Olympus E500 User Manual [nl]

Page 1
DIGITALE CAMERA
HANDLEIDING
NL
Overzichtstekening
Voordat u gaat fotograferen
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
Diverse fotografeerfuncties
Scherpstelfuncties
Beelden weergeven
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Printen
Beelden overbrengen naar een computer
Appendix
Informatie
Accessoires
Wij zijn u erkentelijk voor de aanschaf van deze digitale Olympus-camera. Lees, voordat u uw nieuwe camera gaat gebruiken, deze handleiding aandachtig door om alle mogelijkheden van de camera te leren benutten en om te zorgen dat u lang plezier beleeft aan deze camera.
In deze handleiding vindt u uitleg over geavanceerde functies voor het maken en weergeven van foto's, over het aanpassen van functies en instellingen, over het overzetten van de opgenomen beelden naar een computer, enz.
Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te maken om vertrouwd te raken met uw camera.
De afbeeldingen van het scherm en de camera zijn tijdens de ontwikkeling van het toestel vervaardigd en kunnen op kleine punten afwijken van het toestel dat u in handen hebt.
Neem de veiligheidsmaatregelen in acht die achteraan in deze handleiding worden vermeld.
Page 2
Voor klanten in Europa
Het waarmerk “CE“ garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de EU (Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieu-aspecten en bescherming van de gebruiker. Apparaten met het keurmerk “CE“ zijn bedoeld voor de Europese markt.
Dit symbool [een doorgekruiste verrijdbare afvalbak AEEA bijlage IV] geeft aan dat in de EU-landen alle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur apart moet worden ingezameld en verwerkt. Gooi daarom afgedankte apparaten nooit in de vuilnisbak. Maak in plaats daarvan gebruik van het inzamelsysteem dat in uw land voor de afvoer van dit soort producten is opgezet. Dit product en al zijn accessoires voldoen aan de WEEE-normen.
Handelsmerken
IBM is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
MacIntosh is een handelsmerk van Apple Computer Inc.
xD-Picture Card™ is een handelsmerk.
Alle andere genoemde bedrijfs- en productnamen zijn gedeponeerde handelsmerken en/of han­delsmerken van de betreffende rechthebbenden.
De in deze handleiding vermelde normen voor opslagsystemen van camerabestanden zijn de door de JEITA (Japan Electronics and Information Technology Industries Association) opge­stelde DCF-normen (Design Rule for Camera File System).
Hoe leest u de instructies
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden
Belangrijke informatie over factoren die tot storingen of problemen bij de bediening kun­nen leiden. Daaronder ook waarschuwingen voor handelingen die u absoluut dient te vermijden.
TIPS
g
Handige informatie en tips voor een optimaal gebruik van uw camera.
Verwijzingen naar pagina's met details of relevante informatie.
2 NL
Page 3
Overzichtstekening
AEL / AFL-k
g blz.43
Camera
Dioptrieinstelknop
# flitser aan/uit g blz. 29
Zoeker
0 beeldbeveiliging g blz. 63
nop
< / Y / j afstandsbediening/zelfontspanner/
serie-opname g blz. 32, blz. 33, blz. 34
kopiëren/printen g blz. 62, blz. 84
V witbalans met 1 knop g blz. 25, blz. 48, blz. 71
q weergave g blz. 53
S wissen g blz. 63
MENU
-knop g blz. 13
INFO informatiescherm
Functieknopg blz. 9
g blz. 12, blz. 71
Camera aan/uit-schakelaar
F belichtingscorrectie
Ontspanknop
g blz. 56
g blz. 11, blz. 102
Multiconnector g blz. 84, blz. 91
Klepje over de connector
Monitor
instelknop
g blz. 42
g blz. 16
lichtmeting g blz. 41
Pendelknop g blz. 13
SSWF-indicatielampje g blz. 100
AF-kader (autofocus)
g blz. 36
WB witbalans g blz. 47
AF scherpstelmethode
g blz. 37
Flitsschoen
i g blz. 13
ISO-knop g blz. 44
Indicatielampje dataverkeer g blz. 16
CF-kaartsleuf
xD-kaartsleuf
Uitwerpknop
Klepje over de kaartsleuven
g blz. 30
CCD-markering (Bij het scherpstellen meet u de afstand tot het onderwerp vanaf dit punt)
NL 3
Page 4
Overzichtstekening
Zelfontspanner/Afstandsbediening lampje/
Ontvanger afstandsbediening g blz. 35
1
Markering voor
lenskoppeling
Voordat u gaat fotograferen
Vergrendelknop van het batterijvak
Lensvatting (Zet, nadat u de cameradop verwijderd heeft, meteen de lens op de camera om te voorkomen dat vuil en stof het camerahuis binnendringen.)
Klepje van het batterijvak
Flitserg blz. 29
Spiegel
Lensontgrendelknop
Lensvergrendelingspen
Statiefaansluiting
De batterij gereedmaken voor gebruik
Deze camera werkt op de volgende batterijen.
Drie CR123A-lithiumbatterijen
g “Gebruik van de LBH-1 lithiumbatterijhouder“ (blz. 116)
Een lithium-ion-batterij
Laad de batterij op in de lithium-ion-batterijlader BCM-2. Bij aankoop is de batterij niet volledig opgeladen. Daarom dient u deze vóór gebruik eerst helemaal op te laden.
g “Batterij laden“ (blz. 112)
4 NL
Page 5
Batterij inzetten
Zorg dat de aan/uit-schakelaar van de
1
camera op OFF staat.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Schuif de vergrendelknop van het batterij-
2
vak naar Zet de batterij in zoals aangegeven in de
3
afbeelding. Schuif de vergrendelknop van het batterij-
4
vak naar
Batterij uitnemen
Controleer of de aan/uit-schakelaar van de camera op
OFF
Verschuif de vergrendelknop van het batterijvak en verwij­der de batterij.
Als het klepje van het batterijvak losraakt, brengt u dit weer aan door het opnieuw in de scharniertjes te hangen.
)
en open het klepje.
=
.
staat en of het dataverkeer-lampje niet knippert.
Vergrendelknop van het batterijvak
Klepje van
het batterij-
vak
Vergrendelknop van het batterijvak
Positioneringsmarkering
Camerariem bevestigen
Leid een uiteinde van de riem door het bevestigingsoog op de
1
camera. Vervolgens leidt u het uiteinde door het ringetje, en daarna door de
2
klem zoals aangegeven door de pijlen. Steek de riem terug door het andere gat in de klem.
3
Trek de andere kant van de riem strak zodat de riem stevig vast zit.
4
Herhaal de stappen 1-4 om het andere uiteinde van de riem aan het
5
andere bevestigingsoog vast te maken.
1
Voordat u gaat fotograferen
NL 5
Page 6
Info over lenzen
Toepasbare lenzen
Selecteer de lens waarmee u wilt fotograferen. Gebruik een Four Thirds-lens (
1
AF (autofocus) en de lichtmeting niet goed werken. Soms zullen ook andere functies niet werken.
Four Thirds-lensvatting
Deze compleet nieuwe verwisselbare lenzen met Four Thirds-lensvatting zijn speciaal voor digitale camera's optisch opnieuw berekend en ontwikkeld.
ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens
Verwisselbare Four Thirds-lens, ontworpen om bestand te zijn tegen hardhandig professioneel gebruik. Bij het Four Thirds-systeem met een beeldverhouding van 4:3 kan een lens compacter en lichter worden uitgevoerd. Het assortiment aan verwisselbare Four Thirds-lenzen bestaat onder andere uit de volgende producten:
ZUIKO DIGITAL ED 50-200 mm F 2.8-3.5:
Voordat u gaat fotograferen
Supertele-zoomlens, vergelijkbaar met een 100-400 mm-lens op een kleinbeeldcamera.
ZUIKO DIGITAL 40-150 mm F 3.5-4.5:
Tele-zoomlens, vergelijkbaar met een 80-300 mm-lens op een kleinbeeldcamera.
• Bij het bevestigen of verwijderen van de beschermkap of de lens kunt u de lensvatting het beste naar beneden laten wijzen. Hiermee voorkomt u dat er stofjes en dergelijke in de camera terecht kunnen komen.
• Op stoffige plaatsen kunt u beter nooit de beschermkap verwijderen of de lens verwisselen.
• Richt met de lens op de camera, de lens nooit op de zon. Dit kan camerastoringen en zelfs brand ver­oorzaken omdat het zonlicht door de lens gebundeld wordt zoals bij een vergrootglas.
• Zorg dat u de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens niet kwijtraakt.
• Als er geen lens op de camera zit, kunt u het beste de beschermkap op de camera bevestigen om te voorkomen dat er stof binnendringt.
Een lens op de camera bevestigen
Zorg dat de aan/uit-schakelaar van de camera op OFF staat.
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Verwijder de beschermkap van de lens
2
Verwijder de beschermkap van de camera.
3
Four Thirds-lensvatting
Opmerkingen
). Als u een andere lens gebruikt, zal de
6 NL
Achterkap van de lens
Beschermkap van de camera
Page 7
Info over lenzen
Houd de rode koppelingsmar-
4
kering op de lens tegenover de rode markering op de camera, en steek de lens in het camera­huis. Draai de lens rechtsom tot
Markering voor lenskoppeling (rood)
Positione-
ringsmarke-
ring (rood)
u een klik hoort. Verwijder de lensdop.
5
Lensdop
De lens uit de camera verwijderen
Zorg dat de aan/uit-schakelaar van de camera
1
op OFF staat. Terwijl u de lensontgrendelknop ingedrukt
2
houdt, draait u de lens linksom tot u deze kunt
Lensontgrendelknop
verwijderen.
Info over geheugenkaarten
Toepasbare geheugenkaarten
Met een “geheugenkaart“ bedoelen we in deze handleiding een opslagmedium. In deze camera kunt u de volgende geheugenkaarten gebruiken: CompactFlash, Microdrive en xD-Picture Card (optioneel).
CompactFlash
Een CompactFlash-kaart bevat een chip met een groot flashgeheugen. Deze kaarten zijn gewoon in de winkel verkrijgbaar.
Microdrive
Een Microdrive is in feite een compacte harde schijf met veel opslagruimte. U kunt alle Microdrives gebruiken die de standaard CF+type II ondersteunen (Compact Flash-uitbreidingsstandaard).
xD-Picture Card
Uiterst compact opslagmedium. Geheugencapaciteit tot 1 GB.
1
Voordat u gaat fotograferen
Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een Microdrive
Een Microdrive is in feite een compacte harde schijf. Omdat deze harde schijf ronddraait, is een Microdrive niet zo goed bestand tegen trillingen en schokken als andere geheugenkaarten. Houd hier rekening mee als u een Microdrive gebruikt (met name tijden het opslaan en weergeven) door de camera niet bloot te stellen aan trillingen of schokken. Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u een Microdrive gaat gebruiken. Bestudeer ook de handleiding van uw Microdrive.
Wees voorzichtig als u de camera neerzet terwijl deze bezig is met het opslaan van gegevens. Zet de camera voorzichtig neer op een stabiel oppervlak.
Draagt u de camera aan de riem, zorg dan dat de camera nergens tegenaan botst.
NL 7
Page 8
Info over geheugenkaarten
Gebruik de camera niet op plaatsen waar deze wordt blootgesteld aan trillingen of heftige schok­ken, zoals op bouwplaatsen of in rijdende auto's op een slecht wegdek.
Houd een Microdrive uit de buurt van sterke magnetische velden.
1
Een geheugenkaart plaatsen
Open het klepje van het geheugenkaartvak.
1
Een geheugenkaart plaatsen.
2
Compact Flash/Microdrive xD-Picture Card
Steek de geheugenkaart met de contactpunten naar voren in de sleuf zoals aangegeven in de afbeelding.
Voordat u gaat fotograferen
3
CF-kaartsleuf
Sluit het klepje van het geheugenkaartvak.
• Druk de kaart niet naar binnen met een pen of een ander hard of spits voorwerp.
• Zolang de camera is ingeschakeld, mag u de klepjes van het batterijvak en het geheugenkaartvak niet openen en de batterij of kaart niet verwijderen. Als u dit doet, kunnen de gegevens op de kaart worden beschadigd. Eenmaal beschadigde gegevens kunnen niet worden hersteld.
Houd de kaart vast zoals aangegeven in de afbeelding en steek de kaart in de sleuf.
xD-kaartsleuf
Opmerkingen
Geheugenkaart verwijderen
Controleer of het dataverkeer-lampje gedoofd is.
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Open het klepje van het geheugenkaartvak.
2
Verwijder de geheugenkaart.
3
Compact Flash/Microdrive xD-Picture Card
Druk zachtjes op de uitwerpknop, laat deze uitspringen, en druk deze knop dan helemaal in. De kaart komt dan een stukje naar buiten zodat u deze uit kunt nemen.
Als u de uitwerpknop te hard indrukt, kan de kaart uit de camera springen.
Neem de kaart eruit.
Druk op de kaart zoals aangege­ven in de afbeelding. De kaart wordt dan uitgeworpen.
Uitwerpknop
Sluit het klepje van het geheugenkaartvak.
4
8 NL
Page 9
Dioptrie van de zoeker instellen
Verwijder de lensdop. Terwijl u door de zoeker kijkt, verdraait u langzaam de dioptrieinstel­knop. Zodra u het autofocuskader goed en scherp kunt zien, bent u klaar.
AF-kader (autofocus)
Zoeker
Dioptrieinstelknop
Gebruik van de functieknop
Met de functieknop kunt u kiezen tussen de volgende programma's.
Programma's voor gemakkelijk fotograferen
Deze camera heeft 6 creatieve programma's en 15 motiefprogramma's waarbij het onderwerp auto­matisch optimaal wordt belicht.
AUTO
Volledig automatisch fotograferen
Hierbij wordt het diafragma (de F-waarde) en de sluitertijd door de camera zelf ingesteld. Bij weinig licht springt de flitser automatisch omhoog en zal daarna flitsen. Deze stand wordt aanbevolen bij fotograferen onder normale omstandigheden.
i Portret
Voor een portret van een persoon.gblz. 19
l Landschap
Voor landschappen en andere buitenopnamen.gblz. 19
& Macro
Voor dichtbij-opnamen (close-ups) gblz. 19
j Sport
Voor scherpe opnamen van snelbewegende onderwerpen. gblz. 19
/ Portretten bij nachtlicht
Voor scherpe opnamen van het onderwerp mét achtergrond bij nachtlicht. gblz. 19
Motiefprogramma
In deze stand kunt u kiezen tussen 15 verschillende motiefprogramma's voor diverse situaties. Zodra u de functieknop in deze stand zet, verschijnt het motiefmenu.
g
blz. 20
1
Voordat u gaat fotograferen
NL 9
Page 10
Gebruik van de functieknop
Geavanceerde programma's
Met de vier onderstaande programma's beschikt u bij het fotograferen over diverse geavanceerde mogelijkheden.
1
P programmagestuurd fotograferen
Hierbij kiest de camera zelf een combinatie van diafragma en sluitertijd. gblz. 21
A (Aperture) diafragmavoorkeuze
Hierbij stelt u zelf het gewenste diafragma in. De camera kiest automatisch de bijpassende sluiter-
g
blz. 22
tijd.
S (Shutter) sluitertijdvoorkeuze
Hierbij stelt u zelf de gewenste sluitertijd in. De camera kiest automatisch het bijpassende dia-
g
fragma.
M (Manual) handmatig fotograferen
Hierbij kiest u zelf de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma. gblz. 24
Voordat u gaat fotograferen
blz. 23
Automatisch omhoogspringende flitser
Als u bij weinig licht gaat fotograferen in een van de onderstaande standen, zal de flitser automa­tisch omhoog springen.
AUTO
i & /
En bij de volgende motiefprogramma's: B
U
g
Camera inschakelen
SSWF-indicatielampje
INFO-knop
Zet de functieknop op AUTO.
Monitor
Zodra u de camera inschakelt, verschijnt het bedieningspa­neel op de monitor. Verschijnt het bedieningspaneel niet, druk dan op de knop INFO.
Zet de aan/uit-schakelaar op ON. Om de camera uit te schakelen, zet u de aan/uit-schakelaar op OFF.
Batterijcontrole
Na het inschakelen en tijdens het gebruik van de camera kunt u op de monitor de batterijspanning controleren.
Brandt (groen)
Resterende batterijspan­ning: Hoog *2
Brandt *1 (rood)
Resterende batterijspan­ning: Laag *3
“BATTERY EMPTY”
(batterij leeg) verschijnt.
Resterende batterijspanning: Leeg.
10 NL
Page 11
Camera inschakelen
*1 Knippert in de zoeker. *2 Het stroomverbruik van uw camera varieert afhankelijk ven het gebruik en de omstandigheden bij het
bedienen. Onder sommige omstandigheden kan de camera zichzelf uitschakelen zonder een waarschu­wing te geven dat de batterij leegraakt.
*3 BLM-1 lithium-ion-batterij: Laad de batterij op.
g “Batterij laden“ (blz. 112) CR123A-lithiumbatterijen: Zorg dat u enkele nieuwe batterijen bij de hand hebt. g “Gebruik van de LBH-1 lithiumbatterijhouder“ (blz. 116)
Automatische stofreductie
Zodra u de camera in worden met behulp CCD-chip. Tijdens deze reiniging knippert het SSWF-lampje (Super Sonic Wave Filter).
schakelt, wordt automatisch de functie stofreductie geactiveerd. Hierbij
van ultrasone trillingen stof en vuil verwijderd van het oppervlak van de
Scherm met bedieningspaneel en functie-instellingen
Scherm met bedieningspaneel
Zodra u de aan/uit-schakelaar van de camera op ON zet, verschijnt op
1
de monitor het bedieningspaneel met informatie.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Verschijnt het bedieningspaneel niet, druk dan op de knop INFO.
• Zodra u de functieknop op zet, verschijnt het motiefmenu. g blz. 20
Telkens als u op de INFO-knop drukt, krijgt u een ander scherm:
2
1
Voordat u gaat fotograferen
Normaal Gedetailleerd Uit
Functies instellen
Deze camera beschikt over diverse functies die bedoeld zijn voor verschillende fotografeeromstan­digheden. U kunt bepaalde instellingen ook aanpassen aan uw eigen voorkeuren zodat u sneller kunt werken. U kunt de functies van deze camera op drie manieren instellen.
c
Instellen met behulp van de directe knoppen
d
Instellen op het scherm met het bedieningspaneel
e
Instellen in het menu
Door vertrouwd te raken met deze methodes, zult u de veelzijdige functies van deze camera beter gaan benutten. Welke functies beschikbaar zijn, hangt steeds af van het gekozen programma.
NL 11
Page 12
Scherm met bedieningspaneel en functie-instellingen
Instellen met behulp van de directe knoppen
Druk op de directe knop die bestemd is voor de functie die u wilt
1
1
instellen.
Het directmenu verschijnt dan. g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Voorbeeld: Bij het instellen van de witbalans
Stel dit in met instelknop .
2
• Als u na het instellen enkele seconden wacht (“Button timer
(knoptimer)“ g blz. 78), verschijnt het bedieningspaneel opnieuw en wordt uw instelling opgeslagen. U kunt uw instel­ling ook opslaan met knop
Lijst met directe knoppen
Voordat u gaat fotograferen
1 WB witbalans Witbalans instellen blz. 46 2 AF scherpstelmethode Scherpstelmethode kiezen blz. 37 3 ISO-knop Lichtgevoeligheid (ISO) instellen blz. 44 4 AF-kader selecteren (autofocus) AF-kader selecteren (autofocus) blz. 36 5 lichtmeting Lichtmeetmethode kiezen blz. 41
< / Y / j afstandsbediening/zelfont-
6
spanner/serie-opname
7 F belichtingscorrectie Belichtingscorrectie instellen blz. 42 8 # flitserfunctie Flitserfunctie kiezen blz. 28
Directe knoppen Functie Zie blz.
i.
Afstandsbediening/zelfontspanner/ serie-opname instellen
Instellen op het scherm met het bedieningspaneel
Druk op knop i.
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Op het scherm met het bedieningspaneel verschijnt de cursor.
Directmenu
blz. 32, blz. 33
blz. 34
Scherm met het bediening-
spaneel
Met de pendelknop verplaatst u de cursor naar de functie die u wilt
2
instellen.
Voorbeeld: Bij het instellen van de witbalans
Druk op knop i.
3
• Het directmenu verschijnt.
Stel dit in met instelknop .
4
• Na het voltooien van stap 2 kunt u deze instelknop ook gebruiken voor andere instellingen op het scherm met het bedieningspaneel.
Directmenu
12 NL
Page 13
Scherm met bedieningspaneel en functie-instellingen
• Als u na het instellen enkele seconden wacht (“Button timer (knoptimer)“ g blz. 78), ver­schijnt het bedieningspaneel opnieuw en wordt uw instelling opgeslagen. U kunt uw instel­ling ook opslaan met knop i.
Procedures bij gebruik van het bedieningspaneel
In deze handleiding worden de procedures bij gebruik van het bedieningspaneel (tot het moment waarop een direct­menu verschijnt) als volgt aangegeven.
Voorbeeld: Bij het instellen van de witbalans
i
WBi
Instellen in het menu
Druk op de
1
• Het menu verschijnt op de monitor.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
MENU
-knop.
Onderaan op het scherm staan de bedieningsaan­wijzingen.
CANCEL J : Druk op MENU om de instelling
SELECT J : Selecteer het gewenste item met
GO J : Bevestig de gemaakte instelling
ongedaan te maken.
dac. De pijltjes op het scherm komen overeen met de onderstaande pen­delknopsymbolen.
a : c : d : b
:
door op i te drukken.
1
Voordat u gaat fotograferen
Selecteer het gewenste tabblad met .
2
• De functies zijn gerangschikt in tabbladen.
druk
druk
Soorten tabbladen
Fotofuncties instellen. Fotofuncties instellen.
q Weergavefuncties instellen.
Programma's aanpassen. Functies instellen waarmee u de camera efficiënt kunt gebruiken.
Hiermee gaat u naar functies bin-
druk
nen het geselec­teerde tabblad.
Tab-
blad
De huidige instelling ver­schijnt.
NL 13
Page 14
Scherm met bedieningspaneel en functie-instellingen
Selecteer een functie.
3
druk
1
druk
Selecteer een instelling.
4
Voordat u gaat fotograferen
Druk meerdere keren op i tot het menu verdwijnt.
5
• Het normale fotografeerscherm verschijnt dan weer.
Procedures bij het gebruik van menu's
In deze handleiding wordt het gebruik van de menu's als volgt voorgesteld.
Voorbeeld: Bij het instellen van de witbalans Menu[][WB]Instelling
Hiermee gaat u naar het instelscherm van de
druk
geselecteerde functie. (Sommige functies kunt u in het menu instellen.)
druk
Functie
druk
Instelling
Instelscherm
14 NL
Page 15
Het gebruik van geheugenkaarten
Deze camera is voorzien van twee kaartsleuven waardoor u tegelijkertijd zowel een CompactFlash­of Microdrive-kaart als een xD-Picture Card kunt gebruiken.
Het kaarttype selecteren
Selecteer het kaarttype dat u gaat gebruiken (xD-Picture Card of CompactFlash).
Menu[][CF / xD]
1
Stel dit in met .
2
[CF] CompactFlash [xD] xD-Picture Card
Druk op knop i.
3
De geheugenkaart formatteren
Alleen op een correct geformatteerde geh eugenkaart kunnen beelden worden opgeslagen. Kaarten van andere merken dan Olympus, en kaarten die op een computer zijn geformatteerd, moet u eerst met deze camera formatteren voordat u ze kunt gebruiken. Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op de kaart staan, ook eventuele beveiligde opnamen. Gaat u een gebruikte kaart formatteren, controleer dan eerst of deze kaart geen opna­men bevat die u wilt bewaren.
Menu[ ][CARD SETUP]
1
Selecteer [FORMAT] met Druk op knop i.
2
Selecteer [YES] met
3
• De kaart wordt dan geformatteerd.
ac
. Druk op knop i.
Als het scherpstellen niet lukt
Het autofocussysteem van de camera kan in de onderstaande gevallen niet goed scherpstellen op het onderwerp (bijv. als het onderwerp niet in het midden van het AF-kader staat, als het onder­werp een lager contrast heeft dan zijn omgeving, enz.). Als dit gebeurt, kunt u het beste het scherpstelgeheugen (focus lock) gebruiken.
Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen
2
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
de camera kan niet goed scherpstellen op het onderwerp.
Onderwerp met weinig contrast
Het AF-teken knippert,
Extreem fel licht in het midden van het beeld
Een onderwerp met patronen die zich her­halen
NL 15
Page 16
Als scherpstellen op het onderwerp niet lukt
Het AF-teken brandt constant, maar het onderwerp is toch onscherp.
2
Objecten op verschil­lende afstanden
Snel bewegende onder­werpen
Het onderwerp valt niet binnen het AF-kader
Scherpstellen met het scherpstelgeheugen (focus lock) (als het onderwerp zich niet in het midden van het AF-kader bevindt)
Richt het AF-kader op het onderwerp waarop u wilt scherpstellen.
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Druk de ontspanknop half in tot het AF-teken
2
stopt met knipperen.
• De ingestelde scherpstelling wordt vastgehouden. Het AF-teken en en het AF-kader verschijnen in de zoeker.
• Als het AF-teken nog steeds knippert, drukt u de ontspan­knop opnieuw half in.
• Het scherm met het bedieningspaneel verdwijnt.
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
Terwijl u de ontspanknop nog steeds half inge-
3
drukt houdt, kiest u de gewenste uitsnede
AF-kader (autofocus)
Half indrukken
(compositie). Druk dan de ontspanknop helemaal in.
4
• Het dataverkeer-lampje knippert terwijl de foto op de geheu­genkaart wordt opgeslagen.
Helemaal
Als het onderwerp een lager contrast heeft dan zijn
indrukken
omgeving
Stel scherp (met focus lock) op een onderwerp met een hoog contrast dat even ver van de camera verwijderd is als het onderwerp dat u wilt fotograferen, kies daarna de gewenste uitsnede en maak de opname. Als het onderwerp geen verticale lijnen bevat, houdt u de camera verticaal, u stelt scherp (met focus lock), en daarna houdt u de camera weer horizontaal om de foto te maken.
De beeldkwaliteit selecteren
AF-teken
U kunt de beeldkwaliteit kiezen waarmee de foto wordt opgeslagen. Kies de beeldkwaliteit die het best past bij het doel waarvoor u de foto wilt gebruiken (printen, bewerken op een PC, bewerken voor een website, enz.). Meer informatie over beeldkwaliteiten en het aantal pixels vindt u in de tabel op blz. 18.
16 NL
Page 17
De beeldkwaliteit selecteren
Soorten beeldkwaliteiten
Als beeldkwaliteit (record mode) voor uw opnamen kunt u kiezen tussen com­binaties van aantallen pixels en com­pressiefactoren. Beelden zijn opge­bouwd uit pixels (puntjes). Als u een beeld gaat vergroten, ziet u bij een laag aantal pixels eerder een mozaïekpa­troon verschijnen. Bij een beeld met een groot aantal pixels neemt beeldbestand meer geheugen­ruimte in beslag waardoor u op de geheugenkaart minder beelden kunt opslaan. Het beeldbestand wordt kleiner naarmate u een hogere compressie kiest. In dat geval is het beeld echter minder hel­der als u het gaat weergeven.
Toepassing Aantal pixels
Afhankelijk van het
gewenste printfor-
maat
Voor kleine prints
en websites
Het aantal pixels wordt hoger
Geen compressie
3264 x 2448 TIFF SHQ HQ 3200 x 2400
2560 x 1920 1600 x 1200
1280 x 960 1024 x 768
640 x 480
1 / 1
–SQ
Kwaliteit (compressie)
Lage compressie
1 / 2.7
Hoge compressie
1 / 4
Beeld met een hoog aantal pixels
Beeld met een laag aantal pixels
Het beeld wordt helderder
Hoge compressie
1 / 8
Hoge compressie
1 / 12
De beeldkwaliteit kiezen
Menu[][D]
1
Stel dit in met .
2
[RAW] / [TIFF] / [SHQ] / [HQ] / [SQ] / [RAW+SHQ] / [RAW+HQ] / [RAW+SQ]
Druk op knop i.
3
Het instellen van het aantal pixels en de compressiefactor
2
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
Menu[][HQ] Menu[][SQ]
1
Volg de stappen die horen bij de beeldkwaliteit
2
die u hebt geselecteerd.
[HQ]
1) Met stelt u de gewenste compressiefactor in.
[1/4] / [1/8] / [1/12]
[SQ]
1) Met stelt u het gewenste aantal pixels in.
[3200 x 2400] / [2560 x 1920] / [1600 x 1200] / [1280 x 960] / [1024 x 768] / [640 x 480]
2) Met stelt u de gewenste compressiefactor in.
[1/2.7] / [1/4] / [1/8] / [1/12]
Druk op knop i.
3
NL 17
Page 18
De beeldkwaliteit selecteren
Beeldkwaliteit
Beeldkwaliteit
RAW
TIFF Geen compressie TIFF 24.5
2
SHQ 1/2.7
HQ
SQ
Wat u moet weten voordat u gaat fotograferen
De in de tabel aangegeven bestandsgrootte is een schatting.
Aantal pixels
(PIXEL COUNT)
3264 x 2448
3200 x 2400
2560 x 1920
1600 x 1200
1280 x 960
1024 x 768
640 x 480
Compressiefactor Bestandstype Bestandsgrootte (MB)
Geen compressie ORF 13.6
1/4 4.5 1/8 2.5
1/12 1.8
1/2.7 6.2
1/4 4.4 1/8 2.4
1/12 1.8
1/2.7 3.7
1/4 2.5 1/8 1.3
1/12 0.8
1/2.7 1.5
1/4 1.0 1/8 0.5
1/12 0.4
1/2.7 0.9
1/4 0.6 1/8 0.3
1/12 0.2
1/2.7 0.6
1/4 0.4 1/8 0.2
1/12 0.2
1/2.7 0.3
1/4 0.2 1/8 0.1
1/12 0.1
JPEG
6.4
Opmerkingen
• Het aantal beelden dat nog kan worden opgeslagen, is afhankelijk van het onderwerp en van factoren zoals eventueel opgegeven printreserveringen. In de zoeker of op de monitor verschijnt normaliter hoe­veel foto's u nog kunt maken, maar soms verandert dit aantal niet, ook niet als u nieuwe foto's maakt of opgeslagen beelden wist.
• Hoe groot het beeldbestand in feite wordt, is afhankelijk van het onderwerp.
18 NL
Page 19
Fotofunctie
S
Met de functieknop kunt u kiezen tussen de volgende programma's.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Programma's voor gemakkelijk fotograferen Geavanceerde programma's
AUTO
– aanbevolen bij fotograferen onder normale omstandigheden. De door de camera gekozen combinatie van sluitertijd en diafragma verschijnt in de zoeker en op het scherm met het bedieningspaneel.
cherm met het bedieningspaneel
P, A, S, M
Zodra u de camera op zet, verschijnt het motiefmenu.
Zoeker
AUTO
, i, l, &, j, /,
Sluitertijdaanduiding
Als de sluitertijd korter is dan 1 seconde, ver­schijnt alleen de noemer van die breuk, dus 250 in plaats van 1/250 seconde, en bij sluitertijden van 1 seconde of langer verschijnt een dubbel aanhalingsteken, dus 2“ in plaats van 2 secon­den.
3
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
Fotofunctie voor gemakkelijk fotograferen
Als u een programma voor een bepaalde situatie kiest, past de camera zijn instellingen optimaal aan op die situatie.
Creatieve programma's
Zet de functieknop op het gewenste programma.
1
AUTO
Volledig automatisch fotograferen Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatie van diafragma en sluitertijd. Bij weinig licht springt de flitser automa­tisch omhoog en zal daarna flitsen. male omstandigheden.
i Portret l Landschap & Macro j Sport
/ Nacht + portret*
De camera beschikt over 15 verschillende motiefprogramma's. g “Motiefpro-
gramma's“ (blz. 20)
Druk de ontspanknop half in.
2
• De camera stelt scherp en het AF-teken in de zoeker brandt constant.
• De door de camera gekozen combinatie van sluitertijd en dia­fragma verschijnt in de zoeker.
Druk de ontspanknop helemaal in.
3
• Het beeld wordt opgeslagen op de geheugenkaart.
AUTO
- aanbevolen bij fotograferen onder nor-
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Zoeker
AF-teken
NL 19
Page 20
Programma's voor gemakkelijk fotograferen
Motiefprogramma's
Zet de functieknop op .
1
•Het motiefmenu verschijnt.
Selecteer met
2
• Er verschijnt een voorbeeld van het geselecteerde motief.
Druk op knop i.
3
• De camera is nu klaar om te fotograferen.
3
• Om de instelling te wijzigen, drukt u nogmaals op
I
1 PORTRAIT (portret)
Voor een portretopname van een persoon. Alleen het onderwerp wordt scherp afgebeeld tegen een onscherpe achtergrond.
L
2 LANDSCAPE (landschap)
Voor landschappen en andere buitenopnamen. Blauwe en groene tinten worden levendig weergegeven.
K
3 LANDSCAPE + PORTRAIT (landschap + portret)
Voor foto's waarbij zowel het onderwerp als de achtergrond scherp moeten worden afgebeeld. Bij het scherpstellen kijkt de camera zowel naar het onderwerp als naar de achtergrond.
G
4 NIGHT SCENE (nachtscène)
Voor buitenopnamen ‘s avonds en ‘s nachts.
Omdat hierbij een lange sluitertijd wordt gekozen, dient u de camera stabiel op te stellen.
?
5 NIGHT + PORTRAIT (nacht + portret)
Voor scherpe opnamen van het onderwerp mét achtergrond bij nachtlicht. Omdat hierbij een lange sluitertijd wordt gekozen, dient u de camera stabiel op te stellen.
De flitser werkt in de stand waarbij rode ogen worden onderdrukt. g “Gebruik van de flitser“ (blz. 26)
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
ac
het gewenste motiefprogramma.
i. Het motiefmenu verschijnt.
6 CHILDREN (kinderen)
Omdat hierbij de autofocus continu blijft werken, zullen foto's van spelende kinderen altijd scherp zijn.
J
7 SPORT
Voor scherpe opnamen van snel bewegende onderwerpen.
8 HIGH KEY (overbelichten)
Speciaal voor opnamen met veel lichte partijen. De lichte partijen in het onderwerp worden een beetje overbelicht, wat een speciaal effect geeft.
9 LOW KEY (onderbelichten)
Speciaal voor opnamen met veel donkere partijen. De donkere partijen in het onderwerp worden iets onderbelicht zonder dat de schaduwen donker worden.
10 MACRO
De camera kiest een kleine diafragmaopening (een hoge F-waarde) waardoor bij macro-opnamen (close-ups) de scherptediepte toeneemt, d.w.z. het beeld blijft over een groter dieptebereik scherp, bijv. van 10 tot 20 cm.
20 NL
Page 21
Programma's voor gemakkelijk fotograferen
Als u hierbij de flitser gebruikt, krijgt u storende schaduwen en kan de belichting mislukken.
&
11 CANDLE (kaarslicht)
Voor fotograferen bij kaarslicht. Hierbij krijgt u warme kleuren.
De flitser kunt u hierbij niet gebruiken.
*
12 SUNSET (zonsondergang)
Zorgt voor levendige rode en gele kleuren.
De flitser kunt u hierbij niet gebruiken.
Omdat hierbij een lange sluitertijd wordt gekozen, dient u de camera stabiel op te stellen.
(
13 FIREWORKS (vuurwerk)
Omdat hierbij een lange sluitertijd wordt gekozen, dient u de camera stabiel op te stellen.
De flitser kunt u hierbij niet gebruiken.
Scherpstellen met AF (autofocus) is niet mogelijk. Stel hierbij handmatig scherp (MF - Manual Focus).
@
14 DOCUMENTS (documenten)
Voor het fotograferen van documenten enz. Verhoogt het contrast tussen de letters en de achter­grond.
De flitser kunt u hierbij niet gebruiken.
g
15 BEACH & SNOW (strand & sneeuw)
Voor sneeuwlandschappen, witte zandstranden, zeezichten enz.
Geavanceerde programma's
Voor geavanceerde en creatieve opnamen kunt u het diafragma en de sluitertijd zelf instellen.
P
: Programmagestuurd fotograferen
Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatie van diafragma en sluitertijd. Dit is een goede functie als u de flitser liever niet wilt gebruiken. Met Ps (Program Shift) kunt u de combinatie van sluitertijd en diafragma naar wens aanpassen met behoud van de juiste belichting (EV-waarde = Exposure Value).
Zet de functieknop op P.
1
Druk de ontspanknop half in.
2
• De camera stelt scherp en het AF-teken in de zoeker stopt met knipperen.
• De door de camera gekozen combinatie van sluitertijd en dia­fragma verschijnt in de zoeker.
Druk de ontspanknop helemaal in.
3
• Het beeld wordt opgeslagen op de geheugenkaart.
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Zoeker
AF-teken
P
Programma
3
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
NL 21
Page 22
Geavanceerde programma's
Bij
Diafragmawaarden en sluitertijden in de stand P
In de stand P is de camera zo geprogrammeerd dat deze aan de hand van de helderheid van het onderwerp automatisch het diafragma en de sluitertijd kiest zoals hieronder wordt aangegeven.
3
gebruik van de ED 50 mm/F 2
macrolens
(bij een EV-waarde van bijv. 7 wordt het diafragma F2 gekozen met als sluitertijd 1/30 s.)
Bij gebruik van de 14-54 mm/F
2.8-3.5 zoomlens (brandpuntsaf­stand: 54 mm)
Bij gebruik van de 14-54 mm/F
2.8-3.5 zoomlens (brandpunts­afstand: 14 mm)
Sluitertijd
Programma-aanpassing (Program shift - Ps)
Door in de stand P de instelknop te verdraaien, kunt u de combinatie van diafragma en sluitertijd wijzigen terwijl de belichting optimaal blijft. Na het maken van de foto blijft deze instelling actief. Om deze aanpassing ongedaan te maken, draait u aan de instelknop tot in de zoeker de indi-
%
verandert in P, of u schakelt de camera uit. Bij gebruik van een
catie flitser is er geen programma-aanpassing mogelijk.
A
: Diafragmavoorkeuze
De camera kiest automatisch de sluitertijd die past bij het diafragma dat u hebt ingesteld. Naarmate u het diafragma verder opent (door een kleinere F-waarde te kiezen), neemt de scherptediepte verder af waardoor de achtergrond eerder onscherp wordt. Als u daaren­tegen het diafragma verder sluit (door een hogere F-waarde te kiezen), neemt de scherptediepte juist toe en worden objecten op andere afstanden dan het scherpstelpunt ook scherper afgebeeld. Voordat u de foto gaat maken, kunt u met de preview-functie controleren hoe scherp of onscherp
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
de achtergrond in beeld komt.
Zet de functieknop op A.
1
Stel het diafragma (de F-waarde) in met instelknop .
2
Diafragma verder openen (F-waarde wordt lager)
Bij een verder geopend dia­fragma (een lage F-waarde)
Diafragmawaarde
Sluitertijd
AF-teken
Diafragmawaarde
Zoeker
Programma
22 NL
Diafragma verder sluiten
(F-waarde wordt hoger)
Bij een verder gesloten dia­fragma (een hoge F-waarde)
Page 23
Geavanceerde programma's
Druk de ontspanknop half in.
3
• De camera stelt scherp en het AF-teken in de zoeker brandt.
• De door de camera gekozen sluitertijd verschijnt in de zoeker.
Sluitertijd
Zoeker Zoeker
AF-teken
Druk de ontspanknop helemaal in.
4
TIPS
De sluitertijdaanduiding blijft knipperen, ook al hebt u het diafragma veranderd.
Als bij een korte sluitertijd de sluitertijdaanduiding knippert, zet u de ISO-lichtgevoeligheid op een lagere waarde, of gebruikt u een apart verkrijgbaar ND-filter (Neutral Density- of grijsfilter) om de hoeveelheid invallend licht aan te passen.
g
“ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen“ (blz. 44)
Hebt u een lange sluitertijd ingesteld en de sluitertijdaanduiding blijft knipperen, dan zet u de ISO-lichtgevoeligheid op een hogere waarde. len“ (blz. 44)
De interval van belichtingsstappen (EV-stappen) wijzigen:
In het menu kunt u de interval van EV-stappen instellen op 1/3 EV, 1/2 EV of 1 EV.
g
“EV-stap“ (blz. 68)
De scherptediepte bij de ingestelde diafragmawaarde controleren:
Zie “Preview-functie“ (blz. 25)
s
] Sluitertijdvoorkeuze
De camera kiest automatisch de diafragmawaarde die past bij de sluitertijd die u hebt ingesteld. Stel de sluitertijd in voor het soort effect dat u wilt bereiken: met korte sluitertijden kunt u snelbewe­gende onderwerpen toch scherp op de foto krijgen, terwijl u met een lange sluitertijd juist bewe­gingsonscherpte krijgt, waarmee u een gevoel van snelheid of beweging kunt oproepen.
Zet de functieknop op S.
1
Stel de sluitertijd in met instelknop .
2
Overbelicht als de sluitertijdaanduiding knippert. Kies een hogere F-waarde (diafragma verder sluiten).
Langere sluitertijd
AF-teken
g
“ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instel-
DiafragmawaardeDiafragmawaarde Sluitertijd
Onderbelicht als de sluitertijdaanduiding knippert. Kies een lagere F-waarde (diafragma verder openen).
Een korte sluitertijd kan een snelle actie “bevriezen“ zon­der bewegingsonscherpte.
3
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
Kortere sluitertijd
Bij een lange sluitertijd wordt een bewegend onderwerp onscherp afgebeeld, wat juist een krachtige indruk van beweging kan geven.
NL 23
Page 24
Geavanceerde programma's
Druk de ontspanknop half in.
3
• De camera stelt scherp en het AF-teken in de zoeker brandt.
• De door de camera gekozen diafragmawaarde (F-waarde) verschijnt in de zoeker.
Sluitertijd
Zoeker Zoeker
AF-teken
AF-teken
DiafragmawaardeDiafragmawaarde Sluitertijd
3
Als laagst mogelijke diafragmawaarde blijft knippe­ren*, is er geen correcte belichting mogelijk (onder­belicht). Kies in dit geval een langere sluitertijd.
* Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en van de brandpuntsafstand
ervan.
Druk de ontspanknop helemaal in.
4
TIPS
De foto is onscherp.
Tijdens macro- en ultrateleopnamen is het risico groot dat u de camera niet stil genoeg houdt waardoor de opname onscherp wordt. Om dit te voorkomen, kiest u een kortere sluitertijd, of gebruikt u een statief met 1 of 3 poten.
De diafragma-aanduiding blijft knipperen, ook al hebt u de sluitertijd veranderd.
Als hoogst mogelijke diafragmawaarde blijft knipperen, zet u de ISO-lichtgevoeligheid op een lagere waarde, of gebruikt u een apart verkrijgbaar ND-filter (Neutral Density- of grijsfilter) om de hoeveelheid invallend licht aan te passen.
g
“ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen“ (blz. 44)
Als laagst mogelijke diafragmawaarde blijft knipperen, zet u de ISO-lichtgevoeligheid op een hogere waarde.
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
M
: Handmatig fotograferen (Manual)
U stelt dan zelf het diafragma en de sluitertijd in terwijl u blijft kijken naar de lichtmeter. Hierbij hebt u creatief de vrije hand om elke gewenste instelling te maken, onverschillig of de opname goed belicht wordt of niet. U kunt zo ook tijdopnamen maken van bijv. de sterrenhemel of vuurwerk.
Zet de functieknop op M.
1
Stel de gewenste waarden in met instelknop .
2
Standaard fabrieksinstellingen van de instelknop: Sluitertijd instellen: Verdraai de instelknop. Diafragmawaarde instellen: Verdraai de instelknop terwijl u knop F (belichtingscorrectie) ingedrukt houdt. Door de instelling te veranderen in [DIAL] wijzigt u de functie van de instelknop zodat u om het diafragma te wijzigen alleen maar de instelknop hoeft te verdraaien.
• Het aantal beschikbare diafragmawaarden hangt af van het gebruikte lenstype.
• De sluitertijd kunt u instellen tussen 1/4000 – 60" (sec.) of [bulb] (tijdopname).
• Bij het verdraaien van de instelknop wijzigen de diafragmawaarde en de sluitertijd in stap­pen van 1/3 EV.
g
“ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen“ (blz. 44)
Als hoogst mogelijke diafragmawaarde blijft knippe­ren*, is er geen correcte belichting mogelijk (overbe­licht). Kies in dit geval een snellere sluitertijd.
24 NL
Page 25
Geavanceerde programma's
• Op het scherm met het bedieningspaneel verschijnt de belichtingsmeter die het verschil aangeeft (binnen een bereik van –3 EV tot +3 EV) tussen de belichting volgens uw huidige instelling (diafragma en sluitertijd), en de opti­male belichting zoals de camera die heeft berekend.
Als het verschil in belichting tussen uw instelling en de optimale belichting groter is dan het schaal­bereik (–3 EV tot +3 EV), gaat links of rechts van de belichtingsmeter of knipperen.
Maak uw opname.
3
Belichtingsmeter
Onderbelichting
Overbelichting
Optimale belichting
Ruis in foto's
Bij het fotograferen met lange sluitertijden (30 seconden of langer), kan op het scherm beeldruis verschijnen, of het beeld linksboven op het scherm kan te licht zijn. Deze verschijnselen kunnen optreden als in delen van de CCD-chip die normaliter niet aan licht worden bloot­gesteld, kleine elektrische stromen worden opgewekt die de temperatuur in de CCD-chip of in de CCD-elektronica doen stijgen. Dit kan ook gebeuren als u met een hoog ingestelde ISO-waarde fotografeert in een omgeving waar een hoge temperatuur heerst. Deze ruis kunt u onderdrukken met de functie NOISE REDUCTION (ruisonderdrukking).
g
“Ruisonderdrukking“ (blz. 52)
Tijdopnamen
Bij een tijdopname maakt u een foto waarbij de sluiter open blijft staan zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt (maximaal 8 minuten). Kies programma M (Manual) en zet de sluitertijd op [bulb] (tijdopname). U kunt ook tijdopnamen maken met de apart verkrijgbare afstandsbediening (RM-1).
g
“Tijdopnamen met de afstandsbediening“ (blz. 35)
Preview-functie
3
Het juiste programma kiezen voor een bepaalde situatie
Als u op knop fragma horende scherptediepte (het gebied tussen het dichtstbijzijnde en het verste punt dat als “scherp“ wordt waargenomen). Programmeer de preview-functie van tevoren onder de
g
1
• In de preview-stand kunt u de waarden van de belichtingsmeting niet wijzigen.
V (witbalans met één knop)
“De functie van knop V“ (blz. 71)
Druk op de knop V.
drukt, verschijnt in de zoeker de bij het huidige dia-
V
Opmerkingen
-knop.
NL 25
Page 26
Auto bracketing
U kunt fotograferen met gecorrigeerde waarden voor bijvoorbeeld belichting en witbalans. Dit is handig bij het bepalen van de optimale instelling. Met deze camera kunt u de volgende soorten auto bracketing uitvoeren:
Auto bracketing Vergelijking Zie blz.
AE bracketing (belichting variëren)
WB bracketing* (witbalans variëren)
MF bracketing (scherp­stelling variëren)
Flash bracketing (flitssterkte variëren)
* WB bracketing kunt u tegelijkertijd gebruiken met andere bracketing-functies.
4
Maakt meerdere opnamen met verschillende belichtingen. blz. 44
Maakt meerdere opnamen met verschillende witbalansinstellin­gen.
Maakt meerdere opnamen met verschillende scherpstelpun­ten.
Maakt meerdere opnamen met telkens een andere hoeveel­heid flitslicht.
Gebruik van de flitser
Flitserfunctie
De camera kiest de flitserfunctie aan de hand van diverse factoren zoals een reeks flitsen en het flitsmoment. Welke flitserfuncties beschikbaar zijn, hangt af van het gekozen programma. De flit­serfuncties zijn ook beschikbaar op apart verkrijgbare externe flitsers. Als de functieknop op AUTO staat, zal de ingebouwde flitser bij weinig licht automatisch omhoog
Diverse fotografeerfuncties
springen.
Autoflitsen AUTO
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch. Om een onderwerp bij tegenlicht te fotograferen, richt u het AF-kader op het onderwerp.
Flitsen met onderdrukken van rode ogen
In de stand “Flitsen met onderdrukken van rode ogen“ ont­steekt de hoofdflits pas na een reeks inleidende flitsen. Hierdoor wennen de ogen van de persoon aan het heldere licht waardoor de kans op rode ogen wordt verkleind.
Trage synchronisatie/flitsen met onderdruk­ken van rode ogen/
De trage synchronisatieflits is bedoeld voor lange sluitertijden. Normaliter kunt u bij het foto­graferen met een flitser geen al te lange sluiter­tijden instellen om camerabewegingen te voor­komen. Maar als u een onderwerp tegen een nachtelijke achtergrond fotografeert, wordt bij snellere sluitertijden de achtergrond te donker. Met trage synchronisatie kunt u zowel de achter­grond als het onderwerp goed belichten. Hierbij kunt u ook rode ogen onderdrukken. Omdat u met een lange sluitertijd werkt, gebruikt u een statief om camerabewegingen te elimineren.
H
SLOW
(traag)
1e gordijn
Normaliter ontsteekt de flitser direct nadat de sluiter volledig geopend is. Dit wordt het 1e gordijn genoemd. Tenzij u dit verandert, is dit de standaardmanier waarop de flitser ontsteekt.
!
De ogen van uw
onderwerp zien
er rood uit.
blz. 49
blz. 39
blz. 30
26 NL
Page 27
Gebruik van de flitser
Trage synchronisatie/flitsen met onderdrukken van rode ogen/
H
SLOW2
(traag-2)
Bij een “2e gordijn-flits“ ontsteekt de flitser pas net voordat de sluiter dichtgaat. Door het flitsmoment te wijzigen, kunt u interessante effecten bereiken, bijvoorbeeld het suggereren van beweging door de ach­terlichten van een rijdende auto als strepen weer te geven. Hoe langer de sluitertijd, des te sterker zal het effect zijn. Wat de langst mogelijke sluitertijd is, hangt af van het gekozen programma.
Als de sluitertijd op 2 seconden is gezet
2 sec
1
2e gordijn 1e gordijn
Invulflits
Å@
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht het beschikbare licht. Deze functie dient om schaduwen op het gelaat van personen op te heffen bijvoorbeeld de schaduw van boombladeren en bij tegenlichtop­namen, maar ook om kleurverschuivingen te corrigeren die veroorzaakt wor den door kunstlicht (met name van TL-lampen).
2 sec 0
1e sluitergordijn: flitser ontsteekt
Sluiter helemaal openSluiter gaat dicht 2e sluitergordijn: flitser ontsteekt
#
Opmerkingen
• Als de flits ontsteekt, is de sluitertijd ingesteld op 1/180 seconde of korter. Als u met de invulflits een onderwerp tegen een lichte achtergrond fotografeert, kan de achtergrond overbelicht zijn. In dit geval gebruikt u de optionele externe flitser FL-50/FL-36 en fotografeert u in de stand Super FP.
Flitser uit
De flitser ontsteekt niet. In deze stand kunt u de flitser als AF-lichtbron gebruiken (mits de flitser omhoog staat).
$
g
“AF-lichtbron“ (blz. 40)
Flitssynchronisatiesnelheid
U kunt de sluitertijd veranderen die wordt gebruikt bij het ontsteken van de ingebouwde flitser.
“Flitssynchronisatie“ (blz. 70)
g
Handmatig flitsen (Manual)
Hiermee kunt u de ingebouwde flitser een door u in te stellen hoeveelheid licht laten afgeven. Als u [MANUAL FLASH] op [ON] ( licht kiezen. Bij handmatig flitsen is de F-waarde die u moet instellen afhankelijk van de afstand tot het onderwerp.
Hoeveelheid licht naar verhou-
ding
VOL (1/1) 13 36
1/4 6 18 1/16 3 9 1/64 1.5 4.5
Bereken met de onderstaande formule de F-waarde die u moet instellen
Diafragma (F-waarde) =
g
blz. 70)zet, kunt u bij de instelling flitserfunctie de gewenste hoeveelheid
RG: Richtgetal van de flitser
Ingebouwde flitser F-36 externe flitser (optioneel)
RG x ISO-waarde
Afstand tot het onderwerp in meters
NL 27
4
Overige fotografeerfuncties
Page 28
Gebruik van de flitser
ISO-lichtgevoeligheid
ISO-waarde 100 200 400 800 1600
Correctiecoëfficiënt 1.0 1.4 2.0 2.8 4.0
Flitserfuncties die beschikbaar zijn in verschillende programma's
Weergave in
Pro-
gramma
4
Overige fotografeerfuncties
*1 Met de flitser in de stand Super FP detecteert de flitser eerst het tegenlicht alvorens de flits te ontsteken.
*2 In de stand / zijn AUTO, !, # en $ niet beschikbaar.
bedieningspa-
neel / menu
AUTO Autoflitsen
!
P
A
i
&
l
/ *
j
S
M
g “Super FP-flitser“ (blz. 31)
# Invulflitsen Ontsteekt altijd
$ Flitser uit
!SLOW
#SLOW
#SLOW2
2
#FULL
#1/4 Handmatig flitsen (1/4) #1/16 Handmatig flitsen (1/16) #1/64 Handmatig flitsen (1/64)
# Invulflitsen
H
$ Flitser uit
#SLOW2
#FULL
#1/4 Handmatig flitsen (1/4) #1/16 Handmatig flitsen (1/16) #1/64 Handmatig flitsen (1/64)
Flitserfunctie
Autoflitsen
(rode ogen onderdrukken)
Trage synchronisatie
(rode ogen onderdrukken)
Trage synchronisatie
(1e gordijn)
Trage synchronisatie
(2e gordijn)
Handmatig flitsen
(volle sterkte)
Invulflitsen
(rode ogen onderdrukken)
Invulflits/
trage synchronisatie/
(2e gordijn)
Handmatig flitsen
(volle sterkte)
Synchroni-
satiemo-
ment
1e gordijn
1e gordijn
2e gordijn
1e gordijn
2e gordijn
1e gordijn
Ontstekingsmo-
ment
Ontsteekt auto-
matisch in het
donker en bij
Ontsteekt auto-
matisch in het
donker en bij
Ontsteekt altijd
Ontsteekt altijd
tegenlicht *
tegenlicht *
1
1
De flitserfunctie instellen (flash mode)
Beperkte slui-
tertijden
1/30 s – 1/180 s
60 s –
1/180 s
60 s –
1/180 s
60 s –
1/180 s
i
1 2
Flash mode i
Stel dit in met instelknop .
In de standen P / A / i / & / l / j / / : AUTO / ! / !SLOW / #SLOW / #SLOW2 / # / $ In de standen S / M : # / H / #SLOW2 / $
28 NL
Page 29
Gebruik van de flitser
Druk op knop i.
3
Zoeker
: Autoflitsen : Rode ogen onderdrukken : Trage synchronisatie (1e gordijn) : Trage synchronisatie (2e gordijn) : Flitser uit
Gebruik van de ingebouwde flitser
Bij gebruik van een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 14 mm (vergelijkbaar met een 28 mm lens op een kleinbeeldcamera) kunnen bij het licht van de ingebouwde flitser de randen van de foto donkerder worden (vignettering). Of dit effect inderdaad optreedt, hangt af van het lenstype en de omstandigheden (zoals de afstand tot het onderwerp).
Zet de aan/uit-schakelaar op ON. Druk op # (flitser) om de flitser
1
omhoog te laten springen.
• Bij de hieronder vermelde programma's zal de ingebouwde flitser bij weinig licht of bij tegenlicht automatisch omhoogspringen en ontsteken.
AUTO
/ i / & / / / B / U / / / g
Druk de ontspanknop half in.
2
•Als # constant brandt, is de flitser gebruiksklaar. Als dit teken knippert, is de flitser bezig met opladen. Wacht in dit geval tot het opladen is voltooid.
Druk de ontspanknop helemaal in.
3
Menu-instelprocedure
Menu  [] [FLASH MODE] Instelling
Zoeker
Flitser stand­by-teken
Regelen van de flitssterkte
U kunt instellen hoe sterk het flitslicht moet zijn. Bij sommige situtaties krijgt u betere resutaten als u de flitssterkte aanpast, bijv. bij het fotograferen van kleine objecten en bij een verre achtergrond. Op deze wijze kunt u het contrast verbeteren (het onderscheid tussen lichte en donkere partijen) waardoor uw foto's levendiger worden.
Menu[][w]
1
Stel de correctiewaarde in met .
2
Druk op knop i.
3
TIPS
Om de instelling w snel op te roepen:
Als u de knoppen # (flitser) en F (belichtingscorrectie) tegelijkertijd indrukt, verschijnt het
w
scherm
. Stel met de instelknop de gewenste waarde in.
4
Overige fotografeerfuncties
Opmerkingen
• Dit werkt niet als de externe flitser is ingesteld op MANUAL.
• Als u de flitssterkte op de externe flitser hebt ingesteld, wordt dit gecombineerd met de flitssterkte-instel­ling van de camera.
• Bij de flitssterkte-instelling wordt rekening gehouden met een eventuele belichtingscorrectie. Als [w+F] op [ON] staat, wordt een eventuele belichtingscorrectie ook meegenomen bij het berekenen van de correctiewaarde voor de flitssterkte.
NL 29
Page 30
Gebruik van de flitser
Flash bracketing (flitssterkte variëren)
De camera maakt meerdere opnamen met telkens een andere hoeveelheid flitslicht.
Menu
1 2
3
4
[
Stel dit in met .
[OFF] / [3F 0.3EV] / [3F 0.7EV] / [3F 1.0EV]
In het CUSTOM-menu kunt u de interval van van de EV-stappen wijzigen. g “EV-stap“ (blz. 68)
Druk op knop i.
• Als u de ontspanknop indrukt. maakt de camera 3 opnamen, de eerste met de optimale hoeveelheid licht, de tweede met wat minder licht (–), en de derde met wat meer licht (+).
[FL BKT]
Externe elektronenflitsers (optioneel)
Naast de ingebouwde flitser kunt u ook gebruik maken van externe flitsers die geschikt zijn voor deze camera. Hiermee beschikt u bij flitsopnamen over een groter aantal mogeli jkheden bij verschil­lende opnamesituaties. De externe flitsers communiceren met de camera, zodat u de flitserfuncties van de camera kunt uit­breiden met andere flitserfuncties zoals TTL, AUTO en Super FP. De externe flitser kunt u bevesti­gen op de flitsschoen van de camera. Meer informatie vindt u in de handleiding van de externe flit­ser.
Beschikbare functies bij gebruik van externe flitsers
Overige fotografeerfuncties
Optionele flitser FL-50 FL-36 FL-20 RF-11 TF-22
Flitsregeling
RG (richtgetal)
(ISO100)
* Berekend op basis van een kleinbeeldcamera.
TTL AUTO, AUTO, MANUAL,
FP TTL AUTO, FP MANUAL
RG 50 (85 mm*) RG 28 (24 mm*)
RG 36 (85 mm*) RG 26 (24 mm*)
TTL AUTO, AUTO,
MANUAL
RG20
(35 mm*)
TTL AUTO, MANUAL
RG11 RG22
Opmerkingen
• De optionele externe flitsers kunt u niet samen met de ingebouwde flitser gebruiken.
• De optionele flitser FL-40 kunt u niet gebruiken.
Gebruik van een externe elektronenflitser
Schakel de flitser altijd pas in nadat u hem op de camera hebt bevestigd.
Schuif het afdekkapje uit de flitsschoen zoals
1
aangegeven door de pijl in de afbeelding.
Schuif de flitser in de flitsschoen.
2
• Als de vergrendelpen uitsteekt, verdraait u de ver­grendelring zo ver mogelijk in de tegengestelde rich­ting van de pijl LOCK. Hierdoor wordt de vergren­delpen naar binnen getrokken.
Vergrendelpen
30 NL
Vergrendelring
Page 31
Gebruik van de flitser
Schakel de flitser in.
3
• Zodra het oplaadlampje op de flitser stopt met knipperen en continu brandt, is de flitser opgeladen.
• De flitser is gesynchroniseerd met de camera bij sluitertijden van 1/180 seconde of korter.
Selecteer een flitserfunctie.
4
Selecteer de gewenste flitsregeling.
5
• Kies voor normaal gebruik de instelling TTL AUTO.
Druk de ontspanknop half in.
6
• De camera en de flitser wisselen nu informatie uit over de ISO-waarde, de diafragmawaarde en de sluitertijd.
• In de zoeker brandt # constant.
Druk de ontspanknop helemaal in.
7
Opmerkingen
• Bij fotograferen met de flitsregeling in de stand TTL-AUTO, ontsteekt de hoofdflits pas na een reeks inleidende flitsen.
• Met de flitsregeling op TTL-AUTO, of bij een onderwerp op grotere afstand met een ISO-waarde van 400 of hoger, zal de nauwkeurigheid van de flitsregeling afnemen.
# knippert:
Flitser is
bezig met
opladen.
Zoeker
# brandt
constant:
Het opladen
is voltooid.
Super FP-flitser
De flitsers FL-50 en FL-36 beschikken over de stand Super FP. Een Super FP-flits duurt langer dan een gewone flits. Dit houdt in dat u hiermee foto's kunt maken met een kortere sluitertijd dan bij normale flitsopnamen. Ook invulflitsen met een ver geopend diafragma (zoals bij portretopnamen buitenshuis) zijn mogelijk met Super FP. Meer informatie vindt u in de handleiding van de externe flitser.
Super FP-flitser
Gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers
Bij gebruik van andere in de handel verkrij gbare flitsers dan de speciaal voor deze camera bedoelde flitsers dient u het programma M (Manual) te kiezen. Meer informatie over flitser die niet speciaal op deze camera zijn afgestemd, vindt u op blz. 32.
Schuif het kapje uit de flitsschoen om de externe flitser te kunnen
1
bevestigen. Selecteer het programma M (Manual) en stel vervolgens het dia-
2
fragma en de sluitertijd in.
• Zet de sluitertijd op 1/180 s of langzamer. Bij snellere sluitertijden zijn andere, in de handel verkrijgbare flitsers onbruikbaar.
• Bij een lange sluitertijd is de kans op onscherpe foto's groter.
Schakel de flitser in.
3
• Zorg dat u de flitser pas inschakelt zodra deze op de camera is bevestigd.
NL 31
4
Overige fotografeerfuncties
Page 32
Gebruik van de flitser
Stel op de camera de ISO-waarde en het diafragma zo in dat dit over-
4
eenkomt met de instelling van de flitser.
• Raadpleeg de handleiding van de flitser voor de wijze waarop u de flitser instelt.
Opmerkingen
• De flitser ontsteekt telkens als u de ontspanknop (helemaal) indrukt. Als u de flitser even niet wenst te gebruiken, schakelt u de flitser gewoon uit.
• Controleer vooraf of de gebruikte flitser wel gesynchronisserd is met de camera.
• Bij sommige programma's kan de ingebouwde flitser automatisch omhoog springen en daarbij de externe flitser raken.
• Dit kunt u voorkomen door de functie die de flitser automatisch omhoog laat springen, uit de schakelen. g “Automatisch omhoogspringende flitser“ (blz. 70)
In de handel verkrijgbare flitsers die niet speciaal voor deze camera zijn bedoeld
4
Voordat u een andere dan een van de aanbevolen flitsers gaat gebruiken, leest u de onderstaande tekst zorgvuldig door om te kunnen bepalen of u die flitser wel op deze camera kunt gebruiken.
1) Om flitsopnamen te kunnen maken, moet u de externe flitser kunnen instellen. Als u de externe flitser in de stand Automatisch gebruikt, stelt u op de flitser en de camera dezelfde waarden in voor het diafragma (F-waarde) en de lichtgevoeligheid (ISO).
2) Zelfs als de F-waarde en de ISO-gevoeligheid overeenkomen, is het mogelijk dat, afhankelijk van de lichtomstandigheden, de opnamen toch niet altijd correct worden belicht. In dergelijke gevallen past u de F-waarde of ISO-gevoeligheid op de flitser aan, of berekent u in de stand M (Manual) zelf de instelling aan de hand van de afstand tot het onderwerp.
3) Gebruik een flitser met een verlichtingshoek die past bij de brandpuntsafstand van de lens. Bij een kleinbeeldcamera is de brandpuntsafstand van de lens ca. tweemaal zo groot als de brandpuntafstanden van de lenzen die speciaal voor deze camera werden ontwikkeld.
Overige fotografeerfuncties
4) Als een flitser of een ander flitseraccessoire over nog andere communicatiefuncties beschikt dan die in de door ons aanbevolen flitsers, is het mogelijk dat deze functies niet normaal wer­ken en zelfs de camera-elektronica kunnen beschadigen.
Enkelbeeldopnamen/repeterende opnamen
Enkelbeeldopnamen
Repeterende opnamen
Druk op knop
1
zelfontspanner/serie-opnamen).
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel dit in met instelknop .
2
o Enkelbeeldopnamen j Repeterende opnamen
Maak de opname door de ontspan-
3
knop helemaal in te drukken.
• Druk de ontspanknop helemaal in en houd
deze ingedrukt. De camera neemt achter elkaar foto's tot u de knop loslaat.
32 NL
o
Maakt telkens één foto als de ontspanknop wordt ingedrukt. (de normale fotografeerstand)
j
Maakt minimaal 4 foto's met 2,5 beeld/s (in de beeldkwaliteit SHQ, HQ of SQ), en blijft foto's maken zolang u de ontspanknop inge­drukt houdt. Bij alle foto's wordt de scherpstelling en de belichting van de eerst opname aangehouden.
<
/ Y /
j
(Afstandsbediening/
Zoeker
j
: Enkelbeeldopnamen
: Repeterende opnamen
Page 33
Enkelbeeldopnamen/repeterende opnamen
Bedieningspaneel-instelprocedure
i Serie-opnameni
Opmerkingen
• Repeterende opnamen zijn niet mogelijk als [NOISE REDUCTION] (g blz. 52) op [ON] staat.
• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op de geheugenkaart. Als de batterijspanning te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.
Fotograferen met de zelfontspanner
Deze functie maakt fotograferen met de zelfontspanner mogelijk. U kunt hierbij de camera zo instel­len dat de foto óf na 12 seconden, óf na 2 seconden wordt gemaakt. Bij opnamen met de zelfont­spanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.
Menu-instelprocedure
Menu[][Y
/ < /
j]
Instelling
Y
De zelfontspanner instellen
Druk op knop < / Y / j (Afstandsbediening/zelfontspanner/serie-
1
opnamen).
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel dit in met instelknop .
2
Y12S 12 s zelfontspanner Y2S 2 s zelfontspanner
Bedieningspaneel-instelprocedure
Zoeker
: zelfontspanner na 12 s
: zelfontspanner na 2 s
Menu-instelprocedure
4
Overige fotografeerfuncties
/ < /
j]
i Serie-opnameni
Menu[][Y
Instelling
Gebruik van de zelfontspanner
Druk de ontspanknop helemaal in.
3
• De foto is gemaakt.
• De scherpstelling en de belichting worden vastgehouden als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
NL 33
Page 34
Fotograferen met de zelfontspanner
Als u Y12S hebt geselecteerd: Het zelfontspannerlampje brandt eerst ca. 10 seconden continu, begint dan ca. 2 seconden lang te knipperen, en daarna wordt de foto gemaakt. Als u Y2S hebt geselecteerd: Het zelfontspannerlampje brandt ongeveer 2 seconden, waarna de opname gemaakt wordt.
• Om de ingeschakelde zelfontspanner voortijdig te stoppen, drukt u op knop < / Y / j.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Opmerkingen
• Druk de ontspanknop niet in terwijl u recht voor de camera staat omdat de camera dan bij een half-inge­drukte ontspanknop gaat scherpstellen op het verkeerde onderwerp.
Zoekerafdekkapje
Als u bij het fotograferen niet door de zoe-
4
ker kijkt, bijvoorbeeld bij gebruik van de zelf­ontspanner, schuift u het zoekerafdekkapje over de zoeker om te voorkomen dat hier­langs licht binnenkomt wat de lichtmeting kan beïnvloeden. Om het zoekerafdek­kapje te kunnen aanbrengen, verwijdert u eerst het oogkapje zoals aangegeven in de afbeelding. Bij het aanbrengen van het optionele oogkapje gaat u op dezelfde wijze te werk.
Oogkapje Zoekeraf-
dekkapje
Fotograferen met de afstandsbediening
Overige fotografeerfuncties
Met behulp van de optionele afstandsbediening RM-1 kunt u een zelfportret of een opname bij nachtlicht maken zonder dat u de camera hoeft aan te raken. U kunt de camera zó instellen dat, na het indrukken van de ontspanknop op de afstandsbediening, de foto onmiddellijk of pas na 2 secon­den wordt gemaakt. Met de optionele afstandsbediening kunt u ook tijdopnamen maken.
De afstandsbediening instellen
Druk op knop < / Y / j (Afstandsbedie-
1
ning/zelfontspanner/serie-opnamen).
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel dit in met instelknop .
2
<0S De opname wordt onmiddellijk gemaakt. <2S De opname wordt 2 seconden later gemaakt.
Bedieningspaneel-instelprocedure
i Serie-opnameni
Zoeker
Menu-instelprocedure
Menu[][Y
/ < /
j]
: 0 seconden
: 2 seconden
Instelling
34 NL
<
Page 35
Fotograferen met de afstandsbediening
Gebruik van de afstandsbediening
Gebruik een statief of zet de camera op een stabiele ondergrond.
1
Richt de afstandsbediening op de ontvanger op de camera en druk op
2
de ontspanknop van de afstandsbediening.
Als u <0S hebt geselecteerd
De scherpstelling en belichting worden vastgehouden, het afstandsbedieningslampje knip­pert en de foto wordt gemaakt.
<2S hebt geselecteerd:
Als u
Het zelfontspannerlampje brandt ongeveer 2 seconden, waarna de opname gemaakt wordt.
:
Effectief bereik van de afstandsbediening
Richt de afstandsbediening op de ontvanger op de camera binnen het bereik dat hieronder staat aangegeven. Felle lichtbronnen zoals direct zonlicht, TL-lampen of apparaten die elektrische of radiogolven produceren, kunnen het effectieve bereik beperken.
Ca.i 3 m (9.8 pëdos) (binnenshuis)
Afstandsbediening
TIPS
Het afstandsbedieningslampje knippert niet als u op de knop van de afstandsbediening drukt.
Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de ontvanger op de camera wordt blootge­steld aan fel licht. Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ont­spanknop van de afstandsbediening.
Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de afstand tot de camera te groot is. Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop van de afstandsbediening.
Het signaal wordt gestoord. Wijzig het zendkanaal zoals aangegeven in de handleiding van de afstandsbediening.
Het fotograferen via de afstandsbediening uitschakelen:
Na het fotograferen via de afstandsbediening wordt deze functie niet automatisch uitgescha­keld. Dit gaat alleen door een andere functie te kiezen.
Gebruik van de ontspanknop op de camera tijdens het fotograferen via de afstandsbediening:
De ontspanknop op de camera werkt altijd, ook in de stand “Fotograferen via de afstandsbediening“.
Ca. 5 m (16.4 pėdos) (binne nshuis)
Ca. 3 m (9.8 pėdos) (buitenshui s)
Ca. 2 m (6.6 pëdos) (buite nshuis)
Ca.i 3 m (9.8 pëdos) (binnenshuis) Ca. 2 m (6.6 pëdos) (buitenshuis)
Ontvanger van afstandsbedienings­signalen
4
Overige fotografeerfuncties
Opmerkingen
• Er wordt geen foto gemaakt als de camera niet heeft kunnen scherpstellen op het onderwerp.
• Bij fel licht is het afstandsbedieningslampje moeilijk te zien waardoor u moeilijk kunt bepalen of de foto wel gemaakt is.
• Met de afstandsbediening kunt u niet in- of uitzoomen.
Tijdopnamen met de afstandsbediening
Zet de functieknop op M (Manual) en dan de sluitertijd op [bulb] (tijdopname).
Druk bij de afstandsbediening op knop W om de
sluiter te openen. Zodra na het indrukken van knop
W 8 minuten zijn verstreken, gaat de sluiter automa-
tisch dicht.
Druk op knop T om de sluiter t e sluiten.
NL 35
Page 36
AF-kader selecteren
Normaliter meet de camera de afstand tot het onderwerp met behulp van de drie AF-kaders in de zoeker en selecteert vervolgens het meest geschikte scherpstelpunt. Met deze functie kunt u één bepaald AF-kader selecteren.
(AUTO)
Scherpstelling met behulp van de drie AF-kaders. Scherpstelling via het linker AF-kader Scherpstelling via het centrale AF-kader Scherpstelling via het rechter AF-kader
Druk op knop
1
(AF-kader selecteren)
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel dit in met instelknop .
2
5
AUTO / / /
Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.
3
Scherpstelfuncties
Bedieningspaneel-instelprocedure
Linker
AF-
kader
Menu-instelprocedure
Zoeker
Centraal AF-kader
Rechter AF-kader
36 NL
i AF-kaderi
Menu[]
Instelling
Page 37
Scherpstelmethode
Deze camera beschikt over drie scherpstelmethoden: S-AF (eenmaal AF), C-AF (continu AF) en MF (handmatig scherpstellen).
Druk op knop AF (scherpstelmethode).
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel dit in met instelknop .
2
S-AF / C-AF / MF / S-AF+MF / C-AF+MF
g
“S-AF - fotograferen met eenmaal scherpstel­len“ (blz. 37), “De methoden S-AF en MF gelijktijdig gebruiken (S-AF+MF)“ (blz. 37), “C-AF - fotograferen met continu scherpstel­len“ (blz. 38), “De methodes C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+MF)“ (blz. 38), “Handmatig scherpstellen (MF - Manual Focus)“ (blz. 39)
Bedieningspaneel-instelprocedure
Zoeker
Menu-instelprocedure
AF
S-AF C-AF
MF C-AF+MF
C-AF+MF
5
Scherpstelfuncties
i Scherpstelmethodei
Menu[][
AF MODE]Instelling
S-AF - fotograferen met eenmaal scherpstellen
Zodra u de ontspanknop indrukt, stelt de camera éénmaal scherp. Als he t scherpstellen mislukt, laat u de ontspanknop los en drukt u deze nog­maals half in. Deze methode is geschikt voor het fotograferen van niet of nauwelijks bewegende onderwerpen.
Druk de ontspanknop half in.
1
• Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht AF-teken op.
• U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is met scherpstel­len.
Druk de ontspanknop helemaal in.
2
Zoeker
AF-teken
De methoden S-AF en MF gelijktijdig gebruiken (S-AF+MF)
Met deze functie kunt u, nadat de camera heeft scherpgesteld met de methode S-AF, de scherp­stelling handmatig bijregelen met de scherpstelring van de lens.
Druk de ontspanknop half in om de
1
camera te laten scherpstellen.
• Zodra de camera heeft scherpgesteld, licht AF-teken op.
Terwijl u de ontspanknop nog steeds half
2
ingedrukt houdt, kunt u de scherpstelling corrigeren met de scherpstelring.
Scherpstelring
NL 37
Page 38
Scherpstelmethode
Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.
3
Opmerkingen
• Drukt u, na het fijninstellen van de scherpstelling met de scherpstelring, opnieuw op de ontspanknop, dan wordt het autofocus geactiveerd en gaan uw instellingen verloren.
C-AF - fotograferen met continu scherpstellen
De camera blijft continu bezig met scherpstellen. Als het onderwerp zich verplaatst, blijft de camera de scherpstelling continu aanpassen (Predictive AF). Ook al beweegt het onderwerp of verandert u de compositie van de foto, de camera blijft bezig met scherpstellen.
5
Druk de ontspanknop half in en blijf hem in deze stand houden.
1
• Zodra de camera klaar is met scherpstellen, licht AF-teken op.
• Het AF-teken licht niet op, ook al is de scherpstelling in orde.
• De camera blijft continu bezig met scherpstellen. Ook al beweegt het onderwerp, en zelfs als u de compositie van de foto wijzigt: de camera blijft steeds bezig met scherpstellen.
• Na de tweede keer scherpstellen met Continu AF klinkt de pieptoon niet meer, ook niet als
Scherpstelfuncties
de camera zich heeft scherpgesteld.
Druk de ontspanknop helemaal in.
2
De methodes C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+MF)
Met deze functie kunt u, nadat de camera heeft scherpgesteld met de methode C-AF, de scherp­stelling handmatig bijregelen met de scherpstelring van de lens.
Druk de ontspanknop half in om de camera te laten scherpstellen.
1
Regel de scherpstelling bij met de scherpstelring.
2
Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.
3
TIPS
Een andere manier om handmatig scherp te stellen met de methode C-AF:
Zet in het CUSTOM-menu bij de AEL/AFL-instelling de scherpstelmethode C-AF in de stand
g
3of 4.
“AEL/AFL-functie“ (blz. 67)
Opmerkingen
• Drukt u, na het fijninstellen van de scherpstelling met de scherpstelring, opnieuw op de ontspanknop, dan wordt het autofocus geactiveerd en gaan uw instellingen verloren.
38 NL
Page 39
Scherpstelmethode
Handmatig scherpstellen (MF - Manual Focus)
Hierbij kunt u met de hand scherpstellen op een onderwerp terwijl u door de zoeker kijkt.
Stel scherp met de scherpstelring.
1
Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.
2
Draairichting van de scherpstelring
U kunt de draairichting van de scherpstelring naar eigen voorkeur instellen: rechtsom of juist linksom naar de stand oneindig.
Hulp bij het scherpstellen
Als u de lens handmatig scherpstelt op een onderwerp (door de scherpstelring te verdraaien), licht het AF-teken op. Heeft u 3 AF-kaders geselecteerd, dan stelt de camera scherp op het centrale AF-kader.
g
“Scherpstelring“ (blz. 72)
MF bracketing (scherpstelling variëren)
De camera maakt meerdere foto's en kiest bij elke foto een iets andere scherpstelling. De verschil­lende foto's worden opgeslagen op de geheugenkaart in deze volgorde: de foto met het handmatig ingestelde scherpstelpunt, de foto met het scherpstelpunt iets verder weg, de foto met het scherp­stelpunt iets dichterbij.
Menu[][MF BKT]
1
Stel dit in met instelknop .
2
[OFF] / [5F 1STEP] / [5F 2STEP] / [7F 1STEP] / [7F 2 STEP]
EV-stap : 1STEP, 2STEP Aantal beelden
Druk op knop i.
3
Stel in de stand MF scherp op het onderwerp en druk vervolgens de
4
ontspanknop helemaal in.
• Zodra u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt, maakt de camera een serie opnamen: de opname met het handmatig ingestelde scherpstelpunt, de opnamen met het scherpstel­punt iets verder weg, en de opnamen met het scherpstelpunt iets dichterbij.
• Het aantal opnamen waarbij het scherpstelpunt naar achteren of naar voren is verschoven ten opzichte van met handmatig ingestelde scherpstelpunt, kan variëren afhankelijk van de lens en van de omstandigheden bij het fotograferen.
• Als het onderwerp niet in het midden van het beeld staat, of een lager contrast heeft dan de omgeving, is het mogelijk dat de camera een groot aantal foto's maakt waarbij het scherpstelpunt naar achteren of naar voren wordt verschoven.
• Bij het fotograferen met MF bracketing (MF BKT) kunt u de camera het beste op een statief of iets dergelijks zetten.
2 opnamen met een scherpstelpunt dat dichterbij ligt dan dat wat door u met de hand werd ingesteld, en 2 opnamen met een scherpstelpunt dat verder weg ligt: In totaal 5 opnamen.
3 opnamen met een scherpstelpunt dat dichterbij ligt dan dat wat door u met de hand werd ingesteld, en 3 opnamen met een scherpstelpunt dat verder weg ligt: In totaal 7 opnamen.
NL 39
5
Scherpstelfuncties
Page 40
AF-lichtbron
De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. In de stand AF (autofocus) vergemakkelijkt dit het scherpstellen bij het fotograferen bij weinig licht.
Menu[][AF ILLUMINATOR]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
Sluitertijdvoorrang
Normaliter kunt u geen foto maken terwijl AF (autofocus) bezig is met scherpstellen of terwijl de flit­ser wordt opgeladen. Als u toch een foto wilt kunnen maken voordat de camera er helemaal klaar voor is, gebruikt u de volgende instelling. Bij de scherpstelmethoden S-AF (
g
blz. 38) kunt u als volgt sluitertijdvoorrang selecteren. Als u [RELEASE PRIORITY C] op [ON]
(
5
hebt gezet, is de functie predictive af niet beschikbaar.
Volg de stappen die horen bij de scherpstel-
1
methode die u hebt geselecteerd. Scherpstelmethode S-AF
Menu [] [RELEASE PRIORITY S]
Scherpstelmethode C-AF
Scherpstelfuncties
Menu [] [RELEASE PRIORITY C]
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
g
blz. 37) en C-AF
NL 40
Page 41
Lichtmeting – lichtmeetmethode wijzigen
De camera kan de helderheid van het onderwerp op vijf manieren meten: Digitale ESP-lichtmeting, gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden, en drie soorten spotmeting. Selecteer de methode die het beste bij uw onderwerp past.
Druk op de lichtmeetknop .
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel dit in met instelknop .
2
/ 4 / n / n HI / n SH
Zoeker
: Digitale ESP-meting : Gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden : Spotmeting : Spotmeting – bij veel lichte partijen
: Spotmeting – bij veel schaduwpartijen
Bedieningspaneel-instelprocedure
i Lichtmeetmethodei
Digitale ESP-meting
De camera meet de lichtniveaus en berekent de lichtniveauverschillen op 49 verschillende plaatsen van het beeld. Dit systeem zorgt voor een exacte lichtmeting, ook al bestaat er een groot contrast­verschil tussen het centrum van het beeld en het gebied daaromheen, zoals onderwerpen bij tegen­licht en opnamen bij fel licht. Deze methode wordt aanbevolen voor normaal fotograferen.
4 Gemiddelde waardemeting met nadruk op het
beeldmidden
Deze meetmethode berekent het gemiddelde van de lichtni­veaus van het onderwerp en de achtergrond, maar het cen­trum van het beeld telt hier zwaarder mee. Kies deze metho­de als u wilt voorkomen dat het lichtniveau van de achter­grond de belichting van het onderwerp te sterk beïnvloedt.
n Spotmeting
De camera meet het lichtniveau binnen een heel klein gebied dat in de zoeker wordt aangegeven door het spotmetingskader. Gebruik deze methode bij opnamen met fel tegenlicht.
nHI-spotmeting – bij veel lichte partijen
Als de achtergrond over het algemeen erg licht is, zullen bij een normale automatische belichting de witte partijen grijs worden. Met deze lichtmeetmethode gaat de camera een beetje overbelichten zodat de witte partijen wit blijven. Het meetgebied is hetzelfde als bij spotmeting.
nSH-spotmeting – bij veel lichte partijen
Is achtergrond over het algemeen erg donker, dan worden de zwarte partijen bij een normale automatische belichting grijs. Met deze lichtmeetmethode gaat de camera een beetje onderbelichten zodat de zwarte partijen ook zwart worden weergegeven. Het meetgebied is hetzelfde als bij spotmeting.
Menu-instelprocedure
Menu[][
METERING]Instelling
Meetgebied
NL 41
6
Belichting, beeld en kleur
Page 42
Belichtingscorrectie – de helderheid van het beeld
F
variëren
Soms kunt u betere resultaten krijgen als u de belichting die de camera heeft berekend, handmatig bijregelt. Vaak komen heldere onderwerpen (zoals sneeuw) donkerder op de foto dan ze in feite zijn. Door een beetje over te belichten (belichtingscorrectie richting +) gaan deze tinten eruitzien zoals ze in werkelijkheid zijn. Op dezelfde wijze kunt u de tinten van donkere onderwerpen corrige­ren, maar nu in de richting –. U kunt de belichting stapsgewijs corrigeren binnen een bereik van – 5,0 EV tot +5,0 EV. Belichtingscorrectie kunt u het beste toepassen bij gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden (
4
) en bij spotmeting (5).
–2.0 EV ±0
Terwijl u knop F (belichtingscorrectie) ingedrukt houdt, stelt u met
1
instelknop de gewenste waarde van de belichtingscorrectie in.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Instellen in de richting +: max. +5.0 EV
6
Belichting, beeld en kleur
Instellen in de richting –: max. –5,0 EV
• Als interval van EV-stappen kunt u kiezen tus­sen 1/3 EV, 1/2 EV en 1 EV. g “EV-stap“ (blz. 68)
• U kunt de functie van de instelknop ook zo wij­zigen dat u bij belichtingscorrectie alleen maar deze instelknop hoeft te verdraaien zonder dat u daarbij knop F hoeft in te drukken. g “De functie van de instelknop aanpassen“ (blz. 71).
Hoe interpreteert u de belichtingscorrectie­indicatie
Belichtingscorrectie-indicatie in stappen van 1/3 EV
Belichtingscorrectie-indicatie in stappen van 1/2 EV
Als de belichtingscorrectiewaarde groter is dan het schaalbereik van de belichtingscorrectie-indi­catie, zal het teken – of + rood oplichten.
Bij een belichtingscorrectie met de waarde 0 zal de belichtingscorrectie-indicatie verdwijnen.
richting –
Menu-instelprocedure
+2.0 EV
Instellen in de richting +Instellen in de
instelknop
Belichtingscorrectie-indicatie
1/3 EV
1/2 EV
Belichtingscor­rectiewaarde
42 NL
Menu[][F]
Belichtingscorrectie-indicatie
Page 43
Belichtingscorrectie – de helderheid van het beeld variëren
Opmerkingen
• Belichtingscorrectie is alleen mogelijk bij de programma's P, A en S.
AE lock – de belichting vasthouden
De gemeten belichtingswaarde kunt u vasthouden met knop [ (AE lock). Gebruik AE lock als u een andere belichting wilt toepassen dan de gebruikelijke belichting bij deze situatie. Door de ont­spanknop half in te drukken worden normaliter zowel de scherpstelling AF (autofocus) als de auto­matische belichting AE vastgehouden, maar u kunt ook alleen de belichting vasthouden met behulp
[
van knop meetmethode toegepast (digitale ESP-meting, gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeld­midden, of spotmeting).
1 2
3
. Zodra u de belichting vasthoudt, wordt automatisch de in het menu gekozen licht-
g
“AEL-lichtmeting“ (blz. 68)
Richt de camera op het onderwerp Houd knop
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• De gemeten belichting wordt vastgehouden.
B verschijnt in de zoeker.
[
(AE lock) ingedrukt.
Zoeker
Kies de gewenste foto-uitsnede (compositie). Ter­wijl u knop
[ ingedrukt houdt, drukt u de ont-
[
AE lock
spanknop half in.
• De ingestelde scherpstelling wordt vastgehouden.
Druk de ontspanknop helemaal in.
4
• Door knop [ los te laten, wordt AE lock opgeheven.
• In het CUSTOM-menu kunt u AE lock zo instellen dat dit niet wordt opgeheven als u knop AEL loslaat. g “AEL/AFL-functie“ (blz. 67)
6
Belichting, beeld en kleur
NL 43
Page 44
ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen
3
Hoe hoger de ISO-waarde, hoe hoger de lichtgevoeligheid van de camera en hoe minder licht u nodig hebt om te kunnen fotograferen. Bij hoge ISO-waarden gaat uw foto's er echter korrelig uitzien.
Druk op de
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel met instelknop de gewenste ISO-
2
waarde in.
ISO
-knop.
Bedieningspaneel-instelprocedure
i ISOi
6
• In de stand AUTO hanteert de camera gewoonlijk de waarde ISO 100. Als het onderwerp te ver weg ligt om te kunnen flitsen, kiest de camera automatisch een hogere ISO-waarde.
Opmerkingen
Menu-instelprocedure
Menu[][
ISO]Instelling
AE bracketing (belichting variëren)
De camera neemt automatisch meerdere opnamen en belicht hierbij elke opname telkens een beetje anders. Zelfs in situaties waarbij het moeilijk is om een juiste belichting te krijgen (bijv. bij
Belichting, beeld en kleur
tegenlicht of in het halfduister), kunt u uit de serie foto's met verschillende belichtingsinstellingen (belichtings- en correctiewaarden) de foto kiezen die u het beste bevalt. De foto's worden in deze volgorde gemaakt: Foto met optimale belichting, foto met belichtingscorrectie in de richting –, foto met belichtingscorrectie in de richting +.
Voorbeeld
:
U hebt BKT (bracketing) inge­steld op [3F 1.0 EV]
Belichtingscorrectiewaarde
De belichtingscorrectiewaarde is afhankelijk van de ingestelde interval voor EV-stappen (die u in het menu kunt wijzigen). U kunt de belichtingscorrectie instellen binnen het bereik –1,0 tot +1,0.
Aantal beelden
Menu[][AE BKT]
1
Stel dit in met instelknop
2
[OFF] / [3F 0.3EV] / [3F 0.7EV] / [3F 1.0EV]
3
–1,0 EV
: 0,3, 0,7 of 1,0
g
“EV-stap“ (blz. 68)
.
±0 +1,0 EV
F 0.3EV
OFF
44 NL
Page 45
AE bracketing (belichting variëren)
Druk op knop i.
3
Begin met fotograferen.
4
Enkelbeeldopnamen
Telkens als u de ontspanknop helemaal indrukt, krijgt de foto een andere belichting.
• De instelling voor de volgende opname verschijnt in de zoeker.
Zoeker
EV-stap
Repeterende opnamen
Houd de ontspanknop ingedrukt tot het geselec­teerde aantal foto's is genomen. Elke foto krijgt een andere belichting.
• Zodra u de ontspanknop loslaat, stopt het fotograferen met auto bracketing.
Hoe corrigeert AE bracketing de belichting bij elk programma
Afhankelijk van de gekozen belichtingsfunctie wordt de belichting als volgt gecorrigeerd:
AUTO
P
: Diafragmawaarde en sluitertijd
A S M
TIPS
AE bracketing toepassen op de belichtingswaarde die u hebt gecorrigeerd:
Corrigeer de belichtingswaarde en gebruik daarna de functie AE bracketing. AE bracketing wordt nu toegepast op de belichtingswaarde die u hebt gecorrigeerd.
: Diafragmawaarde en sluitertijd
: Sluitertijd : Diafragmawaarde : Sluitertijd
6
Belichting, beeld en kleur
De belichtingscorrectiewaarde die u hebt ingesteld
Opmerkingen
• Als tijdens repeterende opnamen de batterijspanningsindicator begint te knipperen, stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op de geheugenkaart. Als batterijspanning te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan.
De belichtingscorrectiewaarde die u hebt ingesteld
NL 45
Page 46
Witbalans – de kleurtint aanpassen
De kleurweergave varieert altijd naargelang de lichtomstandigheden. Als u bijvoorbeeld daglicht en het licht van een gloeilamp afwisselend op een blad wit papier laat schijnen, ziet u dat de kleur wit telkens een andere tint heeft. Een digitale camera kan met zijn digitale processor de kleur van het wit aanpassen zodat de kleur er natuurlijker uitziet. Dit mechanisme noemen we de witbalans. Met deze camera kunt u de witbalans (WB) op vier manieren aanpassen.
Witbalans automatisch instellen
De camera detecteert dan in de beelden automatisch de witte partijen en past aan de hand daarvan de kleurbalans aan. Dit is bij de meeste opnamen de beste stand. Als het beeld echter nauwelijks witte kleuren bevat, is het mogelijk dat de witbalans van de foto niet correct is. Om in dergelijke gevallen een correcte witbalans te krijgen, gebruikt de witbalansinstelling met behulp van slechts één knop (one-touch WB).
Vooringestelde witbalans
In deze camera zijn 7 verschillende kleur een groot aan lampverlichting. Gebruik bijv. een van een zonsondergang, of creëer hiermee een warm effect bij kunstlichtopnamen. Probeer de ver­schillende
Voorkeurwitbalans
U kunt de kleurtemperatuur van een van de
g
6
Aangepaste witbalans
U kunt voor een bepaalde belichtingssituatie de optimale witbalans instellen door de camera op een wit object te richten, bijv. een wit stuk papier. De witbalans die zo wordt ingesteld, wordt opgeslagen als een van de knop)“ (blz. 48)
tal verlichtingssituaties, zowel binnenshuis als buitenshuis, inclusief TL- en gloei-
vooringestelde witbalans
“Voorkeurwitbalans instellen (custom WB)“ (blz. 48)
vooringestelde witbalans. g
temperaturen voorgeprogrammeerd die geschikt zijn voor
vooringestelde witbalans
eens uit om te zien wat het effect ervan is.
Kleurtemperatuur
De spectrale verdeling van verschillende witte licht­bronnen wordt aangeduid met een kleurtemperatuur­waarde, een natuurkundige meetwaarde op basis van de Kelvin-temperatuurschaal (K). Hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe voller de blauwe tinten en hoe
Belichting, beeld en kleur
bleker de rode tinten, en omgekeerd: hoe lager de kleurtemperatuur, hoe voller de rode tinten en hoe bleker de blauwe tinten. Hieronder wordt uitgelegd waarom de kleurtemperatuur van TL-verlichting (fluo­rescentielampen) deze lampen eigenlijk ongeschikt maakt als kunstlichtbron. In de kleurschakering van TL-lampen zitten hiaten. Als deze hiaten klein zijn, kan er toch een kl kleurtemperatuur
toegevoegde kleurtemperatuur, en mogen niet als kleurtemperatuur beschouwd worden.
zijn Gebruik deze instellingen bij het fotograferen bij TL-verlichting.
TIPS
Witbalans met een flitser:
Bij flitsopnamen wordt de stand Auto WB aanbevolen. Wilt u echter een 6000 K. Bij flitsopnamen kunt het beste de gemaakte foto's weergeven en de kleur op het scherm controleren. Diverse omstandigheden hebben invloed op de kleurtemperatuur en hoe kleur wordt weergegeven op het scherm.
eurtemperatuur worden berekend die we in dit geval een toegevoegde
noemen. De
vooringestelde witbalans
vooringestelde witbalans
u een vooringestelde witbalans
om meer rood te krijgen in een opname
vooringestelde witbalans
zelf naar wens aanpassen.
“Een one-touch WB instellen (witbalans met één
Sfeerlicht
Meer rod
Warm-witte
gloeilamp
Wit TL-licht
ntensief-wit
TL-licht
Meer blauw
Heldere dag
4000 K, 4500 K en 6600 K in deze camera
gebruiken, selecteer dan de kleurtemperatuur
(preset WB) of
Daglicht-TL
Bewolkt
Schakering op
heldere dag
Opmerkingen
• De kleurtemperaturen van de lichtbronnen in de schaalverdeling hierboven zijn bij benadering aangege­ven Dit zijn geen exacte kleurtemperatuurwaarden. Het zonlicht op dit moment is nooit precies 5300 K, en TL-licht nooit exact 4000 K.
46 NL
Page 47
Witbalans – de kleurtint aanpassen
Auto WB/preset WB instellen
U kunt de witbalans instellen door de juiste kleurtemperatuur voor de heersende lichtomstandighe­den te kiezen.
Druk op knop WB (witbalans)
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Stel dit in met instelknop .
2
AUTO / 5 / 3 / 2 / 1 / w / x / y / V / CWB
Zoeker
: AUTO
: Preset WB
: Custom WB (uw eigen witbalans)
Verschijnt niet als u de witbalans op AUTO zet.
WB-stand Lichtomstandigheden
AUTO
5 5300K
3 6000K Voor buitenopnamen op een bewolkte dag (bij gebruik van de flitser) 2 7500K Voor buitenopnamen in de schaduw op een heldere dag
1 3000K Voor fotograferen bij het licht van gloeilampen
w 4000K Voor fotograferen bij wit TL-licht
x 4500K Voor fotograferen bij een neutraal-wit TL-licht y 6600K Voor fotograferen bij het licht van daglicht-TL-lampen
V
CWB
Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden (als in de zoeker een witte beeldpartij zichtbaar is) Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.
Voor buitenopnamen op een heldere dag, of voor meer rode tinten bij een een zonson­dergang, of voor meer kleuren bij vuurwerk.
De bij “one-touche WB“ ingestelde kleurtemperatuur g “Een one-touch WB instellen (witbalans met één knop)“ (blz. 48)
De kleurtemperatuur die is ingesteld in het menu Custom WB. Als hier geen waarde is ingesteld, staat deze op 3000 K. De kleurtemperatuurweergave wordt aangepast aan uw CWB-instelling.
6
Belichting, beeld en kleur
Bedieningspaneel-instelprocedure
i WBi
TIPS
Als onderwerpen zonder witte beeldpartijen op de foto staan mét witte partijen
In de stand Auto WB kan de juiste witbalans niet worden bepaald als er binnen het zoekerbeeld geen witte partijen voorkomen. Probeer het in dit geval met de instelling one-touche WB of met een van de preset-WB's.
Menu-instelprocedure
Menu[][WB]
Instelling
NL 47
Page 48
Witbalans – de kleurtint aanpassen
Voorkeurwitbalans instellen (custom WB)
Druk op knop WB (witbalans)
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Selecteer uw eigen witbalans met .
2
Terwijl u knop F (belichtingscorrectie) ingedrukt houdt, stelt u met
3
instelknop de gewenste waarde in.
• U kunt de eigen witbalans (custom WB) instellen tussen 2000 K en 14.000 K
Bedieningspaneel-instelprocedure
Menu-instelprocedure
6
Een one-touch WB instellen (witbalans met één knop)
Dit komt van pas als de gewenste witbalans nauwkeuriger moet zijn dan de beschikbare preset WB's. Om de witbalans te bepalen richt u de camera op een wit vel papier dat verlicht wordt door de gewenste lichtbron. De op deze wijze bepaalde witbalans kunt u opslaan in de camera. Dit is handig als u een onderwerp niet alleen bij natuurlijk licht fotografeert, maar ook bij andere licht­bronnen met verschillende kleurtemperaturen.
Richt de camera op een wit vel papier.
1
Belichting, beeld en kleur
• Houd het papier zó dat het de hele zoeker vult. Zorg dat er geen schaduwen zichtbaar zijn.
Terwijl u knop V (one-touch WB) ingedrukt
2
houdt, drukt u de ontspanknop helemaal in.
• Het scherm V verschijnt dan.
Druk op knop i.
3
• De witbalans is nu vastgelegd.
• De vastgelegde witbalans wordt in de camera opgeslagen als een van de preset WB's. De vastgelegde witbalans blijft bewaard als u de camera uitschakelt.
TIPS
Na het indrukken van de ontspanknop verschijnt [WB NG RETRY].
Het vastleggen van de witbalans is mislukt om een van de volgende redenen: het beeld bevatte
te weinig wit, het beeld is te licht of te donker, of de kleuren zien er onnatuurlijk uit. Wijzig het diafragma en de sluitertijd en herhaal de procedure vanaf stap 1.
Witbalanscorrectie
Hiermee kunt u de instelling van Auto WB en Preset WB bijregelen.
Menu[][WB]
1
i CWBi
Menu[][WB]
CWB
48 NL
De bij het fotografe­ren gebruikte verlichting
Page 49
Witbalans – de kleurtint aanpassen
Selecteer met
2
passen. Selecteer de kleurrichting met .
3
R-B
rood – blauw
G-M
groen – magenta
• U kunt beide kleurrichtingen instellen.
de witbalans die u wilt
aan-
De witbalans instellen in de richting R-B.
Afhankelijk van de oorspronkelijke witbalans kan het beeld roder worden telkens als u op adrukt, en blauwer telkens als u op cdrukt.
De witbalans instellen in de richting G-M.
Afhankelijk van de originele witbalans kan het beeld groener worden telkens als u op adrukt, en purper­kleuriger telkens als u op cdrukt.
• De witbalans kunt u in elke richting (R, B, G en M) in 7 stappen instellen.
Druk op knop i.
4
• Uw aanpassing is opgeslagen.
TIPS
De aangepaste witbalans controleren:
Na het uitvoeren van stap 3 richt u de camera op het onderwerp om testopnamen te maken. Als u op knop gen hebt gemaakt.
Alle instellingen van de witbalans in één keer aanpassen:
“Alle witbalansen corrigeren“ (blz. 69)
WB bracketing (witbalans variëren)
Bij één opname worden automatisch drie foto's genomen met verschillende witbalansen (aange­past in de opgegeven kleurrichtingen). Eén foto heeft de opgegeven witbalans, en de andere twee tonen hetzelfde beeld, maar aangepast in verschillende kleurrichtingen. De drie beelden worden opgeslagen op de geheugenkaart.
Menu[][WB BKT]
1
Selecteer de kleurrichting met 
2
R-B G-M
• U kunt beide kleurrichtingen instellen.
Stel de correctiewaarden in met .
3
[OFF] / [3F 2STEP] / [3F 4STEP] / [3F 6STEP]
4
Maak uw opname.
5
• Als u de ontspanknop helemaal indrukt, worden automatisch foto's gemaakt die aangepast worden in de opgegeven kleurrichtingen.
TIPS
WB bracketing toepassen op de witbalans die u hebt ingesteld:
Stel eerst met de hand de witbalans in en gebruik vervolgens WB bracketing. WB bracketing wordt toegepast op uw witbalansinstelling.
[
drukt, verschijnen de testbeelden die u met de huidige witbalansinstellin-
rood – blauw groen – magenta
NL 49
6
Belichting, beeld en kleur
Page 50
Witbalans – de kleurtint aanpassen
Opmerkingen
• Bij WB bracketing kan de camera geen repeterende opnamen maken als op de geheugenkaart onvol­doende geheugen beschikbaar is om het geselecteerde aantal beelden op te slaan.
Beeldeffecten - creatieve opties
Hiermee kunt u beeldtonen selecteren om unieke effecten te creëren. Beeldparameters zoals con­trast en scherpte kunt u in iedere stand fijninstellen.
Menu[][PICTURE MODE].
1
Selecteer met de stand beeldeffecten.
2
[VIVID] Voor levendige kleuren. [NATURAL] Voor natuurlijke kleuren. [MUTED] Voor afgevlakte tinten.
6
Belichting, beeld en kleur
[MONOTONE] Voor zwart/witte tinten. [SEPIA] Voor een sepia-tint.
Met kunt u de onderstaande punten aanpas-
3
sen. Welke parameters u kunt aanpassen, hangt af van de geselecteerde stand.
Bij [VIVID] / [NATURAL] / [MUTED]
[CONTRAST] Het verschil tussen lichte en donkere
SHARPNESS
[ [SATURATION] De kleurdiepte van het beeld.
partijen.
] De scherpte van het beeld.
Bij [SEPIA] / [MONOTONE]
[CONTRAST] Het verschil tussen lichte en donkere par-
SHARPNESS
[ [B&W FILTER] Hiermee maakt u een zwart-wit beeld. De filterkleur wordt lichter en
[N: NEUTRAL] Hiermee creëert u een normale zwart/wit-foto. [Ye: YELLOW] Geeft mooi doortekende wolken tegen een helderblauwe lucht. [Or: ORANGE] Accentueert een beetje de kleuren in blauwe luchten en zonson-
[R: RED] Accentueert in sterke mate kleuren in blauwe luchten en de helder-
[G: GREEN] Accentueert in sterke mate kleuren in rode lippen en groene
[PICT. TONE] Kleurt zwart-wit beelden.
[N: NEUTRAL] Hiermee creëert u een normale zwart-wit foto. [S: SEPIA] Sepia [B: BLUE] Blauw [P: PURPLE] Purper [G: GREEN] Groen
Druk op knop i.
4
• Uw aanpassing wordt opgeslagen.
tijen.
] De scherpte van het beeld.
de complementaire kleur wordt donkerder.
dergangen.
heid van karmozijnrood gebladerte.
bladeren.
50 NL
Page 51
Gradatie
U kunt twee soorten gradatie instellen.
HIGH KEY : Meer gradaties in de lichte beeldpartijen. LOW KEY : Meer gradaties in de donkere beeldpartijen.
Geschikt voor onderwerpen met veel lichte tinten.
1 2
3
HIGH KEY
Menu[][GRADATION] Stel dit in met .
[HIGH KEY] / [NORMAL] / [LOW KEY]
• In de meeste gevallen kunt u [NORMAL] gebruiken.
Druk op knop i.
• Contrastaanpassing werkt niet in de stand HIGH KEY of LOW KEY.
Geschikt voor onderwerpen met veel schaduwtinten.
LOW KEY
Opmerkingen
Schaduwen in beeldhoeken corrigeren
Bij gebruik van sommige lenzen kunnen de beeldranden schaduwen gaan vertonen. Deze functie maakt donkere beeldranden lichter. Dit komt met name van pas bij gebruik van groothoeklenzen.
Menu[][SHADING COMP.]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
Opmerkingen
• Deze functie werkt niet als op de camera een teleconverter, tussenring of balgapparaat wordt gemon­teerd.
• Bij hoge ISO-waarden kan de ruis in de beeldhoeken erg gaan opvallen.
6
Belichting, beeld en kleur
NL 51
Page 52
Ruisonderdrukking
Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange sluitertijden. Met name bij nachtelijke opna­men gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis verschijnen. Als [NOISE REDUC­TION] op [ON] is gezet, onderdrukt de camera automatisch deze beeldruis zodat de foto's helderder worden. Daarbij duurt het maken van een foto echter ongeveer twee keer langer dan normaal. Meer over het optreden van beeldruis bij lange sluitertijden leest u op blz. 25
ON
OFF
Menu[][NOISE REDUCTION][ON]
1
Druk op knop i.
2
Maak uw opname.
3
• Na de opname start het proces waarmee de beeldruis wordt onderdrukt.
• Tijdens het ruisonderdrukkingsproces knippert het dataverkeer-lampje. U kunt de volgende opname
6
Belichting, beeld en kleur
pas maken zodra het dataverkeer-lampje is gedoofd.
• [busy] verschijnt in de zoeker terwijl het ruisonderdrukkingsproces bezig is.
Opmerkingen
•Als u op ( hebt gezet, blijft [NOISE REDUCTION] steeds op [ON] staan.
• Repeterende opnamen zijn niet mogelijk als [NOISE REDUCTION] op [ON] staat.
• Bij sommige omstandigheden en onderwerpen werkt deze functie niet optimaal.
Kleurruimte
Hiermee kunt u selecteren hoe kleuren door de monitor of printer worden weergegeven. Het eerste teken in de bestandsnaam geeft aan welk kleurenpalet op dat moment is ingesteld.
g
“AF-lichtbron“ (blz. 40)
Pmdd0000.jpg P: sRGB _ : Adobe RGB
[sRGB] Genormaliseerd kleurenpalet voor Windows [Adobe RGB] Kleurenpalet dat met Adobe Photoshop kan worden gekozen.
Menu[][COLOR SPACE]
1
Met kunt u [sRGB] of [Adobe RGB] selecte-
2
ren. Druk op knop i.
3
52 NL
Page 53
Anti-shock - trillingen voorkomen
Deze functie vermindert de door de bewegingen van de spiegel veroorzaakte trillingen. interval instellen tussen het moment waarop de camera de spiegel omhoogklapt, en het moment waarop de sluiter opengaat.
Menu[][ANTI-SHOCK]
1
Selecteer met [OFF] of [1SEC] – [30SEC].
2
Druk op knop i.
3
U kunt de
Enkelbeeldweergave
U kunt beelden op verschillende manieren bekijken en bewerken. Voordat u dit gaat doen, dient u echter eerst stap 1 hieronder uit te voeren.
Druk op knop q (weergave).
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Als u binnen ca. 1 minuut niets doet, schakelt de monitor zich­zelf uit. Als u de camera ongeveer 1 uur lang niet bedient, schakelt de camera zichzelf uit. Schakel de camera weer in.
Selecteer met de beelden die u wilt bekijken.
2
a Toont het beeld dat 10 opnamen geleden is gemaakt.
b Geeft het
voorgaande
beeld weer.
d Geeft het vol-
gende beeld weer.
Het laatst opgenomen beeld verschijnt.
7
Beelden weergeven
c Toont het beeld dat 10 opnamen later is gemaakt.
• Om te stoppen met de weergave drukt u op knop q.
• Zodra u de ontspanknop half indrukt, kunt u weer fotograferen.
NL 53
Page 54
Gezoomd weergeven
Hiermee kunt u de beelden vergroten die op de monitor verschij­nen. Dit is handig als u bepaalde beelddetails wilt controleren.
Telkens als u instelknop in de rich-
1
Close-up-positie wijzigen
1
Close-up-positie weergeven
1
7
Beeld-voor-beeld-weergave tijdens het bekijken van close-ups.
1 2
Beelden weergeven
3
U
verdraait, wordt het beeld ver-
ting groot in stappen van 2x – 14x.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Door instelknop in de richting G te draaien, gaat u terug naar de vorige vergrotingsstap.
Tijdens gezoomd weergeven kunt u met de close-up naar een ander deel van de foto ver­plaatsen.
Zodra de close-up het einde van het beeld
bereikt, verdwijnt [\]^ .
Druk tijdens gezoomd weergeven op de INFO­knop.
• Rondom het vergrote gedeelte verschijnt een kader.
Druk op de INFO-knop. Selecteer met bd de beelden die u wilt bekijken. Telkens als u een close-up wilt bekijken of terug wilt keren naar het
hele beeld, drukt u op de INFO-knop.
Het weergegeven
U
Het hele beeld
gebied
Lichtbakweergave
Tijdens close-up-weergave (g blz. 54) kunt u meerdere beelden tegelijk weergeven. Dit is handig bij het controleren van beelden die u met bracketing hebt opgenomen.
Druk tijdens de enkelbeeldweergave op knop V (one-touch WB).
1
Het beeld wordt 10 keer vergroot en verschijnt binnen een kader.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Met selecteert u het deel van het beeld dat u wilt vergroten, en vervolgens drukt u opnieuw op knop gave is hierbij mogelijk.
Druk op knop (AF-kader selecteren)
2
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
54 NL
V. Close-up-weer-
Page 55
Lichtbakweergave
• Het beeld dat u als eerste vergroot, verschijnt op de linkerhelft van het scherm, en het vol­gende beeld verschijnt met dezelfde vergroting op de rechterhelft van het scherm.
Selecteer een beeld met bd.
3
• U kunt dit beeld beveiligen, wissen of kopiëren.
Druk op knop om terug te keren naar close-up-enkelbeeldweer-
4
gave.
Opmerkingen
• Bij lichtbakweergave kunt u de vergrotingsmaatstaf niet veranderen.
Indexweergave
Met deze functie kunt u op de monitor verschillende beelden tegelijkertijd weergeven. Dit is handig als u tussen een aantal foto's een bepaalde foto wilt opzoeken.
Telkens als u instelknop in de richting G verdraait, wijzigt het
1
aantal beelden dat wordt weergegeven van 4 naar 9 naar 16 naar 25.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
b : Om naar het vorige beeld te gaan. d : Om naar het volgende beeld te gaan. a : Om de vorige index weer te geven (van de beelden
vóór het beeld linksboven).
a : Om de volgende index weer te geven (van de beelden
ná het beeld rechtsonder).
instelknop
Kalenderweergaveg blz. 55
G
Kalenderweergave
Met kalenderweergave kunt u de op de geheugenkaart opgeslagen beelden op datum gesorteerd weergeven. Als u op één datum meerdere foto's hebt gemaakt, verschijnt de foto die op die dag als eerste werd gemaakt.
Vanuit de indexweergave (g blz. 55)draait u instelknop in de
1
richting Selecteer met de beelden die u wilt bekijken.
2
G
tot het kalenderscherm verschijnt.
7
Beelden weergeven
NL 55
Page 56
Informatiescherm
Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over een foto oproepen. Informatie over de beeldhelder­heid kunt u ook laten weergeven met een histogram en highlight-weergave (lichte partijen).
Druk meerdere keren op de INFO-knop tot de gewenste informatie
1
verschijnt.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Deze instelling wordt opgeslagen en verschijnt zodra u een volgende keer informatie oproept.
Het beeld alleen Informatie 1 Informatie 2
INFO
Algemene informatie
Highlight-weergave (lichte partijen)
Histogram
7
Opnamegegevens
Shadow-weergave (scha-
Beelden weergeven
Onderbelichting
Highlight-weergave (lichte
partijen)
Overbelichting
Donker
Informatie 1
Beeldnummer, printreservering, beveiliging, beeldkwaliteit, aantal pixels en bestandsnummer.
Informatie 2
Beeldnummer, printreservering, beveiliging, beeldkwaliteit, compressie, datum en tijd, en bestand­snummer.
Histogram
Toont de verdeling van de helderheid in de gemaakte foto's. Door het histogram te bestuderen kunt u de volgende opnamen nauwkeuriger belichten. Ook de ingestelde beeldkwaliteit verschijnt.
Histogram
Verdeling van de helderheid
Licht
NL 56
Page 57
Informatiescherm
Hoe interpreteert u het histogram
In het histogram kunt u zien of de lichtste partijen en de donkerste schaduwen correct belicht zijn. Als in het histogram de balken rechts hoger zijn dan links, is de foto misschien te licht (overbelicht). En als de balken links hoger zijn dan rechts, is de foto misschien te donker (onderbelicht). Corrigeer indien nodig de belichting of maak de foto nogmaals.
Highlight-weergave (lichte partijen)
De overbelichte partijen in de foto knipperen. Ook de ingestelde beeldkwaliteit verschijnt.
Shadow-scherm (schaduwpartijen)
De onderbelichte partijen in de foto knipperen. Ook de ingestelde beeldkwaliteit verschijnt.
Algemene informatie
Toont tegelijkertijd de opnamegegevens, het histogram en de highlight-weergave.
7
Beelden weergeven
NL 57
Page 58
Diashow
Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven. De dia­show begint bij het beeld dat op het scherm staat, en laat de volgende beelden 5 seconden lang op het scherm verschijnen. U kunt de diashow starten vanuit de indexweergave. Het aantal beelden dat de diashow laat zien, kunt u instellen op 1, 4, 9, 16 of 25.
Menu[q][m]
1
Stel dit in met .
2
[]Enkelbeeldweergave []4 beelden weergeven []9 beelden weergeven []16 beelden weergeven []25 beelden weergeven
Druk op i om de diashow te starten.
3
Druk op i om de diashow te stoppen.
4
Als u hebt geselec-
Opmerkingen
• Als u de diashow langer dan ca. 30 minuten laat draaien, schakelt de camera zichzelf uit.
7
Beelden roteren
Hiermee kunt u beelden kantelen (roteren) en ze verticaal op de monitor laten verschijnen. Dit is handig bij het bekijken van foto's waarbij u de camera verticaal hebt gehouden.
Beelden weergeven
Menu[q][y][ON]
1
Druk op knop i.
2
Telkens als u op knop F (belichtingscorrectie)
3
drukt, wordt het beeld geroteerd.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Na het roteren wordt het beeld opgeslagen op de geheugen­kaart
Origineel beeld vóór het roteren
58 NL
Page 59
Beelden weergeven op het tv-scherm
Gebruik de bijgeleverde videokabel om opgenomen beelden op uw tv weer te geven.
Schakel eerst de camera en de tv uit en
1
sluit de videokabel aan zoals aangegeven
Knop q
in de afbeelding. Zet de tv aan en zet deze in de stand video.
2
Raadpleeg hiervoor de handleiding van uw tv.
Schakel de camera in en druk op knop q
3
(weergeven).
Opmerkingen
• Sluit de camera met de bijgeleverde videokabel aan op de tv.
• Zorg dat het type tv-signaal van de camera overeenkomt met dat van de tv.
g “Vóór aansluiting op de tv eerst het type tv-signaal selecteren“ (blz. 78)
• Zodra u de videokabel aansluit op de camera, schakelt de cameramonitor zichzelf uit.
• Bij sommige tv's verschijnt de foto niet in het midden van het tv-scherm.
Multiconnector
Videokabel
Video-ingang
Foto's bewerken
Een gemaakte foto kunt u bewerken en opslaan als een nieuwe foto. Welke bewerkingen u kunt uitvoeren, hangt af van de bestandsindeling waarmee de foto is opgeslagen. JPEG- en TIFF­bestanden kunt u ongewijzigd printen. RAW-bestanden kunt u echter niet onbewerkt printen. Om een RAW-bestand te kunnen printen, moet u dit eerst met de RAW-bewerkingsfunctie converteren naar een JPEG-bestand.
Als RAW-bestand opgeslagen beelden bewerken.
De camera gaat de gegevens uit het RAW-bestand (zoals de witbalans en de scherpstelling) ver­werken, en slaat het verwerkte beeld op als een nieuw TIFF- of JPEG-bestand. Terwijl u de opge­slagen beelden controleert, kunt u ze desgewenst bewerken.
De beeldverwerking wordt uitgevoerd aan de hand van de actuele camerainstellingen. Als u bij het bewerken andere instellingen wilt gebruiken, wijzigt u eerst de actuele camerainstellingen.
Als JPEG- of TIFF-bestand opgeslagen beelden bewerken.
[BLACK & WHITE] Hiermee maakt u een beeld zwart/wit. [SEPIA] Voor beelden in sepia-tinten. [REDEYE FIX] Voor het corrigeren van rode ogen op flitsopnamen. [SATURATION] Voor het instellen van de kleurdiepte (kleurverzadiging). [Q] Om de foto te converteren naar 1280 x 960, 640 x 480 of 320 x 240 pixels.
7
Beelden weergeven
NL 59
Page 60
Foto's bewerken
Foto in het bestandstype RAW
• De TIFF-opname wordt opgeslagen als een SHQ-beeld.
Menu[q][EDIT]
1
Selecteer met de beelden die u wilt bekijken. Druk op knop i.
2
• De camera herkent het format van de opname.
Welk instelscherm verschijnt, hangt af van het format van de opname.
3
Selecteer de gewenste bewerking en volg de stappen die bij het betreffende format horen.
7
Een JPEG/TIFF-beeldbestand bewerken. [BLACK & WHITE] / [SEPIA] / [REDEYE FIX] /
Beelden weergeven
[SATURATION] / [Q]
SEPIA g blz. 61 SATURATION g blz. 61 REDEYE FIX g blz. 61
RAW-bestanden bewerken
Selecteer [YES] met
1
Druk op knop i.
2
• Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd.
• Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.
BLACK & WHITE
Met knop
1
Met knop
2
• Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd.
• Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.
ac ac
ac
selecteert u [BLACK & WHITE]. Druk op knop i. selecteert u [YES]. Druk op knop i.
Foto in het JPEG/TIFF-bestandstype
Opmerkingen
Een RAW-beeldbestand bewerken. De RAW-bewerking gebeurt aan de hand van de actuele camera-instellingen De voorkeursinstel­lingen kiest u in voordat u gaat fotograferen.
Q g blz. 61
.
60 NL
Page 61
Foto's bewerken
SEPIA
Met knop
1
Selecteer [YES] met
2
• Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd.
• Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.
REDEYE FIX
Met knop
1
• Zodra de [BUSY]-balk verschijnt, krijgen de te corrigeren gebieden een blauw kader.
Selecteer [YES] met
2
• Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste beeld met bd.
• Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.
• In RAW- en TIFF-beelden kunt u geen rode ogen corrigeren.
• Het is mogelijk dat bij sommige foto's de rode-ogen-correctie niet werkt. De rode-ogen-correctie kan naast de ogen ook andere delen van de foto beïnvloeden.
SATURATION
Met knop
1
Met
2
Druk op knop Selecteer [YES] met
3
• Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste
beeld met bd.
• Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.
Het aantal pixels wijzigen
Met knop
1
Selecteer het gewenste aantal pixels met knop
2
ac
• Tijdens deze bewerking verschijnt de [BUSY]-balk.
• Het gewijzigde beeld wordt opgeslagen als een nieuw beeld.
• Om een ander beeld te bewerken, selecteert u het gewenste
beeld met bd.
• Om te stoppen met bewerken drukt u op de MENU-knop.
ac
selecteert u [SEPIA]. Druk op knop i.
ac
. Druk op knop i.
ac
selecteert u [REDEYE FIX]. Druk op knop i.
ac
. Druk op knop i.
Opmerkingen
ac
selecteert u [SATURATION]. Druk op knop i.
ac
kunt u de helderheid aanpassen.
i
.
ac
. Druk op knop i.
Q
ac
selecteert u [Q]. Druk op knopi.
en druk vervolgens op knop i.
7
Beelden weergeven
Opmerkingen
• In de volgende gevallen kunt u het aantal pixels niet wijzigen: Als het beeld is opgeslagen in het bestandstype RAW, als een beeld op een pc is bewerkt, als er onvol­doende ruimte is op de geheugenkaart, als de foto met een andere camera is gemaakt.
• Bij het wijzigen van het aantal pixels kunt u nooit een groter aantal p ixels kiezen dan dat van de originele opname.
NL 61
Page 62
Beelden kopiëren
Hiermee kunt u beelden van de ene naar de andere geheugenkaart kopiëren, van xD-Picture Card naar CompactFlash/Microdrive, en omgekeerd. U kunt dit menu selecteren als er twee geheugen­kaarten in de camera zitten. De geselecteerde kaart is de bron van waaruit u gaat kopiëren.
Alle beelden kopiëren
Menu[q][COPY ALL]
1
Druk op knop d
2
Selecteer [YES] met
3
Druk op knop i.
4
Geselecteerde beelden kopiëren
Druk tijdens het weergeven van beelden op knop i.
1
Zodra het beeldselectievenster verschijnt, selecteert u met bd de
2
beelden die u wilt kopiëren en drukt u vervolgens op knop
• De geselecteerde beelden krijgen een rood kader.
• Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u nogmaals op
Zodra u de beelden hebt geselecteerd die u wilt kopiëren, drukt u op
3
7
knop (kopiëren).
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Selecteer [YES] met
4
• Om te stoppen met kopiëren drukt u op de knop
• U kunt ook beelden kopiëren vanuit de indexweergave.
Enkelbeeldkopie
Beelden weergeven
Selecteer het gewenste beeld en druk op knop .
1
Selecteer [YES] met
2
.
ac
.
ac
. Druk op knop i.
ac .
Druk op knop i.
MENU
i.
.
i
.
62 NL
Page 63
Beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen
Beveilig de beelden die niet mogen worden gewist. Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de functie “geselecteerd beeld/alle beelden wissen“.
Roep op het scherm het beeld op dat u wilt
1
beveiligen.
g
blz. 53
Druk op de knop
2
• Op het scherm verschijnt 9.
De beveiliging opheffen
Roep op het scherm de beveiligde beelden op en druk op knop
• Bij het formatteren van de geheugenkaart worden alle beelden gewist, ook de beveiligde beelden. g blz. 15
• Beveiligde beelden kunt u niet meer roteren (kantelen).
AEL / AFL / 0
Opmerkingen
(beveiligen).
AEL / AFL / 0
0
Beveiligingsteken
.
Beelden wissen
Hiermee kunt u opnamen wissen. U kunt kiezen tussen “enkel beeld wissen“ waarbij alleen de foto die op het scherm staat, wordt gewist, en “alle beelden wissen“ waarbij alle beelden worden gewist die op de geheugenkaart staan.
Opmerkingen
• Beveiligde beelden kunt u niet wissen. Als u de beveiliging van de beelden opheft, kunt u ze wél wissen.
• Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen. g blz. 63
Een enkel beeld wissen
Roep op het scherm het beeld op dat u wilt wissen.
1
Druk op knop S (wissen).
2
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Selecteer [YES] met
3
TIPS
Onmiddellijk wissen:
Als u [QUICK ERASE] (g blz. 73) op ON hebt gezet, kunt u met knop S een beeld onmid­dellijk wissen.
Alle beelden wissen
Menu[][CARD SETUP]
1
Selecteer [ALL ERASE} met . Druk op knop i.
2
Selecteer [YES] met
3
• Alle beelden worden gewist.
ac
. Druk op knop i.
ac .
Druk op knop i.
S
R
NL 63
7
Beelden weergeven
Page 64
Beelden wissen
Geselecteerde beelden wissen
Hiermee kunt u in de indexweergave de geselecteerde beelden in één keer wissen. Tijdens enkel­beeldweergave kunt u na elkaar de beelden selecteren die u wilt wissen.
Roep de indexweergave op. gblz. 55
1
Selecteer met bd de beelden die u wilt wissen en druk vervolgens op
2
3 4
5
Voorrangsinstelling
In het menu kunt u onder [PRIORITY SET] (g blz. 73) de instelling van de cursor op [YES] zetten.
Onmiddellijk wissen
In het menu kunt u [QUICK ERASE] (g blz. 73) activeren waardoor u een beeld onmiddellijk kunt wissen met knop
8
i
knop
• De geselecteerde beelden krijgen een rood kader.
• Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u op knop
Zodra u het beeld hebt geselecteerd dat u wilt wissen, drukt u op knop
Selecteer [YES] met Druk op knop i.
.
S
(wissen).
S
i .
ac
.
.
Uw eigen reset-instelling
Normaliter blijven uw camerainstellingen (inclusief uw wijzigingen) bewaard als u de camera uit­schakelt. Bij deze camera kunt kunt u met [RESET] de standaard fabrieksinstellingen herstellen, en u kunt onder [RESET1] en [RESET2] twee verschillende reset-instellingen vastleggen die u later kunt gebruiken.
Reset-instellingen vastleggen
Menu[] [CUSTOM RESET SETTING]
1
Stel dit in met .
2
[RESET 1] / [RESET 2]
• Als u deze menu-instellingen al hebt vastgelegd, verschijnt naast de betreffende reset­optie de indicatie [SET].
Selecteer [SET] met .
3
• De huidige instelling verschijnt op de monitor.
Reeds vastgelegde instellingen ongedaan maken
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Selecteer [RESET] met .
• De vastgelegde instellingen worden ongedaan gemaakt.
Druk op knop i.
4
64 NL
Page 65
Uw eigen reset-instelling
Reset-instellingen gebruiken
Als u de camera inschakelt, kunt u de in [RESET1] of in [RESET2] vastgelegde instellingen oproe-
of u kunt de standaard fabrieksinstellingen herstellen [RESET].
pen,
Menu[] [CUSTOM RESET SETTING]
1
Stel dit in met .
2
[RESET] Herstelt de standaard fabrieksinstellingen. [RESET 1] / [RESET 2] Herstelt de door u vastgelegde instellingen.
Druk op knop i
3
Selecteer [YES] met
4
Druk op knop i
5
Functies die u kunt vastleggen onder CUSTOM RESET SETTING, en functies waarvan de standaard fabrieksinstellingen worden hersteld
Functie Fabrieksinstelling
PICTURE MODE VIVID 
GRADATION NORMAL 
D HQ 
F ±0 
NOISE REDUCTION OFF 
WB AUTO  ISO AUTO 
METERING ESP 
FLASH MODE Autoflitsen*
.
.
ac
.
Vastleggen als
custom reset
1

Vastleggen
als MY MODE
B / j o 
AF S-AF 
AE BKT OFF  WB BKT OFF 
FL BKT OFF 
MF BKT OFF 
ANTI-SHOCK OFF
Stand Weergeven
ISO STEP 1/3 EV
ISO BOOST OFF
ISO LIMIT OFF
EV STEP 1/3 EV
ALL > ±0
HQ 1/8
SQ 1280 x 960, 1/8
MANUAL FLASH OFF
w+F OFF
#X-SYNC 1/180 
AUTO POP UP ON
DIAL Ps*
AUTO 
Enkelbeeldweergave
(zonder informatie)
1
––
NL 65
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Page 66
Uw eigen reset-instelling
Functie Fabrieksinstelling
AEL/AFL mode1*
AEL/AFL MEMO OFF
AEL METERING
QUICK ERASE OFF
RAW+JPEG ERASE RAW+JPEG
V FUNCTION V
MY MODE SETUP
FOCUS RING
AF ILLUMINATOR ON 
RESET LENS ON – RELEASE PRIORITY S OFF  RELEASE PRIORITY C ON 
X 2005.01.01 00:00
CF/xD CF
FILE NAME AUTO
EDIT FILENAME OFF
s 0–
W NEDERLANDS
VIDEO OUT
8 ON
REC VIEW OFF
8
: Kan worden vastgelegd.
— : Kan niet worden vastgelegd. Als u de instellingen van [RESET1] / [RESET2] toepast, houden de functies
*1 : Afhankelijk van de geselecteerde belichtingsfunctie. *2 : Afhankelijk van de geselecteerde scherpstelfunctie zal de fabrieksinstelling wijzigen. *3 : Welke fabrieksinstellingen worden toegepast, is afhankelijk van het land waar u deze camera hebt
SLEEP 1 MIN
4h TIMER 4h
BUTTON TIMER 3 SEC
SCREEN OFF
CTL PANEL COLOR COLOR1
PRIORITY SET NO
USB MODE AUTO
COLOR SPACE sRGB
SHADING COMP. OFF 
PIXEL MAPPING
CLEANING MODE
FIRMWARE
met het teken “—” hun huidige instelling. De fabrieksinstellingen worden niet hersteld.
gekocht.
Gesynchroniseerd met licht-
2
meetmethode.
*3
Vastleggen als
custom reset
––
Vastleggen
als MY MODE
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
66 NL
Page 67
AEL/AFL-functie
Functies die worden uitgevoerd zodra de ontspanknop half wordt ingedrukt
AF start - de camera gaat scherpstellen (autofocus)
Focus lock
AE lock kan worden vastgelegd onder de AEL-knop. Voorbeelden:
Na het vasthouden van de scherpstelling houdt u de belichting vast om de foto te maken.
Na het vasthouden van de belichting houdt u de scherpstelling vast om de foto te maken.
Na het vasthouden van de belichting en de scherpstelling kunt u het goede moment afwachten
waarop u de foto wilt maken. U kunt functies selecteren onder S-AF, C-AF en MF (
Menu[] [AEL / AFL]
1
Selecteer met de scherpstelfunctie.
2
[S-AF] / [C-AF] / [MF]
Selecteer met de AEL/AFL-methode.
3
[S-AF] U kunt functie 1, 2 of 3 kiezen. [C-AF] U kunt functie 1, 2, 3 of 4 kiezen. [MF] U kunt functie 1, 2 of 3 kiezen.
Druk op knop i.
4
Beschikbare functies in de stand S-AF
Stand
Scherpstellen
stand 1
stand 2
stand 3
Vastgehou-
den
Vastgehou-
den
Ontspanknopfunctie Functie van de AEL-knop
Half indrukken Helemaal indrukken
Belichting
Vastgehou-
Vastgehou-
Scherpstellen
den
––
den
Beschikbare functies in de stand C-AF
Ontspanknopfunctie Functie van de AEL-knop
Stand
stand 1
stand 2
stand 3
stand 4 ––
Half indrukken Helemaal indrukken
Scherpstellen
Het scherp-
stellen
begint.
Het scherp-
stellen
begint.
Belichting
Vastgehou-
den
Vastgehou-
den
Scherpstellen
Vastgehou-
Vastgehou-
Vastgehou-
Vastgehou-
Beschikbare functies in de stand MF
Ontspanknopfunctie Functie van de AEL-knop
Stand
stand 1
stand 2 –––
stand 3
Half indrukken Helemaal indrukken
Scherpstellen
Belichting
Vastgehou-
den
Vastgehou-
den
Scherpstellen
g
blz. 37).
Als u de AEL-knop ingedrukt
Belichting Scherpstellen Belichting
Vastgehouden
Vastgehou-
Vastgehouden
den
den
den
den
Vastgehouden
S-AF
den
Belichting Scherpstellen Belichting
Vastgehouden
Vastgehou-
den
Het scherpstel-
Vastgehou-
Belichting Scherpstellen Belichting
Vastgehou-
den
den
Het scherpstel-
houdt
Vastgehouden
Als u de AEL-knop ingedrukt
houdt
Vastgehouden
len begint.
len begint.
Als u de AEL-knop ingedrukt
Vastgehouden
houdt
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
NL 67
Page 68
AEL / AFL memo
Met knop
[
kunt u AE lock in- en uitschakelen.
Menu[][AEL / AFL MEMO]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
AEL-lichtmeting
Kies eerst de lichtmeetmethode voordat u de belichting gaat vasthouden met knop teert de camera automatisch de geselecteerde lichtmeetmethode als u de functie AE lock gebruikt
g
blz. 43).
(
Menu][AEL METERING]
1
Stel dit in met .
2
[AUTO] / [4] / [5] / [5 HI] / [5 SH]
Druk op knop i.
3
8
EV-stap
Hiermee kunt u de EV-stap wijzigen die wordt toegepast bij de belichtingsparameters zoals sluiter­tijd, diafragmawaarde, belichtingscorrectie enz.
Menu[][EV STEP]
1
Stel dit in met .
2
[1/3 EV] / [1/2 EV] / [1 EV]
Druk op knop i.
3
[
ISO-stap
Hiermee kunt u de correctiestappen voor de ISO-waarde wijzigen.
Menu[][ISO STEP]
1
Stel dit in met .
2
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
[1/3 EV] / [1 EV]
Druk op knop i.
3
T
. Zo han-
NL 68
Page 69
ISO boost - ISO-waarde verhogen
Hiermee kunt u instellen dat u naast de standaardwaarden ISO 100-400 ook de waarden ISO 800­1600 kunt gebruiken. [ON+NF] beperkt de beeldruis die bij hoge ISO-waarden optreedt zodat u betere foto's krijgt.
Menu[][ISO BOOST]
1
Stel dit in met .
2
[OFF] / [ON+NF] / [ON]
Druk op knop i.
3
Opmerkingen
• Als u [ISO BOOST] op [ON+NF] hebt gezet, duurt het maken van een opname langer dan normaal.
ISO-grenswaarde
Hiermee kunt u een maximale ISO-waarde instellen om in een lichte omgeving onscherpte te voor­komen.
Menu[][ISO LIMIT]
1
Stel dit in met .
2
[OFF] / [100] / [200] / [400] / [800]
Druk op knop i.
3
Alle witbalansen corrigeren
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Hiermee kunt u in één keer dezelfde correctiewaarde toepassen op alle beschikbare witbalansen.
Menu[][ALL >]
1
Stel dit in met .
2
[ALL SET] Bij alle witbalansen wordt dezelfde correc-
[ALL RESET] De op alle witbalansen toegepaste correc-
Druk op knop i.
3
Volg de stappen die bij de door u gewenste instelling horen:
4
Als u [ALL SET] hebt geselecteerd
1) Selecteer met bd de gewenste kleurrichting.
R-B rood – blauw G-M groen – magenta
2) Selecteer met ac de gewenste correctiewaarde. g “Witbalanscorrectie“ (blz. 48)
• U kunt de aangepaste witbalans controleren.
tiewaarde toegepast.
tiewaarde wordt hiermee in één keer onge­daan gemaakt.
NL 69
Page 70
Alle witbalansen corrigerenAlle witbalansen corrigeren
Als u [ALL RESET] hebt geselecteerd
1) Selecteer [YES] met ac.
Druk op knop i.
5
Handmatig flitsen (Manual)
Hiermee kunt u de ingebouwde flitser een vast ingestelde hoeveelheid licht laten afgeven. Als u [MANUAL FLASH] op [ON] hebt gezet, kunt u bij de instelling van de flitserfunctie de gewenste hoe­veelheid licht kiezen (FULL, 1/4, 1/16, of 1/64).
Menu[][MANUAL FLASH]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
Flitssynchronisatie
U kunt de sluitertijd instellen die wordt gebruikt als de ingebouwde flitser ontsteekt. U kunt deze slui­tertijd instellen tussen 1/60 en 1/180 s in stappen van 1/3 EV.
8
Menu[][#X-SYNC]
1
Selecteer met de gewenste sluitertijd.
2
Druk op knop
3
i.
Opmerkingen
• Voor meer informatie over de flitssynchronisatie van in de handel verkrijgbare flitsers raadpleegt u de handleiding van die flitser.
Automatisch omhoogspringende flitser
Als u foto's maakt in de standen lichtopnamen automatisch omhoogspringen. Als u dit zelf wilt bepalen, zet u deze functie op OFF.
Menu[][AUTO POP UP]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Druk op knop i.
3
70 NL
AUTO
, i, & of / zal de ingebouwde flitser bij weinig licht of bij tegen-
Page 71
De functie van de instelknop aanpassen
De instelknop heeft de volgende fabrieksinstellingen:
P
programmagestuurd fotograferen
De instelknop verdraaien : Programma aanpassen (Program shift - Ps) De instelknop verdraaien terwijl
F
(belichtingscorrectie)
u knop ingedrukt houdt : Belichtingscorrectie instellen
M
(Manual) handmatig fotograferen
De instelknop verdraaien : Sluitertijd instellen De instelknop verdraaien terwijl
F
(belichtingscorrectie)
u knop ingedrukt houdt : Diafragma (F-waarde) instellen
Door [DIAL] in te stellen krijgt u de volgende mogelijkheden:
P
Eenvoudig de belichtingscorrectie instellen door de instelknop te verdraaien.
M
Eenvoudig het diafragma (de F-waarde) instellen door de instelknop te verdraaien.
Menu[][DIAL]
1
Met selecteert u[P] of [M].
2
Als u [P] selecteert
1) Stel dit in met ac .
[Ps] Programma-aanpassing [F] Belichtingscorrectie
Als u [M] selecteert
1) Stel dit in met ac .
[Fno.] Diafragma-instelling (F-waarde) [SHUTTER] Sluitertijdinstelling
Druk op knop i.
3
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
De functie van knop
Hiermee kunt u onder knop V (one-touch WB) een andere functie vastleggen.
Menu[][V FUNCTION]
1
Stel dit in met .
2
[V] One-touch witbalansknop (fabrieksinstelling) [TEST PICTURE]
Met de functie [REC VIEW] kunt u een zojuist gemaakte foto op de monitor bekij­ken zonder dat deze wordt opgeslagen op de geheugenkaart. Dit is handig als u eerst wilt kijken of een foto goed gelukt is voordat u deze gaat opslaan.
[MY MODE]
Terwijl u knop V ingedrukt houdt, kunt u foto's maken met de camerainstellin­gen die u eerder hebt vastgelegd onder [MY MODE SETUP] (g Zie hieronder).
[PREVIEW]
Terwijl u knop V ingedrukt houdt, kunt u de preview-functie gebruiken. (g blz. 25)
Druk op knop i.
3
V
NL 71
Page 72
My Mode-instelling
U kunt twee verschillende combinaties van camerainstellingen vastleggen, en later bij het maken van een foto één van deze combinaties tijdelijk oproepen. Zo'n vastgelegde combinatie kunt u oproepen terwijl u knop V (one-touch WB) ingedrukt houdt.
Menu[][MY MODE SETUP]
1
Stel dit in met .
2
[MY MODE1] / [MY MODE2]
• Als u deze menu-instellingen al hebt vastgelegd, verschijnt naast de betreffende reset­optie de indicatie [SET].
Selecteer [SET] met .
3
• De huidige instelling verschijnt op de monitor.
Reeds vastgelegde instellingen ongedaan maken
Selecteer [RESET] met .
• De vastgelegde instellingen worden ongedaan gemaakt.
Druk op knop i.
4
De lens resetten
Hiermee kunt u de scherpstelling van de lens weer op de afstand “oneindig“ zetten als u de camera uitschakelt.
8
Menu[][RESET LENS]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i
3
.
Scherpstelring
Hiermee kunt u kiezen wat voor u de meest logische draairichting van de scherpstelring is.
Menu[][FOCUS RING]
1
Met selecteert u [ ] of [ ].
2
Druk op knop i.
3
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
72 NL
VERAF (∞)
DICHTBIJ
DICHTBIJ
VERAF (∞)
Page 73
Voorrangsinstelling
MENU
MENU
CANCELGOS
CT
O
S
SCREEN
P
T
Voor het kiezen van de voorkeurspositie van de cursor (YES of NO) als beginpositie op het scherm [ALL ERASE], [ERASE] of [FORMAT].
Menu[][PRIORITY SET]
1
Selecteer [YES] of [NO] met .
2
CTL PANEL COLOR
RIORITY SE
N
YE
ELE
Onmiddellijk wissen
Hiermee kunt u de foto die u zojuist hebt gemaakt onmiddellijk wissen met knop S (wissen).
Menu[][QUICK ERASE]
1
Stel dit in met .
2
[OFF] Als knop S wordt ingedrukt, verschijnt het bevestigingsscherm waarin wordt
gevraagd of u de foto wilt wissen.
[ON] Als u op knop
Druk op knop i.
3
S drukt, wordt de foto onmiddellijk gewist.
RAW- en JPEG-bestanden wissen
Hier kunt u kiezen welk type bestand er gewist moet worden als u een foto op de geheugenkaart gaat wissen.
Menu[][RAW+JPEG ERASE]
1
Stel dit in met .
2
[JPEG] Wist alle JPEG-beeldbestanden. [JPEG] Wist alle RAW-beeldbestanden. [RAW+JPEG] Wist tegelijkertijd zowel RAW- als JPEG-beeldbestanden.
Druk op knop i.
3
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Bestandsnaam
Als u een foto maakt, slaat de camera die foto onder een unieke bestandsnaam op in een map. De map en de bestandsnamen kunt u later gebruiken voor het openen van bestanden op een com­puter. Hoe bestandsnamen worden toegekend, ziet u in de onderstaande afbeelding.
Kleurruimte
Mapnaam
Kleurruimte
Maand
Dag
( wordt A, B, C)
Bestandsnummer
Als u foto’s gemaakt heeft, wordt de teller teruggezet op voor de volgende foto, bij het mapnummer wordt de waarde opgeteld om een nieuwe map te benoemen en aan te leggen waarin het volgende beeld (bestand) is opgeslagen.
NL 73
Alle mappen
Page 74
Bestandsnaam
Menu[ ][FILE NAME]
1
Stel dit in met .
2
[AUTO] Zelfs als u een nieuwe geheugenkaart inzet, worden de mapnummers aan-
[RESET] Als u een nieuwe kaart inzet beginnen de mapnummers met 100 en de
Druk op knop i.
3
• Als zowel het mapnummer als het bestandsnummer de maximumwaarde bereikt (999/9999), kunt u op deze geheugenkaart helemaal geen foto's meer opslaan, ook niet als de kaart nog niet helemaal vol is. U kunt dan geen foto's meer maken. Vervang de geheugenkaart door een nieuwe.
gehouden van de vorige kaart. Als de nieuwe kaart een foto bevat met het­zelfde bestandsnummer als een foto die op de vorige kaart is opgeslagen, krijgen de foto's op de nieuwe kaart een bestandsnummer dat aansluit op het hoogste nummer van de vorige kaart.
bestandsnummers met 0001. Als u een kaart inzet waarop al foto's staan, beginnen de nieuwe bestandsnummers met het nummer dat volgt op het hoogste bestandsnummer dat al op de kaart stond.
Opmerkingen
Bestanden een nieuwe naam geven
8
U kunt aan beeldbestanden een nieuwe naam geven zodat u ze gemakkelijker kunt terugvinden en organiseren.
Selecteer [sRGB] of [Adobe RGB]. gblz. 52
1
Menu[ ][EDIT FILENAME]
2
Voer het eerste teken in met
3
om naar de volgende positie te gaan, en voer dan met
ac
het tweede teken in.
ac
. Druk op d
Druk op knop i.
4
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
74 NL
sRGB : Pmdd0000.jpg
U kunt het eerste teken wijzigen in OFF, A – Z of 0 – 9.
AdobeRGB : _mdd0000.jpg
Page 75
REC VIEW – onmiddellijk na de opname de foto controleren
Hiermee kunt u de zojuist gemaakte foto weergeven op de monitor terwijl de foto op de geheugen­kaart wordt opgeslagen, en u kunt instellen hoe lang de foto wordt weergegeven. Dit is handig als u de foto die u zojuist heeft genomen even w ilt controleren. Door tijdens REC VIEW de ontspanknop half in te drukken, kunt u onmiddellijk doorgaan met fotograferen.
Menu[ ][REC VIEW]
1
Stel dit in met .
2
[OFF] De foto die op de geheugenkaart wordt opgeslagen, wordt niet weergege-
[1 SEC] – [20 SEC]
Druk op knop i.
3
ven.
Hiermee selecteert u het aantal seconden dat de foto moet worden weer­gegeven. Dit kunt u instellen in stappen van 1 seconde.
Waarschuwingssignaal instellen
De camera piept als er toetsen worden ingedrukt. De camera piept ook om u attent te maken op waarschuwingen. Met deze functie kunt u de pieptoon in- en uitschakelen.
Menu[][8]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
Helderheid van de monitor instellen
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Met deze functie kunt u de helderheid van de monitor instellen op een optimale weergave.
Menu[][s]
1
Met kunt u de helderheid aanpassen.
2
Druk op knop i.
3
Sleep timer
Als de camera gedurende een bepaalde tijd niet wordt bediend, springt hij automatisch op stand-by (sleep) om de batterijen te sparen. In het menu SLEEP activeert u deze functie door de gewenste tijd in te stellen waarna de camera op stand-by moet springen. Met [OFF] schakelt u de sleep timer uit. De camera komt weer uit de stand-by-stand zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop, pendelknop, enz.).
NL 75
Page 76
Sleep timer
Menu[][SLEEP]
1
Stel dit in met .
2
[OFF] / [1 MIN] / [3 MIN] / [5 MIN] / [10 MIN]
Druk op knop i.
3
USB-functie
Met de bijgeleverde USB-kabel kunt u de camera rechtstreeks op een computer of printer aanslui­ten. Als u van tevoren opgeeft op welk apparaat u de camera aansluit, kunt u de instelprocedure voor de USB-aansluiting overslaan die normaliter verschijnt als u de kabel aansluit op de camera. Voor meer informatie over hoe u de camera op een apparaat aansluit, raadpleegt u hoofdstuk 9 “Printen“ (blz. 81) en hoofdstuk 10 “Beelden overbrengen naar een computer“ (blz. 87).
Menu[ ][USB MODE]
1
Stel dit in met .
2
[AUTO] Het selectiescherm voor de USB-aanslui-
[STORAGE] Voor het aansluiten op een pc en het over-
8
[CONTROL] Hiermee kunt u de camera via een pc bedienen met behulp van de
[< EASY] Voor aansluiting op een printer die compatibel is met PictBridge. Hier-
[< CUSTOM] Voor aansluiting op een printer die compatibel is met PictBridge. Hier-
ting verschijnt telkens als u de camera op een computer of printer aansluit.
zetten van gegevens naar die pc. Selec­teer deze stand ook als u via een pc-aansluiting de OLYMPUS Mas­ter-software wilt gebruiken.
optionele OLYMPUS Studio-software.
mee kunt u foto's rechtstreeks vanuit de camera afdrukken zonder dat u een pc nodig hebt. g “Camera aansluiten op een printer“ (blz. 84)
bij kunt u foto's printen met vooraf gekozen instellingen voor het aan­tal prints, de papiersoort enz. g “Camera aansluiten op een printer“ (blz. 84)
Een andere taal kiezen voor de schermteksten
Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het Engels ook andere talen kiezen.
Menu[ ][
1
Selecteer met de gewenste taal.
2
Druk op knop i.
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
3
• Met de bijgeleverde OLYMPUS Master-software kunt u nog andere talen naar de computer importeren. Raadpleeg voor meer informatie de Help-gids.
76 NL
W
]
Page 77
Een andere taal kiezen voor de schermteksten
Controleer of uw pc verbinding
1
heeft met het internet. Start de OLYMPUS Master-software en selecteer in het startvenster “Browse Images” (in beelden bladeren).
• Ga in het hoofdmenu naar de Online-
Service en kies "Camera Update" (camera actualiseren).
• Na het selecteren van de functie "Camera Update" (Camera actualiseren) toont
OLYMPUS Master een venster met veiligheidsadviezen.
Steek de USB-plug van het kabeltje in de USB-
2
connector van de computer. Steek de andere USB-plug van het kabeltje in
3
de USB-connector van de camera.
• De camera wordt automatisch ingeschakeld.
• De monitor van de camera wordt ingeschakeld, met daarin het instelmenu voor de USB-
aansluiting.
Selecteer [PC] en druk op Z.
4
Druk op Z.
5
• OLYMPUS Master herkent nu de feitelijke
versie van uw camera.
• Klik op “Check for latest Version” (zoek
meest actuele versie) en de software zoekt op de homepage van Olympus naar nieuwe firmwareversies voor de camera en naar extra talen. Vervolgens kunt u een extra taal selecteren.
Na selectie van de Update Button
6
gaat OLYMPUS Master nu de nieuwe taal downloaden op uw camera. Verwijder geen kabeltjes of batterijen terwijl de camera hiermee bezig is.
Na het downloaden verschijnt OK op het scherm van de camera.
7
U kunt nu de kabels verwijderen en de camera uitschakelen. Na het herstarten van de camera kunt u de functies in de nieuwe taal kiezen.
Zorg dat de batterij helemaal opgeladen is!
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
NL 77
Page 78
Vóór aansluiting op de tv eerst het type tv-signaal selecteren
Kies het type tv-signaal dat wordt gebruikt in het land waar u verblijft: NTSC of PAL . Op vakantie in het buitenland moet u deze instelling misschien wijzigen. Zorg dat u het juiste type tv-signaal hebt geselecteerd voordat u de videokabel aan gaat sluiten. Als u het verkeerde type tv-signaal hebt geselecteerd, worden de foto's niet goed weergegeven op uw tv.
Menu[][VIDEO OUT]
1
Selecteer met [NTSC] of [PAL].
2
Druk op knop i.
3
Typen tv-signalen in de belangrijkste landen
Controleer het type tv-signaal voordat u de camera op de tv gaat aan­sluiten.
NTSC Noord Amerika, Taiwan, Korea, Japan PAL Europese landen, China
Button timer (knoptimer)
U kunt opgeven hoe lang een instelscherm zichtbaar blijft vanaf het moment dat u een of andere knop loslaat.
8
Menu[][BUTTON TIMER]
1
Stel dit in met .
2
[3 SEC] U hebt 3 seconden de tijd om de functie op het huidige scherm in te stellen. [5 SEC] U hebt 5 seconden de tijd om de functie op het huidige scherm in te stellen. [HOLD] U krijgt alle tijd om de functie op het scherm in te stellen. Het huidige
Druk op knop i.
3
scherm verdwijnt pas als u de knop nogmaals indrukt.
Automatisch uitschakelen
Om de batterijen te sparen, schakelt de camera zichzelf helemaal uit als hij 4 uur lang niet wordt bediend. Als u de camera lange tijd paraat en gebruiksklaar moet hebben, kunt u deze functie resetten.
Menu[][4h TIMER]
1
Selecteer met [OFF] of [4h].
2
Druk op knop i.
3
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
78 NL
Page 79
Opstartscherm
Zodra u de camera inschakelt, verschijnt direct na het opstartscherm het bedieningspaneel op de monitor. Als u het opstartscherm helemaal weg wilt laten, zet u deze functie op [OFF].
Menu[][SCREEN]
1
Selecteer [ON] of [OFF] met behulp van .
2
Druk op knop i.
3
Monitorkleur wijzigen
U kunt de achtergrondkleur van de monitor wijzigen.
Menu[][CTL PANEL COLOR]
1
Selecteer met [COLOR1] of [COLOR2].
2
Druk op knop i.
3
Firmware
Als u informatie gaat inwinnen over uw camera of accessoires, of als u software wilt downloaden, moet u weten over welke firmwareversie uw product beschikt.
Menu[][FIRMWARE]
1
Druk op d. De firmwareversie van uw product verschijnt.
2
Druk op i om terug te keren naar het vorige scherm.
3
NL 79
8
Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen
Page 80
Datum en tijd instellen
Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op het kaartje. Het bestandsnr. is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt voor u de camera gebruikt.
Menu[][X]
1
Gebruik om één van de volgende datumnota-
2
ties: Y-M-D (Jaar / Maand / Dag), M-D-Y (Maand / Dag / Jaar), D-M-Y (Dag / Maand / Jaar). Druk daarna op
• De nu volgende stappen laten zien hoe datum en tijd worden ingesteld wanneer als datumnotatie Y-M-D is geselecteerd.
Gebruik
3
instelling van de maand te gaan.
• Wilt u naar de voorgaande instelling terugkeren, dan drukt u op b.
• De eerste twee cijfers van het jaartal zijn vast ingesteld.
Herhaal deze procedure tot u datum en tijd volledig heeft ingesteld.
4
• De tijd verschijnt in 24-uurs formaat. Bijvoorbeeld twee uur 's middags verschijnt als 14:00
Druk op knop i.
5
• Voor een nauwkeurigere instelling drukt u op i op het moment dat de klok 00 seconden aanwijst. De klok start als u de knop indrukt.
d
.
ac
om het jaartal in te stellen en druk op d om naar de
8
• De datum en tijd worden naar de standaardinstellingen af fabriek hersteld als ca. 1 dag geen batterij in de camera zit. Deze instellingen kunnen eerder verloren gaan als de batterij maar gedurende een korte tijd in de camera heeft gezeten v oordat deze eruit werd gehaald. Controleer, voordat u bela ngrijke foto’s gaat maken, of de juiste datum en tijd zijn ingesteld.
Instellingen / functies van uw camera aanpassen
Opmerkingen
80 NL
Page 81
Printreservering (DPOF)
Het printreserveringssysteem biedt u de mogelijkheid om samen met de op het kaartje opgeslagen beelden ook printgegevens (het aantal kopieën en datum- en tijdinformatie) op te slaan. DPOF is een genormaliseerd bestandstype voor het opslaan van printinformatie vanuit digitale camera’s. U kunt foto's geheel automatisch printen, thuis of in een fotospeciaalzaak, door gegevens zoals de foto's die u wenst te printen en het aantal gewenste kopieën op een kaartje op te slaan. De met printreservering opgeslagen beelden kunt u op de volgende manieren printen.
Laten printen door een voor DPOF ingerichte foto-ontwikkelcentrale
Hier kunnen foto’s geprint worden aan de hand van de printreserveringen.
Printen met een voor DPOF geschikte printer
Het is mogelijk om rechtstreeks van het kaartje met reserveringsgegevens te printen zonder tussen­komst van een PC. Voor details raadpleegt u de handleiding van de printer. Het is mogelijk dat u, afhankelijk van de printer, een PC-kaartadapter nodig heeft.
<
Formaat van de foto en printen
De resolutie van een computer / printer wordt gewoonlijk uitgedrukt in een aantal dots (pixels) per inch. Dit wordt dpi (dots per inch) genoemd. Hoe hoger de dpi-waarde, des te beter de printresulta­ten. Denk eraan dat de dpi-waarde van de foto niet wijzigt. Dit betekent dat de grootte van de geprinte foto kleiner wordt als u een foto met een hogere resolutie print. Houd er rekening mee dat de beeldkwaliteit verslechtert als de beelden vergroot worden. Als u grote foto's van hoge kwaliteit wilt printen, zet dan de beeldkwaliteit zo hoo g mogelijk als u de foto's maakt. selecteren“ (blz. 16)
g
“De beeldkwaliteit
Opmerkingen
• Het is mogelijk dat DPOF-reserveringen die werden ingesteld met een ander apparaat, met deze camera niet gewijzigd kunnen worden. Eventuele wijzigingen moet u dan aanbrengen met het oorspron­kelijke apparaat.
• Bevat een kaartje DPOF-reserveringen die met een ander apparaat werden gespecificeerd, dan worden met deze camera de oorspronkelijke reserveringen gewist.
• Is op het kaartje onvoldoende geheugenruimte beschikbaar, dan verschijnt de melding CARD FULL en is het mogelijk dat reserveren van printen niet lukt.
• Op een en hetzelfde kaartje kunt u DPOF-reserveringen specificeren voor maximaal 999 beelden.
• Het is mogelijk dat bepaalde printers of fotospeciaalzaken niet over alle functies beschikken.
• Printreservering kan een tijdje duren als printgegevens op een kaartje worden opgeslagen.
Werkvolgorde voor printreservering
Er zijn twee printreserveringfunctie en beschikbaar: reservering van een enkel beeld < of reservering van alle beelden
U
. Zet de camera in de stand Weergeven(g blz. 53) en daarna het volgende.
9
Printen
Menu [q]  [<]
Volg de hier getoonde bedienings-
aanwijzingen.
Selecteer de functie printreservering. g blz. 82
Selecteer de beelden die u wilt printen (alleen als u
Stel de printgegevens in. g blz. 82
Bevestig de printreservering die u heeft ingesteld. g blz. 82
< geselecteerd heeft). g blz. 82
NL 81
Page 82
Printreservering (DPOF)
De stand Printreservering selecteren
Selecteer of u printreservering toepast op geselecteerde beelden of op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen.
<
] Past de functie Printreservering toe op geselecteerde beelden.
[
U
] Past de functie Printreservering toe op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. Foto's
[
die gemaakt werden na de reservering van alle beelden en opgeslagen zijn op hetzelfde kaartje worden niet geprint.
Als er reeds printreserveringsgegevens op het kaartje zijn opgeslagen
Het venster voor het selecteren van RESET / KEEP verschijnt. Hier kunt u kiezen of u de gegevens wilt annuleren of behouden.
g
“Printreservering annuleren“ (blz. 82)
De beelden die u wilt printen selecteren
Past de functie Printreservering toe op geselecteerde beelden. Open het beeld dat u wilt printen en selecteer het gewenste aantal kopieën. Er kunnen maximaal 10 prints gemaakt worden. Als het aantal prints op 0 is ingesteld, wordt de printreservering niet toegepast. Als de reservering van alle beelden gebruikt wordt na de reservering van een enkel beeld, worden de gegevens die het aantal prints betreffen overschreven en er wordt slecht één kopie van elk beeld geprint.
Printgegevens instellen
U kunt de datum en het tijdstip van fotograferen afdrukken op alle voor het printen geselecteerde foto's.
[NO]
De beelden worden zonder datum en tijd geprint.
[DATE]
Op alle beelden wordt de fotodatum afgedrukt.
[TIME]
Op alle beelden wordt het tijdstip van fotograferen afgedrukt.
Uw printinstellingen aanpassen
9
[SET] [CANCEL]
Bevestigt de printreservering die u heeft gemaakt. Annuleert de printreservering en het q menu verschijnt opnieuw.
Printreservering annuleren
Printen
Hiermee kunt u de printreserveringsgegevens annuleren. U kunt alle printreserveringsgegevens annuleren of alleen de gegevens voor geselecteerde beelden.
Zet de camera in de stand Weergeven. (g
1
Menu[q
2
Gebruik om [<] of [U] te selecteren.
3
[<] Selecteer deze functie als u de printreserveringsgegevens voor een geselec-
[U] Selecteer deze functie als u de printreserveringsgegevens voor alle beelden
Druk op knop i.
4
• Als er al printreserveringsgegevens op het kaartje zijn opgeslagen, verschijnt het venster voor het selecteren van RESET / KEEP waarin u kunt kiezen of u de gegevens wilt annu­leren of behouden.
Volg de stappen die horen bij de printreserveringfunctie die u hebt
5
geselecteerd:
][<]
teerd beeld wilt annuleren.
wilt annuleren.
blz. 53)
<
82 NL
Page 83
Printreservering (DPOF)
Annuleren van de printreserveringsgegevens van een geselecteerde foto
1) Gebruik ac om [KEEP] te selecteren en druk daarna op i.
2) Gebruik
3) Druk op i als u klaar bent.
4) Gebruik ac om [NO], [DATE] of [TIME] te selecteren.
5) Gebruik ac om [SET] te selecteren en druk daarna
bd om het beeld te selecteren met printre-
serveringsgegevens die u wilt annuleren en druk daarna op c om het aantal prints op 0 te zetten.
• Om printreserveringsgegevens of andere beelden te annuleren, dient u deze stap te herhalen.
X-scherm wordt weergegeven.
•Het
Druk op i.
• Deze instelling wordt op alle beelden met printreserve­ringsgegevens toegepast.
op i.
• De instelling is dan opgeslagen.
q-menu wordt opnieuw weegegeven.
•Het
Ingesteld op 0.
Printreserveringsgegevens van alle foto's annuleren
1) Gebruik ac om [RESET] te selecteren en druk
daarna op
2) Druk op de
•Het
i.
MENU
q-menu wordt opnieuw weegegeven.
-knop.
Rechtstreeks printen (PictBridge)
Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een voor PictBridge geschikte printer, dan kunt u de opgeslagen beelden rechtstreeks printen. Met de camera aangesloten op de printer, selecteert u in de monitor van de camera de beelden die u wilt printen en specificeert u het aantal kopieën. U kunt ook beelden printen waarvoor reserveringsgegevens zijn gespecificeerd ring (DPOF)“ (blz. 81). Om vast te stellen of uw printer wel of niet geschikt is voor PictBridge raad­pleegt u de handleiding van de printer.
g
“Printreserve-
PictBridge
De norm die het u mogelijk maakt om digitale camera's en printers van verschillende merken op elkaar aan te sluiten en u toelaat om foto's rechtstreeks van de camera te printen.
< STANDARD
Alle printers die PictBridge ondersteunen beschikken over standaard printinstellingen. Door
<
STANDARD] te selecteren in het instelmenu (g blz. 85), kunt u foto's overeenkomstig deze
[ instellingen printen. Voor details over de standaardinstellingen van uw printer raadpleegt u de hand­leiding ervan of neemt u contact op met de fabrikant.
Verbruiksartikelen
Voor details over de soorten printerpapier, inktcassettes, enzovoort, raadpleegt u de handleiding van de printer.
Opmerkingen
• Houd de ladingstoestand van de batterij in het oog. Indien u de batterij gebruikt, dient u ervoor te zorgen dat deze volledig is opgeladen. Stopt de camera terwijl dataverkeer met de printer plaatsvindt, dan is het mogelijk dat dat de juiste werking van de printer verstoort of dat beeldmateriaal verloren gaat.
• Beelden opgenomen met bestandstype RAW kunnen niet geprint worden.
• De camera kan de sluimerstand niet aannemen, omdat hij verbonden is met het USB-kabeltje.
NL 83
9
Printen
Page 84
Rechtstreeks printen (PictBridge)
Camera aansluiten op een printer
Sluit de camera aan op een met PictBridge compatibele printer met het meegeleverde USB-kabeltje.
Schakel de printer in en steek de plug van het USB-kabeltje in de
1
USB-connector van de printer.
• Voor details over hoe u de printer inschakelt en over de plaats van de USB-connector, raadpleegt u de handleiding van de printer.
Steek de andere plug van het USB-kabeltje in de multiconnector van
2
camera en zet de camera aan.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
• Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding wordt weergegeven.
Gebruik om [< EASY] of [< CUSTOM] te selecteren.
3
Als u [< EASY] selecteert
Ga naar “Eenvoudig printen“ (blz. 84).
Als u [< CUSTOM] selecteert
De melding ONE MOMENT verschijnt terwijl camera en printer met elkaar ver­bonden worden. Op de monitor verschijnt het instelmenu PRINT MODE SELECT. Ga naar “Werkvolgorde voor printen volgens specificaties van de klant“ (blz. 84).
Opmerkingen
• Als het venster na een paar minuten niet verschijnt, zet u de camera uit en start u opnieuw vanaf stap 2.
Eenvoudig printen
9
Geef het beeld weer dat u wilt printen.
1
Druk op de knop (print).
2
Printen
Werkvolgorde voor printen volgens specificaties van de klant
Volg de hier getoonde bedienings-
aanwijzingen.
84 NL
Selecteer de printerfunctie. g blz. 85
Selecteer de instellingen voor het printpapier. g blz. 85
Selecteer de beelden die u wilt printen. g blz. 85
Stel de printgegevens in. g blz. 85
Beelden printen. g blz. 86
Page 85
Rechtstreeks printen (PictBridge)
Printerfunctie selecteren
Selecteer de manier van printen (printerfunctie) U kunt beelden een voor een printen of meerdere beelden op een enkel blad papier.
[PRINT] Print geselecteerde beelden. [ALL PRINT] Print u alle beelden die opgeslagen zijn op het kaartje en maak t van elke foto
[MULTI PRINT] Print meerdere kopieën van dezelfde foto als afzonderlijke beelden op een
[ALL INDEX] Print een index van alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. [PRINT ORDER] Print overeenkomstig de printreservering die u gemaakt heeft. Als er geen
een print.
enkel blad.
foto met printreservering bestaat, is deze functie niet beschikbaar.
Printerfuncties en instellingen
De beschikbare printerfunctien en instellingen, zoals papierformaat, zijn afhankelijk van het type printer. Voor details raadpleegt u de handleiding van de printer.
De eigenschappen van het printpapier instellen
Deze instellingen variëren, afhankelijk van het type printer. Als alleen de [< STANDARD]-instel­ling van de printer beschikbaar is, kunt u de instelling niet wijzigen.
[SIZE] Stelt het papierformaat in dat de printer onder-
[BORDERLESS] Selecteert of de foto op een volledige pagina
[PICS / SHEET] Selecteert het aantal beelden per blad. Dit ver-
steunt.
wordt geprint of binnen een blanco rand.
schijnt als u de functie [MULTI PRINT] heeft geselecteerd.
De beelden die u wilt printen selecteren
Selecteer de beelden die u wilt printen De geselecteerde beelden kunnen later worden geprint (reservering van een enkel beeld) of het beeld dat u geopend hebt kan rechtstreeks worden geprint.
PRINT ( ) Print de foto die actueel wordt weergegeven. Als er een foto bestaat
SINGLE PRINT ( ) Past printreservering toe op de foto die actueel wordt weergegeven. Als u
MORE ( ) Stelt het aantal prints in en andere eigenschappen van het actueel weergege-
waarop SINGLE PRINT reservering reeds werd toegepast, zal alleen deze foto met SINGLE PRINT reservering worden geprint.
de printreservering op andere beelden wilt toepassen, drukt u op deze te selecteren.
ven beeld, en of u dit wilt printen of niet. g “Printgegevens instellen“ (blz. 85)
bd om
Printgegevens instellen
Selecteert of u printgegevens zoals de datum en het tijdstip of de bestandsnaam op de foto wilt afdrukken.
NL 85
9
Printen
Page 86
Rechtstreeks printen (PictBridge)
[<x] Hiermee stelt u het aantal kopieën in.
X] Print de datum en het tijdstip, die bij het beeld zijn
[
[FILE NAME] Print de bestandsnaam die bij het beeld is opgesla-
opgeslagen.
gen.
Printen
Print, als u de beelden die geprint moeten worden en de printgegevens hebt ingesteld.
[OK] Brengt de beelden die u wilt printen over naar de printer. [CANCEL] Annuleert de instellingen. Alle printreserveringsgegevens gaan dan verloren. Als
Om te stoppen en het printen te annuleren, drukt u op de knop i.
[CONTINUE] Het printen wordt voortgezet. [CANCEL] Het printen wordt geannuleerd. Alle printreserveringsgegevens gaan dan verloren.
u de printreserveringsgegevens wilt behouden en andere instellingen wilt maken, drukt u op b. Hiermee keert u terug naar de vorige instelling.
Als een foutcode verschijnt
Verschijnt tijdens het instellen van direct printen of tijdens het printen zelf een foutcode, dan kunt u daar onderstaande tabel op naslaan. Voor details over mogelijke oplossingen raadpleegt u de handleiding van de printer. Als andere codes verschijnen, raadpleegt u de “Error codes” (foutcodes) (p. 95).
Indicatie op de monitor Mogelijke oorzaak Oplossing
De camera is niet op de juiste
NO CONNECTION
9
Printen
NO PAPER
NO INK
JAMMED
SETTINGS CHANGED
PRINT ERROR
CANNOT PRINT
wijze op de printer aangesloten.
De papiervoorraad van de printer is op.
De inktvoorraad van de printer is op.
Het papier in de printer is vastge­lopen.
De papiercassette van de printer is verwijderd of de printer werd bediend, terwijl de instellingen op de camera gemaakt werden.
Er heeft zich een probleem met de printer en/of de camera voor­gedaan.
Het is mogelijk dat foto's die met andere camera's gemaakt zijn, niet op deze camera geprint kun­nen worden.
Koppel de camera los en sluit hem opnieuw, maar nu goed, aan.
Leg een nieuwe voorraad papier in de printer.
Vervang de inktcassette in de printer.
Haal het papier dat de printer blok­keert uit de printer.
Bedien de printer niet, terwijl u instel­lingen op de camera maakt.
Schakel camera en printer uit. Con­troleer de printer en hef eventuele storingen op voordat u beide appara­ten weer inschakelt.
Gebruik een computer om de foto's te printen.
86 NL
Page 87
Werkvolgorde
Sluit de camera met het USB-kabeltje aan op een computer. Met de meegeleverde OLYMPUS Mas­ter software kunt u nu eenvoudig beelden die op het kaartje zijn opgeslagen overbrengen naar de computer.
OLYMPUS Master installeren g blz. 88
De camera op de computer aansluiten met het meegeleverde USB-kabeltje g blz. 91
OLYMPUS Master starten g blz. 91
Beelden opslaan op de computer g blz. 92
De camera loskoppelen van de computer g blz. 93
Opmerkingen
• Houd de ladingstoestand van de batterij in het oog. Als de batterijen leeg raken kan de camera stoppen met werken terwijl hij met de computer verbonden is. Dit kan de juiste werking van de computer versto­ren en het beeldmateriaal dat wordt overgebracht kan verloren gaan.
• Open nooit het klepje van het batterijcompartiment / het geheugenkaartje van de camera, terwijl de indi­catie-LED Dataverkeer knippert. Zo kunt u het beeldmateriaal beschadigen.
• Als de camera via een USB-hub aangesloten is op de computer en doen zich problemen voor met de compatibiliteit tussen computer en hub, dan kan geen betrouwbare werking worden gegarandeerd. In dat geval sluit u de camera rechtstreeks aan op de computer, zonder een USB-hub te gebruiken.
• Vergeet vooral niet de beelden eerst naar uw computer over te brengen voordat u ze met grafische soft­ware gaat bewerken. Afhankelijk van de gebruikte applicatiesoftware, kan bewerken van beeldbestan­den (zoals draaien van de beelden, enz.) terwijl die nog op het kaartje opgeslagen zijn, de beeldbestan­den beschadigen.
• Als uw computer de beeldbestanden van de camera niet kan lezen via de USB-verbinding, kunt u een optionele PC-kaartadapter gebruiken of andere media-adapters om beelden over te brengen van een CompactFlash of xD Picture Card naar de computer. Voor details raadpleegt u de website van Olympus.
10
Beelden overbrengen naar een computer
NL 87
Page 88
De meegeleverde OLYMPUS Master software gebruiken
Installeer de OLYMPUS Master software van de meegeleverde CD-ROM om beelden op uw com­puter te bewerken en te beheren.
Wat is OLYMPUS Master?
OLYMPUS Master is een beeldbeheerprogramma met functies om beelden die u met uw digitale camera gemaakt heeft te bekijken en te bewerken. Als u de software op uw computer hebt geïnstal­leerd, kan u gebruik maken van volgende mogelijkheden.
Beelden en videobeelden bekijken
U kunt ook genieten van diashows en geluid afspelen.
Beelden overbrengen van de camera of verwisselbare media naar uw com­puter
Beelden groeperen en organiseren
U kunt beelden organiseren door ze in kalender­formaat weer te geven. Met de datum van foto­graferen of trefwoorden kunt u gezochte beel­den snel terugvinden.
Beelden bewerken
U kunt beelden draaien, deelvergrotingen maken of de resolutie wijzigen.
Beelden corrigeren met filters en cor­rectiefuncties
Diverse printformaten
U kunt in diverse formaten printen, zoals
10
indexprints, kalenders, ansichtkaarten en nog meer.
Voor informatie over de andere mogelijkheden van OLYMPUS Master en voor details over het gebruik van de software raadpleegt u de OLYMPUS Master Help-gids of de OLYMPUS Master gebruiksaanwijzing.
Panoramabeelden maken
U kunt een panorama maken van de foto's die u met de panoramafunctie gemaakt hebt.
Installeren van OLYMPUS Master
Identificeer het besturingssysteem op uw computer voor u de software installeert. Voor de meest recente informatie over compatibele besturingssystemen bezoekt u de website van OLYMPUS (http://www.olympus.com)
Systeemeisen
Windows
Besturingssysteem Windows 98SE / Me / 2000 Professional / XP CPU Pentium III 500 MHz of sneller
Beelden overbrengen naar een computer
RAM 128 MB of meer (256 MB of meer aanbevolen) HD space 300 MB of meer Interface USB-connector Monitor 1024 x 768 pixels of meer, minimum 65.536 kleuren
88 NL
Page 89
De meegeleverde OLYMPUS Master software gebruiken
Opmerkingen
• Alleen vooraf geïnstalleerde besturingssystemen worden ondersteund.
• Om OLYMPUS Master te installeren op een computer onder besturing van Windows 2000 Professional of Windows XP, dan moet u zich aanmelden als gebruiker met beheerderaccount.
• QuickTime 6 of later en Internet Explorer moeten op voorhand op uw computer geïnstalleerd zijn.
• Bij Windows XP wordt Windows XP Professional / Home Edition ondersteund.
• Bij Windows 2000 wordt alleen Windows 2000 Professional ondersteund.
• Bij Windows 98SE wordt automatisch een USB-driver geïnstalleerd.
Macintosh
Besturingssysteem Mac OS X 10.2 of later CPU Power PC G3 500 MHz of hoger RAM 128 MB of meer (256 MB of meer aanbevolen) HD space 300 MB of meer Interface USB-connector Monitor 1024 x 768 pixels of meer, minimum 32,000 kleuren
Opmerkingen
• Als uw Macintosh geen ingebouwde USB-connector heeft, wordt zijn functie niet gegarandeerd als de camera via USB is aangesloten op de computer.
• QuickTime 6 of later en Safari 1.0 of later moeten geïnstalleerd zijn op uw computer.
• Voordat u onderstaande handelingen uitvoert, moet u er voor zorgen dat u het kaartje verwijdert (sleep het op het prullenbak-pictogram en zet het daar neer). Als u deze procedure overslaat, is het mogelijk dat de computer niet optimaal functioneert en dat hij vraagt om opnieuw op te starten.
• Koppel het kabeltje tussen de camera en de computer los.
• Schakel de camera uit.
• Het klepje over de kaartsleuf openen.
Hoe installeren
Windows
Start uw computer op en leg de OLYMPUS Master CD in het CD-ROM-
1
station.
• Het OLYMPUS Master setup menu wordt automatisch geactiveerd.
• Verschijnt het menuvenster van OLYMPUS Master niet automatisch, dan dubbelklikt u op het pictogram [My Computer] (Deze computer) en daarna op het CD-ROM-pictogram.
Klik op de knop [OLYMPUS Master].
2
• Het QuickTime setup programma wordt automatisch gestart.
• QuickTime heeft u nodig om met OLYMPUS Master te kunnen werken. Als QuickTime 6 of later geïnstalleerd is op uw com­puter, zal het setup programma niet opstarten. In dat geval gaat u verder met stap 4.
Klik op de [Next]-knop en volg daarna de aanwij-
3
zingen op het scherm om met de installatie van het programma door te gaan.
• Als het venster met de software-licentieovereenkomst ver­schijnt, leest u deze tekst en klikt u op [Agree].
• Het OLYMPUS Master installatievenster verschijnt.
10
Beelden overbrengen naar een computer
NL 89
Page 90
De meegeleverde OLYMPUS Master software gebruiken
Volg de aanwijzigingen op het scherm om met de installatie van het
4
programma door te gaan.
• Als het venster met de software-licentieovereenkomst verschijnt, leest u deze tekst en klikt u op [Yes].
• Als een dialoogvenster verschijnt dat u om gebruikersinfor­matie vraagt, voert u uw naam in en het serienummer van OLYMPUS Master dat op de verpakking van de CD-ROM is afgedrukt. Selecteer uw land en klik op [Next]. De installatie begint. Als het venster met de licentieovereen­komst van DirectX verschijnt, leest u die aandachtig door en klikt u op [Yes] om met de installatie door te gaan.
• In het bevestigingsvenster dat nu geopend wordt, wordt u gevraagd of u Adobe Reader al dan niet wilt installeren. Adobe Reader moet geïnstalleerd zijn om de OLYMPUS Master handleiding te kunnen lezen. Is op uw computer Adobe Reader reeds geïnstalleerd, dan verschijnt dit dialoogvenster niet.
Als u Adobe Reader wilt installeren, klikt u op [OK].
5
• Wilt u het programma niet installeren, dan klikt u op [Cancel]. Ga naar stap 7.
• Het Adobe Reader installatievenster verschijnt.
Volg de aanwijzigingen op het scherm om met de installatie van het
6
programma door te gaan.
• In een venster wordt aangegeven wanneer de installatie voltooid is.
Klik op [Finish] (Voltooien).
7
• Nu wordt weer het setup menu voor de Olympus software geopend.
Als het venster verschijnt waarin u gevraagd wordt of u de computer
8
opnieuw wilt starten, selecteert u de optie om onmiddellijk opnieuw te starten en klikt u dan op [OK].
• De computer wordt opnieuw gestart.
10
Macintosh
Leg de CD met de OLYMPUS Master software in het
1
CD-ROM-station.
• Nu wordt automatisch het CD-ROM-venster geopend.
• Verschijnt het venster niet, dan dubbelklikt u op het pictogram van de CD-ROM op het bureaublad.
Dubbelklik op de map met de gewenste taal.
2
Dubbelklik op het pictogram [Installer] (Installatiepro-
3
gramma).
• Volg de aanwijzigingen op het scherm om met de installatie van het programma door te gaan. OLYMPOS Master Installer wordt automa­tisch geactiveerd.
• Als het venster met de software-licentieovereenkomst verschijnt, leest u deze tekst en klikt u op [Continue] en [Agree].
• In een venster wordt aangegeven wanneer de installatie voltooid is.
Beelden overbrengen naar een computer
Klik op de knop [Quit] (Afsluiten).
4
Haal de CD uit het CD-ROM-station en klik op [Restart].
5
90 NL
Page 91
Aansluiten van de camera op een computer
Sluit de camera aan op uw computer met het meegeleverde USB-kabeltje
Steek de gemarkeerde plug van het meegeleverde USB-kabeltje in de
1
USB-connector van de computer.
• De plaats van de USB-connector is afhankelijk van het soort computer. Voor details raadpleegt u de handleiding van de computer.
Steek de andere plug van het meegeleverde USB-kabeltje in de
2
multiconnector.
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Zet de aan/uit-schakelaar van de camera op ON.
3
• Het scherm voor het selecteren van de USB-verbinding wordt wee rge­geven.
Gebruik
4
Druk op knop De computer herkent de camera als een nieuw
5
apparaat.
Windows
Macintosh
• Sluit u de camera aan op een computer, dan zijn alle knoppen van de camera buiten bedrijf.
ac
om [STORAGE] te selecteren.
i
.
De eerste keer dat u de camera op uw computer aansluit, herkent de computer automa­tisch de camera. Klik op [OK] als de melding verschijnt dat de installatie voltooid is. De computer herkent de camera als een [Removable Disk ] (Verwisselbare schijf).
iPhoto is de standaard software voor het beheren van beelden voor Mac OS. Sluit u uw digitale Olympus-camera voor de eerste keer aan, dan wordt automatisch het applicatie­programma iPhoto opgestart. Sluit iPhoto en start OLYMPUS Master.
Opmerkingen
10
Beelden overbrengen naar een computer
OLYMPUS Master starten
Windows
Dubbelklik op het pictogram (OLYMPUS Master) op het bureau-
1
blad.
• Nu verschijnt het hoofdmenu van OLYMPUS Master.
Macintosh
Dubbelklik op het pictogram (OLYMPUS Master) in de map
1
[OLYMPUS Master].
• Nu verschijnt het hoofdmenu van OLYMPUS Master.
• De eerste keer dat u het programma start, verschijnt het dialoogvenster waarin u om uw gebruikersinformatie wordt gevraagd . In dit venster voert u uw naam in en het serienummer van OLYMPUS Master, zoals dat is afgedrukt op het etiket van OLYMPUS Master. Vervolgens selecteert u uw land.
NL 91
Page 92
OLYMPUS Master starten
Knop [Transfer Images] (Beelden overbrengen
1
Met deze knop kunt u beelden vanaf de camera of vanaf verwisselbare media overbrengen.
2
Knop [Browse Images] (In beelden bladeren)
Met deze knop kunt u in de opgeslagen beelden bladeren.
3 Knop [Online Print] (Online printen)
Met deze knop wordt het venster voor online printen weergegeven.
4
[Print Images at Home] (Beelden thuis printen)
Met deze knop opent u het menu voor het printen van beelden.
5 Knop [Create and Share]
)
(Maken en delen)
Met deze knop opent u menu's waarmee u beelden met anderen kunt delen.
6 Knop [Backup Images]
(Beelden reservekopiëren)
Met deze knop kunt u reservekopieën maken van de beelden op verwisselbare media.
7 Knop [Upgrade]
Met deze knop opent u het dialoogvenster waarmee u het programma kunt opwaar­deren naar OLYMPUS Master Plus.
OLYMPUS Master sluiten
Klik op (Exit) in het hoofdmenu.
1
• Het OLYMPUS Master programma wordt gesloten.
Beelden vanuit de camera weergeven op uw computer
Beelden overbrengen om ze op te slaan op uw computer
10
Breng beelden vanuit de camera over naar uw computer om ze daar op te slaan.
Klik in het hoofdmenu van OLYMPUS Master op de knop [Beelden
1
overbrengen].
• Het keuzemenu voor de mappen met daarin de bestanden die u wilt kopiëren verschijnt.
Klik op (Van camera).
2
• Het venster met daarin de bestanden die u wilt kopiëren ver­schijnt. Getoond worden de thumbnails (miniatuurbeelden) van alle in de camera opgeslagen beelden.
Selecteer het beeldbestand dat u op de computer
3
wilt opslaan en klik dan op de knop [Transfer Images] (Beelden overbrengen).
Beelden overbrengen naar een computer
• Er verschijnt een venster waarin u om bevestiging wordt gevraagd.
92 NL
Page 93
Beelden vanuit de camera weergeven op uw computer
Klik op de knop [Browse images now]
4
(Nu in beelden bladeren).
• Nu worden de naar het Browse-venster overgebrachte beelden weergegeven.
• Om naar het hoofdmenu terug te keren klikt u in het Browse-venster op de knop [Menu].
• Open nooit het klepje van het batterijcompartiment / het geheugenkaartje van de camera, terwijl de indicatie-LED Dataverkeer knippert. Zo kunt u het beeldmateriaal beschadigen.
Camera loskoppelen van de computer
Nadat u de beelden vanuit de camera heeft overgebracht naar uw computer, kunt u de camera afkoppelen van uw computer.
Controleer of de indicatie-LED Dataverkeer niet meer knippert.
1
g “Overzichtstekening“ (blz. 3)
Voer volgende stappen uit overeenkomstig het besturingssysteem
2
van uw computer. Voor Windows 98 SE
1) Dubbelklik op het pictogram [My Computer] (Deze computer) en
open het menu door met de rechtermuisknop op [Removable Disk] (Verwisselbare schijf) te klikken.
2) Klik in het snelmenu op [Eject].
Voor Windows Me / 2000 / XP
1) Klik in de taakbalk op het pictogram [Remove Hardware]
(Hardware verwijderen) .
2) Klik op de getoonde melding.
3) Klik op [OK] in het venster [Safe to Remove Hardware].
10
Beelden overbrengen naar een computer
Voor Macintosh
1) Het pictogram van de prullenbak verandert in een ver-
wijderpictogram als u het pictogram “Untitled“ (Zon­der titel) of “NO_NAME“ (Naamloos) op het bureau­blad sleept. Sleep dit pictogram op het verwijderpictogram en zet het daar neer.
Trek de plug van het USB-kabeltje uit de camera.
3
Opmerkingen
Voor Windows Me / 2000 / XP:
Als u op [Unplug or Eject Hardware] (Hardware loskoppelen of uitwerpen) klikt, is het mogelijk dat er een waarschuwing verschijnt. Gebeurt dat inderdaad, dan controleert u of de camera bezig is met het lezen van beeldmateriaal of dat applicatiesoftware actief is met het openen van camera beeldbestanden. In dat geval sluit u de applicatiesoftware, geeft u de opdracht [Unplug or Eject Hardware] opnieuw en kop­pelt u het kabeltje af.
NL 93
Page 94
Stilstaande beelden bekijken
Klik in het hoofdmenu van OLYMPUS op
1
de knop (In beelden bladeren).
• Hiermee opent u het Browse-venster.
Dubbelklik op het miniatuurbeeld van het
2
beeld dat u wilt bekijken.
• Het monitorbeeld wisselt nu naar de stand Weergeven en het beeld wordt vergroot weergegeven.
• Om naar het hoofdmenu terug te keren klikt u in het Browse-venster op de knop [Menu].
Miniatuurbeeld
Beelden printen
Het programma beschikt over tal van printmenu's zoals [Photo] (Foto's), [Index] (Indexbeelden), [Postcard] (Ansichtkaart), [Calendar] (kalender) enz. In de volgende voorbeelden is gebruik gemaakt van het menu [Photo].
Klik in het hoofdmenu van OLYMPUS Master
1
op (Beelden thuis printen).
• Het printmenu verschijnt.
Klik op (Foto).
2
• Het venster voor het printen van foto's verschijnt.
Clik op (Instellingen) in het dialoogvenster
3
10
Photo Print.
• Het dialoogvenster voor de printerinstellingen verschijnt. Kies de gewenste instellingen.
Selecteer de pagina-indeling en het formaat van
4
het beeld dat u wilt printen.
• Om foto's met datum of datum en tijd te printen, klikt u in het keuzevakje [Print Date] (Datum printen) en selecteert u [Date] of [Date & Time].
Selecteer de thumbnail van het beeld dat u wilt
5
printen en druk vervolgens op de knop [Add] (Toevoegen).
• Van het geselecteerde beeld wordt nu een controlebeeld weergegeven.
Stel het aantal kopieën in dat moet worden geprint.
Beelden overbrengen naar een computer
6
Klik op de knop [Print].
7
Om naar het hoofdmenu terug te keren klikt u in het dialoogvenster Photo Print op de knop [Menu].
94 NL
Page 95
Beelden overbrengen naar uw computer zonder OLYMPUS Master te gebruiken.
Uw camera voldoet aan de normen voor USB Mass Storage Class. U kunt beelden overbrengen naar een computer door de camera met het meegeleverde USB-kabeltje op een computer aan te sluiten. Dit kan zelfs zonder dat u hiervoor OLYMPUS Master gebruikt. De volgende besturingssys­temen ondersteunen de USB-aansluiting:
Windows : Windows 98 / 98 SE / Me / 2000 Professional / XP Macintosh : Mac OS 9.0-9.2 / X
Opmerkingen
• Op computers die onder besturing van Windows 98SE werken moet u een USB-driver installeren. Voor­dat u de camera met het USB-kabeltje op uw computer aansluit, dubbelklikt u op het bestand in de vol­gende map op de meegeleverde CD-ROM met OLYMPUS Master. Installeert u OLYMPUS Master, dan wordt tegelijkertijd de USB-driver geïnstalleerd. De driver naam is: \USB\INSTALL.EXE
• Ook als uw computer over ee n USB-connector beschikt, is het toch mogelijk dat de g egevensoverdracht niet goed werkt wanneer u met een van de hieronder genoemde besturingssystemen werkt of wanneer in de computer een USB-uitbreidingskaart e.d. is ingebouwd.
• Windows 95 / 98 / NT 4.0.
• Windows 98SE opgewaardeerd vanuit Windows 95 / 98.
• Mac OS 8.6 of eerder
• De overdracht van gegevens wordt niet gegarandeerd voor zelfgebouwde computers of voor compu-
ters waarin het besturingssysteem niet door de fabriek werd geïnstalleerd.
Als u op problemen stuit
Foutcodes
Indicaties in
de zoeker
Normal indica-
tion
Geen indicatie
Geen indicatie
Indicaties op
de monitor
q
NO CARD
q
CARD ERROR
q
WRITE PRO-
TECT
q
CARD FULL
L
NO PICTURE
Mogelijke oorzaak Oplossing
U heeft geen kaartje in de camera geplaatst of het kaartje wordt niet herkend.
Er is een probleem met het kaartje. Plaats het kaartje opnieuw in de
Opslaan op dit kaartje is niet toege­staan.
Het kaartje is vol. Er kunnen geen foto's meer worden genomen of er kan geen informatie, zoals printre­servering, meer worden opgesla­gen.
Er zijn geen foto's op het kaartje opgeslagen.
Steek een kaartje erin of steek een ander kaartje erin.
camera. Blijft het probleem bestaan, dan moet u het kaartje formatteren. Als het kaartje niet geformatteerd kan worden, kan dit niet gebruikt wor­den.
Met de computer werd het kaartje beveiligd tegen schrijven (Alleen lezen). Annuleer deze instelling met de computer.
Vervang het kaartje door een ander of wis overbodige beelden. Breng belangrijke beelden over naar een computer voordat u beelden gaat wissen.
Het kaartje bevat geen foto's. Sla enkele beelden op.
NL 95
11
Appendix
Page 96
Als u op problemen stuit
Indicaties in
de zoeker
Geen indicatie
Geen indicatie
Indicaties op
de monitor
q
PICTURE
ERROR
CARD-
COVER OPEN
q
CARD ERROR
g
BATTERY
EMPTY
Mogelijke oorzaak Oplossing
Er heeft zich een probleem met het geselecteerde beeld voorgedaan, waardoor dit beeld met de camera niet kan worden weergegeven. Of het beeld kan met deze came ra niet worden weergegeven.
Het klepje van het kaartje is open. Sluit het klepje van het geheugen-
Het kaartje is niet geformatteerd. Formatteer het kaartje.
De batterij is uitgeput. Laad de batterij op.
Gebruik de beeldbewerkingssoft­ware om het beeld op een PC te bekijken. Lukt dat niet, dan is het beeldbestand beschadigd.
kaartvak.
Storingen opheffen
Mogelijke oorzaak Oplossing Zie blz.
De camera schakelt niet in of de functieknoppen reageren niet. De camera is uitgeschakeld. De camera schakelt automatisch uit als hij gedu-
De camera gaat in de sluimer­stand.
De batterij is uitgeput. Laad de oplaadbare batterij op. Als u lithiumbatte-
De batterij werkt tijdelijk niet wegens een te lage temperatuur.
De camera is aangesloten op
11
een PC.
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt. De batterij is uitgeput. Laad de oplaadbare batterij op. Als u lithiumbatte-
Appendix
De camera kan zich moeilijk scherpstellen op het onderwerp (de AF-functie werkt niet goed).
Foto's worden opgeslagen op een kaartje.
De flitser is nog niet geheel opgeladen.
Het kaartje is vol. Wis ongewenste beelden of steek een nieuw kaartje
rende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt. Zet de aan/uit-schakelaar op ON.
Druk de ontspanknop half in. blz. 75
rijen gebruikt, vervangt u deze door nieuwe. Warm de batterij op door ze een tijdje in uw jaszak
te houden. Is de camera aangesloten op een PC, dan werkt de
camera niet als zodanig. Om dit op te lossen stelt u de stand [CONTROL] in en heeft u de optionele OLYMPUS Studio software nodig.
rijen gebruikt, vervangt u deze door nieuwe. Stel handmatig scherp of gebruik het scherpstelge-
heugen (AF-memory) om scherp te stellen op het onderwerp en neem vervolgens de foto.
Tijdens repeterende opnamen kunt u niet fotografe­ren wanneer het interne geheugen van de camera vol is.
Laat de ontspanknop los en wacht tot het pictogram
# niet meer knippert. Druk de ontspanknop weer in.
in de camera. Breng belangrijke beelden over naar een computer voordat u beelden gaat wissen.
blz. 76
blz. 16 blz. 39
blz. 29
blz. 63 blz. 92
96 NL
Page 97
Als u op problemen stuit
Mogelijke oorzaak Oplossing Zie blz.
De batterij is uitgeput geraakt tijdens het fotograferen of ter­wijl de beelden naar het kaartje werden geschreven. (de moni­tor dooft nadat de melding “BATTERY EMPTY” (Batterij leeg) verscheen).
Er is een probleem met het kaartje.
De zoeker is niet goed ingesteld. De dioptrie is niet bijgesteld. Stel de dioptrie zo in, dat het autofocuskader
Op de lens of de zoeker heeft zich condens* gevormd.
Met het beeldmateriaal wordt een verkeerde datum opgeslagen. Datum en tijd zijn niet inge-
steld. De camera bleef lange tijd zon-
der batterij liggen.
* Condens: Als het buiten koud is, koelt waterdamp in de lucht snel af en verandert in druppeltjes water.
Uitschakelen van de camera herstelt de opgeslagen instellingen niet. Bij deze camera blijven de
opgeslagen instellingen behouden als u de camera uit­schakelt.
Het beeld is onscherp. Het onderwerp is te dicht bij. Ga verder wegstaan van uw onderwerp, tot de
De camera kan zich moeilijk scherpstellen op het onderwerp (de AF-functie werkt niet goed).
Het onderwerp is donker. Stel de functie [AF ILLUMINATOR] in het menu op
Op de lens of de zoeker heeft zich condens* gevormd.
De foto is wazig. Het gefotografeerde object kon
niet automatisch scherpge­steld worden.
De camera werd bewogen toen de ontspanknop werd ingedrukt.
Condens treedt op als de camera abrupt van een koude plaats naar een warme ruimte wordt gebracht.
Laad de batterij op. (Wacht tot de indicatie-LED Dataverkeer niet meer knippert.)
Raadpleeg de foutmeldingen. blz. 95
scherp zichtbaar is. Schakel de camera uit en wacht tot hij droog is. Ter-
wijl de temperatuur van de camera zich aanpast aan de omgeving droogt hij vanzelf op.
Stel datum en tijd in. De klok is in de fabriek niet op de juiste tijd ingesteld.
Indien de camera lange tijd zonder batterije blijft lig­gen, gaan de instellingen voor datum en tijd verlo­ren. Stel datum en tijd opnieuw in.
Uitschakelen van de camera herstelt de opgesla­gen instellingen niet. Zet [CUSTOM RESET SETTING] op [RESET] en schakel daarna de camera uit.
kleinste scherpstelafstand van uw lens en maak dan uw foto.
Stel handmatig scherp of gebruik het scherpstelge­heugen (AF-memory) om scherp te stellen op het onderwerp en neem vervolgens de foto.
[ON] en laat de flitser omhoog springen. Schakel de camera uit en wacht tot hij droog is.
Stel handmatig scherp of gebruik het scherpstelge­heugen (AF-memory) om scherp te stellen op het onderwerp en neem vervolgens de foto.
Bewegingen van de camera veroorzaken een wazig beeld. Houd de camera op de juiste wijze vast en druk de ontspanknop rustig in. Wanneer u een telelens gebruikt moet u hier extra op letten.
blz. 80
blz. 80
blz. 64
blz. 16 blz. 39
blz. 40
blz. 16 blz. 39
11
Appendix
NL 97
Page 98
Als u op problemen stuit
Mogelijke oorzaak Oplossing Zie blz.
In een donkere omgeving is de ISO-waarde op auto ingesteld.
[RELEASE PRIORITY S] of [RELEASE PRIORITY C] is ingesteld op [ON].
De lens is vuil. Maak de lens schoon. Verwijder stof met een in de
Het beeld is te helder. Het beeldmidden was te don-
ker.
De ISO-waarde is hoog inge­steld.
In de stand A (M) is een lage diafragmawaarde ingesteld.
In de stand S (M) is een lange sluitertijd ingesteld.
Het beeld is te donker. Het object was te klein en
stond in tegenlicht.
11
Het beeldmidden was te hel­der.
In de stand A (M) is een hoge diafragmawaarde ingesteld.
Appendix
In de stand S (M) is een korte sluitertijd ingesteld.
De kleuren van opnamen die binnenshuis genomen werden ogen onnatuurlijk. Verlichting binnenshuis beïn-
vloedt de kleuren van de foto.
De witbalans is verkeerd inge­steld.
Bij langere sluitertijden wordt bewegen van de camera duidelijk merkbaar. Gebruik de flitser of kies een hogere ISO-gevoeligheid. U doet er goed aan een statief te gebruiken.
Met de functies [RELEASE PRIORITY S] & [RELEASE PRIORITY C] op deze camera kunt u de ontspanner precies op het juiste moment loslaten. Maar, als [RELEASE PRIORITY S] of [RELEASE PRIORITY C] ingesteld is op [ON], zal de foto gemaakt worden ook als de camera zich niet heeft kunnen scherpstellen op het onderwerp. Controleer dat [RELEASE PRIORITY S] of [RELEASE PRIORITY C] ingesteld is op [OFF] of dat de AF-teken knippert op de zoeker voor u de knop volledig indrukt.
handel verkrijgbaar blaaskwastje en door licht wrij­ven met een lensreinigingsdoekje. Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schim­melvorming op de lens optreden.
Als het beeldmidden te donker is, worden de ran­den van het beeld helder afgebeeld ongeacht het gebruikte lichtmeetsysteem. Corrigeer de belichting in negatieve (–) zin.
Stel de ISO-waarde in op auto of op 100. Indien dat geen verbetering oplevert, moet u een ND-filter gebruiken dat op de lens past.
Verhoog de diafragmawaarde. blz. 22,
Kies een kortere sluitertijd. blz. 23,
Stel het lichtmeetsysteem in op spotmeting. Of gebruik de flitser.
Als het beeldmidden te helder is, wordt het hele beeld te donker afgebeeld, ongeacht het gebruikte lichtmeetsysteem. Corrigeer de belichting in posi­tieve (+) zin.
Verlaag de diafragmawaarde. blz. 22,
Kies een langere sluitertijd. blz. 23,
Pas de witbalans aan aan de lichtbron. Met de aan­gepaste witbalans (one-touch WB) kunt u natuurlij­ker kleuren reproduceren.
Pas de witbalans weer aan aan de lichtbron. blz. 47
blz. 26 blz. 44
blz. 40
blz. 100
blz. 42
blz. 44
blz. 24
blz. 24
blz. 26 blz. 41
blz. 42
blz. 24
blz. 24
blz. 48
98 NL
Page 99
Als u op problemen stuit
Mogelijke oorzaak Oplossing Zie blz.
Overstraling (halovorming) zorgt voor onnatuurlijke kleuren in het beeld. Dit kan worden veroorzaakt
door overmatig helder ultravio­let licht op het onderwerp, zoals zonlicht dat door het gebladerte van de bomen valt, helder verlichte vensters in de nacht, metaalreflecties in direct zonlicht enz.
De linkerbovenhoek van het beeld ziet er te helder uit. Als u met lange sluitertijden
fotografeert, kan beeldruis ont­staan als gevolg van een tem­peratuurstijging in de stuur­schakelingen van de CCD.
De beelden kunnen niet worden weergegeven op de monitor. Er zijn geen foto's op het
kaartje opgeslagen. Er is een fout met het kaartje. Raadpleeg de foutmeldingen. blz. 95 Er wordt geen foto weergegeven op de televisie bij een aansluiting op de camera. Het videokabeltje is niet goed
aangesloten. Het video-uitgangssignaal van
de camera is niet juist. Het TV-uitgangssignaal van de
camera is niet juist. De monitor is lastig te zien. De helderheid is niet bijge-
steld. Het zonlicht valt recht op de
monitor. De camera wordt niet herkend door de PC. De camera is niet ingescha-
keld. De installatie van de USB-dri-
ver is niet geslaagd. De camera staat in de stand
[CONTROL].
• Gebruik een in de handel verkrijgbaar UV-filter. Omdat een dergelijk filter de algehele kleurba lans kan verstoren, gebruikt u een dergelijk filter uit­sluitend onder de hiernaast links beschreven omstandigheden.
• Bewerk het beeld met grafische applicatiesoft­ware die geschikt is voor JPEG (zoals Paint Shop Pro, Photoshop, enz.) Nadat u bijvoorbeeld onna­tuurlijke kleuren met een selectiehulpmiddel of iets dergelijks heeft opgepakt, kunt u kle urvlakken selecteren en proberen kleuren te converteren of de kleurverzadiging aan te passen. Voor details raadpleegt u de handleiding van de applicatie die u gebruikt.
Stel de functie [NOISE REDUCTION] in op [ON] voordat u gaat fotograferen.
Op de monitor verschijnt de melding “NO PIC­TURE”. Sla enkele beelden op.
Sluit het kabeltje goed aan volgens de aanwijzin­gen.
Stel het uitgangssignaal van de video in op basis van het land van gebruik.
Zet de televisie op de videostand.
Stel met behulp van het menu de helderheid van de monitor in.
Scherm de monitor af met uw hand.
Zet de aan/uit-schakelaar op ON.
Installeer OLYMPUS Master. blz. 88
Stel [USB MODE] in op [AUTO] of [STORAGE]. Als u [auto] instelt, wordt telkens wanneer u het USB-kabeltje op de camera aansluit, het instel­menu voor de USB-aansluiting geopend.
blz. 52
blz. 59
blz. 78
blz. 75
blz. 76
11
Appendix
NL 99
Page 100
Onderhoud van de camera
Reinigen en opbergen van de camera
Reinigen van de camera
Schakel de camera uit en verwijder de batterij alvorens de camera te reinigen.
Camerahuis:
Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera erg vuil, dan dompelt u de doek in een een mild sopje en wringt de doek goed uit. Wrijf de camera met de vochtige doek goed af en droog hem vervolgens met een droge doek af. Heeft u de camera op het strand gebruikt, dan wrijft u hem schoon met een met schoon water bevochtigde en goed uitgewrongen doek.
Monitor en zoeker:
Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek.
Lens, spiegel en scherpstelscherm:
Verwijder stof van lens, spiegel en scherpstelscherm met een in de handel verkrijgbaar blaas­kwastje. Wrijf de lens met een lensreinigingsdoekje voorzichtig schoon. Gebruik geen reiniger onder druk. Als er hogedrukgas op de lens, spiegel of scherpstelscherm wordt gespoten door ongeautoriseerde personen, raakt de camera beschadigd.
Opbergen van de camera
Haal de batterij en het kaartje uit de camera als u denkt de camera langere tijd achtereen niet te gebruiken. Berg de camera op op een koele, droge, goed geventileerde plaats.
Plaats de batterij van tijd tot tijd in de camera en controleer de functies van de camera.
Reinigen en controleren van de CCD
Deze camera beschikt over een stofreductiefunctie om ervoor te zorgen dat er geen stof op de CCD komt en om stof of vuil van het CCD-oppervlak te verwijderen met ultrasone trillingen. Stofreductie functioneert als de de aan/uit-schakelaar van de camera op ON staat. Omdat de stofreductie elke keer dat de camera aangezet wordt gesctiveerd wordt, moet de camera rechtop gehouden worden voor een effectieve stofreductiefunctie. Het SSWF-indicatielampje knip­pert terwijl de stofreductie uitgevoerd wordt.
Opmerkingen
• Gebruik geen sterke oplosmiddelen zoals benzine of alcohol of met chemicaliën behandelde reinigings­doekjes.
• Berg de camera niet op in ruimtes waar met chemicaliën gewerkt wordt, om de camera te beschermen tegen roest.
• Laat u de camera met een vuile lens liggen, dan kan schimmelvorming op de lens optreden.
• Controleer alle onderdelen van de camera als u hem langere tijd niet heeft gebruikt. Maak een proefop-
11
name om te controleren dat de camera naar behoren werkt, voordat u belangrijke foto's maakt.
Reinigingsfunctie – Stof van de CCD verwijderen
Als er stof of vuil op de CCD komt, kunnen er zwarte stippen op de foto verschijnen. Als dit gebeurt,
Appendix
neem dan contact op met uw geautoriseerde servicecentrum van Olympus om de CCD te laten reinigen. De CCD is een precisiecomponent dat gemakkelijk beschadigd raakt. Als u de CCD zelf renigt, dient u de instructies hieronder op te volgen. Als er een batterij wordt gebruikt en deze raakt leeg tijdens het reinigen, gaat de slu iter dicht. Dit kan ertoe leiden dat het sluitergordijn en de spiegel stukgaan.
De lens uit de camera verwijderen.
1
Zet de aan/uit-schakelaar op ON.
2
Menu[][CLEANING MODE]
3
Druk op d, druk daarna op de i-knop.
4
100 NL
Loading...