We hebben ernaar gestreefd de informatie in dit document volledig, accuraat en up-to-date
weer te geven. De fabrikant is niet aansprakelijk voor de gevolgen van fouten waarvoor
deze niet verantwoordelijk is. De fabrikant kan ook niet garanderen dat wijzigingen in
software en apparatuur die zijn aangebracht door andere fabrikanten en waarnaar in deze
handleiding wordt verwezen, geen invloed hebben op de toepasbaarheid van de informatie
in de handleiding. De fabrikant is niet noodzakelijkerwijs aansprakelijk voor
softwareproducten die door andere bedrijven zijn gemaakt en die in deze handleiding
worden genoemd.
Hoewel redelijkerwijs alles heeft gedaan om dit document zo accuraat en nuttig mogelijk
te maken, verleent geen expliciete of impliciete garantie met betrekking tot de accuratesse
of volledigheid van de betreffende informatie.
De meest recente drivers en handleidingen zijn beschikbaar op:
OKI is een gedeponeerd handelsmerk van OKI Electric Industry Company, Ltd.
OKI Printing Solutions is een handelsmerk van OKI Data Corporation.
Muratec, het Muratec-logo en alle Muratec-productnamen die in deze handleiding
voorkomen zijn handelsmerken van Murata Machinery, Ltd.
Energy Star is een handelsmerk van het United States Environmental Protection Agency.
Microsoft, MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Apple, Macintosh, Mac en Mac OS zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer.
Andere product- en merknamen zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
de betreffende rechthebbenden.
Als deelnemer aan het Energy Star-programma heeft de fabrikant vastgesteld
dat dit product voldoet aan de Energy Star-normen voor zuinig
energieverbruik.
Dit product voldoet aan de Richtlijnen 2004/108/EC (EMC), 2006/95/EC (LVD)
en 1999/5/EC (R&TTE) van de Raad, zoals gewijzigd - indien van toepassing bij de aanpassing van de wetgeving van de lidstaten betreffende
elektromagnetische compatibiliteit, laagspanning en eindapparatuur voor
radio en telecommunicatie.
De volgende kabels zijn gebruikt om dit product te beoordelen en te kunnen voldoen aan
EMC-richtlijn 2004/108/EC; configuraties die hiervan afwijken kunnen er voor zorgen dat
het product niet meer aan de richtlijn voldoet.
TYPE KABELLENGTE
(METERS)
Aan/uit1.8
USB5
KERNBUITENKANT
✘✘
✔✘
Parallel1.8
LAN15
Tel .1 . 5
Modulair15
✔✘
✘✘
✘✘
✘✘
Voorwoord > 2
E
ERSTE HULP BIJ ONGEVALLEN
Wees behoedzaam met tonerpoeder:
Laat indien ingeslikt kleine hoeveelheden water drinken en schakel
medische hulp in. NIET laten braken.
Indien er tonerpoeder wordt ingeademd, moet de persoon naar buiten
worden gebracht voor frisse lucht. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Indien er tonerpoeder in de ogen is terechtgekomen, dienen deze
gedurende ten minste 15 minuten met veel water te worden
uitgespoeld terwijl de ogen geopend blijven. Raadpleeg onmiddellijk
een arts.
Indien er tonerpoeder wordt gemorst, moet dit met koud water en
zeep worden verwijderd om vlekken op de huid of kleding te
voorkomen.
F
ABRIKANT
OKI Data Corporation,
4-11-22 Shibaura, Minato-ku,
Tokyo 108-8551,
Japan
I
MPORTEUR VOOR DE
EU/
ERKEND VERTEGENWOORDIGER
OKI Europe Limited (handelend als OKI Printing Solutions)
Blays House
Wick Road
Egham
Surrey TW20 0HJ
Verenigd Koninkrijk
Neem voor algemene vragen en alle vragen over verkoop en ondersteuning contact op met
uw plaatselijke leverancier.
OPMERKING
Deze tekst bevat extra informatie als aanvulling op de hoofdtekst.
OP! EN
W
AARSCHUWING
!
LET OP!
Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt
genegeerd, tot schade of storingen in het apparaat kan leiden.
WAARSCHUWING!
Deze tekst bevat extra informatie die, indien deze wordt
genegeerd, kan leiden tot een risico op persoonlijk letsel.
Om uw product te beschermen en ervoor te zorgen dat u optimaal kunt profiteren van alle
functies, wordt aanbevolen op dit model alleen met originele tonercartridges te werken. Het
kan voorkomen dat een andere tonercartridge helemaal niet werkt, zelfs als deze als
'geschikt' wordt omschreven. Indien de tonercartridge wel werkt, kunnen de prestaties en
de afdrukkwaliteit van uw product van mindere kwaliteit zijn.
Als u niet de oorspronkelijke producten gebruikt, kan uw garantie komen te
vervallen.
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Alle handelsmerken worden
erkend.
Opmerking, Let op! en Waarschuwing! > 7
O
VER DEZE HANDLEIDING
OPMERKING
In de afbeeldingen in deze handleiding worden mogelijk optionele functies
weergegeven die niet op uw printer zijn geïnstalleerd.
D
OCUMENTATIEPAKKET
Deze handleiding maakt deel uit van een pakket online en gedrukte documentatie dat u
vertrouwd helpt raken met uw product en bijdraagt aan het optimale gebruik van de vele
krachtige functies van dit product. Deze documentatie is hieronder ter referentie
samengevat en is te vinden op de cd met handleidingen, tenzij anders vermeld.
>Folder Veilige installatie: biedt informatie over het veilige gebruik van uw
product.
Dit is een papieren document dat bij het MFP wordt geleverd. Het verdient
aanbeveling het te lezen voordat u het MFP gaat instellen.
>Installatiehandleiding uitleg over het uitpakken, aansluiten en inschakelen van
het product.
Dit is een papieren document dat bij het product wordt geleverd.
>Gebruikershandleiding: helpt u vertrouwd te raken met het product om het grote
aantal functies optimaal te leren benutten. Hier vindt u ook richtlijnen voor
probleemoplossing en onderhoud, waarmee u ervoor kunt zorgen dat de printer
goed blijft presteren. Bovendien bevat deze handleiding informatie over optionele
accessoires, die u kunt toevoegen naarmate uw afdrukbehoeften veranderen.
>Netwerkhandleiding: helpt u vertrouwd te raken met de functionaliteit van de
ingebouwde netwerkinterfacekaart.
>Afdrukhandleiding: helpt u vertrouwd te raken met de vele functies van de
driversoftware die bij uw product is geleverd.
>Barcodehandleiding: helpt u vertrouwd te raken met de ingebouwde functie voor
het afdrukken van streepjescodes.
>Beveiligingsgids: helpt u vertrouwd te raken met de beveiligingsfuncties van het
product.
>Installatiehandleidingen: worden geleverd bij verbruiksartikelen en optionele
accessoires. In deze handleidingen wordt beschreven hoe u die artikelen en
accessoires installeert.
Dit zijn documenten op papier, die bij de verbruiksmaterialen en optionele
accessoires worden geleverd.
>Online Help: online informatie die toegankelijk is vanuit het
printerstuurprogramma en de hulpprogramma's.
Over deze handleiding > 8
O
NLINE GEBRUIK
Deze handleiding is bedoeld voor gebruik op het scherm met Adobe Reader. Maak hierbij
gebruik van de functies voor navigatie en weergave van Adobe Reader.
In deze handleiding komen veel kruisverwijzingen voor, die elk zijn gemarkeerd met
blauwe tekst. Wanneer u op een kruisverwijzing klikt, wordt onmiddellijk het gedeelte van
de handleiding waarnaar wordt verwezen op het scherm weergegeven.
Met de knop in Adobe Reader gaat u meteen terug naar de positie waar u daarvoor was.
Er zijn twee manieren waarop u specifieke informatie kunt weergeven:
>Klik in de lijst met bladwijzers linksonder op het scherm op het gewenste onderwerp
om dat specifieke onderwerp weer te geven. (Als er geen bladwijzers worden
weergegeven, gebruikt u 'Inhoudsopgave' op pagina 4.)
>Klik in de lijst met bladwijzers op Index om naar de index te gaan. (Als er geen
bladwijzers worden weergegeven, gebruikt u 'Inhoudsopgave' op pagina 4.) Zoek de
gewenste term op in de alfabetisch gerangschikte index en klik op het bijbehorende
paginanummer om die specifieke pagina weer te geven.
P
AGINA'S AFDRUKKEN
Het staat u vrij om de gehele handleiding, afzonderlijke pagina's of secties af te drukken.
Ga als volgt te werk:
1.Selecteer op de werkbalk Bestand > Afdrukken (of druk op de toetsen Ctrl + P).
2.Geef aan welke pagina's u wilt afdrukken:
(a)Alle pagina’s (1) voor de gehele handleiding.
(b)Huidige pagina (2) voor de pagina die momenteel wordt weergegeven.
1
2
3
(c)Pagina's vanaf en Tot (3) voor het paginabereik dat u opgeeft door de
paginanummers in te voeren.
(d)Klik op OK.
Over deze handleiding > 9
I
NLEIDING
Van harte gefeliciteerd met uw keus voor dit multifunctionele product (MFP). Dit apparaat
is uitgerust met geavanceerde mogelijkheden voor het met hoge snelheid afdrukken van
heldere, levendige kleurenafbeeldingen en scherpe zwart-witpagina's op een aantal
verschillende afdrukmedia.
Met dit MFP kunt u meteen papieren documenten scannen en het elektronische beeld naar
verschillende bestemmingen sturen, zoals e-mailadressen, printers, FTP-servers of een
andere computer in het netwerk. Dit MFP heeft tevens een faxoptie waarmee u uw
documenten rechtstreeks naar een faxnummer kunt sturen.
Uw MFP biedt het volgende:
>Compacte A3-bureaubladprinter.
>Eenvoudig te gebruiken drukgevoelig kleurenscherm op de scanner.
>Multitasking voor het gelijktijdig scannen van de ene opdracht en het afdrukken van
de andere opdracht voor grotere productiviteit.
>Digitaal kopiëren: dankzij een intuïtief bedieningspaneel kunt u snel en gemakkelijk
digitaal kopiëren.
>Maximaal 26 kopieën per minuut (A4 LEF) in kleur voor snel kopiëren.
>Maximaal 34 kopieën per minuut (A4 LEF) in zwart/wit voor snel en efficiënt
kopiëren van alle gewone documenten die niet in kleur hoeven te worden afgedrukt.
>Een kopieerresolutie van maximaal 600 x 600 dpi (dots per inch).
>Dankzij het Actkey-hulpprogramma kunt u met het MFP vanaf een lokaal
aangesloten computer opdrachten met één druk op de toets ontvangen (“Pull
Scan”).
>Scannen naar e-mail: wanneer uw MFP is aangesloten op een ethernetnetwerk en
een SMTP-server, kunt u hiermee via e-mail documenten verzenden over internet.
Door op het aanraakscherm de e-mailadressen van uw ontvangers te selecteren en
op de e-mailknop te drukken, worden uw documenten binnen enkele minuten eerst
gescand en omgezet naar een beeldbestand en vervolgens naar externe
geadresseerden verzonden.
>Scannen naar netwerk-pc: hiermee kunt u gescande documenten via een intranet
met het FTP- (File Transfer Protocol), HTTP- (Hypertext Transfer Protocol) of CIFSprotocol (Common Internet File System) naar een bestandsmap op een server of
een pc verzenden. Wanneer u deze archiveringsfunctie gebruikt, hoeft de emailserver geen grote bijlagen meer te verwerken.
>Verzenden van meerdere pagina's: met de automatische documentinvoer (ADF) van
het MFP kunt u een stapel documenten van maximaal 50 pagina's achter elkaar
scannen.
>Faxen: dankzij een intuïtief bedieningspaneel kunt u documenten snel en
gemakkelijk rechtstreeks faxen.
>Geavanceerde verzending en ontvangst van faxberichten, inclusief vertraagde
verzendingen, documenten die naar meerdere locaties tegelijk worden verzonden,
vertrouwelijke verzending en ontvangst van faxdocumenten en polling.
>Beheer van adresboek/profielen: dit is een handige manier om alle e-mailadressen,
faxnummers en profielen (archiveringsbestemmingen) te beheren. Als u het IPadres van het apparaat in het URL-veld van uw browser typt, wordt de MFPwebpagina aangeroepen. Op deze webpagina kunt u maximaal 500 e-mailadressen,
500 faxnummers en 50 archiveringsbestemmingen maken om uw documenten te
beheren.
Inleiding > 10
>De meerlaagstechnologie ProQ2400 zorgt voor verfijnde tinten en een vloeiender
kleurverloop, zodat uw documenten worden afgedrukt in fotokwaliteit.
>Maximaal 26 pagina's per minuut in kleur voor het snel afdrukken van
indrukwekkende kleurenpresentaties en andere documenten.
>Maximaal 34 pagina's per minuut in zwart-wit voor snel en efficiënt afdrukken van
alle algemene documenten die niet in kleur hoeven te worden afgedrukt.
>Een afdrukresolutie van 1200 x 600 dpi (dots per inch) en ProQ2400-afdrukresolutie
voor afbeeldingen van hoge kwaliteit waarin ook de fijnste details worden
weergegeven.
>Digitale LED-kleurentechnologie met enkele doorvoer voor een snelle verwerking
van uw afdruktaken.
>Interne harde schijf voor de opslag van overlays, macro's en laadbare lettertypen en
het automatisch sorteren van meerdere kopieën van documenten met meerdere
pagina’s.
>Automatisch tweezijdig afdrukken (duplex) voor economisch papiergebruik en het
compact afdrukken van grotere documenten.
>Met het hulpprogramma Profile Assistant kunnen profielen worden gedownload naar
de harde schijf van het MFP.
>Met de modus Photo Enhance (Foto verbeteren) kunnen afdrukken en foto’s worden
verbeterd (alleen Windows PCL-stuurprogramma).
>Uiterst snelle USB 2.0-interface.
>Het hulpprogramma Template Manager voor Windows (Sjabloonbeheer voor
Windows) stelt u in staat om eenvoudig visitekaartjes, banners en etiketten te
ontwerpen en af te drukken.
>"Vraag OKI" – een gebruikersvriendelijke functie waarmee u de beschikking krijgt
over een directe koppeling vanuit het scherm van uw printerstuurprogramma (die
niet altijd in de illustraties van deze handleiding wordt weergegeven) naar een
speciale website voor het exacte model waarmee u werkt. Hier vindt u alle adviezen,
hulp en ondersteuning die u nodig hebt om optimale resultaten te verkrijgen met uw
OKI-printer.
De volgende optionele functies zijn beschikbaar:
>Extra geheugen, zodat u complexere pagina's kunt afdrukken.
>Extra papierlade(n) en een opslagkast, om meer papier te kunnen geladen en de
gebruikersinterventie tot een minimum te beperken of om andere papiertypen, zoals
bijvoorbeeld briefhoofdpapier, andere papierformaten en andere afdrukmaterialen te
kunnen laden. U kunt kiezen uit twee configuraties:
> Een extra papierlade en een hoge opslagkast om 530 vel extra te kunnen laden.
> Twee extra papierladen en een lage opslagkast om 1060 vel extra te kunnen
laden.
Inleiding > 11
O
VERZICHT VAN HET
V
OORAANZICHT
9
8
REF.BESCHRIJVING
7
MFP
10
2
11
12
13
1
3
6
5
3
4
1. Uitvoervak, afgedrukte zijde naar beneden
Standaarduitvoervak voor afdrukken. Kan maximaal 250 vellen papier van 80 g/m² bevatten.
2. Knop voor het openen van de kap van het MFP
Drukken om te openen.
3. Knoppen voor het openen van de universele lade
Trekken om te openen.
4. Universele lade (gesloten weergegeven)
Deze lade wordt gebruikt voor zwaarder papier, enveloppen en andere speciale media. Indien
nodig kan deze lade ook voor handmatige invoer van enkele vellen worden gebruikt. Kan
maximaal 100 vellen papier van 80 g/m² bevatten.
5. Papierlade
Standaardlade voor blanco papier. Kan maximaal 300 vellen papier van 80 g/m² bevatten.
6. Knop voor papierformaat
Ingesteld op het papierformaat dat in de lade is geplaatst.
7. Scannervergrendelingen
Ontgrendel de scanner voordat u deze in gebruik neemt.
8. Knop voor het openen van de automatische documentinvoer (ADF)
Omhoog schuiven om te openen.
9. Automatische documentinvoer (ADF)
10. Papierlade van ADF
Kan maximaal 50 vellen papier van A4-formaat of 25 vellen van A3-formaat bevatten.
11. Documentklep
12. Bedieningspaneel
Met drukgevoelig scherm, statuslampjes en bedieningsknoppen.
Overzicht van het MFP > 12
REF.BESCHRIJVING
13. Ontgrendelknop van scanner
Trek de ontgrendelknop naar u toe totdat u een klik hoort. Til de scanner vervolgens voorzichtig
omhoog.
A
CHTERAANZICHT
25
22
21
20
19
18
14
15
REF.BESCHRIJVING
14. Toegangspaneel
Via dit paneel krijgt u toegang tot de harde schijf (HDD) en kunt u extra geheugen installeren.
15. Aan/uit-knop
Zie 'Het apparaat uitschakelen' op pagina 19 voor meer informatie. Volg altijd de juiste
procedure om ervoor te zorgen dat er geen gegevens van de harde schijf verloren gaan.
16. Netsnoeraansluiting
17. Parallelle connector
18. USB-aansluiting (type A)
19. Testschakelaar
20. Netwerkaansluiting
21. Statuslampjes
24
17
23
16
22. USB-aansluiting (type B)
23. Duplexeenheid
Hiermee kan automatisch dubbelzijdig worden afgedrukt.
Overzicht van het MFP > 13
REF.BESCHRIJVING
24. Achteruitvoervak, afdrukzijde omhoog
Dit uitvoervak wordt voornamelijk gebruikt voor zwaardere afdrukmedia. Als het uitvoervak
wordt gebruikt in combinatie met de universele lade, wordt het papier in een rechte baan door
het MFP geleid. Papier hoeft niet via allerlei bochten door de printer te worden geleid, waardoor
het mogelijk is media te gebruiken tot maximaal 200 g/m². Kan maximaal 100 vellen papier
van 80 g/m² bevatten.
25. Lijnaansluiting
Aansluiting voor de telefoonlijn.
Telefoonaansluiting
Aansluiting voor de telefoonhandset (indien nodig).
Overzicht van het MFP > 14
B
EDIENINGSPANEEL
3
REF.BESCHRIJVING
1. Drukgevoelig scherm
Door op de van toepassing zijnde knoppen op het aanraakscherm te drukken, kunt u bepaalde
keuzes voor kopieer-, fax- en scanfuncties instellen.
Zorg ervoor dat het scherm niet beschadigd raakt door krassen afkomstig van scherpe of spitse
voorwerpen zoals een balpen.
121314111021
9
8
5467
2. Contrastregelaar
Hiermee kunt u het schermcontrast naar wens aanpassen.
3. Belangrijkste functieknoppenCOPY (Kopiëren): Door op deze knop te drukken, selecteert u de modus voor kopiëren op het
aanraakscherm. Hiermee kunt u het kopieerproces besturen. Documenten die u wilt kopiëren,
worden gescand in de scanner (documentglas of ADF) en de kopieën worden automatisch afgedrukt
in de printer.
FAX: Door op deze knop te drukken selecteert u de modus Fax verzenden op het aanraakscherm.
Hiermee kunt u het proces selecteren en besturen. Een document wordt gescand en de gescande
gegevens worden als fax verzonden.
SCAN (Scannen): Door op deze knop te drukken krijgt u toegang tot verschillende verzendmodi op
het aanraakscherm. Hiermee kunt u het proces selecteren en besturen. Een document wordt
gescand en de gescande gegevens worden verzonden: via e-mail in een bijlage naar een lokale pc,
netwerk-pc of USB-geheugenstick. U kunt een document ook vanaf een externe pc laten scannen.
PRINT (Afdrukken) Door op deze knop te drukken, selecteert u de modus voor afdrukken op het
aanraakscherm. Hiermee kunt u een opgeslagen opdracht of een gecodeerde opdracht selecteren en
afdrukken. Ook kunt u hiermee een lijst met alle onlangs afgedrukte opdrachten afdrukken of het
apparaat instellen op “offline”.
4. Knop RESET (STANDAARDWAARDEN)
Door op deze knop te drukken herstelt u alle standaardinstellingen van een geselecteerde functie.
Hierdoor beëindigt u echter niet de taken die op dat moment worden uitgevoerd.
5. Knop HELP (STOPPEN)
Door op deze knop te drukken wanneer het groene lampje knippert wordt er Help-informatie op het
aanraakscherm weergegeven.
6. Toetsenblok
Gebruik de numerieke knoppen bijvoorbeeld om het aantal kopieën of een faxnummer in te voeren.
De knoppen * en # kunt u gebruiken om door de menu's van toonkeuzesystemen (denk hierbij aan
voicemail, als u een telefoontoestel op het apparaat hebt aangesloten) en verticale servicecodes te
navigeren.
Overzicht van het MFP > 15
3
REF.BESCHRIJVING
7. Knoppen STOP/START (Stoppen/Starten)
STOP (Stoppen): Door op deze knop te drukken beëindigt u het kopieer- of het scanproces.
START (Starten):
> MONO (Zwart/wit): door op deze knop te drukken worden documenten in zwart/wit
gekopieerd, gefaxt of gescand.
> COLOR (Kleur): door op deze knop te drukken worden documenten in kleur gekopieerd of
gescand.
Het groene statuslampje gaat branden wanneer er kan worden gekopieerd/gescand. Als het groene
lampje niet brandt, werkt de desbetreffende functie niet. Zo brandt bij het faxen bijvoorbeeld alleen
het lampje van MONO (er kan niet in kleur worden gefaxt).
121314111021
9
8
5467
8. INTERRUPT (Onderbreken): Door op deze knop te drukken schakelt u de onderbrekingsmodus in of
uit. Als de modus is ingeschakeld, brandt het bijbehorende lampje. Als een lange afdruktaak wordt
uitgevoerd en u een kopie moet maken, gebruikt u deze knop om de onderbrekingsmodus te
starten. Als u klaar bent met kopiëren, kunt u nogmaals op de onderbrekingsknop drukken om de
oorspronkelijke afdrukopdracht te hervatten.
Opmerking: u kunt afdrukopdrachten en het afdrukken van rapporten onderbreken.
Kopieeropdrachten en het afdrukken van faxen kunnen echter niet worden onderbroken.
9. FAX JOB VIEW/CANCEL (Faxopdracht weergeven/annuleren): Als u op deze knop drukt, kunt u de
lijst met verzonden faxberichten bekijken en de faxberichten die niet meer hoeven te worden
verzonden annuleren. Ook kunt u de geschiedenis van de faxberichten bekijken. Zie 'Faxopdrachten
weergeven/annuleren' op pagina 107.
10. POWER SAVE (Energiebesparing): Door op deze knop te drukken schakelt u de energiespaarstand
11. JOB PROGRAMS (Opdrachtprogramma’s): Door op deze knop te drukken kunt u sneltoetsen
12. REPORTS (Rapporten): Door op deze knop te drukken krijgt u toegang tot verschillende
13. SETUP (Instellingen): Door op deze knop te drukken krijgt u toegang tot een groot aantal opties op
in of uit. Als de energiespaarstand is geactiveerd, brandt het bijbehorende lampje. Als het apparaat
is overgeschakeld op de energiespaarstand (het aanraakscherm is zwart en het lampje brandt), kunt
u terugkeren naar de normale modus door op de knop POWER SAVE (Energiebesparing) te
drukken.
maken voor de bewerkingen die u het meest door u worden uitgevoerd. U kunt bijvoorbeeld een
faxnummer dat u iedere dag door u wordt gebruikt programmeren. Als u dit hebt gedaan, kunt u
faxberichten met een druk op de knop naar het desbetreffende faxnummer verzenden. Zie 'Job
Programs (Opdrachtprogramma’s)' op pagina 128.
rapportopties op het aanraakscherm, inclusief het configuratierapport en het informatierapport. Zie
'Rapporten en lijsten' op pagina 130.
het aanraakscherm, inclusief het beheerdersmenu, profielopties en adresboekinstellingen.
Overzicht van het MFP > 16
3
REF.BESCHRIJVING
14. Indicatielampjes
ALARM: Het rode lampje knippert als de gebruiker moet ingrijpen, bijvoorbeeld na een
papierstoring.
COMM.: Het groene lampje brandt om aan te geven dat er op dit moment via het MFP een fax wordt
verzonden.
MEMORY RECEIVE (Ontvangen in geheugen) (Ontvangen in geheugen): Het groene lampje
brandt om aan te geven dat er faxberichten in het geheugen van het MFP zijn opgeslagen.
121314111021
9
8
5467
DE
TAAL OP HET
LCD-
SCHERM WIJZIGEN
Standaard worden berichten en rapporten op het MFP weergegeven en afgedrukt in het
Engels
1
. Indien gewenst kunt u dit wijzigen met het hulpprogramma voor het instellen van
de taal.
1. Om ervoor te zorgen dat uw product voorzien is van de nieuwste firmware-updates, wordt aanbevolen
de taalbestanden van dit hulpprogramma tijdens de installatie te downloaden.
Overzicht van het MFP > 17
A
AN DE SLAG
DE
VERGRENDELKNOPPEN VAN DE SCANNER ONTGRENDELEN
LET OP!
Zorg dat de scanner ONTGRENDELD is voordat u deze in gebruik
neemt.
1
1.Gebruik de meegeleverde sleutel (1) om de scanner in ONTGRENDELDE positie te
draaien.
2.Herhaal stap 1 dit voor de tweede scannervergrendeling.
3.Bewaar de sleutel (1) veilig op het haakje achter op de scanner.
4.Plaats de doppen (2) in de scannervergrendelingen, zoals in de afbeelding wordt
aangegeven.
2
5.Schakel het MFP in en schakel de modus voor het verplaatsen van de spiegel uit:
Aan de slag > 18
(a)Nadat het apparaat is opgewarmd, wordt het scherm “Mirror Carriage
mode”(“Modus Spiegelhouder”) weergegeven. Selecteer de knop Unlock
(Ontgrendelen) op het scherm.
(b)Selecteer Yes (Ja) om de spiegelhouder los te maken.
E
NERGIEBESPARENDE MODUS
Als u het MFP gedurende een bepaalde tijd niet gebruikt, schakelt het apparaat over op de
energiespaarstand, zodat het apparaat minder energie verbruikt. Als u de
energiebesparende modus wilt annuleren of starten, drukt u op de knop Power Save
(Energiebesparing) op het bedieningspaneel.
HET
APPARAAT UITSCHAKELEN
LET OP!
Schakel de AAN/UIT-knop niet zomaar uit. Hierdoor kan het MFP
beschadigd raken. Volg altijd de juiste procedure om ervoor te
zorgen dat er geen gegevens van de harde schijf verloren gaan.
1.Druk op de knop SETUP (Instellingen) op het bedieningspaneel
2.Druk op de knop ShutDown (Uitschakelen)
3.Druk op Yes (Ja) om door te gaan.
4.Schakel de AAN/UIT-knop uit wanneer u hierom wordt gevraagd.
Aan de slag > 19
S
TUURPROGRAMMA’S EN HULPPROGRAMMA'S INSTALLEREN
Het apparaat is voorzien van de volgende stuurprogramma’s:
>TWAIN-stuurprogramma (alleen gebruiken wanneer u verbinding maakt met het
OPMERKING
Mac OS X maakt alleen gebruik van de PostScript3-driver.
OPMERKING
U moet zijn aangemeld als ‘administrator’ of als lid van de groep
‘Administrators’ om deze procedure uit te voeren. Als uw computer op een
netwerk is aangesloten, is het mogelijk dat u vanwege de instellingen van het
netwerkbeleid deze procedure niet kunt uitvoeren.
T
WAIN- EN PRINTERSTUURPROGRAMMA'S
Het TWAIN-stuurprogramma wordt gebruikt voor “Pull Scanning”, dat wil zeggen voor het
via de software starten van een scanopdracht op uw computer. Vergelijk dit met “Push
Scanning”, waarbij u de scanopdracht start door op een knop op het bedieningspaneel van
het MFP te drukken. Het TWAIN-stuurprogramma werkt alleen via USB-verbindingen. Dit
betekent dat het niet mogelijk is om de scanner vanaf uw computer via het netwerk te
beheren.
Er zijn twee verschillende manieren om de TWAIN- en printerstuurprogramma’s te
installeren.
1.Sluit eerst de printer aan en voer een installatie van het type “Plug and play” uit. In
dit geval moet u eerst het TWAIN-stuurprogramma installeren.
2.Sluit de printer nog niet aan, maar voer het installatieprogramma van het OKI-
stuurprogramma vanaf de dvd-rom uit. Hiermee installeert u het TWAINstuurprogramma (scannerstuurprogramma) en de printerstuurprogramma’s. Nadat
de printer is ingeschakeld en aangesloten, is de installatie compleet.
Plug and play-installatie
Het MFP is een “dubbel” apparaat. Windows ziet namelijk een scanner en een printer. Dit
betekent dat wanneer het MFP op een pc is aangesloten met een USB-kabel, u wordt
gevraagd twee verschillende stuurprogramma’s te installeren: eerst het TWAINstuurprogramma (voor de scanner) en vervolgens het printerstuurprogramma.
1.Sluit de printer aan op een USB-poort op uw computer.
2.Schakel de printer in.
3.Plaats de dvd Drivers & Utilities.
Als de dvd automatisch wordt gestart, annuleert u het dialoogvenster.
Aan de slag > 20
Het dialoogvenster “Nieuwe hardware gevonden” wordt weergegeven.
Als u het dialoogvenster “Nieuwe hardware gevonden” niet ziet, controleert u of de
voedings- en USB-kabels correct zijn aangesloten, en of de printer is ingeschakeld.
4.Installeer eerst het TWAIN-stuurprogramma
a
c
b
d
Aan de slag > 21
5.Installeer vervolgens het printerstuurprogramma
a
c
F
AXSTUURPROGRAMMA
d
b
Met het faxstuurprogramma kunt u faxberichten rechtstreeks vanaf uw computer
verzenden zonder dat u het document eerst hoeft af te drukken. Met het
faxstuurprogramma verzendt u de faxgegevens van uw computer naar het MFP. Vervolgens
verzendt het MFP het document automatisch.
Het faxstuurprogramma installeren
Dit wordt geïnstalleerd als onderdeel van de installatiewizard van het OKIstuurprogramma.
C
ONFIGURATIEHULPPROGRAMMA
De installatie van het configuratiehulpprogramma is optioneel. U vindt dit programma op
de dvd Drivers & Utilies in de map Utilities. Volg de instructies op het scherm om de
installatie van het configuratiehulpprogramma te voltooien.
Met het configuratiehulpprogramma van het MFP kunnen apparaten die via USB of het
netwerk zijn aangesloten, worden opgespoord. Alleen MC860-apparaten worden herkend.
Aan de slag > 22
1.Als u naar apparaten wilt zoeken en deze wilt installeren, selecteert u Tools
(Hulpprogramma’s) > Register Device (apparaat registreren).
2.Markeer het gewenste zoekresultaat en klik op Yes (Ja) wanneer u hierom wordt
gevraagd.
Met het configuratiehulpprogramma kunt u uw MFP instellen en beheren. Zie
'Preconfiguratiegegevens' op pagina 32 voor uitgebreide instructies.
OPMERKING
Netwerkinstellingen, zoals bijvoorbeeld LDAP-instellingen, kunnen niet vanuit
het configuratiehulpprogramma op het MFP worden opgeslagen. Voor dit soort
instellingen kunt u beter het bedieningspaneel of de webpagina van het MFP
gebruiken.
Aan de slag > 23
A
CTKEY-HULPPROGRAMMA
OPMERKING
Het Actkey-hulpprogramma werkt alleen via een USB-aansluiting.
Het TWAIN-stuurprogramma moet geïnstalleerd zijn.
Dankzij het Actkey-hulpprogramma kunt u met het MFP vanaf een lokaal aangesloten
computer opdrachten met één druk op de toets ontvangen (“Pull Scan”).
De installatie van het Actkey-hulpprogramma is optioneel. U vindt dit programma op de
dvd Drivers & Utilies in de map Utilities (Hulpprogramma’s).
Informatie over het gebruik van het Actkey-hulpprogramma kunt u vinden in 'Scannen naar
een lokale pc' op pagina 119.
Het Actkey-hulpprogramma instellen
1.Installeer het Actkey-hulpprogramma vanaf de dvd:
Tijdens de installatie wordt het pictogram “Actkey” op uw bureaublad geplaatst.
2.Dubbelklik op dit pictogram om de Actkey-console te openen.
3.Selecteer Options (Opties) > Button Settings (Knopopties). Het volgende
scherm wordt weergegeven.
1
2
3
4.Kies de functie die u wilt instellen bij onderdeel (1).
5.Stel de parameters in voor deze functie in onderdeel (2).
6.Nadat u de instellingen hebt voltooid, drukt u op OK (3).
Het hulpprogramma keert terug naar de Actkey-console.
Aan de slag > 24
7.Als u Actkey in de lokale pc-modus wilt gebruiken (bijvoorbeeld bij “Push
Scanning”), moet u Actkey instellen als het programma waarmee
scannergebeurtenissen worden verwerkt:
OPMERKING
In het volgende voorbeeld wordt gebruikgemaakt van Windows XP. Als u een
ander besturingssysteem gebruikt, kunnen de uit te voeren stappen enigszins
afwijken, maar het principe blijft hetzelfde.
(a)Selecteer Start > Configuratiescherm.
(b)Dubbelklik op Scanners en camera’s.
(c)Klik met de rechtermuisknop op het MFP-pictogram en klik op Eigenschappen.
(d)Selecteer het tabblad Gebeurtenissen.
(e)Kies een gebeurtenis in het vervolgkeuzemenu Selecteer een gebeurtenis.
(f)Klik in het veld Acties op Start this program (Uitvoeren) en kies ActKey in
het vervolgkeuzemenu.
(g)Klik op Toepassen.
(h)Herhaal voor iedere gebeurtenis stap e t/m g, bijvoorbeeld voor scannen naar
een toepassing, e-mail, map of pc-fax.
(i)Klik op OK om te bevestigen.
Aan de slag > 25
A
ANBEVOLEN PAPIER
Het MFP kan allerlei afdrukmedia verwerken, inclusief papier van verschillende gewichten
en formaten, transparanten en enveloppen. In deze sectie wordt een algemeen advies
gegeven over de keuze van de media en wordt uitgelegd hoe elk type moet worden
gebruikt.
U krijgt de beste prestaties als u standaardpapier van 75-90 g/m² gebruikt dat is
ontworpen voor het gebruik in kopieermachines en laserprinters. Een geschikt papiertype
is Color Copy van Mondi.
Het gebruik van papier met veel reliëf of papier met een ruw oppervlak wordt niet
aangeraden.
Voorbedrukt papier kan worden gebruikt, maar de inkt mag niet uitlopen wanneer het
papier wordt blootgesteld aan de hoge fusertemperaturen die bij het afdrukproces worden
gebruikt.
Enveloppen mogen geen vouwen, krullen of andere vervormingen hebben. De enveloppen
moeten ook een rechthoekige sluitklep te hebben, met lijm die intact blijft onder de druk
van de hete fuser in dit type MFP. Vensterenveloppen zijn niet geschikt.
Transparanten moeten van het type zijn dat is ontworpen voor gebruik in kopieermachines
en laserprinters. Vermijd met name het gebruik van kantoortransparanten die moeten
worden beschreven met speciale stiften. Deze transparanten smelten in de fuser en
veroorzaken schade.
Etiketten moeten ook van het type zijn dat wordt aanbevolen voor kopieermachines en
laserprinters. De etiketvellen moeten geheel bedekt zijn met etiketten. Andere typen
etiketvellen kunnen de printer beschadigen wanneer de etiketten loslaten tijdens het
afdrukproces. Een geschikt type is Avery White Laser Labels van het type 7162, 7664, 7666
(A4) of 5161 (Letter)
De aanbevolen visitekaartjes worden geproduceerd door OKI (bestelnummer 09002985).
Als u een identieke papiersoort in een andere lade hebt geplaatst (de tweede/derde lade of
de universele lade), kunt u het MFP zo instellen dat de andere lade automatisch wordt
geselecteerd als de huidige lade geen papier meer bevat. Bij het afdrukken vanuit
Windows-toepassingen kan deze functie worden ingeschakeld via de
stuurprogrammainstellingen (zie de Afdrukhandleiding). Wanneer u vanaf andere
systemen afdrukt kan deze functie worden ingeschakeld in het menu Papierinstellingen (zie
'Paper Setup (Papierinstellingen)' op pagina 38).
Indien lade 2 (of 3) is geplaatst, kunt u deze verwijderen en bijvullen terwijl het papier
wordt aangevoerd vanuit lade 1. U kunt lade 1 niet verwijderen terwijl het papier vanuit
lade 2 (of 3) wordt aangevoerd, omdat een aantal onderdelen van lade 1 wordt gebruikt
om het papier vanuit lade 2 (of 3) te geleiden.
U
NIVERSELE LADE
In de universele lade kunnen dezelfde papierformaten als in de gewone papierladen worden
gebruikt. Er kan echter zwaarder papier worden gebruikt (tot maximaal 200 g/m²,
ultrazwaar papier). Voor bijzonder zwaar papier moet u het uitvoervak aan de achterzijde
gebruiken. Als u deze stapelaar gebruikt, wordt het papier in een vrijwel rechte baan door
het MFP geleid.
In de universele lade kan papier met een breedte van minimaal 100 mm en een lengte van
maximaal 1200 mm (voor het afdrukken van banners) worden gebruikt.
Gebruik voor papier dat langer is dan 431,8 mm een papiersoort met een gewicht tot
maximaal 128 g/m² en het uitvoervak aan de achterzijde.
Gebruik de universele lade voor het afdrukken van enveloppen en transparanten. Er
kunnen maximaal 50 transparanten of 10 enveloppen tegelijk worden geladen, waarbij de
stapel niet hoger mag zijn dan 10 mm.
Transparanten moeten met de afdrukzijde omhoog in het MFP worden geplaatst, waarbij
de bovenrand in de richting van het MFP wijst. Gebruik niet de functie voor dubbelzijdig
afdrukken (duplex).
Aan de slag > 27
U
ITVOERVAK (AFGEDRUKTE ZIJDE NAAR BENEDEN
In het uitvoervak waarin afdrukken met de bedrukte zijde naar beneden worden afgeleverd
en dat zich aan de bovenzijde van het MFP bevindt, is ruimte voor maximaal 250 vel
standaardpapier van 80 g/m². Het uitvoervak ondersteunt papiersoorten met een gewicht
van maximaal 128 g/m². De pagina's die in leesvolgorde (eerst pagina 1) worden
afgedrukt, worden in leesvolgorde gesorteerd (laatste pagina boven met afdrukzijde
omlaag).
U
ITVOERVAK (AFGEDRUKTE ZIJDE NAAR BOVEN
U moet het uitvoervak aan de achterzijde van het MFP openen en de papiersteun uittrekken
als u dit vak wilt gebruiken. In deze stand wordt het papier aan de achterzijde van de
printer uitgevoerd, ongeacht de stuurprogramma-instellingen.
In het uitvoervak waarin afdrukken met de bedrukte zijde naar boven worden afgeleverd
is ruimte voor maximaal 100 vel standaardpapier van 80 g/m². Dit uitvoervak ondersteunt
papiersoorten tot maximaal 200 g/m².
Gebruik dit uitvoervak en de universele lade altijd voor papiersoorten zwaarder dan
128g/m².
D
UPLEXEENHEID
Als u papier met een gewicht van 64-105 g/m² gebruikt, kunt u met de duplexeenheid
automatisch dubbelzijdig afdrukken op dezelfde papierformaten als de papierformaten die
door lade 2 worden ondersteund (dat wil zeggen op alle papierformaten die voor de
cassetteladen geschikt zijn, behalve A6).
)
)
Aan de slag > 28
P
APIER IN DE PRINTER PLAATSEN
C
ASSETTELADEN
1.Haal de papierlade uit het MFP.
2.Waaier het papier langs de randen (1) en in het midden uit (2) om ervoor te zorgen
dat er geen vellen aan elkaar kleven en tik vervolgens met de randen van het papier
op een vlak oppervlak om er weer een rechte stapel van te maken (3).
1
2
3
3.Plaats het papier zo dat de lange zijde (LEF) als eerste wordt ingevoerd. Papier met
briefhoofd moet met de bedrukte zijde naar beneden worden geplaatst, waarbij de
bovenrand naar de rechterkant van het MFP wijst (1) tot de markering (a).
1
a
2
Aan de slag > 29
3
4.Stel de achterste schuif en de papiergeleiders (2) in op het gebruikte papierformaat.
OPMERKING
Voor A6-papier: verwijder de achterste schuif en plaats deze terug in de A6positie.
LET OP!
BELANGRIJK: Stel de knop voor het papierformaat (3) in op het
formaat en de afdrukstand van het papier dat u gebruikt (in het
bovenstaande voorbeeld A4 LEF).
5.Indien gewenst, kunt u de juiste papiersoort in het menu Paper Setup
(Papierinstellingen) instellen. Zie 'Paper Setup (Papierinstellingen)' op pagina 38.
Vastlopen van papier voorkomen:
> Laat geen ruimte vrij tussen het papier en de geleiders, en het papier en de
achterste schuif.
> Plaats niet te veel papier in de papierlade. Hoeveel papier er kan worden geladen,
hangt af van het soort papier.
> Plaats geen beschadigd papier.
> Plaats geen papier van verschillend formaat in de papierlade.
> Sluit de papierlade voorzichtig.
> Trek de papierlade tijdens het afdrukken niet uit het apparaat (behalve zoals
hieronder beschreven voor de 2e lade).
OPMERKING
> Als u over twee papierladen beschikt en u drukt af vanuit de 1e lade
(bovenste lade), kunt u de 2e lade (onderste lade) er tijdens het
afdrukken uittrekken om papier bij te vullen. Als u echter vanuit de
tweede lade afdrukt, moet u de eerste lade niet uit het apparaat trekken.
Als u dit doet, loopt het papier vast.
> Als u wilt afdrukken en de afdrukken met de bedrukte zijde naar beneden
wilt uitvoeren, controleert u of het uitvoervak aan de achterzijde van de
printer gesloten is. Het papier wordt nu aan de bovenzijde van het MFP
uitgevoerd. De capaciteit van het vak is ongeveer 250 vel, afhankelijk van
het papiergewicht.
> Als u wilt afdrukken en de afdrukken met de bedrukte zijde naar boven
wilt uitvoeren, controleert u of het uitvoervak aan de achterzijde van de
printer geopend is en of de papiersteun uitgetrokken is. Het papier wordt
gestapeld in omgekeerde volgorde. De capaciteit van het vak is ongeveer
100 vel, afhankelijk van het papiergewicht.
> Gebruik altijd het uitvoervak aan de achterzijde (afgedrukte zijde naar
boven) voor zwaar papier, zoals indexkaarten.
LET OP!
Open of sluit de het uitvoervak aan de achterzijde van de printer
niet tijdens het afdrukken omdat hierdoor het papier kan
vastlopen.
Aan de slag > 30
Loading...
+ 172 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.