Olympus E1 User Manual [nl]

Beknopte handleiding
Voor meer gegevens over het aansluiten van de camera op een PC en het installeren van de bij
de camera geleverde software, raadpleegt u de „Reference Manual“ op de bij de camera geleverde CD-ROM.
NL
DIGITALE CAMERA
2
Bediening van de camera ................................................................................................ 14
De diverse knoppen ........................................................................................................ 15
Gebruik van de menu’s .................................................................................................. 19
Overzicht van de menufuncties ...................................................................................... 21
Fotograferen 24
Autofocus (AF) ................................................................................................................24
Keuze van het AF-kader .................................................................................................. 24
De scherpstelfuncties ...................................................................................................... 25
Belichtingsfuncties .......................................................................................................... 26
Scherptedieptecontrole .................................................................................................. 28
Belichtingscompensatie .................................................................................................. 28
Lichtmeetfunctie ..............................................................................................................28
AE-geheugen .................................................................................................................. 29
Automatische proefbelichting .......................................................................................... 29
Sluitertijdfunctie .............................................................................................................. 29
Beeldkwaliteit .................................................................................................................. 30
ISO-equivalente gevoeligheid ........................................................................................ 30
Instellen van de witbalans .............................................................................................. 30
Instellen van de aangepaste witbalans .......................................................................... 31
Optionele elektronenflitsers ............................................................................................ 31
Weergeven 32
Enkelbeeldweergave ...................................................................................................... 32
Close-up weergave/Indexweergave .............................................................................. 33
Beelden beveiligen .......................................................................................................... 34
Een enkel beeld wissen .................................................................................................. 34
Geselecteerde beelden wissen ...................................................................................... 34
Alle beelden wissen ........................................................................................................ 35
Formatteren van kaartjes 35 Afdrukreservering 36 Beelden overbrengen naar een computer 37 Foutcodes 39 Onderhoud 41 Technische gegevens 42 Veiligheidsmaatregelen 44
Inhoud
Deze beknopte handleiding dient als eerste kennismaking met uw camera. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de hier beschreven functies raadpleegt u de „Reference Manual“ op de bij de camera geleverde CD-ROM.
Lees voordat u de camera gaat gebruiken deze handleiding aandachtig door om u van
het juiste gebruik ervan te verzekeren.
Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet er goed aan eerst enkele
proefopnamen te maken.
Ten behoeve van een voortdurende verbetering van haar producten, behoudt OLYMPUS zich het recht voor de in deze handleiding verstrekte informatie bij te werken en aan te passen.
3
Voor klanten in Europa
Het waarmerk „CE“ garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de Europese Unie voor wat betreft veiligheid, gezondheid, milieubehoud en persoonlijke veiligheid van de gebruiker. Camera’s met het waarmerk „CE“ zijn bedoeld voor de Europese markt.
Voor klanten in de Ver. Staten van Noord-Amerika
Overeenstemmingsverklaring Typenummer : E-1 Handelsnaam : OLYMPUS Verantwoordelijke partij : Olympus America Inc. Adres : 2 Corporate Center Drive, Melville, New York
11747-3157 USA
Telefoon : 1-631-844-5000
Getest en gebleken te voldoen aan de FCC-normen VOOR HUIS OF KANTOORGEBRUIK
Dit apparaat voldoet aan Part 15 van de FCC Rules. Het apparaat werd getest op de volgende aspecten: (1) Het apparaat mag geen schadelijke stoorsignalen afgeven. (2) Het apparaat moet ongevoelig zijn voor eventuele ontvangen stoorsignalen, met
inbegrip van stoorsignalen die aanleiding kunnen geven tot ongewenste werking.
Voor klanten in Canada
Dit digitale apparaat volgens Class B voldoet aan alle eisen zoals die zijn vastgelegd in de Canadian Interference Causing Equipment Regulations.
Handelsmerken
• IBM is een wettig gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.
• Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
• Macintosh is een handelsmerk van Apple Computer Inc.
• CompactFlash en CF zijn handelsmerken van San Disk Inc.
• Alle andere genoemde bedrijfs- en productnamen zijn wettig gedeponeerde handelsmerken en/of handelsmerken van de betreffende eigenaars.
• De in deze handleiding genoemde normen voor camera bestandssystemen zijn de door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA) opgestelde „Design Rule for Camera File System/DCF“-normen.
Voor klanten in Noord en Zuid-Amerika
4
Voorbereidingen
De verschillende onderdelen
Camera
LCD-venster
Functieknop
Cameraschakelaar
Blokkering van de functieknop
Keuzeknop witbalans – WB
Subknop
Ontspanknop
Sensor witbalans
Aangepaste witbalans
Scherptediepte controleknop
Knop ISO (ISO-equivalente
gevoeligheid)
Opsteekschoentje
# Keuzeknop flitserfunctie
K Knop beeldkwaliteit
Uitrichtteken lens
Justeerpen
Vrijmaakknop lens
Spiegel
Statiefaansluiting
Lensvatting
(Nadat u de lensdop van de camera verwijderd heeft zet u de lens op de camera om te voorkomen dat stof en vuil in het camerahuis binnendringen.)
Verlichtingsknop – LIGHT
F Knop belichtingscompensatie
Sensor afstandsbediening
Indicatie-LED Zelfontspanner/ Afstandsbediening, AF-hulpverlichting
Sluiting batterijcompartiment
Deksel batterijcompartiment
5
Voorbereidingen
Indicatie-LED Dataverkeer
[...] Keuzeknop AF-kader
Sluiting klepje over de kaartsleuf
q Knop Weergeven
MENU-knop
OK-knop
Pendelknop –
Keuzeknop sluiterfunctie – DRIVE
Kaartsleuf
Uitwerperknop
Hoofdknop Knop AEL
Oogcorrectieknop
Sluitknop zoekeroculair
Bevestigingspunt camerariem
Zoeker
Monitor (De monitor is voorzien van een afdekkap)
0 Knop Beveiligen S Wisknop
Keuzeknop lichtmeetfunctie
Knop informatieweergave – INFO
Gelijkspannings­connector DC-IN
Aansluiting afstandsbediening­kabel
Aansluiting losse flitser
Keuzeknop scherpstelfunctie
Klepje over de connectors
IEEE 1394 connector
USB-connector
Uitgangsconnector VIDEO OUT
Klepje over de kaartsleuf
Knop automatische proefbelichting – BKT
6
Voorbereidingen
7 Indicatie batterijlading 8 Aantal nog beschikbare stilstaande
beelden
9 Instelling beeldkwaliteit 10 ISO-equivalente gevoeligheid 11 Kleur ruimte 12 Witbalans 13 Afstandsbediening 14 Zelfontspanner 15 Indicatie belichtingsniveau
Indicatie belichtingscompensatie AF-kader
16 Aantal repeterende opnamen dat nog
kan worden opgeslagen Indicatie belichting compensatiewaarde [verschijnt alleen wanneer de knop F (belichtingscompensatie) is ingedrukt].
17 Automatische proefbelichting 18 Ruisonderdrukking 19 Repeterende opnamen
1
5 6
7
8
913
10 11 12 14
23 4
15
16 18
17
19
Indicaties in het LCD-venster
1 AF-kader
2 Super FP flitsen
3 AF-geheugen
4 AE-geheugen
5 Sluitertijd
6 Diafragmawaarde
7 Belichtingsfunctie
8 Automatische proefbelichting
9 Witbalans 10 Flitser 11 AF bevestiging teken 12 AF-kader 13 Lichtmeetfunctie 14 Indicatie belichtingsniveau
Indicatie belichtingscompensatie
15 Aantal repeterende opnamen dat nog
kan worden opgeslagen Indicatie belichting compensatiewaarde [verschijnt alleen wanneer de knop F (belichtingscompensatie) is ingedrukt].
Indicaties in de zoeker
1
10 1112 13 1514
234 5 6 7 98
1 Flitserfunctie 2 Lichtmeetfunctie 3 Scherpstelfunctie 4 Beeldkwaliteit 5 Diafragmawaarde 6 Sluitertijd
Indicatie batterijlading
Wanneer u de camera inschakelt, of wanneer de batterij leeg raakt terwijl de camera in gebruik is, verandert in de LCD-monitor en in het LCD-venster de indicatie voor de batterijlading als volgt:
Getting Started
1 Indicatie batterijlading 2 Afdrukwachtrij
Aantal afdrukken
3 Beveiligd 4 Beeldkwaliteit 5 Datum en tijd 6 Bestandsnummer 7 Belichtingsfunctie 8 Lichtmeetfunctie
9 ISO-equivalente gevoeligheid 10 Kleur ruimte / Verzadiging 11 Brandpuntsafstand 12 Sluitertijd 13 Diafragmawaarde 14 Belichtingscompensatie 15 Lichtopbrengst flitser 16 Witbalans 17 Compensatiewaarde witbalans 18 Contrast 19 Scherpte
Indicaties in de monitor (tijdens weergave)
’03.01.01 00:00
SQ
[1024x768 , 1/8
]
x10
FILE:123–3456
132
4
5 6
P
ESP
ISO 100
sRGB / CS3sRGB / CS3
45mm
1/200 F5.6 0.0 0.0
WB: AUTO – 2STEP CONTRASTCONTRAST:
2
SHARPNESS:SHARPNESS:
–2
SQSQ
7
8
13 14
15 17
9 10 11
12 16 18 19
Informatie tijdens enkelbeeldweergave
Informatie tijdens fotograferen
Met de knop INFO en andere knoppen kunt u wisselen tussen de informatie weergave in het LCD-venster.
7
Voorbereidingen
* Het door de digitale camera opgenomen elektrische vermogen is sterk afhankelijk van het
gebruik en de bedrijfscondities. Onder bepaalde bedrijfscondities is het mogelijk dat de camera uitschakelt zonder eerst te waarschuwen dat de batterijlading laag is. Als dat gebeurt, moet u de batterij opnieuw opladen.
Lading-
indicatie
LCD-
venster
LCD-monitor Indicatie in de zoeker
Nog beschikbare
batterijlading *
Geen
indicatie
Dooft Dooft Dooft
Batterij uitgeput.
Vervang de batterij door
een opgeladen
exemplaar.
Knippert Brandt (rood)
Aantal repeterende
opnamen dat nog kan
worden opgeslagen
knippert
Laag. Laad de batterij onmiddellijk op.
Brandt Brandt (groen) Hoog
8
Voorbereidingen
Bevestigen van de camerariem
Deze camera werkt met een Olympus lithium-ion batterij (BLM-1). Gebruik nooit een ander type batterij. Als u de batterij aanschaft, is deze nooit geheel opgeladen. Voordat u de batterij gaat gebruiken moet u hem met het speciale bijgeleverde laadapparaat (BCM-1) opladen.
Opmerking
Gebruik uitsluitend het voorgeschreven type laadapparaat. Raadpleeg voor details de handleiding
van het laadapparaat.
Ring
Bevestigingspunt camerariem
Gesp
Opladen van de batterij
2
Batterijdeksel
Lithium-ion batterij
Laadindicator
1
Houd de batterij vast met de batterijcontacten naar het laadapparaat gericht en richt de batterij uit op het uitrichtteken ( ) op het laadapparaat, zoals hiernaast afgebeeld. Schuif de batterij in het laadapparaat.
Daarmee start u het opladen. De batterij is in circa twee
uur volledig opgeladen.
Laadindicator
Rood : De batterij wordt opgeladen. Groen : Het opladen is voltooid. Knippert rood : Laadfout
(laadonderbreking, temperatuurfout).
3
Laadapparaat (BCM-1)
In de apparaatstekker
Netsnoer
Stopcontacte
Richt de batterij uit op dit uitrichtteken.
12
34
9
Voorbereidingen
Opladen van de batterij
Ontgrendelpen van het deksel van het batterijcompartiment
Lichtnetadapter
Met de optionele lichtnetadapter (AC-1) werkt u met de camera zonder dat u zich om de ladingstoestand van de batterij hoeft te bekommeren. De lichtnetadapter is bijzonder handig bij tijdrovende bezigheden, bijvoorbeeld wanneer u lang achter elkaar door fotografeert of bij het overbrengen van beelden naar een personal computer.
Power-batterijhouder
Met de optionele Power Battery Holder Set (SHLD-2) kunt u de camera lang achtereen gebruiken. Voor details van de wijze waarop u de batterijhouder aan de camera bevestigt, raadpleegt u de handleiding van de Power-batterijhouder.
Uitrichtteken
Overtuig u ervan dat de cameraschakelaar in de stand OFF (Uit) staat.
12
34
Draai de sluiting van het batterij­compartiment in de stand en klap het deksel van het batterijcompartiment open.
Steek de batterij als afgebeeld in het batterijcompartiment.
Sluit het deksel van het batterijcompartiment en draai de sluiting ervan in de stand .
Deksel batterijcompartiment
Wilt u de optionele power-batterijhouder gebruiken, dan moet u het deksel van het batterijcompartiment verwijderen. Dat doet u door de pen in de richting van de pijl te schuiven.
Kies de lens waarmee uw wilt fotograferen. Bij deze camera heeft u een voor het 4/3-systeem geschikte lens nodig. Gebruikt u een lens die daarvoor niet geschikt is, dan is het mogelijk dat het AF (autofocus) en het lichtmeetsysteem niet goed werken. In sommige gevallen is het zelfs mogelijk dat ook andere functies niet goed werken.
10
Voorbereidingen
Lens op de camera bevestigen
Opmerking
Houd de lensvatting omlaag gericht wanneer u de cameradop en de lens op de camera zet of
daarvan verwijdert. Op die manier voorkomt u dat stof of andere vreemde deeltjes in het inwendige van de camera terecht komen.
Richt de lens, wanneer die op de camera is bevestigd, niet op de zon. Door het versterkende effect
van de lens op het zonlicht dat door de lens binnenvalt kan de camera defect raken en zelfs in brand vliegen.
Haal in stoffige ruimten nooit de cameradop van de camera en zet dan ook niet de lens op de camera.
Let op dat u cameradop en lensdop niet kwijt raakt.
Heeft u geen lens op de camera geplaatst, zet dan de cameradop op de camera om te voorkomen
dat stof in het inwendige van de camera terecht komt.
Lens op de camera bevestigen
Cameradop
Achterdop
Lens uitrichtteken (rood)
Uitrichtteken (rood)
Lensdop
Lens van de camera verwijderen
Vrijmaakknop lens
1
Overtuig u ervan dat de cameraschakelaar in de stand OFF (Uit) staat.
1
Overtuig u ervan dat de cameraschakelaar in de stand OFF (Uit) staat.
2
Verwijder de lens van het camerahuis door, terwijl u de vrijmaakknop van de lens ingedrukt houdt, de lens tegen de wijzers van de klok in te draaien.
Houd het lens uitrichtteken (rood) op de camera tegenover het uitrichtteken (rood) op de lens en steek de lens in het camerahuis. Draai de lens met de wijzers van de klok mee tot hij hoorbaar op zijn plaats vast klikt.
Verwijder de lensdop.
Verwijder de cameradop van de camera.
Verwijder de achterdop van de lens.
23
4
5
11
Voorbereidingen
Kaartje in de camera steken en eruit halen
Kaartje in de camera steken
Klepje over de kaartsleuf
Sluiting klepje over de kaartsleuf
Overal waar in deze handleiding sprake is van een „kaartje“, wordt het geheugenkaartje bedoeld. In deze camera kunt u een CompactFlash of een Microdrive (optioneel) gebruiken. In combinatie met een kaartadapter, kunt u ook een xD-Picture Card gebruiken.
teken
Kaartsleuf
CompactFlash
Een CompactFlash kaartje is een vastestof flashgeheugen kaartje met grote opslagcapaciteit. In deze camera kunt u in de handel verkrijgbare kaartjes gebruiken.
Microdrive
Een Microdrive is een opslagmedium dat gebruik maakt van een compacte harde schijf met grote opslagcapaciteit. U kunt een Microdrive gebruiken die geschikt is voor CF + Type II (Compact Flash uitbreidingsnorm).
1
Draai de sluiting van het klepje over de kaartsleuf in de richting van de pijl en klap het klepje open.
2
Steek het kaartje met het teken naar de monitor kant van de camera (de achterkant) gericht als afgebeeld in het compartiment.
12
Voorbereidingen
Indicatie-LED Dataverkeer
Uitwerperknop
Uitwerperknop
Kaartje uit de camera nemen
1
Overtuig u ervan dat de indicatie-LED Dataverkeer gedoofd is.
2
Open het klepje over de kaartsleuf
3
Klap de uitwerperknop omhoog.
4
Druk de uitwerperknop rustig naar binnen.
Het kaartje veert nu naar buiten.
Drukt u de uitwerperknop te ruw in, dan is het
mogelijk dat het kaartje uit de camera springt.
Trek het kaartje uit de camera.
5
Klap de uitwerperknop naar binnen.
3
Sluit het klepje over de kaartsleuf.
Als de uitwerperknop uit de kaartsleuf steekt,
klapt u hem naar binnen.
13
Voorbereidingen
Camera in en uitschakelen
Inschakelen: Zet de cameraschakelaar in
de stand ON (Aan).
Uitschakelen: Zet de cameraschakelaar in de stand OFF (Uit).
Datum/ tijd instellen
Samen het gefotografeerde beeld kunnen ook datum en tijd worden opgeslagen. ~ „Knoppen en menu’s“.
Instellen van de taal
Voor de in de diverse schermen gebruikte taal kunt u uit diverse talen kiezen. In deze handleiding zijn de afbeeldingen en toelichtingen in het Engels gesteld. Uit welke talen u kunt kiezen is afhankelijk van het land waar u de camera kocht.
~ „Knoppen en menu’s“.
Instellen van de oogcorrectie
Draai de oogcorrectieknop, terwijl u door de zoeker kijkt, rustig rechts- of linksom. Zodra u het AF-kader duidelijk en scherp ziet, is de oogcorrectie goed ingesteld.
Oogcorrectieknop
AF-kader
Zoeker
Oogdop
U kunt het zoekerbeeld ook duidelijker observeren wanneer u de optionele oogdop gebruikt. De camera is uitgerust met een standaard oogdop. Om de optionele oogdop op de camera te kunnen bevestigen, moet u de standaard oogdop verwijderen. Daarvoor draait u hem als afgebeeld tegen de wijzers van de klok in.
Verwijderen van de oogdop
6
Sluit het klepje over de kaartsleuf.
14
Knoppen en menu’s
Deze camera beschikt over een groot aantal functies waarmee u de camera onder de meest uiteenlopende fotografische condities optimaal kunt instellen. U kunt de diverse functies instellen met knoppen of vanuit menu’s.
Beschikbare functies bij gebruik : Wijzig de camera instellingen met de knoppen en van de knoppen de hoofdknop of de subknop, terwijl u op het
LCD-venster let. Op die manier kunt u de camera snel instellen, zonder dat u daarvoor de in de monitor getoonde menu’s hoeft te raadplegen.
Beschikbare functies bij gebruik van : In dit geval wijzigt u de camera instellingen van de in de monitor getoonde menu’s vanuit de menu’s in de monitor terwijl u op de
monitor let.
Deze instructies dienen uitsluitend als snelle en beknopte naslag. Voor meer details van de in deze handleiding beschreven camerafuncties raadpleegt u de Reference Manual van de camera op de bij de camera geleverde CD-ROM.
Druk op de functieknop voor de gewenste functie.
Welke indicaties in het LCD-venster verschijnen is
afhankelijk van de ingestelde functie.
LCD-venster
Hoofdknop
Subknop
Knop
Bediening van de camera
Verdraai de hoofdknop of de subknop terwijl u de knop ingedrukt houdt.
Hiermee wijzigt u de instelling.
LCD-venster
Bij indrukken van de knop (Beeldkwaliteit)
Beeldkwaliteit
Als een andere beeldkwaliteit wordt ingesteld
1
2
15
Knoppen en menu’s
2
1
Stel de functie in door, terwijl u de betreffende functieknop ingedrukt houdt, de hoofdknop of de subknop te verdraaien.
Hiermee stelt u de ISO-equivalente gevoeligheid van de camera in.
Met deze functie stelt u de belichtingscompensatie waarde in.
(auto)
Belichtingscompensatie waarde:
–1.0 –0.7 –0.3 0.0 0.3 0.7 1.0
De belichting kan worden aangepast over een bereik van
± 5,0 EV. Instelbare stapgrootten: 1/3 EV; 1/2 EV en 1/1 EV. Wijzigen van de EV-waarde wijzigt ook de mate van belichtingscompensatie.
Door de functie ISO boost in te stellen kunt u het ISO-equivalente gevoelighedenbereik
uitbreiden met 1600 en 3200.
De diverse knoppen
Knop ISO (ISO-equivalente gevoeligheid)
Knop Belichtingscompensatie
Loading...
+ 33 hidden pages