Roland FA-76 User Manual [nl]

SNELLE START
Gefeliciteerd met uw keuze voor de Roland (FA-76).
Voordat u dit apparaat gaat gebruiken, leest u de secties “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” (Handleiding p.3), en “BELANGRIJKE OPMERKINGEN” (Handleiding p.4) zorgvuldig door. In deze secties vindt u belangrijke informatie met betrekking tot de juiste bediening van het apparaat. Bovendien is het raadzaam de Snelle Start, Handleiding, Sound/Parameter Lijst en V&A in hun geheel door te lezen, opdat u alle mogelijkheden van de FA-76 optimaal kunt benutten. Bewaar de Handleiding om er later aan te kunnen refereren.
Hoe deze handleiding te gebruiken
De Fantom wordt geleverd met vier handleidingen: Snelle Start, Handleiding, Sound/ Parameter Lijst, en V & A (Vraag en antwoord) De handleiding die u nu leest, de Snelle Start, biedt u een algemene inleiding over de werking van de Fantom met een eenvoudige, makkelijk te begrijpen uitleg, waarmee ook de beginner snel kan leren werken met veel van de opwindende elementen van de Fantom. Wij adviseren dat u tijdens het lezen van de Snelle Start daadwerkelijk de beschreven operaties op de Fantom uitvoert. Dit zal u helpen alles wat u moet weten over basishandelingen beter te begrijpen. Lees voor details en uitleg over gevorderd gebruik de afzonderlijke Handleiding. De Sound/Parameter Lijst bevat parameter- en sound lijsten, en informatie over de MIDI-implementatie van de Fantom. V & A beantwoordt veelgestelde vragen over de Fantom, en geeft voorbeelden over het gebruik van de Fantom.
Copyright 2002 ROLAND CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag op enigerlei wijze gereproduceerd worden, zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION.
Inhoud
De voorbereiding........................................................................................................ 3
Aansluiten van een versterker en luidspreker systeem........................................................................ 3
De stroom inschakelen............................................................................................................................... 4
Het contrast van het display (scherm) aanpassen (LCD Contrast) ......................................... 5
De stroom uitschakelen.................................................................................................................. 5
Beluister de Demo Song............................................................................................ 6
De geluiden uitproberen............................................................................................ 7
Kiezen van Patches en afspelen van geluiden........................................................................................ 7
Patches uit de lijst selecteren ......................................................................................................... 8
Beluisteren van Patches met frases (Phrase Preview)................................................................ 9
Het selecteren van Patches naar categorie .................................................................................. 9
Selecteren van favoriete Patches (Favorite Sound).............................................................................. 11
Afspelen van percussie geluid met het keyboard (Rhythm Set) ....................................................... 12
Het tegelijkertijd afspelen van twee of meer Patches (Layer Performance) .................................... 14
Het keyboard verdelen om een ensemble te spelen (Split Performance)......................................... 16
Gebruik van de effecten van de Fantom ............................................................................................... 18
Effecten aan- en uitzetten............................................................................................................. 18
Bespelen van diverse Performance mogelijkheden ............................................. 19
Uw hand over de D Beam Controller bewegen om effecten toe te passen (D Beam Controller). 19
Instellingen van de D Beam Controller wijzigen ..................................................................... 20
Gebruik van knoppen om het geluid in realtime aan te passen (Realtime Controller) ................. 21
Instellingen Realtime Controller wijzigen................................................................................. 22
Arpeggio’s spelen (Arpeggiator)............................................................................................................ 23
Instellingen van de Arpeggiator wijzigen................................................................................. 24
Rhythm Patterns starten met één toets.................................................................................................. 25
Instellingen van het Rhythm Pattern wijzigen ......................................................................... 26
Andere Performance mogelijkheden..................................................................................................... 27
Velocity/Aftertouch ..................................................................................................................... 27
Pitch Bend/Modulation schakelaar ........................................................................................... 27
Octave Shift (Oct) .......................................................................................................................... 27
Transpose (Trans).......................................................................................................................... 28
Hold pedaal ................................................................................................................................... 28
Control Pedal ................................................................................................................................. 29
De Demo Disk uitproberen...................................................................................... 30
Een song direct van disk afspelen (Quick Play)................................................................................... 30
Een groep van songs afspelen (Chain Play) ......................................................................................... 31
Een patroon met behulp van één toets bespelen (RPS)....................................................................... 32
Een song componeren met de sequencer............................................................. 34
De song uit het interne geheugen wissen (Song Initialize) ................................................................ 34
Een Multitimbre selecteren ..................................................................................................................... 35
Met Rhythm Patterns een Drum track creëren .................................................................................... 37
Selecteren van de op te nemen Track......................................................................................... 37
Kiezen van een opnamemethode................................................................................................ 37
Afspelen en opnemen van Rhythm Patterns ............................................................................ 38
De Arpeggiator gebruiken om een baspartij op te nemen ................................................................. 39
Het keyboard gebruiken om een melodie op te nemen...................................................................... 40
De opgenomen song op disk bewaren .................................................................................................. 42
Een disk formatteren .................................................................................................................... 42
Een song op een disk opslaan ..................................................................................................... 44
De opgenomen song bewerken .............................................................................................................. 46
2
De voorbereiding
b
Aansluiten van een versterker en luidspreker systeem
Aangezien de Fantom geen versterker of luidsprekers bevat, dient u om geluid te kunnen horen audio-apparatuur als een keyboard versterker, monitor speakers of een stereo installatie aan te sluiten.
1
Zorg er, alvorens aansluitingen te maken, dat de stroom op alle
apparatuur is uitgeschakeld.
2
Sluit de meegeleverde stroomkabel op de Fantom aan, en steek de
andere kant in het stopcontact.
3
Sluit de Fantom op uw versterker en luidspreker systeem aan, zoals
wordt getoond op onderstaand schema.
fig.Q-01.e
Voordat u dit toestel op
andere instrumenten gaat
aansluiten, dient u eerst het
volume zo laag mogelijk te
zetten, en de stroom van alle
onderdelen uit te schakelen.
Dit voorkomt disfunctioneren
en/of schade aan de speakers
of andere onderdelen.
Teneinde optimaal gebruik te
maken van het geluid van de
Fantom, adviseren wij het
Stereo hoofdtelefoon
Stereo koptelefoon
Naar stopcontact
Mixer, enz.
Eindversterker
Gebruik audio kabels voor het aansluiten van audioapparatuur zoals een versterker en speakers. Indien u een koptelefoon gebruikt, sluit deze dan aan op de PHONES jack.
Monitor speakers
(actief)
gebruik van een versterker/
luidspreker systeem. Indien u
een mono systeem gebruikt,
kies dan op de Fantom de
aansluitingen OUTPUT A
(MIX) jack L (MONO).
De Fantom wordt niet
met audio kabels geleverd. U
dient zelf voor deze kabels te
zorgen.
Voor details over de installatie
van een Wave Expansion
Board (afzonderlijk verkrijg-
aar), verwijzen wij u naar
“Een Wave Expansion Board
installeren” (Handleiding;
p. 196).
3
De voorbereiding
De stroom inschakelen
1
Alvorens de Fantom aan te zetten, dient u zich de volgende vragen te
stellen:
• Is alle externe apparatuur juist aangesloten?
• Staat het volume van de Fantom en alle aangesloten audio apparatuur in de laagste stand?
2
Schakel de stroom in met de POWER ON schakelaar op het
achterpaneel van de Fantom.
fig.Q-02
Nadat u de stroom heeft ingeschakeld, gaat het licht van het display (scherm) aan, en de BEAT indicator knippert in de maat met het tempo ( =**). Indien de Backlight Saver functie is ingeschakeld, zal het licht van het display uit blijven. Als dit het geval is, zal de BEAT indicator oranje oplichten ter indicatie, dat de stroom is ingeschakeld.
Nadat de aansluitingen zijn
aangebracht (p. 3), schakelt u
de stroom voor de diverse
apparaten in de aangegeven
volgorde in. Door de appa-
raten in de verkeerde volg-
orde aan te zetten riskeert u
disfunctioneren en/of schade
aan de speakers of andere
onderdelen.
Om een juiste werking van de
pitch bend hendel te garan-
deren, dient u ervoor te zorgen
de hendel niet aan te raken bij
het inschakelen van de
Fantom.
Dit apparaat is uitgerust met
een beveiligingscircuit. Na het
opstarten zal het een korte tijd
duren (enkele seconden)
voordat het apparaat normaal
werkt .
3
Zet de aangesloten versterkers of luidsprekers aan.
4
Bespeel het keyboard van de Fantom, en voer daarbij het volume
langzaam op; verhoog vervolgens voorzichtig het volume van uw
aangesloten versterkers of luidsprekers tot het gewenste niveau is
bereikt.
fig.Q-03
Zet het volume niet te hoog
teneinde schade aan uw
versterker/luidspreker
systeem of uw gehoor te voor-
komen
4
Het contrast van het display (scherm) aanpassen (LCD Contrast)
Onmiddellijk na het inschakelen van de Fantom, of na langdurig gebruik, kan het display wellicht moeilijk leesbaar zijn. De hoek waaronder u kijkt, of de verlichting van de omgeving, kunnen ook van invloed zijn op de leesbaarheid van het display. In dergelijke situaties kunt u met de CONTRAST knop (te vinden op het achterpa­neel) de verlichting van het display aanpassen.
fig.Q-04
Backlight Saver
De verlichting van het display heeft een beperkte levensduur, en indien het licht vaag wordt of in het geheel niet aan gaat, zal het display donker en moeilijk leesbaar zijn . Volgens de fabrieksinstellingen is de Backlight Saver functie uitgeschakeld. Teneinde de levensduur van de verlichting te verlengen, adviseren wij echter de Backlight Saver functie aan te zetten (Handleiding; p. 180).
De voorbereiding
De stroom uitschakelen
1
Alvorens de Fantom uit te zetten, dient u zich de volgende vragen te
stellen:
• Staat het volume van de Fantom en alle aangesloten audio apparatuur in de laagste stand?
• Heeft u uw Fantom geluiden of andere door u gecreëerde data opgeslagen? (Handleiding; p. 45, p. 72, p. 93, p. 114, p. 178, p. 189)
2
Zet de aangesloten versterkers of luidsprekers uit.
3
Schakel de stroom met de POWER ON schakelaar uit.
5
Beluister de Demo Song
De Fantom is voorzien van een “demo” song die u kunt beluisteren met de Demo Play functie. Deze demo laat u met de bijzondere geluiden en effecen van de Fantom
kennismaken.
1
Druk op [MENU].
Het Menu scherm verschijnt.
fig.Q-05_60
2
Druk op of om “Demo Play” te selecteren, en druk daarna op
[8 (Select)].
De volgende boodschap verschijnt.
fig.Q-05a_60
3
Druk op [8 (OK)] om het afspelen van de demo song te starten. Druk
op [EXIT] om het afspelen van de demo song af te breken.
Druk op [STOP/PLAY] om het afspelen tijdelijk te onderbreken. Druk weer op [STOP/PLAY] om het afspelen te hervatten. Indien u dit niet doet, zal het afspelen aan het eind van de song automatisch stoppen.
fig.Q-05b_60Parameter-lijst
Als u een demo song afspeelt,
zal her de song vervangen die
zich op dat moment in het
interne geheugen van de
Fantom bevindt. Indien u de
song wilt bewaren, dient u
hem op te slaan op een floppy
disk (p. 44), alvorens de demo
song af te spelen.
6
De geluiden uitproberen
Kiezen van Patches en afspelen van geluiden
De Fantom is uitgerust met een groot aantal ingebouwde geluiden, waaronder single tones die Patches worden genoemd. Laten we een paar Patches selecteren om een idee te krijgen van de variatie aan geluiden, die de Fantom biedt.
1
Druk op [MODE].
Het Mode scherm verschijnt.
fig.Q-06_60
2
Druk op of om “Patch” te selecteren, en druk daarna op [8
(Select)].
Het Patch PLAY scherm verschijnt.
fig.Q-07.e
Patch-groep
Patch-nummer
3
Bespeel het keyboard om te horen hoe de selecteerde Patch klinkt.
Zie “Patch Lijst” (Sound/Para-
meter Lijst) voor meer infor-
matie over voorgepro-
grammeerde Patches.
4
Draai aan de VALUE schijf of druk op [INC]/[DEC] om een andere
Patch te kiezen.
U kunt een Patch selecteren als het Patch number in het scherm is gemarkeerd. Als de Patch groep in het scherm is gemarkeerd, kunt u een set Patches selecteren. Druk op of om de markeringscursor te verplaatsen.
De Patches XP-A–C kunnen
alleen worden geselecteerd
indien een Wave Expansion
Board (los verkrijgbaar) in de
corresponderende sleuf is
geïnstalleerd. (Handleiding; p.
196).
7
De geluiden uitproberen
Patches uit de lijst selecteren
U kunt een lijst van Patches oproepen en uit deze lijst een Patch selecteren.
1
Roep het Patch PLAY scherm op, en zorg ervoor dat de Patch groep
of het Patch number is gemarkeerd.
2
Druk op [LIST].
Het Patch List scherm verschijnt.
fig.Q-08_60
3
Druk op of om de gewenste Patch te kiezen.
4
Om een andere Patch groep te selecteren, drukt u op om de cursor
naar de naam van een Patch groep te verplaatsen; druk vervolgens op
of om de gewenste Patch groep te selecteren.
5
Na het wijzigen van de Patch groep, drukt u op om de cursor weer
terug te plaatsen naar de Patch list; druk vervolgens op of
om de gewenste Patch te selecteren.
6
Druk op [EXIT] om het Patch List scherm te sluiten.
i
In het Patch List scherm kunt u
op [7 (Ctg)] drukken om een
onderdeel aan te vinken () en
een lijst van patches te kiezen,
die zijn ingedeeld naar soort.
U kunt in deze lijst op soort
zoeken naar patches (p.9).
8
Beluisteren van Patches met frases (Phrase Preview)
Met de Fantom kunt u een indruk krijgen van een Patch door het luisteren naar een korte muzikale frase, die kenmerkend is voor de betreffende Patch.
1
Ga naar het Patch List scherm (p. 8).
fig.Q-08_60
De geluiden uitproberen
2
Druk op en houd [8 (Prevu)] ingedrukt.
Van de op dat moment geselecteerde Patch wordt een korte muzikale frase gespeeld.
3
Laat [8 (Prevu)] los om het afspelen van de frase te stoppen.
Het selecteren van Patches naar categorie
U kunt een gewenste Patch snel vinden door eerst het soort Patch te kiezen, dat u zoekt. Hier volgt een voorbeeld, hoe u een Patch van het orgeltype kunt vinden.
1
Ga naar het Patch List scherm (p. 8).
fig.Q-08_60
U kunt de frase, die door de
Phrase Preview functie wordt
gespeeld, wijzigen, en ook de
manier waarop de frase wordt
gespeeld aanpassen. Zie voor
details “Gemeenschappelijke
instellingen voor de hele
Patch (General)” (Handleiding;
p. 47), en “Phrase Preview-
instellingen (Preview)”
(Handleiding p. 185).
9
De geluiden uitproberen
b
2
Druk op [7 (Ctg)]; de categorie wordt aangevinkt ( ✔).
Het scherm toont een lijst van Patches, ingedeeld naar categorie.
fig.Q-09_60
3
Druk op om de cursor te verplaatsen naar de category tab; druk
op of om de Organ tab te selecteren.
Het Patch List scherm toont een lijst van de beschikbare Patches van het orgeltype.
Zie de Handleiding (p. 35)
voor details over de beschik-
are categorieën.
4
Druk op om de cursor door de lijst te verplaatsen, en druk op
of om een Patch te selecteren.
5
Druk op [EXIT] om het Patch List scherm te sluiten.
Veranderen van de Patch instellingen
Voor details over de belangrijkste instellingen van een patch, zie de volgende blad­zijden van de handleiding.
• Bepalen hoe een Tone wordt weergegeven → (Handleiding; p. 56)
• De toonhoogte van een Patch veranderen → (Handleiding; p. 60)
• De helderheid van een klank veranderen met een filter → (Handleiding; p. 62)
• Het volume van een Patch regelen → (Handleiding; p. 64)
• Klanken moduleren → (Handleiding; p. 66)
• Effecten toepassen op een Patch → (Handleiding; p. 165)
• Uw aangemaakte Patches opslaan → (Handleiding; p. 45)
Met de Phrase Preview functie
kunt u luisteren naar Patches
die een preset (voorge-
programmeerde) frase
afspelen (p. 9).
10
Selecteren van favoriete Patches (Favorite Sound)
U kunt veelgebruikte Patches aanmerken als “favoriet”, zodat u ze snel kunt selec­teren, door simpelweg op [1]–[8] te drukken.
1
Ga naar het Patch PLAY scherm (p. 7).
2
Druk op [1]–[8] om een Patch te selecteren.
fig.Q-10.e
De geluiden uitproberen
Indien een op een Wave
Expansion Board opgeslagen
Patch is aangemerkt als “favo-
riet” geluid, en het correspon-
derende Wave Expansion
Board is niet geïnstalleerd, dan
zal er geen geluid klinken als u
de betreffende Patch kiest, en
probeert af te spelen.
Druk op [1]–[8] om een patch te kiezen
3
Houd [JUMP (BANK)] ingedrukt en druk op [1]–[8] om te schakelen
tussen favoriete sound banks.
Zie “Een favoriete Patch
registreren (Favorite
Sound)” (Handleiding; p. 46)
voor instructies over het regis-
treren van favoriete geluiden.
11
De geluiden uitproberen
Afspelen van percussiegeluid met het keyboard (Rhythm Set)
De Fantom is voorzien van rhythm sets met tal van percussie instrumenten en special-effects. De geluiden in een rhythm set kunt u als volgt afspelen.
1
Ga naar het Patch PLAY scherm (p. 7).
2
Gebruik [CURSOR] om de cursor te verplaatsen naar “Patch.”
fig.Q-11
3
Draai aan de VALUE schijf, of druk op [INC] om “RHYTHM” te
selecteren
Het Patch PLAY scherm voor rhythm sets verschijnt.
fig.Q-12.e
Rhythm Set-groep
Rhythm Set-nummer
4
Druk verschillende toetsen in, en bespeel zo de percussion
instrumenten in de rhythm set.
12
Onder de naam van de rhythm set staat op het scherm de toonnaam van de toets die u heeft ingedrukt, evenals de naam van het percussie instrument – de zogenaamde “rhythm tone name” – die aan die toets is toegewezen.
5
Draai aan de VALUE schijf of druk op [INC]/[DEC] om een andere
rhythm set te selecteren.
Als het nummer van de rhythm set number is gemarkeerd, kunt u rhythm sets selec­teren. Als de rhythm set group is gemarkeerd, kunt u een nieuwe rhythm set group selecteren. Druk op of om de markeringscursor te verplaatsen.
Veranderen van de Rhythm Set instellingen
De geluiden uitproberen
U kunt een favoriete rhythm
set ook selecteren door op
[1]–[8] (p. 11) te drukken.
Zie de “Rhythm Set Lijst”
(Sound/Parameter Lijst) voor
meer informatie over de voor-
geprogrammeerde rhythm
sets.
De Patches XP-A–C kunnen
alleen worden geselecteerd
indien een Wave Expansion
Board (los verkrijgbaar) in de
corresponderende sleuf is
geïnstalleerd. (Gebruikers-
handleiding; p. 196).
Voor details over het wijzigen van de belangrijkste instellingen van een rhythm set, zie de volgende bladzijden van de handleiding.
• Bepalen hoe een Rhythm Tone wordt weergegeven (Handleiding; p. 77)
• De toonhoogte van een Rhythm Tone wijzigen (Handleiding; p. 79)
• De helderheid van een klank veranderen met een filter (Handleiding; p. 62)
• Het volume van een Rhythm set regelen (Handleiding; p. 82)
• Effecten toepassen op een Rhythm set (Handleiding; p. 165)
• Uw aangemaakte Rhythm Sets opslaan (Handleiding; p. 72)
13
De geluiden uitproberen
Het tegelijkertijd afspelen van twee of meer Patches (Layer Performance)
Indien u meerdere Patches van rhythm sets tegelijkertijd wilt afspelen, gebruikt u een performance. In de Performance mode kunt u tot aan 16 verschillende Patches van rhythm sets tegelijkertijd afspelen.
Een performance, waarin twee of meer Patches tegelijkertijd worden afgespeeld, wordt een layer performance genoemd.
Laten we de performance “PRST: 62 OvertoneStak” selecteren, bestaande uit een “laag” van twee Patches.
1
Druk op [MODE].
Het Mode scherm verschijnt..
fig.Q-06_60
2
Druk op of om “PERFORMANCE” te selecteren, en druk
vervolgens op [8 (Select)].
Het PERFORMANCE PLAY scherm verschijnt.
fig.Q-13.e
3
Druk op [CURSOR] om de cursor naar de performance groep te
verplaatsen.
Performancegroep
Performance-groep
Performancenummer
Performance-nummer
14
4
Draai aan de VALUE schijf of gebruik [DEC]/[INC] om “PRST” te
selecteren.
5
Druk op om de cursor naar het nummer van de performance te
verplaatsen.
6
Draai aan de VALUE schijf, of gebruik [DEC]/[INC] om “62” te kiezen.
De performance “PRST: 62 OvertoneStak” is nu geselecteerd.
fig.Q-14_60
De geluiden uitproberen
7
Bespeel het keyboard.
De twee Patches die zijn toegewezen aan Part 1 en 2 klinken samen.
Veranderen van de Performance instellingen
Voor details over het wijzigen van de belangrijkste instellingen van een perfor­mance, zie de volgende bladzijden van de handleiding.
• Selecteren van parts (Handleiding; p. 98)
• Toewijzen van een Patch aan een part (Handleiding; p. 100)
• Aanpassen van volume/pan/pitch (Handleiding; p. 100)
• Effecten toepassen in Performance Mode (Handleiding; p. 170)
• Een aangemaakte performance opslaan (Handleiding; p. 93)
15
De geluiden uitproberen
Het keyboard verdelen om een ensemble te spelen (Split Performance)
Performances, waarin verschillende Patches op verschillende delen van het keyboard worden gespeeld, worden split performances genoemd. Een split perfor­mance is eigenlijk een soort layer performance waarin ieder geluid is toegewezen aan een bepaald deel van het keyboard.
We zullen hier uitleggen hoe de “PRST: 04 FunkRock Set” performance te selecteren, die instellen bevat voor een verdeeld keyboard bereik, en die de arpeggiator en rhythm patterns voor een ensemble van gitaar en drums gebruikt.
1
Selecteer de Performance “PRST: 04 FunkRock Set” (p. 14).
fig.Q-15_60
In deze performance gelden de onderstaande instellingen voor het bereik van de toetsen.
Zone 1 (Part 1): C3–B3 (backing part)
Zone 2 (Part 2): F6–G7 (drum part)
Zone 3 (Part 3): C4–E6 (solo part)
Zone 4 (Part 4): C-1–B2 (bass part)
De arpeggiator is toegewezen aan zone 1, en de rhythm patterns zijn toegewezen aan zone 2.
2
Gebruik allereerst een rhythm pattern om drums te spelen. Zorg
ervoor dat de [RHYTHM] indicator knippert, en druk op een toets (F6–
E6) waaraan een rhythm pattern is toegekend.
U hoort nu het aan de toets toegekende rhythm pattern.
3
Gebruik vervolgens de arpeggiator om de gitaar te spelen. Zorg
ervoor dat de [ARPEGGIO] indicator knippert, en druk op toetsen in
zone 1 (C3–B3).
16
U hoort nu de door de arpeggiator gemaakte gitaar.
4
b
Speel tenslotte een gitaarsolo samen met de drums. Speel de
gitaarsolo op zone 3 (C4–E6) van het keyboard.
5
Druk op [RHYTHM] or [ARPEGGIO] om de rhythm pattern en de
arpeggiator te stoppen; de betreffende indicator zal uitgaan.
Waarschijnlijk begrijpt u nu al hoe gemakkelijk het is dergelijke ensembles zelf te spelen – door aan elke part een deel van het keyboard toe te kennen (zoals in de hier geselecteerde performance), en door rhythm patterns en de arpeggiator te gebruiken.
Veranderen van de Split Performance instellingen
Voor details over het wijzigen van de belangrijkste instellingen van een split perfor­mance, zie de volgende bladzijden van de handleiding.
• Arpeggiator-instellingen wijzigen (p. 24, Handleiding; p. 95)
• Rhythm Pattern-instellingen wijzigen (p. 26, Handleiding; p. 96)
• Toewijzen van zones aan toetsen (Handleiding; p. 99, p. 102)
• Selecteren van parts (Handleiding; p. 98)
• Toewijzen van een Patch aan een part (Handleiding; p. 100)
• Aanpassen van volume/pan/pitch (Handleiding; p. 100)
• Effecten toepassen in Performance Mode (Handleiding; p. 170)
• Een aangemaakte performance opslaan (Handleiding; p. 93)
De geluiden uitproberen
Indien de [RHYTHM] of de
[ARPEGGIO] indicator
knippert, zal het rhythm
pattern of de arpeggiator
lijven spelen zelfs nadat u de
toetsen heeft losgelaten (Hold
performance).
17
De geluiden uitproberen
Gebruik van de effecten van de Fantom
Drie afzonderlijke effecten zijn te allen tijde beschikbaar op de Fantom. U kunt de instellingen van elk effect onafhankelijk van elkaar wijzigen.
Multi-Effects
De Fantom telt 90 verschillende multi-effects, waaronder distortion en simulatie van roterende speakers.
Chorus
Chorus verleent diepte en ruimtelijkheid aan Patches.
Reverb
Reverb voegt ruimtelijke kenmerken toe, waarmee de akoestiek van verschillende ruimten wordt nagebootst, zoals concert- of soortgelijke zalen.
Effects aan- en uitzetten
Via het PLAY scherm kunt u voor elke mode de drie effecten aan- en uitzetten. Gebruik [CURSOR] om de cursor naar de effect schakelaars aan de bovenzijde van het scherm te verplaatsen; draai vervolgens aan de VALUE schijf of druk op [INC] of [DEC] om de schakelaar aan of uit te zetten.
fig.Q-16
MFX: Schakelt multi-effects aan en uit.
CHO: Schakelt chorus aan en uit.
REV: Schakelt reverb aan en uit.
Effecten aan of uit zijn alge-
mene Fantom instellingen, en
kunnen niet voor elke indivi-
duele Patch of performance
worden ingesteld.
Veranderen van de Effect instellingen
Voor details over het wijzigen van de belangrijkste effect instellingen, zie de volgende bladzijden van de handleiding.
• Bepalen hoe effecten worden toegepast en uitgestuurd (Handleiding; p. 165, p. 170)
• Multi-Effectinstellingen maken (Handleiding; p. 174)
• Chorus-instellingen maken (Handleiding; p. 176)
• Reverb-instellingen maken (Handleiding; p. 177)
18
Uitproberen diverse Performance mogelijkheden
De Fantom is uitgerust met tal van krachtige performance mogelijkheden, waarmee u uw muzikale uitdrukkingsmogelijkheden aanmerkelijk kunt vergroten. Hiertoe behoren de D Beam controller en de Arpeggiator. Sta even stil bij enkele van de performance mogelijkheden van de Fantom.
Uw hand over de D Beam Controller bewegen om effecten toe te passen (D Beam Controller)
U kunt verschillende effecten toepassen op de op dat moment geselecteerde Patch, door simpelweg uw hand over de D Beam controller op het bedieningsFantom’s panel te bewegen.
Laten we een Patch selecteren die gebruikmaakt van de D Beam controller, en deze uitproberen.
1
Selecteer Patch “PR-E: 005 SoaringHrns2” (p. 7).
fig.Q-17_60
In deze Patch is “Foot Type” aan de D Beam controller toegewezen.
2
Druk op [ON/OFF] indien de D BEAM [ON/OFF] indicator niet is
verlicht; de indicator licht op.
fig.Q-18
De D Beam controller is nu actief.
19
Uitproberen diverse Performance mogelijkheden
b
/
3
Beweeg uw hand langzaam op en neer boven de D Beam controller,
terwijl u het keyboard bespeelt.
fig.Q-19
Naarmate uw hand dichterbij de D Beam controller komt, wordt het geluid helderder en harder.
4
Druk weer op [ON/OFF] om de D Beam controller uit te zetten; de
indicator wordt donker.
Indien de D Beam controller
reageert, zal de [ON/OFF]
indicator knipperen . Als u
uiten het bereik van de D
Beam controller komt, zal de
[ON/OFF] indicator
ophouden met knipperen, en
ononderbroken gaan branden.
De status van de D Beam
controller kan ook worden
gecontroleerd in het “D Beam”
gedeelte van het display. De
status wordt als een staaf voor-
gesteld, die langer wordt
naarmate uw hand dichterbij
komt, en korter naarmate de
afstand tot uw hand groter
wordt.
Instellingen van de D Beam Controller wijzigen
1
Houd [JUMP] ingedrukt, en druk vervolgens op D BEAM [ON/OFF].
Het D Beam scherm verschijnt.
fig.Q-20_60
Zie “Uw hand boven de D
In dit scherm kunt u de instellingen voor de D Beam controller wijzigen. Laten we de parameter wijzigen die door de D Beam wordt aangestuurd.
2
Druk op [CURSOR] om de cursor te verplaatsen naar “Assign,” en
draai vervolgens aan de VALUE schijf.
Bespeel het keyboard en beweeg uw hand boven de D Beam controller, terwijl u de verschillende parameters selecteert. Luister naar de invloed die de D Beam controller op het geluid van de Patch heeft.
Beam bewegen om de klank
te wijzigen (D Beam
Controller)” (Handleiding; p.
162), en “Realtime Controller-
D Beam Controller-instel-
lingen (Controller)” (Hand-
leiding; p. 52) voor meer
details over het gebruik van de
D Beam controller.
3
Druk op [8 (Close)] om het D Beam scherm te sluiten.
De instellingen van de D Beam
controller worden met elke
Patch/performance bewaard.
Dit betekent dat u Patches of
performances kunt creëren, die
de door u gewenste D Beam
instellingen bevatten.
20
Uitproberen diverse Performance mogelijkheden
Gebruik van knoppen om het geluid in realtime aan te passen (Realtime Controller)
Door REALTIME CONTROL draai- en drukknoppen te gebruiken terwijl u speelt, kunt u wijzigingen aanbrengen in de verschillende functies die u aan die knoppen heeft toegekend.
Laten we de Patch “PR-E: 032 Nanolog Pad” selecteren en het in realtime aanbrengen van wijzigingen uitproberen.
1
Selecteer de Patch “PR-E: 032 Nanolog Pad” (p. 7).
fig.Q-21_60
In deze Patch zijn de in realtime te wijzigen functies als volgt ingesteld.
: Cutoff : Resonance : Attack Tm : Release Tm
: Portamento : Mono/Poly : Oct Down : Oct Up
2
Probeer de REALTIME CONTROL draai- en drukknoppen uit, terwijl u
het keyboard bespeelt. Draai bijvoorbeeld aan de knop.
fig.Q-22
Door de knop met de klok mee te draaien, wordt het geluid helderder.
3
Druk of draai aan de andere knoppen om te horen, wat het resultaat is.
21
Uitproberen diverse Performance mogelijkheden
b
Instellingen Realtime Controller wijzigen
1
Houd [JUMP] ingedrukt, en druk of draai vervolgens aan de te
wijzingen REALTIME CONTROL knop.
Het Knob scherm van het Switch scherm verschijnt.
fig.Q-23_60
fig.Q-23a_60
In deze schermen kunt u in de parameters die worden aangestuurd door de REALTIME CONTROL draai- of drukknoppen wijzigingen aanbrengen.
2
Draai aan de VALUE schijf.
Bespeel het keyboard, en draai of druk aan/op de corresponderende realtime controller, terwijl u de verschillende parameters selecteert. Luister naar de invloed die de controller heeft op het geluid van de Patch.
3
Druk op [8 (Close)] om het Knob scherm van het Switch scherm te
sluiten.
De instellingen van de realtime
controller settings worden met
elke Patch/performance
ewaard. Dit betekent dat u
Patches of performances kunt
creëren, die de door u
gewenste realtime controller
instellingen bevatten.
Zie “De klank wijzigen met
knoppen en toetsen (Real-
time Controller)” (Hand-
leiding; p. 163), en “Realtime
Controller- / D Beam
Controller-instellingen
(Controller)” (Handleiding;
p. 52) voor details over het
gebruik van de realtime
controllers.
22
Uitproberen diverse Performance mogelijkheden
Arpeggio’s spelen (Arpeggiator)
U kunt een in noten opgebroken akkoord (arpeggio) automatisch creëren door simpelweg het akkoord te spelen. Indien u bijvoorbeeld de toetsen indrukt van een C majeur akkoord, dan zal de Fantom het akkoord spelen als een arpeggio C E G E C E G...
fig.Q-24
C3E3G3
C3
Laten we de Patch “PR-B: 003 SteelRelease” selecteren, een Patch die een effectief gebruik maakt van de Arpeggiator, en de mogelijkheden uitproberen.
1
Selecteer de Patch “PR-B: 003 SteelRelease” (p. 7).
fig.Q-25_60
In deze Patch is “AG CUTTING PHR” geselecteerd als slyle van de arpeggio perfor­mance.
2
Druk op [ARPEGGIO]; de indicator licht op.
fig.Q-26
E3
C3 E3
E3E3
G3G3
De Arpeggiator is ingeschakeld.
3
Sla op het keyboard een akkoord aan.
De Fantom speelt de noten van het akkoord als een arpeggio.
23
Uitproberen diverse Performance mogelijkheden
b
b
D
g
p
D
p
d
g
W
d
s
b
g
a
o
4
Druk weer op [ARPEGGIO], zodat de indicator uitgaat; het afspelen
van de arpeggio stopt.
Instellingen van de Arpeggiator wijzigen
1
Houd [JUMP] ingedrukt, en druk op [ARPEGGIO].
Het Arpeggio scherm verschijnt.
fig.Q-27_60
In dit scherm kunt u verschillende instellingen van de Arpeggior wijzigen.
2
Draai aan de VALUE schijf om de instellingen van de verschillende
parameters te wijzigen.
Houd [SHIFT] ingedrukt en
druk op [ARPEGGIO]. De
[ARPEGGIO] indicator begint
te knipperen, en de arpeggio
lijft klinken, zelfs nadat u uw
hand van het keyboard heeft
gehaald; dit demonstreert de
Arpeggiator’s Hold functie.
Van de verschillende arpeg-
giator-instellingen is met name
Style (Arpeggio Style)
elangrijk. Het afspeelpatroon
van de arpeggio’s wordt
hoofdzakelijk bepaald door de
voor deze parameter
ingestelde waarde. Zie
“Arpeggiator-instellingen
(Arpeggio)” (Handleiding; p.
51) voor details.
Deze instellingen bepalen hoe de arpeggiator de noten afspeelt.
3
Druk op [8 (Close)] om het Arpeggio scherm te sluiten.
e instellingen van de Arpeg-
iator kunnen met elke Patch/
erformance worden bewaard.
it betekent dat u Patches of
erformances kunt creëren, die
e door u gewenste arpeg-
iator instellingen bevatten.
anneer u de sequencer van
e Fantom gebruikt om een
ong te creëren, is het
ovendien mogelijk de arpeg-
iator te gebruiken om bas en
ndere parts tijdens het
pnemen uit te voeren (p. 39).
Zie “Arpeggio’s spelen
(Arpeggiator)” (Handleiding;
p. 38), en “Arpeggiator-
instellingen (Arpeggio)”
(Handleiding; p. 51) voor
details over het gebruik van de
Arpeggiator.
24
Uitproberen diverse Performance mogelijkheden
Rhythm Patterns starten met één toets
De Fantom is uitgerust met verschillende Rhythm patterns. U kunt deze Rhythm patterns starten door één enkele toets in te drukken. Laten we de Rhythm Set “PRST: 001 R&B Kit 1” – waar rhythm patterns aan zijn toegekend – selecteren en die afspelen.
1
Selecteer Rhythm Set “PRST: 001 R&B Kit 1” (p. 12).
fig.Q-28_60
Probeer de rhythm patterns uit in een bereik van één octaaf, beginnend met de C4 toets.
2
Druk op [RHYTHM]; de indicator gaat knipperen.
fig.Q-30
U kunt nu rhythm patterns met het keyboard afspelen.
3
Druk op een toets (C4–B4), waaraan een rhythm pattern is
toegewezen.
De aan de toets toegewezen rhythm pattern begint te spelen.
4
Druk weer op [RHYTHM] om het afspelen van het rhythm pattern te
stoppen; de indicator gaat uit.
25
Uitproberen diverse Performance mogelijkheden
b
b
Instellingen van het Rhythm Pattern wijzigen
1
Houd [JUMP] ingedrukt and druk op [RHYTHM].
Het Rhythm Pattern scherm verschijnt.
fig.Q-31_60
In dit scherm kunt u verschillende instellingen voor de rhythm patterns wijzigen.
2
Draai aan de VALUE schijf om de instellingen van de verschillende
parameters te wijzigen.
Deze instellingen bepalen hoe het rhythm pattern zal worden afgespeeld.
3
Druk op [8 (Close)] om het Rhythm Pattern scherm te sluiten.
Van de verschillende rhythm
pattern parameters is met
name de Style (Rhythm
Pattern Style) instelling
elangrijk. Het afspeelpatroon
van het ritme wordt
hoofdzakelijk bepaald door de
voor deze parameter
ingestelde waarde. Zie
“Rhythm Pattern-
instellingen (Rhythm Ptn)”
(Handleiding; p. 75) voor
details.
De instellingen van de
pattern
kunnen met elke
Patch/performance worden
ewaard. Dit betekent, dat u
een
rhythm set of performance
kunt creëren, die de door u
gewenste
instellingen bevatten
u de sequencer van de Fantom
gebruikt om een song te
creëren, is het mogelijk rhythm
patterns toe te voegen om uw
drum part uit te voeren (p. 37).
Zie “Arpeggio’s spelen
(Arpeggiator)” (Handleiding;
p. 38), en “Arpeggiator-
instellingen (Arpeggio)”
(Handleiding; p. 51) voor
details over het gebruik van
rhythm patterns.
rhythm pattern
Rhythm
. Wanneer
26
Uitproberen diverse Performance mogelijkheden
Andere Performance mogelijkheden
Velocity/Aftertouch
De kracht, waarmee u het keyboard bespeelt (ofwel de “velocity” waarmee u speelt), kan het volume of het timbre van het geluid beïnvloeden. Aftertouch – de neer­waartse kracht die u uitoefent na een noot te hebben gespeeld – kan het geluid eveneens beïnvloeden.
fig.Q-32
Pitch Bend/Modulation schakelaar
Beweeg, terwijl u het keyboard bespeelt, de schakelaar naar links om de toonhoogte van de op dat moment geselecteerde Patch te verlagen, of naar rechts om de toon­hoogte te verhogen. Dit is de zogenoemde toonverbuiging. U kunt ook vibrato toevoegen door de schakelaar voorzichtig van u af te duwen. Dit is de modulatie.
Indien u de schakelaar van u af duwt en tegelijkertijd naar links of naar rechts beweegt, kunt u beide effecten tegelijkertijd toepassen.
fig.Q-33.e
Octave Shift (Oct)
Op het PLAY scherm van elke mode, kunt u de toonhoogte van het keyboard in stappen van één octaaf wijzigen over een gebied van van + of -3 octaven, door het aanpassen van de waarde van de Octave Shift parameter.
Druk op [CURSOR] om de cursor te verplaatsen naar “Oct” aan de bovenzijde van het scherm, en draai aan de VALUE schijf, of druk op [INC] of [DEC] om de instel­lingen te wijzigen.
fig.Q-34
ModulatieToonverbuiging
Zie “Het klavier transpo-
neren per octaaf Units
(Octave Shift)” (Handleiding;
p. 35) voor details.
27
Uitproberen diverse Performance mogelijkheden
Transponeren (Trans)
Op het PLAY scherm van elke mode, kunt u de toonhoogte van het keyboard in stappen van een halve toon verplaatsen over een gebied van G tot F# (-5– +6 half­tonen), door het aanpassen van de waarde van de Transpose parameter.
Druk op [CURSOR] om de cursor te verplaatsen naar “Trans” aan de bovenzijde van het scherm, en draai aan de VALUE schijf of druk op [INC] of [DEC] om de instel­lingen te wijzigen.
fig.Q-35
Zie “Het klavier transpo-
neren per halve toon
(Transpose)” (Handleiding;
p. 36) voor details.
Hold pedaal
Indien een pedaalschakelaar (DP-2, DP-6, etc.; optioneel verkrijgbaar) op de HOLD PEDAL jack op het achterpaneel is aangesloten, kunt u door het indrukken van het pedaal noten vasthouden (“hold”) en laten doorklinken, zelfs nadat u de toets heeft losgelaten.
fig.Q-36
28
Control Pedal
Indien een expressie pedaal (EV-5, etc.; optioneel verkrijgbaar) op de CTL 1 of de CTL 2 PEDAL jack op het achterpaneel is aangesloten, kunt u het pedaal gebruiken om het volume of het timbre van gespeelde klanken te wijzigen.
fig.Q-37
Uitproberen diverse Performance mogelijkheden
Gebruik alleen het gespecifi-
ceerde expressiepedaal (EV-5;
afzonderlijk verkrijgbaar).
Door het aansluiten van
andere expressiepedalen is er
kans op storing en/of schade
aan het apparaat.
Roland
U kunt instellen hoe het geluid
van elke Patch verandert bij
het indrukken van een expres-
siepedaal. Zie “Pedal 1, 2
Assign” (Handleiding; p. 184)
voor details.
29
De Demo Disk uitproberen
b
Een song direct van disk afspelen (Quick Play)
De Fantom kan een op disk opgeslagen song direct afspelen zonder deze eerst in het interne geheugen te hoeven laden. Dit is de zogeheten Quick Play functie.
Hier volgt uitleg over hoe u kunt luisteren naar de demo songs op de meegeleverde disk, en hoe u de mooie geluiden en effecten van de Fantom kunt ervaren.
Bestandsnaam Songnaam Copyright
DEMO_001.SVQ Altered State © 2001 Roland Corporation
De Fantom kan Quick Play
MRC Pro songs (.SVQ) en
Standard MIDI bestanden
(.MID) afspelen.
DEMO_002.SVQ Ain't No Trippin' © 2001 Roland Corporation
DEMO_003.SVQ Stem Cells © 2001 Roland Corporation
DEMO_004.SVQ Disappearance © 2001 Roland Corporation
RPS_DEMO.SVQ RELAX WITH RPS © 2001 Roland Corporation
1
Steek de demo disk in de disk drive.
fig.Q-38a
Gebruik van de bij dit product
meegeleverde demosong voor
andere doeleinden dan privé-
gebruik is zonder toestemming
van de copyrighthouder bij de
wet verboden. Bovendien mag
de data niet worden geko-
pieerd, of worden gebruikt in
een ander door copyright
eschermd werk, zonder
toestemming van de copy-
righthouder.
2
Druk op [CURSOR] om de cursor naar de bestandsnaam van de song
aan de bovenzijde van het scherm te verplaatsen.
fig.Q-38
30
Loading...
+ 314 hidden pages