Pioneer AVHP6500DVD User Manual [nl]

Page 1
Bedieningshandleiding
AV-ontvanger-DVD/speler met display van 6,5 inch
AVH-P6500DVD
Nederlands
Page 2
Inhoud
Hartelijk dank voor het aanschaffen van dit Pioneer­product.
Lees deze gebruiksinstructies goed door zodat u uw model op de juiste manier ge­bruikt. Als u de instructies heeft gelezen, moet u ze op een veilige plaats opbergen
Basisbediening van de toetsen op het
Lees dit in elk geval
! Afspeelbare discs 8 ! Regionummers voor DVD-video 8 ! Verboden handelingen 11
aanraakpaneel 20 LCD-paneel openen en sluiten 22 Breedbeeldstand wijzigen 23 Beeldinstellingen aanpassen 23 Uw toestel tegen diefstal beveiligen 25
Voorzorgen
BELANGRIJKE
VEILIGHEIDSMAATREGELEN 6 Veilig rijden 6 Ontladen van de accu voorkomen 7
Voor u begint
Over dit toestel 8 Over deze handleiding 9 Voorzorgen 9 Bij problemen 9 Kenmerken 9 Bescherming van het LCD-scherm 11 LCD comfortabel bekijken 11 Conditiegeheugen 11 Markeringen op DVDs 11 Microprocessor resetten 11 Gebruik en onderhoud van de
afstandsbediening 12
Wat is wat
Hoofdtoestel 13 Afstandsbediening 15
Basishandelingen
Toestel aanzetten en signaalbron
selecteren 18 Disc insteken 19 Volume afstellen 19 Toestel uitschakelen 19 Display achter gebruiken 19 Navigatievideo weergeven 20
Tuner
Naar de radio luisteren 26 Inleiding tot bediening van de geavanceerde
tunerfuncties 27
Frequenties van zenders opslaan en
oproepen 27 Op sterke signalen afstemmen 28 Frequenties van de sterkste zenders
opslaan 28
RDS
Inleiding RDS-bediening 29 RDS-display wisselen 29 Alternatieve frequenties selecteren 30 Verkeersberichten ontvangen 31 PTY-functies gebruiken 31 Radiotekst gebruiken 32 PTY-lijst 34
DVD-videos afspelen
DVDs bekijken 35 DVD-menu bedienen 36 Naar de vorige of volgende titel gaan 36 Afspelen stoppen 36 Inleiding tot bediening van de geavanceerde
DVD video-functies 37 Herhaalde weergave 37 Het afspelen van een DVD video
onderbreken 37 Beeld voor beeld afspelen 38 In slowmotion afspelen 38
2
Nl
Page 3
Inhoud
Bepaalde scène zoeken, afspelen op een
bepaald tijdstip 38
Audiotaal veranderen tijdens het afspelen
(Multi-audio) 39
Ondertitelingstaal veranderen tijdens het
afspelen (Multi-ondertiteling) 40
Camerahoek tijdens het afspelen wijzigen
(Multihoek) 40
Video-CDs afspelen
Video-CDs bekijken 41 Afspelen stoppen 42 Inleiding tot bediening van de geavanceerde
Video-CD-functies 42 Herhaalde weergave 43 Het afspelen van een Video-CD
onderbreken 43 Beeld voor beeld afspelen 43 In slowmotion afspelen 43 Bepaalde scène zoeken, afspelen op een
bepaald tijdstip 44 Audio-uitgangssignaal selecteren 45
CDs afspelen
Naar een CD luisteren 46 Afspelen stoppen 47 Inleiding tot bediening van de geavanceerde
CD-functies 47 Herhaalde weergave 48 Fragmenten in willekeurige volgorde
afspelen 48 Fragmenten op een CD scannen 48 Het afspelen van een CD onderbreken 48 Gewenst fragment zoeken 49 Disctitels invoeren 49 CD TEXT-functies gebruiken 50
MP3 afspelen
Naar MP3 luisteren 51
Afspelen stoppen 52 Inleiding tot bediening van de geavanceerde
MP3-functies 53 Herhaalde weergave 53 Fragmenten in willekeurige volgorde
afspelen 53 Mappen en fragmenten scannen 54 Het afspelen van MP3 onderbreken 54 Fragment in de huidige map zoeken 54 Tekstinformatie op een MP3-CD
weergeven 55 Door tekstinformatie op het display
bladeren 55 Mappen uit de mapnaamlijst selecteren 55
Multi-CD-speler
Naar een CD luisteren 56 Multi-CD-speler met 50 discs 57 Inleiding voor geavanceerde bediening van
de multi-CD-speler 57 Herhaalde weergave 58 Fragmenten in willekeurige volgorde
afspelen 58 CDs en fragmenten scannen 58 Het afspelen van een CD onderbreken 59 ITS-afspeellijsten gebruiken 59 Functies voor disctitels gebruiken 60 CD TEXT-functies gebruiken 61 Compressie en basversterking gebruiken 62
DAB-tuner
Naar de DAB luisteren 63 Inleiding tot bediening van de geavanceerde
functie van de DAB-tuner 64 DAB-display schakelen 64 Frequenties van zenders opslaan en
oproepen 65 Onderbreking van de berichtondersteuning
instellen 65
3
Nl
Page 4
Inhoud
Services uit de beschikbare-servicelijst te
selecteren 66
Service via beschikbare PTY-informatie
zoeken 66
Naar primaire of secundaire
servicecomponent schakelen 66 Naar service volgen overschakelen 66 Dynamische label gebruiken 67
TV-tuner
TV-tuner kijken 68 Inleiding tot de bediening van de
geavanceerde functies van de TV-
tuner 69 Zenders opslaan en oproepen 69 Sterkste zenders op volgorde opslaan 69 Landengroep selecteren 70
DVD-speler
Disc afspelen 71 DVD-speler in- of uitschakelen 72 Disc selecteren 72 Inleiding tot bediening van de geavanceerde
functies van de DVD-speler 72 Herhaalde weergave 72 Het afspelen van een disc onderbreken 73 Fragmenten in willekeurige volgorde
afspelen 73 Fragmenten op een CD scannen 73 ITS-afspeellijsten gebruiken 73
Audio-instellingen
Inleiding audio-instellingen 74 Balansinstelling gebruiken 74 Equalizer gebruiken 75 Lage en hoge tonen aanpassen 76 Loudness-functie aanpassen 77 Uitgangssignaal van de subwoofer
gebruiken 77
Uitgangssignaal van de non-fading
gebruiken 78 High-passfilter gebruiken 78 Niveau van de signaalbron aanpassen 78 Equalizercurven compenseren (EQ-EX) 79 SFEQ instellen (geluidsfocusequalizer) 79
Digitale signalenverwerker (DSP)
Inleiding DSP-aanpassingen 81 Geluidsbereikregeling (SFC) gebruiken 81 Positiekeuze gebruiken 82 Balansinstelling gebruiken 82 Niveau van de signaalbron aanpassen 83 Dynamisch-bereikregeling gebruiken 83 Dual Mono gebruiken 84 Direct Control gebruiken 84 Dolby Pro Logic gebruiken 84 Luidsprekerinstelling instellen 84 Drempelfrequentie selecteren 86 Uitgangssignaalniveaus van de luidsprekers
aanpassen 86 Uitgangssignaalniveaus van de luidsprekers
met een testtoon aanpassen 87 Tijduitlijning aanpassen 87 Equalizer gebruiken 88
DVD-speler instellen
Inleiding DVD-instellingen 90 Ondertitelingstaal instellen 90 Audiotaal instellen 91 Menutaal instellen 91 Extra ondertiteling in- of uitschakelen 92 Weergave van het Camerahoekpictogram
instellen 92 Beeldformaat instellen 92 Kinderbeveiliging instellen 92 Codetype voor de afstandsbediening
instellen 94
4
Nl
Page 5
Inhoud
Begininstellingen
Begininstellingen aanpassen 95 FM-afstemstap instellen 95 Aan/uit zetten van de automatische PI-
zoekfunctie 95 Waarschuwingstoon in-/uitschakelen 96 Externe aansluiting in-/uitschakelen 96 Kleur van de verlichting selecteren 96 Achteruitgang en de subwooferregeling
instellen 96 Verstoord geluid corrigeren 97 Tijdelijke uitschakeling/demping van het
geluid inschakelen 97 Automatisch afspelen van de disc in- of
uitschakelen 98 Dimmerinstelling voor subdisplay in- of
uitschakelen 98 Navigatiestem/waarschuwingspiepen en
audiogeluid mengen 98
Overige functies
Inleiding instellingen aanpassen 99 Video-ingangssignaal instellen 99 Achteruitrijcamera instellen 99 Video van het achterdisplay selecteren 100 Functie automatisch openen instellen 100 Klok instellen 101 AUX-signaalbron gebruiken 101 Achtergronddisplay in- of uitschakelen 102
Begrippen 114 Technische gegevens 117
Aanvullende informatie
Storingen 104 Foutmeldingen 106 Zorgen voor uw DVD-speler 108 DVD-discs 108 CD-R/CD-RW-discs 108 MP3-bestanden 109 Display correct gebruiken 111 Taalcodekaart voor DVD 113
5
Nl
Page 6
Hoofdstuk
01
Voorzorgen
BELANGRIJKE VEILIGHEIDS­MAATREGELEN
Lees alle instructies over het display door en bewaar ze goed zodat u ze nog eens kunt in­zien.
1 Lees deze handleiding volledig en aan-
dachtig door voordat u het display ge­bruikt.
2 Bewaar deze handleiding zodat u hem bij
de hand heeft als u iets niet weet.
3 Let op alle waarschuwingen in deze hand-
leiding en volg de instructies zorgvuldig op.
4 Laat andere mensen het systeem niet ge-
bruiken tenzij ze de bedieningsaanwijzin­gen hebben gelezen en begrepen.
5 Monteer het display niet op plaatsen waar
het display (i) het zicht van de bestuurder kan hinderen, (ii) de prestaties van het be­dieningssysteem of veiligheidsmaatrege­len van de auto, zoals de airbags, kan belemmeren of (iii) de bestuurder kan hin­deren bij het veilig bedienen van het voer­tuig.
6 Net als bij andere accessoires in uw auto,
mag het display de aandacht niet afleiden zodat de veiligheid in gevaar komt. Als u problemen heeft bij de bediening van het systeem of het aflezen van het display, zet de auto dan even aan de kant voordat u veranderingen aanbrengt.
7 Probeer het display niet zelf te monteren
en voer geen onderhoud uit. Montage of onderhoudswerkzaamheden aan het dis­play door mensen zonder de juiste be­voegdheid of ervaring in elektronische apparatuur en auto-accessoires kan ge­vaarlijk zijn en elektrische schokken of an­dere gevaren veroorzaken.
8 Draag altijd uw veiligheidsgordel als u in
de auto rijdt. Als u bij een ongeval betrok­ken raakt, kunnen uw verwondingen veel ernstiger zijn als u uw veiligheidsgordel niet op de juiste manier draagt.
Veilig rijden
WAARSCHUWING
! Om ongelukken en het mogelijk breken van
geldende wetten te voorkomen mag dit toestel niet worden gebruikt met een videoscherm dat zichtbaar is voor de bestuurder.
! In sommige landen of staten kan het bekijken
van beelden op een display in een voertuig, zelfs bij mensen die niet achter het stuur zit­ten, illegaal zijn. Als dergelijke voorschriften van toepassing zijn, moet u zich hieraan hou­den.
Dit toestel neemt waar of de handrem van de auto wel of niet is ingeschakeld en voorkomt dat u een DVD of TV op het display kijkt terwijl u rijdt. Als u probeert naar een DVD of de TV te kijken, verschijnt de waarschuwing VIDEO
VIEWING IS NOT AVAILABLE WHILE DRI­VING op het scherm.
Als u naar een DVD of de TV wilt kijken, kunt u de auto op een veilige plek parkeren en de handrem inschakelen.
Als u een display gebruikt dat op REAR MONITOR OUT is aangesloten
De REAR MONITOR OUT van dit toestel is voor aansluiting van een display zodat passa­giers op de achterbank naar een DVD of de TV kunnen kijken.
WAARSCHUWING
Monteer het display NOOIT zodanig dat de be­stuurder naar een DVD of naar de TV kan kijken tijdens het rijden.
6
Nl
Page 7
Voorzorgen
Ontladen van de accu voorkomen
Zorg dat de motor draait als u dit toestel ge­bruikt. Als u dit toestel gebruikt terwijl de motor niet draait, loopt de accu leeg.
WAARSCHUWING
Gebruik het toestel niet met autos zonder ACC­positie.
Hoofdstuk
01
Voorzorgen
7
Nl
Page 8
Hoofdstuk
02
Voor u begint
Over dit toestel
Dit product voldoet aan de eisen met betrek­king tot de EMS-richtlijnen (89/336/EEC, 92/31/ EEC) en de CE-markeringrichtlijn (93/68/EEC).
! De tunerfrequenties op dit toestel zijn voor
gebruik in West-Europa, Azië, het Midden­Oosten, Afrika en Oceanië. Bij gebruik in andere gebieden kan de ontvangst storen. De RDS-functie werkt alleen in gebieden waar FM-zenders RDS-signalen uitzenden.
Afspeelbare discs
In deze speler kunnen DVDs, Video-CDsen CDs met het onderstaande logo worden afge­speeld.
DVD-video
Video-CD
CD
Opmerking
U kunt geen audio-DVDs op dit toestel afspelen. Deze speler kan alleen discs met de boven­staande markeringen afspelen.
Regionummers voor DVD-video
DVD-videos met onbruikbare regionummers kunnen niet op deze speler worden gebruikt. Het regionummer van de speler staat op de onderzijde van dit toestel. De onderstaande afbeelding toont de regios en de bijbehorende regionummers.
Indien gecombineerd met een Pioneer navigatie-eenheid
Als u dit toestel in combinatie met een Pioneer DVD-navigatie-eenheid gebruikt, moet u altijd de kaartdisc CNDV-30 gebruiken. In deze handleiding wordt de bediening beschreven bij gebruik van deze kaartdisc. Als u niet de kaartdisc CNDV-30 met de navi­gatie-eenheid gebruikt, maar een oudere ver­sie, kunnen de volgende defecten of storingen optreden: ! De ENTERTAINMENT-toets en de WIDE-
toets werken niet als de NAVI-toets en de NAVI MENU-toets.
! NAVI (navigatie-eenheid), zoals DVD-video
van de gecombineerde Pioneer navigatie­eenheid met DVD-videoweergave, kan niet als bron gekozen worden.
! In Bij NAV MIXING kunnen de andere in-
stellingen dan ALL niet gekozen worden.
! Het spraakherkenning-bedieningssysteem
van de gecombineerde Pioneer navigatie­eenheid werkt niet juist. De spraakbedie­ning voor de navigatie-eenheid werkt wel, maar de spraakbediening die verband houdt met de AV-apparatuur werkt niet.
8
Nl
Page 9
Voor u begint
Hoofdstuk
02
! De route-instructies van de gecombineerde
Pioneer navigatie-eenheid zullen niet juist werken wanneer een ander bronbeeld wordt weergegeven. De gesproken instruc­ties zullen wel werken, maar de instructies op het beeldscherm (zoals overschakelen naar een uitvergrote kaart van een kruis­punt) zullen niet werken.
! NAVI (navigatie-eenheid achtergrond) kan
niet gekozen worden als achter­grondscherm.
Over deze handleiding
Dit toestel heeft een aantal geavanceerde functies waardoor de ontvangst en de bedie­ning optimaal zijn. Deze functies zijn zodanig ontworpen dat ze gemakkelijk in gebruik zijn, maar ze spreken niet altijd voor zich. Deze be­dieningshandleiding helpt u de mogelijkheden van dit toestel volledig te benutten en uw luis­terplezier te vergroten. We raden u aan deze functies en het gebruik ervan te leren kennen door middel van de handleiding voordat u het toestel gebruikt. Het is met name belangrijk dat u de voorzorgs­maatregelen op deze bladzijde en in andere delen leest en aanhoudt.
Op de onderzijde van dit toestel
CLASS 1 LASER PRODUCT
Op de bovenzijde van dit toestel
CAUTION :
VORSICHT :
ADVARSEL :
VARNING :
VARO! :
! De Pioneer CarStereo-Pass wordt alleen in
Duitsland gebruikt.
! Houd deze handleiding bij de hand om be-
dieningsprocedures en te nemen voor­zorgsmaatregelen in op te zoeken.
! Houd het volume te allen tijde zo laag dat u
geluiden van buiten de auto kunt blijven horen.
! Bescherm dit toestel tegen vocht. ! Als de accu losgekoppeld wordt of leeg
raakt, zal het voorkeuzegeheugen worden gewist en zult u het toestel opnieuw moe­ten programmeren.
VISIBLE AND INVISIBLE LASER RADIATION WHEN OPEN. AVOID EXPOSURE TO BEAM. SICHTBARE UND UNSICHTBARE LASERSTRAHLUNG, WENN ABDECKUNG GE…FFNET NICHT DEM STRAHL AUSSETZEN! SYNLIG OG USYNLIG LASERSTR LING VED BNING UNDG UDS®TTELSE FOR STRËLING. SYNLIG OCH OSYNLIG LASERSTR LNING N R DENNA DEL R
…PPNAD BETRAKTA EJ STR LEN. AVATTAESSA ALTISTUT N KYV JA N KYM TT…M LLE LASERSATEIL YLLE. L KATSO S TEESEN.
VRW1860
Voor u begint
Voorzorgen
! Dit product heeft een laserdiode met een
hogere klasse dan 1. Om de veiligheid te garanderen mag u geen afdekkingen ver­wijderen of toegang proberen te krijgen tot de binnenkant van dit product. Onderhoud moet door bevoegd personeel worden uit­gevoerd. Het volgende waarschuwingslabel staat op uw toestel. Plaats:
Bij problemen
Als dit product niet naar behoren functioneert, kunt u uw dealer of het dichtstbijzijnde er­kende Pioneer Service-station raadplegen.
Kenmerken
Bediening van het aanraakpaneel
U kunt dit toestel met een aanraakpaneel ge­bruiken.
Nl
9
Page 10
Hoofdstuk
02
Voor u begint
DVD-video afspelen
U kunt DVD-video, DVD-R (video-stand) en DVD-RW (videostand) afspelen.
Video-CDs met PBC-compatibiliteit
U kunt video-CDs met PBC (afspeelregeling) afspelen.
CDs afspelen
Het is mogelijk om een CD/CD-R/CD-RW af te spelen.
MP3-bestanden afspelen
U kunt MP3-bestanden op CD-ROM/CD-R/CD­RW afspelen (standaardopnamen ISO9660 ni­veau 1/niveau 2). ! Dit product is alleen voor niet-commercieel
privé-gebruik. Het mag niet in een commer­ciële omgeving (waarbij geld wordt ver­diend), via uitzendingen (over land, via satelliet, kabels en/of andere media), via uitzendingen via internet, via een intranet en/of andere netwerken of in andere elek­tronische systemen, zoals betaalradio of audio-op-aanvraag, worden verspreid. Hier­voor is een aparte vergunning nodig. Kijk voor meer informatie op http://www.mp3licensing.com.
NTSC/PAL-compatibiliteit
Dit toestel is compatibel met een NTSC/PAL­systeem. Als u andere onderdelen op dit toe­stel aansluit, moeten deze onderdelen compa­tibel zijn met hetzelfde videosysteem. Anders worden de beelden niet juist weergegeven.
Compatibiliteit met Dolby Digital/DTS
Als u dit toestel met een multikanaalverwerker van Pioneer gebruikt, kunt u van de sfeer en opwinding van DVD-films en muzieksoftware met 5.1-kanaalsopnamen genieten.
! Gefabriceerd onder licentie van Dolby Labo-
ratories. Dolbyen het symbool double-D zijn handelsmerken van Dolby Laborato­ries.
! DTSis een geregistreerd handelsmerk
van Digital Theater Systems, Inc.
Meerdere beeldformaten
Schakelen tussen breedbeeld, brievenbus en panscan-weergave is mogelijk.
Meerdere audiosystemen
U kunt schakelen tussen meerdere audiosyste­men die op een DVD zijn opgenomen.
Multi-ondertiteling
U kunt schakelen tussen meerdere ondertite­lingssystemen die op een DVD zijn opgeno­men.
Multicamerahoek
U kunt schakelen tussen meerdere camera­punten van een scène die op een DVD zijn op­genomen.
Opmerking
Dit product heeft technologie ter bescherming van de auteursrechten. Deze is beschermd door claims van bepaalde VS-patenten en andere intel­lectuele eigendomsrechten van Macrovision Cor­poration en andere eigenaren van rechten. Voor gebruik van deze technologie voor auteursrech­tenbescherming moet toestemming worden ver­kregen van Macrovision Corporation. Deze technologie is bedoeld voor gebruik thuis en mag niet publiekelijk worden gebruikt tenzij Macrovisi­on Corporation anders heeft besloten. Nabouwen of demontage is verboden.
10
Nl
Page 11
Voor u begint
Hoofdstuk
02
Bescherming van het LCD­scherm
! Zorg dat er geen direct zonlicht op het dis-
play valt als dit toestel niet worden ge­bruikt. Overmatige blootstelling aan direct zonlicht kan storingen in het LCD-scherm veroorzaken door de hoge temperaturen.
! Als u een draadloze telefoon heeft, houd de
antenne van de draadloze telefoon dan uit de buurt van het display om te voorkomen dat de video wordt verstoord door vlekken, gekleurde strepen, etc.
LCD comfortabel bekijken
Vanwege de bouw van het LCD-scherm is de kijkhoek van het scherm beperkt. De kijkhoek (verticaal en horizontaal) kan echter worden vergroot door BRIGHT te gebruiken om de zwarte densiteit van het beeld aan te passen. Als u het scherm voor het eerst gebruikt, moet u de zwarte densiteit afstellen volgens de kijk­hoek (verticaal en horizontaal) om duidelijk beeld te krijgen. U kunt ook DIMMER gebrui­ken om de helderheid van het LCD-scherm naar eigen wens aan te passen.
Conditiegeheugen
Deze functie slaat audiotaal, ondertitelingsta­len, aantal camerahoeken en beeldformaat op voor maximaal 30 CDs tijdens het afspelen. De uiteindelijke instellingen tijdens het afspe­len van een disc worden zonder extra hande­ling opgeslagen. Als een CD de volgende keer weer wordt afgespeeld, worden de vorige in­stellingen automatisch gebruikt. ! Bij sommige discs worden de audiotaal en
ondertitelingstaal automatisch gegeven. Het conditiegeheugen werkt dan niet.
! Als het aantal discs meer dan 30 wordt,
worden de instellingen van de laatste disc op de plaats van die van de minst recente disc gezet.
Markeringen op DVDs
De onderstaande markeringen vindt u terug op labels en verpakkingen van DVDs. Ze geven het type beeld en audio op de disc en de functies die u kunt gebruiken aan.
Markering Betekenis
2
3
16 : 9 LB
ALL
Aantal audiosystemen.
2
Aantal ondertitelingstalen.
Aantal camerahoeken.
Beeldgrootte (type beeldformaat: ver­houding breedte-hoogte van het scherm).
2
Nummer van de regio waar afspelen mogelijk is.
Verboden handelingen
Als u naar een DVD kijkt en u probeert een be­paalde handeling uit te voeren, kan deze soms niet worden uitgevoerd door de programmeer­instellingen op de disc. Als dit gebeurt, geeft het toestel het pictogram scherm. ! Bij sommige discs verschijnt het pictogram
niet.
weer op het
Microprocessor resetten
Als u op RESET drukt, kunt u de microproces­sor opnieuw instellen op de begininstellingen zonder dat u het conditiegeheugen verandert. De microprocessor moet in de volgende situ­aties worden gereset: ! Voor het eerste gebruik van dit toestel na
montage
! Als het toestel niet juist werkt ! Als er vreemde of onjuiste berichten op het
scherm verschijnen.
1 Zet de contactschakelaar UIT.
Voor u begint
11
Nl
Page 12
Hoofdstuk
02
Voor u begint
2 Druk met een pen of een ander scherp voorwerp op RESET.
RESET-toets
Opmerkingen
! Als u op RESET drukt terwijl u een navigatie-
eenheid van Pioneer gebruikt, moet ACC OFF geselecteerd zijn. Als ACC ON is geselecteerd, kan een juiste bediening niet mogelijk zijn, zelfs niet als u op RESET drukt.
! Nadat u de aansluitingen heeft voltooid of als
u alle opgeslagen instellingen wilt verwijderen of het toestel op zijn begininstellingen wilt zet­ten, zet u de motor op ON of zet u het contact­slot op ACC ON voordat u op RESET drukt.
Gebruik en onderhoud van de afstandsbediening
Batterij installeren
Haal de schuif uit de achterzijde van de af­standsbediening en doe de batterij er met de pluspool (+) en de minpool () in de juiste richting in. ! Als u de afstandsbediening voor het eerst
gebruikt, moet u eerst het plastic uit de schuif trekken.
WAARSCHUWING
Houd de batterij uit de buurt van kinderen. Raad­pleeg onmiddellijk een arts als de batterij wordt ingeslikt.
WAARSCHUWING
! Gebruikt slechts een lithium CR2025 (3 V)-
batterij.
! Verwijder de batterij als de afstandsbediening
langer dan een maand niet wordt gebruikt.
! De batterij mag niet worden opgeladen, uit
elkaar gehaald, verwarmd of in het vuur wor­den gegooid.
! Raak de batterij niet aan met metalen gereed-
schap.
! Bewaar de batterij niet bij metalen gereed-
schap.
! Als de batterij lekt, moet u de afstandsbedie-
ning helemaal schoon vegen en een nieuwe batterij plaatsen.
! Als u gebruikte batterijen weggooit, zorg dan
dat u voldoet aan de wettelijke bepalingen of milieuregels die in uw land/regio gelden.
Afstandsbediening gebruiken
Wijs met de afstandsbediening in de richting van het voorpaneel. ! De afstandsbediening kan minder goed
werken in direct zonlicht.
Belangrijk
! Berg de afstandsbediening niet op op plekken
met hoge temperaturen of in direct zonlicht.
! Laat de afstandsbediening niet op de grond
vallen, omdat hij onder het rem- of gaspedaal terecht kan komen.
12
Nl
Page 13
12453
6
7
a
cdefghilk9j8b
Wat is wat
Hoofdstuk
03
Wat is wat
Hoofdtoestel
1 DISPLAY-toets
Druk op deze toets om te kiezen uit de di­verse displays.
2 TA/NEWS-toets
Druk hierop om de functie voor de weergave van verkeersberichten in of uit te schakelen. Houd deze toets ingedrukt om de NEWS­functie in of uit te schakelen.
3 Omgevingsverlichtingsensor
Neemt omgevingsverlichting waar. Dit sys­teem past de helderheid van het display aan ter compensatie van licht uit de omgeving.
4 FLIP DOWN/CLOCK-toets
Druk deze toets in om het LCD-paneel tijde­lijk horizontaal te draaien als het LCD-pa­neel rechtop staat.
Druk deze toets in om de weergave van de klok in of uit te schakelen als het LCD-pa­neel gesloten is.
5 OPEN/CLOSE-toets
Druk deze toets in om het LCD-paneel te openen of sluiten.
6 ENTERTAINMENT-toets
Druk op deze toets om tussen de achter­grondweergaven te schakelen.
7 WIDE-toets
Druk deze toets in om de gewenste stand voor vergroting van een beeld van 4:3 naar 16:9 te selecteren.
8 MENU-toets
Houd deze toets ingedrukt om het beeldaan­passingsmenu weer te geven.
13
Nl
Page 14
Hoofdstuk
03
Wat is wat
9 RESET-toets
Druk deze toets in om de fabrieksinstellin­gen weer in te stellen (begininstellingen).
a DETACH-toets
Druk deze toets in om het voorpaneel van het hoofdtoestel te verwijderen.
b EJECT-toets
Druk deze toets in om een disc uit dit toestel te werpen.
c Joystick
Voor handmatig instellen, snel vooruit, ach­teruit en het zoeken van een fragment. Wordt ook gebruikt om functies te gebrui­ken.
d EQ-toets
Druk op deze toets om de verschillende equalizercurven te selecteren.
e BAND/ESC-toets
Druk op deze toets om te kiezen uit een van de drie FM- of MW/LW-frequentiebanden (MG/LG) en om de instelling van een be­paalde functie te annuleren.
i REAR ON-toets
Druk op deze toets om een DVD/video-CD te bekijken op een achterdisplay als DVD (in­gebouwde DVD-speler) niet als signaalbron is ingeschakeld.
j Laadsleuf voor de disc
Doe een disc in de speler.
k SOURCE-toets
Dit toestel wordt aangezet door een signaal­bron te selecteren. Druk op deze toets om alle beschikbare signaalbronnen langs te gaan.
l VOLUME
Draai deze toets om het volume te verhogen of te verlagen.
f ANGLE (+/)-toets
Druk deze toets in om de hoek van het LCD­paneel te wijzigen.
g ATT-toets
Druk deze toets in om het geluid snel te dempen met ongeveer 90%. Druk nog een keer om het oorspronkelijke volume weer te krijgen.
h BACK/TEXT-toets
Druk op deze toets om terug te keren naar het vorige display. Houd deze toets ingedrukt om weergave van radiotekst in of uit te schakelen.
14
Nl
Page 15
5
1
234
6
7
8
9
a
b
d
e
c
f
g
i
k
m
o
p
h
Wat is wat
Hoofdstuk
03
Wat is wat
Afstandsbediening
1 Selectieschakelaar afstandsbediening
Schakel over om de instelling van de af­standsbediening te wijzigen. Zie Codetype voor de afstandsbediening instellen op blad­zijde 94 voor meer informatie.
2 VOLUME-toets
Druk op deze toets om het volume te verho­gen of te verlagen.
3 REAR.S-toets
Druk op deze toets om een DVD/video-CD te bekijken op een achterdisplay als DVD (in­gebouwde DVD-speler) niet als signaalbron is ingeschakeld.
4 SOURCE-toets
Dit toestel wordt aangezet door een signaal­bron te selecteren. Druk op deze toets om alle beschikbare signaalbronnen langs te gaan.
5 Joystick
Voor handmatig instellen, snel vooruit, ach­teruit en het zoeken van een fragment. Wordt ook gebruikt om functies te gebrui­ken.
6 Bedieningschakelaar afstandsbedie­ning
Hiermee kunt u de bedieningsstand op de standen AVH, DVD of TV zetten. Normale stand is AVH. ! AVH  Voor de dagelijkse bediening van
dit toestel
! DVD  Alleen voor het afspelen van
DVDs
! TV  Alleen voor het gebruik van de TV-
tuner
Zie Bedieningsschakelaar van de afstandsbe- diening gebruiken op de volgende bladzijde voor meer informatie.
7 BACK-toets
Druk op deze toets om terug te keren naar het vorige display.
15
Nl
Page 16
Hoofdstuk
03
Wat is wat
8 BAND/ESC-toets
Druk op deze toets om te kiezen uit een van de drie FM- of MW/LW-frequentiebanden (MG/LG) en om de instelling van een be­paalde functie te annuleren.
9 ENTERTAINMENT-toets
Druk op deze toets om tussen de achter­grondweergaven te schakelen.
a FORWARD-toets (n)
Druk op deze toets om snel vooruit te spoe­len.
b STOP-toets (g)
Druk op deze toets om het afspelen te stop­pen.
c NEXT-toets (p)
Druk op deze toets om naar het volgende fragment (hoofdstuk) te gaan.
d CLEAR-toets
Druk op deze toets om het invoernummer te annuleren terwijl 010 wordt gebruikt.
e 010-toetsen
Druk hierop om rechtstreeks het gewenste fragment, voorkeuze-afstemming of disc te kiezen. Met de 16 toetsen kan de voor­keuze-afstemming voor de tuner of de discs­nummer-zoekfunctie voor de multi-CD­speler worden bediend.
f PREVIOUS-toets (o)
Druk op deze toets om naar het vorige frag­ment (hoofdstuk) te gaan.
g REVERSE-toets (m)
Druk op deze toets om snel achteruit te spoelen.
h PLAY/PAUSE-toets (f)
Druk op deze toets om tussen afspelen en pauze te schakelen.
i ANGLE-toets
Druk op deze toets om de camerahoek bij het afspelen van een DVD te wijzigen.
j STEP-toets (r/q)
Druk op deze toets om beeld voor beeld vooruit te gaan bij het afspelen van een DVD/video-CD. Houd deze toets een se­conde ingedrukt voor langzaam afspelen.
k SUBTITLE (SUB.T)-toets
Druk op deze toets om de ondertitelingstaal bij het afspelen van een DVD te wijzigen.
l DISPLAY-toets
Druk op deze toets om te kiezen uit de di­verse displays.
m AUDIO-toets
Druk op deze toets om de audiotaal bij het afspelen van een DVD te wijzigen.
n RETURN-toets
Druk op deze toets om het PBC-menu (af­speelregeling) tijdens het afspelen weer te geven.
o MENU-toets
Druk op deze toets om het DVD-menu bij het afspelen van een DVD weer te geven.
p TOP MENU (TOP.M)-toets
Druk op deze toets om terug te gaan naar het hoofdmenu bij het afspelen van een DVD.
Bedieningsschakelaar van de afstandsbediening gebruiken
Deze afstandsbediening heeft drie bedienings­standen.
16
Nl
Page 17
Wat is wat
Hoofdstuk
03
AVH-stand
Als u de afstandsbediening van dit toestel ge­bruikt, staat de stand op AVH. ! De joystick op de afstandsbediening kan
dezelfde handelingen uitvoeren als de toet­sen op het hoofdtoestel. De joystick kan de­zelfde handelingen uitvoeren als de toetsen a, b, c en d op het aanraakpaneel.
! Met 16 kunnen dezelfde handelingen als
de toetsen voor het afstemmen op een voorkeuzezender PRESET 1PRESET 6 en de toetsen voor keuze van een disc 0106 worden uitgevoerd. Als u een disc op een van de plekken 7
t/m 12 wilt kiezen met behulp van 16, moet u de bij die nummers behorende toetsen, bijvoorbeeld toets 1 voor disc 7, ingedrukt houden totdat het discnum­mer op het display verschijnt.
DVD-stand
Als u de stand wijzigt in DVD, worden de joys­tick en de handelingen met 010 voor de DVD­speler gewijzigd.
% Als u de volgende functies wilt gebrui­ken, moet het toestel in stand DVD staan:
! Gebruik van het DVD-menu met behulp van
de joystick. (Raadpleeg DVD-menu bedienen op bladzijde 36.)
! Gebruik van het PBC-menu met behulp van
010. (Raadpleeg Video-CDs bekijken op bladzijde 41.)
! Specificatie van een titel of nummer met
behulp van 010. (Raadpleeg Titel
specificeren op bladzijde 39 en Fragment specificeren op bladzijde 44.)
TV-stand
Als u de achteruitgang op de TV-tuner ge­bruikt, kunt u het TV-beeld apart op het display achter bekijken. Als u de TV apart op het dis­play achter wilt bedienen, moet het toestel in stand TV staan. In dit geval wordt de bedie­ning van de joystick voor de TV veranderd. ! Raadpleeg voor meer informatie over de be-
diening de bedieningshandleiding van de TV-tuner.
% Als u de volgende functies alleen op het display achter wilt gebruiken, moet het toestel in stand TV staan:
! Handmatig of automatisch afstemmen
door de joystick links of rechts te bewegen.
! Voorkeuzezenders oproepen door de joys-
tick omhoog of omlaag te bewegen.
! De landengroep selecteren door met de
joystick te klikken en deze vervolgens links of rechts te bewegen.
Opmerking
Als u de stand op TV zet, kunt u SOURCE en VOLUME niet gebruiken, met uitzondering van
de joystick.
Wat is wat
Opmerking
Als het toestel in stand DVD zet, kunt u de vol­gende toetsen niet gebruiken; BACK, ENTERTAINMENT en DISPLAY.
17
Nl
Page 18
1
Hoofdstuk
04
Basishandelingen
Toestel aanzetten en signaalbron selecteren
1 Bronpictogram
Deze toont welke signaalbron is geselec­teerd.
U kunt de signaalbron kiezen waarnaar u wilt luisteren. Als DVD AUTO is ingeschakeld, kunt u een disc in het toestel steken om over te schakelen naar DVD (raadpleeg Automa- tisch afspelen van de disc in- of uitschakelen op bladzijde 98).
% Als u de toetsen van het aanraakpaneel gebruikt, raakt u eerst het bronpictogram en daarna de gewenste signaalbronnaam aan.
De namen van de signaalbronnen worden weergegeven en de bronnen die u kunt selec­teren zijn gemarkeerd.
! DVD Ingebouwde DVD-speler ! S-DVD DVD-speler/multi-DVD-speler ! M-CD Multi-CD-speler ! TUNER Tuner ! TV Televisie ! AV Video-ingang ! EXT-1 Extern toestel 1 ! EXT-2 Extern toestel 2 ! AUX AUX ! DAB Digitale audio-uitzending ! NAVI Navigatie-eenheid ! SOURCE OFF Toestel uitzetten
# Als het bronpictogram niet wordt weergege-
ven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # Raak ESC aan om terug te keren naar het weergavedisplay.
% Als u de toets gebruikt, drukt u op SOURCE om een signaalbron te selecteren.
Druk herhaaldelijk op SOURCE om te schake­len tussen de volgende signaalbronnen: DAB (digitale audio-uitzending)TUNER (tuner)TV (televisie)AV (video-ingang) DVD (ingebouwde DVD-speler)S-DVD (DVD-speler/multi-DVD-speler)M-CD (multi­CD-speler)EXT-1 (extern toestel 1)EXT-2 (extern toestel 2)AUX (AUX)NAVI (naviga­tie-eenheid)
Opmerkingen
! In de volgende gevallen zal de ingestelde sig-
naalbron niet veranderen: Wanneer er geen met de gekozen signaal-
bron overeenkomend toestel is aangeslo­ten op dit toestel.
Wanneer er geen disc in het toestel zit.Wanneer er geen disc in de DVD-speler zit.Wanneer er geen magazijn in de multi-CD-
speler zit.
Wanneer er geen magazijn in de multi-
DVD-speler zit.
Wanneer de AUX (extra ingangsaanslui-
ting) is uitgeschakeld (raadpleeg bladzijde
96).
Als de AV (video-ingang) niet is ingesteld
op VIDEO (raadpleeg bladzijde 99).
! Extern toestel verwijst naar een Pioneer-pro-
duct (bijvoorbeeld toekomstige producten) waarmee de basisfuncties van dit toestel kun­nen worden gebruikt, ook al is het geen com­patibele signaalbron. Via dit toestel kunnen twee externe toestellen worden bediend. Als er twee externe toestellen zijn aangesloten, geeft het toestel ze automatisch de namen ex­tern toestel 1 of extern toestel 2.
! Wanneer de blauw/witte draad van dit toestel
is aangesloten op de bedieningsaansluiting
18
Nl
Page 19
Basishandelingen
Hoofdstuk
04
van de automatische antenne van uw auto, zal deze antenne uitschuiven wanneer de signaal­bron van dit toestel wordt ingeschakeld. Als u de bron uitschakelt, wordt de antenne weer in­geschoven. Als u een navigatie-eenheid van Pioneer ge­bruikt, wordt de antenne van de auto uitge­schoven. Het maakt daarbij niet uit of u het toestel in- of uitschakelt.
Disc insteken
% Doe een disc in de disc-laadsleuf.
Het afspelen zal automatisch beginnen.
# Als DVD AUTO is uitgeschakeld, raak dan het bronpictogram aan en raak vervolgens DVD aan om DVD te selecteren (raadpleeg de vorige blad­zijde). # Als er een disc in het toestel zit, raakt u het bronpictogram aan en daarna DVD om DVD te selecteren. # Druk op EJECT om een disc uit te werpen.
Opmerkingen
! De DVD-speler kan één standaard-disc van 12
of 8 cm (single) afspelen. Gebruik geen adap­ter als u discs van 8 cm afspeelt.
! Plaats geen andere dingen dan een disc in de
disc-laadsleuf. Andere discs die kunnen wor­den afgespeeld, worden vermeld in Afspeel- bare discs op bladzijde 8.
! Als een disc er niet helemaal in gaat of niet
begint te spelen als er een disc in de speler zit, controleer dan of het label van de disc omhoog zit. Druk EJECT om de disc uit te wer­pen en controleer de disc op beschadigingen voordat u de disc er opnieuw in plaatst.
! Als de DVD-speler niet naar behoren functio-
neert, is het mogelijk dat er een foutmelding, bijvoorbeeld ERROR-11, op het display ver­schijnt. Raadpleeg Foutmeldingen op bladzijde
106.
Volume afstellen
% Gebruik VOLUME om de geluidssterkte te regelen.
Draai op het hoofdtoestel VOLUME om het volume te verhogen of te verlagen. Druk met de afstandsbediening op VOLUME om het volume te verhogen of te verlagen.
Toestel uitschakelen
% Als u de toetsen van het aanraakpaneel gebruikt, raakt u eerst het bronpictogram en daarna SOURCE OFF aan.
# Als het bronpictogram niet wordt weergege­ven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken.
% Als u de toets gebruikt, moet u SOURCE ingedrukt houden tot het toestel uit gaat.
Display achter gebruiken
U kunt een DVD/Video-CD op het display ach­ter bekijken, ongeacht of DVD (ingebouwde DVD-speler) als signaalbron is ingeschakeld. ! Als u een DVD/Video-CD alleen op het dis-
play achter bekijkt, moet u de stand op de afstandsbediening op DVD zetten. U kunt het afspelen van een DVD/Video-CD op het display achter onafhankelijk van de af­standsbediening regelen. (Raadpleeg blad­zijde 16.)
WAARSCHUWING
Als u het afspelen van een DVD/Video-CD heeft ingeschakeld via de toets REAR ON, kunt u dit niet uitschakelen, zelfs niet als u SOURCE inge­drukt houdt. Druk in dat geval op REAR ON om het afspelen van een DVD/Video-CD uit te schake­len.
Basishandelingen
19
Nl
Page 20
1
Hoofdstuk
04
Basishandelingen
% Druk op REAR ON om een DVD/Video­CD te bekijken op het display achter als DVD (ingebouwde DVD-speler) niet als sig­naalbron is ingeschakeld.
Het afspelen van een DVD/Video-CD wordt in­geschakeld en de verlichtingskleur van REAR ON krijgt een andere kleur dan de an­dere toetsen.
# U kunt het afspelen van de DVD/Video-CD ook inschakelen door op REAR.S op de afstandsbe­diening te drukken. # Druk opnieuw op REAR ON om het afspelen van de DVD/Video-CD uit te schakelen.
Opmerking
Als er een Pioneer-navigatie-eenheid op dit toe­stel is aangesloten, kan de navigatievideo op het display achter worden weergegeven. (Raadpleeg bladzijde 100.)
Navigatievideo weergeven
U kunt de navigatiekaart en het navigatiemenu op dit display weergeven. ! U kunt deze functies alleen gebruiken als
er een navigatie-eenheid van Pioneer is aangesloten op het toestel.
Navigatiekaart weergeven
% Druk op ENTERTAINMENT op het hoofdtoestel om de navigatiekaart weer te geven.
# Als u heeft in- of uitgezoomd op de kaart, keert u met een druk op deze toets terug naar de kaart van uw omgeving.
Navigatiemenu weergeven
% Druk op WIDE op het hoofdtoestel om het navigatiemenu weer te geven.
Op de navigatievideo overschakelen
% Druk op MENU op het hoofdtoestel om het display op de navigatievideo te zetten.
# Druk opnieuw op MENU op het hoofdtoestel om terug te keren naar de video van elke signaalbron.
Basisbediening van de toetsen op het aanraakpaneel
Toetsen op het aanraakpaneel activeren
1 Toetsen op het aanraakpaneel
Raak de toetsen aan om handelingen uit te voeren.
1 Raak het scherm aan om de toetsen van het aanraakpaneel die met elke sig­naalbron overeenkomen te activeren.
De toetsen van het aanraakpaneel verschijnen op het display.
# Raak d aan om naar de volgende toetsen van het aanraakpaneel te gaan.
2 Raak ESC aan om de toetsen van het aanraakpaneel te verbergen.
# U kunt de toetsen van het aanraakpaneel ook verbergen door op BAND/ESC te drukken.
20
Nl
Page 21
1
4
5
2
3
Basishandelingen
Hoofdstuk
04
Opmerking
Als u de toetsen van het aanraakpaneel langer dan 30 seconden niet gebruikt, worden de toet­sen automatisch verborgen.
Menu bedienen
1 FUNCTION-toets
Raak deze toets aan om functies voor elke signaalbron te selecteren.
2 AUDIO-toets
Raak deze toets aan om te kiezen uit de di­verse toonregelingen.
3 SETUP-toets
Raak deze toets aan om te kiezen uit de di­verse instellingsfuncties.
4 BACK-toets
Raak deze toets aan om terug te keren naar het vorige display.
5 ESC-toets
Raak deze toets aan om de regelstand van de functies te annuleren.
1 Raak A.MENU aan om MENU weer te geven. MENU verschijnt op het display.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken.
2 Raak de gewenste toets aan om de namen van functies die u wilt gebruiken weer te geven.
# Raak NEXT aan om naar de volgende groep functienamen te gaan. # Raak PREV aan om naar de vorige groep func- tienamen te gaan.
3 Raak ESC aan om terug te keren naar het display van elke signaalbron.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functiehandeling uitvoert, zal er automatisch wor­den teruggekeerd naar het weergavedisplay.
Menu met behulp van de joystick bedienen
U kunt de meeste menufuncties ook met de joystick bedienen. ! Zet de afstandsbediening in de stand AVH
om het menu met de joystick op de af­standsbediening te bedienen. (Raadpleeg bladzijde 16.)
1 Klik met de joystick tijdens de weer­gave van elke signaalbron om MENU weer te geven. MENU verschijnt op het display.
2 Beweeg de joystick omhoog en omlaag en klik daarna om de namen van de func­ties die u wilt gebruiken weer te geven.
# Beweeg de joystick naar NEXT en klik ermee om naar de volgende groep functienamen te gaan. # Beweeg de joystick naar PREV en klik ermee om naar de vorige groep functienamen te gaan.
3 Druk op BAND/ESC om terug te keren naar de weergave van elke signaalbron.
# Als u op BACK/TEXT drukt, gaat u terug naar de vorige weergave.
Basishandelingen
21
Nl
Page 22
Hoofdstuk
04
Basishandelingen
LCD-paneel openen en sluiten
Het LCD-paneel wordt automatisch geopend of gesloten als de contactschakelaar in of uit wordt geschakeld. U kunt deze functie voor au­tomatisch sluiten of openen uitschakelen. (Raadpleeg bladzijde 100.) ! De functie automatisch openen/sluiten be-
dient het display als volgt. Als de contactschakelaar UIT wordt ge-
schakeld terwijl het LCD-paneel open is, zal het LCD-paneel na zes seconden sluiten.
Als de contactschakelaar opnieuw IN
wordt geschakeld (of op ACC wordt gezet), opent het LCD-paneel automa­tisch.
Als u het voorpaneel verwijdert of beves-
tigt, zal het LCD-paneel automatisch sluiten of openen. (Raadpleeg bladzijde
25.)
! Als de contactschakelaar UIT wordt gezet
nadat het LCD-paneel is gesloten, gaat het LCD-paneel niet opnieuw open als u de contactschakelaar weer inschakelt (of op ACC zet). Druk in dat geval op OPEN/CLOSE om het LCD-paneel te ope­nen.
! Als u het LCD-paneel sluit, kunt u het beste
nog even controleren of het volledig geslo­ten is. Als het LCD-paneel maar half geslo­ten is, kan het paneel beschadigd raken als u het zo laat staan.
% Druk op OPEN/CLOSE om het LCD-pa­neel te openen.
# Druk opnieuw op OPEN/CLOSE om het LCD- paneel te sluiten.
! Zorg dat u op ANGLE (+/) drukt als u de
hoek van het LCD-paneel afstelt. Als u kracht gebruikt bij het afstellen van het LCD-paneel, kunt u het beschadigen.
% Druk op ANGLE (+/) om het LCD-pa- neel zo af te stellen dat het aangenamer kijkt.
De hoek van het LCD-paneel blijft veranderen zolang u ANGLE (+/) ingedrukt houdt.
# De afgestelde hoek van het LCD-paneel wordt opgeslagen en automatisch opgevraagd als het LCD-paneel weer wordt geopend.
Hoek van het LCD-paneel afstellen
Belangrijk
! Als u het LCD-paneel tegen de console of het
dashboard van de auto hoort tikken, moet u op ANGLE () drukken om het LCD-paneel iets naar voren te bewegen.
22
Nl
Page 23
Basishandelingen
Hoofdstuk
04
LCD-paneel horizontaal draaien
Als het LCD-paneel rechtop staat en de bedie­ning van de airconditioning belemmert, kan het paneel tijdelijk horizontaal worden ge­draaid.
% Druk op FLIP DOWN/CLOCK om het LCD-paneel te horizontaal te draaien.
# Druk opnieuw op FLIP DOWN/CLOCK om terug te keren naar de originele stand. # Het LCD-paneel gaat 10 seconden na de be­diening automatisch met piepjes terug in de ori­ginele positie.
Breedbeeldstand wijzigen
U kunt de gewenste stand voor vergroting van een beeld van 4:3 naar 16:9 selecteren.
% Druk op WIDE en selecteer de gewen­ste instelling.
Druk herhaaldelijk op WIDE om te schakelen tussen de volgende instellingen: FULL (volledig)JUST (passend)CINEMA (cinema)ZOOM (zoom)NORMAL (nor­maal)
# Als er een navigatie-eenheid van Pioneer is aangesloten op het toestel, selecteert u de ge­wenste instelling door WIDE ingedrukt te hou­den. Druk herhaaldelijk op WIDE en houd de toets ingedrukt om tussen de instellingen te schakelen.
FULL (volledig)
Een beeld van 4:3 wordt alleen horizontaal ver­groot, waardoor u een TV-beeld van 4:3 (normaal) krijgt zonder weggevallen delen.
het beeld ongelijk aan doet, ook niet bij een breed beeld.
CINEMA (cinema)
Het beeld wordt in dezelfde verhouding vergroot als FULL of ZOOM in de horizontale richting en in een tussenliggende verhouding tussen FULL en ZOOM in verticale richting; dit is ideaal voor een bioscoopbeeld (breedbeeld) waarbij de on­dertiteling buiten het beeld staat.
ZOOM (zoom)
Een beeld van 4:3 wordt in dezelfde verhouding vergroot, zowel verticaal als horizontaal; ideaal voor bioscoopbeeld (breedbeeld).
NORMAL (normaal)
Het beeld van 4:3 wordt zoals hij is weergegeven; het beeld is niet ongelijk omdat de verhoudingen hetzelfde zijn als voor normaal beeld.
Opmerkingen
! Voor elke videobron kunnen andere instellin-
gen worden opgeslagen.
! Als een video wordt bekeken op breedbeeld
terwijl dit niet het normale beeldformaat is, kan het er anders uitzien.
! Vergeet niet dat als u het breedbeeld van dit
systeem voor commerciële of openbare verto­ningen bekijkt, dit een inbreuk kan zijn op de auteursrechten die door de wet worden be­schermd.
! De video wordt korrelig als het beeld in de
stand CINEMA of ZOOM wordt bekeken.
! Het beeld van de navigatiekaart en de achter-
uitrijcamera is altijd FULL.
Basishandelingen
JUST (passend)
Het beeld wordt iets vergroot in het midden en de vergroting neemt horizontaal toe tot de uiteinden, waardoor u een beeld van 4:3 krijgt zonder dat
Beeldinstellingen aanpassen
U kunt BRIGHT (helderheid), CONTRAST (con­trast), COLOR (kleur) en HUE (tint) voor elke bron en de achteruitrijcamera aanpassen.
Nl
23
Page 24
Hoofdstuk
04
Basishandelingen
! De afstellingen van BRIGHT en CONTRAST
worden apart opgeslagen voor licht omge­vingslicht (overdag) en donker omgevings­licht (avond). Er wordt een zon maan
weergegeven links van respectieve-
of
lijk BRIGHT en CONTRAST terwijl de omge- vingslichtsensor waarneemt hoe licht of donker het is.
! U kunt HUE niet voor PAL-video aanpassen. ! U kunt COLOR en HUE niet voor de audio-
signaalbron aanpassen.
1 Druk op MENU op het hoofdtoestel en houd deze toets ingedrukt om PICTURE ADJUST weer te geven.
Druk op MENU tot PICTURE ADJUST op het display verschijnt.
# U kunt MENU niet op de afstandsbediening gebruiken.
2 Raak een van de volgende toetsen op het aanraakpaneel aan om de aan te pas­sen functie te selecteren.
De functienamen voor de afstellingen worden weergegeven en de aanpassingen die u kunt selecteren zijn gemarkeerd.
! BRIGHT Zwarte intensiteit afstellen ! CONTRAST Contract afstellen ! COLOR Kleurintensiteit afstellen ! HUE Toon van de kleur afstellen (rood of
groen worden benadrukt)
! DIMMER  Helderheid van de weergave af-
stellen
! BACK-CAMERA  Weergave voor beeldaf-
stelling voor de achteruitrijcamera inscha­kelen
! SOURCE  Terug naar weergave voor beeld-
afstelling voor elke bron
# U kunt de beeldafstelling voor de achteruitrij­camera alleen aanpassen als B-CAMERA is inge­schakeld. (Raadpleeg Achteruitrijcamera instellen op bladzijde 99.) # Bij sommige achteruitrijcameras kan de beel- dinstelling niet worden gebruikt.
3 Raak c of d aan en pas de geselec­teerde functie aan.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt het ni­veau van de geselecteerde functie hoger of lager. Waarden van +24 24 worden weerge­geven terwijl het niveau hoger of lager wordt.
4 Raak ESC aan om de toetsen van het aanraakpaneel te verbergen.
Dimmer aanpassen
De afstelling van DIMMER wordt apart opge­slagen voor elk omgevingslicht: overdag, avond en nacht. De helderheid van het LCD­scherm wordt automatisch optimaal afgesteld in overeenstemming met het omgevingslicht op basis van de instellingen.
1 Druk op MENU op het hoofdtoestel en houd deze toets ingedrukt om PICTURE ADJUST weer te geven.
Druk op MENU tot PICTURE ADJUST op het display verschijnt.
2 Raak DIMMER aan.
Het niveau van het omgevingslicht dat wordt gebruikt als standaard voor de aanpassing van DIMMER verschijnt boven de niveaubalk.
! Gele zon  Helderheid voor helder omge-
vingslicht aanpassen (overdag)
! Rode zon
omgevingslicht aanpassen (avond)
! Blauwe maan
omgevingslicht aanpassen (nacht)
3 Raak c of d aan en pas de helderheid aan.
Telkens als u c of d aanraakt, gaat het geel naar links of rechts. Het niveau geeft de helderheid van het scherm aan. Hoe verder het geel naar rechts schuift, hoe helderder het scherm wordt.
Helderheid voor gemiddeld
Helderheid voor donker
24
Nl
Page 25
Basishandelingen
Hoofdstuk
04
4 Raak ESC aan om de toetsen van het aanraakpaneel te verbergen.
Opmerking
De pictogrammen die het huidige omgevingslicht aangeven, worden gebruikt om BRIGHT en
CONTRAST in te stellen. Dit kan iets afwijken van DIMMER.
Uw toestel tegen diefstal beveiligen
Het voorpaneel kan van het hoofdtoestel wor­den verwijderd om dieven te ontmoedigen. ! Als het voorpaneel niet binnen vijf secon-
den na het uitschakelen van het contact van het hoofdtoestel is verwijderd, zal er een waarschuwingstoon klinken.
! U kunt deze waarschuwingstoon uitschake-
len. Zie Waarschuwingstoon in-/ uitschakelen op bladzijde 96.
Belangrijk
! Bij het verwijderen en aanbrengen van het
voorpaneel mag u in geen geval kracht zetten of het display en de toetsen vastgrijpen.
! Stel het voorpaneel niet bloot aan te grote
schokken.
! Houd het voorpaneel uit de buurt van direct
zonlicht en hoge temperaturen.
! Zet het voorpaneel tijdens het rijden terug,
omdat het anders beschadigd kan raken.
2 Pak de rechterzijde van het voorpaneel vast en trek het voorzichtig naar u toe.
Zorg dat u het niet te stevig vasthoudt of los­laat.
Basishandelingen
Voorpaneel bevestigen
% Plaats het voorpaneel terug door het rechtop tegen het apparaat te houden en het stevig in de bevestigingshaken te klemmen.
Voorpaneel verwijderen
1 Druk op DETACH om het voorpaneel te verwijderen.
Druk op DETACH en de rechterzijde van het voorpaneel wordt van het hoofdtoestel verwij­derd.
25
Nl
Page 26
1
2
3
4
6
5
7
Hoofdstuk
05
Tuner
Naar de radio luisteren
Dit zijn de basisstappen waarmee de radio wordt bediend. Vanaf de volgende bladzijde wordt de meer geavanceerde bediening van de tuner uitgelegd. De AF-functie (zoeken naar alternatieve fre­quenties) kan worden in- en uitgeschakeld. Bij normale bediening van de tuner moet de AF uit staan (raadpleeg bladzijde 30).
1 Bronpictogram
Deze toont welke signaalbron is geselec­teerd.
2 Frequentiebandindicator
Deze toont op welke frequentieband de radio aan het afstemmen is; MW, LW of FM.
3 Voorkeuzenummerindicator
Deze geeft aan welke voorkeuzezender is ge­selecteerd.
4 Frequentie-indicator
Deze toont de frequentie waarop u heeft af­gestemd.
5 Weergave van de voorkeuzelijst
Deze toont de voorkeuzelijst.
6 STEREO-indicator
Deze toont of de frequentie waarop u heeft afgestemd in stereo is.
7 LOCAL-indicator
Deze toont of automatisch afstemmen op lo­kale zenders is ingeschakeld.
1 Raak het bronpictogram aan en raak daarna TUNER aan om de tuner te selecte­ren.
# Als het bronpictogram niet wordt weergege­ven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken.
2 Raak het scherm aan om de toetsen voor het aanraakpaneel weer te geven.
3 Raak BAND aan en selecteer een fre­quentieband.
Raak BAND aan tot u de gewenste frequentie­band op het display ziet verschijnen; FM1,
FM2, FM3 voor FM of MW/LW.
4 Raak c of d even aan voor handmatig afstemmen.
De frequenties worden stap voor stap ver­hoogd of verlaagd.
# U kunt ook handmatig afstemmen door de joystick naar links of rechts te bewegen.
5 Om automatisch afstemmen te gebrui­ken raakt u c of d ongeveer een seconde aan.
De tuner zal nu zelf de frequenties in de aan­gegeven richting afzoeken tot er een uitzen­ding gevonden wordt die sterk genoeg is voor een goede ontvangst.
# U kunt het automatisch afstemmen annuleren door c of d kort aan te raken. # Als u c of d aan blijft raken, kunt u zenders overslaan. Automatisch afstemmen begint als u de toetsen loslaat. # U kunt ook automatisch afstemmen door de joystick naar links of rechts te houden.
Opmerking
Als u de toetsen van het aanraakpaneel langer dan 30 seconden niet gebruikt, worden de toet­sen automatisch verborgen.
26
Nl
Page 27
1
Tuner
Hoofdstuk
05
Inleiding tot bediening van de geavanceerde tunerfuncties
1 Functiedisplay
Deze toont de functienamen.
% Raak A.MENU aan en daarna FUNCTION om de functienamen weer te geven.
De functienamen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn ge­markeerd.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak NEXT aan om naar de volgende groep functienamen te gaan. # Raak PREV aan om naar de vorige groep func- tienamen te gaan. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het fre- quentiedisplay.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functiehandeling uitvoert, gaat het display auto­matisch terug naar de frequentieweergave.
Frequenties van zenders opslaan en oproepen
Als u een van de voorkeuzetoetsen PRESET 1PRESET 6 aanraakt, kunt u heel eenvoudig maximaal zes zenderfrequenties opslaan zodat u deze later weer kunt oproepen door een toets aan te raken.
% Wanneer u heeft afgestemd op een fre­quentie die u in het geheugen wilt op­slaan, blijft u een van de voorkeuzetoetsen PRESET 1PRESET 6 aanraken tot het voor­keuzenummer stopt met knipperen.
Het nummer dat u heeft aangeraakt, gaat knipperen in de voorkeuzenummerindicator en blijft daarna branden. De geselecteerde ra­diozenderfrequentie is opgeslagen in het ge­heugen. Wanneer u hierna dezelfde voorkeuzetoets PRESET 1PRESET 6 aanraakt, zal de opge­slagen frequentie uit het geheugen worden op­geroepen.
# Als de toetsen van het aanraakpaneel niet worden weergeven, kunt u ze weergeven door het scherm aan te raken. # Als PRESET 1PRESET 6 niet worden weerge- geven, kunt u ze weergeven door DISP aan te raken.
Opmerkingen
! Er kunnen maximaal 18 FM-zenders, 6 voor elk
van de drie FM-frequentiebanden, en 6 MW/ LW-zenders in het geheugen worden opgesla­gen.
! U kunt ook a of b gebruiken om de radiozen-
derfrequenties die op de voorkeuzetoetsen PRESET 1PRESET 6 staan op te roepen.
! U kunt ook dezelfde handelingen uitvoeren
met behulp van P. CH MEMO. Raak om
P. CH MEMO weer te geven A.MENU en FUNCTION aan en daarna NEXT.
Tuner
27
Nl
Page 28
Hoofdstuk
05
Tuner
Op sterke signalen afstemmen
Met de functie voor automatisch afstemmen op lokale zenders kunt u het toestel alleen laten afstemmen op zenders met een vol­doende sterk signaal voor een goede ont­vangst.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna LOCAL.
2 Raak a aan om het automatisch af­stemmen op lokale zenders in te schake­len.
# Raak b aan om automatisch afstemmen op lokale zenders uit te schakelen.
3 Raak c of d aan om de gevoeligheid in te stellen.
Er zijn vier gevoeligheidsniveaus voor FM en twee voor MW/LW: FM: 1234 MW/LW: 12 De 4-instelling zal alleen afstemmen op de al­lersterkste zenders, terwijl er bij lagere instel­lingen ook afgestemd zal worden op steeds zwakkere zenders.
2 Raak a aan om de BSM-functie in te schakelen. BSM begint te knipperen. Als BSM knippert,
worden de zes sterkste zenderfrequenties op­geslagen onder de voorkeuzetoetsen PRESET 1PRESET 6, gesorteerd op signaal­sterkte. Na voltooiing stopt BSM met knippe­ren.
# Raak b aan om het opslaan te annuleren.
Opmerking
Het is mogelijk dat de via de BSM-functie opge­slagen zenders eerdere door uzelf onder de toet­sen PRESET 1PRESET 6 opgeslagen zenders vervangen.
Frequenties van de sterkste zenders opslaan
Met de functie BSM (geheugen voor de sterk­ste zenders) kunt u automatisch de zes sterk­ste zenders laten opslaan onder de voorkeuzetoetsen PRESET 1PRESET 6, zodat u later met een druk op de juiste toets kunt af­stemmen op een van de opgeslagen frequen­ties.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna BSM.
28
Nl
Page 29
1
3
2
4
RDS
Hoofdstuk
06
Inleiding RDS-bediening
RDS (radio data system) is een systeem voor informatie die bij FM-uitzendingen worden ver­stuurd. Deze onhoorbare informatie maakt bij­voorbeeld functies als programmaservicenaam, programmatype, ver­keersberichten standby en automatisch af­stemmen mogelijk. Zo wordt het radioluisteraars gemakkelijker gemaakt de ge­wenste zender te vinden.
1 Programmaservicenaam
Deze toont de naam van het programma.
2 NEWS-indicator
Deze verschijnt wanneer het gekozen nieuwsprogramma wordt ontvangen.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak NEXT aan om naar de volgende groep functienamen te gaan. # Raak PREV aan om naar de vorige groep func- tienamen te gaan. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het fre- quentiedisplay.
Opmerkingen
! Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een
functiehandeling uitvoert, gaat het display au­tomatisch terug naar de frequentieweergave.
! Het is mogelijk dat niet alle zenders RDS-dien-
sten leveren.
! RDS-functies zoals AF en TA werken alleen
wanneer u heeft afgestemd op een RDS­zender.
RDS-display wisselen
Als u naar een RDS-zender overschakelt, wordt de programmaservicenaam weergege­ven. U kunt ook de frequentie weergeven.
RDS
3 TRFC-indicator
Deze toont of er is afgestemd op een TP-zen­der.
4 TEXT-indicator
Deze verschijnt wanneer de radiotekst is ontvangen.
% Raak A.MENU aan en daarna FUNCTION om de functienamen weer te geven.
De functienamen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn ge­markeerd.
% Raak DISP aan.
Raak herhaaldelijk DISP aan om te schakelen tussen de volgende instellingen: P. CH DIRECT (voorkeuzezenderlijst)PS (pro­grammaservicenaam)PTY (PTY-informatie) Meer over PTY-informatie (ID-code program­matype) kunt u vinden op bladzijde 34.
# Als de PTY-code nul van een zender wordt ont­vangen of als het signaal te zwak is zodat het toe­stel geen PTY-code kan ontvangen, kunt u de weergave van PTY-informatie niet inschakelen. Als u in dat geval weergave van PTY-informatie heeft geselecteerd, blijft het display leeg.
Nl
29
Page 30
Hoofdstuk
06
RDS
Alternatieve frequenties selecteren
Als u naar een uitzending aan het luisteren bent en de ontvangst zwakker wordt of er doen zich andere problemen voor, dan zal het toe­stel automatisch op zoek gaan naar een an­dere zender in hetzelfde netwerk die een betere ontvangst oplevert. ! De AF-functie is standaard ingeschakeld.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna AF.
2 Raak a aan om de AF-functie in te scha­kelen.
# Raak b aan om de AF-functie uit te schake- len.
Opmerkingen
! Bij automatisch afstemmen of gebruik van de
BSM-functie wordt er alleen afgestemd op RDS-zenders wanneer AF is ingeschakeld.
! Als u een voorkeuzezender opvraagt, kan de
tuner de huidige zender bijwerken met een nieuwe frequentie van de AF-lijst van de zen­der. (Dit is alleen mogelijk als u voorkeuzezen­ders op de FM1-ofdeFM2-frequentieband gebruikt.) Er verschijnen geen voorkeuzenum­mers op het display als de RDS-gegevens van de zender afwijken van de gegevens van de oorspronkelijk opgeslagen zender.
! Het is mogelijk dat de geluidsweergave tijde-
lijk wordt onderbroken door een ander pro­gramma terwijl de AF-functie aan het zoeken is.
! De AF-functie kan voor elke FM-frequentie-
band afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld.
zoekt het toestel automatisch een andere zen­der met dezelfde programmering. Tijdens het zoeken wordt PI SEEK weergegeven en is de uitgang gedempt. Het volume wordt weer nor­maal als PI zoeken voltooid is, het maakt daar­bij niet uit of er een andere zender is gevonden.
PI-zoeken voor voorkeuzezenders gebruiken
Wanneer een voorkeuzezender niet kan wor­den opgeroepen, bijvoorbeeld wanneer u een grote afstand heeft gereisd, kan het toestel zo worden ingesteld dat ook bij het oproepen van een voorkeuzezender de PI-zoekfunctie zal worden uitgevoerd. ! De automatische PI-zoekfunctie is stan-
daard uitgeschakeld. Zie Aan/uit zetten van de automatische PI-zoekfunctie op bladzijde
95.
Alleen zenders met regionale programmering zoeken
Wanneer u de AF-functie gebruikt om automa­tisch alternatieve frequenties te zoeken, kunt u met de regionale functie het zoeken beperken tot zenders die regionale programmas uitzen­den.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna REGIONAL.
2 Raak a aan om de regionale functie in te schakelen.
# Raak b aan om de regionale functie uit te schakelen.
PI-zoeken gebruiken
Als het toestel geen geschikte alternatieve fre­quentie kan vinden of als de ontvangst van een zender waar u naar luistert zwak wordt,
30
Nl
Opmerkingen
! Regionale programmering en regionale net-
werken kunnen per land anders georgani­seerd zijn (er kunnen bijv. veranderingen
Page 31
RDS
Hoofdstuk
06
optreden afhankelijk van de tijd, de staat of het ontvangstgebied).
! Het voorkeuzenummer kan verdwijnen van het
display als de tuner afstemt op een regionale zender die verschilt van de oorspronkelijk ge­kozen zender.
! De regionale functie kan voor elk van de FM-
frequentiebanden afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld.
Verkeersberichten ontvangen
Met TA (verkeersberichten standby) kunt u au­tomatisch verkeersberichten ontvangen, het maakt daarbij niet uit naar welke signaalbron u luistert. TA kan voor zowel een TP-zender (een zender die verkeersberichten uitzendt) als de verbeterde TP-zender van een ander net­werk (een zender met informatie die verwijst naar andere TP-zenders) worden geactiveerd.
1 Stem af op een TP of de TP-zender van een ander, verbeterd netwerk.
Wanneer u heeft afgestemd op een TP of de TP-zender van een ander, verbeterd netwerk, zal de TRFC-indicator gaan branden.
gebruikt bij de weergave van de volgende ver­keersberichten.
4 Druk op TA/NEWS terwijl er een ver­keersbericht wordt ontvangen om dat be­richt te annuleren.
De tuner zal terugkeren naar de oorspronkelijk ingestelde signaalbron maar blijft in de stand­by-functie tot er nog een keer op TA/NEWS wordt gedrukt.
# U kunt het bericht ook annuleren door op SOURCE of BAND/ESC te drukken of door de joystick te bewegen terwijl er een verkeersbericht wordt ontvangen.
Opmerkingen
! U kunt de TA-functie ook in- of uitschakelen
met TA . Raak om TA weer te geven A.MENU aan en daarna FUNCTION.
! Het systeem zal terugkeren naar de oorspron-
kelijke signaalbron wanneer het verkeersbe­richt is afgelopen.
! Bij automatisch afstemmen of gebruik van de
BSM-functie zal er alleen worden afgestemd op TP en de TP-zenders van een ander, verbe­terd netwerk wanneer TA is ingeschakeld.
RDS
2 Druk op TA/NEWS om de standby voor verkeersberichten in te schakelen.
dTRFC zal op het display verschijnen. De tuner staat standby voor verkeersberichten.
# Als u een TA-functie heeft ingeschakeld terwijl er geen TP of een verbeterde TP-zender van een ander netwerk is ingeschakeld, gaat alleen T in de TRFC-indicator branden. # Druk nog eens op TA/NEWS om de standby voor verkeersberichten weer uit te schakelen.
3 Regel het TA-volume met VOLUME wanneer er een verkeersbericht begint.
Het nieuw ingestelde volume zal worden opge­slagen in het geheugen en opnieuw worden
PTY-functies gebruiken
U kunt afstemmen op een zender met behulp van PTY-informatie.
RDS-zender via PTY-informatie zoeken
U kunt naar algemene soorten uitzendingen laten zoeken, zoals opgesomd op bladzijde 34.
Nl
31
Page 32
Hoofdstuk
06
RDS
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna PTY.
2 Raak c of d aan en selecteer een pro­grammatype.
Er zijn vier programmatypen:
News&InfPopularClassicsOthers
3 Raak a aan om het zoeken te laten be­ginnen.
Als u op a drukt, gaat de naam van het pro­grammatype in het display knipperen. Het toe­stel zoekt naar een zender die dat programmatype uitzendt.
# Raak opnieuw b aan om het zoeken te annu- leren.
Opmerkingen
! De programmas van bepaalde zenders kun-
nen afwijken van de uitgezonden PTY-code.
! Als er geen zender gevonden kan worden die
een programma van het gewenste type uit­zendt, zal NOT FOUND ongeveer twee secon­den lang op het display getoond worden, waarna de tuner terugkeert naar de oorspron­kelijke zender.
Onderbreking door nieuwsberichten gebruiken
Als er een nieuwsprogramma wordt uitgezon­den door een nieuwszender met PTY-code, kan het toestel van elke zender overschakelen naar de nieuwszender. Als het nieuwsprogramma is afgelopen, gaat het toestel terug naar het vo­rige programma.
% Houd TA/NEWS ingedrukt om de onder­breking door nieuwsberichten in te schake­len.
Druk op TA/NEWS totdat dNEWS of N op het display verschijnt.
# Druk op TA/NEWS en houd weer ingedrukt om de onderbreking van het nieuwsprogramma uit te schakelen. # Een nieuwsbericht kunt u annuleren door op TA/NEWS te drukken. # U kunt het nieuwsbericht ook annuleren door op SOURCE of BAND/ESC te drukken of door de joystick te bewegen terwijl er een nieuwsbericht wordt ontvangen.
Opmerking
U kunt het nieuwsbericht ook in- of uitschakelen met NEWS. Raak om NEWS weer te geven A.MENU en FUNCTION aan en daarna NEXT.
PTY-nooduitzendingen ontvangen
PTY-alarm is een speciale PTY-code voor be­richten over noodgevallen, bijvoorbeeld bij na­tuurrampen. Als de tuner de radioalarmcode ontvangt, verschijnt ALARM op het display en gaat het volume naar het TA-volume. Als de uitzending van het noodbericht is afgelopen, gaat het systeem terug naar de vorige signaal­bron. ! Een noodbericht kunt u annuleren door op
TA/NEWS te drukken.
! U kunt een noodbericht ook annuleren
door op SOURCE, BAND/ESC te drukken of door de joystick te bewegen.
Radiotekst gebruiken
Deze tuner is in staat radiotekst die wordt uit­gezonden door RDS-zenders, bijvoorbeeld zen­dergegevens, de titel van het uitgezonden muziekfragment en de naam van de artiest, op het display weer te geven. ! De tuner slaat automatisch de drie laatst
ontvangen radiotekstuitzendingen in het geheugen op, waarbij de tekst van de minst
32
Nl
Page 33
RDS
Hoofdstuk
06
recente uitzending door de nieuwe tekst zal worden vervangen.
Radiotekst weergeven
U kunt de radiotekst die op dit moment wordt ontvangen en de drie meest recente radio­tekstuitzendingen op het display laten verschij­nen.
1 Houd BACK/TEXT ingedrukt om de radi­otekst op het display te laten verschijnen.
Er wordt radiotekst weergegeven voor de zen­der die momenteel uitzendt.
# U kunt het weergeven van radiotekst annule­ren door ESC aan te raken of op BAND/ESC te drukken. # Wanneer er geen radiotekst wordt ontvangen, verschijnt NO TEXT op het display.
2 Beweeg de joystick naar links of rechts om de drie meest recente radioteksten op te roepen.
Als u de joystick naar links of rechts beweegt, kunt u schakelen tussen de huidige weergave en de weergave van de drie radiotekstgege­vens.
# Als er geen radiotekstgegevens in het geheu­gen zijn opgeslagen, zal het display niet verande­ren.
2 Houd een van de toetsen 16 ingedrukt om de geselecteerde radiotekst op te slaan.
Het geheugennummer zal op het display ver­schijnen en de geselecteerde radiotekst zal worden opgeslagen in het geheugen. Wanneer u de volgende keer op dezelfde toets 16 drukt op het radiotekstdisplay, zal de eer­der opgeslagen tekst uit het geheugen worden opgeroepen.
RDS
Radiotekst opslaan en oproepen
U kunt gegevens van maximaal zes radiotekst­uitzendingen opslaan onder de toetsen 16.
1 Laat de radiotekst die u in het geheu­gen wilt opslaan op het display verschij­nen.
Raadpleeg Radiotekst weergeven op deze blad­zijde.
33
Nl
Page 34
Hoofdstuk
06
RDS
PTY-lijst
Algemeen Specifiek Programmatype
News&Inf News Nieuws
Affairs Actualiteiten
Info Algemene informatie en adviezen
Sport Sport
Weather Weerberichten/meteorologische informatie
Finance Beursberichten, handel, nijverheid enz.
Popular Pop Mus Populaire muziek
Rock Mus Eigentijdse moderne muziek
Easy Mus Easy-listeningmuziek
Oth Mus Overige muziek
Jazz Jazz
Country Countrymuziek
Nat Mus Nationale muziek
Oldies Gouwe Ouwe
Folk Mus Folkmuziek
Classics L. Class Lichte klassieke muziek
Classic Klassieke muziek
Others Educate Educatieve programmas
Drama Hoorspelen en series
Culture Nationale of regionale cultuur
Science Natuur, wetenschap en techniek
Varied Licht amusement
Children Kinderprogrammas
Social Sociale aangelegenheden
Religion Religieuze aangelegenheden of diensten
Phone In Inbelprogrammas
Touring Reisprogrammas, niet voor berichten omtrent verkeersproblemen
Leisure Hobbys en recreatie
Document Documentaires
34
Nl
Page 35
1
3
4
5
6
2
7
8
DVD-videos afspelen
Hoofdstuk
07
DVDs bekijken
Dit zijn de basisstappen voor het afspelen van een DVD-video met uw DVD-speler. Vanaf blad­zijde 37 wordt de meer geavanceerde bedie­ning van de DVD-video uitgelegd.
1 Bronpictogram
Deze toont welke signaalbron is geselec­teerd.
2 DVD-V-indicator
Deze geeft aan dat er een DVD-video wordt afgespeeld.
3 Titelnummerindicator
Deze geeft aan welke titel er op het moment afgespeeld wordt.
4 Hoofdstuknummerindicator
Deze geeft aan welk hoofdstuk er op het mo­ment afgespeeld wordt.
5 Weergavetijdindicator
Deze laat de verstreken weergavetijd van het spelende hoofdstuk zien.
6 Camerahoekindicator
Deze geeft aan welke camerahoek is gese­lecteerd.
7 Ondertitelingstaalindicator
Deze geeft aan welke ondertitelingstaal is geselecteerd.
8 Audiotaalindicator
Deze geeft aan welke audiotaal is geselec­teerd.
1 Raak het bronpictogram aan en raak daarna DVD aan om de DVD-speler te se­lecteren.
# Als het bronpictogram niet wordt weergege­ven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # Als er geen disc in het toestel zit, kunt u niet DVD (DVD-speler) selecteren. Doe een disc in het toestel. (Raadpleeg bladzijde 19.) # Bij sommige discs verschijnt er een menu. (Raadpleeg DVD-menu bedienen op de volgende bladzijde.)
2 Raak het scherm aan om de toetsen voor het aanraakpaneel weer te geven.
3 Raak o of p aan om naar het vo­rige of volgende hoofdstuk te gaan.
Als u p aanraakt, gaat u naar het begin van het volgende hoofdstuk. Als u o een keer aanraakt, gaat u naar het begin van het huidi­ge hoofdstuk. Als u de toets opnieuw aan­raakt, gaat u naar het vorige hoofdstuk. De hoofdstuknummers worden acht seconden weergegeven.
# U kunt ook naar het vorige of volgende hoofd­stuk gaan door de joystick naar links of rechts te bewegen.
4 Raak d aan om m en n weer te geven.
Raak d aan totdat m en n op het display verschijnen.
DVD-videos afspelen
35
Nl
Page 36
Hoofdstuk
07
DVD-videos afspelen
5 Blijf m of n aanraken om snel terug of vooruit te gaan.
Als u vijf seconden m of n blijft aanraken, verandert het pictogram m of n in de om­gekeerde weergave. Als dit gebeurt, blijft de disc vooruit of achteruit gaan, zelfs als u m of n loslaat. Als u het afspelen op een be­paald punt verder wilt laten gaan, drukt u op f.
# U kunt ook snel vooruit of achteruit zoeken door de joystick naar links of rechts te houden. # Snel vooruit/snel achteruit is op sommige plaatsen en met sommige discs niet mogelijk. Als dit het geval is, wordt de disc weer automatisch normaal afgespeeld.
Opmerkingen
! U kunt het geselecteerde herhaalbereik weer-
geven door DISP aan te raken.
! Als u de toetsen van het aanraakpaneel langer
dan 30 seconden niet gebruikt, worden de toetsen automatisch verborgen.
DVD-menu bedienen
Bij sommige DVDs kunt u de inhoud van de disc selecteren via een menu.
! U kunt het menu weergeven door MENU of
TOP.M aan te raken terwijl de disc afspeelt.
Als u een van deze toetsen weer aanraakt, kunt u de disc verder laten spelen vanaf de plaats die u in het menu heeft geselec­teerd. Raadpleeg voor meer informatie het boekje dat bij de disc wordt geleverd.
1 Raak aanraakpaneel weer te geven voor gebruik van het DVD-menu.
# Als de toetsen van het aanraakpaneel niet worden weergeven, kunt u ze weergeven door het scherm aan te raken.
aan om de toetsen van het
 
2 Raak a, b, c of d aan om het gewen­ste menuonderdeel te selecteren.
3 Raak ENTER aan.
De disc gaat afspelen vanaf het geselecteerde menuonderdeel.
# Als u de afstandsbediening op stand DVD zet, kunt u het DVD-menu ook met de joystick op de afstandsbediening bedienen. (Raadpleeg blad­zijde 16.) # U kunt het DVD-menu niet met de joystick op het hoofdtoestel bedienen. # De manier waarop het menu wordt weergege­ven is afhankelijk van de disc.
Naar de vorige of volgende titel gaan
% Raak a of b aan om naar de vorige of de volgende titel te gaan.
Als u a aanraakt, gaat u naar het begin van de volgende titel. Als u b aanraakt, gaat u naar het begin van de vorige titel. De titelnummers worden acht seconden weer­gegeven.
# U kunt ook naar de vorige of volgende titel gaan door de joystick omhoog of omlaag te bewegen.
Afspelen stoppen
% Raak g aan.
# Als u het afspelen van een DVD stopt door g
aan te raken, wordt de locatie op de DVD opgesla­gen, zodat het afspelen vanaf dat punt weer be­gint. # Als u weer verder wilt met het afspelen van de disc, raakt u f aan.
36
Nl
Page 37
1
DVD-videos afspelen
Hoofdstuk
07
Inleiding tot bediening van de geavanceerde DVD video-functies
1 Functiedisplay
Deze toont de functienamen.
% Raak A.MENU aan en daarna FUNCTION om de functienamen weer te geven.
De functienamen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn ge­markeerd.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak NEXT aan om naar de volgende groep functienamen te gaan. # Raak PREV aan om naar de vorige groep func- tienamen te gaan. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het weergavedisplay.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functiehandeling uitvoert, zal er automatisch wor­den teruggekeerd naar het weergavedisplay.
Herhaalde weergave
Er zijn twee bereiken voor herhaalde weergave voor het afspelen van DVDs: TITILE (titelher­haling) en CHAPTER (hoofdstukherhaling).
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna REPEAT.
2 Raak een van de volgende toetsen op het aanraakpaneel aan om het herhaalbe­reik te selecteren.
! TITILE  Alleen de huidige titel wordt her-
haald
! CHAPTER  Alleen het huidige hoofdstuk
wordt herhaald
! REPEAT OFF  De huidige disc wordt her-
haald
Opmerking
Als u een hoofdstuk zoekt of snel vooruit/achter­uit wilt gaan, wordt het bereik voor de herhaalde weergave gewijzigd in REPEAT OFF.
Het afspelen van een DVD video onderbreken
Met Pauze kunt u de disc tijdelijk stoppen.
% Raak f aan tijdens het afspelen.
Het pictogram e wordt vier seconden lang weergegeven en het afspelen worden onder­broken, zodat u naar een stilstaand beeld kijkt.
# Als u de disc verder wilt laten gaan op het punt waarop u gestopt bent, raakt u f op­nieuw aan.
Opmerkingen
! U kunt de pauzefunctie ook in- of uitschakelen
met PAUSE. Raak om PAUSE weer te geven A.MENU aan en daarna FUNCTION.
DVD-videos afspelen
37
Nl
Page 38
Hoofdstuk
07
DVD-videos afspelen
! Afhankelijk van de disc en het punt waar de
disc is gestopt, kan het pictogram weergegeven om aan te geven dat afspelen nog niet mogelijk is.
worden
Beeld voor beeld afspelen
U kunt met deze functie een disc beeld voor beeld laten afspelen.
% Raak r aan tijdens het afspelen.
Telkens als u r aanraakt, gaat u een beeld vooruit.
# Raak f aan om terug te keren naar de nor- male weergave.
Opmerkingen
! Afhankelijk van de disc en het punt waar de
disc is gestopt, kan het pictogram weergegeven om aan te geven dat beeld voor beeld afspelen niet mogelijk is.
! Bij sommige discs worden beelden onduide-
lijk bij het beeld voor beeld afspelen.
worden
In slowmotion afspelen
Hiermee kunt u de afspeelsnelheid vertragen.
1 Blijf r aanraken totdat afspelen wordt weergegeven.
Het pictogram
wordt weergegeven, het af-
spelen in slowmotion begint.
# Raak f aan om terug te keren naar de nor- male weergave.
2 Druk op q of r om de afspeelsnel­heid tijdens de slowmotion af te stellen.
Telkens als u op q of r drukt, verandert de snelheid in vier stappen als volgt: 1/161/81/41/2
tijdens het
Opmerkingen
! U hoort geen geluid tijdens het afspelen in
slowmotion.
! Afhankelijk van de disc en het punt waar de
disc is gestopt, kan het pictogram weergegeven om aan te geven dat afspelen in slowmotion nog niet mogelijk is.
! Bij sommige discs worden beelden onduide-
lijk bij het afspelen in slowmotion.
! Slowmotion is niet mogelijk bij achteruit
spoelen.
worden
Bepaalde scène zoeken, afspelen op een bepaald tijdstip
U kunt de zoekfunctie gebruiken om een be­paalde scène te zoeken door een titel of hoofd­stuk in te voeren. Met de tijdzoekfunctie kunt u aangeven op welk tijdstip een disc moet begin­nen. ! Zoeken op hoofdstuk of tijd is niet mogelijk
als het afspelen van de disc is gestopt.
1 Raak SEARCH aan en daarna TITLE (titel), CHAP. (hoofdstuk) of TIME (tijd).
2 Raak 09 aan om het gewenste num­mer in te voeren. Op titels en hoofdstukken
! Raak 3 aan om 3 te selecteren. ! Raak 1 en 0 aan om 10 te selecteren. ! Raak 2 en 3 aan om 23 te selecteren.
Op tijd (tijdzoeken)
! Raak 2, 1, 4 en 3 aan om 21 minuten en 43
seconden te selecteren.
! Als u 1 uur en 11 minuten wilt selecteren,
moet u de tijd omzetten in 71 minuten en 00 seconden: raak 7, 1, 0 en 0 aan.
# Raak C aan om de ingevoerde cijfers te annu- leren.
38
Nl
Page 39
DVD-videos afspelen
Hoofdstuk
07
# U kunt het gewenste cijfer ook invoeren door de joystick en 0-9 te gebruiken.
3 Raak ENTER terwijl het invoercijfer wordt weergegeven.
De disc begint te spelen bij de geselecteerde scène.
Opmerkingen
! U kunt ook dezelfde handelingen uitvoeren
met behulp van SEARCH. Raak om SEARCH weer te geven A.MENU aan en daarna FUNCTION.
! Bij discs met een menu kunt u ook MENU of
TOP.M aanraken en daarna uit het menu se-
lecteren.
! Bij sommige discs kan het pictogram
den weergegeven: titels, hoofdstukken en tijd kunnen niet worden gespecificeerd.
wor-
Titel specificeren
U kunt de functie direct zoeken gebruiken om een scène op titel te zoeken. ! Deze functie werkt alleen via de afstands-
bediening. Zet de afstandsbediening op DVD om deze functie te gebruiken. (Raad­pleeg bladzijde 16.)
% Druk op 010 naar gelang het gewen- ste titelnummer als de disc is gestopt.
Het titelnummer wordt acht seconden lang weergegeven en de disc begint bij de geselec­teerde titel.
! Druk op 3 om 3 te selecteren. ! Druk op 10 en 0 om 10 te selecteren. ! Druk op 10 en 10 en 3 om 23 te
selecteren.
Audiotaal veranderen tijdens het afspelen (Multi-audio)
DVDs kunnen worden afgespeeld met andere talen en systemen (Dolby Digital, DTS etc.). Bij DVDs met multi-audio-opnamen kunt u tij­dens het afspelen kiezen uit verschillende talen/audiosystemen.
% Raak AUDIO aan tijdens het afspelen.
Telkens als u AUDIO aanraakt, kunt u tussen verschillende audioformaten kiezen.
Opmerkingen
2
! Het cijfer in de markering
king van de DVD geeft het aantal opgenomen talen/audiosystemen aan.
! Bij sommige DVDs kunt u alleen een andere
taal/audiosysteem kiezen als het menu in beeld staat.
! U kunt ook met DVD SETUP uit talen/audio-
systemen kiezen. Zie Audiotaal instellen op bladzijde 91 voor meer informatie.
! Alleen een digitale output van DTS-audio is
mogelijk. Als de optische digitale uitgangen van het toestel niet zijn aangesloten, hoort u geen DTS-audio. Selecteer dus een andere in­stelling dan DTS.
! Als Dolby D en 5.1ch op het display verschij-
nen, geeft dit het audiosysteem van de DVD aan. Afhankelijk van de instelling kan het af­spelen anders zijn dan met het aangegeven audiosysteem.
! Als u AUDIO aanraakt terwijl u snel vooruit of
achteruit spoelt, pauze of slowmotion ge­bruikt, keert het toestel terug naar de normale weergave.
op de verpak-
DVD-videos afspelen
39
Nl
Page 40
Hoofdstuk
07
DVD-videos afspelen
Ondertitelingstaal veranderen tijdens het afspelen (Multi­ondertiteling)
Bij DVDs met opnamen met meerdere onder­titelingen kunt u tijdens het afspelen kiezen uit verschillende ondertitelingstalen.
% Raak SUB.T aan tijdens het afspelen.
Telkens als u SUB.T aanraakt, kunt u tussen verschillende ondertitelingstalen kiezen.
Opmerkingen
2
! Het cijfer in de markering
van de DVD geeft het aantal opgenomen on­dertitelingstalen aan.
! Bij sommige DVDs kunt u alleen een andere
ondertitelingstaal kiezen als het menu in beeld staat.
! U kunt ook met DVD SETUP uit verschillende
ondertitelingstalen kiezen. Zie Ondertiteling- staal instellen op bladzijde 90 voor meer infor­matie.
! Als u SUB.T aanraakt terwijl u snel vooruit of
achteruit spoelt, pauze of slowmotion ge­bruikt, keert het toestel terug naar de normale weergave.
op de verpakking
merahoekpictogram instellen op bladzijde 92 voor meer informatie.
% Raak ANGLE aan tijdens het afspelen van een scène die vanuit meerdere hoeken is opgenomen.
Telkens als u ANGLE aanraakt, kunt u tussen verschillende hoeken kiezen.
Opmerkingen
! De markering
geeft aan of er scènes vanuit meerdere came­rahoeken zijn opgenomen. Het cijfer in de markering aan van waaruit scènes zijn opgenomen.
! Als u ANGLE aanraakt terwijl u snel vooruit of
achteruit spoelt, pauze of slowmotion ge­bruikt, keert het toestel terug naar de normale weergave.
op de hoes van een DVD
3
geeft het aantal camerahoeken
3
Camerahoek tijdens het afspelen wijzigen (Multihoek)
Bij DVDs met meerdere camerahoeken (scènes die vanuit verschillende hoeken zijn opgenomen) kunt u tijdens het afspelen uit meerdere camerahoeken kiezen. ! Bij het afspelen van een scène die vanuit
meerdere camerahoeken is opgenomen, wordt het camerahoekpictogram gegeven. U kunt de weergave van het ca­merahoekpictogram in- of uitschakelen met DVD SETUP.ZieWeergave van het Ca-
40
Nl
weer-
Page 41
1
3
4
2
5
Video-CDs afspelen
Hoofdstuk
08
Video-CDs bekijken
Dit zijn de basisstappen voor het afspelen van een Video-CD met uw DVD-speler. Vanaf de volgende bladzijde wordt de meer geavan­ceerde bediening van de Video-CD uitgelegd.
1 Bronpictogram
Deze toont welke signaalbron is geselec­teerd.
2 V-CD-indicator
Deze geeft aan dat er een Video-CD wordt afgespeeld.
3 Fragmentnummerindicator
Deze geeft aan welk fragment er op het mo­ment afgespeeld wordt.
4 Weergavetijdindicator
Deze geeft verstreken speeltijd van het spe­lende fragment aan.
5 Audio-uitgangindicator
Geeft het huidige uitgangskanaal aan.
1 Raak het bronpictogram aan en raak daarna DVD aan om de DVD-speler te se­lecteren.
# Als het bronpictogram niet wordt weergege­ven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken.
# Als er geen disc in het toestel zit, kunt u niet DVD (DVD-speler) selecteren. Doe een disc in het toestel. (Raadpleeg bladzijde 19.) # Bij een Video-CD met de functie PBC (afspeel­regeling) verschijnt er een menu.
2 Zet de afstandsbediening op DVD en druk daarna op 010 om het gewenste me­nuonderdeel te selecteren.
De disc gaat afspelen vanaf het geselecteerde menuonderdeel.
# Als het menu uit meer dan een pagina be­staat, kunt u naar het volgende display gaan door o of p aan te raken. # U kunt een disc afspelen zonder een menu te gebruiken (zonder PBC-weergave). (Raadpleeg
Bepaalde scène zoeken, afspelen op een bepaald tijdstip op bladzijde 44.) Om terug te keren naar
PBC-weergave, stopt u het afspelen en raakt u f aan. # U kunt het menu weergeven door tijdens PBC-weergave op RETURN te drukken. Raad­pleeg voor meer informatie het boekje dat bij de disc wordt geleverd. # Na bediening van het menu raden u aan de af­standsbediening weer op AVH te zetten. (Raad­pleeg bladzijde 16.)
3 Raak het scherm aan om de toetsen voor het aanraakpaneel weer te geven.
4 Raak o of p aan om naar het vo­rige of volgende fragment te gaan.
Als u p aanraakt, gaat u naar het begin van het volgende fragment. Als u o een keer aanraakt, gaat u naar het begin van het huidi­ge fragment. Als u de toets opnieuw aanraakt, gaat u naar het vorige fragment. De fragmentnummers worden acht seconden weergegeven.
# U kunt ook naar het vorige of volgende frag­ment gaan door de joystick naar links of rechts te bewegen. # Tijdens PBC-weergave kan er een menu ver­schijnen als u deze handelingen uitvoert.
Video-CDs afspelen
41
Nl
Page 42
1
Hoofdstuk
08
Video-CDs afspelen
5 Raak d aan om m en n weer te geven.
Raak d aan totdat m en n op het display verschijnen.
6 Blijf m of n aanraken om snel terug of vooruit te gaan.
Als u vijf seconden m of n blijft aanraken, verandert het pictogram m of n in de om­gekeerde weergave. Als dit gebeurt, blijft de disc vooruit of achteruit gaan, zelfs als u m of n loslaat. Als u het afspelen op een be­paald punt verder wilt laten gaan, drukt u op f.
# U kunt ook snel vooruit of achteruit zoeken door de joystick naar links of rechts te houden. # Snel vooruit/snel achteruit is op sommige plaatsen en met sommige discs niet mogelijk. Als dit het geval is, wordt de disc weer automatisch normaal afgespeeld.
Opmerking
Als u de toetsen van het aanraakpaneel langer dan 30 seconden niet gebruikt, worden de toet­sen automatisch verborgen.
Afspelen stoppen
% Raak g aan.
# Als u het afspelen van een Video-CD stopt (al-
leen tijdens PBC-weergave) door g aan te raken, wordt de locatie op de Video-CD opgeslagen, zodat het afspelen vanaf dat punt weer begint. # Als u weer verder wilt met het afspelen van de disc, raakt u f aan.
Inleiding tot bediening van de geavanceerde Video-CD­functies
1 Functiedisplay
Deze toont de functienamen.
% Raak A.MENU aan en daarna FUNCTION om de functienamen weer te geven.
De functienamen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn ge­markeerd.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak NEXT aan om naar de volgende groep functienamen te gaan. # Raak PREV aan om naar de vorige groep func- tienamen te gaan. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het weergavedisplay.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functiehandeling uitvoert, zal er automatisch wor­den teruggekeerd naar het weergavedisplay.
42
Nl
Page 43
Video-CDs afspelen
Hoofdstuk
08
Herhaalde weergave
Er zijn twee bereiken voor herhaalde weergave voor het afspelen van Video-CDs: TRACK (fragmentherhaling) en DISC (disc-herhaling). ! Tijdens PBC-weergave van Video-CDs kan
deze functie niet worden gebruikt.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna REPEAT.
2 Raak een van de volgende toetsen op het aanraakpaneel aan om het herhaalbe­reik te selecteren.
! TRACK  Alleen het spelende fragment
wordt herhaald
! DISC  De spelende disc wordt herhaald
Opmerking
Als u een fragment zoekt of snel vooruit/terug spoelt, wordt het bereik voor de herhaalde weer­gave gewijzigd in DISC.
Het afspelen van een Video-CD onderbreken
Met Pauze kunt u de disc tijdelijk stoppen.
% Raak f aan tijdens het afspelen.
Het pictogram e wordt vier seconden lang weergegeven en het afspelen worden onder­broken, zodat u naar een stilstaand beeld kijkt.
# Als u de disc verder wilt laten gaan op het punt waarop u gestopt bent, raakt u f op­nieuw aan.
Beeld voor beeld afspelen
U kunt met deze functie een disc beeld voor beeld laten afspelen.
% Raak r aan tijdens het afspelen.
Telkens als u r aanraakt, gaat u een beeld vooruit.
# Raak f aan om terug te keren naar de nor- male weergave.
Opmerkingen
! Afhankelijk van de disc en het punt waar de
disc is gestopt, kan het pictogram weergegeven om aan te geven dat beeld voor beeld afspelen niet mogelijk is.
! Bij sommige discs worden beelden onduide-
lijk bij het beeld voor beeld afspelen.
worden
In slowmotion afspelen
Hiermee kunt u de afspeelsnelheid vertragen.
1 Blijf r aanraken totdat afspelen wordt weergegeven.
Het pictogram
wordt weergegeven, het af-
spelen in slowmotion begint.
# Raak f aan om terug te keren naar de nor- male weergave.
2 Druk op q of r om de afspeelsnel­heid tijdens de slowmotion af te stellen.
Telkens als u op q of r drukt, verandert de snelheid in vier stappen als volgt: 1/161/81/41/2
tijdens het
Video-CDs afspelen
Opmerkingen
! U kunt de pauzefunctie ook in- of uitschakelen
met PAUSE. Raak om PAUSE weer te geven A.MENU aan en daarna FUNCTION.
! Afhankelijk van de disc en het punt waar de
disc is gestopt, kan het pictogram weergegeven om aan te geven dat afspelen nog niet mogelijk is.
worden
Opmerkingen
! U hoort geen geluid tijdens het afspelen in
slowmotion.
! Afhankelijk van de disc en het punt waar de
disc is gestopt, kan het pictogram weergegeven om aan te geven dat afspelen in slowmotion nog niet mogelijk is.
worden
43
Nl
Page 44
Hoofdstuk
08
Video-CDs afspelen
! Bij sommige discs worden beelden onduide-
lijk bij het afspelen in slowmotion.
! Slowmotion is niet mogelijk bij achteruit
spoelen.
Bepaalde scène zoeken, afspelen op een bepaald tijdstip
U kunt de zoekfunctie gebruiken om een be­paalde scène te zoeken door een bepaald frag­ment te specificeren. Met de tijdzoekfunctie kunt u aangeven op welk tijdstip een disc moet beginnen. ! Tijdens PBC-weergave van Video-CDs kan
deze functie niet worden gebruikt.
! Tijdzoeken is niet mogelijk als de disc is on-
derbroken.
1 Raak SEARCH aan en daarna TRACK (fragment) of TIME (tijd).
2 Raak 09 aan om het gewenste num­mer in te voeren. Op fragmenten
! Raak 3 aan om 3 te selecteren. ! Raak 1 en 0 aan om 10 te selecteren. ! Raak 2 en 3 aan om 23 te selecteren.
Op tijd (tijdzoeken)
! Raak 2, 1, 4 en 3 aan om 21 minuten en 43
seconden te selecteren.
! Als u 1 uur en 11 minuten wilt selecteren,
moet u de tijd omzetten in 71 minuten en 00 seconden: raak 7, 1, 0 en 0 aan.
# Raak C aan om de ingevoerde cijfers te annu- leren. # U kunt het gewenste cijfer ook invoeren door de joystick en 0-9 te gebruiken.
Opmerking
U kunt ook dezelfde handelingen uitvoeren met behulp van SEARCH. Raak om SEARCH weer te geven A.MENU aan en daarna FUNCTION.
Fragment specificeren
U kunt de functie direct zoeken gebruiken om een scène op fragment te zoeken. ! Deze functie werkt alleen via de afstands-
bediening. Zet de afstandsbediening op DVD om deze functie te gebruiken. (Raad­pleeg bladzijde 16.)
! Tijdens PBC-weergave van Video-CDs kan
deze functie niet worden gebruikt.
% Druk op 010 naar gelang het gewen- ste fragmentnummer als de disc is gestopt.
Het fragmentnummer wordt acht seconden lang weergegeven en de disc begint bij het ge­selecteerde fragment.
! Druk op 3 om 3 te selecteren. ! Druk op 10 en 0 om 10 te selecteren. ! Druk op 10 en 10 en 3 om 23 te selecteren.
Opmerking
Bij sommige discs kan het pictogram weergegeven en is deze functie niet mogelijk.
worden
3 Raak ENTER terwijl het invoercijfer wordt weergegeven.
De disc begint te spelen bij de geselecteerde scène.
44
Nl
Page 45
Video-CDs afspelen
Audio-uitgangssignaal selecteren
U kunt tussen stereo en mono kiezen bij het audio-uitgangssignaal.
% Druk op AUDIO tijdens het afspelen.
Druk herhaaldelijk op AUDIO om tussen de volgende uitgangen over te schakelen:
L+R (kanalen links en rechts)L (kanaal links)R (kanaal rechts)
Hoofdstuk
08
Opmerking
U kunt ook dezelfde handelingen uitvoeren met behulp van L/R SELECT. Raak om L/R SELECT weer te geven A.MENU en FUNCTION aan en daarna NEXT.
Video-CDs afspelen
45
Nl
Page 46
1
3
4
2
6
5
Hoofdstuk
09
CDs afspelen
Naar een CD luisteren
Dit zijn de basisstappen voor het afspelen van een CD op uw DVD-speler. Vanaf de volgende bladzijde wordt de meer geavanceerde bedie­ning van de CD uitgelegd.
1 Bronpictogram
Deze toont welke signaalbron is geselec­teerd.
2 CD-indicator
Deze toont dat er een CD wordt afgespeeld.
3 Fragmentnummerindicator
Deze geeft aan welk fragment er op het mo­ment afgespeeld wordt.
4 Weergavetijdindicator
Deze geeft verstreken speeltijd van het spe­lende fragment aan.
5 Disctitelindicator
Deze toont de titel van de spelende disc.
6 Herhalingsindicator
Deze toont het geselecteerde bereik voor herhaalde weergave.
1 Raak het bronpictogram aan en raak daarna DVD aan om de DVD-speler te se­lecteren.
# Als het bronpictogram niet wordt weergege­ven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # Als er geen disc in het toestel zit, kunt u niet DVD (DVD-speler) selecteren. Doe een disc in het toestel. (Raadpleeg bladzijde 19.)
2 Raak het scherm aan om de toetsen voor het aanraakpaneel weer te geven.
3 Raak o of p aan om naar het vo­rige of volgende fragment te gaan.
Als u p aanraakt, gaat u naar het begin van het volgende fragment. Als u o een keer aanraakt, gaat u naar het begin van het huidi­ge fragment. Als u de toets opnieuw aanraakt, gaat u naar het vorige fragment. De fragmentnummers worden acht seconden weergegeven.
# U kunt ook naar het vorige of volgende frag­ment gaan door de joystick naar links of rechts te bewegen.
4 Raak d aan om m en n weer te geven.
Raak d aan totdat m en n op het display verschijnen.
5 Blijf m of n aanraken om snel terug of vooruit te gaan.
# U kunt ook snel vooruit of achteruit zoeken door de joystick naar links of rechts te houden.
Opmerkingen
! Als u discs met MP3-bestanden en audiogege-
vens (CD-DA) zoals CD-EXTRA en MIXED­MODE-CDs afspeelt, kunnen beide types al­leen afspelen door tussen MP3 en CD-DA over te schakelen door middel van DA·MP3 of door op BAND/ESC te drukken.
46
Nl
Page 47
1
CDs afspelen
Hoofdstuk
09
! Als u de toetsen van het aanraakpaneel langer
dan 30 seconden niet gebruikt, worden de toetsen automatisch verborgen.
Afspelen stoppen
% Raak g aan.
# Als u het afspelen van een CD stopt door g
aan te raken, wordt de locatie op de CD opgesla­gen, zodat het afspelen vanaf dat punt weer be­gint. # Als u weer verder wilt met het afspelen van de disc, raakt u f aan.
Inleiding tot bediening van de geavanceerde CD-functies
1 Functiedisplay
Deze toont de functienamen.
% Raak A.MENU aan en daarna FUNCTION om de functienamen weer te geven.
De functienamen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn ge­markeerd.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak NEXT aan om naar de volgende groep functienamen te gaan. # Raak PREV aan om naar de vorige groep func- tienamen te gaan. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het weergavedisplay.
CDs afspelen
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functiehandeling uitvoert, zal er automatisch wor­den teruggekeerd naar het weergavedisplay.
Nl
47
Page 48
Hoofdstuk
09
CDs afspelen
Herhaalde weergave
Met herhaalde weergave kunt hetzelfde frag­ment laten herhalen.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna REPEAT.
2 Raak een van de volgende toetsen op het aanraakpaneel aan om het herhaalbe­reik te selecteren.
! TRACK  Alleen het spelende fragment
wordt herhaald
! DISC  De spelende disc wordt herhaald
Opmerkingen
! Als u een fragment op gaat zoeken of snel
vooruit/terug spoelt, zal de herhaalde weer­gave automatisch worden geannuleerd.
! Als u discs met MP3-bestanden en audiogege-
vens (CD-DA) afspeelt, valt de herhaling bin­nen het bereik van het huidige gegevenstype, zelfs als DISC is geselecteerd.
Fragmenten in willekeurige volgorde afspelen
Met willekeurige weergave kunt u de fragmen­ten op de CD in willekeurige volgorde laten af­spelen.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna RANDOM.
2 Raak a aan om de willekeurige weer­gave in te schakelen.
De fragmenten worden in willekeurige volg­orde afgespeeld.
# Raak b aan als u de willekeurige weergave wilt uitschakelen.
Fragmenten op een CD scannen
Met de scanweergave kunt u de eerste 10 se­conden van elk fragment op de CD van tevoren afluisteren.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna SCAN.
2 Raak a aan om de scanweergave in te schakelen.
De eerste 10 seconden van elk fragment wor­den afgespeeld.
3 Als u het gewenste fragment heeft ge­vonden, raakt u b aan om scanweergave uit te schakelen.
Opmerking
Wanneer het scannen van de CD is afgelopen, zal de normale weergave van de fragmenten op­nieuw beginnen.
Het afspelen van een CD onderbreken
Met Pauze kunt u de disc tijdelijk stoppen.
% Raak f aan tijdens het afspelen.
Het pictogram e wordt vier seconden lang weergegeven en het afspelen wordt onderbro­ken.
# Als u de disc verder wilt laten gaan op het punt waarop u gestopt bent, raakt u f op­nieuw aan.
Opmerking
U kunt de pauzefunctie ook in- of uitschakelen met PAUSE. Raak om PAUSE weer te geven A.MENU aan en daarna FUNCTION.
48
Nl
Page 49
CDs afspelen
Hoofdstuk
09
Gewenst fragment zoeken
U kunt de zoekfunctie gebruiken om een be­paald fragment te zoeken.
1 Raak SEARCH en daarna TRACK aan.
2 Raak 09 aan om het gewenste num­mer in te voeren.
! Raak 3 aan om 3 te selecteren. ! Raak 1 en 0 aan om 10 te selecteren. ! Raak 2 en 3 aan om 23 te selecteren.
# Raak C aan om de ingevoerde cijfers te annu-
leren. # U kunt het gewenste cijfer ook invoeren door de joystick en 0-9 te gebruiken.
3 Raak ENTER terwijl het invoercijfer wordt weergegeven.
De disc begint te spelen bij het geselecteerde fragment.
Opmerking
U kunt ook dezelfde handelingen uitvoeren met behulp van SEARCH. Raak om SEARCH weer te geven A.MENU aan en daarna FUNCTION.
1 Speel een CD af waarvan u de titel wilt invoeren.
2 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna NEXT.
3 Raak TITLE EDIT aan.
4 Raak ABC aan en selecteer het gewen­ste tekentype.
Raak herhaaldelijk ABC aan om te schakelen tussen de volgende tekentypen: Alfabet (hoofdletters), cijfers en symbolenAl­fabet (kleine letters)Europese letters, zoals letters met accenten (bijv. á, à, ä, ç)
# U kunt de cijfers en symbolen invoeren door
123 aan te raken.
5 Raak a of b aan en selecteer een letter van het alfabet.
Telkens als u a aanraakt, verschijnt er een let­ter van het alfabet in A B C ... X Y Z, nummers en symbolen in 1 2 3 ... | } ¯ volgorde. Telkens als u b aanraakt, verschijnt er een letter in de omgekeerde volgorde, bijvoorbeeld Z Y X ... C BAvolgorde.
CDs afspelen
Disctitels invoeren
U kunt CD-titels invoeren en de titel weerge­ven. Als u een CD in de speler steekt waarvoor al een titel is ingevoerd, verschijnt de titel van die CD op het display. Met disctitel kunt u disctitels van maximaal 10 letters lang maken en er kunnen maximaal 48 disctitels in dit toestel worden opgeslagen. ! Als u een CD TEXT-disc afspeelt, kunt u
TITLE EDIT niet inschakelen. De disctitel is al opgenomen op een CD TEXT-CD-disc.
! Als er geen titel is ingevoerd voor de spe-
lende disc, zal NO TITLE op het display ver­schijnen.
6 Raak d aan om de cursor naar de vol­gende tekenpositie te verplaatsen.
Als de gewenste letter op het display ver­schijnt, moet u d aanraken om de cursor naar de volgende positie te verplaatsen en daarna kunt de volgende letter selecteren. Raak c aan om terug te gaan in het display.
7 Raak OK aan om de ingevoerde titel in het geheugen op te slaan.
Nl
49
Page 50
Hoofdstuk
09
CDs afspelen
8 Raak ESC aan om terug te keren naar het weergavedisplay.
Opmerkingen
! De titels blijven in het geheugen, zelfs als de
disc uit het toestel is verwijderd. Ze worden opgeroepen als de disc weer in het toestel wordt gestoken.
! Nadat gegevens voor 48 discs in het geheu-
gen zijn opgeslagen, zullen gegevens voor een nieuwe disc de gegevens van de oudste over­schrijven.
CD TEXT-functies gebruiken
Bij sommige discs wordt bepaalde geco­deerde informatie tijdens de productie op de disc gebrand. Deze discs kunnen informatie zoals de disctitel, fragmenttitel, artiestnaam en speeltijd bevatten. Dit zijn CD TEXT-discs. Alleen deze speciaal gecodeerde CD TEXT­discs werken met de onderstaande functies.
Titels op CD TEXT-discs weergeven
% Raak DISP aan.
Raak herhaaldelijk DISP aan om te schakelen tussen de volgende instellingen: DiscTitle (disctitel)DiscArtist (artiestnaam disc)TrackTitle (fragmenttitel)T.Artist (ar- tiestnaam fragment)
# Als bepaalde gegevens niet op de CD TEXT­disc zijn opgenomen, zal NO XXXX op het dis­play verschijnen (bijv. NO ARTIST).
ger is dan 19 letters, kunt u de tekst naar links schuiven zodat u de rest van de titel kunt zien.
% Houd uw vinger op DISP totdat de titel naar links begint te schuiven.
De rest van de titel zal op het display verschij­nen.
Fragmenten uit de fragmenttitellijst selecteren
Met de fragmenttitellijst ziet u de lijst met frag­menttitels op een CD TEXT-disc en kunt u een van deze titels selecteren voor afspelen.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna TRACK LIST.
2 Raak PREV of NEXT aan om tussen de lijsten met titels te schakelen.
3 Raak uw favoriete fragmenttitel aan.
Uw keuze zal beginnen te spelen.
Titels over het display laten schuiven
Dit toestel kan alleen de eerste 19 letters van DiscTitle, DiscArtist, TrackTitle en T.Artist weergeven. Als de opgenomen informatie lan-
50
Nl
Page 51
1
4
5
2
7
3
6
MP3 afspelen
Hoofdstuk
10
Naar MP3 luisteren
Dit zijn de basisstappen voor het afspelen van een MP3 op uw DVD-speler. Vanaf bladzijde 53 wordt de meer geavanceerde bediening voor MP3 uitgelegd.
1 Bronpictogram
Deze toont welke signaalbron is geselec­teerd.
2 MP3-indicator
Deze geeft aan dat er een MP3-bestand wordt afgespeeld.
3 Mapnummerindicator
Deze geeft aan welk mapnummer op het moment afgespeeld wordt.
4 Fragmentnummerindicator
Deze geeft aan welk fragment (bestand) er op het moment afgespeeld wordt.
5 Weergavetijdindicator
Deze geeft de verstreken weergavetijd van het spelende fragment (bestand) aan.
6 Mapnaamindicator
Deze geeft aan welke mapnaam op het mo­ment afgespeeld wordt.
7 Herhalingsindicator
Deze toont het geselecteerde bereik voor herhaalde weergave.
1 Raak het bronpictogram aan en raak daarna DVD aan om de DVD-speler te se­lecteren.
# Als het bronpictogram niet wordt weergege­ven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # Als er geen disc in het toestel zit, kunt u niet DVD (DVD-speler) selecteren. Doe een disc in het toestel. (Raadpleeg bladzijde 19.)
2 Raak het scherm aan om de toetsen voor het aanraakpaneel weer te geven.
3 Raak o of p aan om naar het vo­rige of volgende fragment te gaan.
Als u p aanraakt, gaat u naar het begin van het volgende fragment. Als u o een keer aanraakt, gaat u naar het begin van het huidi­ge fragment. Als u de toets opnieuw aanraakt, gaat u naar het vorige fragment. De fragmentnummers worden acht seconden weergegeven.
# U kunt ook naar het vorige of volgende frag­ment gaan door de joystick naar links of rechts te bewegen.
4 Raak d aan om a, b, m en n weer te geven.
Raak d aan totdat a, b, m en n op het display verschijnt.
5 Blijf m of n aanraken om snel terug of vooruit te gaan.
# U kunt ook snel vooruit of achteruit zoeken door de joystick naar links of rechts te houden. # Bij snel vooruit of achteruit hoort u geen ge­luid. # Dit is snel vooruit en achteruit alleen voor het bestand dat wordt afgespeeld. Deze handeling wordt geannuleerd als het vorige of volgende be­stand wordt bereikt.
MP3 afspelen
51
Nl
Page 52
Hoofdstuk
10
MP3 afspelen
6 Raak a of b aan en selecteer een map.
# U kunt een map ook selecteren door de joys­tick omhoog en omlaag te bewegen. # Als u terug wilt naar map 01 (ROOT), houdt u BAND/ESC ingedrukt. Als map 01 (ROOT) geen bestanden bevat, begint het afspelen bij map 02. # U kunt een map niet selecteren als er geen MP3-bestand in staat.
Opmerkingen
! Als u discs met MP3-bestanden en audiogege-
vens (CD-DA) zoals CD-EXTRA en MIXED­MODE-CDs afspeelt, kunnen beide types al­leen afspelen door tussen MP3 en CD-DA over te schakelen door middel van DA·MP3 of door op BAND/ESC te drukken.
! Als u bent overgeschakeld van MP3-bestan-
den naar audiogegevens-CDs (CD-DA), begint de disc bij het eerste fragment te spelen.
! Deze DVD-speler kan een MP3-bestand op
CD-ROM afspelen. (Raadpleeg bladzijde 109 voor bestanden die kunnen worden weergege­ven.)
! Soms is er een vertraging tussen het begin-
nen van het afspelen en de geluidsweergave. Dit kan met name gebeuren als u multisessies en meerdere mappen wilt afspelen. Bij het in­lezen verschijnt FORMAT READ.
! Het afspelen wordt uitgevoerd op bestands-
nummer. Als mappen geen bestanden bevat­ten, worden ze overgeslagen. (Als map 01 (ROOT) geen bestanden bevat, begint het af­spelen bij map 02.)
! Als u bestanden die als VBR-bestanden (varia-
bele bitsnelheid) zijn opgenomen afspeelt, wordt de afspeeltijd niet juist weergegeven als snel vooruit of achteruit wordt gebruikt.
! Als u de toetsen van het aanraakpaneel langer
dan 30 seconden niet gebruikt, worden de toetsen automatisch verborgen.
Afspelen stoppen
% Raak g aan.
# Als u het afspelen van een MP3 stopt door g
aan te raken, wordt de locatie op de disc opgesla­gen, zodat het afspelen vanaf dat punt weer be­gint. # Als u weer verder wilt met het afspelen van de disc, raakt u f aan.
52
Nl
Page 53
1
MP3 afspelen
Hoofdstuk
10
Inleiding tot bediening van de geavanceerde MP3-functies
1 Functiedisplay
Deze toont de functienamen.
% Raak A.MENU aan en daarna FUNCTION om de functienamen weer te geven.
De functienamen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn ge­markeerd.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak NEXT aan om naar de volgende groep functienamen te gaan. # Raak PREV aan om naar de vorige groep func- tienamen te gaan. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het weergavedisplay.
Herhaalde weergave
Bij het afspelen van MP3 zijn er drie bereiken voor herhaalde weergave: FOLDER (herhaling map), TRACK (herhaling fragment ) en DISC (herhaling alle fragmenten).
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna REPEAT.
2 Raak een van de volgende toetsen op het aanraakpaneel aan om het herhaalbe­reik te selecteren.
! FOLDER Herhaal de huidige map ! TRACK Alleen het spelende fragment
wordt herhaald
! DISC  Herhaal alle fragmenten
Opmerkingen
! Als u tijdens de herhaalde weergave een an-
dere map kiest, wordt het bereik voor de her­haalde weergave gewijzigd in DISC.
! Als u een fragment zoekt of snel vooruit/terug
spoelt tijdens TRACK, wordt het bereik voor de herhaalde weergave gewijzigd in FOLDER.
! Als FOLDER is geselecteerd, kunt u geen sub-
map van die map afspelen.
! Als u discs met MP3-bestanden en audiogege-
vens (CD-DA) afspeelt, valt de herhaling bin­nen het bereik van het huidige gegevenstype, zelfs als DISC is geselecteerd.
MP3 afspelen
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functiehandeling uitvoert, zal er automatisch wor­den teruggekeerd naar het weergavedisplay.
Fragmenten in willekeurige volgorde afspelen
Met willekeurige weergave kunt u de fragmen­ten binnen de bereiken voor de herhaalde weergave FOLDER en DISC in willekeurige volgorde laten afspelen.
Nl
53
Page 54
Hoofdstuk
10
MP3 afspelen
1 Selecteer het herhaalbereik.
Raadpleeg Herhaalde weergave op de vorige bladzijde.
2 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna RANDOM.
3 Raak a aan om de willekeurige weer­gave in te schakelen.
Fragmenten worden in willekeurige volgorde afgespeeld binnen de hiervoor geselecteerde bereiken FOLDER of DISC.
# Raak b aan als u de willekeurige weergave wilt uitschakelen.
Mappen en fragmenten scannen
Als u FOLDER gebruikt, wordt het begin van elk fragment van de geselecteerde map onge­veer 10 seconden afgespeeld. Als u DISC ge­bruikt, wordt het begin van elk eerste fragment van elke map ongeveer 10 seconden afge­speeld.
1 Selecteer het herhaalbereik.
Raadpleeg Herhaalde weergave op de vorige bladzijde.
2 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna SCAN.
3 Raak a aan om de scanweergave in te schakelen.
De eerste 10 seconden van elk fragment van de huidige map (of het eerste fragment van elke map) worden afgespeeld.
4 Als u het gewenste fragment (of map) heeft gevonden, raakt u b aan om de scan­weergave uit te schakelen.
Opmerking
Wanneer het scannen van het fragment of de map is afgelopen, zal de normale weergave van de fragmenten opnieuw beginnen.
Het afspelen van MP3 onderbreken
Met Pauze kunt u de disc tijdelijk stoppen.
% Raak f aan tijdens het afspelen.
Het pictogram e wordt vier seconden lang weergegeven en het afspelen wordt onderbro­ken.
# Als u de disc verder wilt laten gaan op het punt waarop u gestopt bent, raakt u f op­nieuw aan.
Opmerking
U kunt de pauzefunctie ook in- of uitschakelen met PAUSE. Raak om PAUSE weer te geven A.MENU aan en daarna FUNCTION.
Fragment in de huidige map zoeken
U kunt de zoekfunctie gebruiken om een be­paald fragment te zoeken. ! U kunt niet op fragment zoeken als de disc
is gestopt.
1 Raak SEARCH en daarna TRACK aan.
2 Raak 09 aan om het gewenste num­mer in te voeren.
! Raak 3 aan om 3 te selecteren. ! Raak 1 en 0 aan om 10 te selecteren. ! Raak 2 en 3 aan om 23 te selecteren.
54
Nl
Page 55
MP3 afspelen
Hoofdstuk
10
# Raak C aan om de ingevoerde cijfers te annu- leren. # U kunt het gewenste cijfer ook invoeren door de joystick en 0-9 te gebruiken.
3 Raak ENTER terwijl het invoercijfer wordt weergegeven.
De disc begint te spelen bij het geselecteerde fragment.
Opmerking
U kunt ook dezelfde handelingen uitvoeren met behulp van SEARCH. Raak om SEARCH weer te geven A.MENU aan en daarna FUNCTION.
Tekstinformatie op een MP3-CD weergeven
Tekstinformatie die op een MP3-disc is opge­nomen, kan worden weergegeven.
% Raak DISP aan.
Raak herhaaldelijk DISP aan om te schakelen tussen de volgende instellingen:
Folder (mapnaam)File (bestandsnaam)TrackTitle (fragmenttitel)Artist (arties-
tnaam)Album (albumtitel)Comment (op­merking)BitRate (bitsnelheid)
# Als u bestanden afspeelt die zijn opgenomen als VBR (variabele bitsnelheid), wordt de waarde van de bitsnelheid niet weergegeven, ook niet als u overschakelt naar bitsnelheid. (VBR wordt weer­gegeven.) # Als bepaalde gegevens niet op een MP3-disc zijn opgenomen, zal NO XXXX op het display ver­schijnen (bijv. NO NAME).
Door tekstinformatie op het display bladeren
Dit toestel kan alleen de eerste 19 letters van
Folder, File, TrackTitle, Artist, Album en Comment weergeven. Als de opgenomen in-
formatie langer is dan 19 letters, kunt u de tekst naar links schuiven zodat u de rest van de tekstinformatie kunt zien.
% Houd uw vinger op DISP totdat de tekstinformatie naar links begint te schui­ven.
De rest van de tekstinformatie zal op het dis­play verschijnen.
MP3 afspelen
Mappen uit de mapnaamlijst selecteren
Met de mapnaamlijst ziet u de lijst met map­namen op een MP3-disc en kunt u een van deze namen selecteren voor afspelen.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna FOLDER LIS.
2 Raak PREV of NEXT aan om tussen de lijsten met namen te schakelen.
3 Raak uw favoriete mapnaam aan.
Uw keuze zal beginnen te spelen.
55
Nl
Page 56
1
3
4
2
5
Hoofdstuk
11
Multi-CD-speler
Naar een CD luisteren
U kunt via dit toestel een los verkrijgbare Multi­CD-speler bedienen.
Dit zijn de basisstappen voor het afspelen van een CD met uw multi-CD-speler. Vanaf de vol­gende bladzijde wordt de meer geavanceerde bediening van de CD-speler uitgelegd.
1 Bronpictogram
Deze toont welke signaalbron is geselec­teerd.
2 Discnummerindicator
Deze geeft aan welke disc er op het moment afgespeeld wordt.
3 Fragmentnummerindicator
Deze geeft aan welk fragment er op het mo­ment afgespeeld wordt.
4 Weergavetijdindicator
Deze geeft verstreken speeltijd van het spe­lende fragment aan.
5 Disclijstweergave
Deze toont de disctitellijst.
1 Raak het bronpictogram aan en raak daarna M-CD aan om de multi-CD-speler te selecteren.
# Als het bronpictogram niet wordt weergege­ven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken.
2 Raak het scherm aan om de toetsen voor het aanraakpaneel weer te geven.
3 Raak een van de 0106 aan om de disc waarnaar u wilt luisteren te selecteren.
Als u een disc die op 7 tot en met 12 staat wilt selecteren, kunt u PREV of NEXT aanraken om 0712 weer te geven.
# Als 0106 en 0712 niet worden weergege- ven, kunt u ze weergeven door DISP aan te raken. # U kunt ook de reeks discs een voor een aflo­pen met a/b.
4 Raak c of d aan om naar het vorige of volgende fragment te gaan.
Als u d aanraakt, gaat u naar het begin van het volgende fragment. Als u c een keer aan­raakt, gaat u naar het begin van het huidige fragment. Als u de toets opnieuw aanraakt, gaat u naar het vorige fragment.
# U kunt ook naar het vorige of volgende frag­ment gaan door de joystick naar links of rechts te bewegen.
5 Blijf c of d aanraken om snel terug of vooruit te gaan.
# U kunt ook snel vooruit of achteruit zoeken door de joystick naar links of rechts te houden.
Opmerkingen
! Wanneer de Multi-CD-speler klaar is met zijn
voorbereidingen, zal READY op het display verschijnen.
! Als de multi-CD-speler niet naar behoren
functioneert, is het mogelijk dat er een fout­melding, bijvoorbeeld ERROR-11, op het dis-
56
Nl
Page 57
1
Multi-CD-speler
Hoofdstuk
11
play verschijnt. Zie de handleiding van de multi-CD-speler.
! Als er geen discs in het magazijn van de
multi-CD-speler zitten, zal NO DISC op het dis­play verschijnen.
! Als u de toetsen van het aanraakpaneel langer
dan 30 seconden niet gebruikt, worden de toetsen automatisch verborgen.
Multi-CD-speler met 50 discs
Alleen de in deze handleiding beschreven functies worden ondersteund bij gebruik van multi-CD-spelers voor 50 discs.
Inleiding voor geavanceerde bediening van de multi-CD-speler
1 Functiedisplay
Deze toont de functienamen.
% Raak A.MENU aan en daarna FUNCTION om de functienamen weer te geven.
De functienamen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn ge­markeerd.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak NEXT aan om naar de volgende groep functienamen te gaan. # Raak PREV aan om naar de vorige groep func- tienamen te gaan. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het weergavedisplay.
Multi-CD-speler
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functiehandeling uitvoert, zal er automatisch wor­den teruggekeerd naar het weergavedisplay.
Nl
57
Page 58
Hoofdstuk
11
Multi-CD-speler
Herhaalde weergave
Er zijn drie bereiken voor herhaald afspelen voor de multi-CD-speler. M-CD (herhaling multi-CD-speler), TRACK (herhaling fragment )enDISC (herhaling disc).
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna REPEAT.
2 Raak j aan om het gewenste her­haalbereik te selecteren.
Raak j aan totdat het gewenste herhaalbe­reik op het display verschijnt.
! M-CD  Alle discs in de multi-CD-speler
worden herhaald
! TRACK  Alleen het spelende fragment
wordt herhaald
! DISC De spelende disc wordt herhaald
# U kunt ook het herhaalbereik selecteren door
de joystick naar links of rechts te bewegen.
Opmerkingen
! Als u tijdens de herhaalde weergave een an-
dere disc selecteert, wordt het bereik voor de herhaalde weergave gewijzigd in M-CD.
! Als u een fragment zoekt of snel vooruit/terug
spoelt tijdens TRACK, wordt het bereik voor de herhaalde weergave gewijzigd in DISC.
Fragmenten in willekeurige volgorde afspelen
Met willekeurige weergave kunt u de fragmen­ten binnen de bereiken voor de herhaalde weergave M-CD en DISC in willekeurige volg­orde laten afspelen.
1 Selecteer het herhaalbereik.
Raadpleeg Herhaalde weergave op deze blad­zijde.
2 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna RANDOM.
3 Raak a aan om de willekeurige weer­gave in te schakelen.
Fragmenten worden in willekeurige volgorde afgespeeld binnen de hiervoor geselecteerde bereiken M-CD of DISC.
# Raak b aan als u de willekeurige weergave wilt uitschakelen.
CDs en fragmenten scannen
Als u DISC gebruikt, wordt het begin van elk fragment van de geselecteerde disc ongeveer 10 seconden afgespeeld. Als u M-CD gebruikt, wordt het begin van elk eerste fragment van elke disc ongeveer 10 seconden weergegeven.
1 Selecteer het herhaalbereik.
Raadpleeg Herhaalde weergave op deze blad­zijde.
2 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna SCAN.
3 Raak a aan om de scanweergave in te schakelen.
De eerste 10 seconden van elk fragment van de huidige disc (of het eerste fragment van elke disc) worden afgespeeld.
4 Als u het gewenste fragment (of de ge­wenste disc) heeft gevonden, raakt u b aan om de scanweergave uit te schakelen.
Opmerking
Wanneer het scannen van de fragmenten of de discs is afgelopen, zullen de fragmenten opnieuw normaal worden afgespeeld.
58
Nl
Page 59
Multi-CD-speler
Hoofdstuk
11
Het afspelen van een CD onderbreken
Met Pauze kunt u de disc tijdelijk stoppen.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna PAUSE.
2 Raak a aan om Pauze in te schakelen.
Het afspelen van het huidige fragment wordt onderbroken.
# Raak b aan als u Pauze wilt uitschakelen.
ITS-afspeellijsten gebruiken
Met ITS (Instant Track Selection) kunt u een speellijst maken van al uw favoriete fragmen­ten in het magazijn van de multi-CD-speler. Als u uw favoriete fragmenten aan de speellijst heeft toegevoegd, kunt u ITS-weergave inscha­kelen en die fragmenten laten afspelen.
Speellijst met ITS­programmering maken
U kunt ITS gebruiken om maximaal 99 frag­menten per disc in te voeren en af te spelen tot maximaal 100 discs (met de disctitel). (Met multi-CD-spelers die voor de CDX-P1250 en CDX-P650 zijn verkocht, kunnen maximaal 24 fragmenten in de speellijst worden opgesla­gen.)
1 Laat een CD spelen die u wilt program­meren.
Raak a of b aan en selecteer een CD.
2 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna NEXT.
3 Raak ITS MEMORY aan.
4 Raak c of d aan en selecteer het ge­wenste fragment.
5 Raak a aan om het huidige fragment in de speellijst op te slaan. MEMORY wordt kort weergegeven en de hui-
dige selectie wordt aan uw speellijst toege­voegd. Het display toont daarna weer het fragmentnummer.
Opmerking
Nadat gegevens voor 100 discs in het geheugen zijn opgeslagen, zullen gegevens voor een nieuwe disc de gegevens van de oudste overschrijven.
ITS-speellijst afspelen
Met ITS kunt u naar de fragmenten luisteren die u in uw ITS-speellijst heeft gezet. Als u ITS­weergave aanzet, beginnen de fragmenten van uw ITS-speellijst in de multi-CD-speler te spe­len.
1 Selecteer het herhaalbereik.
Raadpleeg Herhaalde weergave op de vorige bladzijde.
2 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna NEXT.
3 Raak ITS PLAY aan.
4 Raak a aan om de ITS-weergave in te schakelen.
Het afspelen begint met de fragmenten van uw speellijst binnen de eerder geselecteerde bereiken M-CD of DISC.
# Als er geen fragmenten in het huidige bereik voor ITS-weergave zijn geprogrammeerd, ver­schijnt ITS EMPTY. # Raak b aan als u de ITS-weergave wilt uit- schakelen.
Multi-CD-speler
59
Nl
Page 60
Hoofdstuk
11
Multi-CD-speler
Fragment van de ITS-speellijst verwijderen
Als u een fragment uit de ITS-speellijst wilt ver­wijderen, is dit alleen mogelijk als ITS-afspelen is ingeschakeld. Als ITS-afspelen al is ingeschakeld, kunt u naar stap 2.
1 Laat een CD spelen waarvan u een frag­ment uit de ITS-speellijst wilt verwijderen en schakel ITS-afspelen in.
Raadpleeg ITS-speellijst afspelen op de vorige bladzijde.
2 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna NEXT.
3 Raak ITS MEMORY aan.
4 Raak c of d aan en selecteer het ge­wenste fragment.
5 Raak b aan om een fragment van de ITS-speellijst te verwijderen.
De huidige selectie wordt uit de ITS-speellijst verwijderd en het volgende fragment van uw ITS-speellijst begint.
# Als er geen fragmenten in de speellijst binnen het huidige bereik vallen, wordt ITS EMPTY weer­gegeven en begint de disc normaal af te spelen.
CD van de ITS-speellijst verwijderen
Als u alle fragmenten van een CD uit de ITS­speellijst wilt verwijderen, is dit alleen mogelijk als ITS-afspelen is itgeschakeld.
1 Laat een CD spelen die u wilt verwijde­ren.
Raak a of b aan en selecteer een CD.
2 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna NEXT.
3 Raak ITS MEMORY aan.
4 Raak b aan om alle fragmenten op de huidige CD uit uw ITS-speellijst te verwij­deren.
Alle fragmenten op de spelende CD worden uit de speellijst verwijderd en ALL CLEAR wordt weergegeven.
Functies voor disctitels gebruiken
U kunt CD-titels invoeren en de titel weerge­ven. U kunt eenvoudig naar een disc zoeken en deze selecteren voor afspelen.
Disctitels invoeren
Met de disctitelinvoer kunt u CD-titels van maximaal 10 letters lang maken en er kunnen maximaal 100 disctitels (met ITS-speellijst) in de multi-CD-speler worden opgeslagen. ! Als u een CD TEXT-disc op een multi-CD-
speler die daarvoor geschikt is wilt afspe­len, kunt u niet overschakelen naar TITLE EDIT. De disctitel is al opgenomen op een CD TEXT-disc.
1 Speel een CD af waarvan u de titel wilt invoeren.
Raak a of b aan en selecteer een CD.
2 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna NEXT.
3 Raak TITLE EDIT aan.
60
Nl
Page 61
Multi-CD-speler
Hoofdstuk
11
4 Raak ABC aan en selecteer het gewen­ste tekentype.
Raak herhaaldelijk ABC aan om te schakelen tussen de volgende tekentypen: Alfabet (hoofdletters), cijfers en symbolenAl­fabet (kleine letters)Europese letters, zoals letters met accenten (bijv. á, à, ä, ç)
# U kunt de cijfers en symbolen invoeren door
123 aan te raken.
5 Raak a of b aan en selecteer een letter van het alfabet.
Telkens als u a aanraakt, verschijnt er een let­ter van het alfabet in A B C ... X Y Z, nummers en symbolen in 1 2 3 ... | } ¯ volgorde. Telkens als u b aanraakt, verschijnt er een letter in de omgekeerde volgorde, bijvoorbeeld Z Y X ... C
BAvolgorde.
6 Raak d aan om de cursor naar de vol­gende tekenpositie te verplaatsen.
Als de gewenste letter op het display ver­schijnt, moet u d aanraken om de cursor naar de volgende positie te verplaatsen en daarna kunt de volgende letter selecteren. Raak c aan om terug te gaan in het display.
7 Raak OK aan om de ingevoerde titel in het geheugen op te slaan.
8 Raak ESC aan om terug te keren naar het weergavedisplay.
Opmerkingen
! De titels blijven in het geheugen, zelfs als de
disc uit het magazijn is verwijderd. Ze worden
opgeroepen als de disc weer in het toestel wordt gestoken.
! Nadat gegevens voor 100 discs in het geheu-
gen zijn opgeslagen, zullen gegevens voor een nieuwe disc de gegevens van de oudste over­schrijven.
Disctitels weergeven
U kunt de titel van elke disc waarvoor u een disctitel heeft ingevoerd op het display laten verschijnen.
% Raak DISP aan.
Raak herhaaldelijk DISP aan om te schakelen tussen de volgende instellingen: DISC LIST (disclijst)DiscTitle (disctitel) Wanneer u DiscTitle kiest, zal de titel van de spelende disc op het display worden getoond.
# Als er geen titel is ingevoerd voor de spelende disc, zal NO TITLE op het display verschijnen.
CD TEXT-functies gebruiken
U kunt deze functies uitsluitend gebruiken met een voor CD TEXT geschikte multi-CD-speler.
Bij sommige discs wordt bepaalde geco­deerde informatie tijdens de productie op de disc gebrand. Deze discs kunnen informatie zoals de disctitel, fragmenttitel, artiestnaam en speeltijd bevatten. Dit zijn CD TEXT-discs. Alleen deze speciaal gecodeerde CD TEXT­discs werken met de onderstaande functies.
Titels op CD TEXT-discs weergeven
% Raak DISP aan.
Raak herhaaldelijk DISP aan om te schakelen tussen de volgende instellingen:
Multi-CD-speler
61
Nl
Page 62
Hoofdstuk
11
Multi-CD-speler
DISC LIST (disclijst)DiscTitle (disctitel)DiscArtist (artiestnaam disc)TrackTitle
(fragmenttitel)T.Artist (artiestnaam frag- ment)
# Als bepaalde gegevens niet op de CD TEXT­disc zijn opgenomen, zal NO XXXX op het dis­play verschijnen (bijv. NO ARTIST).
Titels over het display laten schuiven
Dit toestel kan alleen de eerste 19 letters van DiscTitle, DiscArtist, TrackTitle en T.Artist weergeven. Als de opgenomen informatie lan­ger is dan 19 letters, kunt u de tekst naar links schuiven zodat u de rest van de titel kunt zien.
% Houd uw vinger op DISP totdat de titel naar links begint te schuiven.
De rest van de titel zal op het display verschij­nen.
Fragmenten uit de fragmenttitellijst selecteren
Met de fragmenttitellijst ziet u de lijst met frag­menttitels op een CD TEXT-disc en kunt u een van deze titels selecteren voor afspelen.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna TRACK LIST.
2 Raak PREV of NEXT aan om tussen de lijsten met titels te schakelen.
Compressie en basversterking gebruiken
U kunt deze functies uitsluitend gebruiken met een daarvoor geschikte multi-CD-speler.
Met de functies COMP (compressie) en DBE (dynamic bass emphasis) kunt u de geluids­kwaliteit van de multi-CD-speler instellen. Deze functies worden in twee stappen afge­steld. De functie COMP balanceert de uitgang van de hardere en zachtere tonen bij hoge vol­umes uit. DBE versterkt het niveau van de lage tonen zodat het geluid voller klinkt. Luister naar elk van deze effecten terwijl u ze af gaat en gebruik het effect dat de weergave van het fragment of de CD waar u naar luistert optima­liseert.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna COMP.
# Als uw multi-CD-speler niet geschikt is voor de COMP/DBE-functies, zal NO COMP op het dis­play verschijnen wanneer u deze functie selec­teert.
2 Raak j aan en selecteer de gewenste instelling.
Raak herhaaldelijk j aan om te schakelen tussen de volgende instellingen:
COMP OFFCOMP 1COMP 2 COMP OFFDBE 1DBE 2
# U kunt de gewenste instelling selecteren door de joystick naar links of rechts te bewegen.
3 Raak uw favoriete fragmenttitel aan.
Uw keuze zal beginnen te spelen.
62
Nl
Page 63
1
3
4
2a5
6
7
8
9
d
c
b
DAB-tuner
Hoofdstuk
12
Naar de DAB luisteren
U kunt via dit toestel een los verkrijgbare DAB­tuner (GEX-P700DAB) bedienen.
Raadpleeg voor meer informatie over de bedie­ning de bedieningshandleiding van de DAB­tuner. In dit deel staat informatie over bedie­ning van de DAB met dit toestel, die afwijkt van de informatie in de bedieningshandleiding van de DAB-tuner.
! Dit toestel heeft geen taalfilterfunctie. ! Met dit toestel heeft u drie extra functies:
beschikbare servicelijst, beschikbare PTY­zoeken, en opslaan en opvragen van het dy­namisch label.
1 Bronpictogram
Deze toont welke signaalbron is geselec­teerd.
2 Frequentiebandindicator
Deze geeft aan op welke band de DAB-tuner is afgestemd.
3 Voorkeuzenummerindicator
Deze geeft aan welke voorkeuzezender is ge­selecteerd.
5 WTHR-indicator
Deze geeft aan of er een weerbericht is ont­vangen.
6 ANNC-indicator
Deze geeft aan of er een bericht is ontvan­gen.
7 NEWS-indicator
Deze geeft aan of er een nieuwsbericht is ontvangen.
8 TRFC-indicator
Deze geeft aan of er een verkeersbericht is ontvangen.
9 TEXT-indicator
Deze geeft aan dat de huidige ontvangen service een dynamisch label heeft.
a Weergave van de voorkeuzelijst
Deze toont de voorkeuzelijst.
b EXTRA-indicator
Deze geeft aan dat de huidige ontvangen service een Secondary Service Component heeft.
c NET-indicator
Deze geeft aan of de service opvolgen- functie aan staat.
d DAB-indicator
Deze geeft aan wanneer DAB-ontvangst mo­gelijk is.
1 Raak het bronpictogram aan en raakt daarna DAB aan om de DAB te selecteren.
# Als het bronpictogram niet wordt weergege­ven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken.
DAB-tuner
4 Servicelabelindicator
Deze geeft de service aan waarop de DAB­tuner is afgestemd.
2 Raak het scherm aan om de toetsen voor het aanraakpaneel weer te geven.
63
Nl
Page 64
1
Hoofdstuk
12
DAB-tuner
3 Raak BAND aan en selecteer een fre­quentieband.
Raak BAND aan totdat u de gewenste frequen­tieband op het display ziet verschijnen; DAB1,
DAB2 of DAB3.
4 Raak c of d kort aan om een service te selecteren.
# U kunt ook een service selecteren door de joystick naar links of rechts te bewegen.
5 Om een eenheid te selecteren raakt u c of d ongeveer een seconde aan.
# U kunt het zoeken naar een eenheid annule­ren door c of d kort aan te raken. # U kunt ook zoeken naar een eenheid door de joystick naar links of rechts te houden.
Opmerking
Als u de toetsen van het aanraakpaneel langer dan 30 seconden niet gebruikt, worden de toet­sen automatisch verborgen.
Inleiding tot bediening van de geavanceerde functie van de DAB-tuner
1 Functiedisplay
Deze toont de functienamen.
% Raak A.MENU aan en daarna FUNCTION om de functienamen weer te geven.
De functienamen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn ge­markeerd.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het fre- quentiedisplay.
64
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functiehandeling uitvoert, gaat het display auto­matisch terug naar de frequentieweergave.
DAB-display schakelen
% Raak DISP aan.
Raak herhaaldelijk DISP aan om te schakelen tussen de volgende instellingen:
Nl
Page 65
DAB-tuner
Hoofdstuk
12
P. CH LIST (ingestelde servicelijst)Service.L (servicelabel)Component (service-onder­deellabel)DLS (dynamisch label) Ensemble (eenheidlabel)PTY (PTY-label)
Opmerking
Als een servicecomponent geen servicecompo­nentlabel, dynamisch label of PTY-label heeft, is het niet mogelijk Component, DLS en PTY in te schakelen.
Frequenties van zenders opslaan en oproepen
% Als u een service wilt opslaan in het ge­heugen, blijft u een van de voorkeuzetoet­sen P 1P 6 aanraken tot het voorkeuzenummer stopt met knipperen.
Het nummer dat u heeft aangeraakt, gaat knipperen in de voorkeuzenummerindicator en blijft daarna branden. De geselecteerde ser­vice is in het geheugen opgeslagen. Als u hierna dezelfde voorkeuzetoets P1P6 aanraakt, zal de opgeslagen service uit het ge­heugen worden opgeroepen.
# Als de toetsen van het aanraakpaneel niet worden weergeven, kunt u ze weergeven door het scherm aan te raken. # Als P1P6niet worden weergegeven, kunt u ze weergeven door DISP aan te raken.
Onderbreking van de bericht­ondersteuning instellen
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna AS.
2 Raak a of b aan om de gewenste be­richtondersteuning te selecteren.
Raak a aan en selecteer ANNOUNCE (be­richt). Raak b aan en selecteer WEATHER (re­gionaal weerbericht).
3 Raak d aan om de onderbreking van de geselecteerde berichtondersteuning in te schakelen.
# Raak c aan om de onderbreking van de gese- lecteerde berichtondersteuning uit te schakelen.
Verkeersflitsen en transportflitsen ontvangen
1 Druk op TA/NEWS om de verkeersflits en de transportflits in te schakelen. dTRFC of T zal op het display verschijnen.
# Druk opnieuw op TA/NEWS om de verkeers- flits en de transportflits uit te schakelen.
2 Druk op TA/NEWS terwijl de verkeers­flits en de transportflits worden ontvangen om de onderbreking door het bericht te an­nuleren.
DAB-tuner
Opmerkingen
! Er kunnen maximaal 18 services, 6 voor elk
van de drie frequentiebanden, in het geheu­gen worden opgeslagen.
! U kunt ook a en b gebruiken om services die
op voorkeuzetoetsen P1P6staan op te roe- pen.
! U kunt ook dezelfde handelingen uitvoeren
met behulp van P. CH MEMO. Raak om P. CH MEMO weer te geven A.MENU aan en daarna FUNCTION.
Nieuwsflits ontvangen
% Druk op TA/NEWS en houd de toets in­gedrukt om de nieuwsflits in te schakelen.
Druk op TA/NEWS totdat dNEWS of N op het display verschijnt.
# Druk op TA/NEWS en houd deze toets weer ingedrukt om de nieuwsflits uit te schakelen.
Nl
65
Page 66
Hoofdstuk
12
DAB-tuner
Services uit de beschikbare­servicelijst te selecteren
De beschikbare-servicelijst is een lijst met alle beschikbare services. U kunt een van deze ser­vices ontvangen, als de huidige ontvangen eenheid meerdere services heeft.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna SL LIST.
2 Raak NEXT of PREV aan om tussen de lijsten met beschikbare services te schake­len.
3 Raak uw favoriete beschikbare service aan.
Uw keuze zal beginnen met ontvangen.
Service via beschikbare PTY-informatie zoeken
Met Beschikbare PTY-zoeken kunt u de lijst met beschikbare PTYs in de huidige eenheid oproepen en een van deze selecteren voor ont­vangst. ! Als er geen beschikbare PTY in de huidige
eenheid is, kunt u niet overschakelen naar de beschikbare PTY-zoekmethode.
! Beschikbare-PTY-zoeken is anders dan PTY-
zoeken. Bij dit toestel kunt u alleen be­schikbare-PTY-zoeken gebruiken.
Opmerkingen
! De weergegeven PTY-methode is smal. De me-
thode breed kan niet worden geselecteerd als DAB de bron is.
! Als er geen service met het geselecteerde pro-
grammatype is, wordt NOT FOUND ongeveer twee seconden weergegeven. Daarna gaat de DAB terug naar de vorige service.
Naar primaire of secundaire servicecomponent schakelen
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna PRI/2nd.
2 Raak c of d aan om de gewenste servi­cecomponent te selecteren.
Naar service volgen overschakelen
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna SF.
2 Raak a aan om Service opvolgen in te schakelen.
# Raak b aan als u Service opvolgen wilt uit- schakelen.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna PTY SEARCH.
2 Raak NEXT of PREV aan om tussen de lijsten met beschikbare PTYs te schakelen.
3 Raak de gewenste beschikbare PTY aan om PTY-zoeken te starten.
DAB ontvangt de gewenste PTY-service.
66
Nl
Page 67
DAB-tuner
Dynamische label gebruiken
Dynamische label weergeven
1 Houd BACK/TEXT ingedrukt om het dy­namische label weer te laten geven.
# U kunt de weergave van het dynamische label annuleren door ESC aan te raken of op BAND/ESC te drukken. # Als er geen dynamisch label wordt ontvangen, verschijnt NO TEXT op het display.
2 Beweeg de joystick naar links of rechts om de drie meest recente dynamische la­bels op te roepen.
Als u de joystick naar links of rechts beweegt, kunt u schakelen tussen het huidige label en de weergave van de drie dynamische labels.
# Als er geen dynamische-labelgegevens in het geheugen zijn opgeslagen, zal het display niet veranderen.
Hoofdstuk
12
DAB-tuner
Dynamische label opslaan en oproepen
U kunt gegevens van maximaal zes uitzendin­gen van dynamische labels opslaan onder de toetsen 16.
1 Laat het dynamische label dat u in het geheugen wilt opslaan op het display ver­schijnen.
Raadpleeg Dynamische label weergeven op deze bladzijde.
2 Houd een van de toetsen 16 ingedrukt om het geselecteerde dynamische label op te slaan.
Het geheugennummer zal op het display ver­schijnen en het geselecteerde dynamische label zal worden opgeslagen in het geheugen. Wanneer u de volgende keer op dezelfde toets 16 drukt bij de weergave van het dynamische label, zal de eerder opgeslagen tekst uit het geheugen worden opgeroepen.
67
Nl
Page 68
1
3
4
2
5
Hoofdstuk
13
TV-tuner
TV-tuner kijken
U kunt via dit toestel een los verkrijgbare TV­tuner bedienen.
Raadpleeg voor meer informatie over de bedie­ning de bedieningshandleiding van de TV­tuner. In dit deel staat informatie over de be­diening van de TV met dit toestel, die afwijkt van de informatie in de bedieningshandleiding van de TV-tuner.
1 Bronpictogram
Deze toont welke signaalbron is geselec­teerd.
2 Frequentiebandindicator
Deze geeft aan op welke frequentieband de TV-tuner is afgestemd.
3 Voorkeuzenummerindicator
Deze geeft aan welke voorkeuzezender is ge­selecteerd.
4 Zenderindicator
Deze geeft aan op welke zender de TV-tuner is afgestemd.
5 Weergave van de voorkeuzelijst
Deze toont de voorkeuzelijst.
1 Raak het bronpictogram aan en raak daarna TV aan om de TV te selecteren.
# Als het bronpictogram niet wordt weergege­ven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken.
2 Raak het scherm aan om de toetsen voor het aanraakpaneel weer te geven.
3 Raak BAND aan en selecteer een fre­quentieband.
Raak BAND aan totdat u de gewenste frequen­tieband op het display ziet verschijnen; TV1 of
TV2.
4 Raak c of d even aan voor handmatig afstemmen.
De zenders kunnen stap voor stap verhoogd of verlaagd worden.
# U kunt ook handmatig afstemmen door de joystick naar links of rechts te bewegen.
5 Om automatisch afstemmen te gebrui­ken raakt u c of d ongeveer een seconde aan.
De tuner zal nu zelf de zenders afzoeken tot er een uitzending gevonden wordt die sterk ge­noeg is voor een goede ontvangst.
# U kunt het automatisch afstemmen annuleren door c of d kort aan te raken. # Als u c of d aan blijft raken, kunt u zenders overslaan. Automatisch afstemmen begint als u de toetsen loslaat. # U kunt ook automatisch afstemmen door de joystick naar links of rechts te houden.
Opmerking
Als u de toetsen van het aanraakpaneel langer dan 30 seconden niet gebruikt, worden de toet­sen automatisch verborgen.
68
Nl
Page 69
1
TV-tuner
Hoofdstuk
13
TV-tuner
Inleiding tot de bediening van de geavanceerde functies van de TV-tuner
1 Functiedisplay
Deze toont de functienamen.
% Raak A.MENU aan en daarna FUNCTION om de functienamen weer te geven.
De functienamen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn ge­markeerd.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Druk op ESC om terug te keren naar het TV- beeld.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functiehandeling uitvoert, gaat het display auto­matisch terug naar het TV-beeld.
Zenders opslaan en oproepen
Als u een van de voorkeuzetoetsen P01P12 aanraakt, kunt u heel eenvoudig maximaal 12
zenders opslaan zodat u deze later weer kunt oproepen door een toets aan te raken.
% Als u een zender wilt opslaan in het ge­heugen, blijft u een van de voorkeuzetoet­sen P01P12 aanraken tot het voorkeuzenummer stopt met knipperen.
Het nummer dat u heeft aangeraakt, gaat knipperen in de voorkeuzenummerindicator en blijft daarna branden. De geselecteerde zender is in het geheugen opgeslagen. Als u hierna dezelfde voorkeuzetoets P01P12 aanraakt, zal de opgeslagen zender uit het geheugen worden opgeroepen.
# Als u wilt overschakelen tussen P01P06 en P07P12, raakt u PREV of NEXT aan.
# Als de toetsen van het aanraakpaneel niet worden weergeven, kunt u ze weergeven door het scherm aan te raken. # Als P01P06 en P07P12 niet worden weer- gegeven, kunt u ze weergeven door DISP aan te raken.
Opmerkingen
! Er kunnen maximaal 24 zender, 12 voor elke
TV-band, in het geheugen worden opgeslagen.
! U kunt ook a en b gebruiken om zenders die
op voorkeuzetoetsen P01P12 staan op te roepen.
! U kunt ook dezelfde handelingen uitvoeren
met behulp van P. CH MEMO. Raak om P. CH MEMO weer te geven A.MENU aan en daarna FUNCTION.
Sterkste zenders op volgorde opslaan
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna BSSM.
69
Nl
Page 70
Hoofdstuk
13
TV-tuner
2 Raak a aan om de BSSM-functie in te schakelen. BSSM begint te knipperen. Als BSSM knippert,
worden de 12 sterkste zenders opgeslagen, te beginnen met de laagste zender. Als dat klaar is, verdwijnt BSSM.
# Raak b aan om het opslaan te annuleren.
Opmerking
Het is mogelijk dat de via de BSSM-functie opge­slagen zenders eerder door uzelf onder de toetsen P01P12 opgeslagen zenders vervangen.
Landengroep selecteren
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna COUNTRY.
2 Raak c of d aan en selecteer de land­engroep.
Raak c of d aan totdat de gewenste landeng­roep in het display verschijnt. COUNTRY 1 (CCIR-zender)COUNTRY 2 (Italië-zender)COUNTRY 3 (U.K.-zender) COUNTRY 4 (OIRT-zender)
70
Nl
Page 71
1
3
5
6
2
4
DVD-speler
Hoofdstuk
14
Disc afspelen
U kunt via dit toestel een los verkrijgbare DVD­speler of multi-DVD-speler bedienen.
Raadpleeg voor meer informatie de bedie­ningshandleidingen van de DVD-speler of de multi-DVD-speler. In dit deel staat informatie over de DVD-bediening met dit toestel, die af­wijkt van de informatie in de bedieningshand­leiding van de DVD-speler of de multi-DVD­speler. ! Zet de afstandsbediening op een geschikte
instelling voor bediening van DVD-spelers. (Raadpleeg bladzijde 94.)
! Zet de afstandsbediening op DVD om de
DVD-speler met de afstandsbediening te bedienen. (Raadpleeg bladzijde 16.)
1 Bronpictogram
Deze toont welke signaalbron is geselec­teerd.
2 Disc-type-indicator
Deze geeft het type Disc aan dat nu speelt.
3 Discnummerindicator
Deze geeft de disc aan die nu speelt bij een multi-DVD-speler.
4 Titelnummerindicator
Deze geeft de titel aan die nu speelt bij het afspelen van een DVD-video.
5 Hoofdstuk-/fragmentnummerindicator
Deze geeft aan welk hoofdstuk/fragment er op het moment afgespeeld wordt.
6 Weergavetijdindicator
Deze geeft de verstreken weergavetijd van het spelende hoofdstuk/fragment aan.
1 Raak het bronpictogram aan en raak daarna S-DVD aan om de DVD-speler te se­lecteren.
# Als het bronpictogram niet wordt weergege­ven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken.
2 Raak het scherm aan om de toetsen voor het aanraakpaneel weer te geven.
3 Raak c of d kort aan om naar het vo­rige of volgende hoofdstuk/fragment te gaan.
# U kunt ook naar het vorige of volgende hoofd­stuk/fragment gaan door de joystick naar links of rechts te bewegen. Als u de joystick op de afstandsbediening ge­bruikt, kunt u de afstandsbediening op AVH zet­ten. (Raadpleeg bladzijde 16.)
4 Om snel vooruit- of achteruitspoelen te gebruiken raakt u c of d ongeveer een se­conde aan.
# U kunt ook snel vooruit of achteruit zoeken door de joystick naar links of rechts te houden. Als u de joystick op de afstandsbediening ge­bruikt, kunt u de afstandsbediening op AVH zet­ten. (Raadpleeg bladzijde 16.)
Opmerking
Als u de toetsen van het aanraakpaneel langer dan 30 seconden niet gebruikt, worden de toet­sen automatisch verborgen.
DVD-speler
71
Nl
Page 72
1
Hoofdstuk
14
DVD-speler
DVD-speler in- of uitschakelen
! Deze functie werkt alleen via de afstands-
bediening. Zet de afstandsbediening op DVD om deze functie te gebruiken. (Raad­pleeg bladzijde 16.)
% Druk op REAR.S om DVD-speler aan te zetten.
# Druk opnieuw op REAR.S om de DVD-speler uit te schakelen.
Disc selecteren
! U kunt deze functie alleen gebruiken als er
een multi-DVD-speler op het toestel is aan­gesloten.
% Raak a of b aan en selecteer een disc.
# U kunt ook naar de vorige of volgende disc
gaan door de joystick naar omhoog of omlaag te bewegen. Als u de joystick op de afstandsbediening ge­bruikt, kunt u de afstandsbediening op AVH zet­ten. (Raadpleeg bladzijde 16.) # U kunt een disc ook selecteren door op BACK of ENTERTAINMENT op de afstandsbediening te drukken terwijl de afstandsbediening op DVD staat.
Inleiding tot bediening van de geavanceerde functies van de DVD-speler
1 Functiedisplay
Deze toont de functienamen.
% Raak A.MENU aan en daarna FUNCTION om de functienamen weer te geven.
De functienamen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn ge­markeerd.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het weergavedisplay.
72
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functiehandeling uitvoert, zal er automatisch wor­den teruggekeerd naar het weergavedisplay.
Herhaalde weergave
! Tijdens PBC-weergave van Video-CDs kan
deze functie niet worden gebruikt.
Nl
Page 73
DVD-speler
Hoofdstuk
14
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna REPEAT.
2 Raak c of d aan om het gewenste her­haalbereik te selecteren. Tijdens het afspelen van een DVD-video
! TITILE  Alleen de huidige titel wordt her-
haald
! CHAPTER  Alleen het huidige hoofdstuk
wordt herhaald
! DISC De spelende disc wordt herhaald
Tijdens het afspelen van een Video-CD of CD
! TRACK  Alleen het spelende fragment
wordt herhaald
! DISC  De spelende disc wordt herhaald
Opmerkingen
! Als u tijdens de herhaalde weergave een an-
dere disc selecteert, wordt het bereik voor de herhaalde weergave gewijzigd in DISC.
! Als u een fragment zoekt of snel vooruit/terug
spoelt tijdens TRACK, wordt het bereik voor de herhaalde weergave gewijzigd in DISC.
Het afspelen van een disc onderbreken
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna PAUSE.
2 Raak a aan om Pauze in te schakelen.
# Raak b aan als u Pauze wilt uitschakelen.
Fragmenten in willekeurige volgorde afspelen
! U kunt deze functie alleen gebruiken bij het
afspelen van een CD.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna RANDOM.
2 Raak a aan om de willekeurige weer­gave in te schakelen.
De fragmenten worden in willekeurige volg­orde afgespeeld.
# Raak b aan als u de willekeurige weergave wilt uitschakelen.
Fragmenten op een CD scannen
! U kunt deze functie alleen gebruiken bij het
afspelen van een CD.
1 Raak A.MENU en FUNCTION aan en daarna SCAN.
2 Raak a aan om de scanweergave in te schakelen.
De eerste 10 seconden van elk fragment wor­den afgespeeld.
3 Als u het gewenste fragment heeft ge­vonden, raakt u b aan om scanweergave uit te schakelen.
ITS-afspeellijsten gebruiken
! U kunt deze functies alleen gebruiken als
er een multi-DVD-speler op het toestel is aangesloten.
! Deze functie is iets anders dan ITS-weer-
gave met een multi-CD-speler. Bij een multi-DVD-speler is ITS-weergave alleen van toepassing op de spelende CD. Zie ITS- afspeellijsten gebruiken op bladzijde 59 voor meer informatie.
DVD-speler
73
Nl
Page 74
1
Hoofdstuk
15
Audio-instellingen
Inleiding audio-instellingen
1 Audiodisplay
Deze toont de audiofunctienamen.
Belangrijk
Als de multikanaalverwerker (DEQ-P7000) op dit toestel is aangesloten, verandert de audiofunctie in het audiomenu van de multikanaalverwerker. Zie Inleiding DSP-aanpassingen op bladzijde 81 voor meer informatie.
% Raak A.MENU en daarna AUDIO aan om de audiofunctienamen weer te geven.
De audiofunctienamen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn gemarkeerd.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak NEXT aan om naar de volgende groep functienamen te gaan. # Raak PREV aan om naar de vorige groep func- tienamen te gaan. # Als de EQ-EX-functie is geselecteerd en alleen als EQ-EX aan staat en CUSTOM is geselecteerd als equalizercurve, kunt u overschakelen naar BASS en TREBLE. # Alleen als de instelling van de subwooferrege­ling PREOUT FULL is, wordt NON FADING in plaats van SUB WOOFER weergegeven. (Raad-
pleeg Achteruitgang en de subwooferregeling instellen op bladzijde 96.) # Wanneer u de FM-tuner als signaalbron ge­bruikt, kunt u niet overschakelen naar SLA. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het bij de signaalbron behorende display.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functiehandeling uitvoert, zal er automatisch wor­den teruggekeerd naar het bij de signaalbron be­horende display.
Balansinstelling gebruiken
U kunt de fader/balans instellen voor een opti­male geluidsweergave voor alle plaatsen in het voertuig.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna FAD/BAL.
# Alleen als de instelling van de achteruitgang
REAR SP SUB. W is, wordt BALANCE in plaats van FAD/BAL weergegeven. Raadpleeg Achteruit- gang en de subwooferregeling instellen op blad­zijde 96.
2 Raak a of b aan om de balans tussen de voor-/achterluidsprekers in te stellen.
Telkens als u a of b aanraakt, zal de balans tussen de voor- en achterluidsprekers naar voren of achteren verplaatst worden. FRONT:15 REAR:15 wordt weergegeven als de balans van de voor- en achterluidsprekers van voren naar achteren wordt verplaatst.
# FR:00 is de juiste instelling wanneer u slechts twee luidsprekers gebruikt. # Wanneer het achteruitgangssignaal REAR SP SUB. W is, kunt u de balans tussen de voor- en achterluidsprekers niet instellen. Raad-
74
Nl
Page 75
Audio-instellingen
Hoofdstuk
15
pleeg Achteruitgang en de subwooferregeling instellen op bladzijde 96.
3 Raak c of d aan om de balans tussen de luidsprekers links en rechts in te stellen.
Telkens als u c of d aanraakt, zal de balans tussen de luidsprekers links en rechts naar links of rechts verplaatst worden. LEFT:09 RIGHT:09 wordt weergegeven als de balans tussen de linker- en rechterluidspre­kers van links naar rechts schuift.
Equalizer gebruiken
Met de equalizer kunt u de geluidsweergave naar wens aanpassen aan de akoestische ei­genschappen van het interieur van uw auto.
Equalizercurven oproepen
Er zijn zes opgeslagen equalizercurven die op elk moment kunt opvragen. Hier volgen de equalizercurven:
Display Equalizercurve
SUPER BASS Superbass
POWERFUL Krachtig
NATURAL Natuurlijk
VOCAL Vocaal
CUSTOM Aangepast
FLAT Vlak
! CUSTOM is een aangepaste equalizercurve
die u zelf maakt.
! Voor elke bron kan een aparte CUSTOM-
curve worden gemaakt. Als u veranderin­gen aanbrengt, worden de instellingen voor de equalizercurve in CUSTOM opgeslagen.
! Als FLAT is geselecteerd, wordt er niets
aan het geluid veranderd. Dit is handig om het effect van de equalizercurven te contro-
leren door tussen de FLAT en een inge­stelde equalizercurve te wisselen.
% Druk op EQ om de equalizer te kiezen.
Druk herhaaldelijk op EQ om tussen de vol­gende equalizers om te schakelen:
SUPER BASSPOWERFULNATURAL VOCALCUSTOMFLAT
Equalizercurven aanpassen
U kunt de geselecteerde instelling voor de equalizercurve naar wens aanpassen. De aan­gepaste instellingen voor de equalizercurve worden opgeslagen in CUSTOM. ! U kunt de middenfrequentie en de Q-factor
(curvenkenmerken) van elke geselecteerde curveband aanpassen (LOW/MID/HIGH).
Niveau (dB)
Q=2W
Q=2N
Middenfrequentie
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna EQ MENU.
2 Raak a of b aan om de gewenste func­tie aan te passen.
Telkens als u a of b aanraakt, wordt er als volgt een functie geselecteerd: BAND (frequentiebanden)LEVEL (equalizer­niveau)FREQUENCY (middenfrequentie)
Q. FACTOR (Q-factor)
3 Raak c of d aan en selecteer de fre­quentieband van de equalizer die u wilt aanpassen.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt er als volgt een frequentieband van de equalizer ge­selecteerd: LOW (laag)MID (midden)HIGH (hoog)
Frequentie (Hz)
Audio-instellingen
75
Nl
Page 76
Hoofdstuk
15
Audio-instellingen
4 Raak b en daarna c of d aan om het niveau van de frequentieband van de equalizer aan te passen.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt het ni­veau van de frequentieband van de equalizer hoger of lager. Waarden van +6 tot 6 worden weergegeven terwijl het niveau hoger of lager wordt.
5 Raak b en daarna c of d aan en selec­teer de gewenste frequentie.
Raak c of d aan totdat de gewenste frequen­tie in het display verschijnt. Laag: 4080100160 (Hz) Midden: 2005001k2k (Hz) Hoog: 3.15k8k10k12.5k (Hz)
6 Raak b en daarna c of d aan en selec­teer de gewenste Q-factor.
Raak c of d aan totdat de gewenste Q-factor in het display verschijnt.
2W1W1N2N
Opmerking
Als u instellingen aanpast, wordt de CUSTOM­curve overeenkomstig aangepast.
Lage en hoge tonen aanpassen
U kunt de instellingen voor de lage tonen en hoge tonen aanpassen. ! Als de EQ-EX-functie is geselecteerd en al-
leen als EQ-EX aan staat en CUSTOM is ge­selecteerd als equalizercurve, kunt u overschakelen naar het aanpassen van de instellingen voor de lage en hoge tonen. (Raadpleeg Equalizercurven compenseren (EQ-EX) op bladzijde 79.)
Lage tonen aanpassen
U kunt de drempelfrequentie en het niveau van de lage tonen aanpassen. ! Als SFEQ is ingesteld op FRONT1,isde
aanpassing van de lage tonen alleen van toepassing op de achteruitgang: de vooruit­gang kan niet worden afgesteld. (Raad­pleeg SFEQ instellen (geluidsfocusequalizer) op bladzijde 79.)
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna BASS.
2 Raak c of d aan en selecteer de ge­wenste frequentie.
Raak c of d aan totdat de gewenste frequen­tie in het display verschijnt.
4063100160 (Hz)
3 Raak a of b aan om het niveau van de lage tonen aan te passen.
Telkens als u a of b aanraakt, wordt het ni­veau van de lage tonen hoger of lager. Waar­den van +6 6 worden weergegeven terwijl het niveau hoger of lager wordt.
Hoge tonen aanpassen
U kunt de drempelfrequentie en het niveau van de hoge tonen aanpassen.
! Als SFEQ is ingesteld op FRONT1 of
FRONT2, is de aanpassing van de hoge
tonen alleen van toepassing op de vooruit­gang: de achteruitgang kan niet worden af­gesteld. (Raadpleeg SFEQ instellen (geluidsfocusequalizer) op bladzijde 79.)
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna TREBLE.
2 Raak c of d aan en selecteer de ge­wenste frequentie.
Raak c of d aan totdat de gewenste frequen­tie in het display verschijnt.
76
Nl
Page 77
Audio-instellingen
Hoofdstuk
15
2.5k4k6.3k10k (Hz)
3 Raak a of b aan om het niveau van de hoge tonen aan te passen.
Telkens als u a of b aanraakt, wordt het ni­veau van de hoge tonen hoger of lager. Waar­den van +6 6 worden weergegeven terwijl het niveau hoger of lager wordt.
Loudness-functie aanpassen
De loudness-functie compenseert tekortko­mingen in de weergave van de hoge en de lage tonen bij lage volume-instellingen.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna LOUDNESS.
2 Raak a aan om de loudness-functie in te schakelen.
# Raak b aan om de loudness-functie uit te schakelen.
3 Raak c of d aan en selecteer het ge­wenste niveau.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt er als volgt een niveau geselecteerd: LOW (laag)MID (midden)HIGH (hoog)
Uitgangssignaal van de subwoofer gebruiken
Dit toestel is voorzien van een uitgangssignaal voor de subwoofer, dat u kunt in- of uitschake­len. ! Wanneer het uitgangssignaal voor de sub-
woofer is ingeschakeld, kunt u ook de drempelfrequentie en het uitgangsniveau van de subwoofer instellen.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna SUB WOOFER.
# Als de instelling voor de subwooferregeling al­leen PREOUT FULL is, kunt u niet overschakelen naar SUB WOOFER.
2 Raak d aan om het uitgangssignaal voor de subwoofer in te schakelen.
# Raak c aan om het uitgangssignaal voor de subwoofer uit te schakelen.
3 Raak b en daarna c of d aan en selec­teer de fase van het uitgangssignaal van de subwoofer.
Raak d aan voor normale fase en NORMAL verschijnt in het display. Raak c aan voor te­gengestelde fase en REVERSE verschijnt in het display.
4 Raak b en daarna c of d aan om het niveau van het uitgangssignaal van de sub­woofer aan te passen.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt het ni­veau van de subwoofer hoger of lager. Waar­den van +6 6 worden weergegeven terwijl het niveau hoger of lager wordt.
5 Raak b en daarna c of d aan en selec­teer de drempelfrequentie.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt er als volgt een drempelfrequentie geselecteerd: 5080125 (Hz) Alleen frequenties beneden het geselecteerde bereik zullen door de subwoofer worden weergegeven.
Audio-instellingen
77
Nl
Page 78
Hoofdstuk
15
Audio-instellingen
Uitgangssignaal van de non-fading gebruiken
Als de instelling voor het uitgangssignaal van de non-fading is ingeschakeld, wordt het audi­osignaal niet door het low-passfilter (voor de subwoofer) van dit toestel verwerkt, maar wordt het via het RCA-uitgangssignaal uitge­zonden.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna NON FADING.
# Als de instelling voor de subwooferregeling al­leen PREOUT FULL is, kunt u NON FADING se­lecteren. (Raadpleeg bladzijde 96.)
2 Raak a aan om het non-fadinguit­gangssignaal in te schakelen.
# Raak b aan om het non-fadinguitgangssig- naal uit te schakelen.
3 Raak c of d aan om het uitgangsni­veau van de non-fading in te stellen.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt het ni­veau van de non-fading hoger of lager. Waar­den van +6 6 worden weergegeven terwijl het niveau hoger of lager wordt.
High-passfilter gebruiken
Als u wilt dat er geen lage tonen uit het fre­quentiebereik van het uitgangssignaal van de subwoofer uit de voor- of achterluidsprekers komen, kunt u het HPF (high-passfilter) aan­zetten. Alleen frequenties boven het geselec­teerde bereik worden weergegeven via de voor­of achterluidsprekers.
3 Raak a aan om het high-passfilter in te schakelen.
# Raak b aan om het high-passfilter uit te scha- kelen.
4 Raak c of d aan om de drempelfre­quentie te selecteren.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt er als volgt een drempelfrequentie geselecteerd: 5080125 (Hz)
Opmerking
Als u de SFEQ-instelling selecteert, wordt de HPF­functie automatisch uitgeschakeld. Als u de HPF­functie inschakelt nadat u de SFEQ-instelling heeft geselecteerd, kunt u de HPF-functie met de SFEQ-functie combineren.
Niveau van de signaalbron aanpassen
Met SLA (Source Level Adjustment) kunt u het volumeniveau van de diverse signaalbronnen apart instellen om te voorkomen dat het vol­ume plotseling verandert wanneer u naar een andere signaalbron overschakelt. ! De instellingen zijn gebaseerd op het vol-
umeniveau van de FM-tuner, dat dus onver­anderd zal blijven.
1 Vergelijk het volumeniveau van de FM­tuner met dat van de signaalbron die u wilt aanpassen.
2 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna NEXT.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna NEXT.
2 Raak HPF aan.
78
Nl
3 Raak SLA aan.
Page 79
Audio-instellingen
Hoofdstuk
15
4 Raak a of b aan om het bronvolume aan te passen.
Telkens als u a of b aanraakt, wordt het ni­veau van het bronvolume hoger of lager. +4 4 verschijnt op het display terwijl het vol­ume van de signaalbron wordt verhoogd of verlaagd.
Opmerkingen
! Het volumeniveau van de MW/LW-tuner als
signaalbron kan echter wel worden aange­past.
! Video CD, CD en MP3 staan automatisch in-
gesteld op hetzelfde aanpassingsvolume voor het niveau van de signaalbron.
! DVDs en de optionele DVD-speler staan auto-
matisch ingesteld op hetzelfde aanpassings­volume voor het niveau van de signaalbron.
! Extern toestel 1 en extern toestel 2 zullen auto-
matisch op dezelfde instelling voor het vol­umeniveau worden ingesteld.
! AUX (externe aansluiting) en AV (video) staan
automatisch ingesteld op hetzelfde aanpas­singsvolume voor het niveau van de signaalbron.
3 Raak a aan om de EQ-EX-functie in te schakelen.
# Raak b aan als u de EQ-EX-functie wilt uit- schakelen.
SFEQ instellen (geluidsfo­cusequalizer)
Als u het geluid van stemmen en instrumen­ten helderder maakt, wordt het geluid aange­namer en natuurlijker om naar te luisteren. Het luistergenot wordt verder vergroot door de zitposities zorgvuldig te kiezen. FRONT1 ver­sterkt de hoge tonen op de vooruitgang en de lage tonen op de achteruitgang. FRONT2 ver­sterkt de hoge en lage tonen op de vooruit­gang en de lage tonen op de achteruitgang. (De versterking van de lage tonen voor en ach­ter is hetzelfde.) Voor zowel FRONT1 als FRONT2 levert de instelling H een genuan­ceerder effect dan de instelling L. ! U kunt de EQ-EX-functie en de SFEQ-func-
tie niet tegelijkertijd gebruiken.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna NEXT.
Audio-instellingen
Equalizercurven compenseren (EQ-EX)
De EQ-EX compenseert elke equalizercurve. Daarnaast kunt u de lage en hoge tonen voor elke signaalbron aanpassen als de CUSTOM­curve is geselecteerd. ! U kunt de EQ-EX-functie en de SFEQ-func-
tie niet tegelijkertijd gebruiken.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna NEXT.
2 Raak SFEQ/EQ-EX en daarna EQ-EX aan.
2 Raak SFEQ/EQ-EX en daarna SFEQ aan.
3 Raak a of b aan om de gewenste SFEQ-instelling te selecteren.
Raak a of b herhaaldelijk aan om te schake­len tussen de volgende instellingen:
SFEQ OFF (uit)FRONT1-H (voor 1-hoog)FRONT1-L (voor 1-laag)FRONT2-H (voor
2-hoog)FRONT2-L (voor 2-laag)CUSTOM (aangepast)
4 Raak c of d aan en selecteer de ge­wenste positie.
Raak c of d aan totdat de gewenste positie in het display verschijnt.
Nl
79
Page 80
Hoofdstuk
15
Audio-instellingen
LEFT (links)CENTER (midden)RIGHT (rechts)
Opmerkingen
! Als u de lage of hoge tonen aanpast, slaat
CUSTOM een SFEQ-instelling op waarin de lage en hoge tonen naar persoonlijke voorkeur zijn ingesteld.
! Als u de SFEQ-instelling selecteert, wordt de
HPF-functie automatisch uitgeschakeld. Als u de HPF-functie inschakelt nadat u de SFEQ-in­stelling heeft geselecteerd, kunt u de HPF­functie met de SFEQ-functie combineren.
80
Nl
Page 81
1
Digitale signalenverwerker (DSP)
Hoofdstuk
16
Inleiding DSP-aanpassingen
U kunt via dit toestel een los verkrijgbare multi­kanaalverwerker (DEQ-P7000) bedienen.
Als u de volgende instellingen/aanpassingen op volgorde uitvoert, krijgt u heel eenvoudig een genuanceerd geluidsbereik.
1 Luidsprekerinstelling instellen 2 Positiekeuze gebruiken 3 Tijduitlijning aanpassen 4 Uitgangssignaalniveaus van de luidsprekers
met een testtoon aanpassen
5 Drempelfrequentie selecteren 6 Uitgangssignaalniveaus van de luidsprekers
aanpassen
7 Parametrische equalizer met 3 frequentieban-
den instellen
1 DSP-display
Deze toont de DSP-functienamen.
% Raak A.MENU en daarna AUDIO aan om de DSP-functienamen weer te geven.
De DSP-functienamen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn gemarkeerd.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak NEXT aan om naar de volgende groep functienamen te gaan. # Raak PREV aan om naar de vorige groep func- tienamen te gaan.
# Wanneer u de FM-tuner als signaalbron ge­bruikt, kunt u niet overschakelen naar SLA. # Als u een andere disc dan een DVD afspeelt, kunt u D. R. C of DUAL MONO niet inschakelen. # Als FRONT-L of FRONT-R niet in POSITION zijn geselecteerd, kunt u TIME ALIGN niet gebrui­ken. # Als CUSTOM1 of CUSTOM2 niet als een equalizercurve zijn geselecteerd, kunt u PEQ niet gebruiken. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het bij de signaalbron behorende display.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een DSP-functiehandeling uitvoert, zal er automatisch worden teruggekeerd naar het bij de signaalbron behorende display.
Geluidsbereikregeling (SFC) gebruiken
De SFC-functie geeft het gevoel van een live optreden. ! De akoestiek in verschillende zalen is niet
hetzelfde en zijn afhankelijk van de hoeveel­heid ruimte en de vorm van die ruimte waardoor het geluid wordt geleid en hoe het geluid van het podium, muren, vloeren en plafonds komt. Bij een live optreden hoort u muziek in drie fasen: direct geluid, vroege weerkaatsingen en late weerkaatsin­gen. Deze factoren zijn in de SFC gepro­grammeerd om zo de akoestiek van verschillende optredens te recreëren.
1 Druk op EQ en houd de toets ingedrukt om de SFC-functie in te schakelen. Druk op EQ en houd de toets ingedrukt totdat SFC op het display verschijnt.
Digitale signalenverwerker (DSP)
81
Nl
Page 82
Hoofdstuk
16
Digitale signalenverwerker (DSP)
# Druk op EQ en houd deze ingedrukt om de equalizerfunctie in te schakelen.
2 Druk op EQ en selecteer de gewenste SFC-instelling.
Druk herhaaldelijk op EQ om te schakelen tus­sen de volgende functies:
MUSICAL (musical)DRAMA (drama)ACTION (actie)JAZZ (jazz)HALL (zaal)CLUB (club)OFF (uit)
Opmerking
Als de bron LPCM-audio met twee kanalen of Dolby Digital met twee kanalen is en u selecteert de meest van toepassing zijnde SFC-effecten voor audio op 5.1-kanalen (dus MUSICAL, DRAMA of ACTION), dan raden wij u aan Dolby Pro Logic in te schakelen. Als u daarentegen SFC -effecten se­lecteert die zijn bedoeld voor 2-kanalenaudio (dus JAZZ, HALL of CLUB), dan raden wij u aan Dolby Pro Logic uit te schakelen.
Positiekeuze gebruiken
U krijgt een natuurlijker geluid als u het ste­reobeeld op de juiste manier plaatst, waarbij u precies in het midden van het geluidsbereik zit. Met de functie positiekeuze kunt u automa­tisch de niveaus van de luidsprekers laten af­stellen en er wordt een vertraging ingesteld aan de hand van het aantal stoelen en de plaats van die stoelen. Als deze functie samen met SFC wordt gebruikt, wordt het geluid na­tuurlijker en krijgt u een panoramisch geluid dat u aan alle kanten hoort.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna POSITION.
2 Raak c/d/a/b aan en selecteer een luisterpositie.
Raak c/d/a/b aan en selecteer een luisterpo­sitie uit de tabel.
Toets Display Positie
c FRONT-L Voorstoel links
d FRONT-R Voorstoel rechts
a FRONT Voorstoelen
b ALL Alle stoelen
# Raak dezelfde toets nog eens aan om de gese­lecteerde luisterpositie te annuleren.
Opmerking
Als u aanpassingen aanbrengt aan de luisterposi­tie, worden de luidsprekers automatisch inge­steld op de juiste uitgangsniveaus. U kunt ze aanpassen aan de hand van de informatie onder
Uitgangssignaalniveaus van de luidsprekers met een testtoon aanpassen of Uitgangssignaalni­veaus van de luidsprekers aanpassen.
Balansinstelling gebruiken
U kunt de fader/balans instellen voor een opti­male geluidsweergave voor alle plaatsen in het voertuig.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna FAD/BAL.
2 Raak a of b aan om de balans tussen de voor-/achterluidsprekers in te stellen.
Telkens als u a of b aanraakt, zal de balans tussen de voor- en achterluidsprekers naar voren of achteren verplaatst worden. FRONT:25 REAR:25 wordt weergegeven als de balans van de voor- en achterluidsprekers van voren naar achteren wordt verplaatst.
82
Nl
Page 83
Digitale signalenverwerker (DSP)
Hoofdstuk
16
# FR:00 is de juiste instelling wanneer u slechts twee luidsprekers gebruikt.
3 Raak c of d aan om de balans tussen de luidsprekers links en rechts in te stellen.
Telkens als u c of d aanraakt, zal de balans tussen de luidsprekers links en rechts naar links of rechts verplaatst worden. LEFT:25 RIGHT:25 wordt weergegeven als de balans tussen de linker- en rechterluidspre­kers van links naar rechts schuift.
Niveau van de signaalbron aanpassen
Met SLA (Source Level Adjustment) kunt u het volumeniveau van de diverse signaalbronnen apart instellen om te voorkomen dat het vol­ume plotseling verandert wanneer u naar een andere signaalbron overschakelt. ! De instellingen zijn gebaseerd op het vol-
umeniveau van de FM-tuner, dat dus onver­anderd zal blijven.
1 Vergelijk het volumeniveau van de FM­tuner met dat van de signaalbron die u wilt aanpassen.
2 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna SLA.
3 Raak a of b aan om het bronvolume aan te passen.
Telkens als u a of b aanraakt, wordt het ni­veau van het bronvolume hoger of lager. +4 4 verschijnt op het display terwijl het vol­ume van de signaalbron wordt verhoogd of verlaagd.
Opmerkingen
! Het volumeniveau van de MW/LW-tuner als
signaalbron kan echter wel worden aange­past.
! Video CD, CD en MP3 staan automatisch in-
gesteld op hetzelfde aanpassingsvolume voor het niveau van de signaalbron.
! DVDs en de optionele DVD-speler staan auto-
matisch ingesteld op hetzelfde aanpassings­volume voor het niveau van de signaalbron.
! Extern toestel 1 en extern toestel 2 zullen auto-
matisch op dezelfde instelling voor het vol­umeniveau worden ingesteld.
! AUX (externe aansluiting) en AV (video) staan
automatisch ingesteld op hetzelfde aanpas­singsvolume voor het niveau van de signaalbron.
Dynamisch-bereikregeling gebruiken
Het dynamisch bereik verwijst naar het ver­schil tussen de hardste en zachtste geluiden. De regeling van het dynamisch bereik verkleint dit verschilt zodat u geluiden ook als het vol­ume laag staat hoort. ! De regeling van het dynamisch bereik is al-
leen bij Dolby Digital-geluid effectief.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna D. R. C.
# Als u een andere disc dan een DVD afspeelt, kunt u deze functie niet inschakelen.
2 Raak a aan om de regeling van het dy­namisch bereik in te schakelen.
# Raak b aan als u de regeling van het dyna- misch bereik wilt uitschakelen.
Digitale signalenverwerker (DSP)
83
Nl
Page 84
Hoofdstuk
16
Digitale signalenverwerker (DSP)
Dual Mono gebruiken
Als u een disc afspeelt die in Dual Mono is op­genomen, kunt u het uitgangskanaal selecte­ren. ! Deze functie is alleen effectief bij Dual
Mono.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna DUAL MONO.
# Als u een andere disc dan een DVD afspeelt, kunt u deze functie niet inschakelen.
2 Raak c of d aan om het gewenste uit­gangsignaal te selecteren.
Raak c of d aan totdat de gewenste uitgangs­instelling in het display verschijnt. L+R(kanalen links en rechts)LEFT (kanaal links)RIGHT (kanaal rechts)
Direct Control gebruiken
U kunt de audio-instellingen annuleren om de effectiviteit van uw audio-instellingen te con­troleren. ! Alle audiofuncties worden vergrendeld als
directe regeling is ingeschakeld, behalve
VOLUME.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna DIRECT.
2 Raak a aan om de directe regeling in te schakelen.
# Raak b aan om de directe regeling uit te schakelen.
Dolby Pro Logic gebruiken
Dolby Pro Logic geeft verbeterde ruimtelijke en directionele effecten, waardoor er een thea­terachtige omgeving en sfeer ontstaat.
! Als de bron LPCM-audio met twee kanalen
of Dolby Digital met twee kanalen is en u selecteert de meest van toepassing zijnde SFC-effecten voor audio op 5.1-kanalen (dus MUSICAL, DRAMA of ACTION), dan raden wij u aan Dolby Pro Logic in te scha­kelen. Als u daarentegen SFC-effecten se­lecteert die zijn bedoeld voor 2­kanalenaudio (dus JAZZ, HALL of CLUB), dan raden wij u aan Dolby Pro Logic uit te schakelen.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna NEXT.
2 Raak DOLBY PL aan.
3 Raak a aan om de Dolby Pro Logic in te schakelen.
# Raak b aan als u Dolby Pro Logic wilt uitscha- kelen.
Opmerking
Als u een monosignaalbron met twee kanalen met Pro Logic aan afspeelt, kan het volgende zich voordoen: ! Er is geen geluid als de instelling van de mid-
denluidsprekers SMALL of LARGE is en er geen middenluidspreker is geïnstalleerd.
! U hoort alleen geluid via de middenluidspre-
ker (indien gemonteerd) en de instelling voor de middenluidspreker is SMALL of LARGE.
Luidsprekerinstelling instellen
U kunt aanpassingen voor met/zonder (of ja/ nee) en grootte (capaciteit van de lage tonen) selecteren/instellen. Dit hangt af van de ge­monteerde luidsprekers. De grootte moet wor­den ingesteld op LARGE (groot) als de luidspreker geluiden van 100 Hz of lager kan
84
Nl
Page 85
Digitale signalenverwerker (DSP)
Hoofdstuk
16
reproduceren. Selecteer anders SMALL (klein). ! Het lage-frequentiebereik is niet hoorbaar
als de subwoofer is ingesteld op OFF en de luidsprekers voor en achter zijn ingesteld op SMALL of OFF.
! Het is van groot belang dat niet-geïnstal-
leerde luidsprekers worden ingesteld op OFF.
! Stel de luidspreker voor of achter in op
LARGE als de luidspreker lage tonen kan reproduceren of als er geen subwoofer is geïnstalleerd.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna NEXT.
2 Raak SP SET aan.
3 Raak a of b aan en selecteer de luid­spreker die u wilt aanpassen.
Telkens als u a of b aanraakt, wordt er als volgt een luidspreker geselecteerd: FRONT (voorluidsprekers)CENTER (midden­luidsprekers)REAR (achterluidsprekers) SUB WOOFER (subwoofer)PHASE (instel- ling subwoofer)
# U kunt alleen overschakelen naar PHASE als de subwoofer is ingesteld op ON.
4 Raak c of d aan en selecteer de juiste grootte voor de geselecteerde luidspreker.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt de groot­te als volgt geselecteerd: OFF (uit)SMALL (klein)LARGE (groot)
# U kunt niet OFF selecteren, als FRONT (voor- luidsprekers) zijn ingesteld.
# U kunt ON of OFF selecteren, als SUB WOOFER (subwoofer) is geselecteerd. # U kunt REVERSE (tegengestelde fase) of NORMAL (normale fase) inschakelen, als PHASE
(instelling subwoofer) is geselecteerd.
Fase van de subwoofer corrigeren
Als u de lage-tonenuitgang van de subwoofer probeert te versterken, maar het effect is zo klein of de lage tonen worden juist doffer, dan kan dit betekenen dat het uitgangssignaal van de subwoofer en de lage tonen die u via de an­dere luidsprekers hoort elkaar opheffen. Pro­beer de fase-instelling voor de subwoofer te wijzigen om dit probleem op te lossen.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna NEXT.
2 Raak SP SET aan.
3 Raak a of b aan en selecteer SUB WOOFER (subwoofer).
Telkens als u a of b aanraakt, wordt er als volgt een luidspreker geselecteerd: FRONT (voorluidsprekers)CENTER (midden­luidsprekers)REAR (achterluidsprekers) SUB WOOFER (subwoofer)PHASE (instel­ling subwoofer)
4 Raak d aan om het uitgangssignaal voor de subwoofer in te schakelen.
# Raak c aan om het uitgangssignaal voor de subwoofer uit te schakelen.
5 Raak b en daarna c of d aan en selec­teer de fase van het uitgangssignaal van de subwoofer.
Raak d aan voor normale fase en NORMAL verschijnt in het display. Raak c aan voor te­gengestelde fase en REVERSE verschijnt in het display.
Opmerking
Als u een monosignaalbron met twee kanalen met Pro Logic aan afspeelt, kan het volgende zich voordoen:
Digitale signalenverwerker (DSP)
85
Nl
Page 86
Hoofdstuk
16
Digitale signalenverwerker (DSP)
! Er is geen geluid als de instelling van de mid-
denluidsprekers SMALL of LARGE is en er geen middenluidspreker is geïnstalleerd.
! U hoort alleen geluid via de middenluidspre-
ker (indien gemonteerd) en de instelling voor de middenluidspreker is SMALL of LARGE.
Drempelfrequentie selecteren
U kunt een frequentie selecteren waarbij gelui­den via de subwoofer worden gereproduceerd. Als een van de geïnstalleerde luidsprekers is ingesteld op grootte SMALL, kunt u een fre­quentie selecteren, waarbij geluiden via een
LARGE-luidspreker of subwoofer gaan.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna NEXT.
2 Raak CUT OFF aan.
3 Raak c of d aan om de drempelfre­quentie te selecteren.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt er als volgt een drempelfrequentie geselecteerd: 6380100125160200 (Hz)
Opmerking
Als u een drempelfrequentie selecteert, stelt u een drempelfrequentie in voor het L.P.F. (low-pass­filter) van de subwoofer en die van het H.P.F. (high-passfilter) van de SMALL-luidspreker. De in­stelling van de drempelfrequentie heeft geen ef­fect als de subwoofer is ingesteld op OFF en de andere luidsprekers zijn ingesteld op LARGE of OFF.
Uitgangssignaalniveaus van de luidsprekers aanpassen
U kunt de uitgangssignaalniveaus van de luid­sprekers opnieuw afstellen aan de hand van een testtoon terwijl u naar muziek luistert.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna NEXT.
2 Raak SP LEVEL aan.
3 Raak a of b aan en selecteer de luid­spreker die u wilt aanpassen.
Telkens als u a of b aanraakt, wordt er als volgt een luidspreker geselecteerd: FRONT L (voorluidspreker links)CENTER (middenluidspreker)FRONT R (voorluidspre­ker rechts)REAR R (achterluidspreker rechts)REAR L (achterluidspreker links) SUB WOOFER (subwoofer)
# U kunt geen luidsprekers selecteren met grootte OFF.
4 Raak c of d aan om het uitgangssig­naalniveau van de luidspreker aan te pas­sen.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt het uit­gangssignaalniveau van de luidspreker hoger of lager. Waarden van +10 10 worden weer­gegeven terwijl het niveau hoger of lager wordt.
Opmerking
Het aanpassen van de uitgangssignaalniveaus van de luidspreker in deze stand gaat hetzelfde als het aanpassen van de uitgangssignaalniveaus van de luidspreker bij TEST TONE. Dat levert het­zelfde resultaat op.
86
Nl
Page 87
Digitale signalenverwerker (DSP)
Hoofdstuk
16
Uitgangssignaalniveaus van de luidsprekers met een testtoon aanpassen
Met de handige testtoon krijgt u gemakkelijk een algehele balans van de luidsprekers.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna NEXT.
2 Raak TEST TONE aan.
3 Raak START aan om het uitgangssig­naal van de testtoon te starten.
De testtoon begint. De testtoon gaat als volgt van luidspreker naar luidspreker met interval­len van ongeveer twee seconden. De huidige instellingen voor de luidspreker waardoor u de testtoon hoort worden in het display getoond. FRONT L (voorluidspreker links)CENTER (middenluidspreker)FRONT R (voorluidspre­ker rechts)REAR R (achterluidspreker rechts)REAR L (achterluidspreker links) SUB WOOFER (subwoofer) Controleer elk uitgangssignaalniveau van de luidspreker. Als er niets hoeft te worden aan­gepast, voert u stap 5 uit om de testtoon te stoppen.
# U kunt de testtoon ook starten door de joystick omhoog te bewegen. # De instellingen verschijnen niet voor luidspre­kers met grootte OFF.
4 Raak c of d aan om het uitgangssig­naalniveau van de luidspreker aan te pas­sen.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt het uit­gangssignaalniveau van de luidspreker hoger of lager. Waarden van +10 10 worden weer­gegeven terwijl het niveau hoger of lager wordt.
# De testtoon gaat na ongeveer twee seconden na de laatste handeling naar de volgende luid­spreker.
5 Raak STOP aan om het uitgangssignaal van de testtoon te stoppen.
# U kunt de testtoon ook stoppen door de joys­tick omlaag te bewegen.
Digitale signalenverwerker (DSP)
Opmerkingen
! Selecteer indien nodig de luidsprekers en pas
hun absoluteuitgangssignaalniveaus aan. (Raadpleeg Uitgangssignaalniveaus van de luidsprekers aanpassen op de vorige blad­zijde.)
! Het aanpassen van de uitgangssignaalni-
veaus van de luidspreker in deze stand gaat hetzelfde als het aanpassen van de uitgangs­signaalniveaus van de luidspreker bij SP LEVEL. Dat levert hetzelfde resultaat op.
Tijduitlijning aanpassen
Als u de afstand tussen elke luidspreker en een geselecteerde luisterpositie afstelt, kunt u een vertraging inbrengen in de luidsprekeruit­gang om zo een juist, uitgebalanceerde geluid te krijgen. Dit gebeurt automatisch als u de luisterpositie instelt, maar met de functie tijd­uitlijning is deze instelling wat genuanceerder.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en daarna NEXT.
2 Raak TIME ALIGN aan.
# U kunt TIME ALIGN niet selecteren als FRONT-L of FRONT-R niet is geselecteerd in POSITION.
3 Raak a of b aan en selecteer de luid­spreker die u wilt aanpassen.
Telkens als u a of b aanraakt, wordt er als volgt een luidspreker geselecteerd:
87
Nl
Page 88
Hoofdstuk
16
Digitale signalenverwerker (DSP)
FRONT L (voorluidspreker links)CENTER (middenluidspreker)FRONT R (voorluidspre­ker rechts)REAR R (achterluidspreker rechts)REAR L (achterluidspreker links) SUB WOOFER (subwoofer)
# U kunt geen luidsprekers selecteren met grootte OFF.
4 Raak c of d aan om de afstand tussen de geselecteerde luidspreker en de luister­positie aan te passen.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt de af­stand groter of kleiner. 0.0 500.0 [cm] wordt weergegeven als de afstand groter of kleiner wordt.
Equalizer gebruiken
Met de equalizer kunt u de geluidsweergave naar wens aanpassen aan de akoestische ei­genschappen van het interieur van uw auto.
Equalizercurven oproepen
Er zijn zeven opgeslagen equalizercurven die u op elk moment kunt opvragen. Hier volgen de equalizercurven:
Display Equalizercurve
SUPER BASS Superbass
POWERFUL Krachtig
NATURAL Natuurlijk
VOCAL Vocaal
FLAT Vlak
CUSTOM1 Aangepast 1
CUSTOM2 Aangepast 2
! CUSTOM1 en CUSTOM2 zijn aangepaste
equalizercurven.
! Als FLAT is geselecteerd, wordt er niets
aan het geluid veranderd. Dit is handig om
het effect van de equalizercurven te contro­leren door tussen de FLAT en een inge­stelde equalizercurve te wisselen.
1 Druk op EQ en houd de toets ingedrukt om de equalizerfunctie in te schakelen.
Houd EQ ingedrukt tot de naam van de equali­zercurve op het display verschijnt.
# Druk op EQ en houd deze weer ingedrukt om de SFC-functie in te schakelen.
2 Druk op EQ om de equalizer te kiezen.
Druk herhaaldelijk op EQ om tussen de vol­gende equalizers om te schakelen:
SUPER BASSPOWERFULNATURAL VOCALFLATCUSTOM1CUSTOM2
Parametrische equalizer met 3 frequentiebanden instellen
Voor de equalizercurven CUSTOM1 en CUSTOM2 kunt u de voorste, achterste en
middelste equalizercurven apart aanpassen door een middelste frequentie, een equalizer­niveau en een Q-factor voor elke frequentie­band in te stellen. ! Voor elke bron kan een aparte CUSTOM1-
curve worden gemaakt.
! Een CUSTOM2-curve kan algemeen voor
alle signaalbronnen worden ingesteld.
! De middelste luidspreker bepaalt groten-
deels het geluid en de juiste balans krijgen is niet eenvoudig. We raden u aan tweeka­naalsaudio (bijvoorbeeld een CD) te gebrui­ken en de balans juist over alle luidsprekers behalve de middelste te ver­spreiden en daarna 5.1-kanaalsaudio (Dolby Digital of DTS) af te spelen en het uitgangssignaal van de middelste luidspre­ker in te stellen op de balans die u voor de andere luidsprekers heeft ingesteld.
1 Raak A.MENU en AUDIO aan en raak daarna twee keer NEXT aan.
88
Nl
Page 89
Digitale signalenverwerker (DSP)
Hoofdstuk
16
2 Raak PEQ aan.
# U kunt PEQ niet selecteren als equalizercurve CUSTOM1 of CUSTOM2 niet is geselecteerd.
3 Raak a of b aan om de gewenste func­tie aan te passen.
Telkens als u a of b aanraakt, wordt er als volgt een functie geselecteerd: SP-SEL (luidsprekers)BAND (frequentieban­den)FREQUENCY (middelste frequentie) LEVEL (equalizerniveau)Q. FACTOR (Q- factor)
4 Raak c of d aan en selecteer de luid­spreker die u wilt aanpassen.
Raak c of d aan totdat de gewenste luidspre­ker in het display verschijnt. REAR (achterluidsprekers)CENTER (midden­luidsprekers)FRONT (voorluidsprekers)
# U kunt geen luidsprekers selecteren met grootte OFF.
5 Raak b en daarna c of d aan en selec­teer de frequentieband van de equalizer die moet worden aangepast.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt er als volgt een frequentieband van de equalizer ge­selecteerd:
LOW (laag)MID (midden)HIGH (hoog)
8 Raak b en daarna c of d aan en selec­teer de gewenste Q-factor.
Telkens als u c of d aanraakt, schakelt u tus­sen de volgende Q-factoren: WIDE (breed)NARROW (smal)
# U kunt de parameters voor elke frequentie­band van de andere luidsprekers op dezelfde ma­nier instellen.
Opmerking
U kunt een middenfrequentie uit zon 20 frequen­ties voor elke frequentieband selecteren. U kunt de middenfrequentie in stappen van 1/3 octaaf veranderen, maar u kunt de frequenties met inter­vallen van minder dan 1 octaaf onder de midden­frequenties van de drie frequentiebanden niet selecteren.
Digitale signalenverwerker (DSP)
6 Raak b en daarna c of d aan en selec­teer de middenfrequentie van de geselec­teerde frequentieband.
Raak c of d aan totdat de gewenste frequen­tie in het display verschijnt.
100125160200250315400 5006308001k1.25k1.6k2k
2.5k3.15k4k5k6.3k8k (Hz)
7 Raak b en daarna c of d aan en selec­teer het equalizerniveau.
Telkens als u c of d aanraakt, wordt het ni­veau van de equalizer hoger of lager. Waarden van +06 06 worden weergegeven als het ni­veau hoger of lager wordt.
89
Nl
Page 90
1
Hoofdstuk
17
DVD-speler instellen
Inleiding DVD-instellingen
U kunt dit menu gebruiken om audio, onderti­teling, kinderbeveiliging en andere DVD-instel­lingen te veranderen. ! Als u een DVD of Video-CD alleen op het
display achter bekijkt, kunt u dit menu niet gebruiken.
1 Menuweergave voor de DVD-instellin­gen
Deze toont de menunamen van de DVD-in­stellingen.
1 Raak g aan. SETUP wordt weergegeven in plaats van MENU.
2 Raak SETUP aan als de disc is gestopt.
Het DVD-instellingenmenu wordt weergege­ven.
# Als SETUP niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken.
# U kunt DVD SETUP ook weergeven door op MENU op de afstandsbediening te drukken als
de disc is gestopt.
3 Raak LANGUAGE of VISUAL aan om de functienamen van de DVD-instellingen weer te geven.
De functienamen van de DVD-instellingen in het geselecteerde menu worden weergegeven.
# Raak NEXT aan om naar de volgende groep functienamen te gaan.
# Raak PREV aan om naar de vorige groep func- tienamen te gaan. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het weergavedisplay.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een functie van de DVD-instellingen uitvoert, zal er automatisch worden teruggekeerd naar het weergavedisplay.
Ondertitelingstaal instellen
U kunt de gewenste ondertitelingstaal instel­len. Als de geselecteerde ondertitelingstaal op de DVD is opgenomen, worden de ondertitelin­gen in die taal weergegeven.
1 Raak SETUP en LANGUAGE aan en daar­na SUB. T LANG.
Er verschijnt een ondertitelingstaalmenu en de huidige ingestelde taal wordt gemarkeerd.
# Als u naar het menu voor een tweede taal wilt, raakt u NEXT aan. # Als u terug wilt keren naar het menu voor de eerste taal wilt, raakt u PREV aan.
2 Raak de gewenste taal aan.
Er is een ondertitelingstaal ingesteld.
# Als u OTHERS heeft ingesteld, raadpleeg dan Als u OTHERS selecteert op de volgende bladzijde.
Opmerkingen
! Als de geselecteerde taal niet op de disc is op-
genomen, wordt de taal die op de disc wordt gespecificeerd weergegeven.
! U kunt de ondertiteling inschakelen door
SUB.T aan te raken tijdens het afspelen. (Raadpleeg Ondertitelingstaal veranderen tij-
90
Nl
Page 91
DVD-speler instellen
Hoofdstuk
17
dens het afspelen (Multi-ondertiteling) op blad­zijde 40.)
! Als u SUB.T gebruikt om naar de ondertiteling
te gaan, heeft dit geen effect op de instellin­gen hier.
Als u OTHERS selecteert
Als u OTHERS selecteert, verschijnt er een dis­play waarin u een taalcode moet invoeren. Raadpleeg Taalcodekaart voor DVD op bladzijde 113 om de viercijferige code van de gewenste taal in te voeren.
1 Raak 09 aan om de taalcode in te voeren.
# Raak C aan om de ingevoerde cijfers te annu- leren. # U kunt het gewenste cijfer ook invoeren door de joystick en 0-9 te gebruiken.
2 Raak ENTER terwijl het invoercijfer wordt weergegeven.
Audiotaal instellen
U kunt een audiotaal naar keuze instellen.
1 Raak SETUP en LANGUAGE aan en daar­na AUDIO LANG.
Er verschijnt een audiotaalmenu en de huidige ingestelde taal wordt gemarkeerd.
# Als u naar het menu voor een tweede taal wilt, raakt u NEXT aan. # Als u terug wilt keren naar het menu voor de eerste taal wilt, raakt u PREV aan.
2 Raak de gewenste taal aan.
De audiotaal is ingesteld.
# Als u OTHERS heeft ingesteld, raadpleeg dan Als u OTHERS selecteert op deze bladzijde.
Opmerkingen
! Als de geselecteerde taal niet op de disc is op-
genomen, wordt de taal die op de disc wordt gespecificeerd uitgezonden.
! U kunt de audiotaal inschakelen door AUDIO
aan te raken tijdens het afspelen. (Raadpleeg
Audiotaal veranderen tijdens het afspelen (Multi-audio) op bladzijde 39.)
! Als u AUDIO gebruikt om naar de audiotaal te
gaan, heeft dit geen effect op de instellingen hier.
Menutaal instellen
U kunt de gewenste taal waarin de menusop een disc moeten worden weergegeven instel­len.
1 Raak SETUP en LANGUAGE aan en daar­na MENU LANG.
Er verschijnt een menutaalmenu en de huidi­ge ingestelde taal wordt gemarkeerd.
# Als u naar het menu voor een tweede taal wilt, raakt u NEXT aan. # Als u terug wilt keren naar het menu voor de eerste taal wilt, raakt u PREV aan.
2 Raak de gewenste taal aan.
De menutaal is ingesteld.
# Als u OTHERS heeft ingesteld, raadpleeg dan Als u OTHERS selecteert op deze bladzijde.
Opmerking
Als de geselecteerde taal niet op de disc is opge­nomen, wordt de taal die op de disc wordt gespe­cificeerd weergegeven.
DVD-speler instellen
91
Nl
Page 92
Hoofdstuk
17
DVD-speler instellen
Extra ondertiteling in- of uitschakelen
Extra ondertiteling biedt uitleg voor doven of slechthorenden. Ze kunnen alleen worden weergegeven als ze op de DVD zijn opgeno­men. U kunt de extra ondertiteling naar wens in- of uitschakelen.
1 Raak SETUP en LANGUAGE aan en daar­na NEXT.
2 Raak A SUB TITL aan.
3 Raak a aan om de extra ondertiteling in te schakelen.
# Raak b aan om de extra ondertiteling uit te schakelen.
Weergave van het Camerahoekpictogram instellen
U kunt het camerahoekpictogram laten ver­schijnen bij scènes waarbij meerdere camera­hoeken mogelijk zijn.
1 Raak SETUP en VISUAL aan en daarna M. ANGLE.
2 Raak a aan om de weergave van het camerahoekpictogram in te schakelen.
# Raak b aan om de weergave van het camera- hoekpictogram uit te schakelen.
Beeldformaat instellen
Er zijn twee typen weergaven. Een breedbeeld heeft een verhouding breedte-hoogte (TV-as­pect) van 16:9, terwijl een normale weergave
een beeldformaat van 4:3 heeft. Selecteer het juiste beeldformaat voor de weergave die bij REAR MONITOR OUT hoort. ! Als u een normale weergave gebruikt, moet
u LETTER BOX of PANSCAN selecteren. Als u 16 : 9 selecteert, krijgt u misschien een onnatuurlijk beeld.
! Als u het beeldformaat selecteert, krijgt het
display van dit toestel dezelfde instelling.
1 Raak SETUP en VISUAL aan en daarna TV ASPECT.
2 Raak een van de volgende toetsen op het aanraakpaneel aan om het beeldfor­maat te selecteren.
! 16 : 9  Breedbeeld (16:9) wordt weergege-
ven zoals het is (begininstelling)
! LETTER BOX  Het beeld heeft de vorm van
een brievenbus met zwarte strepen boven en onder in het scherm
! PANSCAN  Het beeld is links en rechts
van het scherm ingekort
Opmerkingen
! Bij het afspelen van discs die PANSCAN niet
specificeren, wordt LETTER BOX gebruikt, zelfs als u de instelling PANSCAN selecteert. Controleer of de verpakking van de disc het
16 : 9 LB
plaatje
! Bij sommige discs kan het beeldformaat niet
worden veranderd. Raadpleeg voor meer infor­matie de instructies op de disc.
heeft. (Zie bladzijde 11.)
Kinderbeveiliging instellen
Bij sommige DVDs kunt u de kinderbeveili­ging gebruiken om te voorkomen dat uw kin­deren naar scènes met gewelddadige of volwassen inhoud kijken. U kunt de kinderbe­veiliging in stappen naar eigen wens instellen.
92
Nl
Page 93
DVD-speler instellen
Hoofdstuk
17
! Als u een niveau van kinderbeveiliging in-
stelt en daarna een disc met kinderbeveili­ging wilt afspelen, wordt er soms een invoerscherm voor een code weergegeven. Het afspelen begint dan als het juiste code­nummer is ingevoerd.
Codenummer en niveau instellen
Als u deze functie voor het eerst gebruikt, moet u uw codenummer registreren. Als u een codenummer niet registreert, werkt de kinder­beveiliging niet.
1 Raak SETUP en VISUAL aan en daarna PARENTAL.
2 Raak 09 aan om een viercijferig code­nummer in te voeren.
3 Raak ENTER terwijl het invoercijfer wordt weergegeven.
Het codenummer is ingesteld en u kunt nu het niveau instellen.
4 Raak een van de toetsen 18 aan en selecteer het gewenste niveau.
Het niveau van de kinderbeveiliging is inge­steld.
! LEVEL 8  Het afspelen van de hele disc is
mogelijk (begininstelling)
! LEVEL 7LEVEL 2 Het afspelen van discs
voor kinderen en discs met een niet-speci­fiek volwassen inhoud is mogelijk
! LEVEL 1  Het afspelen van discs voor al-
leen kinderen is mogelijk
Opmerkingen
! We raden u aan uw codenummer te bewaren
mocht u hem vergeten.
! Het niveau van de kinderbeveiliging is op de
disc opgenomen. U kunt dit controleren door naar de verpakking van de disc te kijken, inclu-
sief de informatie op de disc zelf. Bij discs zon­der opgenomen niveau voor kinderbeveiliging kunt u de kinderbeveiliging niet gebruiken.
! Bij sommige discs slaat de kinderbeveiliging
alleen scènes over, daarna begint de normale weergave. Raadpleeg voor meer informatie de instructies op de disc.
Niveau wijzigen
U kunt het ingestelde niveau van de kinderbe­veiliging wijzigen.
1 Raak SETUP en VISUAL aan en daarna PARENTAL.
2 Raak 09 aan en voer het geregi­streerde codenummer in.
3 Raak ENTER aan.
Hiermee wordt het codenummer ingevoerd. U kunt nu het niveau wijzigen.
# Als u een verkeerd codenummer invoert, ver­schijnt het pictogram juiste codenummer in.
# Raadpleeg Als u uw codenummer bent vergeten op deze bladzijde als u uw codenummer
vergeten bent.
. Raak C aan en voer het
4 Raak een van de toetsen 18 aan en selecteer het gewenste niveau.
Het nieuwe niveau van de kinderbeveiliging is ingesteld.
Als u uw codenummer bent vergeten
Raadpleeg Niveau wijzigen op deze bladzijde en raak C 10 keer aan. Het geregistreerde co­denummer wordt geannuleerd en u kunt een nieuw nummer registreren.
DVD-speler instellen
93
Nl
Page 94
Hoofdstuk
17
DVD-speler instellen
Codetype voor de afstandsbediening instellen
Als de schakelaar van de afstandsbediening is ingesteld op DVD, kunt u door het codetype van de afstandsbediening te wijzigen de DVD­speler van Pioneer met de bijgeleverde af­standsbediening bedienen. Er zijn drie codes voor de afstandsbediening, codetype A, code­type B en codetype AVH. Als u dit toestel met een multi-DVD-speler (bijvoorbeeld XDV-P9II) gebruikt, selecteert u code A. Als u dit toestel met een DVD-navigatie-eenheid gebruikt, se­lecteert u code B. Als u dit toestel alleen­staand gebruikt, selecteert u code AVH.
1 Stel de keuzeschakelaar van de af­standsbediening links op de afstandsbedie­ning in op de juiste positie met de punt van een pen of een ander scherp voor­werp.
! Als u de stand AVH selecteert, hoeft u de
volgende procedure niet uit te voeren.
! Als u A/B selecteert, moet u de volgende
procedure volgen en het codetype instellen op het juiste type.
2 Druk tegelijkertijd op 7 en 0 op de af­standsbediening om het codetype te ver­anderen.
De begininstelling van het codetype is A.Tel­kens als u 7 en 0 op de afstandsbediening te­gelijkertijd indrukt, schakelt het codetype tussen A en B.
94
Nl
Page 95
1
Begininstellingen
Hoofdstuk
18
Begininstellingen aanpassen
Via de begininstellingen kunt u diverse eigen­schappen van dit toestel van tevoren aanpas­sen.
1 Functiedisplay
Deze toont de functienamen.
1 Raak het signaalbronpictogram aan en raak daarna SOURCE OFF aan om het toe­stel uit te schakelen.
# Als het bronpictogram niet wordt weergege­ven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken.
2 Raak A.MENU aan en daarna INITIAL om de functienamen weer te geven.
De functienamen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn ge­markeerd.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak NEXT aan om naar de volgende groep functienamen te gaan. # Raak PREV aan om naar de vorige groep func- tienamen te gaan. # Als de multikanaalverwerker (bijv. DEQ-P7000) is aangesloten op dit toestel, kunt u DIGTL ATT in plaats van REAR SP bedienen. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het bij de signaalbron behorende display.
FM-afstemstap instellen
Normaal gesproken wordt bij het automatisch afstemmen bij de FM-afstemstap 50 kHz ge­bruikt. Als AF of TA aan staat, verandert de af­stemstap automatisch naar 100 kHz. Als AF uit staat, kunt u de afstemstap het beste op 50 kHz zetten.
1 Raak A.MENU en INITIAL aan en daarna FM STEP.
2 Raak c of d aan en selecteert de FM-af­stemstap.
Als u c of d aanraakt, verandert de FM-af­stemstap tussen 50 kHz en 100 kHz als AF of TA aan staat. De geselecteerde FM-afstemstap verschijnt op het display.
Opmerking
Bij handmatig afstemmen zal de afstemstap op 50 kHz blijven staan.
Aan/uit zetten van de automatische PI-zoekfunctie
Het toestel kan automatisch zoeken naar een andere zender met hetzelfde programma, zelfs wanneer er is afgestemd op een voorkeuzezen­der.
1 Raak A.MENU en INITIAL aan en daarna AUTO PI.
2 Raak a aan om de automatische PI­zoekfunctie in te schakelen.
# Raak b aan om de automatische PI-zoekfunc- tie uit te schakelen.
Begininstellingen
95
Nl
Page 96
Hoofdstuk
18
Begininstellingen
Waarschuwingstoon in-/ uitschakelen
Als het voorpaneel niet binnen vijf seconden na het uitschakelen van het contact van het hoofdtoestel is verwijderd, zal er een waar­schuwingstoon klinken. U kunt deze waar­schuwingstoon uitschakelen.
1 Raak A.MENU en INITIAL aan en daarna DT. WARNING.
2 Raak a aan om de waarschuwingstoon in te schakelen.
# Raak b aan om de waarschuwingstoon uit te schakelen.
Externe aansluiting in-/ uitschakelen
U kunt externe apparatuur bij dit toestel ge­bruiken. Activeer de externe aansluiting als u externe apparatuur gebruikt die op het toestel is aangesloten.
1 Raak A.MENU en INITIAL aan en daarna AUX.
2 Raak a aan om de extra instelling in te schakelen.
# Raak b aan om de extra instelling uit te schakelen.
Kleur van de verlichting selecteren
Dit toestel is uitgerust met twee verlichtings­kleuren, groen en rood. U kunt de gewenste kleur van de verlichting selecteren.
1 Raak A.MENU en INITIAL aan en daarna ILLUMI.
2 Raak a of b aan en selecteer de ge­wenste verlichtingskleur.
Raak a aan en selecteer GREEN (groen). Raak b aan en selecteer RED (rood).
Achteruitgang en de subwooferregeling instellen
De achteruitgang van dit toestel (uitgangsaan­sluiting voor de achterluidsprekers en RCA­achteruitgang) kan worden gebruikt voor aan­sluiting van een luidspreker met het volle be­reik (REAR SP FULL) of van een subwoofer (REAR SP SUB. W). Als u de instelling van de achteruitgang op REAR SP SUB. W instelt, kunt u een kabel voor een achterluidspreker direct aansluiten op een subwoofer zonder een hulpversterker te gebruiken. Het toestel is aanvankelijk ingesteld voor aan­sluiting van een achterluidspreker met het volle bereik (REAR SP FULL). Als de achteruit­gang is aangesloten op luidsprekers met het volle bereik (als REAR SP FULL is geselec­teerd), kunt u de RCA-kabel van de subwoofe­ruitgang op een subwoofer aansluiten. In dit geval kunt u selecteren of u de ingebouwde PREOUT SUB.W van de regeling van de sub­woofer (low-passfilter, fase) of de externe PREOUT FULL gebruikt. ! Als de multikanaalverwerker (bijv. DEQ-
P7000) is aangesloten op dit toestel, kunt u deze functie niet gebruiken.
1 Raak A.MENU en INITIAL aan en daarna REAR SP.
2 Raak a of b aan om de gewenste in­stelling voor de achteruitgang in te schake­len.
Raak a aan en selecteer de luidspreker met het volle bereik. REAR SP FULL verschijnt op het display. Raak b aan en selecteer de sub­woofer. REAR SP SUB. W verschijnt op het dis­play.
# Als er geen subwoofer op de achteruitgang is aangesloten, selecteert u REAR SP FULL.
96
Nl
Page 97
Begininstellingen
Hoofdstuk
18
# Als er een subwoofer op de achteruitgang is aangesloten, stelt u REAR SP SUB. W in voor de subwoofer. # Als de instelling voor de achteruitgang REAR SP SUB. W is, kunt u de subwooferregeling niet wijzigen.
3 Raak c of d aan om het uitgangssig­naal voor de subwoofer of het uitgangssig­naal van de non-fading in te schakelen.
Raak c aan en selecteer de subwooferuit­gang. PREOUT SUB.W verschijnt op het dis­play. Raak d aan en selecteer het uitgangssignaal voor de non-fading. PREOUT FULL verschijnt op het display.
Opmerkingen
! Zelfs als u deze instelling wijzigt, is er geen
uitgangssignaal, tenzij u het uitgangssignaal voor de non-fading (raadpleeg Uitgangssig- naal van de non-fading gebruiken op bladzijde
78) of het uitgangssignaal voor de subwoofer (raadpleeg Uitgangssignaal van de subwoofer gebruiken op bladzijde 77) in het audiomenu inschakelt.
! Als u de subwooferregeling wijzigt, worden
het uitgangssignaal voor de subwoofer en het uitgangssignaal van de non-fading in het au­diomenu opnieuw ingesteld op de fabrieksin­stellingen.
! Beide uitgangsaansluitingen voor de achter-
luidsprekers en de RCA-achteruitgang worden tegelijkertijd ingeschakeld in deze in­stelling.
Verstoord geluid corrigeren
U kunt storingen die door de instellingen van de equalizercurve worden veroorzaakt minima­liseren. Als het equalizerniveau hoog wordt ingesteld, kan dit storing veroorzaken. Als er bij harde muziek storingen te horen zijn, kunt u LOW proberen. Normaal gesproken moet de instel­ling HIGH een goede geluidskwaliteit geven.
! Alleen als de multikanaalverwerker (bijv.
DEQ-P7000) is aangesloten op dit toestel, kunt u deze functie gebruiken.
1 Raak A.MENU en INITIAL aan en daarna NEXT.
2 Raak DIGTL ATT aan.
3 Raak c of d aan om de instelling voor digitale demping op te roepen.
Raak c aan en selecteer de lage instelling. LOW verschijnt op het display. Raak d aan en selecteer de hoge instelling. HIGH verschijnt op het display.
Tijdelijke uitschakeling/ demping van het geluid inschakelen
Het geluid van dit systeem wordt in de vol­gende gevallen automatisch uitgeschakeld, gedempt of gemengd: ! Er wordt gebeld met een mobiele telefoon
die op dit toestel is aangesloten.
! Er is een navigatie-eenheid met spraakbe-
geleiding van Pioneer op dit toestel aange­sloten.
1 Raak A.MENU en INITIAL aan en daarna NEXT.
2 Raak TEL/GUIDE aan.
3 Raak c of d en selecteer uitschakeling, demping of een combinatie.
Raak c of d aan totdat de gewenste instelling op het display verschijnt.
! MUTE Uitschakeling ! ATT Demping ! MIXING Combinatie
# Als de multikanaalverwerker (bijv. DEQ-P7000)
is aangesloten op dit toestel, kunt u de volgende instellingen selecteren:
! MUTE Uitschakeling ! ATT20 Demping (ATT20 heeft meer effect
dan ATT10)
Begininstellingen
97
Nl
Page 98
Hoofdstuk
18
Begininstellingen
! ATT10 Demping ! MIXING Combinatie
Opmerkingen
! Het geluid wordt uitgeschakeld en MUTE of
ATT verschijnt op het display, waarmee het ge-
luid niet kan worden aangepast.
! De bediening keert weer terug naar normaal
als het telefoongesprek of de spraakbegelei­ding is afgelopen.
Automatisch afspelen van de disc in- of uitschakelen
U kunt het automatisch afspelen van de disc in- of uitschakelen als u een disc in de laad­sleuf doet. Als deze functie is ingeschakeld, gaat de disc automatisch spelen nadat deze in de laadsleuf is gestoken. De begininstelling van deze functie is aan.
1 Raak A.MENU en INITIAL aan en daarna NEXT.
2 Raak DVD AUTO aan.
3 Raak a aan om automatisch afspelen van de disc in te schakelen.
# Raak b aan om automatisch afspelen van de disc uit te schakelen.
Dimmerinstelling voor subdisplay in- of uitschakelen
Om te voorkomen dat het subdisplays nachts te licht is, zal het subdisplay automatisch wor­den gedimd wanneer u de koplampen van de auto aan zet. U kunt de dimmer in- of uitscha­kelen.
1 Raak A.MENU en INITIAL aan en daarna NEXT.
2 Raak SUB. D DIM aan.
3 Raak a aan om de dimmer in te schake­len.
# Raak b aan om de dimmer uit te schakelen.
Navigatiestem/ waarschuwingspiepen en audiogeluid mengen
Als uw systeem is voorzien van navigatiebege­leiding, kunt u de begeleidingstem/waarschu­wingspiepen van een navigatie-eenheid van Pioneer combineren met het audiogeluid van het systeem. U kunt het geluid van de begelei­dingstem en de waarschuwingspiepen of al­leen de begeleidingsstem mengen. ! U kunt deze functie alleen gebruiken als er
een navigatie-eenheid van Pioneer is aan­gesloten op het toestel.
! Als de multikanaalverwerker (bijv. DEQ-
P7000) of een optionele versterker is aange­sloten op dit toestel, kunt u deze functie niet gebruiken.
! We raden u aan GUIDE te selecteren voor
een goede geluidskwaliteit.
1 Raak A.MENU en INITIAL aan en daarna NEXT.
2 Raak NAV MIXING aan.
3 Raak a of b aan om het mengen van de navigatiestem/waarschuwingspiepen in te schakelen.
Raak a aan en selecteer ALL (begeleidings­stem en piepen mengen). Raak b aan en se­lecteer GUIDE (alleen begeleidingsstem).
98
Nl
Page 99
1
Overige functies
Hoofdstuk
19
Inleiding instellingen aanpassen
1 Weergave instellingenmenu
Deze toont de functienamen voor de instel­lingen.
% Raak A.MENU aan en daarna SETUP om de functienamen voor de instellingen weer te geven.
De functienamen voor de instellingen worden weergegeven en de functienamen die u kunt selecteren zijn gemarkeerd.
# Als A.MENU niet wordt weergegeven, kunt u het weergeven door het scherm aan te raken. # U kunt MENU ook weergeven door met de joystick te klikken. # Raak BACK aan om terug te keren naar het vo- rige display. # Raak ESC aan om terug te keren naar het bij de signaalbron behorende display.
Opmerking
Als u niet binnen ongeveer 30 seconden een in­stellingsfunctie gebruikt, zal er automatisch wor­den teruggekeerd naar het bij de signaalbron behorende display.
Video-ingangssignaal instellen
U kunt de instelling aan de hand van het aan­gesloten onderdeel in- of uitschakelen. ! Selecteer VIDEO om een video van een
aangesloten onderdeel als AV signaalbron te bekijken.
! Selecteer M-DVD om een video van een
aangesloten DVD-speler als S-DVD signaal­bron te bekijken.
1 Raak A.MENU en SETUP aan en daarna AV INPUT.
2 Raak c of d aan om de instelling van het video-ingangssignaal te selecteren.
Raak c of d aan totdat de gewenste instelling op het display verschijnt.
! OFF  Er is geen video-onderdeel aangeslo-
ten
! VIDEO Extern video-onderdeel ! M-DVD Er is een DVD-speler met RCA-
kabel aangesloten
# Als er een DVD-speler met een AV-BUS-kabel is aangesloten, mag u niet M-DVD selecteren omdat er u anders geen beeld heeft, zelfs niet als u S-DVD heeft geselecteerd.
Achteruitrijcamera instellen
Dit toestel heeft een functie die automatisch overschakelt naar de video van de achteruitrij­camera (BACK UP CAMERA IN-stekerbus) als er een achteruitrijcamera op de auto is ge­monteerd. Als de versnellingspook in de stand ACHTERUIT (R) staat, gaat de video automa­tisch naar de achteruitrijcamera. (Ga voor meer informatie naar uw dealer.) ! We raden u aan een camera te gebruiken
die gespiegelde beelden uitzendt.
Overige functies
99
Nl
Page 100
Hoofdstuk
19
Overige functies
! Controleer onmiddellijk of het display over-
schakelt naar de achteruitrijcamera als de versnellingspook in ACHTERUIT (R) wordt gezet.
! Als het display naar het beeld van de ach-
teruitrijcamera gaat tijdens normaal rijden, kunt u beter een andere instelling gebrui­ken.
! Druk op MENU op het hoofdtoestel om
terug te gaan naar het display van de sig­naalbron.
1 Raak A.MENU en SETUP aan en daarna B-CAMERA.
2 Raak a aan om de instelling voor de achteruitrijcamera in te schakelen.
# Raak b aan om de instelling voor de achteruit- rijcamera uit te schakelen.
3 Raak c of d en selecteer de juiste pola­riteitsinstelling.
Telkens als u c of d aanraakt, schakelt u tus­sen de volgende polariteitsinstellingen:
! BATTERY Als de polariteit van de aange-
sloten kabel positief is als de versnellings­pook in de stand ACHTERUIT (R) staat
! GND  Als de polariteit van de aangesloten
kabel negatief is als de versnellingspook in de stand ACHTERUIT (R) staat
Video van het achterdisplay selecteren
Als de navigatievideo op het voorste display wordt weergegeven, kunt u ervoor kiezen de navigatievideo op het achterste display of op de video van de geselecteerde signaalbron af te spelen. ! U kunt alleen overschakelen naar de video
van het display achter als er een navigatie­eenheid van Pioneer is aangesloten op het toestel.
! Als u SOURCE in REAR DISP selecteert ter-
wijl de geselecteerde signaalbron een audi­osignaalbron is, verschijnt er niets op het display achter.
! Als u SOURCE in REAR DISP selecteert,
wordt er niets weergegeven op het achter­display tijdens de onderbreking door een verkeersbericht of een nieuwsbericht.
1 Raak A.MENU en SETUP aan en daarna REAR DISP.
2 Raak c of d aan en selecteer de video op het display achter.
Raak c of d aan totdat de gewenste video-in­stelling op het display verschijnt.
! SOURCE  Weergave van de video van de
geselecteerde signaalbron op het display achter
! NAVI  Weergave van de navigatievideo op
het display achter
Functie automatisch openen instellen
Om te voorkomen dat het display de versnel­lingspook van een voertuig met automatische versnellingsbak raakt wanneer deze in P (par­keerstand) staat of als u niet wilt dat het dis­play automatisch opent en sluit, kunt u de functie automatisch openen op handmatig zetten. U kunt daarnaast het achteruitplaatsen in- of uitschakelen om de schuifpositie van het LCD­paneel aan te passen.
1 Raak A.MENU en SETUP aan en daarna FLAP SET.
100
Nl
Loading...