Roland EM-2000 MIDI IMPLEMENTATION [nl]

+
EM-2000
Creative Keyboard
Gebruikershandleiding
Van harte bedankt voor en gefeliciteerd met uw aankoop van de Roland EM-2000 Creative Keyboard.
Om de mogelijkheden van uw EM-2000 snel te leren kennen en er jarenlang plezier aan te beleven, leest u deze kershandleiding het best volledig door. Bijkomende informatie vindt u in het Referentieboek.
• Duidelijkheidshalve gebruiken we in deze handleiding het woord “knop” wanneer we het hebben over de bedie­ningstoetsen op het frontpaneel. “Toets” wordt dus enkel gebruikt wanneer we verwijzen naar het klavier van de EM-2000.
• De inhoud van de in deze handleiding getoonde schermafbeeldingen kan hier en daar afwijken van wat u op uw instru­ment ziet, maar op die manier weet u tenminste wat u in een bepaalde situatie ongeveer te zien krijgt.
Berg deze handleiding op een veilige plaats op, omdat u ze op een latere datum misschien nog eens nodig hebt.
Iomega® is een geregistreerd handelsmerk en Zip™ en JAZ™ zijn handelsmerken van Iomega Corporation. Alle andere vermelde produktnamen en handelsmerken zijn eigendom van de betreffende bedrijven.
De D Beam werd in licentie van Interactive Light, Inc. vervaardigd.
Copyright © 1998 ROL
AND EUROPE.
Gebrui-
3
Functies
Functies
Aanslaggevoelig klavier met kanaal-Aftertouch
Het klavier van de EM-2000 is een plezier om op te spelen. Omdat het ook kanaal-Aftertouch com­mando’s zendt, kunt er bovendien het volume, de klankkleur en bepaalde Arranger-functies mee aanstu­ren.
Nieuwe klankbron
De EM-2000 bevat een 32-Parts multitimbrale klank­bron met maar liefst 1161 instrumentklanken en 43 Drum Kits, die zowat het hele spectrum, van adembe­nemende akoestische klanken tot de meest actuele Techno-geluiden, bestrijken. Natuurlijk is de klank­bron 64-stemmig polyfoon.
Rijk gevuld effectengamma
Naast het intussen obligate Chorus-, Reverb- en Delay-effect en de 2-bands Equalizer die op de G-800 werden voorgesteld, biedt de EM-2000 een multi­effect met maar liefst 89 effecten en combinaties (ver­vorming, Rotary, Humanizer, Enhancer, 3D Chorus, LoFi enz.).
Innovatieve D Beam™ Controller
De D Beam Controller van de EM-2000 is een nieuwe speelhulp die voor het eerst werd voorgesteld op de MC-505 Groovebox van Roland. Hiermee kunt u een parameter naar keuze beïnvloeden door uw hand over een (onzichtbare) infraroodstraal te bewegen.
Ingebouwde Zip™-drive, standaard SCSI-aanslui­ting en disk drive
Hoewel onze ingenieurs al trots waren dat ze de EM-2000 met een SCSI-poort voor de externe data­opslag mochten uitrusten, vonden ze dat er ook een 100MB Zip-drive bijhoorde. En dus hebben ze meteen ook maar software geschreven die directe toegang biedt tot de data op de Zip-schijf.
Via de SCSI-poort kunt u externe datadragers (Jaz™­drive, harde schijven, MO-schijven enz.) aansluiten. Dankzij deze mogelijkheden is de 2HD floppy drive dus waarschijnlijk alleen nog een garantie dat u de op een G-1000, G-800, G-600, E-96, E-86 of RA-800 geprogrammeerde data (User Styles, MIDI Sets, Per­formance Memories/User Programs) snel kunt laden.
Als u geen eigen Styles wilt programmeren of het te druk hebt om daaraan te beginnen, kunt u bestaande Styles personaliseren door bv. andere klanken voor de Arranger-partijen te kiezen (bas, drums, akkoordbe­geleidingen enz.) en deze veranderingen in één van de 192 User Programs van het RAM-geheugen opslaan.
Innovatieve functies
Disk Style Link is een functie waarmee u direct een Music Style naar keuze van een groep van 111 op de Zip-schijf kunt oproepen. Omdat u zelf kunt bepalen welke Styles tot deze groep moeten behoren, is deze functie perfect voor het live-werk.
Play & Search (P&S) laat toe om het benodigde stuk (Standard MIDI File) te zoeken door een muzikaal fragment op het klavier van de EM-2000 te spelen. De EM-2000 gaat dan zelf op zoek naar alle nummers die dit fragment bevatten.
Style Database is een iets andere zoekfunctie. Hiermee kunt u Music Styles of Songs zoeken aan de hand van gegevens die u in één van de datavelden invult. Hierbij horen o.a. de titel van de Song/Music Style, de compo­nist/de auteur, de bestandsnaam enz.
128 hoge-resolutie Music Styles, 16 Flash ROM­geheugens plus 441 Music Styles op de bijgele­verde Zip-schijf
Uw EM-2000 bevat 128 interne Music Styles (begelei­dingen), die zowat alle muzikale genres bestrijken. Elke Style beschikt over vier versies (Basic, Advanced, Original en Variation), twee Intro’s, twee Endings en nog tal van andere elementen, zodat u sowieso al over meer dan 128 begeleidingen beschikt.
Bovendien bevatten ook de 16 Flash ROM-geheugens bij levering al Music Styles.
En als u ook dát nog maar weinig vindt, vindt u het beslist leuk dat de bijgeleverde Zip-schijf 441 Music Styles bevat die u eveneens kunt gebruiken.
Natuurlijk kunt u ook uw eigen Music Styles program­meren (de zgn. een handige functie waarmee de gekozen fragmenten van een Standard MIDI File kunt omzetten in een begeleiding.
User Styles). De EM-2000 biedt zelfs
192 User Programs
De User Programs dienen niet alleen voor een snelle aanpassing van de Styles, maar ook voor de opslag van allee instellingen die u op het frontpaneel kunt maken. Als u meer dan 192 User Programs nodig hebt, kunt u de inhoud van de interne User Programs naar een Zip­schijf of diskette wegschrijven (of een externe SCSI­datadrager gebruiken) en op een later tijdstip weer laden.
4
16-sporen sequencer
De EM-2000 wordt geleverd met een 16-sporen sequencer die ook weer van een hele resem editfunc­ties voorzien is.
Drie Arranger-modes
De Music Styles van de EM-2000 kunnen telkens op één van drie beschikbare manieren worden aange­stuurd: Standard, Intelligent of Piano Style. In de Standard-mode werkt de akkoordherkenning van de Arranger zoals u dat van een intelligent keyboard ver­wacht.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
In de Intelligent-mode hoeft u geen volledige akkoor­den te spelen. Met één, twee of drie toetsen verkrijgt u zelf de meest complexe akkoorden.
De Piano Style-mode tenslotte is vooral bedoeld voor muzikanten met een “pianoverleden”.
Intuïtief gebruikersinterface
Het grote 156 x 48mm-display houdt u op de hoogte van de status van de EM-2000 en biedt, via functie­knoppen, toegang tot talrijke “verborgen” functies. Via de vijf draairegelaars onder het display kunt u het volume, de stereopositie en andere parameterwaarden instellen. Sommige display-functies zijn ook toegan­kelijk via vast toegewezen knoppen. Bovendien zijn er twee programmeerbare knoppen (PAD 1 & 2) waar u de vaakst gebruikte functies aan kunt toewijzen. En om de bediening nog eenvoudiger te laten verlopen, kunt u het display kantelen.
Weergave van liedjesteksten (“Lyrics”)
Het LCD-display van de EM-2000 kan ook de teksten van dusdanig geprogrammeerde Standard MIDI Files weergeven. Als u wilt, kunt u deze data naar een LVC-1 Lyrics Converter zenden. Op die manier vergeet u nooit meer de teksten van de liedjes die u wilt/moet zingen.
Uitpakken van de EM-2000
Uw EM-2000 wordt geleverd met de volgende dingen. Controlleer na het uitpakken of u alles gekregen hebt. Is dat niet het geval, neem dan contact op met uw Roland-dealer.
Gebruikershandleiding en het Reference Manual.
• Deze
• Een Zip-schijf met 441 Music Styles en 306 Standard MIDI Files.
• Een metalen lessenaar.
• Een stroomkabel.
3.
DP-2, DP-6 of FS-5U voetschakelaar
U zou twee DP-2 (DP-6 of Boss FS-5U) voetschake­laars kunnen gebruiken. Eén daarvan sluit u aan op de
SUSTAIN FOOTSWITCH
gebruiken als Hold-pedaal.
De tweede DP-2 (DP-6 of Boss FS-5U) kunt u aan ver­schillende functies toewijzen. De functie van de
SWITCH kunt u bovendien samen met alle andere
instellingen in een User Program opslaan.
4.
Style-diskettes van de MSA-, MSD- of MSE-serie
De MSA-, MSD- en MSE-serie Music Style diskettes bevatten nieuwe Styles die u in de 8 User Style geheu­gens van de EM-2000 kunt laden. De MSE Music Style serie is speciaal ontwikkeld voor de EM-2000, G-1000, G-800, G-600, E-96 en RA-800. Houd er wel rekening mee dat u de MSE-Styles niet kunt gebruiken op instrumenten van de E- of RA-serie omdat deze Styles gebruik maken van de klankbron van de EM-2000. Andersom lukt wel: u kunt Style-diskettes van de MSA- en MSD-serie op uw EM-2000 gebruiken.
5.
Externe harde schijf, MO-drive, Jaz-drive, Zip-
drive enz.
Voor het archiveren van uw instellingen zou u gebruik kunnen maken van een harde schijf of een verwissel­bare schijf. Houd er rekening mee dat een Zip-schijf tot 100MB aan waardevolle data kan bevatten waar u het best een de data altijd van de reservekopie halen als blijkt dat de Zip-schijf onleesbaar is geworden. Gebruik de File Copy-functies van de EM-2000 voor het kopiëren van Zip-schijven e.d.
6.
Hoofdtelefoons van de RH-serie
Op de PHONES-connector van de EM-2000 kunt u een hoofdtelefoon aansluiten.
Backup van maakt. Op die manier kunt u
-connector om hem te
FOOT
Handige opties
1.
FC-7 Foot Controller
Met de FC-7 Foot Controller kunt u verschillende patronen van een Style (Fill In To Original/To Varia- tion, Start/Stop enz.) met de voet kiezen. Sluit hem aan op de FC-7-connector achterop de EM-2000.
Opgelet: U kunt de FC-7 niet als MIDI-pedalenbord gebruiken. De FC-7 stuurt namelijk pulsen uit in plaats van MIDI-commando’s. Sluit hem dus nooit aan op de MIDI IN-connector van uw EM-2000 of van een ander instru­ment.
2.
EV-5 of BOSS FV-300L zwelpedaal (“expressie”)
Het (los verkrijgbare) EV-5 of BOSS FV-300L zwelpe­daal kunt u voor verschillende dingen gebruiken, zoals het instellen van het algemene volume.
5
Belangrijke opmerkingen
Belangrijke opmerkingen
Let, tijdens het gebruik van de EM-2000 op de vol­gende dingen:
Voeding
• Sluit de EM-2000 niet aan op een stroomkring waarop ook apparaten, die brom veroorzaken, op aangesloten zijn (elektrische motoren, dimmersystemen enz.).
• Schakel zowel de EM-2000 als de overige instrumen­ten uit voordat u ze op elkaar aansluit. Op die manier weet u zeker dat u de instrumenten niet kunt bescha­digen en voorkomt u een finale beschadiging van uw luidsprekers.
Opstelling
• Het gebruik van de EM-2000 in de buurt van eindt­rappen (of andere apparaten met krachtige transfor­matoren) kan voor brom zorgen. Om dit tegen te gaan zet u de EM-2000 het best nooit te dicht in de buurt van dergelijke apparaten.
• Dit instrument zou de radio- of TV-ontvangst kunnen storen. Plaats de EM-2000 dus nooit te dicht bij derge­lijke ontvangers.
• Om problemen te vermijden, dient u de EM-2000 te beschermen tegen direct zonlicht, hitte, vochtigheid en stof.
Onderhoud
• Gebruik, voor het reinigen van het instrument, enkel een zachte, droge of lichtjes bevochtigde doek. Om hardnekkig vuil te verwijderen, gebruikt u een neu­traal reinigingsmiddel. Wrijf de EM-2000 daarna droog met een zachte doek.
• Gebruik nooit oplosmiddelen zoals bv. verfverdunners want deze kunnen de behuizing beschadigen.
Herstellingen en uw data
• Houd er rekening mee dat alle data in de interne geheugens van de EM-2000 tijdens een herstelling gewist kunnen worden. Belangrijke instellingen schrijft u dan ook het best weg naar een Zip-schijf of een externe datadrager. In bepaalde gevallen (met name wanneer het geheugen zelf beschadigd is) kun­nen we de eventueel gewiste data niet meer herstellen. Roland kan echter niet aansprakelijk worden gesteld voor het verlies van uw data.
Bijkomende voorzorgsmaatregelen
• Als gevolg van een defect aan de geheugenchips of een ongepaste bediening kan het gebeuren dat de inhoud van uw geheugens verloren gaat. Om uzelf tegen dit soort nare situaties te beschermen, verdient het aanbe­veling om uw instellingen regelmatig extern op te slaan (namelijk via SCSI).
• Behandel de knoppen, regelaars, aansluitingen enz. van dit instrument met de nodige voorzichtigheid.
Een al te brutale behandeling kan leiden tot storingen of beschadiging van bepaalde onderdelen.
• Sla nooit op het display en zet er geen zwaar voorwer­pen op.
• Trek, voor het verbreken van gelijk welk soort aanslui­tingen, enkel aan de stekker en nooit aan de daaraan vastzittende kabel. Op die manier voorkomt u kort­sluitingen en beschadiging van de kabels.
• Tijdens het gebruik wordt dit instrument warm. Dit is volledig normaal.
• Denk eraan dat u het volume laat op de avond of ‘s ochtends best niet te hard zet om geluidsoverlast bij de buren te voorkomen. Het best gebruikt u op die momenten een hoofdtelefoon.
• Als u het instrument moet vervoeren, verpakt u het weer in de leveringsdoos. U kunt echter ook een koffer of Flightcase gebruiken.
Gebruik van Zip-schijven
• Onthoud dat u EEN ZIP-SCHIJF PAS NA INSCHA­KELEN VAN DE EM-2000 IN DE DRIVE MAG STE­KEN.
• Let er bij het insteken van een Zip-schijf in de drive op dat u de schijf helemaal horizontaal houdt en lichtjes naar beneden drukt tot ze vastklikt. Als de schijf niet geladen wordt, moet u ze neerwaarts drukken.
• Om een Zip-schijf te kunnen verwijderen, moet u ze eerst afmelden (zie blz. 17) en daarna op de uitwerp­toets van de drive drukken. Probeer de schijf nooit met geweld uit de drive te halen.
• Als u de Zip-schijf niet gebruikt, kunt ze het best weer in bijgeleverde plasticdoos stoppen.
• Laat een Zip-schijf nooit in de zon liggen en stel ze niet bloot aan extreme hitte, vochtigheid of magneti­sche velden.
• Steek nooit een diskette (floppy) in de Zip-drive en probeer deze laatste nooit met een 3,5" koppen­schoonmaaksysteem schoon te maken.
• Maak een reservekopie (“Backup”) van de bijgeleverde Zip-schijf en alle belangrijke Zip-schijven (zie “Copy­functies” op blz. 81 in het Referentieboek).
• Ziek ook “Werken met SCSI-apparaten” op blz. 107 voor bijkomende voorzorgsmaatregelen.
6
Inhoud
EM-2000 – Gebruikershandleiding
1. Beschrijving van de panelen
. . . . . . . . . . . . .9
1.1 Frontpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
1.2 Achterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .13
2. Een paar dingen die u moet weten
. . . . .14
2.1 Aansluitingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
2.2 Demosongs. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
2.3 Easy- en Expert-pagina . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
2.4 Kantelen van het display. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
2.5 Hoe werkt het allemaal?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
3. Belangrijkste dingen voor het gebruik
.17
3.1 In- en uitschakelen van de EM-2000. . . . . . . . . . . . . . 17
3.2 Music Styles kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Kiezen van interne Music Styles . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
“Custom” Music Style kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
3.3 Klank kiezen voor de rechterhand (Upper 1) . . . . . . 19
3.4 Laatste voorbereidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
3.5 En dan nu muziek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
3.6 Snelle toegang tot Music Styles en Songs op de
bijgeleverde Zip-schijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Zoeken op basis van bekende gegevens . . . . . . . . . . . . . . 23
Play & Search: Songs zoeken door een paar
noten te spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
4. Realtime-Parts
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
4.1 Realtime-Parts kiezen om te spelen . . . . . . . . . . . . . . 27
Upper2 kiezen en stapelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Lower 1/2- en M.Bass-Part kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Split en splitpunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Keyboard Mode Hold . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
Manual Drums-Part kiezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Roll. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
4.2 Tones voor de Realtime-Parts kiezen . . . . . . . . . . . . . 31
Part activeren voor de Tone-keuze . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Regelaars gebruiken om Tones te kiezen . . . . . . . . . . . . . 31
Drum Sets voor de M.Drums-Part kiezen . . . . . . . . . . . . 32
4.3 Realtime-speelfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Pitch Bend en Modulatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Transpositie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Octave Up/Down . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Insert-effect gebruiken (DSP EFX). . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Aanslaggevoeligheid en “Velocity Switching” . . . . . . . . . 34
Kanaal-Aftertouch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Pad-knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Sustain-pedaal (Hold) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Gebruik van de D Beam Controller . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Master Tune (algemene stemming) . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Toewijsbare voetschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Zwelpedaal (Foot Pedal) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Metronoom. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
5. Spelen met begeleiding – Arranger
. . . . .38
5.1 Arranger en Music Styles. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Arranger-Parts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
5.2 Music Style-functies (Arranger) . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Starten van een Music Style. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Stoppen van een Music Style. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Keuze van een andere Music Style-divisie . . . . . . . . . . . . 40
Majeur, mineur, septiem (M, m, 7) . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Andere Fill-functies: Fill In Half Bar en Fill In Rit . . . . . 40
Intro en Ending . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Aftertouch gebruiken om Arranger-patronen te kiezen. 41
5.3 Instellingen i.v.m. de Arranger. . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Akkoordherkenningsgebied kiezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Arranger Chord-mode kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Arr(anger) Hold . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Dynamic Arranger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Bass Inversion . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Drumbegeleiding tijdens het spelen veranderen . . . . . . . 43
5.4 Andere handige Style-functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
One Touch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Break Mute . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Melody Intelligence . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Fade In/Out. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Reset. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
5.5 Style-tempo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Tempo-wiel en -indicators . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Tap Tempo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Auto Tempo en Tempo Lock . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Tempo Rit en Tempo Acc . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
5.6 Andere Tones voor de Arranger-Parts . . . . . . . . . . . . 47
5.7 Bijkomende informatie voor de Music Style-keuze. . 48
6. Opslaan/laden van registraties – User Programs
6.1 Instellingen opslaan in een User Program . . . . . . . . . 50
Geheugenbeveiliging (Memory Protect) . . . . . . . . . . . . . 50
User Program-naam. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Instellingen opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
6.2 User Programs kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
00 FreePanl kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Resume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
User Programs met de [ DOWN][UP ®] knoppen
kiezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52
Selectief laden van User Program-instellingen (User
Program Hold) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
6.3 Archiveren van uw User Programs . . . . . . . . . . . . . . . 53
6.4 User Program Song Recall. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
7. Chord Sequencer
7.1 Chord Sequence voor een heel nummer opnemen. . 55
7.2 Twee Chord Sequencer-modes . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
7.3 Realtime-opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
7.4 Chord Sequence weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
8. Recorder (GM/GS-mode)
8.1 Song opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Formateren van een disk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Vóór de opname. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
8.2 Opname… . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
8.3 Song-weergave . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Een welbepaalde Song weergeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .55
. . . . . . . . . . . . . . .57
7
Inhoud
8.4 Handige functies voor de Recorder-weergave. . . . . .59
Lyrics (liedjesteksten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Voorspoelen, terugspoelen en Reset . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Weergavelussen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
8.5 Spelen met Standard MIDI File-begeleiding
(Minus One) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Song-tempo veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .60
Partijen op diskette soleren en uitschakelen (Solo en
Mute) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
Soleren van Song-Parts. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .61
Song-instellingen veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
Link. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .62
9. 16-track Sequencer
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
9.1 Kiezen van de 16-track Sequencer . . . . . . . . . . . . . . . 63
Wegschrijven van uw Song . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .63
Algemene overwegingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
9.2 Opname op een spoor naar keuze . . . . . . . . . . . . . . . 64
Voorbereidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .64
Bijkomende instellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
9.3 Andere functies voor de opname . . . . . . . . . . . . . . . .66
Nieuwe Song opnemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
Twee drumsporen gebruiken (Init). . . . . . . . . . . . . . . . . .67
9.4 Editen van een 16-sporen Song . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Opmerkingen over de editfuncties . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
9.5 Style Converter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
10. Editen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
10.1 Part-balans (Volume & Mixer) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Volume in de Arranger-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
Volume van de ACC-Parts veranderen. . . . . . . . . . . . . . .73
Parts uitschakelen (Mute) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .74
Volume in de GM/GS-mode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
10.2 Panpot (stereopositie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
10.3 Effecten en Equalizer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Reverb, Chorus of Delay voor een Part. . . . . . . . . . . . . . . 75
Effectinstellingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
Equalizer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .75
Insert-effect (EFX) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
10.4 Uw instellingen of die van de Music Styles? . . . . . . 78
10.5 Parts editen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Editen van de Part-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .78
Upper2-instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Tempo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .88
Opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .88
Weergave en daarna bewaren of overdoen? . . . . . . . . . . .89
Style naar disk wegschrijven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .89
Andere Parts en divisies programmeren . . . . . . . . . . . . . .90
Parts uitschakelen terwijl u andere opneemt (Status) . . .90
Opmerkingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .90
12.3 Kopiëren van bestaande Styles . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Kopiëren van volledige Styles met Load (alle sporen). . .91 Kopiëren van individuele Style-sporen (Style
Morphing) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
12.4 User Styles editen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Editen door op te nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
12.5 User Styles via MIDI programmeren . . . . . . . . . . . . . 95
Data die u kunt opnemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .95
Voorbereiden van uw sequence . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96
Voorbereidingen op de EM-2000 . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96
Opname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .96
Opnemen met externe stuurbronnen . . . . . . . . . . . . . . . .96
13. MIDI-mode
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
13.1 MIDI in het algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
13.2 MIDI Port instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
13.3 Ontvangst van MIDI-commando’s . . . . . . . . . . . . . . 98
Voorbeeld: ander ontvangstkanaal voor Upper1 kiezen . 99
Andere MIDI RX-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .99
13.4 MIDI-commando’s zenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Aansluitingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Andere MIDI TX-parameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .100
13.5 MIDI-parameters (Param) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
13.6 Synchroniseren van de EM-2000 . . . . . . . . . . . . . . . 101
13.7 MIDI Sets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
14. Opgeruimd staat netjes…
. . . . . . . . . . . . 104
14.1 Algemene opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
14.2 Copy-functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Inhoud van een volledige diskette naar een andere diskette
kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Afzonderlijke bestanden van de ene floppy naar de
andere kopiëren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .105
Styles van een Zip (of andere SCSI-datadrager) naar
diskette kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .106
14.3 Chord Sequence naar een disk wegschrijven. . . . . 106
11. Geavanceerde functies
. . . . . . . . . . . . . . . . 80
11.1 Instellingen i.v.m. de Arranger . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Instellingen i.v.m. de Realtime-Parts . . . . . . . . . . . . . . . .81
Andere stemming: Keyboard Scale . . . . . . . . . . . . . . . . . .82
12. User Styles programmeren
. . . . . . . . . . . . 83
12.1 Hoe werkt het? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
12.2 Nieuwe User Styles opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
User Style-mode kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .85
Spoor, mode, type en divisie kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . .85
Record Mode (opnamemethode) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
Toonaard kiezen (Key) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86
Quantize. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .86
Tone-keuze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Maatsoort (Time Signature) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .87
Length: lengte van het patroon instellen. . . . . . . . . . . . . . 87
8
15. Varia
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
15.1 Werken met SCSI-apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
15.2 Insteken van floppies. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
16. Verklarende woordenlijst
17. Index
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
. . . . . . . . . . . . 109
EM-2000 – Gebruikershandleiding
1. Beschrijving van de panelen
1.1 Frontpaneel
D
ABC
A
CONTROLS-sectie
VOLUME-regelaar: Met deze regelaar bepaalt u het algemene volume van uw EM-2000, dus het volume van alle signalen, die naar de luidsprekers, de uitgan­gen en de PHONES-aansluiting worden gestuurd.
BALANCE-regelaar: Met deze regelaar kunt u de volumebalans tussen de Arranger en de Realtime-Parts veranderen. Maak er gebruik van wanneer de melodie te stil/te hard is in vergelijking tot de begeleiding (Music Styles) of Standard MIDI File.
DSP EFX-Sectie
B
UP1 SET/RECALL: Druk op deze knop om de DSP­instellingen voor de Tone op te roepen die momenteel aan de Upper1-Part toegewezen is. Deze knop biedt dus een snelle manier om een geschikt DSP-effect voor de melodieklank te kiezen. De toewijzing van de DSP­effecten aan de Tones is vast ingesteld volgens Tone­familie (piano, elektrische piano enz.) en verschilt dus niet noodzakelijk voor elke Tone (of klank).
Opgelet: Als u op deze knop drukt, wordt het aan de Upper1-Tone toegewezen DSP-effect door alle Realtime­Parts gebruikt.
ACTIVE: Met deze knop kunt u het DSP-effect voor alle Realtime-Parts in- (indicator licht op) of uitscha­kelen (indicator dooft). Enkel de Parts wier EFX-scha­kelaar op “On” staat (zie blz. 76) maken echter gebruik van dit effect.
C
CHORD SEQUENCER-sectie
Met deze knoppen kunt u de krachtige Chord Sequen­cer bedienen. Deze laat toe om volledige begeleidingen met akkoorden op te nemen. Zie “Chord Sequencer” op blz 55.
D BEAM CONTROLLER-sectie
D
De D Beam Controller analyseert bewegingen en ver­taalt deze gegevens in MIDI-data. Deze nieuwe speel­hulp baseert op een onzichtbare infraroodstraal.
F
E
Beweeg uw hand of lichaam over de twee “ogen” om het volume, de filterinstelling, de modulatiediepte enz. van de momenteel actieve Realtime-Parts te beïnvloe­den. U kunt zelf bepalen welke functie de D Beam Controller moet aansturen (zie “Param\Cntrl\7: D Beam Assign” op blz. 32 in het
Druk op de [D BEAM ON]-knop (indicator licht op) om de D Beam Controller te activeren. Druk er nog een keer op om hem weer uit te schakelen.
E
SONG TOOLS-knop
Met de [SONG TOOLS]-knop hebt u toegang tot de 16-sporen sequencer en een aantal editfuncties voor Standard MIDI Files.
RECORDER-sectie
F
Met de knoppen van deze sectie kunt u de interne sequencer/Standard MIDI File Player bedienen. Zie “Recorder (GM/GS-mode)” op blz 57.
Referentieboek).
9
Beschrijving van de panelen
G
MUSIC STYLE/MIDI SET-sectie
De knoppen van de MUSIC STYLE-sectie dienen voor het kiezen van Music Styles – de automatische begelei­dingen (zie “Music Styles kiezen” op blz. 18). Als de MIDI SET-indicator oplicht, kunt u met de acht cijfer-
H
G
knoppen een MIDI Set kiezen (zie “MIDI Sets” op blz. 102). De [DRUM VARIATION] dienen voor het oproepen van de benodigde slagwerk­begeleiding (zie ook blz. 43).
▲▼
knoppen
IJK
H
DISPLAY en navigatiegedeelte
Het display bevat telkens alle benodigde informatie voor het bedienen van de EM-2000. De functieknop­pen rechts van het display dienen voor het oproepen van één van de vijf afgebeelde menuopties.
De draairegelaars zijn telkens toegewezen aan de func­tie die in de onderste display-regel verschijnt. Hiermee kunt u de betreffende parameter dus direct instellen.
Part Select-knoppen ([M.DRUMS],
Met de [M.BASS], [LOWER1], [UPPER2] en [UPPER1] onder het display) kunt u de Realtime-Part kiezen waar u een andere klank aan wilt toewijzen. Verder dienen ze ook voor het uitvoeren van een display­functie.
[ARR CHRD] biedt toegang tot de Arranger Chord display-pagina (zie blz. 42), terwijl u met [DISK LIST] de gelijknamige mode kunt oproepen.
LCD CONTRAST-regelaar
I
Regel met deze regelaar het contrast bij wanneer het display moeilijk leesbaar is. Door hem naar rechts te draaien maakt u de tekens donkerder, door naar links te draaien maakt u ze lichter.
L
WRITE-knop
J
Druk op deze knop om de huidige paneel- en parame­terinstellingen in een “User Program” op te slaan (zie blz. 49) of om de MIDI-instellingen in een “MIDI Set” (zie blz. 102) op te slaan. Om verwarringen te vermij­den, gebruiken we hier telkens “opslaan” voor het onderbrengen van uw instellingen in het interne geheugen en “wegschrijven” wanneer de data naar een Zip-schijf, diskette, enz. worden gekopieerd.
SCSI/DISK-indicator
K
De SCSI/DISK-indicator licht op wanneer de Zip­drive (DISK) of een externe datadrager (SCSI) aange­sproken wordt.
MIDI PORT-knop
L
Druk op deze knop om de MIDI Port-pagina op te roepen waar u de benodigde groep van 16 MIDI­kanalen aan de MIDI-aansluitingen van de EM-2000 kunt toewijzen (zie “MIDI Port instellen” op blz. 97).
10
EM-2000 – Gebruikershandleiding
M
O
M
KEYBOARD MODE-sectie
Met de knoppen van deze sectie kunt u de Realtime­Parts kiezen, die u wilt gebruiken voor het spelen. Zie “Realtime-Parts kiezen om te spelen” op blz 27.
TEMPO-sectie
N
Met het TEMPO-wiel kunt u het weergavetempo van de Arranger of de Recorder instellen. Gebruik de [AUTO/LOCK]-knop als u het niet eens bent met de voorgeprogrammeerde tempo-instellingen (zie “Auto Tempo en Tempo Lock” op blz. 46). [RIT] dient voor een geleidelijke vermindering van het tempo. Met [ACC] kunt u het tempo geleidelijk aan opvoeren (zie “Tempo Rit en Tempo Acc” op blz. 46).
N
TONE/USER PROGRAM-sectie
O
Met deze knoppen kunt u Tones (zie blz. 19) en User Programs (zie blz. 49) kiezen en bovendien namen schrijven (zie blz. 25). Met de [SELECT]-knop bepaalt u of u Tones of User Programs wilt kiezen. Voor de Tone-keuze mag u niet vergeten eerst een Realtime­Part te selecteren (met de Part Select-knoppen) voor- dat u een klank kiest.
User Programs bevatten alle instellingen die u op het frontpaneel en in de Volume-, Mixer- en Parameter­mode kunt maken. MIDI-parameterinstellingen kun­nen in MIDI Sets worden opgeslagen.
PQ R
GM/GS MODE-knop
P
Druk op deze knop om de GM/GS-mode te activeren (indicator licht op) of weer uit te schakelen. Deze mode wordt automatisch gekozen wanneer u een Song met de Recorder weergeeft. Zolang de GM/GS-mode actief is, kunt u de Arranger niet gebruiken.
FADE (OUT/IN)-knop
Q
Hiermee kunt u een Fade In (geleidelijk opvoeren van het volume) of Fade Out starten. Beide gelden zowel voor de Arranger-weergave als de Realtime-Parts. Zie blz. 45 voor meer details.
S
BASS INVERSION-knop
R
Druk op deze knop als de basbegeleiding (ABS) tel­kens de laagste noot van uw akkoorden moet spelen i.p.v. de grondnoot.
ARRANGER-sectie
S
de knoppen in deze sectie laten toe om de automati­sche begeleidingsfunctie van de EM-2000 tijdens het spelen (in “Realtime”) te bedienen. Deze functie heet Arranger.
11
Beschrijving van de panelen
W
T
UX
T
PAD-knoppen
[PAD 1] en [PAD 2] zijn toewijsbare knoppen. U zou ze kunnen gebruiken om directe toegang te hebben tot vaak gebruikte functies die u normaliter enkel via het functiemenu bereikt. De functie van de PAD-knoppen maakt deel uit van de User Program-instellingen.
MELODY INTELLIGENCE-knop
U
Druk op deze knop (indicator licht op) om uw solo’s of melodieën van een automatische tegenstem (tweede en derde stem) te voorzien. De EM-2000 biedt 18 har­monietypes waarvan u er telkens één kunt kiezen.
TRANSPOSE-, OCTAVE UP/DOWN-knoppen
V
Gebruik deze knoppen als uw muziek in een andere toonaard (Transpose) of een ander octaaf moet wor­den weergegeven dan degene waarin u speelt (zie blz. 32 en 33).
USER PROGRAM-sectie
W
[ DOWN] en [UP ®] laten toe om de User Pro­grams sequentieel te kiezen, wat bv. handig is wanneer u de registraties in de juiste volgorde opgeslagen hebt.
De HOLD-knoppen laten toe om te bepalen welke instellingen precies moeten worden geladen wanneer u een User Program kiest. Zie “Selectief laden van User Program-instellingen (User Program Hold)” op blz 53.
ONE TOUCH-knop
X
Telkens als u op deze knop drukt (indicator licht op), roept u, samen met een nieuwe Music Style, ook een aantal instellingen voor de Realtime-Parts op die per­fect bij de muziek passen die u (waarschijnlijk) wilt spelen. Hierbij horen o.a. de Tone-keuze, de effectin­stellingen enz.
Floppy disk-drive (linker drive onder het klavier)
Y
De disk-drive dient voor het wegschrijven en weerge­ven van Recorder-Songs en voor het wegschrijven en laden van User Styles, User Programs, MIDI Sets, Chord Sequences enz. U kunt zowel 2DD- als 2HD­diskettes gebruiken. Zoals eerder gezegd, hebt u deze drive waarschijnlijk alleen nodig om de instellingen van een G-1000, G-800, RA-800 enz. te kunnen laden. Druk op de uitwerptoets (rechts) om de diskette uit de drive te kunnen halen. (Zie ook “Insteken van flop­pies” op blz. 108 voor een belangrijke opmerking over diskettes.)
V
Opgelet: Verwijder de diskette nooit als de indicator van de drive nog oplicht of knippert. Daardoor kunt u namelijk zowel de kop van de drive als de diskette finaal beschadigen.
Z
BENDER/MODULATION-hendel
Z
Met deze hendel kunt u de noten van de Realtime­Parts buigen en/of van vibrato voorzien. Zie “Pitch Bend en Modulatie” op blz 32.
Zip-drive (rechter drive onder het klavier)
a
Met de Zip-drive kunt u Recorder-Songs wegschrijven en weergeven evenals User Styles, User Programs, MIDI Sets, Chord Sequences enz. wegschrijven en laden.
Opgelet: Om schade aan uw Zip-schijf te voorkomen (ten­slotte kan hij tot 100MB aan waardevolle Music Styles, Standard MIDI Files enz. bevatten), kunt u de schijf pas uitwerpen nadat u hem afgemeld hebt. Zie blz. 17 voor meer details.
Opgelet: Onthoud dat u EEN ZIP-SCHIJF PAS NA INSCHAKELEN VAN DE EM-2000 IN DE DRIVE MAG STEKEN.
b
PHONES-connector (voorkant, rechts)
Hier kunt u een stereo-hoofdtelefoon aansluiten die dezelfde signalen bevat als de OUTPUT L/R-aanslui­tingen. Als u een hoofdtelefoon aansluit, wordt de weergave via da OUTPUT-connectors niet uitgescha­keld. De luidsprekers worden echter wél uitgeschakeld.
12
1.2 Achterkant
EM-2000 – Gebruikershandleiding
C
A B
A
POWER-schakelaar
Gebruik deze knop om de EM-2000 in en uit te scha­kelen.
AC-aansluiting
B
Sluit hier het bijgeleverde netsnoer aan.
FC-7 PEDAL-aansluiting
C
Hier kunt u een (optionele) FC-7 voetschakelaar aan­sluiten, waarmee u tussen verschillende onderdelen (patronen) van een Style heen en weer kunt schakelen.
STEREO IN (R/L)-aansluitingen
D
Dit zijn twee ingangen waarop u externe audio-sig­naalbronnen (module, CD-speler, cassettedeck enz.) kunt aansluiten. De hier binnenkomende audiosigna­len worden door de EM-2000 versterkt en dus via de luidsprekers weergegeven. Bovendien worden ze naar
D
EF
de uitgangen en den PHONES-aansluiting. Als uw sig­naalbron mono is, moet u hem op de L/MONO­ingang aansluiten.
STEREO OUT (R/L) aansluitingen
E
deze aansluitingen kunt u met de AUX of LINE IN­connectors van uw HiFi- of keyboard-versterker ver­binden. Dit kan nodig zijn wanneer u de EM-2000 voor optredens gebruikt. U kunt ze echter ook gebrui­ken om uw muziek op MiniDisc, cassette, DAT enz. op te nemen. In dat geval moet u de aansluitingen verbin­den met de REC (of IN) connectors van het opname­apparaat.
SCSI-aansluiting
F
Hier kunt u een externe SCSI-datadrager (Jaz-drive, externe Zip-drive, MO-drive, harde schijf enz.) aan­sluiten) die én voor Backups én als “on-line” opslag­medium kan worden gebruikt.
G H I
SUSTAIN FOOTSWITCH-aansluiting
G
Op deze connector kunt u een (optionele) DP-2, DP-6 of Boss FS-5U voetschakelaar aansluiten om de noten die u speelt te laten doorklinken.
FOOT SWITCH-aansluiting
H
Ook op deze connector kunt u een (los verkrijgbare) DP-2, DP-6 of Boss FS-5U voetschakelaar aansluiten. De functie daarvan kunt u vrij kiezen. Eén mogelijke functie is het starten en stoppen van de weergave van de Arranger of Recorder. Zie “Toewijsbare voetschake­laar” op blz 36.
J
FOOT PEDAL-aansluiting
I
Hierop kunt u een (los verkrijgbaar) EV-5 of BOSS FV-300L zwelpedaal aansluiten, zodat u het volume van één of meerdere Parts met de voet kunt aansturen. Zie “Zwelpedaal (Foot Pedal)” op blz 36.
MIDI-connectors
J
Via deze connectors kunt u uw EM-2000 op andere MIDI-instrumenten aansluiten. Zie “MIDI-mode” op blz 97. U kunt zelf bepalen of deze aansluitingen dienst doen als “MIDI A” of “MIDI B” connectors. Precies daarom is de EM-2000 uitgerust met een [MIDI PORT]-knop (zie blz. 10).
13
Een paar dingen die u moet weten
2. Een paar dingen die u moet weten
2.1 Aansluitingen
Sluit de EM-2000 en de overige componenten als volgt op elkaar aan:
Actieve luidsprekers
of mengpaneel
(Wordt versterkt via de luidsprekers van de EM-2000)
Synthesizer, module enz.
2.2 Demosongs
De EM-2000 wordt geleverd met een aantal stukken op Zip-schijf die u een goede indruk geven van wat u allemaal met uw instrument kunt doen. Om de demo­songs te kunnen beluisteren, moet u het volgende doen:
1.
Als u de overige gezinsleden of burenniet mag/wilt storen, sluit u het best een hoofdtelefoon aan op de PHONES-connector. Hierdoor worden de luidspre­kers namelijk uitgeschakeld
2.
Schakel de EM-2000 in.
3.
Steek de bijgeleverde Zip-schijf in de drive (rechter drive onder het klavier).
Opgelet: Onthoud dat u EEN ZIP-SCHIJF PAS NA INSCHAKELEN VAN DE EM-2000 IN DE DRIVE MAG STEKEN.
4.
Druk op de [DISK LIST]-knop onder het display.
Links
Rechts
5.
Druk op [F4] (Device) om naar de Device-pagina te
springen.
6.
Druk op Part Select [M.DRUMS] (Scan).
De EM-2000 gaat nu even na welke drives er allemaal aangesloten zijn. De ingebouwde floppy-drive heet “FDD”, terwijl de interne Zip-drive de mooie naam “ID5” meegekregen heeft.
7.
Kies met de [BASS/BANK]-regelaar onder het dis-
play de Zip-drive (ID5).
8.
Druk op Part Select [UPPER1] onder het display
om de Zip-drive te activeren (CHANGE).
9.
Druk op [F3] om naar het Song Set-niveau van de
Disk List-mode te gaan.
LINE IN
HiFi-keten, keyboard-
versterker van de KC-serie enz.
STEREO OUTSTEREO IN
14
Songs Sets zijn verzamelingen van Songs die na elkaar worden afgespeeld. Als u maar één demosong wilt beluisteren, moet u op [F2] (Song) drukken.
10.
Schuif de [VOLUME]-regelaar helemaal naar links
(MIN).
11.
Druk op de [PLAY ®/STOP ]-knop in het RECORDER-gedeelte om de weergave van de DEMO Song Set te starten.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
2.3 Easy- en Expert-pagina
Wanneer u de EM-2000 voor het eerst inschakelt, bevindt het display zich in de “Easy” mode. Dat bete­kent dat de Master-pagina minder informatie bevat dan eigenlijk mogelijk is. De Easy Master-pagina ziet er als volgt uit:
12.
Stel de [VOLUME]-regelaar naar wens in.
Opgelet: Alle demosongs © 1998 by Roland Europe in samenwerking met Luigi Bruti en Roberto Lanciotti. Alle rechten voorbehouden.
Als u liever naar een welbepaalde demosong luistert, zie dan “Een welbepaalde Song weergeven” op blz. 59. De naam van de gekozen Song verschijnt telkens in de onderste regel en rechtsboven in het display.
Zodra u de weergave start, activeert de EM-2000 de GM/GS-mode. Het display beeldt dan het Song­tempo en de maatsoort af:
Als u al ervaring hebt opgedaan met een instrument van de G-serie (of een E-96) – of als u graag zoveel mogelijk informatie in het display ziet –, kunt u de Expert-mode oproepen. De keuze van de mode kan intern worden opgeslagen.
De Expert-pagina kiest u als volgt:
1.
Druk op [F2] (Param).
2.
Druk op [F4] (Name).
3.
Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar onder
het display Expert.
4.
Druk op de [LOWER1]-knop (Internal Memory
Write) om uw keuze op te slaan.
5.
Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Mas-
ter-pagina. Deze zou er nu als volgt moeten uitzien:
13.
Druk nogmaals op [PLAY ®/STOP ] om de weergave van de demosong weer te stoppen.
Voordat we de functies van de EM-2000 in detail voor­stellen willen we u eerst laten kennismaken met de belangrijkste functies.
Opgelet: In deze handleiding gebruiken we telkens de “Expert” Master-pagina als dat nodig is.
15
Een paar dingen die u moet weten
2.4 Kantelen van het display
Om de bediening van de EM-2000 nog vlotter te laten verlopen, kunt u het display onder een hoek van 30° plaatsen:
1.
Houd de grendel van de EM-2000 (achterkant)
ingedrukt.
Ingedrukt houden
2.
Houd de grendel nog steeds ingedrukt, terwijl u het
display voorzichtig optilt tot de steun ervan vastklikt.
3.
Om het display weer in de oorspronkelijk stand te brengen (ingeklapt), moet u de onderkant van de steun voorzichtig naar het klavier toe drukken en het display laten zakken tot het vastklikt.
Opgelet: Klap het display altijd dicht voordat u de EM-2000 in een tas of koffer steekt of voordat u hem ergens ander naartoe draagt.
2.5 Hoe werkt het allemaal?
Uw EM-2000 is eigenlijk twee instrumenten onder een dak: de ene helft levert de begeleiding voor de melodie die u in de andere helft speelt:
Linkerhand: Aansturen
van de Arranger
Er bestaan dus twee secties die u voor het live-spel kunt gebruiken. (De derde sectie, de Recorder, kan weliswaar ook voor live-toepassingen worden gebruikt, maar hij is vooral bedoeld voor het opnemen en weergeven van uw muziek. Zie blz. 57 voor meer details.)
Realtime-gedeelte:
A
Deze sectie bevat Parts die niet van alleen spelen, van­daar de naam “Realtime”. De EM-2000 biedt acht Realtime-Parts waarvan u er telkens zes tegelijk kunt gebruiken: Upper 1/2/3, Lower 1 & 2, en Manual Bass (ook wel M.Bass of MBS genaamd). De zevende Part, Manual Drums (M.Drums of MDR), kan enkel alleen worden gebruikt. U kunt hem dus niet met de overige Realtime-Parts combineren. Zie blz. 27 voor meer details. De achtste Part, MI, is wat een computerspe­cialist een “cross-platform” Part zou noemen: hij behoort tot de Realtime-sectie, maar kan wel gedeelte­lijk door de Arranger worden aangestuurd. Zie “Melody Intelligence” op blz 44.
Arranger-gedeelte:
B
De Arranger is uw begeleidingsgroep. Hij speelt een begeleiding (Music Style genaamd) die door Roland, een ander bedrijf, vrienden/collegae of uzelf werd opgenomen. De Arranger is een soort drumcomputer omdat hij gebruik maakt van begeleidingspatronen.
In tegenstelling tot een drumcomputer kunt u het benodigde patroon ook tijdens het spelen in een mum van tijd kiezen. Bovendien bevat de Arranger niet alleen een ritmesectie, maar ook akkoorden, gitaar- en synthesizer-lijnen enz. De begeleiding kan tijdens het spelen worden getransponeerd. Alles wat u daarvoor hoeft te doen is een ander akkoord te spelen (in de regel met de linkerhand).
Rechterhand: melodie
(Realtime-Parts)
16
EM-2000 – Gebruikershandleiding
3. Belangrijkste dingen voor het gebruik
De EM-2000 is een uitgesproken veelzijdig instrument, wat dus betekent dat u er een hoop mee kunt doen. Om het u zo eenvoudig mogelijk te maken, willen eerst een aantal basishandelingen bekijken en later pas naar de details kijken. Zie­hier wat u in de regel moet doen om met uw Creative Keyboard te kunnen werken:
1.
In- en uitschakelen van de EM-2000 (zie verderop)
2.
Music Styles kiezen A blz. 18
3.
Klank kiezen voor de rechterhand (Upper 1) A blz. 19
4.
Laatste voorbereidingen A blz. 20
5.
En dan nu muziek A blz. 21
2.
3.1 In- en uitschakelen van de EM-2000
Inschakelen van de EM-2000
Opgelet: Steek de bijgeleverde Zip-schijf nooit in de drive voordat u de EM-2000 inschakelt.
1.
Sluit het bijgeleverde netsnoer aan op de AC-con-
nector van de EM-2000 en een geschikt stopcontact.
2.
Druk op de [POWER]-knop achterop de EM-2000.
Druk op [F4] (Dvice) om naar de volgende display-
pagina te gaan:
3.
Druk op Part Select [UPPER2] om naar de display-
pagina te gaan waar u SCSI-dragers kunt afmelden:
Uitschakelen van de EM-2000
Als u op een gegeven moment een Zip-schijf of andere datadrager hebt gebruikt, moet u die eerst uitwerpen voordat u de EM-2000 uitschakelt.
1.
Druk op de [DISK LIST]-knop.
Een Zip-schijf kan pas worden uitgeworpen nadat u ze hebt afgemeld (anders werkt de EJECT-knop van de Zip-drive namelijk niet). Gebruik dit commando dus voordat u om het even welke wisselschijf (magnetisch­optische schijven, Jaz-disks enz.) probeert uit te wer­pen.
Opgelet: Enkel schijven die als “HD mounted” staan ver­meld kunnen worden afgemeld.
4.
Druk op Part Select [UPPER2] om de geselecteerde
SCSI-datadrager af te melden.
5.
Druk op de EJECT-knop van de interne Zip-drive.
6.
Verwijder de Zip-schijf.
7.
Schakel de EM-2000 uit.
17
Belangrijkste dingen voor het gebruik
3.2 Music Styles kiezen
Music Styles zijn verzamelingen van begeleidingspa­tronen voor een bepaald genre (pop, ballade, Techno enz.). Via deze patronen kunt u de structuur van een nummer bepalen en op de juiste plaatsen voor afwis­seling zorgen, zodat de refreinen anders klinken dan de koepletten.
Stel dat u niet meteen met de Music Style “A21 Down­beat” wilt beginnen die na inschakelen automatisch wordt gekozen. Ga dan als volgt te werk. Op blz. 110 in het Referentieboek vindt u een overzicht van de interne Music Styles. Zie ook “Snelle toegang tot Music Styles en Songs op de bijgeleverde Zip-schijf” op blz. 23 voor het kiezen van een Style op Zip-schijf.
4.
Druk op de onderste [GROUP]-knop tot de “B”
indicator oplicht en houd het display in de gaten:
Kiezen van interne Music Styles
1.
Druk op de [ONE TOUCH]-knop (indicator moet
oplichten).
Op die manier bent u er namelijk zeker van dat de EM-2000 automatisch een melodieklank (voor de Upper1-Part) en een aantal andere instellingen kiest die goed bij de benodigde Music Style passen.
2.
Druk op de [SELECT]-knop van de MUSIC STYLE/MIDI SET-sectie tot de STYLE-indicator oplicht.
In de bovenste display-regel staat nog steeds de naam van de vorige Music Style (in bovenstaand voorbeeld is dat Rock 1), terwijl het adres (B**) er al op wijst dat u groep B gekozen hebt. In het informatie-veld ziet u dan ook de namen van de Music Style-banken die deel uitmaken van groep B.
De Swing-bank is aan de knop [1] toegewezen. Dus…
5.
Druk op [1] om de Swing-bank van groep B te kie-
zen.
Nu bevat het informatie-veld de namen van de Style in bank 1, groep B.
6.
Om de Music Style B14, MedSwing, te kiezen drukt
u op [4].
3.
Kijk even naar de namen boven en onder de cijfer­knoppen van de MUSIC STYLE/MIDI SET-sectie.
Sommige namen verwijzen naar muziekgenres (Rock, Dance enz.). Omdat er echter maar acht cijferknoppen voor tenminste 128 rechtstreeks beschikbare Music Styles zijn (de Styles in het ROM-geheugen), moeten we nu zorgen dat u toegang hebt tot de benodigde Style-groep. Om bv. Swing te kunnen kiezen, moet u groep B activeren.
18
Het display toont nu even de naam van de net gekozen Style en keert terug naar de Master-pagina. Als u wilt nagaan of u wel degelijk de juiste Music Style te pak­ken hebt, kijk dan even naar het veld dat het Style­adres (B14) en -naam (MedSwing) bevat:
EM-2000 – Gebruikershandleiding
“Custom” Music Style kiezen
Naast de 128 “interne” Music Styles in groep A en B bevat de EM-2000 ook nog 16 andere Styles, die vóór uitlevering naar de twee Custom-banken gekopieerd werden. In deze Custom-geheugens kunt u ook eigen Music Styles opslaan. Zie “Custom Style Sets” op blz. 79 in het Referentieboek. De inhoud van deze geheugens wordt na uitschakelen van de EM-2000 niet gewist.
Een Custom Style kiest u als volgt:
1.
Druk op de [SELECT]-knop van de MUSIC STYLE/MIDI SET-sectie tot de STYLE-indicator oplicht.
2.
Druk op de bovenste [GROUP]-knop tot de “C” indicator oplicht.
3.3 Klank kiezen voor de rechterhand (Upper 1)
Op blz. 18 hebben we u gevraagd om op [ONE TOUCH] te drukken om te zorgen dat tijdens het kie­zen van een Music Style ook een passende klank voor de partij, die u met de rechterhand speelt, zou worden opgeroepen. De klanken van de EM-2000 heten Tones, dus gaan we ze vanaf nu ook zo noemen.
In het geval van B14 MedSwing heet de Upper1-Tone
3 St. Tenor Sax. Stel dat u eigenlijk liever een syn-
B13 thesizerklank wilt gebruiken (bv. Soundtrack). In dat geval moet u als volgt te werk gaan:
1.
Druk op Part Select [UPPER1] onder het display om de Upper1-Part voor de Tone-keuze te selecteren (indicator licht op).
2.
Druk op de TONE/USER PROGRAM [SELECT]­knop zodat de TONE-indicator oplicht (als dat nog niet het geval is).
Zoals u in bovenstaande afbeelding (en op het front­paneel) kunt zien, bevatten bank 1 en 2 van groep C “Custom Styles”.
3.
Druk op [1] of [2] om een Custom-bank te kiezen.
4.
Druk nog een keer op deze knop of een andere cij­ferknop om een Custom Style-nummer van deze bank te kiezen.
Op blz. 79 in het Referentieboek komt u te weten hoe u uw favoriete Music Styles naar deze geheugens kunt kopiëren.
3.
Druk op de onderste [GROUP]-knop (B, D, F) tot
de “B” indicator oplicht.
De naam van de Tone rechts naast B** die van de vorige klank, namelijk St. Tenor Sax. De namen in het informatie-veld verwijzen echter al naar de Tone van groep B (Reed, Pipe, Synth Lead enz.).
(Om te kijken welke instrumentfamilies in de overige groepen zitten drukt u op [PAGE] of [PAGE] ▼.)
4.
Druk op [5] om de SYNTH FX-bank te kiezen.
3 is nog steeds
Bank 5 van groep B is nu actief, maar als u op het kla­vier speelt, hoort u nog steeds de sax.
5.
Druk op [2] om de Soundtrack-Tone te kiezen.
Maar dat die klank wordt helemaal niet gekozen.
19
Belangrijkste dingen voor het gebruik
In bepaalde gevallen roept de EM-2000 namelijk niet de gevraagde Tone, maar een variatie op. (Als u de bovenstaande instructies uitvoert na, in stap (3) groep “D” gekozen te hebben, kiest de EM-2000 bv. de Ancestral-Tone.) De reden hiervoor luidt als volgt: tel­kens als u met de knoppen van de TONE/USER PRO­GRAM-sectie een klank kiest, roept de EM-2000 de beste Tone van die familie op. Daarom wordt er soms een cijfer blauw-op-wit afgebeeld (hier de “2”) om duidelijk te maken dat de EM-2000 niet de gevraagde Tone, maar een variatie daarvan gekozen heeft.
Het display keert nu terug naar de Master-pagina en de [TONE]-indicator links onder het display dooft kort nadat u een Tone gekozen hebt.
6.
Om wel degelijk de gevraagde Tone op te roepen (i.p.v. een variatie) gebruik de VARIATION ▲ ▼- knoppen.
Hierdoor keert u terug naar de “nummerpagina”. De met een VARIATION-knop gekozen Tone wordt geïn­verteerd afgebeeld.
3.4 Laatste voorbereidingen
“Natuurlijk” beginnen (Synchro Start)
Eén manier om de Arranger te starten is door op de [START/STOP]-knop-knop te drukken. Een intuïtie­vere aanpak is echter het starten van de Arranger door met de linkerhand een akkoord of noot te spelen.
Dit bereikt u door op de [SYNCHRO]-knop te druk­ken tot de START-indicator oplicht.
"START" moet oplichten
Nu hoeft u enkel nog een akkoord (of noot) met uw linkerhand te spelen om de weergave te starten. Maar wacht daar nog even mee omdat we nog een aantal andere dingen moeten instellen. (Anders drukt u op [START/STOP]-knop om de Arranger weer te stop­pen.)
Inleiding (Intro)
Elke Music Style bevat een aantal patronen die u toela­ten om de Style-weergave met een mooie inleiding te beginnen.
Als u dat ook wilt doen, moet u op de [INTRO]-knop drukken.
Het ❏ symbool betekent dat de Soundtrack-Tone de
Capital (hoofdklank) van deze Tone-familie is.
Opgelet: Als u niet wilt dat het display meteen weer naar de Master-pagina terugkeert, moet u op Tone links van het dis­play drukken (indicator licht op). De enige manier om dan weer naar de Master-pagina terug te gaan is door nog een keer op [TONE] te drukken (indicator dooft).
Opgelet: Op blz. 31 vindt u meer informatie over de Tone­keuze.
20
Eenvoudige manier om akkoorden te spelen (Intellig)
De Arranger kijkt naar de akkoorden die u speelt en bepaalt aan de hand daarvan de toonaard van de bege­leiding. Zie blz. 38 voor meer details. Als het om inge­wikkelde akkoordenschema’s gaat, kunt u het best de Intelligent-mode activeren. Dan kunt u namelijk majeurakkoorden spelen door één toets in te drukken, mineurakkoorden met twee toetsen spelen enz.
De Intellig-mode kan als volgt worden opgeroepen:
1.
Druk op de [ARR CHORD]-knop links van het dis-
play.
Het display ziet er nu min of meer als volgt uit:
De hier benodigde functie heet Arr Chrd (Arranger Chord).
2.
Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar Intellig
(indicator licht op).
En nu u toch net op deze pagina bent, kijkt u het best even of Arr Hold wel degelijk op “On” staat. Is dat niet het geval, gebruik dan de [BASS/BANK]-regelaar om dit in te stellen. Als u “Off” kiest, duurt de akkoordbe­geleiding namelijk maar zolang u met de linkerhand akkoorden speelt.
3.
Druk op [ARR CHORD] (of [F5] Exit) om terug te
keren naar de Master-pagina.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
3.5 En dan nu muziek
Alles wat u nu nog moet doen, is met uw linkerhand een akkoord spelen om de Arranger-weergave te star­ten. Wacht tot de Intro voorbij is voordat u met de melodie begint. Als u niet zeker bent wanneer u moet beginnen, houd dan de INTRO-indicator in de gaten. Zodra hij dooft, begint de “echte” begeleiding van de Arranger.
Als het volume van de melodie veel te stil of te luid is m.b.t. de begeleiding, gebruikt u de CONTROLS [BALANCE]-regelaar om de balans tussen het “Key­board” (hier de Upper1-Part) en “Accomp” (de Arran­ger-begeleiding) aan te passen:
Koeplet, refrein, brug
Elke Music Style bevat vier “normale” patronen die u als begeleiding voor uw melodieën kunt gebruiken. Dit zijn –van eenvoudig tot complex– Basic/Original, Basic/Variation, Advanced/Original, en Advanced/ Variation.
Hiermee kiest u het niveau (TYPE)
Hiermee kiest u de "divisie"
Waarschijnlijk wilt u het eerste koeplet met de eenvou­digste begeleiding spelen (kies dus Basic en druk op Original). Voor het tweede koeplet zou u Basic/Varia­tion kunnen kiezen en voor het eerste refrein Advan­ced/Original. Hiervoor dienen de [TYPE]- en [ORIGINAL]/[VARIATION]-knoppen. Probeer ze nu even uit. Meer details hierover vindt u op blz. 38.
De overschakeling naar een ander patroon gebeurt steeds aan het begin van de eerstvolgende maat.
Muzikale overgangen
In plaats van met [TYPE] en [ORIGINAL]/[VARIA­TION]] naar een ander begeleidingspatroon te sprin­gen zou u dergelijke veranderingen eerst kunnen “aankondigen” met behulp van een Fill In, d.w.z. een roffel van de drums en een aantal variaties op het stan­daardpatroon.
Druk op FILL IN [TO VARIATION] om van het Ori­ginal-patroon van de actieve niveau (Basic of Advan­ced) naar het Variation-patroon te gaan.
21
Belangrijkste dingen voor het gebruik
Druk op FILL IN [TO ORIGINAL] om van Variation weer terug te keren naar Original.
Om een Fill In te starten zonder naar de andere divisie te gaan, kunt u op [TO ORIGINAL] drukken wanneer de Arranger het Original-patroon speelt, of op [TO VARIATION] als de Arranger net het Variation­patroon weergeeft.
Met FILL IN [TO PREVIOUS] kunt u de Fill In van de “andere” divisie (Original of Variation) activeren zon­der aan het einde van de Fill In naar die divisie te gaan. Ziehier een voorbeeld:
Als ORIGINAL gekozen is.
De Arranger speelt de "Variation Fill"
De Arranger speelt de "Original Fill"
De Arranger speelt de "Variation Fill"
Tempo
Elke Music Style bevat ook een voorgeprogrammeerd tempo. Om een nieuw nummer onder de knie te krij­gen –of als u vindt dat het tempo eigenlijk niet klopt– kunt u het tempo veranderen. Hiervoor dient het [TEMPO]-wiel:
Langzamer
Terug naar het voorgeprogrammeerde tempo.
Sneller
Draai het wiel naar rechts om het tempo op te voeren, of naar links om het te verminderen. Om weer naar het voorgeprogrammeerde Style-tempo terug te gaan, moet u TEMPO [RIT] en [ACC] samen indrukken.
Opgelet: Op blz. 46 vindt u nog andere tempofuncties.
Tweede stem (Melody Intelligence)
De Arranger van uw EM-2000 kan niet alleen akkoor­den spelen, maar ook een tegenstem die eveneens op uw akkoorden berust. Deze harmonie wordt door de MI-Part weergegeven en toegevoegd aan de Upper1­Part.
Opgelet: De lengte van de Fill Ins verschilt naar gelang het moment waarop u op één van deze knoppen drukt. Als u ze in de eerste helft van een maat indrukt, duurt de Fill In maar tot aan het einde van die maat. Drukt u een FILL IN­knop op de laatste tel van een maat in, begint de Fill In op de eerstvolgende eerste tel en duurt dan een hele maat.
Opgelet: Onder “Andere Fill-functies: Fill In Half Bar en Fill In Rit” op blz. 40 vindt u nadere inlichtingen over [HALF BAR] en [RIT].
Op blz. 44 komt u te weten hoe u de “voicing” van de Melody Intelligence-functie kunt instellen.
Zodra u op de [MELODY INTELLIGENCE]-knop drukt (indicator licht op), wordt de MI-Part ingescha­keld. Ook aan deze Part kunt u een Tone naar keuze toewijzen.
Het einde is nabij… (Ending)
Aan het einde van een nummer kunt u de Arranger­weergave natuurlijk stoppen door op [START/STOP]­knop te drukken. Een beduidend muzikalere aanpak is echter het gebruik van [ENDING].
Zodra de slotfrase afgelopen is, wordt de Arranger gestopt. Ook de lengte van de Ending-patronen ver­schilt naar gelang de gekozen Music Style. Soms duurt het twee maten, dan weer vier, en soms zelfs nog lan­ger.
22
EM-2000 – Gebruikershandleiding
3.6 Snelle toegang tot Music Styles en Songs op de bijgeleverde Zip-schijf
Eén van de voordelen van de EM-2000 (naast de klank- en Style-kwaliteit) is dat u directe toegang hebt tot alle Music Styles en Songs op de bijgeleverde Zip­schijf, op externe harde schijven enz.
De functie die dit mogelijk maakt heet Disk List. Die berust op haar beurt op de Database (databank, d.w.z. de bestanden op de Zip-schijf enz.).
Dankzij de Database vindt u de benodigde Music Style, Song of Song Set op de Zip-schijf of gelijk welke andere aangesloten SCSI-datadrager (harde schijf, magnetisch-optische schijf enz.) in een mum van tijd.
Deze functie is zelfs zo snel dat u bijna “instant-toe­gang” hebt tot de benodigde bestanden. Dit zou u kunnen uitproberen: start de weergave van een Music Style en kies op de laatste tel van een maat een Zip­Style: deze wordt vanaf de eerstkomende maat (d.w.z. een fractie van een seconde later) gebruikt.
De Disk List/Database-functie kunt u gebruiken voor Music Styles, Songs en Song Sets. De werkwijze voor Styles en Songs vertoont zoveel gelijkenissen dat het verhaal maar één keer uit de doeken doen. Op blz. 14 in het Referentieboek komt u te weten hoe u de Data­base voor het kiezen van Song Sets kunt gebruiken.
De Database kan in wezen op drie manieren worden gebruikt:
• U kunt alle bestanden alfabetisch ordenen (zie “ALL: sorteren in alfabetische volgorde”)
• U kunt de EM-2000 vertellen welke dingen u helemaal bovenaan de lijst wilt zien (zie “Initl: zoeken volgens de eerste letters”) of vragen alle bestanden, die niet aan de zoekcriteria beantwoorden tijdelijk niet te tonen (“Contn: zoeken aan de hand van tekens die in de naam voorkomen” op blz. 25).
• U kunt een paar noten op het klavier spelen en de EM-2000 de bijbehorende Song laten zoeken (“Play & Search: Songs zoeken door een paar noten te spelen” op blz. 26; dit kan niet voor Music Style of Song Sets).
Zoeken op basis van bekende gegevens
Algemene werkwijze
Laten we het woordje “disk” voor alle opslagmedia gebruiken waarmee de EM-2000 kan samenwerken: diskettes, Zip-schijven, magnetisch-optische schijf enz.
1.
Druk op de [DISK LIST]-knop.
Als u de bijgeleverde Zip-schijf niet in de drive gesto­ken hebt, terwijl de disk drive een diskette bevat, ziet het display er nu ongeveer als volgt uit:
Als ook de disk drive geen diskette bevat of als daar geen Songs of Music Styles op staan, staat er helemaal niets in het Name-venster.
Als u echter wel een Zip-schijf in de betreffende drive gestopt hebt, ziet het display er ongeveer zo uit:
Om een andere disk (floppy, Zip of externe SCSI-data­drager) dan de momenteel actieve te kiezen, moet u als volgt te werk gaan. Als de benodigde datadrager al gekozen is (zie de melding naast CURRENT DEVICE), kunt u meteen naar stap (6) springen.
Opgelet: De interne Zip-drive heet ID5.
2.
Druk op [F4] (Dvce) rechts naast het display.
3.
Om een SCSI-medium te kunnen gebruiken dat bij inschakelen van de EM-2000 nog uit was, moet u op Part Select [M.DRUMS] drukken om de SCSI-bus te scannen.
23
Belangrijkste dingen voor het gebruik
Dan kijkt de EM-2000 namelijk wie er allemaal is en verzamelt hij meteen de Database-informatie.
Opgelet: Schakel de EM-2000 en alle andere SCSI-appara­ten altijd uit voordat u de aansluitingen verandert.
Opgelet: Vergeet niet het laatste SCSI-apparaat d.m.v. een Terminator af te sluiten. Zie “Werken met SCSI-apparaten” op blz. 107.
4.
Draai aan de [BASS/BANK]-regelaar om het pijltje () naast het apparaat te plaatsen waar u een Music Style of Song van wilt laden.
Opgelet: Als de interne Zip-drive geen schijf bevat, ver­schijnt er naast SCSI 5 de melding “Unformat”. Voor alle andere SCSI-nummers wordt er helemaal niets afgebeeld als de betreffende drive niet ingeschakeld is of geen schijf bevat.
5.
Druk op Part Select [UPPER1] om de gekozen data­drager te activeren (Change). De EM-2000 leest de betreffende disk en stelt de Database-informatie samen.
6.
Druk op [F1] als u een Music Style wilt laden, of op [F2] om een Song te laden.
Music Styles en Songs kunnen op de volgende manier worden gesorteerd:
• Volgens Style Name ([F1]) of Song Name ([F2]). Deze namen verschijnen in de linker kolom.
Pagina 1 (rechter kolom): volgens File Name (bestandsnaam). Deze verwijst naar de naam die het bestand op de disk heeft.
Pagina 2 (rechter kolom): volgens Author ([F2]) of Country (land)([F1]). “Author” mag u hier niet te eng zien omdat het bv. ook zou kunnen gaan om de zan­ger/groep die het nummer bekend hebben gemaakt.
Pagina 3 (rechter kolom): volgens Genre (jazz, klassiek enz.).
Opgelet: Zie ook blz. 11 in het Referentieboek.
7.
Gebruik de [PAGE] ▲▼ knoppen om het gewenste
label voor de rechter kolom te kiezen (zie hierboven).
8.
Kies met Part Select [M.DRUMS] of [UPPER1]
onder het display de kolom die u wilt laten sorteren.
U kunt hetzij de linker (Style- of Song-naam), hetzij de rechter kolom sorteren. Als u dus op Part Select [M.DRUMS] drukt, terwijl de rechter SORT-melding SORT ON luidt, wordt die op SORT OFF gezet, terwijl voor de linker kolom SORT ON gekozen wordt.
Deze keuze is van groot belang voor de “fijninstelling” van de zoekcriteria (zie verderop).
Opgelet: De SORT-knoppen worden alleen afgebeeld als CURRENT DEVICE een SCSI-adres (0~6) aanduidt. Als naast CURRENT DEVICE “FDD” staat, verschijnen deze schermknoppen dus niet omdat de capaciteit van een floppy sowieso relatief beperkt is. De kans dat u het benodigde bestand meteen ziet is dan ook veel groter. Bovendien kun­nen bestanden op diskette geen Database-informatie bevat­ten (u kunt ze ook niet zelf programmeren).
ALL: sorteren in alfabetische volgorde
Aanvankelijk staat de Database-functie op Find ALL ingesteld. Dit betekent “alle bestanden in alfabetische volgorde tonen).
Deze volgorde wordt bepaald door de SORT-knop die momenteel op SORT ON staat ingesteld. Voorbeeld: als u, op het [F1] Style-niveau, op de rechter SORT­knop drukt (ON) en dan met de [PAGE] ▲▼ knop­pen de tweede pagina (sorteren volgens Country) kiest, luidt de sorteervolgorde: eerst de landen in alfa­betische volgorde, daarna de bestanden voor deze lan­den – eveneens in alfabetische volgorde. Kijk even naar de volgende illustratie:
SORT ONSORT OFF
16BeatSw ENGLAND AfroBeat ENGLAND Ballroom ENGLAND 16BeatSw SCANDINAV AfroBeat SCANDINAV
SORT OFFSORT ON
16BeatSw ENGLAND 16BeatSw SCANDINAV AfroBeat ENGLAND AfroBeat SCANDINAV Ballroom ENGLAND
9.
Gebruik de [BASS/BANK]-regelaar (List) om de
gevonden bestanden te overlopen.
10.
Druk op Part Select [UPPER2] (Recall) om de
benodigde Song of Style te laden.
Als u een Music Style laadt, wordt hij gekopieerd naar het MUSIC STYLE D88-geheugen. Dit geheugen kunt u op dezelfde manier kiezen als de interne Music Styles (zie blz. 18). De betreffende Style blijft zo lang in dit geheugen aanwezig tot u een andere Style kiest of de EM-2000 uitschakelt. Als u tijdens de Arranger­weergave een Style kiest, wordt hij vanaf de eerstko­mende maat gebruikt.
Als u een Song gekozen hebt, moet u nu op [PLAY ®/ STOP ] (Recorder-sectie) drukken. Om de zonet geladen Music Style te starten, drukt u –indien nodig– op [START/STOP]-knop.
Als er in het FIND-veld niet “ALL” staat, moet u als volgt te werk gaan:
• Druk op [M.BASS] (Find) onder het display.
24
EM-2000 – Gebruikershandleiding
• Druk op [F3] (ALL). De bestanden van het CUR­RENT DEVICE worden nu in alfabetische volgorde gerangschikt. Daarbij krijgt de SORT ON-kolom voorrang.
• Zie stap (9) en (10) hierboven.
Initl: zoeken volgens de eerste letters
Een andere manier om een Music Style of Song te zoe­ken bestaat erin de eerste letters van de naam of een ander criterium (rechter kolom) in te voeren. Houd wel in de gaten dat de status van de twee SORT-knop­pen bepalend is voor de kolom die daarbij doorzocht wordt. Met [PAGE] ▲▼ kunt u het gewenste item voor de rechter kolom kiezen.
1.
Zie “Algemene werkwijze” op blz. 23 voor de eerste
stappen.
2.
Druk op [M.BASS] (Find) onder het display.
3.
Druk op [F1] (Initl).
4.
Verplaats de cursor met Part Select [M.DRUMS] en [M.BASS] binnen het FIND-veld en breng de gewenste tekens in met de knoppen van de TONE/ USER PROGRAM-sectie.
Druk op Part Select [UPPER2] om de naam van het momenteel geselecteerde item te “vangen” (Capture). De betreffende tekens worden dan naar het FIND­venster gekopieerd. Dit woord kunt u dan voor het zoeken gebruiken – of u kunt het eerst nog veranderen volgens de hierboven procedures.
5.
Druk op Part Select [UPPER1] (Execute) om het
zoeken te starten.
Het display keert dan naar de vorige pagina terug.
6.
Gebruik de [BASS/BANK]-regelaar om het pijltje () naast de Music Style of Song te plaatsen die u wilt laden.
7.
Druk op Part Select [UPPER2] (Recall) om de Song of Style te laden.
Contn: zoeken aan de hand van tekens die in de naam voorkomen
Nog een andere aanpak voor het zoeken van het beno­digde bestand is het gebruik van een aantal tekens die zeker in de naam (Genre, Country, Author enz.) voor­komen. Laten we even een voorbeeld bekijken: als u “16” inbrengt, worden alle namen met “16” gevonden, zoals “16Beat”, “Sweet 16”, “Call 231654” enz.
Opgelet: Deze functie is maar zinvol als u op z’n minst drie tekens inbrengt. Anders vindt de Database namelijk veel te veel bestanden.
1.
Zie “Algemene werkwijze” op blz. 23 voor de eerste stappen.
2.
Druk op [M.BASS] (Find) onder het display.
3.
Druk op [F2] (Contn).
Met elke knop kunt u verschillende tekens inbrengen, zodat u hem soms meerdere keren moet indrukken tot het gewenste teken verschijnt.
DELETE: Met ([GROUP] A/C/E) kunt u het door de cursor aangeduide teken wissen. Hierdoor wordt het “woord” korter (omdat alle navolgende tekens één positie verder naar links verhuizen).
INSERT: Druk op ([GROUP] B/D/F) om een nieuw teken op de plaats van de cursor te kunnen invoegen. Alle navolgende tekens worden dan verder naar rechts verschoven.
Met SPACE (VARIATION ) kunt u op de plaats van de cursor een spatie invoegen.
SHIFT: ([SELECT]) Hiermee kunt u omschakelen tussen hoofd- en kleine letters. Dit lukt echter niet voor het FILE NAME-veld omdat u daar –conform de MS-DOS standaard– enkel hoofdletters kunt gebrui­ken. Bovendien is het aantal tekens in dit veld ook beperkter.
Opgelet: Met de [ACCOMP/GROUP]- en [DRUMS/ PART]-regelaar kunt u eveneens tekens inbrengen.
4.
Gebruik de Part Select [M.DRUMS]- en [M.BASS]­knop om de cursor in het FIND-veld te verplaatsen. Met de knoppen van het TONE/USER PROGRAM­veld kunt u de te zoeken tekenvolgorde invoeren (zie “Initl: zoeken volgens de eerste letters”).
5.
Druk op Part Select [UPPER1] (Execute) om het zoeken te starten.
Het display keert dan naar de vorige pagina terug.
Ditmaal bevat de lijst alleen de namen die overeenko­men met uw gegevens voor de zoekoperatie. De mel­ding “xx of yy” rechtsonder in het display zou dus wel eens “12 of 428” kunnen luiden. Dit betekent dat 12 items van 428 de daarnet ingebrachte tekenvolgorde bevatten.
6.
Gebruik de [BASS/BANK]-regelaar om het pijltje () naast de Music Style of Song te plaatsen die u wilt laden.
7.
Druk op Part Select [UPPER2] (Recall) om de Song of Style te laden.
25
Belangrijkste dingen voor het gebruik
Play & Search: Songs zoeken door een paar noten te spelen
Deze functie werkt enkel voor Songs (d.w.z. noch voor Music Styles, noch voor Song Sets).
De Play & Search-functie ( P&S voor de intimi) is een begaafde assistent: u kunt uw EM-2000 namelijk vra­gen: “hoe heet het nummer met dit refrein…” (en dan speelt u het thema op het klavier). Deze bijzonder handige functie kunt u als volgt gebruiken:
1.
Zie “Algemene werkwijze” op blz. 23 voor de eerste
stappen. Druk op [F2] (Song).
2.
Druk op [M.BASS] (Find) onder het display.
3.
Druk op [F4] ( P&S) om naar de volgende pagina
te springen:
4.
Speel de noten van het nummer waar u naar op zoek bent. De toonaard en het ritme zijn van geen enkel belang.
De vakjes boven het klavier duiden aan hoeveel noten u al gespeeld hebt. Vijf “notenvakjes” betekenen dus dat u vijf noten gespeeld hebt.
5.
Als u zich vergist hebt, druk dan op Part Select [M.DRUMS] om alle ingebrachte noten weer te wis­sen, en speel het fragment opnieuw.
6.
Druk op Part Select [UPPER1] (Execute) om alle Songs te zoeken die dit fragment bevatten.
Het display keert nu weer naar de eerder gekozen pagina (2 Song) terug. Ook hier ziet u enkel de Songs die het gespeelde fragment bevatten (List-venster). Daarom zou de teller rechtsonder bv. “2 of 54” kunnen luiden.
7.
Om de Disk List-mode weer te verlaten drukt u nog een keer op [DISK LIST] (of op [F5] als deze knop aan Exit toegewezen is).
Ziezo, nu bent u al een beetje wegwijs op uw EM-2000. Lees echter ook de rest van deze handlei­ding om kennis te maken met de overige functies van uw Creative Keyboard.
26
EM-2000 – Gebruikershandleiding
4. Realtime-Parts
De Realtime-sectie bevat de Parts die u zelf kunt spelen/aansturen. Met Part bedoelen we hier de partij, bv. de melodie, de solo enz. De EM-2000 biedt de volgende Realtime-Parts.
Upper1: Upper1 en Upper2 zijn praktisch identiek aan elkaar, maar Upper 1 is in eerste instantie bedoeld om de hoofd­melodie of -solo te spelen.
Upper2: Upper2 kunt u gebruiken als bijkomende soloklank, die u bv. bij de Upper1-klank voegt (Layer). Maar u kunt ook afwisselen tussen Upper1 en Upper2 (zie “Realtime-Parts kiezen om te spelen”) en de ene dus gebruiken als solo­klank voor de strofen (bv. Upper1), terwijl u de andere telkens in het refrein gebruikt (Upper2).
Upper 3: Upper3 is toegewezen aan de Tone die enkel gebruikt wordt wanneer u een tweede splitpunt instelt. Op die manier kunt u muzikale vraag-en-antwoord-spelletjes spelen. Zie ook “Split en splitpunt” op blz. 28.
MI (Melody Intelligence): Deze Part wordt door de Arranger aangestuurd en zorgt voor automatische harmonieën. Het harmonietype is instelbaar (zie blz. 22).
Lower 1: De Lower1-Part gebruikt u om akkoorden met de linkerhand te spelen. Wilt u deze akkoorden gewoon met dezelfde klank als de Upper Part(s) (melodie) spelen, dan hoeft u de Lower1-Part niet aan te spreken. Wilt u echter een andere klank (bijvoorbeeld strijkers) voor uw akkoorden, gebruik dan de Lower1-Part.
Lower 2: De Lower2-Part is voor Lower1 wat Upper2 voor Upper1 is: u kunt hem gebruiken om een tweede klank aan de akkoorden van de zelfgespeelde linkerhand toe te voegen, of om af te wisselen tussen twee klanken.
Manual Bass: De Manual Bass (of M. Bass) Part dient voor het spelen van baspartijen. Kies deze Part als u zelf een bas­lijn wilt spelen i.p.v. beroep te doen op de automatische baspartij van de Arranger.
Manual Drums: De Manual Drums (of M.Drums) Part verschilt enigszins van de andere Realtime-Parts omdat u er enkel Drum Sets aan kunt toewijzen. Met deze Part kunt u geen melodieën spelen omdat u met elke toets een andere drumklank aanstuurt. Kies deze Part als u op het klavier wilt drummen.
De EM-2000 laat toe om verschillende klanken (Tones) aan deze Parts toe te wijzen. Onthoud echter wel dat u aan de M.Drums-Part enkel Drum Sets kunt toewijzen en dat dit niet mogelijk is voor de overige Realtime-Parts (Upper 1/2/3, Lower 1/2, M. Bass).
4.1 Realtime-Parts kiezen om te spelen
Na inschakelen van de EM-2000 wordt de Upper1­Part automatisch geactiveerd. De aan Upper1 toege­wezen Tone heet dan A11
De indicator van de Part Select [UPPER1]-knop (onder het display) licht op. Dit is ook het geval voor
ASSIGN [WHOLE RIGHT]- en [UPPER 1]-knoppen.
de
U kunt Upper1 uitschakelen door op de Keyboard Mode [UPPER1]-knop te drukken (de indicator dooft). Maar dan hoort u niets meer, want er is geen enkele andere Realtime-Part actief. Schakel Upper1 dus opnieuw in.
1 Piano1w.
Indicator licht op
Upper2 kiezen en stapelen
Laten we nu de Upper2-Part gebruiken: druk op Key­board Mode [UPPER2] om hem te activeren.
Hierdoor schakelt u de Upper1-Part niet uit (of in), zodat u nu beide Parts hoort (Layer). Als u enkel de Upper2-Part nodig hebt, moet u op Keyboard Mode [UPPER1] drukken om Upper1 uit te schakelen. Speel een paar noten op het klavier om de aan Upper2 toe­gewezen Tone te beluisteren. In het display komt u te weten dat deze klank A15 E. Piano1 heet.
Lower 1/2- en M.Bass-Part kiezen
Met de knoppen van de Assign-sectie (die deel uit­maakt van de Keyboard Mode-sectie) bepaalt u de kla­vierzones waarin u de Realtime-Parts speelt.
Keyboard Mode: Whole Right
Door op de [WHOLE RIGHT] knop te drukken ver­deelt u de Upper-Parts over het volledige klavier. Zorg, voordat u dit doet, echter wel dat de SYNCHRO START-indicator is uitgeschakeld.
27
Realtime-Parts
Whole Left
Whole Left betekent dat hetzij de Lower 1/2-, hetzij de M.Bass-Part aan het hele klavier zijn toegewezen. Druk op [WHOLE LEFT] en speel een paar noten. U hoort de gespeelde noten nog niet, omdat noch de Lower 1/2-, noch de M.Bass-Part ingeschakeld zijn.
Indicators knipperen
De indicator(s) van de geactiveerde UPPER-Part(s) begint (beginnen) te knipperen, zodat u weet dat Upper1 en/of Upper2 werden geactiveerd, maar niet te horen zijn, omdat het klavier wacht op nootinformatie voor een Left-Part (Lower 1/2- en/of M.Bass).
Om de Lower Part te horen moet u op de Keyboard Mode [LOWER1]- of [LOWER2]-knop drukken (indicator licht op). Beslist u nu om toch maar de laatstgekozen Upper-klank over het volledige klavier te spelen, druk dan op de [WHOLE RIGHT]-knop. De indicator van de Keyboard Mode [LOWER1]- of [LOWER2]-knop begint dan te knipperen, terwijl de indicator van Keyboard Mode [UPPER1]- en/of [UPPER2]- blijft branden.
Druk nogmaals op [WHOLE LEFT] en vervolgens op Keyboard Mode [M.BASS]. U hebt nu de Manual Bass-Part geactiveerd. Ook dit betekent niet dat u de Lower-Part(s) hebt uitgeschakeld. Overtuig uzelf hier­van door enkele noten op het klavier te spelen: u hoort de klank(en) van de Lower-Part(s) en de basklank van de M.Bass Part.
Opgelet: Als de Lower 1- en/of 2- en de M.Bass-Part samen actief zijn, is de Manual Bass-Part monofoon en geeft de grondnoot weer van het akkoord dat u speelt. U kunt ook zorgen dat de Manual Bass Part steeds de laagste noot van uw akkoorden speelt. Dit doet u door op de [BASS INVER­SION] knop (rechts van de [FADE]-knop) te drukken. Is enkel de Manual Bass Part actief, dan kunt u ook polyfone partijen (akkoorden enz.) spelen met de Tone die aan M.Bass is toegewezen.
Split en splitpunt
De ASSIGN [SPLIT]-knop biedt de mogelijkheid het klavier in twee delen te splitsen, waarbij u de Lower1/2- en/of M. Bass-Part aan de linkerhelft van het klavier toewijst, terwijl u de Upper1/2-Part aan de rechterhelft van het klavier toe­wijst. Druk deze knop nu in en speel met beide handen.
Lower 1/2 en/of M(anual) Bass Upper 1/2
Het splitpunt bevindt zich momenteel op de C (Do) min of meer recht vóór u (C4). Dit is de laagste noot van de Right­sectie (Upper1 + Upper2).
Splitpunt via het klavier instellen
De eenvoudigste manier om een ander splitpunt te stellen is door de ASSIGN [SPLIT]-knop ingedrukt te houden, te wachten tot diens indicator begint te knipperen en dan een toets op het klavier in te drukken. Laat de [SPLIT]-knop vervolgens weer los.
Ingedrukt houden terwijl u op een (klavier)toets drukt
Deze noot wordt de laagste noot van de Right-helft. Het splitpunt kan tussen de C3 en de C6 worden ingesteld. Dat lijkt misschien een beperking, maar eigenlijk is het een slimme manier om te voorkomen dat de Left- of Right-sectie niet meer via het klavier kan worden aangestuurd als u een extreem splitpunt instelt.
Links en rechts van dit splitpunt kunt u ook Layers (Lower 1/2 + M.Bass en Upper1 + Upper2) gebruiken.
28
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Upper 3 Split
En er is meer! U kunt nog een tweede split programmeren tussen Upper1/2 en Upper3. Hiervoor volstaat het dat u op [UP3 SPLIT] drukt. Dit splitpunt bevindt zich op de noot G5 (laagste noot van de Upper1/2-Part).
Lower 1/2 en/of M(anual) Bass Upper 1/2Upper 3
Op de EM-2000 kunt u dus telkens minstens drie klanken via aparte klavierzones aansturen. Bovendien kunt u ook nog bepalen via welke toetsen u de Arranger wilt aansturen (het akkoord-herkenningsgebied, zie blz. 42).
Het UP3-splitpunt stelt u op dezelfde manier in als het andere splitpunt: houd de [UP3 SPLIT]-knop ingedrukt, wacht tot de indicator begint te knipperen en druk op een toets. Laat de [UP3 SPLIT]-knop vervolgens los.
Opgelet: Upper3 Split werkt enkel wanneer de Upper1- of Upper2-Part actief is. Schakelt u Upper1 en Upper2 uit, dan hoort u noch de Tone die aan Upper1/2 is toegewezen, noch degene die aan Upper3 is toegewezen. U kunt, met andere woorden, geen Upper-split programmeren zonder de Upper1- of 2-klank te gebruiken. Om die reden begint de UP3 SPLIT-indicator te knipperen wanneer u de Upper1- en/of 2-Part uitschakelt terwijl de UP3 SPLIT-mode actief is.
Splitpunt via het display instellen
Als u graag zeker weet dat u het juiste splitpunt kiest, kunt u het hoofd- en Upper3-splitpunt ook via het display instellen:
1.
Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de
Parameter-mode op te roepen.
Opgelet: Waarschijnlijk hoeft u nu niet op [F1] (Glbal) te drukken. De EM-2000 is echter voorzien van een pagina­geheugen, zodat u toch maar best op [F1] drukt.
2.
Druk op [PAGE] om de tweede Global-pagina te
kiezen:
3.
Stel met de [DRUMS/PART]-regelaar het hoofd­splitpunt (Split, d.w.z. de scheiding tussen de Left- en Right-zone) in. Met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar kunt u het UP3-splitpunt bepalen (tussen Upper 1/2 en Upper 3). Het instelbereik is C#3~C#6, dus een halve toon hoger dan het instelbereik van Split.
4.
Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Mas­ter-pagina.
Opgelet: Als u deze splitpunten later nog eens wilt gebrui­ken, zou u ze in een User Program kunnen opslaan (zie blz. 49).
Keyboard Mode Hold
Op de EM-2000 kunt u heel wat instellingen tijdens het spelen veranderen. Hierbij komt u soms letterlijk handen tekort, zoals in de volgende situatie: u stuurt met de linkerhand de Arranger aan en u wilt een andere divisie (Intro enz.) van de Music Style kiezen. Hiervoor moet u uw linkerhand van het klavier nemen, waardoor de Lower-partij stopt.
WHOLE LEFT of SPLIT moet oplichten
Als u echter op de [HOLD]-knop drukt (indicator licht op), blijven de noten van de Lower-Part(s) door­klinken tot u een ander akkoord e.d. speelt. We raden u dan ook aan deze functie zo vaak mogelijk in te schakelen.
Als zowel de Lower-Parts als de M.Bass-Part actief zijn, geldt de Hold-functie zowel de Lower- als de M.Bass-noten.
Toewijzen van de Lower Hold-functie
Zoals u weet, biedt de EM-2000 twee Lower-Parts (1 en 2). Daarom is er ook een parameter waarmee u kunt bepalen of de Keyboard Mode HOLD-functie enkel voor de Lower1- of voor de Lower1 en 2-Part moet gelden:
1.
Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de
Parameter-mode op te roepen.
2.
Druk op [F1] (Glbal) om naar het Global-niveau te
gaan.
29
Realtime-Parts
3.
Kies met [PAGE] ▲▼ de eerste Global-pagina:
4.
Gebruik de [LOWER/NUMBER]-regelaar om het­zij Lw r1 (Hold geldt enkel voor de Lower1-Part), het­zij Lwr1+2 te kiezen.
Opgelet: De Lower Hold-functie kan ook met de voet wor­den in- en uitgeschakeld. In dat geval kunt u ook enkel de Lower2-Part laten doorklinken (wat niet mogelijk is wan­neer u op de KEYBOARD MODE [HOLD]-knop drukt). Zie blz. 29 in het Referentieboek voor meer details.
5.
Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Mas­ter-pagina.
Manual Drums-Part kiezen
Druk op de Keyboard Mode [M.DRUMS]-knop en u beschikt over een reeks drum- en percussieklanken (die we Drum Set noemen) die over het hele klavier zijn verdeeld. De Keyboard Mode-instellingen die u eerder hebt gemaakt worden hierbij genegeerd. Als u de M.Drums Part activeert, kunt u de andere Realtime Parts (Upper1/2/3, Lower1/2 en M.Bass) niet meer spelen. Daarom beginnen de indicators op de knop­pen van de eerder via Keyboard Mode geactiveerde Parts te knipperen.
Roll
Met de Roll-functie kunt u perfecte drumroffels spe­len. Probeer het even uit: druk op de [ROLL]-knop en houd gelijk welke toets enkele seconden ingedrukt; u begrijpt meteen waar we het over hebben. U kunt de resolutie van de Roll-functie veranderen (zie ver­derop). De roffels worden bovendien in de maat gespeeld met het tempo dat in het Tempo-venster is ingesteld. Verander het tempo maar eens met het [TEMPO]-wiel, u zal merken dat de drumroffel volgt.
Door de Modulation-hendel naar voren te drukken kunt u het volume van de roffel wijzigen. Probeer ook dit even uit.
Roll-resolutie (snelheid) instellen
U weet inmiddels dat u kunt instellen hoeveel noten de Roll-functie op elke tel moet spelen. Dit noemen we de resolutie.
1.
Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de
Parameter-mode op te roepen.
2.
Druk op [F1] (Glbal) om naar het Global-niveau te
gaan.
3.
Kies met [PAGE] ▲▼ de derde Global-pagina:
Zoals gezegd, wordt bij de M.Drums Part aan iedere toets een andere klank toegewezen. In die zin wijkt deze Part af van de andere Realtime Parts. Drukt u bij­voorbeeld op C2 (de eerste C van links), dan hoort u een basdrumklank. Drukt u op de D2-toets (de D rechts van de C2), dan hoort u een Snare enzovoort. U begrijpt dat melodieën spelen er niet bij is in de Manual Drums-mode. De volgende illustratie maakt één en ander nog wat duidelijker:
Standard 1 Kick 1
Side Stick
Standard 1 Snare 1
Hand Clap
Standard 1 Snare 2
Low Tom 2
Closed Hi-Hat
Low Tom 1
Pedal Hi-Hat
Mid Tom 2
Open Hi-Hat
Mid Tom 1
High Tom 2
C2
C3
30
4.
Stel met de [LOWER/NUMBER]-regelaar de
gewenste Roll-resolutie in. Het instelbereik luidt:
1/16
1/16t
1/16s
3
  swing
1/32
1/32t
1/32s
3
  swing
Aanvankelijk wordt hier de waarde “1/32” ingesteld. Als u nog kortere waarden kiest, zouden uw roffels bij een hoog tempo wel eens op machinegeweer-salvo’s kunnen lijken. Kies de resolutie dus altijd in functie van het Style- of Song-tempo of verander ze in een bruikbare waarde als blijkt dat uw inschatting iets te optimistisch was.
~
4.2 Tones voor de Realtime-Parts kiezen
Uw EM-2000 wordt geleverd met 1161 klanken (Tones) die op de volgende manier zijn ingedeeld:
Groepen (A~F): Hoogste niveau in de klankhiërar­chie. Elke groep bevat alle elementen die hierna volgen
Banken (1~8): Banken zijn “instrumentfamilies” (bv. Brass, Chromatic Percussion enz.). Elke bank bevat de volgende elementen:
Nummers (1~8): Nummers zijn instrumenten binnen een bepaalde familie (bv. trompet, trombone enz. in de Brass-bank).
Variaties (1~…): Variaties zijn in de regel andere of verwante klanken voor een bepaalde Tone (bv. een gedempte trompet).
Opgelet: Het verschil tussen A/B, C/D en E/F zit hem in het feit dat groep A en B de EM-2000-klanken bevatten. Groep C en D bieden G-800-klanken en groep E en F klanken van de SC-55, MT-32/CM-64. Voor bijna elke Tone bestaan er dus drie versies.
Regelaars gebruiken om Tones te kiezen
EM-2000 – Gebruikershandleiding
Als u, tijdens het spelen op het klavier, nog steeds de Upper1-Part hoort, zie dan “Realtime-Parts kiezen om te spelen” op blz. 27.
Opgelet: U kunt voor elk van de genoemde Parts (Upper1/2/ 3, Lower1/2, M.Bass) gelijk welke Tone kiezen. Alleen moet u er rekening mee houden dat de M.Bass-Part monofoon wordt als u hem tegelijk met een Lower-Part gebruikt.
Opgelet: Zie “Effecten en Equalizer” op blz. 75 als u de gekozen Tones van effecten wilt voorzien.
U kunt ook de regelaars gebruiken om Tones te kiezen.
1.
Druk op [TONE] links onder het display (indicator
licht op).
Part activeren voor de Tone-keuze
Opgelet: Onder “Klank kiezen voor de rechterhand (Upper
1)” op blz. 19 komt u te weten hoe u via de TONE/USER PROGRAM-knoppen Tones kunt kiezen.
Om een andere Tone aan een Realtime-Part te kunnen toewijzen, moet u eerst op de betreffende Part Select­knop drukken en vervolgens de knoppen van de TONE/USER PROGRAM-sectie gebruiken. Om de Upper3-Part te kiezen, moet u Part Select [UPPER1] ingedrukt houden, terwijl u op [UPPER2] drukt.
Om een Lower2-Tone te kunnen kiezen moet u Part Select [LOWER1] ingedrukt houden, terwijl u op [M.BASS] drukt.
Om de MI-Part te activeren, moet u Part Select [M.DRUMS] ingedrukt houden, terwijl u op [M.BASS] drukt.
Eén van deze knoppen ingedrukt houden om de bijbehorende Part te selecteren.
2.
Kies de Part waar u een Tone aan wilt toewijzen.
Hiervoor kunt u hetzij de Part Select-knoppen, hetzij de [DRUMS/PART]-regelaar gebruiken. Met de rege­laar kunt u zowel de Realtime- als de Arranger-Parts (ADR, ABS, AC1~AC6) kiezen, terwijl u met de Part Select-knoppen enkel de Realtime-Parts kunt active­ren.
3.
Kies met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar een
groep.
Opgelet: Hier wordt de Tone-keuze meteen uitgevoerd. Zodra u dus aan de [ACCOMP/GROUP]-regelaar draait, springt u naar de Tone die hetzelfde bank- en klanknummer heeft binnen de nieuwe groep. Tijdens de keuze van een Tone via de TONE/USER PROGRAM-knoppen wacht de EM-2000 altijd tot u een nummer gekozen hebt om de bij­behorende Tone (of “best of” variatie op te roepen).
4.
Gebruik de [BASS/BANK]-regelaar om een andere
bank te kiezen.
5.
Met de [LOWER/NUMBER]-regelaar kunt u een
ander nummer kiezen.
Opgelet: Als u met deze regelaar een nummer kiest, wordt steeds de Capital van de gekozen Tone-familie opgeroepen en dus niet de “beste” klank.
6.
Kies met de [UPPER/VARIATION]-regelaar de
benodigde variatie.
Opgelet: U kunt de twee beschreven methodes (de TONE/ USER PROGRAM-knoppen en regelaars) ook combineren om Tones te selecteren.
31
Realtime-Parts
7.
Druk nog een keer op [TONE] om weer naar de
Master-pagina terug te keren.
Opgelet: U kunt de Tone-keuze “automatiseren” door gebruik te maken van de User Programs (zie blz. 49).
4.3 Realtime-speelfuncties
De EM-2000 is voorzien van een aantal speelhulpen en functies waarmee u het instrument expressiever kunt bespelen.
Drum Sets voor de M.Drums-Part kiezen
Drum Sets voor de M.Drums-Part kiest u op de vol­gende manier:
1.
Druk op de Keyboard Mode [M.DRUMS]-knop om
de M.Drums-Part aan het klavier toe te wijzen.
2.
Druk op Part Select [M.DRUMS] zodat u de
M.Drums Part kunt editen.
3.
Druk op de Tone/User Program [SELECT]-knop
om te zorgen dat de TONE-indicator oplicht.
4.
Druk op een cijferknop om een bank te kiezen, en op dezelfde of een andere cijferknop om een Drum Set binnen die bank te kiezen.
Sommige banken bevatten maar één of twee Drum Sets. De EM-2000 is echter slim genoeg om geen reke­ning te houden met nummers waar geen Drum Set aan toegewezen is. U hoort dus altijd iets.
Groep B, D en F bevatten één Drum Set (bank B8, D8 en F8, en wel de CM-64/32L Set).
Opgelet: De Tone- en Drum Set-keuze (evenals een lange reeks andere instellingen) kunt u in een User Program opslaan (zie “Opslaan/laden van registraties – User Programs”).
Pitch Bend en Modulatie
MODULATION
Tijdelijk verlagen van te toonhoogte
BENDER
Draai de BENDER/MODULATION-hendel naar rechts om de toonhoogte van de noten die u speelt omhoog te “buigen”. Draai deze hendel naar links om de toonhoogte te verlagen. Door de hendel los te laten hoort u weer de standaardtoonhoogte.
Druk de hendel van u weg om de noten die u speelt van vibrato te voorzien (modulatie). Laat de hendel los als u de vibrato wilt doen ophouden. Hoe u het Pitch Bend-interval (Range) instelt komt u te weten onder “Pitch Bender” op blz. 28 in het Referentieboek.
Pitch Bender (Pitch Bend-interval instellen)
Als u dat wenst, kunt u ook de respons van de EM-2000 op Pitch Bend-commando’s voor de Real­time-Parts instellen:
Tijdelijk verhogen van de toonhoogte.
Transpositie
Als u een nummer al lang in een bepaalde toonaard speelt, zal de Transpose-functie u helpen dit ook dan te doen als u het nummer in een andere toonaard wilt horen. Op die manier kunt u dus zonder problemen een zanger of instrument begeleiden die uw toonaard iets te hoog/laag vindt – en zoals gezegd, hoeft u daar zelfs uw vingerzetting niet voor te veranderen.
Opgelet: De transpositie geldt voor alle Parts met uitzonde­ring van de MDR- (Manual Drums) en ADR-Part (Accom­paniment Drums).
Transpositie-interval op het klavier instellen
Om het transpositie-interval via het klavier in te stel­len houdt u de [TRANSPOSE]-knop ingedrukt (indi­cator licht op) en drukt u op OCTAVE [UP] om de toonhoogte te verhogen of OCTAVE [DOWN] om de toonhoogte te verlagen. Iedere druk op een knop komt overeen met een halve toon.
32
Loading...
+ 202 hidden pages