Het juiste programma kiezen voor een
bepaalde situatie
Diverse fotografeerfuncties
Scherpstelfuncties
Belichting, beeld en kleur
Beelden weergeven
Instellingen en functies aanpassen
volgens uw wensen
Printen
Beelden overbrengen naar een
computer
Appendix
Informatie
Accessoires
•
Wij zijn u erkentelijk voor de aanschaf van deze digitale Olympus-camera. Lees, voordat u uw nieuwe
camera gaat gebruiken, deze handleiding aandachtig door om alle mogelijkheden van de camera te leren
benutten en om te zorgen dat u lang plezier beleeft aan deze camera.
•
In deze handleiding vindt u uitleg over geavanceerde functies voor het maken en weergeven van foto's,
over het aanpassen van functies en instellingen, over het overzetten van de opgenomen beelden naar een
computer, enz.
•
Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te maken om
vertrouwd te raken met uw camera.
•
De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel vervaardigd en
kunnen op kleine punten afwijken van het toestel dat u in handen hebt.
•
Neem de veiligheidsmaatregelen in acht die achteraan in deze handleiding worden vermeld.
Page 2
Voor klanten in Europa
Het waarmerk “CE“ garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de
EU (Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieu-aspecten en
bescherming van de gebruiker. Apparaten met het keurmerk “CE“ zijn bedoeld voor
de Europese markt.
Dit symbool [een doorgekruiste verrijdbare afvalbak AEEA bijlage IV] geeft aan dat
in de EU-landen alle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur apart
moet worden ingezameld en verwerkt.
Gooi daarom afgedankte apparaten nooit in de vuilnisbak.
Maak in plaats daarvan gebruik van het inzamelsysteem dat in uw land voor de
afvoer van dit soort producten is opgezet.
Dit product en al zijn accessoires voldoen aan de WEEE-normen.
Handelsmerken
•
IBM is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.
•
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
•
MacIntosh is een handelsmerk van Apple Computer Inc.
•
xD-Picture Card™ is een handelsmerk.
•
Alle andere genoemde bedrijfs- en productnamen zijn gedeponeerde handelsmerken en/of handelsmerken van de betreffende rechthebbenden.
•
De in deze handleiding vermelde normen voor opslagsystemen van camerabestanden zijn de
door de JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association) opgestelde DCF-normen (Design Rule for Camera File System).
Hoe leest u de instructies
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden
Belangrijke informatie over factoren die tot storingen of problemen bij de bediening kunnen leiden. Daaronder ook waarschuwingen voor handelingen die u absoluut dient te
vermijden.
TIPS
g
Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van uw camera.
Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.
2 NL
Page 3
Overzichtstekening
AEL / AFL-k
g blz.43
Camera
Dioptrieinstelknop
# flitser aan/uit g blz. 29
Zoeker
0 beeldbeveiliging g blz. 63
nop
< / Y/j afstandsbediening/zelfontspanner/
serie-opname g blz. 32, blz. 33, blz. 34
kopiëren/printen g blz. 62, blz. 84
V witbalans met 1 knop
g blz. 25, blz. 48, blz. 71
q weergave g blz. 53
S wissen g blz. 63
MENU
-knop g blz. 13
INFO informatiescherm
Functieknopg blz. 9
g blz. 12, blz. 71
Camera aan/uit-schakelaar
F belichtingscorrectie
Ontspanknop
g blz. 56
g blz. 11, blz. 102
Multiconnector
g blz. 84, blz. 91
Klepje over de connector
Monitor
instelknop
g blz. 42
g blz. 16
lichtmeting
g blz. 41
Pendelknop g blz. 13
SSWF-indicatielampje g blz. 100
AF-kader (autofocus)
g blz. 36
WB witbalans g blz. 47
AF scherpstelmethode
g blz. 37
Flitsschoen
i g blz. 13
ISO-knop g blz. 44
Indicatielampje dataverkeer g blz. 16
CF-kaartsleuf
xD-kaartsleuf
Uitwerpknop
Klepje over de kaartsleuven
g blz. 30
CCD-markering
(Bij het scherpstellen meet u
de afstand tot het onderwerp
vanaf dit punt)
NL 3
Page 4
Overzichtstekening
Zelfontspanner/Afstandsbediening lampje/
Ontvanger afstandsbediening g blz. 35
1
Markering voor
lenskoppeling
Voordat u gaat fotograferen
Vergrendelknop van het batterijvak
Lensvatting
(Zet, nadat u de cameradop verwijderd heeft, meteen de lens op de
camera om te voorkomen dat vuil en stof het camerahuis binnendringen.)
Klepje van het batterijvak
Flitserg blz. 29
Spiegel
Lensontgrendelknop
Lensvergrendelingspen
Statiefaansluiting
De batterij gereedmaken voor gebruik
Deze camera werkt op de volgende batterijen.
Drie CR123A-lithiumbatterijen
g “Gebruik van de LBH-1 lithiumbatterijhouder“ (blz. 116)
Een lithium-ion-batterij
Laad de batterij op in de lithium-ion-batterijlader BCM-2.
Bij aankoop is de batterij niet volledig opgeladen. Daarom dient u deze vóór gebruik eerst helemaal
op te laden.
g “Batterij laden“ (blz. 112)
4 NL
Page 5
Batterij inzetten
Zorg dat de aan/uit-schakelaar van de
1
camera op OFF staat.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Schuif de vergrendelknop van het batterij-
2
vak naar
Zet de batterij in zoals aangegeven in de
3
afbeelding.
Schuif de vergrendelknop van het batterij-
4
vak naar
Batterij uitnemen
•
Controleer of de aan/uit-schakelaar van de camera op
OFF
•
Verschuif de vergrendelknop van het batterijvak en verwijder de batterij.
•
Als het klepje van het batterijvak losraakt, brengt u dit
weer aan door het opnieuw in de scharniertjes te hangen.
)
en open het klepje.
=
.
staat en of het dataverkeer-lampje niet knippert.
Vergrendelknop van het batterijvak
Klepje van
het batterij-
vak
Vergrendelknop van het batterijvak
Positioneringsmarkering
Camerariem bevestigen
Leid een uiteinde van de riem door het bevestigingsoog op de
1
camera.
Vervolgens leidt u het uiteinde door het ringetje, en daarna door de
2
klem zoals aangegeven door de pijlen.
Steek de riem terug door het andere gat in de klem.
3
Trek de andere kant van de riem strak zodat de riem stevig vast zit.
4
Herhaal de stappen 1-4 om het andere uiteinde van de riem aan het
5
andere bevestigingsoog vast te maken.
1
Voordat u gaat fotograferen
NL 5
Page 6
Info over lenzen
Toepasbare lenzen
Selecteer de lens waarmee u wilt fotograferen.
Gebruik een Four Thirds-lens (
1
AF (autofocus) en de lichtmeting niet goed werken. Soms zullen ook andere functies niet werken.
Four Thirds-lensvatting
Deze compleet nieuwe verwisselbare lenzen met Four Thirds-lensvatting zijn speciaal voor digitale
camera's optisch opnieuw berekend en ontwikkeld.
ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens
Verwisselbare Four Thirds-lens, ontworpen om bestand te zijn tegen hardhandig professioneel
gebruik. Bij het Four Thirds-systeem met een beeldverhouding van 4:3 kan een lens compacter en
lichter worden uitgevoerd. Het assortiment aan verwisselbare Four Thirds-lenzen bestaat onder
andere uit de volgende producten:
ZUIKO DIGITAL ED 50-200 mm F 2.8-3.5:
Voordat u gaat fotograferen
Supertele-zoomlens, vergelijkbaar met een 100-400 mm-lens op een kleinbeeldcamera.
ZUIKO DIGITAL 40-150 mm F 3.5-4.5:
Tele-zoomlens, vergelijkbaar met een 80-300 mm-lens op een kleinbeeldcamera.
• Bij het bevestigen of verwijderen van de beschermkap of de lens kunt u de lensvatting het beste naar
beneden laten wijzen. Hiermee voorkomt u dat er stofjes en dergelijke in de camera terecht kunnen
komen.
• Op stoffige plaatsen kunt u beter nooit de beschermkap verwijderen of de lens verwisselen.
• Richt met de lens op de camera, de lens nooit op de zon. Dit kan camerastoringen en zelfs brand veroorzaken omdat het zonlicht door de lens gebundeld wordt zoals bij een vergrootglas.
• Zorg dat u de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens niet kwijtraakt.
• Als er geen lens op de camera zit, kunt u het beste de beschermkap op de camera bevestigen om te
voorkomen dat er stof binnendringt.
Een lens op de camera bevestigen
Zorg dat de aan/uit-schakelaar van de camera op OFF staat.
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Verwijder de beschermkap van de lens
2
Verwijder de beschermkap van de camera.
3
Four Thirds-lensvatting
Opmerkingen
). Als u een andere lens gebruikt, zal de
6 NL
Achterkap van de lens
Beschermkap van de camera
Page 7
Info over lenzen
Houd de rode koppelingsmar-
4
kering op de lens tegenover de
rode markering op de camera,
en steek de lens in het camerahuis. Draai de lens rechtsom tot
Markering voor lenskoppeling (rood)
Positione-
ringsmarke-
ring (rood)
u een klik hoort.
Verwijder de lensdop.
5
Lensdop
De lens uit de camera verwijderen
Zorg dat de aan/uit-schakelaar van de camera
1
op OFF staat.
Terwijl u de lensontgrendelknop ingedrukt
2
houdt, draait u de lens linksom tot u deze kunt
Lensontgrendelknop
verwijderen.
Info over geheugenkaarten
Toepasbare geheugenkaarten
Met een “geheugenkaart“ bedoelen we in deze handleiding een opslagmedium. In deze camera
kunt u de volgende geheugenkaarten gebruiken: CompactFlash, Microdrive en xD-Picture Card
(optioneel).
CompactFlash
Een CompactFlash-kaart
bevat een chip met een
groot flashgeheugen. Deze
kaarten zijn gewoon in de
winkel verkrijgbaar.
Microdrive
Een Microdrive is in feite een compacte
harde schijf met veel opslagruimte.
U kunt alle Microdrives gebruiken die de
standaard CF+type II ondersteunen
(Compact Flash-uitbreidingsstandaard).
xD-Picture Card
Uiterst compact
opslagmedium.
Geheugencapaciteit
tot 1 GB.
1
Voordat u gaat fotograferen
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een Microdrive
Een Microdrive is in feite een compacte harde schijf. Omdat deze harde schijf ronddraait, is een
Microdrive niet zo goed bestand tegen trillingen en schokken als andere geheugenkaarten. Houd
hier rekening mee als u een Microdrive gebruikt (met name tijden het opslaan en weergeven) door
de camera niet bloot te stellen aan trillingen of schokken. Lees de volgende voorzorgsmaatregelen
voordat u een Microdrive gaat gebruiken. Bestudeer ook de handleiding van uw Microdrive.
•
Wees voorzichtig als u de camera neerzet terwijl deze bezig is met het opslaan van gegevens.
Zet de camera voorzichtig neer op een stabiel oppervlak.
•
Draagt u de camera aan de riem, zorg dan dat de camera nergens tegenaan botst.
NL 7
Page 8
Info over geheugenkaarten
•
Gebruik de camera niet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan trillingen of heftige schokken, zoals op bouwplaatsen of in rijdende auto's op een slecht wegdek.
•
Houd een Microdrive uit de buurt van sterke magnetische velden.
1
Een geheugenkaart plaatsen
Open het klepje van het geheugenkaartvak.
1
Een geheugenkaart plaatsen.
2
Compact Flash/Microdrive xD-Picture Card
Steek de geheugenkaart met de contactpunten
naar voren in de sleuf zoals aangegeven in de
afbeelding.
Voordat u gaat fotograferen
3
CF-kaartsleuf
Sluit het klepje van het geheugenkaartvak.
• Druk de kaart niet naar binnen met een pen of een ander hard of spits voorwerp.
• Zolang de camera is ingeschakeld, mag u de klepjes van het batterijvak en het geheugenkaartvak niet
openen en de batterij of kaart niet verwijderen. Als u dit doet, kunnen de gegevens op de kaart worden
beschadigd. Eenmaal beschadigde gegevens kunnen niet worden hersteld.
Houd de kaart vast zoals aangegeven in de
afbeelding en steek de kaart in de sleuf.
xD-kaartsleuf
Opmerkingen
Geheugenkaart verwijderen
Controleer of het dataverkeer-lampje gedoofd is.
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Open het klepje van het geheugenkaartvak.
2
Verwijder de geheugenkaart.
3
Compact Flash/Microdrive xD-Picture Card
•
Druk zachtjes op de uitwerpknop, laat deze uitspringen,
en druk deze knop dan helemaal in. De kaart komt dan
een stukje naar buiten zodat u deze uit kunt nemen.
•
Als u de uitwerpknop te
hard indrukt, kan de kaart
uit de camera springen.
•
Neem de kaart eruit.
•
Druk op de kaart zoals aangegeven in de afbeelding. De kaart
wordt dan uitgeworpen.
Uitwerpknop
Sluit het klepje van het geheugenkaartvak.
4
8 NL
Page 9
Dioptrie van de zoeker instellen
Verwijder de lensdop.
Terwijl u door de zoeker kijkt, verdraait u langzaam de dioptrieinstelknop. Zodra u het autofocuskader goed en scherp kunt zien, bent u
klaar.
AF-kader (autofocus)
Zoeker
Dioptrieinstelknop
Gebruik van de functieknop
Met de functieknop kunt u kiezen tussen de volgende programma's.
Programma's voor gemakkelijk fotograferen
Deze camera heeft 6 creatieve programma's en 15 motiefprogramma's waarbij het onderwerp automatisch optimaal wordt belicht.
AUTO
Volledig automatisch fotograferen
Hierbij wordt het diafragma (de F-waarde) en de sluitertijd door de camera zelf ingesteld. Bij weinig
licht springt de flitser automatisch omhoog en zal daarna flitsen. Deze stand wordt aanbevolen bij
fotograferen onder normale omstandigheden.
i Portret
Voor een portret van een persoon.gblz. 19
l Landschap
Voor landschappen en andere buitenopnamen.gblz. 19
& Macro
Voor dichtbij-opnamen (close-ups) gblz. 19
j Sport
Voor scherpe opnamen van snelbewegende onderwerpen. gblz. 19
/ Portretten bij nachtlicht
Voor scherpe opnamen van het onderwerp mét achtergrond bij nachtlicht. gblz. 19
Motiefprogramma
In deze stand kunt u kiezen tussen 15 verschillende motiefprogramma's voor diverse situaties.
Zodra u de functieknop in deze stand zet, verschijnt het motiefmenu.
g
blz. 20
1
Voordat u gaat fotograferen
NL 9
Page 10
Gebruik van de functieknop
Geavanceerde programma's
Met de vier onderstaande programma's beschikt u bij het fotograferen over diverse geavanceerde
mogelijkheden.
1
P programmagestuurd fotograferen
Hierbij kiest de camera zelf een combinatie van diafragma en sluitertijd. gblz. 21
A (Aperture) diafragmavoorkeuze
Hierbij stelt u zelf het gewenste diafragma in. De camera kiest automatisch de bijpassende sluiter-
g
blz. 22
tijd.
S (Shutter) sluitertijdvoorkeuze
Hierbij stelt u zelf de gewenste sluitertijd in. De camera kiest automatisch het bijpassende dia-
g
fragma.
M (Manual) handmatig fotograferen
Hierbij kiest u zelf de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma. gblz. 24
Voordat u gaat fotograferen
blz. 23
Automatisch omhoogspringende flitser
Als u bij weinig licht gaat fotograferen in een van de onderstaande standen, zal de flitser automatisch omhoog springen.
•
AUTO
i&/
•
En bij de volgende motiefprogramma's: B
U
g
Camera inschakelen
SSWF-indicatielampje
INFO-knop
Zet de functieknop op AUTO.
Monitor
Zodra u de camera inschakelt, verschijnt het bedieningspaneel op de monitor.
Verschijnt het bedieningspaneel niet, druk dan op de knop
INFO.
Zet de aan/uit-schakelaar op
ON.
Om de camera uit te schakelen,
zet u de aan/uit-schakelaar op
OFF.
Batterijcontrole
Na het inschakelen en tijdens het gebruik van de camera kunt u op de monitor de batterijspanning
controleren.
Brandt (groen)
Resterende batterijspanning: Hoog *2
Brandt *1 (rood)
Resterende batterijspanning: Laag *3
“BATTERY EMPTY”
(batterij leeg) verschijnt.
Resterende batterijspanning:
Leeg.
10 NL
Page 11
Camera inschakelen
*1 Knippert in de zoeker.
*2 Het stroomverbruik van uw camera varieert afhankelijk ven het gebruik en de omstandigheden bij het
bedienen. Onder sommige omstandigheden kan de camera zichzelf uitschakelen zonder een waarschuwing te geven dat de batterij leegraakt.
*3 BLM-1 lithium-ion-batterij: Laad de batterij op.
g “Batterij laden“ (blz. 112)
CR123A-lithiumbatterijen: Zorg dat u enkele nieuwe batterijen bij de hand hebt.
g “Gebruik van de LBH-1 lithiumbatterijhouder“ (blz. 116)
Automatische stofreductie
Zodra u de camera in
worden met behulp
CCD-chip. Tijdens deze reiniging knippert het SSWF-lampje (Super Sonic Wave Filter).
schakelt, wordt automatisch de functie stofreductie geactiveerd. Hierbij
van ultrasone trillingen stof en vuil verwijderd van het oppervlak van de
Scherm met bedieningspaneel en functie-instellingen
Scherm met bedieningspaneel
Zodra u de aan/uit-schakelaar van de camera op ON zet, verschijnt op
1
de monitor het bedieningspaneel met informatie.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Verschijnt het bedieningspaneel niet, druk dan op de knop INFO.
• Zodra u de functieknop op zet, verschijnt het motiefmenu. g blz. 20
Telkens als u op de INFO-knop drukt, krijgt u een ander scherm:
2
1
Voordat u gaat fotograferen
NormaalGedetailleerdUit
Functies instellen
Deze camera beschikt over diverse functies die bedoeld zijn voor verschillende fotografeeromstandigheden. U kunt bepaalde instellingen ook aanpassen aan uw eigen voorkeuren zodat u sneller
kunt werken.
U kunt de functies van deze camera op drie manieren instellen.
c
Instellen met behulp van de directe knoppen
d
Instellen op het scherm met het bedieningspaneel
e
Instellen in het menu
Door vertrouwd te raken met deze methodes, zult u de veelzijdige functies van deze camera beter
gaan benutten. Welke functies beschikbaar zijn, hangt steeds af van het gekozen programma.
NL 11
Page 12
Scherm met bedieningspaneel en functie-instellingen
Instellen met behulp van de directe knoppen
Druk op de directe knop die bestemd is voor de functie die u wilt
1
1
instellen.
Het directmenu verschijnt dan. g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Voorbeeld: Bij het instellen van de witbalans
Stel dit in met instelknop .
2
• Als u na het instellen enkele seconden wacht (“Button timer
(knoptimer)“ g blz. 78), verschijnt het bedieningspaneel
opnieuw en wordt uw instelling opgeslagen. U kunt uw instelling ook opslaan met knop
• Op het scherm met het bedieningspaneel verschijnt de cursor.
Directmenu
blz. 32, blz. 33
blz. 34
Scherm met het bediening-
spaneel
Met de pendelknop verplaatst u de cursor naar de functie die u wilt
2
instellen.
Voorbeeld: Bij het instellen van de witbalans
Druk op knop i.
3
• Het directmenu verschijnt.
Stel dit in met instelknop .
4
• Na het voltooien van stap 2 kunt u deze instelknop ook gebruiken voor andere instellingen
op het scherm met het bedieningspaneel.
Directmenu
12 NL
Page 13
Scherm met bedieningspaneel en functie-instellingen
• Als u na het instellen enkele seconden wacht (“Button timer (knoptimer)“ g blz. 78), verschijnt het bedieningspaneel opnieuw en wordt uw instelling opgeslagen. U kunt uw instelling ook opslaan met knop i.
Procedures bij gebruik van het bedieningspaneel
In deze handleiding worden de procedures bij gebruik van
het bedieningspaneel (tot het moment waarop een directmenu verschijnt) als volgt aangegeven.
Voorbeeld: Bij het instellen van de witbalans
i
WBi
Instellen in het menu
Druk op de
1
• Het menu verschijnt op de monitor.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
MENU
-knop.
Onderaan op het scherm staan de bedieningsaanwijzingen.
CANCEL J : Druk op MENU om de instelling
SELECT J: Selecteer het gewenste item met
GO J: Bevestig de gemaakte instelling
ongedaan te maken.
dac.
De pijltjes op het scherm komen
overeen met de onderstaande pendelknopsymbolen.
a : c : d : b
:
door op i te drukken.
1
Voordat u gaat fotograferen
Selecteer het gewenste tabblad met .
2
• De functies zijn gerangschikt in tabbladen.
druk
druk
Soorten tabbladen
Fotofuncties instellen.
Fotofuncties instellen.
q Weergavefuncties instellen.
Programma's aanpassen.
Functies instellen waarmee u de camera efficiënt kunt gebruiken.
Hiermee gaat u
naar functies bin-
druk
nen het geselecteerde tabblad.
Tab-
blad
De huidige
instelling verschijnt.
NL 13
Page 14
Scherm met bedieningspaneel en functie-instellingen
Selecteer een functie.
3
druk
1
druk
Selecteer een instelling.
4
Voordat u gaat fotograferen
Druk meerdere keren op i tot het menu verdwijnt.
5
• Het normale fotografeerscherm verschijnt dan weer.
Procedures bij het gebruik van menu's
In deze handleiding wordt het gebruik van de menu's als
volgt voorgesteld.
Voorbeeld: Bij het instellen van de witbalans
Menu[][WB]Instelling
Hiermee gaat u naar het
instelscherm van de
druk
geselecteerde functie.
(Sommige functies kunt
u in het menu instellen.)
druk
Functie
druk
Instelling
Instelscherm
14 NL
Page 15
Het gebruik van geheugenkaarten
Deze camera is voorzien van twee kaartsleuven waardoor u tegelijkertijd zowel een CompactFlashof Microdrive-kaart als een xD-Picture Card kunt gebruiken.
Het kaarttype selecteren
Selecteer het kaarttype dat u gaat gebruiken (xD-Picture Card of CompactFlash).
Menu[][CF / xD]
1
Stel dit in met .
2
[CF] CompactFlash
[xD] xD-Picture Card
Druk op knop i.
3
De geheugenkaart formatteren
Alleen op een correct geformatteerde geh eugenkaart kunnen beelden worden opgeslagen. Kaarten
van andere merken dan Olympus, en kaarten die op een computer zijn geformatteerd, moet u eerst
met deze camera formatteren voordat u ze kunt gebruiken.
Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op de kaart staan, ook eventuele beveiligde
opnamen. Gaat u een gebruikte kaart formatteren, controleer dan eerst of deze kaart geen opnamen bevat die u wilt bewaren.
Menu[ ][CARD SETUP]
1
Selecteer [FORMAT] met Druk op knop i.
2
Selecteer [YES] met
3
• De kaart wordt dan geformatteerd.
ac
. Druk op knop i.
Als het scherpstellen niet lukt
Het autofocussysteem van de camera kan in de onderstaande gevallen niet goed scherpstellen op
het onderwerp (bijv. als het onderwerp niet in het midden van het AF-kader staat, als het onderwerp een lager contrast heeft dan zijn omgeving, enz.). Als dit gebeurt, kunt u het beste het
scherpstelgeheugen (focus lock) gebruiken.
Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
2
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
de camera kan niet goed scherpstellen op het onderwerp.
Onderwerp met weinig
contrast
Het AF-teken knippert,
Extreem fel licht in het
midden van het beeld
Een onderwerp met
patronen die zich herhalen
NL 15
Page 16
Als scherpstellen op het onderwerp niet lukt
Het AF-teken brandt constant, maar het onderwerp is toch onscherp.
2
Objecten op verschillende afstanden
Snel bewegende onderwerpen
Het onderwerp valt niet
binnen het AF-kader
Scherpstellen met het scherpstelgeheugen (focus lock)
(als het onderwerp zich niet in het midden van het AF-kader bevindt)
Richt het AF-kader op het onderwerp waarop u wilt scherpstellen.
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Druk de ontspanknop half in tot het AF-teken
2
stopt met knipperen.
• De ingestelde scherpstelling wordt vastgehouden.
Het AF-teken en en het AF-kader verschijnen in de zoeker.
• Als het AF-teken nog steeds knippert, drukt u de ontspanknop opnieuw half in.
• Het scherm met het bedieningspaneel verdwijnt.
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
Terwijl u de ontspanknop nog steeds half inge-
3
drukt houdt, kiest u de gewenste uitsnede
AF-kader (autofocus)
Half indrukken
(compositie).
Druk dan de ontspanknop helemaal in.
4
• Het dataverkeer-lampje knippert terwijl de foto op de geheugenkaart wordt opgeslagen.
Helemaal
Als het onderwerp een lager contrast heeft dan zijn
indrukken
omgeving
Stel scherp (met focus lock) op een onderwerp met een hoog contrast dat even ver van de camera
verwijderd is als het onderwerp dat u wilt fotograferen, kies daarna de gewenste uitsnede en maak
de opname. Als het onderwerp geen verticale lijnen bevat, houdt u de camera verticaal, u stelt
scherp (met focus lock), en daarna houdt u de camera weer horizontaal om de foto te maken.
De beeldkwaliteit selecteren
AF-teken
U kunt de beeldkwaliteit kiezen waarmee de foto wordt opgeslagen. Kies de beeldkwaliteit die het
best past bij het doel waarvoor u de foto wilt gebruiken (printen, bewerken op een PC, bewerken
voor een website, enz.). Meer informatie over beeldkwaliteiten en het aantal pixels vindt u in de
tabel op blz. 18.
16 NL
Page 17
De beeldkwaliteit selecteren
Soorten beeldkwaliteiten
Als beeldkwaliteit (record mode) voor
uw opnamen kunt u kiezen tussen combinaties van aantallen pixels en compressiefactoren. Beelden zijn opgebouwd uit pixels (puntjes). Als u een
beeld gaat vergroten, ziet u bij een laag
aantal pixels eerder een mozaïekpatroon verschijnen. Bij een beeld met een groot aantal pixels neemt beeldbestand meer geheugenruimte in beslag waardoor u op de geheugenkaart minder beelden kunt opslaan. Het beeldbestand
wordt kleiner naarmate u een hogere compressie kiest. In dat geval is het beeld echter minder helder als u het gaat weergeven.
Het instellen van het aantal pixels en de compressiefactor
2
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
Menu[][HQ] Menu[][SQ]
1
Volg de stappen die horen bij de beeldkwaliteit
2
die u hebt geselecteerd.
[HQ]
1) Met stelt u de gewenste compressiefactor in.
[1/4] / [1/8] / [1/12]
[SQ]
1) Met stelt u het gewenste aantal pixels in.
[3200 x 2400] / [2560 x 1920] / [1600 x 1200] /
[1280 x 960] / [1024 x 768] / [640 x 480]
2) Met stelt u de gewenste compressiefactor in.
[1/2.7] / [1/4] / [1/8] / [1/12]
Druk op knop i.
3
NL 17
Page 18
De beeldkwaliteit selecteren
Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit
RAW
TIFFGeen compressieTIFF24.5
2
SHQ1/2.7
HQ
SQ
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
De in de tabel aangegeven bestandsgrootte is een schatting.
Aantal pixels
(PIXEL COUNT)
3264 x 2448
3200 x 2400
2560 x 1920
1600 x 1200
1280 x 960
1024 x 768
640 x 480
CompressiefactorBestandstypeBestandsgrootte (MB)
Geen compressieORF13.6
1/44.5
1/82.5
1/121.8
1/2.76.2
1/44.4
1/82.4
1/121.8
1/2.73.7
1/42.5
1/81.3
1/120.8
1/2.71.5
1/41.0
1/80.5
1/120.4
1/2.70.9
1/40.6
1/80.3
1/120.2
1/2.70.6
1/40.4
1/80.2
1/120.2
1/2.70.3
1/40.2
1/80.1
1/120.1
JPEG
6.4
Opmerkingen
• Het aantal beelden dat nog kan worden opgeslagen, is afhankelijk van het onderwerp en van factoren
zoals eventueel opgegeven printreserveringen. In de zoeker of op de monitor verschijnt normaliter hoeveel foto's u nog kunt maken, maar soms verandert dit aantal niet, ook niet als u nieuwe foto's maakt of
opgeslagen beelden wist.
• Hoe groot het beeldbestand in feite wordt, is afhankelijk van het onderwerp.
18 NL
Page 19
Fotofunctie
S
Met de functieknop kunt u kiezen tussen de volgende programma's.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Programma's voor gemakkelijk fotograferen
Geavanceerde programma's
AUTO
– aanbevolen bij fotograferen onder normale omstandigheden.
De door de camera gekozen combinatie van sluitertijd en diafragma verschijnt in de zoeker en op
het scherm met het bedieningspaneel.
cherm met het bedieningspaneel
P, A, S, M
Zodra u de camera op zet, verschijnt het motiefmenu.
Zoeker
AUTO
, i, l, &, j, /,
Sluitertijdaanduiding
Als de sluitertijd korter is dan 1 seconde, verschijnt alleen de noemer van die breuk, dus 250
in plaats van 1/250 seconde, en bij sluitertijden
van 1 seconde of langer verschijnt een dubbel
aanhalingsteken, dus 2“ in plaats van 2 seconden.
3
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
Fotofunctie voor gemakkelijk fotograferen
Als u een programma voor een bepaalde situatie kiest, past de camera zijn instellingen optimaal
aan op die situatie.
Creatieve programma's
Zet de functieknop op het gewenste programma.
1
AUTO
Volledig automatisch fotograferen
Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale
combinatie van diafragma en sluitertijd. Bij weinig licht springt de flitser automatisch omhoog en zal daarna flitsen.
male omstandigheden.
iPortret
l Landschap
&Macro
j Sport
/ Nacht + portret*
De camera beschikt over 15 verschillende motiefprogramma's. g “Motiefpro-
gramma's“ (blz. 20)
Druk de ontspanknop half in.
2
• De camera stelt scherp en het AF-teken in de zoeker brandt
constant.
• De door de camera gekozen combinatie van sluitertijd en diafragma verschijnt in de zoeker.
Druk de ontspanknop helemaal in.
3
• Het beeld wordt opgeslagen op de geheugenkaart.
AUTO
- aanbevolen bij fotograferen onder nor-
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Zoeker
AF-teken
NL 19
Page 20
Programma's voor gemakkelijk fotograferen
Motiefprogramma's
Zet de functieknop op .
1
•Het motiefmenu verschijnt.
Selecteer met
2
• Er verschijnt een voorbeeld van het geselecteerde motief.
Druk op knop i.
3
• De camera is nu klaar om te fotograferen.
3
• Om de instelling te wijzigen, drukt u nogmaals op
I
1 PORTRAIT (portret)
Voor een portretopname van een persoon. Alleen het onderwerp wordt scherp afgebeeld tegen een
onscherpe achtergrond.
L
2 LANDSCAPE (landschap)
Voor landschappen en andere buitenopnamen. Blauwe en groene tinten worden levendig weergegeven.
K
3 LANDSCAPE + PORTRAIT (landschap + portret)
Voor foto's waarbij zowel het onderwerp als de achtergrond scherp moeten worden afgebeeld. Bij
het scherpstellen kijkt de camera zowel naar het onderwerp als naar de achtergrond.
G
4 NIGHT SCENE (nachtscène)
Voor buitenopnamen ‘s avonds en ‘s nachts.
•
Omdat hierbij een lange sluitertijd wordt gekozen, dient u de camera stabiel op te stellen.
?
5 NIGHT + PORTRAIT (nacht + portret)
Voor scherpe opnamen van het onderwerp mét achtergrond bij nachtlicht. Omdat hierbij een lange
sluitertijd wordt gekozen, dient u de camera stabiel op te stellen.
•
De flitser werkt in de stand waarbij rode ogen worden onderdrukt. g “Gebruik van de flitser“
(blz. 26)
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
ac
het gewenste motiefprogramma.
i. Hetmotiefmenu verschijnt.
6 CHILDREN (kinderen)
Omdat hierbij de autofocus continu blijft werken, zullen foto's van spelende kinderen altijd scherp zijn.
J
7 SPORT
Voor scherpe opnamen van snel bewegende onderwerpen.
8 HIGH KEY (overbelichten)
Speciaal voor opnamen met veel lichte partijen. De lichte partijen in het onderwerp worden een
beetje overbelicht, wat een speciaal effect geeft.
9 LOW KEY (onderbelichten)
Speciaal voor opnamen met veel donkere partijen. De donkere partijen in het onderwerp worden
iets onderbelicht zonder dat de schaduwen donker worden.
10 MACRO
De camera kiest een kleine diafragmaopening (een hoge F-waarde) waardoor bij macro-opnamen
(close-ups) de scherptediepte toeneemt, d.w.z. het beeld blijft over een groter dieptebereik scherp,
bijv. van 10 tot 20 cm.
20 NL
Page 21
Programma's voor gemakkelijk fotograferen
•
Als u hierbij de flitser gebruikt, krijgt u storende schaduwen en kan de belichting mislukken.
&
11 CANDLE (kaarslicht)
Voor fotograferen bij kaarslicht. Hierbij krijgt u warme kleuren.
•
De flitser kunt u hierbij niet gebruiken.
*
12 SUNSET (zonsondergang)
Zorgt voor levendige rode en gele kleuren.
•
De flitser kunt u hierbij niet gebruiken.
•
Omdat hierbij een lange sluitertijd wordt gekozen, dient u de camera stabiel op te stellen.
(
13 FIREWORKS (vuurwerk)
•
Omdat hierbij een lange sluitertijd wordt gekozen, dient u de camera stabiel op te stellen.
•
De flitser kunt u hierbij niet gebruiken.
•
Scherpstellen met AF (autofocus) is niet mogelijk. Stel hierbij handmatig scherp (MF - Manual
Focus).
@
14 DOCUMENTS (documenten)
Voor het fotograferen van documenten enz. Verhoogt het contrast tussen de letters en de achtergrond.
•
De flitser kunt u hierbij niet gebruiken.
g
15 BEACH & SNOW (strand & sneeuw)
Voor sneeuwlandschappen, witte zandstranden, zeezichten enz.
Geavanceerde programma's
Voor geavanceerde en creatieve opnamen kunt u het diafragma en de sluitertijd zelf instellen.
P
: Programmagestuurd fotograferen
Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatie van
diafragma en sluitertijd. Dit is een goede functie als u de flitser liever niet wilt gebruiken.
Met Ps (Program Shift) kunt u de combinatie van sluitertijd en diafragma naar wens aanpassen met
behoud van de juiste belichting (EV-waarde = Exposure Value).
Zet de functieknop op P.
1
Druk de ontspanknop half in.
2
• De camera stelt scherp en het AF-teken in de zoeker stopt met
knipperen.
• De door de camera gekozen combinatie van sluitertijd en diafragma verschijnt in de zoeker.
Druk de ontspanknop helemaal in.
3
• Het beeld wordt opgeslagen op de geheugenkaart.
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Zoeker
AF-teken
P
Programma
3
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
NL 21
Page 22
Geavanceerde programma's
Bij
Diafragmawaarden en sluitertijden in de stand P
In de stand P is de camera zo geprogrammeerd dat deze aan de hand van de helderheid van het
onderwerp automatisch het diafragma en de sluitertijd kiest zoals hieronder wordt aangegeven.
3
gebruik van de ED 50 mm/F 2
macrolens
(bij een EV-waarde van bijv. 7
wordt het diafragma F2 gekozen
met als sluitertijd 1/30 s.)
Bij gebruik van de 14-54 mm/F
2.8-3.5 zoomlens (brandpuntsafstand: 54 mm)
Bij gebruik van de 14-54 mm/F
2.8-3.5 zoomlens (brandpuntsafstand: 14 mm)
Sluitertijd
Programma-aanpassing (Program shift - Ps)
Door in de stand P de instelknop te verdraaien, kunt u de combinatie van
diafragma en sluitertijd wijzigen terwijl de belichting optimaal blijft.
Na het maken van de foto blijft deze instelling actief. Om deze aanpassing
ongedaan te maken, draait u aan de instelknop tot in de zoeker de indi-
%
verandert in P, of u schakelt de camera uit. Bij gebruik van een
catie
flitser is er geen programma-aanpassing mogelijk.
A
: Diafragmavoorkeuze
De camera kiest automatisch de sluitertijd die past bij het diafragma dat
u hebt ingesteld. Naarmate u het diafragma verder opent (door een kleinere F-waarde te kiezen),
neemt de scherptediepte verder af waardoor de achtergrond eerder onscherp wordt. Als u daarentegen het diafragma verder sluit (door een hogere F-waarde te kiezen), neemt de scherptediepte
juist toe en worden objecten op andere afstanden dan het scherpstelpunt ook scherper afgebeeld.
Voordat u de foto gaat maken, kunt u met de preview-functie controleren hoe scherp of onscherp
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
de achtergrond in beeld komt.
Zet de functieknop op A.
1
Stel het diafragma (de F-waarde) in met instelknop .
2
Diafragma verder openen
(F-waarde wordt lager)
Bij een verder geopend diafragma (een lage F-waarde)
Diafragmawaarde
Sluitertijd
AF-teken
Diafragmawaarde
Zoeker
Programma
22 NL
Diafragma verder sluiten
(F-waarde wordt hoger)
Bij een verder gesloten diafragma (een hoge F-waarde)
Page 23
Geavanceerde programma's
Druk de ontspanknop half in.
3
• De camera stelt scherp en het AF-teken in de zoeker brandt.
• De door de camera gekozen sluitertijd verschijnt in de zoeker.
Sluitertijd
ZoekerZoeker
AF-teken
Druk de ontspanknop helemaal in.
4
TIPS
De sluitertijdaanduiding blijft knipperen, ook al hebt u het diafragma veranderd.
→
Als bij een korte sluitertijd de sluitertijdaanduiding knippert, zet u de ISO-lichtgevoeligheid op
een lagere waarde, of gebruikt u een apart verkrijgbaar ND-filter (Neutral Density- of grijsfilter)
om de hoeveelheid invallend licht aan te passen.
g
“ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen“ (blz. 44)
→
Hebt u een lange sluitertijd ingesteld en de sluitertijdaanduiding blijft knipperen, dan zet u de
ISO-lichtgevoeligheid op een hogere waarde.
len“ (blz. 44)
De interval van belichtingsstappen (EV-stappen) wijzigen:
→
In het menu kunt u de interval van EV-stappen instellen op 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV.
g
“EV-stap“ (blz. 68)
De scherptediepte bij de ingestelde diafragmawaarde controleren:
→
Zie “Preview-functie“ (blz. 25)
s
] Sluitertijdvoorkeuze
De camera kiest automatisch de diafragmawaarde die past bij de sluitertijd die u hebt ingesteld.
Stel de sluitertijd in voor het soort effect dat u wilt bereiken: met korte sluitertijden kunt u snelbewegende onderwerpen toch scherp op de foto krijgen, terwijl u met een lange sluitertijd juist bewegingsonscherpte krijgt, waarmee u een gevoel van snelheid of beweging kunt oproepen.
Zet de functieknop op S.
1
Stel de sluitertijd in met instelknop .
2
Overbelicht als de
sluitertijdaanduiding
knippert. Kies een
hogere F-waarde
(diafragma verder
sluiten).
Langere sluitertijd
AF-teken
g
“ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instel-
DiafragmawaardeDiafragmawaardeSluitertijd
Onderbelicht als de
sluitertijdaanduiding
knippert. Kies een
lagere F-waarde
(diafragma verder
openen).
Een korte sluitertijd kan een
snelle actie “bevriezen“ zonder bewegingsonscherpte.
3
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
Kortere sluitertijd
Bij een lange sluitertijd wordt een
bewegend onderwerp onscherp
afgebeeld, wat juist een krachtige
indruk van beweging kan geven.
NL 23
Page 24
Geavanceerde programma's
Druk de ontspanknop half in.
3
• De camera stelt scherp en het AF-teken in de zoeker brandt.
• De door de camera gekozen diafragmawaarde (F-waarde) verschijnt in de zoeker.
Sluitertijd
ZoekerZoeker
AF-teken
AF-teken
DiafragmawaardeDiafragmawaardeSluitertijd
3
Als laagst mogelijke diafragmawaarde blijft knipperen*, is er geen correcte belichting mogelijk (onderbelicht). Kies in dit geval een langere sluitertijd.
* Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en van de brandpuntsafstand
ervan.
Druk de ontspanknop helemaal in.
4
TIPS
De foto is onscherp.
→
Tijdens macro- en ultrateleopnamen is het risico groot dat u de camera niet stil genoeg houdt
waardoor de opname onscherp wordt. Om dit te voorkomen, kiest u een kortere sluitertijd, of
gebruikt u een statief met 1 of 3 poten.
De diafragma-aanduiding blijft knipperen, ook al hebt u de sluitertijd veranderd.
→
Als hoogst mogelijke diafragmawaarde blijft knipperen, zet u de ISO-lichtgevoeligheid op een
lagere waarde, of gebruikt u een apart verkrijgbaar ND-filter (Neutral Density- of grijsfilter) om
de hoeveelheid invallend licht aan te passen.
g
“ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen“ (blz. 44)
→
Als laagst mogelijke diafragmawaarde blijft knipperen, zet u de ISO-lichtgevoeligheid op een
hogere waarde.
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
M
: Handmatig fotograferen (Manual)
U stelt dan zelf het diafragma en de sluitertijd in terwijl u blijft kijken naar de lichtmeter. Hierbij hebt
u creatief de vrije hand om elke gewenste instelling te maken, onverschillig of de opname goed
belicht wordt of niet. U kunt zo ook tijdopnamen maken van bijv. de sterrenhemel of vuurwerk.
Zet de functieknop op M.
1
Stel de gewenste waarden in met instelknop .
2
• Standaard fabrieksinstellingen van de instelknop:
Sluitertijd instellen: Verdraai de instelknop.
Diafragmawaarde instellen: Verdraai de instelknop terwijl u knop F (belichtingscorrectie)
ingedrukt houdt.
Door de instelling te veranderen in [DIAL] wijzigt u de functie van de instelknop zodat u om
het diafragma te wijzigen alleen maar de instelknop hoeft te verdraaien.
• Het aantal beschikbare diafragmawaarden hangt af van het gebruikte lenstype.
• De sluitertijd kunt u instellen tussen 1/4000 – 60" (sec.) of [bulb] (tijdopname).
• Bij het verdraaien van de instelknop wijzigen de diafragmawaarde en de sluitertijd in stappen van 1/3 EV.
g
“ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen“ (blz. 44)
Als hoogst mogelijke diafragmawaarde blijft knipperen*, is er geen correcte belichting mogelijk (overbelicht). Kies in dit geval een snellere sluitertijd.
24 NL
Page 25
Geavanceerde programma's
• Op het scherm met het bedieningspaneel verschijnt de
belichtingsmeter die het verschil aangeeft (binnen een
bereik van –3 EV tot +3 EV) tussen de belichting volgens
uw huidige instelling (diafragma en sluitertijd), en de optimale belichting zoals de camera die heeft berekend.
Als het verschil in belichting tussen uw instelling
en de optimale belichting groter is dan het schaalbereik (–3 EV tot +3 EV), gaat links of rechts van
de belichtingsmeter of knipperen.
Maak uw opname.
3
Belichtingsmeter
Onderbelichting
Overbelichting
Optimale belichting
Ruis in foto's
Bij het fotograferen met lange sluitertijden (30 seconden of langer),
kan op het scherm beeldruis verschijnen, of het beeld linksboven op
het scherm kan te licht zijn. Deze verschijnselen kunnen optreden als
in delen van de CCD-chip die normaliter niet aan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden opgewekt die de temperatuur in de CCD-chip of in de
CCD-elektronica doen stijgen. Dit kan ook gebeuren als u met een hoog ingestelde ISO-waarde
fotografeert in een omgeving waar een hoge temperatuur heerst. Deze ruis kunt u onderdrukken
met de functie NOISE REDUCTION (ruisonderdrukking).
g
“Ruisonderdrukking“ (blz. 52)
Tijdopnamen
Bij een tijdopname maakt u een foto waarbij de sluiter open blijft staan zolang u de ontspanknop
ingedrukt houdt (maximaal 8 minuten). Kies programma M (Manual) en zet de sluitertijd op [bulb]
(tijdopname). U kunt ook tijdopnamen maken met de apart verkrijgbare afstandsbediening (RM-1).
g
“Tijdopnamen met de afstandsbediening“ (blz. 35)
Preview-functie
3
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
Als u op knop
fragma horende scherptediepte (het gebied tussen het dichtstbijzijnde en het verste punt dat als
“scherp“ wordt waargenomen). Programmeer de preview-functie van tevoren onder de
g
1
• In de preview-stand kunt u de waarden van de belichtingsmeting niet wijzigen.
V (witbalans met één knop)
“De functie van knop V“ (blz. 71)
Druk op de knop V.
drukt, verschijnt in de zoeker de bij het huidige dia-
V
Opmerkingen
-knop.
NL 25
Page 26
Auto bracketing
U kunt fotograferen met gecorrigeerde waarden voor bijvoorbeeld belichting en witbalans.
Dit is handig bij het bepalen van de optimale instelling.
Met deze camera kunt u de volgende soorten auto bracketing uitvoeren:
Auto bracketingVergelijkingZie blz.
AE bracketing
(belichting variëren)
WB bracketing*
(witbalans variëren)
MF bracketing (scherpstelling variëren)
Flash bracketing
(flitssterkte variëren)
* WB bracketing kunt u tegelijkertijd gebruiken met andere bracketing-functies.
4
Maakt meerdere opnamen met verschillende belichtingen. blz. 44
Maakt meerdere opnamen met verschillende witbalansinstellingen.
Maakt meerdere opnamen met verschillende scherpstelpunten.
Maakt meerdere opnamen met telkens een andere hoeveelheid flitslicht.
Gebruik van de flitser
Flitserfunctie
De camera kiest de flitserfunctie aan de hand van diverse factoren zoals een reeks flitsen en het
flitsmoment. Welke flitserfuncties beschikbaar zijn, hangt af van het gekozen programma. De flitserfuncties zijn ook beschikbaar op apart verkrijgbare externe flitsers.
Als de functieknop op AUTO staat, zal de ingebouwde flitser bij weinig licht automatisch omhoog
Diverse fotografeerfuncties
springen.
Autoflitsen AUTO
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch.
Om een onderwerp bij tegenlicht te fotograferen, richt u het AF-kader op het onderwerp.
Flitsen met onderdrukken van rode ogen
In de stand “Flitsen met onderdrukken van rode ogen“ ontsteekt de hoofdflits pas na een reeks inleidende flitsen.
Hierdoor wennen de ogen van de persoon aan het heldere
licht waardoor de kans op rode ogen wordt verkleind.
Trage synchronisatie/flitsen met onderdrukken van rode ogen/
De trage synchronisatieflits is bedoeld voor
lange sluitertijden. Normaliter kunt u bij het fotograferen met een flitser geen al te lange sluitertijden instellen om camerabewegingen te voorkomen. Maar als u een onderwerp tegen een
nachtelijke achtergrond fotografeert, wordt bij
snellere sluitertijden de achtergrond te donker. Met trage synchronisatie kunt u zowel de achtergrond als het onderwerp goed belichten. Hierbij kunt u ook rode ogen onderdrukken. Omdat u met
een lange sluitertijd werkt, gebruikt u een statief om camerabewegingen te elimineren.
H
SLOW
(traag)
1e gordijn
Normaliter ontsteekt de flitser direct nadat de sluiter volledig geopend is. Dit wordt het 1e gordijn
genoemd. Tenzij u dit verandert, is dit de standaardmanier waarop de flitser ontsteekt.
!
De ogen van uw
onderwerp zien
er rood uit.
blz. 49
blz. 39
blz. 30
26 NL
Page 27
Gebruik van de flitser
Trage synchronisatie/flitsen met onderdrukken van rode ogen/
H
SLOW2
(traag-2)
Bij een “2e gordijn-flits“ ontsteekt de flitser pas net voordat de sluiter dichtgaat. Door het flitsmoment te
wijzigen, kunt u interessante effecten bereiken, bijvoorbeeld het suggereren van beweging door de achterlichten van een rijdende auto als strepen weer te geven. Hoe langer de sluitertijd, des te sterker zal
het effect zijn. Wat de langst mogelijke sluitertijd is, hangt af van het gekozen programma.
Als de sluitertijd op 2 seconden is gezet
2 sec
1
2e gordijn1e gordijn
Invulflits
Å@
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht het beschikbare licht. Deze functie dient om schaduwen op het
gelaat van personen op te heffen bijvoorbeeld de schaduw van boombladeren en bij tegenlichtopnamen, maar ook om kleurverschuivingen te corrigeren die veroorzaakt wor den door kunstlicht (met
name van TL-lampen).
2 sec0
1e sluitergordijn: flitser ontsteekt
Sluiter helemaal openSluiter gaat dicht2e sluitergordijn: flitser ontsteekt
#
Opmerkingen
• Als de flits ontsteekt, is de sluitertijd ingesteld op 1/180 seconde of korter. Als u met de invulflits een
onderwerp tegen een lichte achtergrond fotografeert, kan de achtergrond overbelicht zijn. In dit geval
gebruikt u de optionele externe flitser FL-50/FL-36 en fotografeert u in de stand Super FP.
Flitser uit
De flitser ontsteekt niet. In deze stand kunt u de flitser als AF-lichtbron gebruiken (mits de flitser
omhoog staat).
$
g
“AF-lichtbron“ (blz. 40)
Flitssynchronisatiesnelheid
U kunt de sluitertijd veranderen die wordt gebruikt bij het ontsteken van de ingebouwde flitser.
“Flitssynchronisatie“ (blz. 70)
g
Handmatig flitsen (Manual)
Hiermee kunt u de ingebouwde flitser een door u in te stellen hoeveelheid licht laten afgeven. Als u
[MANUAL FLASH] op [ON] (
licht kiezen.
Bij handmatig flitsen is de F-waarde die u moet instellen afhankelijk van de afstand tot het onderwerp.
Hoeveelheid licht naar verhou-
ding
VOL (1/1)1336
1/4618
1/1639
1/641.54.5
Bereken met de onderstaande formule de F-waarde die u moet instellen
Diafragma (F-waarde) =
g
blz. 70)zet, kunt u bij de instelling flitserfunctie de gewenste hoeveelheid
Bij gebruik van een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 14 mm (vergelijkbaar met een
28 mm lens op een kleinbeeldcamera) kunnen bij het licht van de ingebouwde flitser de randen van
de foto donkerder worden (vignettering). Of dit effect inderdaad optreedt, hangt af van het lenstype
en de omstandigheden (zoals de afstand tot het onderwerp).
Zet de aan/uit-schakelaar op ON. Druk op # (flitser) om de flitser
1
omhoog te laten springen.
• Bij de hieronder vermelde programma's zal de ingebouwde flitser bij weinig licht of bij
tegenlicht automatisch omhoogspringen en ontsteken.
AUTO
/ i / & / / / B / U / / / g
Druk de ontspanknop half in.
2
•Als # constant brandt, is de flitser gebruiksklaar. Als dit teken
knippert, is de flitser bezig met opladen. Wacht in dit geval tot
het opladen is voltooid.
Druk de ontspanknop helemaal in.
3
Menu-instelprocedure
Menu [] [FLASH
MODE] Instelling
Zoeker
Flitser standby-teken
Regelen van de flitssterkte
U kunt instellen hoe sterk het flitslicht moet zijn. Bij sommige situtaties krijgt u betere resutaten als
u de flitssterkte aanpast, bijv. bij het fotograferen van kleine objecten en bij een verre achtergrond.
Op deze wijze kunt u het contrast verbeteren (het onderscheid tussen lichte en donkere partijen)
waardoor uw foto's levendiger worden.
Menu[][w]
1
Stel de correctiewaarde in met .
2
Druk op knop i.
3
TIPS
Om de instelling w snel op te roepen:
→
Als u de knoppen # (flitser) en F (belichtingscorrectie) tegelijkertijd indrukt, verschijnt het
w
scherm
. Stel met de instelknop de gewenste waarde in.
4
Overige fotografeerfuncties
Opmerkingen
• Dit werkt niet als de externe flitser is ingesteld op MANUAL.
• Als u de flitssterkte op de externe flitser hebt ingesteld, wordt dit gecombineerd met de flitssterkte-instelling van de camera.
• Bij de flitssterkte-instelling wordt rekening gehouden met een eventuele belichtingscorrectie. Als
[w+F] op [ON] staat, wordt een eventuele belichtingscorrectie ook meegenomen bij het berekenen
van de correctiewaarde voor de flitssterkte.
NL 29
Page 30
Gebruik van de flitser
Flash bracketing (flitssterkte variëren)
De camera maakt meerdere opnamen met telkens een andere hoeveelheid flitslicht.
Menu
1
2
3
4
[
Stel dit in met .
[OFF] / [3F 0.3EV] / [3F 0.7EV] / [3F 1.0EV]
•
In het CUSTOM-menu kunt u de interval van van de EV-stappen wijzigen. g “EV-stap“
(blz. 68)
Druk op knop i.
• Als u de ontspanknop indrukt. maakt de camera 3 opnamen, de eerste met de
optimale hoeveelheid licht, de tweede met wat minder licht (–), en de derde met
wat meer licht (+).
[FL BKT]
Externe elektronenflitsers (optioneel)
Naast de ingebouwde flitser kunt u ook gebruik maken van externe flitsers die geschikt zijn voor
deze camera. Hiermee beschikt u bij flitsopnamen over een groter aantal mogeli jkheden bij verschillende opnamesituaties.
De externe flitsers communiceren met de camera, zodat u de flitserfuncties van de camera kunt uitbreiden met andere flitserfuncties zoals TTL, AUTO en Super FP. De externe flitser kunt u bevestigen op de flitsschoen van de camera. Meer informatie vindt u in de handleiding van de externe flitser.
Beschikbare functies bij gebruik van externe flitsers
Overige fotografeerfuncties
Optionele flitserFL-50FL-36FL-20RF-11TF-22
Flitsregeling
RG (richtgetal)
(ISO100)
* Berekend op basis van een kleinbeeldcamera.
TTL AUTO, AUTO, MANUAL,
FP TTL AUTO, FP MANUAL
RG 50 (85 mm*)
RG 28 (24 mm*)
RG 36 (85 mm*)
RG 26 (24 mm*)
TTL AUTO, AUTO,
MANUAL
RG20
(35 mm*)
TTL AUTO, MANUAL
RG11RG22
Opmerkingen
• De optionele externe flitsers kunt u niet samen met de ingebouwde flitser gebruiken.
• De optionele flitser FL-40 kunt u niet gebruiken.
Gebruik van een externe elektronenflitser
Schakel de flitser altijd pas in nadat u hem op de camera hebt bevestigd.
Schuif het afdekkapje uit de flitsschoen zoals
1
aangegeven door de pijl in de afbeelding.
Schuif de flitser in de flitsschoen.
2
• Als de vergrendelpen uitsteekt, verdraait u de vergrendelring zo ver mogelijk in de tegengestelde richting van de pijl LOCK. Hierdoor wordt de vergrendelpen naar binnen getrokken.
Vergrendelpen
30 NL
Vergrendelring
Page 31
Gebruik van de flitser
Schakel de flitser in.
3
• Zodra het oplaadlampje op de flitser stopt met knipperen en
continu brandt, is de flitser opgeladen.
• De flitser is gesynchroniseerd met de camera bij sluitertijden
van 1/180 seconde of korter.
Selecteer een flitserfunctie.
4
Selecteer de gewenste flitsregeling.
5
• Kies voor normaal gebruik de instelling TTL
AUTO.
Druk de ontspanknop half in.
6
• De camera en de flitser wisselen nu informatie uit
over de ISO-waarde, de diafragmawaarde en de
sluitertijd.
• In de zoeker brandt # constant.
Druk de ontspanknop helemaal in.
7
Opmerkingen
• Bij fotograferen met de flitsregeling in de stand TTL-AUTO, ontsteekt de hoofdflits pas na een reeks
inleidende flitsen.
• Met de flitsregeling op TTL-AUTO, of bij een onderwerp op grotere afstand met een ISO-waarde van
400 of hoger, zal de nauwkeurigheid van de flitsregeling afnemen.
# knippert:
Flitser is
bezig met
opladen.
Zoeker
# brandt
constant:
Het opladen
is voltooid.
Super FP-flitser
De flitsers FL-50 en FL-36 beschikken over de stand Super FP. Een
Super FP-flits duurt langer dan een gewone flits. Dit houdt in dat u
hiermee foto's kunt maken met een kortere sluitertijd dan bij normale
flitsopnamen. Ook invulflitsen met een ver geopend diafragma (zoals
bij portretopnamen buitenshuis) zijn mogelijk met Super FP. Meer
informatie vindt u in de handleiding van de externe flitser.
Super FP-flitser
Gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers
Bij gebruik van andere in de handel verkrij gbare flitsers dan de speciaal voor deze camera bedoelde
flitsers dient u het programma M (Manual) te kiezen. Meer informatie over flitser die niet speciaal
op deze camera zijn afgestemd, vindt u op blz. 32.
Schuif het kapje uit de flitsschoen om de externe flitser te kunnen
1
bevestigen.
Selecteer het programma M (Manual) en stel vervolgens het dia-
2
fragma en de sluitertijd in.
• Zet de sluitertijd op 1/180 s of langzamer. Bij snellere sluitertijden zijn andere, in de handel
verkrijgbare flitsers onbruikbaar.
• Bij een lange sluitertijd is de kans op onscherpe foto's groter.
Schakel de flitser in.
3
• Zorg dat u de flitser pas inschakelt zodra deze op de camera is bevestigd.
NL 31
4
Overige fotografeerfuncties
Page 32
Gebruik van de flitser
Stel op de camera de ISO-waarde en het diafragma zo in dat dit over-
4
eenkomt met de instelling van de flitser.
• Raadpleeg de handleiding van de flitser voor de wijze waarop u de flitser instelt.
Opmerkingen
• De flitser ontsteekt telkens als u de ontspanknop (helemaal) indrukt. Als u de flitser even niet wenst te
gebruiken, schakelt u de flitser gewoon uit.
• Controleer vooraf of de gebruikte flitser wel gesynchronisserd is met de camera.
• Bij sommige programma's kan de ingebouwde flitser automatisch omhoog springen en daarbij de
externe flitser raken.
• Dit kunt u voorkomen door de functie die de flitser automatisch omhoog laat springen, uit de schakelen.
g “Automatisch omhoogspringende flitser“ (blz. 70)
In de handel verkrijgbare flitsers die niet speciaal voor deze camera zijn bedoeld
4
Voordat u een andere dan een van de aanbevolen flitsers gaat gebruiken, leest u de onderstaande
tekst zorgvuldig door om te kunnen bepalen of u die flitser wel op deze camera kunt gebruiken.
1) Om flitsopnamen te kunnen maken, moet u de externe flitser kunnen instellen. Als u de
externe flitser in de stand Automatisch gebruikt, stelt u op de flitser en de camera dezelfde
waarden in voor het diafragma (F-waarde) en de lichtgevoeligheid (ISO).
2) Zelfs als de F-waarde en de ISO-gevoeligheid overeenkomen, is het mogelijk dat, afhankelijk
van de lichtomstandigheden, de opnamen toch niet altijd correct worden belicht. In dergelijke
gevallen past u de F-waarde of ISO-gevoeligheid op de flitser aan, of berekent u in de stand
M (Manual) zelf de instelling aan de hand van de afstand tot het onderwerp.
3) Gebruik een flitser met een verlichtingshoek die past bij de brandpuntsafstand van de lens.
Bij een kleinbeeldcamera is de brandpuntsafstand van de lens ca. tweemaal zo groot als de
brandpuntafstanden van de lenzen die speciaal voor deze camera werden ontwikkeld.
Overige fotografeerfuncties
4) Als een flitser of een ander flitseraccessoire over nog andere communicatiefuncties beschikt
dan die in de door ons aanbevolen flitsers, is het mogelijk dat deze functies niet normaal werken en zelfs de camera-elektronica kunnen beschadigen.
Enkelbeeldopnamen/repeterende opnamen
Enkelbeeldopnamen
Repeterende opnamen
Druk op knop
1
zelfontspanner/serie-opnamen).
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel dit in met instelknop .
2
o Enkelbeeldopnamen
j Repeterende opnamen
Maak de opname door de ontspan-
3
knop helemaal in te drukken.
• Druk de ontspanknop helemaal in en houd
deze ingedrukt. De camera neemt achter elkaar foto's tot u de knop loslaat.
32 NL
o
Maakt telkens één foto als de ontspanknop wordt ingedrukt. (de
normale fotografeerstand)
j
Maakt minimaal 4 foto's met 2,5 beeld/s (in de beeldkwaliteit SHQ,
HQ of SQ), en blijft foto's maken zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Bij alle foto's wordt de scherpstelling en de belichting
van de eerst opname aangehouden.
<
/ Y /
j
(Afstandsbediening/
Zoeker
j
: Enkelbeeldopnamen
: Repeterende opnamen
Page 33
Enkelbeeldopnamen/repeterende opnamen
Bedieningspaneel-instelprocedure
i Serie-opnameni
Opmerkingen
• Repeterende opnamen zijn niet mogelijk als [NOISE REDUCTION] (g blz. 52) op [ON] staat.
• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt de camera
met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op de geheugenkaart. Als de batterijspanning
te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.
Fotograferen met de zelfontspanner
Deze functie maakt fotograferen met de zelfontspanner mogelijk. U kunt hierbij de camera zo instellen dat de foto óf na 12 seconden, óf na 2 seconden wordt gemaakt. Bij opnamen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.
Menu-instelprocedure
Menu[][Y
/ < /
j]
Instelling
Y
De zelfontspanner instellen
Druk op knop < / Y / j (Afstandsbediening/zelfontspanner/serie-
1
opnamen).
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel dit in met instelknop .
2
Y12S 12 s zelfontspanner
Y2S 2 s zelfontspanner
Bedieningspaneel-instelprocedure
Zoeker
: zelfontspanner na 12 s
: zelfontspanner na 2 s
Menu-instelprocedure
4
Overige fotografeerfuncties
/ < /
j]
i Serie-opnameni
Menu[][Y
Instelling
Gebruik van de zelfontspanner
Druk de ontspanknop helemaal in.
3
• De foto is gemaakt.
• De scherpstelling en de belichting worden vastgehouden als de ontspanknop half wordt
ingedrukt.
NL 33
Page 34
Fotograferen met de zelfontspanner
• Als u Y12S hebt geselecteerd: Het zelfontspannerlampje brandt eerst ca. 10 seconden
continu, begint dan ca. 2 seconden lang te knipperen, en daarna wordt de foto gemaakt.
Als u Y2S hebt geselecteerd: Het zelfontspannerlampje brandt ongeveer 2 seconden,
waarna de opname gemaakt wordt.
• Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig te stoppen, drukt u op knop < / Y / j.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Opmerkingen
• Druk de ontspanknop niet in terwijl u recht voor de camera staat omdat de camera dan bij een half-ingedrukte ontspanknop gaat scherpstellen op het verkeerde onderwerp.
Zoekerafdekkapje
Als u bij het fotograferen niet door de zoe-
4
ker kijkt, bijvoorbeeld bij gebruik van de zelfontspanner, schuift u het zoekerafdekkapje
over de zoeker om te voorkomen dat hierlangs licht binnenkomt wat de lichtmeting
kan beïnvloeden. Om het zoekerafdekkapje te kunnen aanbrengen, verwijdert u
eerst het oogkapje zoals aangegeven in de
afbeelding. Bij het aanbrengen van het optionele oogkapje gaat u op dezelfde wijze te werk.
OogkapjeZoekeraf-
dekkapje
Fotograferen met de afstandsbediening
Overige fotografeerfuncties
Met behulp van de optionele afstandsbediening RM-1 kunt u een zelfportret of een opname bij
nachtlicht maken zonder dat u de camera hoeft aan te raken. U kunt de camera zó instellen dat, na
het indrukken van de ontspanknop op de afstandsbediening, de foto onmiddellijk of pas na 2 seconden wordt gemaakt. Met de optionele afstandsbediening kunt u ook tijdopnamen maken.
De afstandsbediening instellen
Druk op knop < / Y / j (Afstandsbedie-
1
ning/zelfontspanner/serie-opnamen).
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel dit in met instelknop .
2
<0SDe opname wordt onmiddellijk gemaakt.
<2SDe opname wordt 2 seconden later gemaakt.
Bedieningspaneel-instelprocedure
i Serie-opnameni
Zoeker
Menu-instelprocedure
Menu[][Y
/ < /
j]
: 0 seconden
: 2 seconden
Instelling
34 NL
<
Page 35
Fotograferen met de afstandsbediening
Gebruik van de afstandsbediening
Gebruik een statief of zet de camera op een stabiele ondergrond.
1
Richt de afstandsbediening op de ontvanger op de camera en druk op
2
de ontspanknop van de afstandsbediening.
• Als u <0S hebt geselecteerd
De scherpstelling en belichting worden vastgehouden, het afstandsbedieningslampje knippert en de foto wordt gemaakt.
<2S hebt geselecteerd:
• Als u
Het zelfontspannerlampje brandt ongeveer 2 seconden, waarna de opname gemaakt
wordt.
:
Effectief bereik van de afstandsbediening
Richt de afstandsbediening op de ontvanger op de camera binnen het bereik dat hieronder staat
aangegeven. Felle lichtbronnen zoals direct zonlicht, TL-lampen of apparaten die elektrische of
radiogolven produceren, kunnen het effectieve bereik beperken.
Ca.i 3 m (9.8 pëdos) (binnenshuis)
Afstandsbediening
TIPS
Het afstandsbedieningslampje knippert niet als u op de knop van de afstandsbediening drukt.
→
Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de ontvanger op de camera wordt blootgesteld aan fel licht. Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop van de afstandsbediening.
→
Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de afstand tot de camera te groot is. Houd
de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop van de
afstandsbediening.
→
Het signaal wordt gestoord. Wijzig het zendkanaal zoals aangegeven in de handleiding van de
afstandsbediening.
Het fotograferen via de afstandsbediening uitschakelen:
→
Na het fotograferen via de afstandsbediening wordt deze functie niet automatisch uitgeschakeld. Dit gaat alleen door een andere functie te kiezen.
Gebruik van de ontspanknop op de camera tijdens het fotograferen via de afstandsbediening:
→
De ontspanknop op de camera werkt altijd, ook in de stand “Fotograferen via de afstandsbediening“.
Ca. 5 m (16.4 pėdos) (binne nshuis)
Ca. 3 m (9.8 pėdos) (buitenshui s)
Ca. 2 m (6.6 pëdos) (buite nshuis)
Ca.i 3 m (9.8 pëdos) (binnenshuis)
Ca. 2 m (6.6 pëdos) (buitenshuis)
Ontvanger van
afstandsbedieningssignalen
4
Overige fotografeerfuncties
Opmerkingen
• Er wordt geen foto gemaakt als de camera niet heeft kunnen scherpstellen op het onderwerp.
• Bij fel licht is het afstandsbedieningslampje moeilijk te zien waardoor u moeilijk kunt bepalen of de foto
wel gemaakt is.
• Met de afstandsbediening kunt u niet in- of uitzoomen.
Tijdopnamen met de afstandsbediening
Zet de functieknop op M (Manual) en dan de sluitertijd op [bulb] (tijdopname).
Druk bij de afstandsbediening op knop W om de
sluiter te openen. Zodra na het indrukken van knop
W 8 minuten zijn verstreken, gaat de sluiter automa-
tisch dicht.
Druk op knop T om de sluiter t e sluiten.
NL 35
Page 36
AF-kader selecteren
Normaliter meet de camera de afstand tot het onderwerp met behulp van de drie AF-kaders in de
zoeker en selecteert vervolgens het meest geschikte scherpstelpunt. Met deze functie kunt u één
bepaald AF-kader selecteren.
(AUTO)
Scherpstelling met behulp van de drie
AF-kaders.
Scherpstelling via het linker AF-kader
Scherpstelling via het centrale
AF-kader
Scherpstelling via het rechter
AF-kader
Druk op knop
1
(AF-kader selecteren)
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel dit in met instelknop .
2
5
AUTO / / /
Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.
3
Scherpstelfuncties
Bedieningspaneel-instelprocedure
Linker
AF-
kader
Menu-instelprocedure
Zoeker
Centraal AF-kader
Rechter
AF-kader
36 NL
i AF-kaderi
Menu[]
Instelling
Page 37
Scherpstelmethode
Deze camera beschikt over drie scherpstelmethoden: S-AF (eenmaal AF), C-AF (continu AF) en
MF (handmatig scherpstellen).
Zodra u de ontspanknop indrukt, stelt de camera éénmaal scherp. Als he t
scherpstellen mislukt, laat u de ontspanknop los en drukt u deze nogmaals half in. Deze methode is geschikt voor het fotograferen van niet of
nauwelijks bewegende onderwerpen.
Druk de ontspanknop half in.
1
• Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht AF-teken op.
• U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is met scherpstellen.
Druk de ontspanknop helemaal in.
2
Zoeker
AF-teken
De methoden S-AF en MF gelijktijdig gebruiken (S-AF+MF)
Met deze functie kunt u, nadat de camera heeft scherpgesteld met de methode S-AF, de scherpstelling handmatig bijregelen met de scherpstelring van de lens.
Druk de ontspanknop half in om de
1
camera te laten scherpstellen.
• Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht AF-teken
op.
Terwijl u de ontspanknop nog steeds half
2
ingedrukt houdt, kunt u de scherpstelling
corrigeren met de scherpstelring.
Scherpstelring
NL 37
Page 38
Scherpstelmethode
Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.
3
Opmerkingen
• Drukt u, na het fijninstellen van de scherpstelling met de scherpstelring, opnieuw op de ontspanknop,
dan wordt het autofocus geactiveerd en gaan uw instellingen verloren.
C-AF - fotograferen met continu scherpstellen
De camera blijft continu bezig met scherpstellen. Als het onderwerp zich verplaatst, blijft de camera
de scherpstelling continu aanpassen (Predictive AF). Ook al beweegt het onderwerp of verandert u
de compositie van de foto, de camera blijft bezig met scherpstellen.
5
Druk de ontspanknop half in en blijf hem in deze stand houden.
1
• Zodra de camera klaar is met scherpstellen, licht AF-teken op.
• Het AF-teken licht niet op, ook al is de scherpstelling in orde.
• De camera blijft continu bezig met scherpstellen. Ook al beweegt het onderwerp, en zelfs
als u de compositie van de foto wijzigt: de camera blijft steeds bezig met scherpstellen.
• Na de tweede keer scherpstellen met Continu AF klinkt de pieptoon niet meer, ook niet als
Scherpstelfuncties
de camera zich heeft scherpgesteld.
Druk de ontspanknop helemaal in.
2
De methodes C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+MF)
Met deze functie kunt u, nadat de camera heeft scherpgesteld met de methode C-AF, de scherpstelling handmatig bijregelen met de scherpstelring van de lens.
Druk de ontspanknop half in om de camera te laten scherpstellen.
1
Regel de scherpstelling bij met de scherpstelring.
2
Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.
3
TIPS
Een andere manier om handmatig scherp te stellen met de methode C-AF:
→
Zet in het CUSTOM-menu bij de AEL/AFL-instelling de scherpstelmethode C-AF in de stand
g
3of 4.
“AEL/AFL-functie“ (blz. 67)
Opmerkingen
• Drukt u, na het fijninstellen van de scherpstelling met de scherpstelring, opnieuw op de ontspanknop,
dan wordt het autofocus geactiveerd en gaan uw instellingen verloren.
38 NL
Page 39
Scherpstelmethode
Handmatig scherpstellen (MF - Manual Focus)
Hierbij kunt u met de hand scherpstellen op een onderwerp terwijl u door de zoeker kijkt.
Stel scherp met de scherpstelring.
1
Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.
2
Draairichting van de scherpstelring
U kunt de draairichting van de scherpstelring naar eigen voorkeur instellen: rechtsom of juist
linksom naar de stand oneindig.
Hulp bij het scherpstellen
Als u de lens handmatig scherpstelt op een onderwerp (door de scherpstelring te verdraaien),
licht het AF-teken op. Heeft u 3 AF-kaders geselecteerd, dan stelt de camera scherp op het centrale
AF-kader.
g
“Scherpstelring“ (blz. 72)
MF bracketing (scherpstelling variëren)
De camera maakt meerdere foto's en kiest bij elke foto een iets andere scherpstelling. De verschillende foto's worden opgeslagen op de geheugenkaart in deze volgorde: de foto met het handmatig
ingestelde scherpstelpunt, de foto met het scherpstelpunt iets verder weg, de foto met het scherpstelpunt iets dichterbij.
Stel in de stand MF scherp op het onderwerp en druk vervolgens de
4
ontspanknop helemaal in.
• Zodra u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt, maakt de camera een serie opnamen:
de opname met het handmatig ingestelde scherpstelpunt, de opnamen met het scherpstelpunt iets verder weg, en de opnamen met het scherpstelpunt iets dichterbij.
• Het aantal opnamen waarbij het scherpstelpunt naar achteren of naar voren is verschoven
ten opzichte van met handmatig ingestelde scherpstelpunt, kan variëren afhankelijk van de
lens en van de omstandigheden bij het fotograferen.
• Als het onderwerp niet in het midden van het beeld staat, of een lager contrast heeft dan
de omgeving, is het mogelijk dat de camera een groot aantal foto's maakt waarbij het
scherpstelpunt naar achteren of naar voren wordt verschoven.
• Bij het fotograferen met MF bracketing (MF BKT) kunt u de camera het beste op een statief
of iets dergelijks zetten.
2 opnamen met een scherpstelpunt dat dichterbij ligt dan dat wat door u met de
hand werd ingesteld, en 2 opnamen met een scherpstelpunt dat verder weg ligt:
In totaal 5 opnamen.
3 opnamen met een scherpstelpunt dat dichterbij ligt dan dat wat door u met
de hand werd ingesteld, en 3 opnamen met een scherpstelpunt dat verder
weg ligt: In totaal 7 opnamen.
NL 39
5
Scherpstelfuncties
Page 40
AF-lichtbron
De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. In de stand AF (autofocus) vergemakkelijkt dit
het scherpstellen bij het fotograferen bij weinig licht.
Menu[][AF ILLUMINATOR]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
Sluitertijdvoorrang
Normaliter kunt u geen foto maken terwijl AF (autofocus) bezig is met scherpstellen of terwijl de flitser wordt opgeladen. Als u toch een foto wilt kunnen maken voordat de camera er helemaal klaar
voor is, gebruikt u de volgende instelling. Bij de scherpstelmethoden S-AF (
g
blz. 38) kunt u als volgt sluitertijdvoorrang selecteren. Als u [RELEASE PRIORITY C] op [ON]
(
5
hebt gezet, is de functie predictive af niet beschikbaar.
Volg de stappen die horen bij de scherpstel-
1
methode die u hebt geselecteerd.
Scherpstelmethode S-AF
Menu [] [RELEASE PRIORITY S]
Scherpstelmethode C-AF
Scherpstelfuncties
Menu [] [RELEASE PRIORITY C]
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
g
blz. 37) en C-AF
NL 40
Page 41
Lichtmeting – lichtmeetmethode wijzigen
De camera kan de helderheid van het onderwerp op vijf manieren meten: Digitale ESP-lichtmeting,
gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden, en drie soorten spotmeting. Selecteer
de methode die het beste bij uw onderwerp past.
Druk op de lichtmeetknop .
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel dit in met instelknop .
2
/ 4 / n / n HI / n SH
Zoeker
: Digitale ESP-meting
: Gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden
: Spotmeting
: Spotmeting – bij veel lichte partijen
: Spotmeting – bij veel schaduwpartijen
Bedieningspaneel-instelprocedure
i Lichtmeetmethodei
Digitale ESP-meting
De camera meet de lichtniveaus en berekent de lichtniveauverschillen op 49 verschillende plaatsen
van het beeld. Dit systeem zorgt voor een exacte lichtmeting, ook al bestaat er een groot contrastverschil tussen het centrum van het beeld en het gebied daaromheen, zoals onderwerpen bij tegenlicht en opnamen bij fel licht. Deze methode wordt aanbevolen voor normaal fotograferen.
4 Gemiddelde waardemeting met nadruk op het
beeldmidden
Deze meetmethode berekent het gemiddelde van de lichtniveaus van het onderwerp en de achtergrond, maar het centrum van het beeld telt hier zwaarder mee. Kies deze methode als u wilt voorkomen dat het lichtniveau van de achtergrond de belichting van het onderwerp te sterk beïnvloedt.
n Spotmeting
De camera meet het lichtniveau binnen een heel klein gebied dat in de zoeker wordt aangegeven
door het spotmetingskader. Gebruik deze methode bij opnamen met fel tegenlicht.
nHI-spotmeting – bij veel lichte partijen
Als de achtergrond over het algemeen erg licht is, zullen bij een normale automatische belichting
de witte partijen grijs worden. Met deze lichtmeetmethode gaat de camera een beetje overbelichten
zodat de witte partijen wit blijven. Het meetgebied is hetzelfde als bij spotmeting.
nSH-spotmeting – bij veel lichte partijen
Is achtergrond over het algemeen erg donker, dan worden de zwarte partijen bij een normale
automatische belichting grijs. Met deze lichtmeetmethode gaat de camera een beetje
onderbelichten zodat de zwarte partijen ook zwart worden weergegeven. Het meetgebied
is hetzelfde als bij spotmeting.
Menu-instelprocedure
Menu[][
METERING]Instelling
Meetgebied
NL 41
6
Belichting, beeld en kleur
Page 42
Belichtingscorrectie – de helderheid van het beeld
F
variëren
Soms kunt u betere resultaten krijgen als u de belichting die de camera heeft berekend, handmatig
bijregelt. Vaak komen heldere onderwerpen (zoals sneeuw) donkerder op de foto dan ze in feite
zijn. Door een beetje over te belichten (belichtingscorrectie richting +) gaan deze tinten eruitzien
zoals ze in werkelijkheid zijn. Op dezelfde wijze kunt u de tinten van donkere onderwerpen corrigeren, maar nu in de richting –. U kunt de belichting stapsgewijs corrigeren binnen een bereik van –
5,0 EV tot +5,0 EV. Belichtingscorrectie kunt u het beste toepassen bij gemiddelde waardemeting
met nadruk op het beeldmidden (
4
) en bij spotmeting (5).
–2.0 EV±0
Terwijl u knop F (belichtingscorrectie) ingedrukt houdt, stelt u met
1
instelknop de gewenste waarde van de belichtingscorrectie in.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Instellen in de richting +: max. +5.0 EV
6
Belichting, beeld en kleur
Instellen in de richting –: max. –5,0 EV
• Als interval van EV-stappen kunt u kiezen tussen 1/3 EV, 1/2 EV en 1 EV. g “EV-stap“
(blz. 68)
• U kunt de functie van de instelknop ook zo wijzigen dat u bij belichtingscorrectie alleen maar deze
instelknop hoeft te verdraaien zonder dat u daarbij
knop F hoeft in te drukken. g “De functie van de
instelknop aanpassen“ (blz. 71).
Hoe interpreteert u de belichtingscorrectieindicatie
Belichtingscorrectie-indicatie in stappen
van 1/3 EV
Belichtingscorrectie-indicatie in stappen
van 1/2 EV
•
Als de belichtingscorrectiewaarde groter is dan het schaalbereik van de belichtingscorrectie-indicatie, zal het teken – of + rood oplichten.
•
Bij een belichtingscorrectie met de waarde 0 zal de belichtingscorrectie-indicatie verdwijnen.
richting –
Menu-instelprocedure
+2.0 EV
Instellen in de richting +Instellen in de
instelknop
Belichtingscorrectie-indicatie
1/3 EV
1/2 EV
Belichtingscorrectiewaarde
42 NL
Menu[][F]
Belichtingscorrectie-indicatie
Page 43
Belichtingscorrectie – de helderheid van het beeld variëren
Opmerkingen
• Belichtingscorrectie is alleen mogelijk bij de programma's P, A en S.
AE lock – de belichting vasthouden
De gemeten belichtingswaarde kunt u vasthouden met knop [ (AE lock). Gebruik AE lock als
u een andere belichting wilt toepassen dan de gebruikelijke belichting bij deze situatie. Door de ontspanknop half in te drukken worden normaliter zowel de scherpstelling AF (autofocus) als de automatische belichting AE vastgehouden, maar u kunt ook alleen de belichting vasthouden met behulp
[
van knop
meetmethode toegepast (digitale ESP-meting, gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden, of spotmeting).
1
2
3
. Zodra u de belichting vasthoudt, wordt automatisch de in het menu gekozen licht-
g
“AEL-lichtmeting“ (blz. 68)
Richt de camera op het onderwerp
Houd knop
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• De gemeten belichting wordt vastgehouden.
• B verschijnt in de zoeker.
[
(AE lock) ingedrukt.
Zoeker
Kies de gewenste foto-uitsnede (compositie). Terwijl u knop
[ ingedrukt houdt, drukt u de ont-
[
AE lock
spanknop half in.
• De ingestelde scherpstelling wordt vastgehouden.
Druk de ontspanknop helemaal in.
4
• Door knop [ los te laten, wordt AE lock opgeheven.
• In het CUSTOM-menu kunt u AE lock zo instellen dat dit niet wordt opgeheven als u knop
AEL loslaat. g “AEL/AFL-functie“ (blz. 67)
6
Belichting, beeld en kleur
NL 43
Page 44
ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen
3
Hoe hoger de ISO-waarde, hoe hoger de lichtgevoeligheid van de camera en hoe minder licht u nodig
hebt om te kunnen fotograferen. Bij hoge ISO-waarden gaat uw foto's er echter korrelig uitzien.
Druk op de
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel met instelknop de gewenste ISO-
2
waarde in.
ISO
-knop.
Bedieningspaneel-instelprocedure
i ISOi
6
• In de stand AUTO hanteert de camera gewoonlijk de waarde ISO 100. Als het onderwerp te ver weg ligt
om te kunnen flitsen, kiest de camera automatisch een hogere ISO-waarde.
Opmerkingen
Menu-instelprocedure
Menu[][
ISO]Instelling
AE bracketing (belichting variëren)
De camera neemt automatisch meerdere opnamen en belicht hierbij elke opname telkens een
beetje anders. Zelfs in situaties waarbij het moeilijk is om een juiste belichting te krijgen (bijv. bij
Belichting, beeld en kleur
tegenlicht of in het halfduister), kunt u uit de serie foto's met verschillende belichtingsinstellingen
(belichtings- en correctiewaarden) de foto kiezen die u het beste bevalt. De foto's worden in deze
volgorde gemaakt: Foto met optimale belichting, foto met belichtingscorrectie in de richting –, foto
met belichtingscorrectie in de richting +.
Voorbeeld
:
U hebt BKT
(bracketing) ingesteld op [3F 1.0 EV]
Belichtingscorrectiewaarde
De belichtingscorrectiewaarde is afhankelijk van de ingestelde interval voor EV-stappen
(die u in het menu kunt wijzigen). U kunt de belichtingscorrectie instellen binnen het bereik
–1,0 tot +1,0.
Aantal beelden
Menu[][AE BKT]
1
Stel dit in met instelknop
2
[OFF] / [3F 0.3EV] / [3F 0.7EV] / [3F 1.0EV]
3
–1,0 EV
: 0,3, 0,7 of 1,0
g
“EV-stap“ (blz. 68)
.
±0+1,0 EV
F 0.3EV
OFF
44 NL
Page 45
AE bracketing (belichting variëren)
Druk op knop i.
3
Begin met fotograferen.
4
Enkelbeeldopnamen
Telkens als u de ontspanknop helemaal indrukt,
krijgt de foto een andere belichting.
• De instelling voor de volgende opname verschijnt in de
zoeker.
Zoeker
EV-stap
Repeterende opnamen
Houd de ontspanknop ingedrukt tot het geselecteerde aantal foto's is genomen. Elke foto krijgt een andere belichting.
• Zodra u de ontspanknop loslaat, stopt het fotograferen met auto bracketing.
Hoe corrigeert AE bracketing de belichting bij elk programma
Afhankelijk van de gekozen belichtingsfunctie wordt de belichting als volgt gecorrigeerd:
AUTO
P
: Diafragmawaarde en sluitertijd
A
S
M
TIPS
AE bracketing toepassen op de belichtingswaarde die u hebt gecorrigeerd:
→
Corrigeer de belichtingswaarde en gebruik daarna de functie AE bracketing. AE bracketing
wordt nu toegepast op de belichtingswaarde die u hebt gecorrigeerd.
: Diafragmawaarde en sluitertijd
: Sluitertijd
: Diafragmawaarde
: Sluitertijd
6
Belichting, beeld en kleur
De belichtingscorrectiewaarde die u hebt
ingesteld
Opmerkingen
• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt de camera
met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op de geheugenkaart. Als batterijspanning te
laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.
De belichtingscorrectiewaarde die u
hebt ingesteld
NL 45
Page 46
Witbalans – de kleurtint aanpassen
De kleurweergave varieert altijd naargelang de lichtomstandigheden. Als u bijvoorbeeld daglicht en
het licht van een gloeilamp afwisselend op een blad wit papier laat schijnen, ziet u dat de kleur wit
telkens een andere tint heeft. Een digitale camera kan met zijn digitale processor de kleur van het
wit aanpassen zodat de kleur er natuurlijker uitziet. Dit mechanisme noemen we de witbalans. Met
deze camera kunt u de witbalans (WB) op vier manieren aanpassen.
Witbalans automatisch instellen
De camera detecteert dan in de beelden automatisch de witte partijen en past aan de hand daarvan
de kleurbalans aan. Dit is bij de meeste opnamen de beste stand. Als het beeld echter nauwelijks
witte kleuren bevat, is het mogelijk dat de witbalans van de foto niet correct is. Om in dergelijke
gevallen een correcte witbalans te krijgen, gebruikt
de witbalansinstelling met behulp van slechts één knop (one-touch WB).
Vooringestelde witbalans
In deze camera zijn 7 verschillende kleur
een groot aan
lampverlichting. Gebruik bijv. een
van een zonsondergang, of creëer hiermee een warm effect bij kunstlichtopnamen. Probeer de verschillende
Voorkeurwitbalans
U kunt de kleurtemperatuur van een van de
g
6
Aangepaste witbalans
U kunt voor een bepaalde belichtingssituatie de optimale witbalans instellen door de camera op een
wit object te richten, bijv. een wit stuk papier. De witbalans die zo wordt ingesteld, wordt opgeslagen
als een van de
knop)“ (blz. 48)
tal verlichtingssituaties, zowel binnenshuis als buitenshuis, inclusief TL- en gloei-
temperaturen voorgeprogrammeerd die geschikt zijn voor
vooringestelde witbalans
eens uit om te zien wat het effect ervan is.
Kleurtemperatuur
De spectrale verdeling van verschillende witte lichtbronnen wordt aangeduid met een kleurtemperatuurwaarde, een natuurkundige meetwaarde op basis van
de Kelvin-temperatuurschaal (K). Hoe hoger de
kleurtemperatuur, hoe voller de blauwe tinten en hoe
Belichting, beeld en kleur
bleker de rode tinten, en omgekeerd: hoe lager de
kleurtemperatuur, hoe voller de rode tinten en hoe
bleker de blauwe tinten. Hieronder wordt uitgelegd
waarom de kleurtemperatuur van TL-verlichting (fluorescentielampen) deze lampen eigenlijk ongeschikt
maakt als kunstlichtbron. In de kleurschakering van TL-lampen zitten hiaten. Als deze hiaten klein
zijn, kan er toch een kl
kleurtemperatuur
toegevoegde kleurtemperatuur, en mogen niet als kleurtemperatuur beschouwd worden.
zijn
Gebruik deze instellingen bij het fotograferen bij TL-verlichting.
TIPS
Witbalans met een flitser:
→
Bij flitsopnamen wordt de stand Auto WB aanbevolen.
Wilt u echter een
6000 K. Bij flitsopnamen kunt het beste de gemaakte foto's weergeven en de kleur op het
scherm controleren. Diverse omstandigheden hebben invloed op de kleurtemperatuur en hoe
kleur wordt weergegeven op het scherm.
eurtemperatuur worden berekend die we in dit geval een toegevoegde
noemen. De
vooringestelde witbalans
vooringestelde witbalans
u een vooringestelde witbalans
om meer rood te krijgen in een opname
vooringestelde witbalans
zelf naar wens aanpassen.
“Een one-touch WB instellen (witbalans met één
Sfeerlicht
Meer rod
Warm-witte
gloeilamp
Wit TL-licht
ntensief-wit
TL-licht
Meer blauw
Heldere dag
4000 K, 4500 K en 6600 K in deze camera
gebruiken, selecteer dan de kleurtemperatuur
(preset WB) of
Daglicht-TL
Bewolkt
Schakering op
heldere dag
Opmerkingen
• De kleurtemperaturen van de lichtbronnen in de schaalverdeling hierboven zijn bij benadering aangegeven Dit zijn geen exacte kleurtemperatuurwaarden. Het zonlicht op dit moment is nooit precies 5300 K, en
TL-licht nooit exact 4000 K.
46 NL
Page 47
Witbalans – de kleurtint aanpassen
Auto WB/preset WB instellen
U kunt de witbalans instellen door de juiste kleurtemperatuur voor de heersende lichtomstandigheden te kiezen.
Druk op knop WB (witbalans)
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel dit in met instelknop .
2
AUTO / 5 / 3 / 2 / 1 / w / x / y / V / CWB
Zoeker
: AUTO
: Preset WB
: Custom WB (uw eigen witbalans)
Verschijnt niet als u de witbalans op AUTO zet.
WB-standLichtomstandigheden
AUTO
5 5300K
3 6000KVoor buitenopnamen op een bewolkte dag (bij gebruik van de flitser)
2 7500KVoor buitenopnamen in de schaduw op een heldere dag
1 3000KVoor fotograferen bij het licht van gloeilampen
w 4000KVoor fotograferen bij wit TL-licht
x 4500KVoor fotograferen bij een neutraal-wit TL-licht
y 6600KVoor fotograferen bij het licht van daglicht-TL-lampen
V
CWB
Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden (als in de zoeker een witte beeldpartij
zichtbaar is) Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.
Voor buitenopnamen op een heldere dag, of voor meer rode tinten bij een een zonsondergang, of voor meer kleuren bij vuurwerk.
De bij “one-touche WB“ ingestelde kleurtemperatuur
g “Een one-touch WB instellen (witbalans met één knop)“ (blz. 48)
De kleurtemperatuur die is ingesteld in het menu Custom WB. Als hier geen waarde is
ingesteld, staat deze op 3000 K. De kleurtemperatuurweergave wordt aangepast aan uw
CWB-instelling.
6
Belichting, beeld en kleur
Bedieningspaneel-instelprocedure
i WBi
TIPS
Als onderwerpen zonder witte beeldpartijen op de foto staan mét witte partijen
→
In de stand Auto WB kan de juiste witbalans niet worden bepaald als er binnen het zoekerbeeld
geen witte partijen voorkomen. Probeer het in dit geval met de instelling one-touche WB of met
een van de preset-WB's.
Menu-instelprocedure
Menu[][WB]
Instelling
NL 47
Page 48
Witbalans – de kleurtint aanpassen
Voorkeurwitbalans instellen (custom WB)
Druk op knop WB (witbalans)
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Selecteer uw eigen witbalans met .
2
Terwijl u knop F (belichtingscorrectie) ingedrukt houdt, stelt u met
3
instelknop de gewenste waarde in.
• U kunt de eigen witbalans (custom WB) instellen tussen 2000 K en 14.000 K
Bedieningspaneel-instelprocedure
Menu-instelprocedure
6
Een one-touch WB instellen (witbalans met één knop)
Dit komt van pas als de gewenste witbalans nauwkeuriger moet zijn dan de beschikbare preset
WB's. Om de witbalans te bepalen richt u de camera op een wit vel papier dat verlicht wordt door
de gewenste lichtbron. De op deze wijze bepaalde witbalans kunt u opslaan in de camera. Dit is
handig als u een onderwerp niet alleen bij natuurlijk licht fotografeert, maar ook bij andere lichtbronnen met verschillende kleurtemperaturen.
Richt de camera op een wit vel papier.
1
Belichting, beeld en kleur
• Houd het papier zó dat het de hele zoeker vult. Zorg dat er geen
schaduwen zichtbaar zijn.
Terwijl u knop V(one-touch WB) ingedrukt
2
houdt, drukt u de ontspanknop helemaal in.
• Het scherm V verschijnt dan.
Druk op knop i.
3
• De witbalans is nu vastgelegd.
• De vastgelegde witbalans wordt in de camera opgeslagen als een
van de preset WB's. De vastgelegde witbalans blijft bewaard als u de camera uitschakelt.
TIPS
Na het indrukken van de ontspanknop verschijnt [WB NG RETRY].
Het vastleggen van de witbalans is mislukt om een van de volgende redenen: het beeld bevatte
→
te weinig wit, het beeld is te licht of te donker, of de kleuren zien er onnatuurlijk uit.
Wijzig het diafragma en de sluitertijd en herhaal de procedure vanaf stap 1.
Witbalanscorrectie
Hiermee kunt u de instelling van Auto WB en Preset WB bijregelen.
Menu[][WB]
1
i CWBi
Menu[][WB]
CWB
48 NL
De bij het
fotograferen
gebruikte
verlichting
Page 49
Witbalans – de kleurtint aanpassen
Selecteer met
2
passen.
Selecteer de kleurrichting met .
3
R-B
rood – blauw
G-M
groen – magenta
• U kunt beide kleurrichtingen instellen.
de witbalans die u wilt
aan-
De witbalans instellen in de richting R-B.
Afhankelijk van de oorspronkelijke witbalans kan
het beeld roder worden telkens als u op adrukt, en
blauwer telkens als u op cdrukt.
De witbalans instellen in de richting G-M.
Afhankelijk van de originele witbalans kan het beeld
groener worden telkens als u op adrukt, en purperkleuriger telkens als u op cdrukt.
• De witbalans kunt u in elke richting (R, B, G en M) in 7 stappen instellen.
Druk op knop i.
4
• Uw aanpassing is opgeslagen.
TIPS
De aangepaste witbalans controleren:
→
Na het uitvoeren van stap 3 richt u de camera op het onderwerp om testopnamen te maken.
Als u op knop
gen hebt gemaakt.
Alle instellingen van de witbalans in één keer aanpassen:
→
“Alle witbalansen corrigeren“ (blz. 69)
WB bracketing (witbalans variëren)
Bij één opname worden automatisch drie foto's genomen met verschillende witbalansen (aangepast in de opgegeven kleurrichtingen). Eén foto heeft de opgegeven witbalans, en de andere twee
tonen hetzelfde beeld, maar aangepast in verschillende kleurrichtingen. De drie beelden worden
opgeslagen op de geheugenkaart.
Menu[][WB BKT]
1
Selecteer de kleurrichting met
2
R-B
G-M
• U kunt beide kleurrichtingen instellen.
Stel de correctiewaarden in met .
3
[OFF] / [3F 2STEP] / [3F 4STEP] / [3F 6STEP]
4
Maak uw opname.
5
• Als u de ontspanknop helemaal indrukt, worden automatisch foto's gemaakt die aangepast
worden in de opgegeven kleurrichtingen.
TIPS
WB bracketing toepassen op de witbalans die u hebt ingesteld:
→
Stel eerst met de hand de witbalans in en gebruik vervolgens WB bracketing. WB bracketing
wordt toegepast op uw witbalansinstelling.
[
drukt, verschijnen de testbeelden die u met de huidige witbalansinstellin-
rood – blauw
groen – magenta
NL 49
6
Belichting, beeld en kleur
Page 50
Witbalans – de kleurtint aanpassen
Opmerkingen
• Bij WB bracketing kan de camera geen repeterende opnamen maken als op de geheugenkaart onvoldoende geheugen beschikbaar is om het geselecteerde aantal beelden op te slaan.
Beeldeffecten - creatieve opties
Hiermee kunt u beeldtonen selecteren om unieke effecten te creëren. Beeldparameters zoals contrast en scherpte kunt u in iedere stand fijninstellen.
[MONOTONE] Voor zwart/witte tinten.
[SEPIA]Voor een sepia-tint.
Met kunt u de onderstaande punten aanpas-
3
sen. Welke parameters u kunt aanpassen, hangt
af van de geselecteerde stand.
Bij [VIVID] / [NATURAL] / [MUTED]
[CONTRAST]Het verschil tussen lichte en donkere
SHARPNESS
[
[SATURATION] De kleurdiepte van het beeld.
partijen.
]De scherpte van het beeld.
Bij [SEPIA] / [MONOTONE]
[CONTRAST]Het verschil tussen lichte en donkere par-
SHARPNESS
[
[B&W FILTER]Hiermee maakt u een zwart-wit beeld. De filterkleur wordt lichter en
[N: NEUTRAL] Hiermee creëert u een normale zwart/wit-foto.
[Ye: YELLOW] Geeft mooi doortekende wolken tegen een helderblauwe lucht.
[Or: ORANGE] Accentueert een beetje de kleuren in blauwe luchten en zonson-
[R: RED]Accentueert in sterke mate kleuren in blauwe luchten en de helder-
[G: GREEN]Accentueert in sterke mate kleuren in rode lippen en groene
[PICT. TONE] Kleurt zwart-wit beelden.
[N: NEUTRAL] Hiermee creëert u een normale zwart-wit foto.
[S: SEPIA]Sepia
[B: BLUE]Blauw
[P: PURPLE]Purper
[G: GREEN]Groen
Druk op knop i.
4
• Uw aanpassing wordt opgeslagen.
tijen.
]De scherpte van het beeld.
de complementaire kleur wordt donkerder.
dergangen.
heid van karmozijnrood gebladerte.
bladeren.
50 NL
Page 51
Gradatie
U kunt twee soorten gradatie instellen.
HIGH KEY : Meer gradaties in de lichte beeldpartijen.
LOW KEY : Meer gradaties in de donkere beeldpartijen.
Geschikt voor onderwerpen met
veel lichte tinten.
1
2
3
HIGH KEY
Menu[][GRADATION]
Stel dit in met .
[HIGH KEY] / [NORMAL] / [LOW KEY]
• In de meeste gevallen kunt u [NORMAL] gebruiken.
Druk op knop i.
• Contrastaanpassing werkt niet in de stand HIGH KEY of LOW KEY.
Geschikt voor onderwerpen met
veel schaduwtinten.
LOW KEY
Opmerkingen
Schaduwen in beeldhoeken corrigeren
Bij gebruik van sommige lenzen kunnen de beeldranden schaduwen gaan vertonen. Deze functie
maakt donkere beeldranden lichter. Dit komt met name van pas bij gebruik van groothoeklenzen.
Menu[][SHADING COMP.]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
Opmerkingen
• Deze functie werkt niet als op de camera een teleconverter, tussenring of balgapparaat wordt gemonteerd.
• Bij hoge ISO-waarden kan de ruis in de beeldhoeken erg gaan opvallen.
6
Belichting, beeld en kleur
NL 51
Page 52
Ruisonderdrukking
Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange sluitertijden. Met name bij nachtelijke opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis verschijnen. Als [NOISE REDUCTION] op [ON] is gezet, onderdrukt de camera automatisch deze beeldruis zodat de foto's helderder
worden. Daarbij duurt het maken van een foto echter ongeveer twee keer langer dan normaal. Meer
over het optreden van beeldruis bij lange sluitertijden leest u op blz. 25
ON
OFF
Menu[][NOISE REDUCTION][ON]
1
Druk op knop i.
2
Maak uw opname.
3
• Na de opname start het proces waarmee de beeldruis wordt onderdrukt.
• Tijdens het ruisonderdrukkingsproces knippert het dataverkeer-lampje. U kunt de volgende opname
6
Belichting, beeld en kleur
pas maken zodra het dataverkeer-lampje is gedoofd.
• [busy] verschijnt in de zoeker terwijl het ruisonderdrukkingsproces bezig is.
Opmerkingen
•Als u op ( hebt gezet, blijft [NOISE REDUCTION] steeds op [ON] staan.
• Repeterende opnamen zijn niet mogelijk als [NOISE REDUCTION] op [ON] staat.
• Bij sommige omstandigheden en onderwerpen werkt deze functie niet optimaal.
Kleurruimte
Hiermee kunt u selecteren hoe kleuren door de monitor of printer worden weergegeven.
Het eerste teken in de bestandsnaam geeft aan welk kleurenpalet op dat moment is ingesteld.
g
“AF-lichtbron“ (blz. 40)
Pmdd0000.jpg
P: sRGB
_ : Adobe RGB
[sRGB]Genormaliseerd kleurenpalet voor Windows
[Adobe RGB] Kleurenpalet dat met Adobe Photoshop kan worden gekozen.
Menu[][COLOR SPACE]
1
Met kunt u [sRGB] of [Adobe RGB] selecte-
2
ren.
Druk op knop i.
3
52 NL
Page 53
Anti-shock - trillingen voorkomen
Deze functie vermindert de door de bewegingen van de spiegel veroorzaakte trillingen.
interval instellen tussen het moment waarop de camera de spiegel omhoogklapt, en het moment
waarop de sluiter opengaat.
Menu[][ANTI-SHOCK]
1
Selecteer met [OFF] of [1SEC] – [30SEC].
2
Druk op knop i.
3
U kunt de
Enkelbeeldweergave
U kunt beelden op verschillende manieren bekijken en bewerken. Voordat u dit gaat doen, dient u
echter eerst stap 1 hieronder uit te voeren.
Druk op knop q (weergave).
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Als u binnen ca. 1 minuut niets doet, schakelt de monitor zichzelf uit. Als u de camera ongeveer 1 uur lang niet bedient,
schakelt de camera zichzelf uit. Schakel de camera weer in.
Selecteer met de beelden die u wilt bekijken.
2
a Toont het beeld dat 10 opnamen geleden is gemaakt.
b Geeft het
voorgaande
beeld weer.
d Geeft het vol-
gende beeld
weer.
Het laatst opgenomen beeld
verschijnt.
7
Beelden weergeven
c Toont het beeld dat 10 opnamen later is gemaakt.
• Om te stoppen met de weergave drukt u op knop q.
• Zodra u de ontspanknop half indrukt, kunt u weer fotograferen.
NL 53
Page 54
Gezoomd weergeven
Hiermee kunt u de beelden vergroten die op de monitor verschijnen. Dit is handig als u bepaalde beelddetails wilt controleren.
Telkens als u instelknop in de rich-
1
Close-up-positie wijzigen
1
Close-up-positie weergeven
1
7
Beeld-voor-beeld-weergave tijdens het bekijken van
close-ups.
1
2
Beelden weergeven
3
U
verdraait, wordt het beeld ver-
ting
groot in stappen van 2x – 14x.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Door instelknop in de richting G te draaien,
gaat u terug naar de vorige vergrotingsstap.
Tijdens gezoomd weergeven
kunt u met de close-up naar
een ander deel van de foto verplaatsen.
• Zodra de close-up het einde van het beeld
bereikt, verdwijnt [\]^ .
Druk tijdens gezoomd weergeven op de INFOknop.
• Rondom het vergrote gedeelte verschijnt een kader.
Druk op de INFO-knop.
Selecteer met bd de beelden die u wilt bekijken.
Telkens als u een close-up wilt bekijken of terug wilt keren naar het
hele beeld, drukt u op de INFO-knop.
Het weergegeven
U
Het hele beeld
gebied
Lichtbakweergave
Tijdens close-up-weergave (g blz. 54) kunt u meerdere beelden tegelijk weergeven. Dit is handig
bij het controleren van beelden die u met bracketing hebt opgenomen.
Druk tijdens de enkelbeeldweergave op knop V (one-touch WB).
1
Het beeld wordt 10 keer vergroot en verschijnt binnen een kader.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Met selecteert u het deel van het beeld dat u wilt vergroten,
en vervolgens drukt u opnieuw op knop
gave is hierbij mogelijk.
Druk op knop (AF-kader selecteren)
2
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
54 NL
V. Close-up-weer-
Page 55
Lichtbakweergave
• Het beeld dat u als eerste vergroot, verschijnt op de linkerhelft van het scherm, en het volgende beeld verschijnt met dezelfde vergroting op de rechterhelft van het scherm.
Selecteer een beeld met bd.
3
• U kunt dit beeld beveiligen, wissen of kopiëren.
Druk op knop om terug te keren naar close-up-enkelbeeldweer-
4
gave.
Opmerkingen
• Bij lichtbakweergave kunt u de vergrotingsmaatstaf niet veranderen.
Indexweergave
Met deze functie kunt u op de monitor verschillende beelden tegelijkertijd weergeven. Dit is handig
als u tussen een aantal foto's een bepaalde foto wilt opzoeken.
Telkens als u instelknop in de richting G verdraait, wijzigt het
1
aantal beelden dat wordt weergegeven van 4 naar 9 naar 16 naar 25.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
b : Om naar het vorige beeld te gaan.
d : Om naar het volgende beeld te gaan.
a : Om de vorige index weer te geven (van de beelden
vóór het beeld linksboven).
a : Om de volgende index weer te geven (van de beelden
ná het beeld rechtsonder).
instelknop
Kalenderweergaveg blz. 55
G
Kalenderweergave
Met kalenderweergave kunt u de op de geheugenkaart opgeslagen beelden op datum gesorteerd
weergeven. Als u op één datum meerdere foto's hebt gemaakt, verschijnt de foto die op die dag als
eerste werd gemaakt.
Vanuit de indexweergave (g blz. 55)draait u instelknop in de
1
richting
Selecteer met de beelden die u wilt bekijken.
2
G
tot het kalenderscherm verschijnt.
7
Beelden weergeven
NL 55
Page 56
Informatiescherm
Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over een foto oproepen. Informatie over de beeldhelderheid kunt u ook laten weergeven met een histogram en highlight-weergave (lichte partijen).
Druk meerdere keren op de INFO-knop tot de gewenste informatie
1
verschijnt.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Deze instelling wordt opgeslagen en verschijnt zodra u een volgende keer informatie
oproept.
Het beeld alleenInformatie 1Informatie 2
INFO
Algemene informatie
Highlight-weergave (lichte partijen)
Histogram
7
Opnamegegevens
Shadow-weergave (scha-
Beelden weergeven
Onderbelichting
Highlight-weergave (lichte
partijen)
Overbelichting
Donker
Informatie 1
Beeldnummer, printreservering, beveiliging, beeldkwaliteit, aantal pixels en bestandsnummer.
Informatie 2
Beeldnummer, printreservering, beveiliging, beeldkwaliteit, compressie, datum en tijd, en bestandsnummer.
Histogram
Toont de verdeling van de helderheid in de gemaakte foto's. Door het histogram te bestuderen
kunt u de volgende opnamen nauwkeuriger belichten.
Ook de ingestelde beeldkwaliteit verschijnt.
Histogram
Verdeling van
de helderheid
Licht
NL 56
Page 57
Informatiescherm
Hoe interpreteert u het histogram
In het histogram kunt u zien of de lichtste partijen en de donkerste schaduwen correct belicht zijn.
Als in het histogram de balken rechts hoger zijn dan links, is de foto misschien te licht (overbelicht).
En als de balken links hoger zijn dan rechts, is de foto misschien te donker (onderbelicht). Corrigeer
indien nodig de belichting of maak de foto nogmaals.
Highlight-weergave (lichte partijen)
De overbelichte partijen in de foto knipperen. Ook de ingestelde beeldkwaliteit verschijnt.
Shadow-scherm (schaduwpartijen)
De onderbelichte partijen in de foto knipperen. Ook de ingestelde beeldkwaliteit verschijnt.
Algemene informatie
Toont tegelijkertijd de opnamegegevens, het histogram en de highlight-weergave.
7
Beelden weergeven
NL 57
Page 58
Diashow
Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven. De diashow begint bij het beeld dat op het scherm staat, en laat de volgende beelden 5 seconden lang op
het scherm verschijnen. U kunt de diashow starten vanuit de indexweergave. Het aantal beelden
dat de diashow laat zien, kunt u instellen op 1, 4, 9, 16 of 25.
• Als u de diashow langer dan ca. 30 minuten laat draaien, schakelt de camera zichzelf uit.
7
Beelden roteren
Hiermee kunt u beelden kantelen (roteren) en ze verticaal op de monitor laten verschijnen. Dit is
handig bij het bekijken van foto's waarbij u de camera verticaal hebt gehouden.
Beelden weergeven
Menu[q][y][ON]
1
Druk op knop i.
2
Telkens als u op knop F (belichtingscorrectie)
3
drukt, wordt het beeld geroteerd.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Na het roteren wordt het beeld opgeslagen op de geheugenkaart
Origineel beeld vóór
het roteren
58 NL
Page 59
Beelden weergeven op het tv-scherm
Gebruik de bijgeleverde videokabel om opgenomen beelden op uw tv weer te geven.
Schakel eerst de camera en de tv uit en
1
sluit de videokabel aan zoals aangegeven
Knop q
in de afbeelding.
Zet de tv aan en zet deze in de stand video.
2
Raadpleeg hiervoor de handleiding van
uw tv.
Schakel de camera in en druk op knop q
3
(weergeven).
Opmerkingen
• Sluit de camera met de bijgeleverde videokabel aan op de tv.
• Zorg dat het type tv-signaal van de camera overeenkomt met dat van de tv.
g “Vóór aansluiting op de tv eerst het type tv-signaal selecteren“ (blz. 78)
• Zodra u de videokabel aansluit op de camera, schakelt de cameramonitor zichzelf uit.
• Bij sommige tv's verschijnt de foto niet in het midden van het tv-scherm.
Multiconnector
Videokabel
Video-ingang
Foto's bewerken
Een gemaakte foto kunt u bewerken en opslaan als een nieuwe foto. Welke bewerkingen u kunt
uitvoeren, hangt af van de bestandsindeling waarmee de foto is opgeslagen. JPEG- en TIFFbestanden kunt u ongewijzigd printen. RAW-bestanden kunt u echter niet onbewerkt printen. Om
een RAW-bestand te kunnen printen, moet u dit eerst met de RAW-bewerkingsfunctie converteren
naar een JPEG-bestand.
Als RAW-bestand opgeslagen beelden bewerken.
De camera gaat de gegevens uit het RAW-bestand (zoals de witbalans en de scherpstelling) verwerken, en slaat het verwerkte beeld op als een nieuw TIFF- of JPEG-bestand. Terwijl u de opgeslagen beelden controleert, kunt u ze desgewenst bewerken.
De beeldverwerking wordt uitgevoerd aan de hand van de actuele camerainstellingen.
Als u bij het bewerken andere instellingen wilt gebruiken, wijzigt u eerst de actuele
camerainstellingen.
Als JPEG- of TIFF-bestand opgeslagen beelden bewerken.
[BLACK & WHITE] Hiermee maakt u een beeld zwart/wit.
[SEPIA]Voor beelden in sepia-tinten.
[REDEYE FIX]Voor het corrigeren van rode ogen op flitsopnamen.
[SATURATION]Voor het instellen van de kleurdiepte (kleurverzadiging).
[Q]Om de foto te converteren naar 1280 x 960, 640 x 480 of 320 x 240 pixels.
7
Beelden weergeven
NL 59
Page 60
Foto's bewerken
Foto in het bestandstype RAW
• De TIFF-opname wordt opgeslagen als een SHQ-beeld.
Menu[q][EDIT]
1
Selecteer met de beelden die u wilt bekijken. Druk op knop i.
2
• De camera herkent het format van de opname.
Welk instelscherm verschijnt, hangt af van het format van de opname.
3
Selecteer de gewenste bewerking en volg de stappen die bij het
betreffende format horen.
SEPIAg blz. 61SATURATION g blz. 61
REDEYE FIX g blz. 61
RAW-bestanden bewerken
Selecteer [YES] met
1
Druk op knop i.
2
• Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd.
• Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.
BLACK & WHITE
Met knop
1
Met knop
2
• Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd.
• Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.
ac
ac
ac
selecteert u [BLACK & WHITE]. Druk op knop i.
selecteert u [YES]. Druk op knop i.
Foto in het JPEG/TIFF-bestandstype
Opmerkingen
Een RAW-beeldbestand bewerken.
De RAW-bewerking gebeurt aan de hand van de
actuele camera-instellingen De voorkeursinstellingen kiest u in voordat u gaat fotograferen.
Qg blz. 61
.
60 NL
Page 61
Foto's bewerken
SEPIA
Met knop
1
Selecteer [YES] met
2
• Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd.
• Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.
REDEYE FIX
Met knop
1
• Zodra de [BUSY]-balk verschijnt, krijgen de te corrigeren gebieden een blauw kader.
Selecteer [YES] met
2
• Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd.
• Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.
• In RAW- en TIFF-beelden kunt u geen rode ogen corrigeren.
• Het is mogelijk dat bij sommige foto's de rode-ogen-correctie niet werkt. De rode-ogen-correctie kan
naast de ogen ook andere delen van de foto beïnvloeden.
SATURATION
Met knop
1
Met
2
Druk op knop
Selecteer [YES] met
3
• Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste
beeld met bd.
• Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.
Het aantal pixels wijzigen
Met knop
1
Selecteer het gewenste aantal pixels met knop
2
ac
• Tijdens deze bewerking verschijnt de [BUSY]-balk.
• Het gewijzigde beeld wordt opgeslagen als een nieuw beeld.
• Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste
beeld met bd.
• Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.
ac
selecteert u [SEPIA]. Druk op knop i.
ac
. Druk op knop i.
ac
selecteert u [REDEYE FIX]. Druk op knop i.
ac
. Druk op knop i.
Opmerkingen
ac
selecteert u [SATURATION]. Druk op knop i.
ac
kunt u de helderheid aanpassen.
i
.
ac
. Druk op knop i.
Q
ac
selecteert u [Q]. Druk op knopi.
en druk vervolgens op knop i.
7
Beelden weergeven
Opmerkingen
• In de volgende gevallen kunt u het aantal pixels niet wijzigen:
Als het beeld is opgeslagen in het bestandstype RAW, als een beeld op een pc is bewerkt, als er onvoldoende ruimte is op de geheugenkaart, als de foto met een andere camera is gemaakt.
• Bij het wijzigen van het aantal pixels kunt u nooit een groter aantal p ixels kiezen dan dat van de originele
opname.
NL 61
Page 62
Beelden kopiëren
Hiermee kunt u beelden van de ene naar de andere geheugenkaart kopiëren, van xD-Picture Card
naar CompactFlash/Microdrive, en omgekeerd. U kunt dit menu selecteren als er twee geheugenkaarten in de camera zitten. De geselecteerde kaart is de bron van waaruit u gaat kopiëren.
Alle beelden kopiëren
Menu[q][COPY ALL]
1
Druk op knop d
2
Selecteer [YES] met
3
Druk op knop i.
4
Geselecteerde beelden kopiëren
Druk tijdens het weergeven van beelden op knop i.
1
Zodra het beeldselectievenster verschijnt, selecteert u met bd de
2
beelden die u wilt kopiëren en drukt u vervolgens op knop
• De geselecteerde beelden krijgen een rood kader.
• Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u nogmaals op
Zodra u de beelden hebt geselecteerd die u wilt kopiëren, drukt u op
3
7
knop (kopiëren).
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Selecteer [YES] met
4
• Om te stoppen met kopiëren drukt u op de knop
• U kunt ook beelden kopiëren vanuit de indexweergave.
Enkelbeeldkopie
Beelden weergeven
Selecteer het gewenste beeld en druk op knop .
1
Selecteer [YES] met
2
.
ac
.
ac
. Druk op knop i.
ac .
Druk op knop i.
MENU
i.
.
i
.
62 NL
Page 63
Beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen
Beveilig de beelden die niet mogen worden gewist. Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met
de functie “geselecteerd beeld/alle beelden wissen“.
Roep op het scherm het beeld op dat u wilt
1
beveiligen.
g
blz. 53
Druk op de knop
2
• Op het scherm verschijnt 9.
De beveiliging opheffen
Roep op het scherm de beveiligde beelden op en druk op knop
• Bij het formatteren van de geheugenkaart worden alle beelden gewist, ook de beveiligde beelden.
g blz. 15
• Beveiligde beelden kunt u niet meer roteren (kantelen).
AEL / AFL / 0
Opmerkingen
(beveiligen).
AEL / AFL / 0
0
Beveiligingsteken
.
Beelden wissen
Hiermee kunt u opnamen wissen. U kunt kiezen tussen “enkel beeld wissen“ waarbij alleen de foto
die op het scherm staat, wordt gewist, en “alle beelden wissen“ waarbij alle beelden worden gewist
die op de geheugenkaart staan.
Opmerkingen
• Beveiligde beelden kunt u niet wissen. Als u de beveiliging van de beelden opheft, kunt u ze wél wissen.
• Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen. g blz. 63
Een enkel beeld wissen
Roep op het scherm het beeld op dat u wilt wissen.
1
Druk op knop S (wissen).
2
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Selecteer [YES] met
3
TIPS
Onmiddellijk wissen:
→
Als u [QUICK ERASE] (g blz. 73) op ON hebt gezet, kunt u met knop S een beeld onmiddellijk wissen.
Alle beelden wissen
Menu[][CARD SETUP]
1
Selecteer [ALL ERASE} met . Druk op knop i.
2
Selecteer [YES] met
3
• Alle beelden worden gewist.
ac
. Druk op knop i.
ac .
Druk op knop i.
S
R
NL 63
7
Beelden weergeven
Page 64
Beelden wissen
Geselecteerde beelden wissen
Hiermee kunt u in de indexweergave de geselecteerde beelden in één keer wissen. Tijdens enkelbeeldweergave kunt u na elkaar de beelden selecteren die u wilt wissen.
Roep de indexweergave op. gblz. 55
1
Selecteer met bd de beelden die u wilt wissen en druk vervolgens op
2
3
4
5
Voorrangsinstelling
In het menu kunt u onder [PRIORITY SET] (g blz. 73) de instelling van de cursor op [YES]
zetten.
Onmiddellijk wissen
In het menu kunt u [QUICK ERASE] (g blz. 73) activeren waardoor u een beeld onmiddellijk
kunt wissen met knop
8
i
knop
• De geselecteerde beelden krijgen een rood kader.
• Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u op knop
Zodra u het beeld hebt geselecteerd dat u wilt wissen, drukt u op
knop
Selecteer [YES] met
Druk op knop i.
.
S
(wissen).
S
i .
ac
.
.
Uw eigen reset-instelling
Normaliter blijven uw camerainstellingen (inclusief uw wijzigingen) bewaard als u de camera uitschakelt. Bij deze camera kunt kunt u met [RESET] de standaard fabrieksinstellingen herstellen, en
u kunt onder [RESET1] en [RESET2] twee verschillende reset-instellingen vastleggen die u later
kunt gebruiken.
Reset-instellingen vastleggen
Menu[] [CUSTOM RESET SETTING]
1
Stel dit in met .
2
[RESET 1] / [RESET 2]
• Als u deze menu-instellingen al hebt vastgelegd, verschijnt naast de betreffende resetoptie de indicatie [SET].
Selecteer [SET] met .
3
• De huidige instelling verschijnt op de monitor.
Reeds vastgelegde instellingen ongedaan maken
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Selecteer [RESET] met .
• De vastgelegde instellingen worden ongedaan gemaakt.
Druk op knop i.
4
64 NL
Page 65
Uw eigen reset-instelling
Reset-instellingen gebruiken
Als u de camera inschakelt, kunt u de in [RESET1] of in [RESET2] vastgelegde instellingen oproe-
of u kunt de standaard fabrieksinstellingen herstellen [RESET].
pen,
Menu[] [CUSTOM RESET SETTING]
1
Stel dit in met .
2
[RESET]Herstelt de standaard fabrieksinstellingen.
[RESET 1] / [RESET 2] Herstelt de door u vastgelegde instellingen.
Druk op knop i
3
Selecteer [YES] met
4
Druk op knop i
5
Functies die u kunt vastleggen onder CUSTOM RESET SETTING, en functies waarvan
de standaard fabrieksinstellingen worden hersteld
FunctieFabrieksinstelling
PICTURE MODEVIVID
GRADATIONNORMAL
DHQ
F±0
NOISE REDUCTIONOFF
WBAUTO
ISOAUTO
METERINGESP
FLASH MODEAutoflitsen*
.
.
ac
.
Vastleggen als
custom reset
1
Vastleggen
als MY MODE
B / j o
AFS-AF
AE BKTOFF
WB BKTOFF
FL BKTOFF
MF BKTOFF
ANTI-SHOCKOFF–
Stand Weergeven
ISO STEP1/3 EV–
ISO BOOSTOFF–
ISO LIMITOFF–
EV STEP1/3 EV–
ALL >±0––
HQ1/8–
SQ1280 x 960, 1/8–
MANUAL FLASHOFF–
w+FOFF–
#X-SYNC1/180
AUTO POP UPON–
DIALPs*
AUTO
Enkelbeeldweergave
(zonder informatie)
1
––
–
NL 65
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
— : Kan niet worden vastgelegd. Als u de instellingen van [RESET1] / [RESET2] toepast, houden de functies
*1 : Afhankelijk van de geselecteerde belichtingsfunctie.
*2 : Afhankelijk van de geselecteerde scherpstelfunctie zal de fabrieksinstelling wijzigen.
*3 : Welke fabrieksinstellingen worden toegepast, is afhankelijk van het land waar u deze camera hebt
SLEEP1 MIN–
4h TIMER4h––
BUTTON TIMER3 SEC––
SCREENOFF––
CTL PANEL COLORCOLOR1––
PRIORITY SETNO–
USB MODEAUTO––
COLOR SPACEsRGB–
SHADING COMP.OFF
PIXEL MAPPING–––
CLEANING MODE–––
FIRMWARE–––
met het teken “—” hun huidige instelling. De fabrieksinstellingen worden niet hersteld.
gekocht.
Gesynchroniseerd met licht-
2
meetmethode.
*3
Vastleggen als
custom reset
–
–
––
Vastleggen
als MY MODE
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
66 NL
Page 67
AEL/AFL-functie
Functies die worden uitgevoerd zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt
•
AF start - de camera gaat scherpstellen (autofocus)
•
Focus lock
•
AE lock
kan worden vastgelegd onder de AEL-knop.
Voorbeelden:
•
Na het vasthouden van de scherpstelling houdt u de belichting vast om de foto te maken.
•
Na het vasthouden van de belichting houdt u de scherpstelling vast om de foto te maken.
•
Na het vasthouden van de belichting en de scherpstelling kunt u het goede moment afwachten
waarop u de foto wilt maken.
U kunt functies selecteren onder S-AF, C-AF en MF (
Menu[] [AEL / AFL]
1
Selecteer met de scherpstelfunctie.
2
[S-AF] / [C-AF] / [MF]
Selecteer met de AEL/AFL-methode.
3
[S-AF] U kunt functie 1, 2 of 3 kiezen.
[C-AF] U kunt functie 1, 2, 3 of 4 kiezen.
[MF]U kunt functie 1, 2 of 3 kiezen.
Druk op knop i.
4
Beschikbare functies in de stand S-AF
Stand
Scherpstellen
stand 1
stand 2
stand 3–
Vastgehou-
den
Vastgehou-
den
OntspanknopfunctieFunctie van de AEL-knop
Half indrukkenHelemaal indrukken
Belichting
Vastgehou-
Vastgehou-
Scherpstellen
den
––
den
Beschikbare functies in de stand C-AF
OntspanknopfunctieFunctie van de AEL-knop
Stand
stand 1
stand 2
stand 3–
stand 4––
Half indrukkenHelemaal indrukken
Scherpstellen
Het scherp-
stellen
begint.
Het scherp-
stellen
begint.
Belichting
Vastgehou-
den
–
Vastgehou-
den
Scherpstellen
Vastgehou-
Vastgehou-
Vastgehou-
Vastgehou-
Beschikbare functies in de stand MF
OntspanknopfunctieFunctie van de AEL-knop
Stand
stand 1–
stand 2–––
stand 3–
Half indrukkenHelemaal indrukken
Scherpstellen
Belichting
Vastgehou-
den
Vastgehou-
den
Scherpstellen
g
blz. 37).
Als u de AEL-knop ingedrukt
BelichtingScherpstellenBelichting
–––Vastgehouden
Vastgehou-
––Vastgehouden–
den
den
den
den
–––Vastgehouden
––S-AF–
den
BelichtingScherpstellenBelichting
––Vastgehouden
Vastgehou-
den
Het scherpstel-
–
Vastgehou-
BelichtingScherpstellenBelichting
Vastgehou-
den
den
Het scherpstel-
houdt
–Vastgehouden
Als u de AEL-knop ingedrukt
houdt
–Vastgehouden
len begint.
len begint.
Als u de AEL-knop ingedrukt
–Vastgehouden
–
–
houdt
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
NL 67
Page 68
AEL / AFL memo
Met knop
[
kunt u AE lock in- en uitschakelen.
Menu[][AEL / AFL MEMO]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
AEL-lichtmeting
Kies eerst de lichtmeetmethode voordat u de belichting gaat vasthouden met knop
teert de camera automatisch de geselecteerde lichtmeetmethode als u de functie AE lock gebruikt
g
blz. 43).
(
Menu][AEL METERING]
1
Stel dit in met .
2
[AUTO] / [4] / [5] / [5 HI] / [5 SH]
Druk op knop i.
3
8
EV-stap
Hiermee kunt u de EV-stap wijzigen die wordt toegepast bij de belichtingsparameters zoals sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingscorrectie enz.
Menu[][EV STEP]
1
Stel dit in met .
2
[1/3 EV] / [1/2 EV] / [1 EV]
Druk op knop i.
3
[
ISO-stap
Hiermee kunt u de correctiestappen voor de ISO-waarde wijzigen.
Menu[][ISO STEP]
1
Stel dit in met .
2
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
[1/3 EV] / [1 EV]
Druk op knop i.
3
T
. Zo han-
NL 68
Page 69
ISO boost - ISO-waarde verhogen
Hiermee kunt u instellen dat u naast de standaardwaarden ISO 100-400 ook de waarden ISO 8001600 kunt gebruiken. [ON+NF] beperkt de beeldruis die bij hoge ISO-waarden optreedt zodat u
betere foto's krijgt.
Menu[][ISO BOOST]
1
Stel dit in met .
2
[OFF] / [ON+NF] / [ON]
Druk op knop i.
3
Opmerkingen
• Als u [ISO BOOST] op [ON+NF] hebt gezet, duurt het maken van een opname langer dan normaal.
ISO-grenswaarde
Hiermee kunt u een maximale ISO-waarde instellen om in een lichte omgeving onscherpte te voorkomen.
Menu[][ISO LIMIT]
1
Stel dit in met .
2
[OFF] / [100] / [200] / [400] / [800]
Druk op knop i.
3
Alle witbalansen corrigeren
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Hiermee kunt u in één keer dezelfde correctiewaarde toepassen op alle beschikbare witbalansen.
Menu[][ALL >]
1
Stel dit in met .
2
[ALL SET]Bij alle witbalansen wordt dezelfde correc-
[ALL RESET] De op alle witbalansen toegepaste correc-
Druk op knop i.
3
Volg de stappen die bij de door u gewenste instelling horen:
4
Als u [ALL SET] hebt geselecteerd
1) Selecteer met bd de gewenste kleurrichting.
R-Brood – blauw
G-Mgroen – magenta
2) Selecteer met ac de gewenste correctiewaarde. g “Witbalanscorrectie“ (blz. 48)
• U kunt de aangepaste witbalans controleren.
tiewaarde toegepast.
tiewaarde wordt hiermee in één keer ongedaan gemaakt.
NL 69
Page 70
Alle witbalansen corrigerenAlle witbalansen corrigeren
Als u [ALL RESET] hebt geselecteerd
1) Selecteer [YES] met ac.
Druk op knop i.
5
Handmatig flitsen (Manual)
Hiermee kunt u de ingebouwde flitser een vast ingestelde hoeveelheid licht laten afgeven. Als u
[MANUAL FLASH] op [ON] hebt gezet, kunt u bij de instelling van de flitserfunctie de gewenste hoeveelheid licht kiezen (FULL, 1/4, 1/16, of 1/64).
Menu[][MANUAL FLASH]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
Flitssynchronisatie
U kunt de sluitertijd instellen die wordt gebruikt als de ingebouwde flitser ontsteekt. U kunt deze sluitertijd instellen tussen 1/60 en 1/180 s in stappen van 1/3 EV.
8
Menu[][#X-SYNC]
1
Selecteer met de gewenste sluitertijd.
2
Druk op knop
3
i.
Opmerkingen
• Voor meer informatie over de flitssynchronisatie van in de handel verkrijgbare flitsers raadpleegt u de
handleiding van die flitser.
Automatisch omhoogspringende flitser
Als u foto's maakt in de standen
lichtopnamen automatisch omhoogspringen. Als u dit zelf wilt bepalen, zet u deze functie op OFF.
Menu[][AUTO POP UP]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Druk op knop i.
3
70 NL
AUTO
, i, & of / zal de ingebouwde flitser bij weinig licht of bij tegen-
Page 71
De functie van de instelknop aanpassen
De instelknop heeft de volgende fabrieksinstellingen:
P
programmagestuurd fotograferen
De instelknop verdraaien: Programma aanpassen (Program shift - Ps)
De instelknop verdraaien terwijl
F
(belichtingscorrectie)
u knop
ingedrukt houdt: Belichtingscorrectie instellen
M
(Manual) handmatig fotograferen
De instelknop verdraaien: Sluitertijd instellen
De instelknop verdraaien terwijl
F
(belichtingscorrectie)
u knop
ingedrukt houdt: Diafragma (F-waarde) instellen
Door [DIAL] in te stellen krijgt u de volgende mogelijkheden:
P
Eenvoudig de belichtingscorrectie instellen door de instelknop te verdraaien.
M
Eenvoudig het diafragma (de F-waarde) instellen door de instelknop te verdraaien.
Met de functie [REC VIEW] kunt u een zojuist gemaakte foto op de monitor bekijken zonder dat deze wordt opgeslagen op de geheugenkaart. Dit is handig als
u eerst wilt kijken of een foto goed gelukt is voordat u deze gaat opslaan.
[MY MODE]
Terwijl u knop V ingedrukt houdt, kunt u foto's maken met de camerainstellingen die u eerder hebt vastgelegd onder [MY MODE SETUP]
(g Zie hieronder).
[PREVIEW]
Terwijl u knop V ingedrukt houdt, kunt u de preview-functie gebruiken.
(g blz. 25)
Druk op knop i.
3
V
NL 71
Page 72
My Mode-instelling
U kunt twee verschillende combinaties van camerainstellingen vastleggen, en later bij het maken
van een foto één van deze combinaties tijdelijk oproepen. Zo'n vastgelegde combinatie kunt u
oproepen terwijl u knop V (one-touch WB) ingedrukt houdt.
Menu[][MY MODE SETUP]
1
Stel dit in met .
2
[MY MODE1] / [MY MODE2]
• Als u deze menu-instellingen al hebt vastgelegd, verschijnt naast de betreffende resetoptie de indicatie [SET].
Selecteer [SET] met .
3
• De huidige instelling verschijnt op de monitor.
Reeds vastgelegde instellingen ongedaan maken
Selecteer [RESET] met .
• De vastgelegde instellingen worden ongedaan gemaakt.
Druk op knop i.
4
De lens resetten
Hiermee kunt u de scherpstelling van de lens weer op de afstand “oneindig“ zetten als u de camera
uitschakelt.
8
Menu[][RESET LENS]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i
3
.
Scherpstelring
Hiermee kunt u kiezen wat voor u de meest logische draairichting van de scherpstelring is.
Menu[][FOCUS RING]
1
Met selecteert u [] of [].
2
Druk op knop i.
3
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
72 NL
VERAF (∞)
DICHTBIJ
DICHTBIJ
VERAF (∞)
Page 73
Voorrangsinstelling
MENU
MENU
CANCELGOS
CT
O
S
SCREEN
P
T
Voor het kiezen van de voorkeurspositie van de cursor (YES of NO) als beginpositie op het scherm
[ALL ERASE], [ERASE] of [FORMAT].
Menu[][PRIORITY SET]
1
Selecteer [YES] of [NO] met .
2
CTL PANEL COLOR
RIORITY SE
N
YE
ELE
Onmiddellijk wissen
Hiermee kunt u de foto die u zojuist hebt gemaakt onmiddellijk wissen met knop S (wissen).
Menu[][QUICK ERASE]
1
Stel dit in met .
2
[OFF] Als knop S wordt ingedrukt, verschijnt het bevestigingsscherm waarin wordt
gevraagd of u de foto wilt wissen.
[ON] Als u op knop
Druk op knop i.
3
S drukt, wordt de foto onmiddellijk gewist.
RAW- en JPEG-bestanden wissen
Hier kunt u kiezen welk type bestand er gewist moet worden als u een foto op de geheugenkaart
gaat wissen.
Menu[][RAW+JPEG ERASE]
1
Stel dit in met .
2
[JPEG]Wist alle JPEG-beeldbestanden.
[JPEG]Wist alle RAW-beeldbestanden.
[RAW+JPEG] Wist tegelijkertijd zowel RAW- als JPEG-beeldbestanden.
Druk op knop i.
3
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Bestandsnaam
Als u een foto maakt, slaat de camera die foto onder een unieke bestandsnaam op in een map.
De map en de bestandsnamen kunt u later gebruiken voor het openen van bestanden op een computer. Hoe bestandsnamen worden toegekend, ziet u in de onderstaande afbeelding.
Kleurruimte
Mapnaam
Kleurruimte
Maand
Dag
(
wordt A, B, C)
Bestandsnummer
Als u foto’s gemaakt heeft, wordt de
teller teruggezet op voor de volgende foto,
bij het mapnummer wordt de waarde
opgeteld om een nieuwe map te benoemen
en aan te leggen waarin het volgende beeld
(bestand) is opgeslagen.
NL 73
Alle mappen
Page 74
Bestandsnaam
Menu[ ][FILE NAME]
1
Stel dit in met .
2
[AUTO] Zelfs als u een nieuwe geheugenkaart inzet, worden de mapnummers aan-
[RESET] Als u een nieuwe kaart inzet beginnen de mapnummers met 100 en de
Druk op knop i.
3
• Als zowel het mapnummer als het bestandsnummer de maximumwaarde bereikt (999/9999), kunt u op
deze geheugenkaart helemaal geen foto's meer opslaan, ook niet als de kaart nog niet helemaal vol is.
U kunt dan geen foto's meer maken. Vervang de geheugenkaart door een nieuwe.
gehouden van de vorige kaart. Als de nieuwe kaart een foto bevat met hetzelfde bestandsnummer als een foto die op de vorige kaart is opgeslagen,
krijgen de foto's op de nieuwe kaart een bestandsnummer dat aansluit op
het hoogste nummer van de vorige kaart.
bestandsnummers met 0001. Als u een kaart inzet waarop al foto's staan,
beginnen de nieuwe bestandsnummers met het nummer dat volgt op het
hoogste bestandsnummer dat al op de kaart stond.
Opmerkingen
Bestanden een nieuwe naam geven
8
U kunt aan beeldbestanden een nieuwe naam geven zodat u ze gemakkelijker kunt terugvinden en
organiseren.
Selecteer [sRGB] of [Adobe RGB]. gblz. 52
1
Menu[ ][EDIT FILENAME]
2
Voer het eerste teken in met
3
om naar de volgende positie te gaan, en voer
dan met
ac
het tweede teken in.
ac
. Druk op d
Druk op knop i.
4
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
74 NL
sRGB : Pmdd0000.jpg
U kunt het eerste teken wijzigen in
OFF, A – Z of 0 – 9.
AdobeRGB : _mdd0000.jpg
Page 75
REC VIEW – onmiddellijk na de opname de foto
controleren
Hiermee kunt u de zojuist gemaakte foto weergeven op de monitor terwijl de foto op de geheugenkaart wordt opgeslagen, en u kunt instellen hoe lang de foto wordt weergegeven. Dit is handig als
u de foto die u zojuist heeft genomen even w ilt controleren. Door tijdens REC VIEW de ontspanknop
half in te drukken, kunt u onmiddellijk doorgaan met fotograferen.
Menu[ ][REC VIEW]
1
Stel dit in met .
2
[OFF]De foto die op de geheugenkaart wordt opgeslagen, wordt niet weergege-
[1 SEC] – [20 SEC]
Druk op knop i.
3
ven.
Hiermee selecteert u het aantal seconden dat de foto moet worden weergegeven. Dit kunt u instellen in stappen van 1 seconde.
Waarschuwingssignaal instellen
De camera piept als er toetsen worden ingedrukt. De camera piept ook om u attent te maken op
waarschuwingen. Met deze functie kunt u de pieptoon in- en uitschakelen.
Menu[][8]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
Helderheid van de monitor instellen
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Met deze functie kunt u de helderheid van de monitor instellen op een optimale weergave.
Menu[][s]
1
Met kunt u de helderheid aanpassen.
2
Druk op knop i.
3
Sleep timer
Als de camera gedurende een bepaalde tijd niet wordt bediend, springt hij automatisch op stand-by
(sleep) om de batterijen te sparen. In het menu SLEEP activeert u deze functie door de gewenste
tijd in te stellen waarna de camera op stand-by moet springen. Met [OFF] schakelt u de sleep timer
uit. De camera komt weer uit de stand-by-stand zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop,
pendelknop, enz.).
NL 75
Page 76
Sleep timer
Menu[][SLEEP]
1
Stel dit in met .
2
[OFF] / [1 MIN] / [3 MIN] / [5 MIN] / [10 MIN]
Druk op knop i.
3
USB-functie
Met de bijgeleverde USB-kabel kunt u de camera rechtstreeks op een computer of printer aansluiten. Als u van tevoren opgeeft op welk apparaat u de camera aansluit, kunt u de instelprocedure
voor de USB-aansluiting overslaan die normaliter verschijnt als u de kabel aansluit op de camera.
Voor meer informatie over hoe u de camera op een apparaat aansluit, raadpleegt u hoofdstuk 9
“Printen“ (blz. 81) en hoofdstuk 10 “Beelden overbrengen naar een computer“ (blz. 87).
Menu[ ][USB MODE]
1
Stel dit in met .
2
[AUTO]Het selectiescherm voor de USB-aanslui-
[STORAGE]Voor het aansluiten op een pc en het over-
8
[CONTROL]Hiermee kunt u de camera via een pc bedienen met behulp van de
[< EASY]Voor aansluiting op een printer die compatibel is met PictBridge. Hier-
[< CUSTOM] Voor aansluiting op een printer die compatibel is met PictBridge. Hier-
ting verschijnt telkens als u de camera op
een computer of printer aansluit.
zetten van gegevens naar die pc. Selecteer deze stand ook als u via een pc-aansluiting de OLYMPUS Master-software wilt gebruiken.
optionele OLYMPUS Studio-software.
mee kunt u foto's rechtstreeks vanuit de camera afdrukken zonder dat
u een pc nodig hebt.
g “Camera aansluiten op een printer“ (blz. 84)
bij kunt u foto's printen met vooraf gekozen instellingen voor het aantal prints, de papiersoort enz.
g “Camera aansluiten op een printer“ (blz. 84)
Een andere taal kiezen voor de schermteksten
Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het Engels ook andere talen kiezen.
Menu[ ][
1
Selecteer met de gewenste taal.
2
Druk op knop i.
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
3
• Met de bijgeleverde OLYMPUS Master-software kunt u nog
andere talen naar de computer importeren.
Raadpleeg voor meer informatie de Help-gids.
76 NL
W
]
Page 77
Een andere taal kiezen voor de schermteksten
Controleer of uw pc verbinding
1
heeft met het internet. Start de
OLYMPUS Master-software en
selecteer in het startvenster
“Browse Images” (in beelden
bladeren).
• Ga in het hoofdmenu naar de Online-
Service en kies "Camera Update" (camera
actualiseren).
• Na het selecteren van de functie "Camera Update" (Camera actualiseren) toont
OLYMPUS Master een venster met veiligheidsadviezen.
Steek de USB-plug van het kabeltje in de USB-
2
connector van de computer.
Steek de andere USB-plug van het kabeltje in
3
de USB-connector van de camera.
• De camera wordt automatisch ingeschakeld.
• De monitor van de camera wordt ingeschakeld, met daarin het instelmenu voor de USB-
aansluiting.
Selecteer [PC] en druk op Z.
4
Druk op Z.
5
• OLYMPUS Master herkent nu de feitelijke
versie van uw camera.
• Klik op “Check for latest Version” (zoek
meest actuele versie) en de software zoekt
op de homepage van Olympus naar
nieuwe firmwareversies voor de camera
en naar extra talen. Vervolgens kunt u een
extra taal selecteren.
Na selectie van de Update Button
6
gaat OLYMPUS Master nu de
nieuwe taal downloaden op uw
camera. Verwijder geen kabeltjes
of batterijen terwijl de camera
hiermee bezig is.
Na het downloaden verschijnt OK op het scherm van de camera.
7
U kunt nu de kabels verwijderen en de camera uitschakelen. Na het
herstarten van de camera kunt u de functies in de nieuwe taal kiezen.
Zorg dat de batterij helemaal opgeladen is!
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
NL 77
Page 78
Vóór aansluiting op de tv eerst het type tv-signaal
selecteren
Kies het type tv-signaal dat wordt gebruikt in het land waar u verblijft: NTSC of PAL . Op vakantie
in het buitenland moet u deze instelling misschien wijzigen. Zorg dat u het juiste type tv-signaal hebt
geselecteerd voordat u de videokabel aan gaat sluiten. Als u het verkeerde type tv-signaal hebt
geselecteerd, worden de foto's niet goed weergegeven op uw tv.
Menu[][VIDEO OUT]
1
Selecteer met [NTSC] of [PAL].
2
Druk op knop i.
3
Typen tv-signalen in de belangrijkste landen
Controleer het type tv-signaal voordat u de camera op de tv gaat aansluiten.
NTSCNoord Amerika, Taiwan, Korea, Japan
PALEuropese landen, China
Button timer (knoptimer)
U kunt opgeven hoe lang een instelscherm zichtbaar blijft vanaf het moment dat u een of andere
knop loslaat.
8
Menu[][BUTTON TIMER]
1
Stel dit in met .
2
[3 SEC] U hebt 3 seconden de tijd om de functie op het huidige scherm in te stellen.
[5 SEC] U hebt 5 seconden de tijd om de functie op het huidige scherm in te stellen.
[HOLD] U krijgt alle tijd om de functie op het scherm in te stellen. Het huidige
Druk op knop i.
3
scherm verdwijnt pas als u de knop nogmaals indrukt.
Automatisch uitschakelen
Om de batterijen te sparen, schakelt de camera zichzelf helemaal uit als hij 4 uur lang niet wordt
bediend. Als u de camera lange tijd paraat en gebruiksklaar moet hebben, kunt u deze functie
resetten.
Menu[][4h TIMER]
1
Selecteer met [OFF] of [4h].
2
Druk op knop i.
3
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
78 NL
Page 79
Opstartscherm
Zodra u de camera inschakelt, verschijnt direct na het opstartscherm het bedieningspaneel op de
monitor. Als u het opstartscherm helemaal weg wilt laten, zet u deze functie op [OFF].
Menu[][SCREEN]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
Monitorkleur wijzigen
U kunt de achtergrondkleur van de monitor wijzigen.
Menu[][CTL PANEL COLOR]
1
Selecteer met [COLOR1] of [COLOR2].
2
Druk op knop i.
3
Firmware
Als u informatie gaat inwinnen over uw camera of accessoires, of als u software wilt downloaden,
moet u weten over welke firmwareversie uw product beschikt.
Menu[][FIRMWARE]
1
Druk op d. De firmwareversie van uw product verschijnt.
2
Druk op i om terug te keren naar het vorige scherm.
3
NL 79
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Page 80
Datum en tijd instellen
Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op het kaartje. Het
bestandsnr. is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste datum
en tijd instelt voor u de camera gebruikt.
• De nu volgende stappen laten zien hoe datum en tijd worden
ingesteld wanneer als datumnotatie Y-M-D is geselecteerd.
Gebruik
3
instelling van de maand te gaan.
• Wilt u naar de voorgaande instelling terugkeren, dan drukt u op b.
• De eerste twee cijfers van het jaartal zijn vast ingesteld.
Herhaal deze procedure tot u datum en tijd volledig heeft ingesteld.
4
• De tijd verschijnt in 24-uurs formaat. Bijvoorbeeld twee uur 's middags verschijnt als 14:00
Druk op knop i.
5
• Voor een nauwkeurigere instelling drukt u op i op het moment dat de klok 00 seconden
aanwijst. De klok start als u de knop indrukt.
d
.
ac
om het jaartal in te stellen en druk op d om naar de
8
• De datum en tijd worden naar de standaardinstellingen af fabriek hersteld als ca. 1 dag geen batterij in
de camera zit. Deze instellingen kunnen eerder verloren gaan als de batterij maar gedurende een korte
tijd in de camera heeft gezeten v oordat deze eruit werd gehaald. Controleer, voordat u bela ngrijke foto’s
gaat maken, of de juiste datum en tijd zijn ingesteld.
Instellingen / functies van uw camera aanpassen
Opmerkingen
80 NL
Page 81
Printreservering (DPOF)
Het printreserveringssysteem biedt u de mogelijkheid om samen met de op het kaartje opgeslagen
beelden ook printgegevens (het aantal kopieën en datum- en tijdinformatie) op te slaan. DPOF is
een genormaliseerd bestandstype voor het opslaan van printinformatie vanuit digitale camera’s.
U kunt foto's geheel automatisch printen, thuis of in een fotospeciaalzaak, door gegevens zoals de
foto's die u wenst te printen en het aantal gewenste kopieën op een kaartje op te slaan. De met
printreservering opgeslagen beelden kunt u op de volgende manieren printen.
Laten printen door een voor DPOF ingerichte foto-ontwikkelcentrale
Hier kunnen foto’s geprint worden aan de hand van de printreserveringen.
Printen met een voor DPOF geschikte printer
Het is mogelijk om rechtstreeks van het kaartje met reserveringsgegevens te printen zonder tussenkomst van een PC. Voor details raadpleegt u de handleiding van de printer. Het is mogelijk dat u,
afhankelijk van de printer, een PC-kaartadapter nodig heeft.
<
Formaat van de foto en printen
De resolutie van een computer / printer wordt gewoonlijk uitgedrukt in een aantal dots (pixels) per
inch. Dit wordt dpi (dots per inch) genoemd. Hoe hoger de dpi-waarde, des te beter de printresultaten. Denk eraan dat de dpi-waarde van de foto niet wijzigt. Dit betekent dat de grootte van de
geprinte foto kleiner wordt als u een foto met een hogere resolutie print. Houd er rekening mee dat
de beeldkwaliteit verslechtert als de beelden vergroot worden. Als u grote foto's van hoge kwaliteit
wilt printen, zet dan de beeldkwaliteit zo hoo g mogelijk als u de foto's maakt.
selecteren“ (blz. 16)
g
“De beeldkwaliteit
Opmerkingen
• Het is mogelijk dat DPOF-reserveringen die werden ingesteld met een ander apparaat, met deze
camera niet gewijzigd kunnen worden. Eventuele wijzigingen moet u dan aanbrengen met het oorspronkelijke apparaat.
• Bevat een kaartje DPOF-reserveringen die met een ander apparaat werden gespecificeerd, dan worden
met deze camera de oorspronkelijke reserveringen gewist.
• Is op het kaartje onvoldoende geheugenruimte beschikbaar, dan verschijnt de melding CARD FULL en
is het mogelijk dat reserveren van printen niet lukt.
• Op een en hetzelfde kaartje kunt u DPOF-reserveringen specificeren voor maximaal 999 beelden.
• Het is mogelijk dat bepaalde printers of fotospeciaalzaken niet over alle functies beschikken.
• Printreservering kan een tijdje duren als printgegevens op een kaartje worden opgeslagen.
Werkvolgorde voor printreservering
Er zijn twee printreserveringfunctie en beschikbaar: reservering van een enkel beeld < of reservering
van alle beelden
U
. Zet de camera in de stand Weergeven(g blz. 53) en daarna het volgende.
9
Printen
Menu [q] [<]
Volg de hier getoonde bedienings-
aanwijzingen.
Selecteer de functie printreservering.g blz. 82
Selecteer de beelden die u wilt printen
(alleen als u
Stel de printgegevens in.g blz. 82
Bevestig de printreservering die u heeft ingesteld. g blz. 82
< geselecteerd heeft).g blz. 82
NL 81
Page 82
Printreservering (DPOF)
De stand Printreservering selecteren
Selecteer of u printreservering toepast op geselecteerde beelden of op alle beelden die op het
kaartje zijn opgeslagen.
<
] Past de functie Printreservering toe op geselecteerde beelden.
[
U
] Past de functie Printreservering toe op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. Foto's
[
die gemaakt werden na de reservering van alle beelden en opgeslagen zijn op hetzelfde
kaartje worden niet geprint.
Als er reeds printreserveringsgegevens op het kaartje zijn opgeslagen
Het venster voor het selecteren van RESET / KEEP verschijnt. Hier kunt u kiezen of u de gegevens
wilt annuleren of behouden.
g
“Printreservering annuleren“ (blz. 82)
De beelden die u wilt printen selecteren
Past de functie Printreservering toe op geselecteerde beelden. Open het beeld dat u wilt printen en
selecteer het gewenste aantal kopieën. Er kunnen maximaal 10 prints gemaakt worden. Als het
aantal prints op 0 is ingesteld, wordt de printreservering niet toegepast. Als de reservering van alle
beelden gebruikt wordt na de reservering van een enkel beeld, worden de gegevens die het aantal
prints betreffen overschreven en er wordt slecht één kopie van elk beeld geprint.
Printgegevens instellen
U kunt de datum en het tijdstip van fotograferen afdrukken op alle voor het printen geselecteerde
foto's.
[NO]
De beelden worden zonder datum en tijd geprint.
[DATE]
Op alle beelden wordt de fotodatum afgedrukt.
[TIME]
Op alle beelden wordt het tijdstip van fotograferen afgedrukt.
Uw printinstellingen aanpassen
9
[SET]
[CANCEL]
Bevestigt de printreservering die u heeft gemaakt.
Annuleert de printreservering en het q menu verschijnt opnieuw.
Printreservering annuleren
Printen
Hiermee kunt u de printreserveringsgegevens annuleren. U kunt alle printreserveringsgegevens
annuleren of alleen de gegevens voor geselecteerde beelden.
Zet de camera in de stand Weergeven. (g
1
Menu[q
2
Gebruik om [<] of [U] te selecteren.
3
[<]Selecteer deze functie als u de printreserveringsgegevens voor een geselec-
[U] Selecteer deze functie als u de printreserveringsgegevens voor alle beelden
Druk op knop i.
4
• Als er al printreserveringsgegevens op het kaartje zijn opgeslagen, verschijnt het venster
voor het selecteren van RESET / KEEP waarin u kunt kiezen of u de gegevens wilt annuleren of behouden.
Volg de stappen die horen bij de printreserveringfunctie die u hebt
5
geselecteerd:
][<]
teerd beeld wilt annuleren.
wilt annuleren.
blz. 53)
<
82 NL
Page 83
Printreservering (DPOF)
Annuleren van de printreserveringsgegevens van een geselecteerde foto
1) Gebruik acom [KEEP] te selecteren en druk daarna op i.
2) Gebruik
3) Druk op i als u klaar bent.
4) Gebruik ac om [NO], [DATE] of [TIME] te selecteren.
5) Gebruik ac om [SET] te selecteren en druk daarna
bd om het beeld te selecteren met printre-
serveringsgegevens die u wilt annuleren en druk
daarna op c om het aantal prints op 0 te zetten.
• Om printreserveringsgegevens of andere beelden te
annuleren, dient u deze stap te herhalen.
X-scherm wordt weergegeven.
•Het
Druk op i.
• Deze instelling wordt op alle beelden met printreserveringsgegevens toegepast.
op i.
• De instelling is dan opgeslagen.
q-menu wordt opnieuw weegegeven.
•Het
Ingesteld op 0.
Printreserveringsgegevens van alle foto's
annuleren
1) Gebruik acom [RESET] te selecteren en druk
daarna op
2) Druk op de
•Het
i.
MENU
q-menu wordt opnieuw weegegeven.
-knop.
Rechtstreeks printen (PictBridge)
Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een voor PictBridge geschikte printer, dan kunt u
de opgeslagen beelden rechtstreeks printen. Met de camera aangesloten op de printer, selecteert
u in de monitor van de camera de beelden die u wilt printen en specificeert u het aantal kopieën.
U kunt ook beelden printen waarvoor reserveringsgegevens zijn gespecificeerd
ring (DPOF)“ (blz. 81). Om vast te stellen of uw printer wel of niet geschikt is voor PictBridge raadpleegt u de handleiding van de printer.
g
“Printreserve-
PictBridge
De norm die het u mogelijk maakt om digitale camera's en printers van verschillende merken op
elkaar aan te sluiten en u toelaat om foto's rechtstreeks van de camera te printen.
< STANDARD
Alle printers die PictBridge ondersteunen beschikken over standaard printinstellingen. Door
<
STANDARD] te selecteren in het instelmenu (g blz. 85), kunt u foto's overeenkomstig deze
[
instellingen printen. Voor details over de standaardinstellingen van uw printer raadpleegt u de handleiding ervan of neemt u contact op met de fabrikant.
Verbruiksartikelen
Voor details over de soorten printerpapier, inktcassettes, enzovoort, raadpleegt u de handleiding
van de printer.
Opmerkingen
• Houd de ladingstoestand van de batterij in het oog. Indien u de batterij gebruikt, dient u ervoor te zorgen
dat deze volledig is opgeladen. Stopt de camera terwijl dataverkeer met de printer plaatsvindt, dan is
het mogelijk dat dat de juiste werking van de printer verstoort of dat beeldmateriaal verloren gaat.
• Beelden opgenomen met bestandstype RAW kunnen niet geprint worden.
• De camera kan de sluimerstand niet aannemen, omdat hij verbonden is met het USB-kabeltje.
NL 83
9
Printen
Page 84
Rechtstreeks printen (PictBridge)
Camera aansluiten op een printer
Sluit de camera aan op een met PictBridge compatibele printer met het meegeleverde USB-kabeltje.
Schakel de printer in en steek de plug van het USB-kabeltje in de
1
USB-connector van de printer.
• Voor details over hoe u de printer inschakelt en over de plaats van de USB-connector,
raadpleegt u de handleiding van de printer.
Steek de andere plug van het USB-kabeltje in de multiconnector van
2
camera en zet de camera aan.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding wordt weergegeven.
Gebruik om [< EASY] of [< CUSTOM] te selecteren.
3
Als u [< EASY] selecteert
Ga naar “Eenvoudig printen“ (blz. 84).
Als u [< CUSTOM] selecteert
De melding ONE MOMENT verschijnt terwijl camera en printer met elkaar verbonden worden. Op de monitor verschijnt het instelmenu PRINT MODE
SELECT. Ga naar “Werkvolgorde voor printen volgens specificaties van de
klant“ (blz. 84).
Opmerkingen
• Als het venster na een paar minuten niet verschijnt, zet u de camera uit en start u opnieuw vanaf stap 2.
Eenvoudig printen
9
Geef het beeld weer dat u wilt printen.
1
Druk op de knop (print).
2
Printen
Werkvolgorde voor printen volgens specificaties van de klant
Volg de hier getoonde bedienings-
aanwijzingen.
84 NL
Selecteer de printerfunctie.g blz. 85
Selecteer de instellingen voor het printpapier.g blz. 85
Selecteer de beelden die u wilt printen.g blz. 85
Stel de printgegevens in.g blz. 85
Beelden printen.g blz. 86
Page 85
Rechtstreeks printen (PictBridge)
Printerfunctie selecteren
Selecteer de manier van printen (printerfunctie) U kunt beelden een voor een printen of meerdere
beelden op een enkel blad papier.
[PRINT]Print geselecteerde beelden.
[ALL PRINT]Print u alle beelden die opgeslagen zijn op het kaartje en maak t van elke foto
[MULTI PRINT] Print meerdere kopieën van dezelfde foto als afzonderlijke beelden op een
[ALL INDEX] Print een index van alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen.
[PRINT ORDER]Print overeenkomstig de printreservering die u gemaakt heeft. Als er geen
een print.
enkel blad.
foto met printreservering bestaat, is deze functie niet beschikbaar.
Printerfuncties en instellingen
De beschikbare printerfunctien en instellingen, zoals papierformaat, zijn afhankelijk van het type
printer. Voor details raadpleegt u de handleiding van de printer.
De eigenschappen van het printpapier instellen
Deze instellingen variëren, afhankelijk van het type printer. Als alleen de [< STANDARD]-instelling van de printer beschikbaar is, kunt u de instelling niet wijzigen.
[SIZE]Stelt het papierformaat in dat de printer onder-
[BORDERLESS] Selecteert of de foto op een volledige pagina
[PICS / SHEET]Selecteert het aantal beelden per blad. Dit ver-
steunt.
wordt geprint of binnen een blanco rand.
schijnt als u de functie [MULTI PRINT] heeft
geselecteerd.
De beelden die u wilt printen selecteren
Selecteer de beelden die u wilt printen De geselecteerde beelden kunnen later worden geprint
(reservering van een enkel beeld) of het beeld dat u geopend hebt kan rechtstreeks worden geprint.
PRINT ()Print de foto die actueel wordt weergegeven. Als er een foto bestaat
SINGLE PRINT ( ) Past printreservering toe op de foto die actueel wordt weergegeven. Als u
MORE ( ) Stelt het aantal prints in en andere eigenschappen van het actueel weergege-
waarop SINGLE PRINT reservering reeds werd toegepast, zal alleen deze
foto met SINGLE PRINT reservering worden geprint.
de printreservering op andere beelden wilt toepassen, drukt u op
deze te selecteren.
ven beeld, en of u dit wilt printen of niet. g “Printgegevens instellen“
(blz. 85)
bd om
Printgegevens instellen
Selecteert of u printgegevens zoals de datum en het tijdstip of de bestandsnaam op de foto wilt
afdrukken.
NL 85
9
Printen
Page 86
Rechtstreeks printen (PictBridge)
[<x]Hiermee stelt u het aantal kopieën in.
X]Print de datum en het tijdstip, die bij het beeld zijn
[
[FILE NAME] Print de bestandsnaam die bij het beeld is opgesla-
opgeslagen.
gen.
Printen
Print, als u de beelden die geprint moeten worden en de printgegevens hebt ingesteld.
[OK]Brengt de beelden die u wilt printen over naar de printer.
[CANCEL]Annuleert de instellingen. Alle printreserveringsgegevens gaan dan verloren. Als
Om te stoppen en het printen te annuleren, drukt u op de knop i.
[CONTINUE] Het printen wordt voortgezet.
[CANCEL]Het printen wordt geannuleerd. Alle printreserveringsgegevens gaan dan verloren.
u de printreserveringsgegevens wilt behouden en andere instellingen wilt maken,
drukt u op b. Hiermee keert u terug naar de vorige instelling.
Als een foutcode verschijnt
Verschijnt tijdens het instellen van direct printen of tijdens het printen zelf een foutcode, dan kunt u
daar onderstaande tabel op naslaan. Voor details over mogelijke oplossingen raadpleegt u de
handleiding van de printer. Als andere codes verschijnen, raadpleegt u de “Error codes” (foutcodes)
(p. 95).
Indicatie op de monitorMogelijke oorzaakOplossing
De camera is niet op de juiste
NO CONNECTION
9
Printen
NO PAPER
NO INK
JAMMED
SETTINGS CHANGED
PRINT ERROR
CANNOT PRINT
wijze op de printer aangesloten.
De papiervoorraad van de printer
is op.
De inktvoorraad van de printer is
op.
Het papier in de printer is vastgelopen.
De papiercassette van de printer
is verwijderd of de printer werd
bediend, terwijl de instellingen op
de camera gemaakt werden.
Er heeft zich een probleem met
de printer en/of de camera voorgedaan.
Het is mogelijk dat foto's die met
andere camera's gemaakt zijn,
niet op deze camera geprint kunnen worden.
Koppel de camera los en sluit hem
opnieuw, maar nu goed, aan.
Leg een nieuwe voorraad papier in
de printer.
Vervang de inktcassette in de printer.
Haal het papier dat de printer blokkeert uit de printer.
Bedien de printer niet, terwijl u instellingen op de camera maakt.
Schakel camera en printer uit. Controleer de printer en hef eventuele
storingen op voordat u beide apparaten weer inschakelt.
Gebruik een computer om de foto's
te printen.
86 NL
Page 87
Werkvolgorde
Sluit de camera met het USB-kabeltje aan op een computer. Met de meegeleverde OLYMPUS Master software kunt u nu eenvoudig beelden die op het kaartje zijn opgeslagen overbrengen naar de
computer.
OLYMPUS Master installereng blz. 88
De camera op de computer aansluiten met het meegeleverde USB-kabeltjeg blz. 91
OLYMPUS Master starteng blz. 91
Beelden opslaan op de computerg blz. 92
De camera loskoppelen van de computerg blz. 93
Opmerkingen
• Houd de ladingstoestand van de batterij in het oog. Als de batterijen leeg raken kan de camera stoppen
met werken terwijl hij met de computer verbonden is. Dit kan de juiste werking van de computer verstoren en het beeldmateriaal dat wordt overgebracht kan verloren gaan.
• Open nooit het klepje van het batterijcompartiment / het geheugenkaartje van de camera, terwijl de indicatie-LED Dataverkeer knippert. Zo kunt u het beeldmateriaal beschadigen.
• Als de camera via een USB-hub aangesloten is op de computer en doen zich problemen voor met de
compatibiliteit tussen computer en hub, dan kan geen betrouwbare werking worden gegarandeerd. In
dat geval sluit u de camera rechtstreeks aan op de computer, zonder een USB-hub te gebruiken.
• Vergeet vooral niet de beelden eerst naar uw computer over te brengen voordat u ze met grafische software gaat bewerken. Afhankelijk van de gebruikte applicatiesoftware, kan bewerken van beeldbestanden (zoals draaien van de beelden, enz.) terwijl die nog op het kaartje opgeslagen zijn, de beeldbestanden beschadigen.
• Als uw computer de beeldbestanden van de camera niet kan lezen via de USB-verbinding, kunt u een
optionele PC-kaartadapter gebruiken of andere media-adapters om beelden over te brengen van een
CompactFlash of xD Picture Card naar de computer.
Voor details raadpleegt u de website van Olympus.
10
Beelden overbrengen naar een computer
NL 87
Page 88
De meegeleverde OLYMPUS Master software gebruiken
Installeer de OLYMPUS Master software van de meegeleverde CD-ROM om beelden op uw computer te bewerken en te beheren.
Wat is OLYMPUS Master?
OLYMPUS Master is een beeldbeheerprogramma met functies om beelden die u met uw digitale
camera gemaakt heeft te bekijken en te bewerken. Als u de software op uw computer hebt geïnstalleerd, kan u gebruik maken van volgende mogelijkheden.
Beelden en videobeelden bekijken
U kunt ook genieten van diashows en
geluid afspelen.
Beelden overbrengen van de camera
of verwisselbare media naar uw computer
Beelden groeperen en organiseren
U kunt beelden organiseren door ze in kalenderformaat weer te geven. Met de datum van fotograferen of trefwoorden kunt u gezochte beelden snel terugvinden.
Beelden bewerken
U kunt beelden draaien, deelvergrotingen
maken of de resolutie wijzigen.
Beelden corrigeren met filters en correctiefuncties
Diverse printformaten
U kunt in diverse formaten printen, zoals
10
indexprints, kalenders, ansichtkaarten en nog
meer.
Voor informatie over de andere mogelijkheden van OLYMPUS Master en voor details over het
gebruik van de software raadpleegt u de OLYMPUS Master Help-gids of de OLYMPUS Master
gebruiksaanwijzing.
Panoramabeelden maken
U kunt een panorama maken van de foto's die
u met de panoramafunctie gemaakt hebt.
Installeren van OLYMPUS Master
Identificeer het besturingssysteem op uw computer voor u de software installeert. Voor de meest
recente informatie over compatibele besturingssystemen bezoekt u de website van OLYMPUS
(http://www.olympus.com)
Systeemeisen
Windows
Besturingssysteem Windows 98SE / Me / 2000 Professional / XP
CPUPentium III 500 MHz of sneller
Beelden overbrengen naar een computer
RAM128 MB of meer (256 MB of meer aanbevolen)
HD space300 MB of meer
InterfaceUSB-connector
Monitor1024 x 768 pixels of meer, minimum 65.536 kleuren
88 NL
Page 89
De meegeleverde OLYMPUS Master software gebruiken
Opmerkingen
• Alleen vooraf geïnstalleerde besturingssystemen worden ondersteund.
• Om OLYMPUS Master te installeren op een computer onder besturing van Windows 2000 Professional
of Windows XP, dan moet u zich aanmelden als gebruiker met beheerderaccount.
• QuickTime 6 of later en Internet Explorer moeten op voorhand op uw computer geïnstalleerd zijn.
• Bij Windows XP wordt Windows XP Professional / Home Edition ondersteund.
• Bij Windows 2000 wordt alleen Windows 2000 Professional ondersteund.
• Bij Windows 98SE wordt automatisch een USB-driver geïnstalleerd.
Macintosh
Besturingssysteem Mac OS X 10.2 of later
CPUPower PC G3 500 MHz of hoger
RAM128 MB of meer (256 MB of meer aanbevolen)
HD space300 MB of meer
InterfaceUSB-connector
Monitor1024 x 768 pixels of meer, minimum 32,000 kleuren
Opmerkingen
• Als uw Macintosh geen ingebouwde USB-connector heeft, wordt zijn functie niet gegarandeerd als de
camera via USB is aangesloten op de computer.
• QuickTime 6 of later en Safari 1.0 of later moeten geïnstalleerd zijn op uw computer.
• Voordat u onderstaande handelingen uitvoert, moet u er voor zorgen dat u het kaartje verwijdert (sleep
het op het prullenbak-pictogram en zet het daar neer). Als u deze procedure overslaat, is het mogelijk
dat de computer niet optimaal functioneert en dat hij vraagt om opnieuw op te starten.
• Koppel het kabeltje tussen de camera en de computer los.
• Schakel de camera uit.
• Het klepje over de kaartsleuf openen.
Hoe installeren
Windows
Start uw computer op en leg de OLYMPUS Master CD in het CD-ROM-
1
station.
• Het OLYMPUS Master setup menu wordt automatisch geactiveerd.
• Verschijnt het menuvenster van OLYMPUS Master niet automatisch, dan dubbelklikt u op
het pictogram [My Computer] (Deze computer) en daarna op het CD-ROM-pictogram.
Klik op de knop [OLYMPUS Master].
2
• Het QuickTime setup programma wordt automatisch gestart.
• QuickTime heeft u nodig om met OLYMPUS Master te kunnen
werken. Als QuickTime 6 of later geïnstalleerd is op uw computer, zal het setup programma niet opstarten. In dat geval
gaat u verder met stap 4.
Klik op de [Next]-knop en volg daarna de aanwij-
3
zingen op het scherm om met de installatie van
het programma door te gaan.
• Als het venster met de software-licentieovereenkomst verschijnt, leest u deze tekst en klikt u op [Agree].
• Het OLYMPUS Master installatievenster verschijnt.
10
Beelden overbrengen naar een computer
NL 89
Page 90
De meegeleverde OLYMPUS Master software gebruiken
Volg de aanwijzigingen op het scherm om met de installatie van het
4
programma door te gaan.
• Als het venster met de software-licentieovereenkomst verschijnt, leest u deze tekst en klikt
u op [Yes].
• Als een dialoogvenster verschijnt dat u om gebruikersinformatie vraagt, voert u uw naam in en het serienummer van
OLYMPUS Master dat op de verpakking van de CD-ROM is
afgedrukt. Selecteer uw land en klik op [Next].
De installatie begint. Als het venster met de licentieovereenkomst van DirectX verschijnt, leest u die aandachtig door en
klikt u op [Yes] om met de installatie door te gaan.
• In het bevestigingsvenster dat nu geopend wordt, wordt u
gevraagd of u Adobe Reader al dan niet wilt installeren. Adobe Reader moet geïnstalleerd
zijn om de OLYMPUS Master handleiding te kunnen lezen. Is op uw computer Adobe
Reader reeds geïnstalleerd, dan verschijnt dit dialoogvenster niet.
Als u Adobe Reader wilt installeren, klikt u op [OK].
5
• Wilt u het programma niet installeren, dan klikt u op [Cancel].
Ga naar stap 7.
• Het Adobe Reader installatievenster verschijnt.
Volg de aanwijzigingen op het scherm om met de installatie van het
6
programma door te gaan.
• In een venster wordt aangegeven wanneer de installatie voltooid is.
Klik op [Finish] (Voltooien).
7
• Nu wordt weer het setup menu voor de Olympus software geopend.
Als het venster verschijnt waarin u gevraagd wordt of u de computer
8
opnieuw wilt starten, selecteert u de optie om onmiddellijk opnieuw
te starten en klikt u dan op [OK].
• De computer wordt opnieuw gestart.
10
Macintosh
Leg de CD met de OLYMPUS Master software in het
1
CD-ROM-station.
• Nu wordt automatisch het CD-ROM-venster geopend.
• Verschijnt het venster niet, dan dubbelklikt u op het pictogram van de
CD-ROM op het bureaublad.
Dubbelklik op de map met de gewenste taal.
2
Dubbelklik op het pictogram [Installer] (Installatiepro-
3
gramma).
• Volg de aanwijzigingen op het scherm om met de installatie van het
programma door te gaan. OLYMPOS Master Installer wordt automatisch geactiveerd.
• Als het venster met de software-licentieovereenkomst verschijnt, leest u deze tekst en klikt
u op [Continue] en [Agree].
• In een venster wordt aangegeven wanneer de installatie voltooid is.
Beelden overbrengen naar een computer
Klik op de knop [Quit] (Afsluiten).
4
Haal de CD uit het CD-ROM-station en klik op [Restart].
5
90 NL
Page 91
Aansluiten van de camera op een computer
Sluit de camera aan op uw computer met het meegeleverde USB-kabeltje
Steek de gemarkeerde plug van het meegeleverde USB-kabeltje in de
1
USB-connector van de computer.
• De plaats van de USB-connector is afhankelijk van het soort computer. Voor details raadpleegt u de
handleiding van de computer.
Steek de andere plug van het meegeleverde USB-kabeltje in de
2
multiconnector.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Zet de aan/uit-schakelaar van de camera op ON.
3
• Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding wordt wee rgegeven.
Gebruik
4
Druk op knop
De computer herkent de camera als een nieuw
5
apparaat.
• Windows
• Macintosh
• Sluit u de camera aan op een computer, dan zijn alle knoppen van de camera buiten bedrijf.
ac
om [STORAGE] te selecteren.
i
.
De eerste keer dat u de camera op uw computer aansluit, herkent de computer automatisch de camera.
Klik op [OK] als de melding verschijnt dat de installatie voltooid is.
De computer herkent de camera als een [Removable Disk ] (Verwisselbare schijf).
iPhoto is de standaard software voor het beheren van beelden voor Mac OS. Sluit u uw
digitale Olympus-camera voor de eerste keer aan, dan wordt automatisch het applicatieprogramma iPhoto opgestart. Sluit iPhoto en start OLYMPUS Master.
Opmerkingen
10
Beelden overbrengen naar een computer
OLYMPUS Master starten
Windows
Dubbelklik op het pictogram (OLYMPUS Master) op het bureau-
1
blad.
• Nu verschijnt het hoofdmenu van OLYMPUS Master.
Macintosh
Dubbelklik op het pictogram (OLYMPUS Master) in de map
1
[OLYMPUS Master].
• Nu verschijnt het hoofdmenu van OLYMPUS Master.
• De eerste keer dat u het programma start, verschijnt het dialoogvenster waarin u om uw
gebruikersinformatie wordt gevraagd . In dit venster voert u uw naam in en het serienummer
van OLYMPUS Master, zoals dat is afgedrukt op het etiket van OLYMPUS Master.
Vervolgens selecteert u uw land.
NL 91
Page 92
OLYMPUS Master starten
Knop [Transfer Images] (Beelden overbrengen
1
Met deze knop kunt u beelden vanaf de
camera of vanaf verwisselbare media
overbrengen.
2
Knop [Browse Images] (In beelden bladeren)
Met deze knop kunt u in de opgeslagen
beelden bladeren.
3 Knop [Online Print] (Online printen)
Met deze knop wordt het venster voor online
printen weergegeven.
4
[Print Images at Home] (Beelden thuis printen)
Met deze knop opent u het menu voor het
printen van beelden.
5 Knop [Create and Share]
)
(Maken en delen)
Met deze knop opent u menu's waarmee
u beelden met anderen kunt delen.
6 Knop [Backup Images]
(Beelden reservekopiëren)
Met deze knop kunt u reservekopieën
maken van de beelden op verwisselbare
media.
7 Knop [Upgrade]
Met deze knop opent u het dialoogvenster
waarmee u het programma kunt opwaarderen naar OLYMPUS Master Plus.
OLYMPUS Master sluiten
Klik op (Exit) in het hoofdmenu.
1
• Het OLYMPUS Master programma wordt gesloten.
Beelden vanuit de camera weergeven op uw computer
Beelden overbrengen om ze op te slaan op uw computer
10
Breng beelden vanuit de camera over naar uw computer om ze daar op te slaan.
Klik in het hoofdmenu van OLYMPUS Master op de knop [Beelden
1
overbrengen].
• Het keuzemenu voor de mappen met daarin de bestanden die u wilt kopiëren verschijnt.
Klik op (Van camera).
2
• Het venster met daarin de bestanden die u wilt kopiëren verschijnt. Getoond worden de thumbnails (miniatuurbeelden) van
alle in de camera opgeslagen beelden.
Selecteer het beeldbestand dat u op de computer
3
wilt opslaan en klik dan op de knop [Transfer
Images] (Beelden overbrengen).
Beelden overbrengen naar een computer
• Er verschijnt een venster waarin u om bevestiging wordt
gevraagd.
92 NL
Page 93
Beelden vanuit de camera weergeven op uw computer
Klik op de knop [Browse images now]
4
(Nu in beelden bladeren).
• Nu worden de naar het Browse-venster overgebrachte beelden
weergegeven.
• Om naar het hoofdmenu terug te keren klikt u in het Browse-venster op de knop [Menu].
• Open nooit het klepje van het batterijcompartiment / het geheugenkaartje van de camera,
terwijl de indicatie-LED Dataverkeer knippert. Zo kunt u het beeldmateriaal beschadigen.
Camera loskoppelen van de computer
Nadat u de beelden vanuit de camera heeft overgebracht naar uw computer, kunt u de camera
afkoppelen van uw computer.
Controleer of de indicatie-LED Dataverkeer niet meer knippert.
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Voer volgende stappen uit overeenkomstig het besturingssysteem
2
van uw computer.
Voor Windows 98 SE
1) Dubbelklik op het pictogram [My Computer] (Deze computer) en
open het menu door met de rechtermuisknop op [Removable
Disk] (Verwisselbare schijf) te klikken.
2) Klik in het snelmenu op [Eject].
Voor Windows Me / 2000 / XP
1) Klik in de taakbalk op het pictogram [Remove Hardware]
(Hardware verwijderen) .
2) Klik op de getoonde melding.
3) Klik op [OK] in het venster [Safe to Remove Hardware].
10
Beelden overbrengen naar een computer
Voor Macintosh
1) Het pictogram van de prullenbak verandert in een ver-
wijderpictogram als u het pictogram “Untitled“ (Zonder titel) of “NO_NAME“ (Naamloos) op het bureaublad sleept. Sleep dit pictogram op het
verwijderpictogram en zet het daar neer.
Trek de plug van het USB-kabeltje uit de camera.
3
Opmerkingen
• Voor Windows Me / 2000 / XP:
Als u op [Unplug or Eject Hardware] (Hardware loskoppelen of uitwerpen) klikt, is het mogelijk dat er een
waarschuwing verschijnt. Gebeurt dat inderdaad, dan controleert u of de camera bezig is met het lezen
van beeldmateriaal of dat applicatiesoftware actief is met het openen van camera beeldbestanden. In
dat geval sluit u de applicatiesoftware, geeft u de opdracht [Unplug or Eject Hardware] opnieuw en koppelt u het kabeltje af.
NL 93
Page 94
Stilstaande beelden bekijken
Klik in het hoofdmenu van OLYMPUS op
1
de knop (In beelden bladeren).
• Hiermee opent u het Browse-venster.
Dubbelklik op het miniatuurbeeld van het
2
beeld dat u wilt bekijken.
• Het monitorbeeld wisselt nu naar de stand Weergeven
en het beeld wordt vergroot weergegeven.
• Om naar het hoofdmenu terug te keren klikt u in het
Browse-venster op de knop [Menu].
Miniatuurbeeld
Beelden printen
Het programma beschikt over tal van printmenu's zoals [Photo] (Foto's), [Index] (Indexbeelden),
[Postcard] (Ansichtkaart), [Calendar] (kalender) enz. In de volgende voorbeelden is gebruik
gemaakt van het menu [Photo].
Klik in het hoofdmenu van OLYMPUS Master
1
op (Beelden thuis printen).
• Het printmenu verschijnt.
Klik op (Foto).
2
• Het venster voor het printen van foto's verschijnt.
Clik op (Instellingen) in het dialoogvenster
3
10
Photo Print.
• Het dialoogvenster voor de printerinstellingen verschijnt. Kies
de gewenste instellingen.
Selecteer de pagina-indeling en het formaat van
4
het beeld dat u wilt printen.
• Om foto's met datum of datum en tijd te printen, klikt u in het
keuzevakje [Print Date] (Datum printen) en selecteert u [Date]
of [Date & Time].
Selecteer de thumbnail van het beeld dat u wilt
5
printen en druk vervolgens op de knop [Add]
(Toevoegen).
• Van het geselecteerde beeld wordt nu een controlebeeld weergegeven.
Stel het aantal kopieën in dat moet worden geprint.
Beelden overbrengen naar een computer
6
Klik op de knop [Print].
7
•
Om naar het hoofdmenu terug te keren klikt u in het dialoogvenster Photo Print op de knop [Menu].
94 NL
Page 95
Beelden overbrengen naar uw computer zonder
OLYMPUS Master te gebruiken.
Uw camera voldoet aan de normen voor USB Mass Storage Class. U kunt beelden overbrengen
naar een computer door de camera met het meegeleverde USB-kabeltje op een computer aan te
sluiten. Dit kan zelfs zonder dat u hiervoor OLYMPUS Master gebruikt. De volgende besturingssystemen ondersteunen de USB-aansluiting:
Windows : Windows 98 / 98 SE / Me / 2000 Professional / XP
Macintosh : Mac OS 9.0-9.2 / X
Opmerkingen
• Op computers die onder besturing van Windows 98SE werken moet u een USB-driver installeren. Voordat u de camera met het USB-kabeltje op uw computer aansluit, dubbelklikt u op het bestand in de volgende map op de meegeleverde CD-ROM met OLYMPUS Master. Installeert u OLYMPUS Master, dan
wordt tegelijkertijd de USB-driver geïnstalleerd.
De driver naam is: \USB\INSTALL.EXE
• Ook als uw computer over ee n USB-connector beschikt, is het toch mogelijk dat de g egevensoverdracht
niet goed werkt wanneer u met een van de hieronder genoemde besturingssystemen werkt of wanneer
in de computer een USB-uitbreidingskaart e.d. is ingebouwd.
• Windows 95 / 98 / NT 4.0.
• Windows 98SE opgewaardeerd vanuit Windows 95 / 98.
• Mac OS 8.6 of eerder
• De overdracht van gegevens wordt niet gegarandeerd voor zelfgebouwde computers of voor compu-
ters waarin het besturingssysteem niet door de fabriek werd geïnstalleerd.
Als u op problemen stuit
Foutcodes
Indicaties in
de zoeker
Normal indica-
tion
Geen indicatie
Geen indicatie
Indicaties op
de monitor
q
NO CARD
q
CARD ERROR
q
WRITE PRO-
TECT
q
CARD FULL
L
NO PICTURE
Mogelijke oorzaakOplossing
U heeft geen kaartje in de camera
geplaatst of het kaartje wordt niet
herkend.
Er is een probleem met het kaartje. Plaats het kaartje opnieuw in de
Opslaan op dit kaartje is niet toegestaan.
Het kaartje is vol. Er kunnen geen
foto's meer worden genomen of er
kan geen informatie, zoals printreservering, meer worden opgeslagen.
Er zijn geen foto's op het kaartje
opgeslagen.
Steek een kaartje erin of steek een
ander kaartje erin.
camera. Blijft het probleem bestaan,
dan moet u het kaartje formatteren.
Als het kaartje niet geformatteerd
kan worden, kan dit niet gebruikt worden.
Met de computer werd het kaartje
beveiligd tegen schrijven (Alleen
lezen). Annuleer deze instelling met
de computer.
Vervang het kaartje door een ander
of wis overbodige beelden. Breng
belangrijke beelden over naar een
computer voordat u beelden gaat
wissen.
Het kaartje bevat geen foto's. Sla
enkele beelden op.
NL 95
11
Appendix
Page 96
Als u op problemen stuit
Indicaties in
de zoeker
Geen indicatie
Geen indicatie
Indicaties op
de monitor
q
PICTURE
ERROR
CARD-
COVER OPEN
q
CARD ERROR
g
BATTERY
EMPTY
Mogelijke oorzaakOplossing
Er heeft zich een probleem met het
geselecteerde beeld voorgedaan,
waardoor dit beeld met de camera
niet kan worden weergegeven. Of
het beeld kan met deze came ra niet
worden weergegeven.
Het klepje van het kaartje is open. Sluit het klepje van het geheugen-
Het kaartje is niet geformatteerd.Formatteer het kaartje.
De batterij is uitgeput.Laad de batterij op.
Gebruik de beeldbewerkingssoftware om het beeld op een PC te
bekijken. Lukt dat niet, dan is het
beeldbestand beschadigd.
kaartvak.
Storingen opheffen
Mogelijke oorzaakOplossingZie blz.
De camera schakelt niet in of de functieknoppen reageren niet.
De camera is uitgeschakeld.De camera schakelt automatisch uit als hij gedu-
De camera gaat in de sluimerstand.
De batterij is uitgeput.Laad de oplaadbare batterij op. Als u lithiumbatte-
De batterij werkt tijdelijk niet
wegens een te lage temperatuur.
De camera is aangesloten op
11
een PC.
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt.
De batterij is uitgeput.Laad de oplaadbare batterij op. Als u lithiumbatte-
Appendix
De camera kan zich moeilijk
scherpstellen op het onderwerp
(de AF-functie werkt niet goed).
Foto's worden opgeslagen op
een kaartje.
De flitser is nog niet geheel
opgeladen.
Het kaartje is vol.Wis ongewenste beelden of steek een nieuw kaartje
rende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt. Zet de
aan/uit-schakelaar op ON.
Druk de ontspanknop half in.blz. 75
rijen gebruikt, vervangt u deze door nieuwe.
Warm de batterij op door ze een tijdje in uw jaszak
te houden.
Is de camera aangesloten op een PC, dan werkt de
camera niet als zodanig. Om dit op te lossen stelt u
de stand [CONTROL] in en heeft u de optionele
OLYMPUS Studio software nodig.
rijen gebruikt, vervangt u deze door nieuwe.
Stel handmatig scherp of gebruik het scherpstelge-
heugen (AF-memory) om scherp te stellen op het
onderwerp en neem vervolgens de foto.
Tijdens repeterende opnamen kunt u niet fotograferen wanneer het interne geheugen van de camera
vol is.
Laat de ontspanknop los en wacht tot het pictogram
# niet meer knippert. Druk de ontspanknop weer in.
in de camera. Breng belangrijke beelden over naar
een computer voordat u beelden gaat wissen.
–
–
–
blz. 76
–
blz. 16
blz. 39
–
blz. 29
blz. 63
blz. 92
96 NL
Page 97
Als u op problemen stuit
Mogelijke oorzaakOplossingZie blz.
De batterij is uitgeput geraakt
tijdens het fotograferen of terwijl de beelden naar het kaartje
werden geschreven. (de monitor dooft nadat de melding
“BATTERY EMPTY” (Batterij
leeg) verscheen).
Er is een probleem met het
kaartje.
De zoeker is niet goed ingesteld.
De dioptrie is niet bijgesteld.Stel de dioptrie zo in, dat het autofocuskader
Op de lens of de zoeker heeft
zich condens* gevormd.
Met het beeldmateriaal wordt een verkeerde datum opgeslagen.
Datum en tijd zijn niet inge-
steld.
De camera bleef lange tijd zon-
der batterij liggen.
* Condens: Als het buiten koud is, koelt waterdamp in de lucht snel af en verandert in druppeltjes water.
Uitschakelen van de camera herstelt de opgeslagen instellingen niet.
Bij deze camera blijven de
opgeslagen instellingen
behouden als u de camera uitschakelt.
Het beeld is onscherp.
Het onderwerp is te dicht bij.Ga verder wegstaan van uw onderwerp, tot de
De camera kan zich moeilijk
scherpstellen op het onderwerp
(de AF-functie werkt niet goed).
Het onderwerp is donker.Stel de functie [AF ILLUMINATOR] in het menu op
Op de lens of de zoeker heeft
zich condens* gevormd.
De foto is wazig.
Het gefotografeerde object kon
niet automatisch scherpgesteld worden.
De camera werd bewogen
toen de ontspanknop werd
ingedrukt.
Condens treedt op als de camera abrupt van een koude plaats naar een warme ruimte wordt
gebracht.
Laad de batterij op. (Wacht tot de indicatie-LED
Dataverkeer niet meer knippert.)
Raadpleeg de foutmeldingen.blz. 95
scherp zichtbaar is.
Schakel de camera uit en wacht tot hij droog is. Ter-
wijl de temperatuur van de camera zich aanpast
aan de omgeving droogt hij vanzelf op.
Stel datum en tijd in. De klok is in de fabriek niet op
de juiste tijd ingesteld.
Indien de camera lange tijd zonder batterije blijft liggen, gaan de instellingen voor datum en tijd verloren. Stel datum en tijd opnieuw in.
Uitschakelen van de camera herstelt de opgeslagen instellingen niet.
Zet [CUSTOM RESET SETTING] op [RESET] en
schakel daarna de camera uit.
kleinste scherpstelafstand van uw lens en maak
dan uw foto.
Stel handmatig scherp of gebruik het scherpstelgeheugen (AF-memory) om scherp te stellen op het
onderwerp en neem vervolgens de foto.
[ON] en laat de flitser omhoog springen.
Schakel de camera uit en wacht tot hij droog is.–
Stel handmatig scherp of gebruik het scherpstelgeheugen (AF-memory) om scherp te stellen op het
onderwerp en neem vervolgens de foto.
Bewegingen van de camera veroorzaken een
wazig beeld. Houd de camera op de juiste wijze
vast en druk de ontspanknop rustig in. Wanneer u
een telelens gebruikt moet u hier extra op letten.
–
–
–
blz. 80
blz. 80
blz. 64
–
blz. 16
blz. 39
blz. 40
blz. 16
blz. 39
–
11
Appendix
NL 97
Page 98
Als u op problemen stuit
Mogelijke oorzaakOplossingZie blz.
In een donkere omgeving is de
ISO-waarde op auto ingesteld.
[RELEASE PRIORITY S] of
[RELEASE PRIORITY C] is
ingesteld op [ON].
De lens is vuil.Maak de lens schoon. Verwijder stof met een in de
Het beeld is te helder.
Het beeldmidden was te don-
ker.
De ISO-waarde is hoog ingesteld.
In de stand A (M) is een lage
diafragmawaarde ingesteld.
In de stand S (M) is een lange
sluitertijd ingesteld.
Het beeld is te donker.
Het object was te klein en
stond in tegenlicht.
11
Het beeldmidden was te helder.
In de stand A (M) is een hoge
diafragmawaarde ingesteld.
Appendix
In de stand S (M) is een korte
sluitertijd ingesteld.
De kleuren van opnamen die binnenshuis genomen werden ogen onnatuurlijk.
Verlichting binnenshuis beïn-
vloedt de kleuren van de foto.
De witbalans is verkeerd ingesteld.
Bij langere sluitertijden wordt bewegen van de
camera duidelijk merkbaar. Gebruik de flitser of
kies een hogere ISO-gevoeligheid. U doet er goed
aan een statief te gebruiken.
Met de functies [RELEASE PRIORITY S] &
[RELEASE PRIORITY C] op deze camera kunt u de
ontspanner precies op het juiste moment loslaten.
Maar, als [RELEASE PRIORITY S] of [RELEASE
PRIORITY C] ingesteld is op [ON], zal de foto
gemaakt worden ook als de camera zich niet heeft
kunnen scherpstellen op het onderwerp.
Controleer dat [RELEASE PRIORITY S] of
[RELEASE PRIORITY C] ingesteld is op [OFF] of
dat de AF-teken knippert op de zoeker voor u de
knop volledig indrukt.
handel verkrijgbaar blaaskwastje en door licht wrijven met een lensreinigingsdoekje. Laat u de
camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens optreden.
Als het beeldmidden te donker is, worden de randen van het beeld helder afgebeeld ongeacht het
gebruikte lichtmeetsysteem. Corrigeer de belichting
in negatieve (–) zin.
Stel de ISO-waarde in op auto of op 100. Indien dat
geen verbetering oplevert, moet u een ND-filter
gebruiken dat op de lens past.
Verhoog de diafragmawaarde. blz. 22,
Kies een kortere sluitertijd. blz. 23,
Stel het lichtmeetsysteem in op spotmeting. Of
gebruik de flitser.
Als het beeldmidden te helder is, wordt het hele
beeld te donker afgebeeld, ongeacht het gebruikte
lichtmeetsysteem. Corrigeer de belichting in positieve (+) zin.
Verlaag de diafragmawaarde. blz. 22,
Kies een langere sluitertijd. blz. 23,
Pas de witbalans aan aan de lichtbron. Met de aangepaste witbalans (one-touch WB) kunt u natuurlijker kleuren reproduceren.
Pas de witbalans weer aan aan de lichtbron.blz. 47
blz. 26
blz. 44
blz. 40
blz. 100
blz. 42
blz. 44
blz. 24
blz. 24
blz. 26
blz. 41
blz. 42
blz. 24
blz. 24
blz. 48
98 NL
Page 99
Als u op problemen stuit
Mogelijke oorzaakOplossingZie blz.
Overstraling (halovorming) zorgt voor onnatuurlijke kleuren in het beeld.
Dit kan worden veroorzaakt
door overmatig helder ultraviolet licht op het onderwerp,
zoals zonlicht dat door het
gebladerte van de bomen valt,
helder verlichte vensters in de
nacht, metaalreflecties in direct
zonlicht enz.
De linkerbovenhoek van het beeld ziet er te helder uit.
Als u met lange sluitertijden
fotografeert, kan beeldruis ontstaan als gevolg van een temperatuurstijging in de stuurschakelingen van de CCD.
De beelden kunnen niet worden weergegeven op de monitor.
Er zijn geen foto's op het
kaartje opgeslagen.
Er is een fout met het kaartje. Raadpleeg de foutmeldingen.blz. 95
Er wordt geen foto weergegeven op de televisie bij een aansluiting op de camera.
Het videokabeltje is niet goed
aangesloten.
Het video-uitgangssignaal van
de camera is niet juist.
Het TV-uitgangssignaal van de
camera is niet juist.
De monitor is lastig te zien.
De helderheid is niet bijge-
steld.
Het zonlicht valt recht op de
monitor.
De camera wordt niet herkend door de PC.
De camera is niet ingescha-
keld.
De installatie van de USB-dri-
ver is niet geslaagd.
De camera staat in de stand
[CONTROL].
• Gebruik een in de handel verkrijgbaar UV-filter.
Omdat een dergelijk filter de algehele kleurba lans
kan verstoren, gebruikt u een dergelijk filter uitsluitend onder de hiernaast links beschreven
omstandigheden.
• Bewerk het beeld met grafische applicatiesoftware die geschikt is voor JPEG (zoals Paint Shop
Pro, Photoshop, enz.) Nadat u bijvoorbeeld onnatuurlijke kleuren met een selectiehulpmiddel of
iets dergelijks heeft opgepakt, kunt u kle urvlakken
selecteren en proberen kleuren te converteren of
de kleurverzadiging aan te passen. Voor details
raadpleegt u de handleiding van de applicatie die
u gebruikt.
Stel de functie [NOISE REDUCTION] in op [ON]
voordat u gaat fotograferen.
Op de monitor verschijnt de melding “NO PICTURE”. Sla enkele beelden op.
Sluit het kabeltje goed aan volgens de aanwijzingen.
Stel het uitgangssignaal van de video in op basis
van het land van gebruik.
Zet de televisie op de videostand.–
Stel met behulp van het menu de helderheid van de
monitor in.
Scherm de monitor af met uw hand.–
Zet de aan/uit-schakelaar op ON.–
Installeer OLYMPUS Master.blz. 88
Stel [USB MODE] in op [AUTO] of [STORAGE].
Als u [auto] instelt, wordt telkens wanneer u het
USB-kabeltje op de camera aansluit, het instelmenu voor de USB-aansluiting geopend.
–
blz. 52
–
blz. 59
blz. 78
blz. 75
blz. 76
11
Appendix
NL 99
Page 100
Onderhoud van de camera
Reinigen en opbergen van de camera
Reinigen van de camera
Schakel de camera uit en verwijder de batterij alvorens de camera te reinigen.
Camerahuis:
→
Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera erg vuil, dan dompelt u de doek in
een een mild sopje en wringt de doek goed uit. Wrijf de camera met de vochtige doek goed af en
droog hem vervolgens met een droge doek af. Heeft u de camera op het strand gebruikt, dan wrijft
u hem schoon met een met schoon water bevochtigde en goed uitgewrongen doek.
Monitor en zoeker:
→
Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek.
Lens, spiegel en scherpstelscherm:
→
Verwijder stof van lens, spiegel en scherpstelscherm met een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje. Wrijf de lens met een lensreinigingsdoekje voorzichtig schoon. Gebruik geen reiniger
onder druk. Als er hogedrukgas op de lens, spiegel of scherpstelscherm wordt gespoten door
ongeautoriseerde personen, raakt de camera beschadigd.
Opbergen van de camera
•
Haal de batterij en het kaartje uit de camera als u denkt de camera langere tijd achtereen niet te
gebruiken. Berg de camera op op een koele, droge, goed geventileerde plaats.
•
Plaats de batterij van tijd tot tijd in de camera en controleer de functies van de camera.
Reinigen en controleren van de CCD
Deze camera beschikt over een stofreductiefunctie om ervoor te zorgen dat er geen stof op de CCD
komt en om stof of vuil van het CCD-oppervlak te verwijderen met ultrasone trillingen. Stofreductie
functioneert als de de aan/uit-schakelaar van de camera op ON staat.
Omdat de stofreductie elke keer dat de camera aangezet wordt gesctiveerd wordt, moet de camera
rechtop gehouden worden voor een effectieve stofreductiefunctie. Het SSWF-indicatielampje knippert terwijl de stofreductie uitgevoerd wordt.
Opmerkingen
• Gebruik geen sterke oplosmiddelen zoals benzine of alcohol of met chemicaliën behandelde reinigingsdoekjes.
• Berg de camera niet op in ruimtes waar met chemicaliën gewerkt wordt, om de camera te beschermen
tegen roest.
• Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens optreden.
• Controleer alle onderdelen van de camera als u hem langere tijd niet heeft gebruikt. Maak een proefop-
11
name om te controleren dat de camera naar behoren werkt, voordat u belangrijke foto's maakt.
Reinigingsfunctie – Stof van de CCD verwijderen
Als er stof of vuil op de CCD komt, kunnen er zwarte stippen op de foto verschijnen. Als dit gebeurt,
Appendix
neem dan contact op met uw geautoriseerde servicecentrum van Olympus om de CCD te laten
reinigen. De CCD is een precisiecomponent dat gemakkelijk beschadigd raakt. Als u de CCD zelf
renigt, dient u de instructies hieronder op te volgen. Als er een batterij wordt gebruikt en deze raakt
leeg tijdens het reinigen, gaat de slu iter dicht. Dit kan ertoe leiden dat het sluitergordijn en de spiegel
stukgaan.
De lens uit de camera verwijderen.
1
Zet de aan/uit-schakelaar op ON.
2
Menu[][CLEANING MODE]
3
Druk op d, druk daarna op de i-knop.
4
100 NL
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.