Over deze handleiding ...................................................................................................................9
Over Beschrijvingen .....................................................................................................................................9
Handelsmerken en andere informatie .......................................................................................... 11
Extra lade installeren ..................................................................................................................................24
De printerdriver instellen ............................................................................................................................. 26
Een telefoonlijn aansluiten ...........................................................................................................28
Verbinden met een publieke lijn (indien men alleen faxen gebruikt) ..........................................................28
Aansluiten op de publieke lijn (indien een telefoon aansluiten op de machine). ........................................ 29
De optische IP-telefoon aansluiten .............................................................................................................30
Aansluiten op de ADSL-omgeving ..............................................................................................................31
PBX, thuistelefoon of zakelijke telefoon aansluiten ....................................................................................32
Aansluiten als een extra telefoon ...............................................................................................................32
Een CS-tuner of digitale televisie aansluiten ..............................................................................................33
Datum en tijd instellen ................................................................................................................................45
Het beheerderswachtwoord instellen .........................................................................................................47
Direct met de Machine Verbinden (AP-modus) .......................................................................................... 75
Een stuurprogramma en software op een computer installeren ................................................. 79
Voor Windows ............................................................................................................................................ 79
Voor Mac OS X .......................................................................................................................................... 82
Binnenkant van de machine ....................................................................................................................... 89
Basishandelingen op het bedieningspaneel ............................................................................... 90
Namen en Functies .................................................................................................................................... 90
Naam en Functies op het Aanraakpaneel .................................................................................................. 91
Een document instellen ............................................................................................................ 106
Over documenten die men kan instellen .................................................................................................. 106
Plaatsen in de ADF .................................................................................................................................. 107
Plaatsen op de glasplaat .......................................................................................................................... 109
Vervangen van de afbeeldingsdrum ........................................................................................................ 166
Vervangen van de afbeeldingsdrum en de tonercartridge op hetzelfde moment ..................................... 170
Reinigen van Ieder Onderdeel van de Machine ....................................................................... 174
De glasplaat reinigen ............................................................................................................................... 174
Reinigen van de LED-kop ........................................................................................................................ 175
Als een Papieropstopping zich voordoet .................................................................................. 178
Als de foutcode "370", "371" of "372" is ................................................................................................... 178
Als de foutcode "380", "381", "382", "385" of "389" is .............................................................................. 183
Als de foutcode is "390" ........................................................................................................................... 187
Als de foutcode "391", "392" of "393" is ................................................................................................... 190
Als de foutcode is "409" ........................................................................................................................... 192
Als een Document opstopping zich voordoet ........................................................................... 197
Als een document zichtbaar is in het papierpad. ..................................................................................... 197
Als een document niet zichtbaar is in de papierbaan ............................................................................... 198
Kan niet kopiëren ..................................................................................................................................... 200
Niet in staat te scannen ........................................................................................................................... 202
Kan niet afdrukken ................................................................................................................................... 203
Contact Us ....................................................................................................... 231
- 4 -
1
Voordat u aan de slag gaat
Voorzorgsmaatregelen gerelateerd aan veiligheid
Algemene waarschuwingen
Over deze handleiding
Handelsmerken en andere informatie
Licentie
Voorzorgsmaatregelen gerelateerd aan veiligheid
Toont extra informatie welke, wanneer geen aandacht eraan wordt besteed of
wordt niet opgevolgd, kan leiden tot persoonlijk letsel of dood.
Toont extra informatie welke, wanneer niet opgevolgd, kan leiden tot persoonlijk
letsel.
1. Voordat u aan de slag gaat
- 6 -
Algemene waarschuwingen
Raak de veiligheidsschakelaar in de printer niet aan. Mogelijk treedt een
hoog voltage op, wat een elektrische schok tot gevolg kan hebben. Ook
kan een koppeling draaien, wat tot letsel kan leiden.
1. Voordat u aan de slag gaat
Gebruik geen elektrische stofzuiger om gemorste toner mee op te zuigen.
Het opzuigen van gemorste toner met een elektrische stofzuiger kan
ontbranding tot gevolg hebben op grond van vonken van elektrische
contacten of om andere redenen.
Als toner op de grond of op andere plekken wordt gemorst, veeg deze dan
voorzichtig af met een vochtige poetsdoek of gewone doek en wees
voorzichtig om geen toner te verspreiden.
Gebruik geen sterk ontvlambare spray in de buurt van de printer. Sommige
delen in de machine worden bijzonder heet, wat mogelijk tot brand leidt.
Als de deksel extreem heet wordt, komt er rook of een luchtje uit de
machine of u hoort een vreemd geluid, haalt de stekker uit het stopcontact
en neemt contact op met uw leverancier.
Brand kan het gevolg zijn.
Als vloeistof zoals water binnen de machine komt, haal dan de stekker uit
het stopcontact en neem contact op met uw leverancier.
Brand kan het gevolg zijn.
Als u een paperclip of andere vreemde objecten in de machine laat vallen,
haal dan de stekker uit het stopcontact en haal de vreemde objecten eruit.
Het gevolg kan een elektrische schok, brand of letsel zijn.
Voer niets uit of haal niets uit elkaar, anders dan in de
gebruikershandleiding staat.
Het gevolg kan een elektrische schok, brand of letsel zijn.
Als men de machine laat vallen of de deksel wordt beschadigd, haal dan
de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw leverancier.
Het gevolg kan een elektrische schok, brand of letsel zijn.
Haal regelmatig de stekker uit het stopcontact en maak de bases van en
tussen de stekkerbladen schoon.
Als men de stekker lange tijd in het stopcontact laat zitten, hecht zich stof
aan de stekkerbladen en kan kortsluiting optreden en mogelijk leidt dit tot
brand.
Steek geen object in een ventilatieopening.
Het gevolg kan een elektrische schok, brand of letsel zijn.
Zeg geen kop water of andere objecten op de machine. Het gevolg kan
zijn een elektrische schok of brand.
Laat geen urine van huisdieren of andere vloeistof de machine in komen
en laat de machine niet vochtig worden. Het gevolg kan zijn een
elektrische schok of brand.
Als het deksel van de machine wordt geopend, mag u de fuser niet
aanraken. Brandwonden kunnen het gevolg zijn.
Gooi tonercartridge of de imagedrum niet in vuur. Mogelijk kan de toner
gaan branden en dit kan brandwonden tot gevolg hebben.
Sluit het stroomsnoer, de kabvels of de aardingsdraad op geen enkele
manier anders aan, dan zoals dit in de gebruikershandleiding beschreven
wordt.
Brand kan het gevolg zijn.
De werking bij het gebruik van een noodstroomvoeding (UPS) of
omvormers is niet gegarandeerd. Gebruik geen noodstroomvoeding
(UPS) of een omvormer.
Brand kan het gevolg zijn.
- 7 -
1. Voordat u aan de slag gaat
Ga niet naar het deel waar papier uitgevoerd wordt, als u de stroom
inschakelt of als afdrukken plaatsvindt. Letsel kan het gevolg zijn.
Raak een beschadigd lcd-scherm niet aan. Letsel kan het gevolg zijn. Als
er vloeistof (vloeibaar kristal) lekt uit het LCD-scherm en deze terechtkomt
in de ogen of mond, dienen de ogen of mond te worden uitgespoeld met
veel water. Win medisch advies in, indien noodzakelijk.
Haal de imagedrum of de tonercartridge niet uit elkaar en breek deze niet
open. Mogelijk kunt u verspreide toner inhaleren of de toner kan op uw
handen of kleding komen, waardoor ze vuil worden.
- 8 -
1. Voordat u aan de slag gaat
Over deze handleiding
Diverse informatie over deze handleiding is hier voorzien. Lees deze onderdelen voordat u
deze handleiding gebruikt.
• Disclaimer
We hebben ernaar gestreefd de informatie in dit document volledig, accuraat en up-to-date
weer te geven. De fabrikant neemt geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van fouten
buiten zijn schuld. De fabrikant kan ook niet garanderen dat wijzigingen in software en
apparatuur die zijn aangebracht door andere fabrikanten en waarnaar in deze handleiding
wordt verwezen geen invloed hebben op de toepasbaarheid van de informatie hierin. De
fabrikant is niet noodzakelijkerwijs aansprakelijk voor softwareproducten die door andere
bedrijven zijn gemaakt en die in deze handleiding worden genoemd.
Hoewel we redelijkerwijs alles hebben gedaan om dit document zo accuraat en nuttig
mogelijk te maken, verlenen we geen expliciete of impliciete garantie met betrekking tot de
accuratesse of volledigheid van de betreffende informatie.
• Copyright van de handleiding
Alle rechten voorbehouden aan Oki Electric Industry Co., Ltd. Geen enkel deel van deze
gebruiksaanwijzing mag worden gereproduceerd in enige vorm of via enig middel zonder
vooraf geschreven toestemming van Oki Electric Industry Co., Ltd.
• Gebruikershandleiding (PDF) ------ opgeslagen op de DVD-ROM die bij het apparaat
geleverd wordt.
• Geavanceerde handleiding (PDF) ------ Download voor meer informatie deze handleiding
vanaf de website.
• Online handleiding ------ Staat op de website.
Over Beschrijvingen
Aanduidingen, symbolen, afbeeldingen en andere beschrijvingen zijn voorzien.
•
Over Tekens
• Over symbolen
• Over illustraties
Tenzij anders aangegeven, gebruikt deze handleiding scherm afbeeldingen van de volgende schermen.
• Voor Windows: Windows 7
• Voor Mac OS X: Mac OS X 10,9
[OKI MFP] er modellnavnet.
Avhengig av operativsystem, modell eller versjon, kan beskrivelsen i dette dokumentet være annerledes.
Over Tekens
Deze handleiding gebruikt de volgende aanduidingen.
SymboolBetekenis
Verwijst naar waarschuwingen en beperkingen voor de correcte werking van deze machine.
Wees er zeker van dat u het leest om te verzekeren dat u goed met de machine kunt werken.
Geeft informatie aan die nuttig is voor het gebruik van deze machine. Het wordt aanbevolen
om te lezen.
Geeft een referentie onderwerp aan. Lees wanneer u meer informatie nodig heeft.
Geeft een gerelateerd onderwerp aan. Lees wanneer u meer gerelateerde informatie nodig
heeft.
• Over Beschrijvingen
• Hoe deze handleiding te gebruiken (Uitgebreide gids)
Over symbolen
Dit deel beschrijft de symbolen en hun betekenis in deze handleiding.
SymboolBetekenis
Illustratie (knop naam)Geeft een knop aan (knop naam) op het bediening paneel van de machine.
- 9 -
SymboolBetekenis
[ ]Indikerer et menynavn, artikkelnavn, alternativ, eller andre elementer som vises på
skjermen på operatørpanelet.
Duidt een menu aan, een venster of de naam van de dialoogvenster dat op het
scherm op een computer wordt weergegeven.
Zij kunnen duidelijk worden onderscheiden in beschrijvingen of illustraties in
procedures.
" "Verwijst naar een melding op het scherm of de ingevoerde tekst.
Geeft een bestandsnaam aan op een computer.
Geeft de onderwerp titel aan van een link bestemming.
< >Indikerer en tast på tastaturet.
>Geeft aan hoe u het gewenste menu van het apparaat of computer kunt
weergeven.
Over illustraties
Illustrasjonene til MC573 brukes i denne håndboken som eksempler.
Illustrasjonene av skjermen på operatørpanelet brukt i denne håndboken vises med
standardinnstillingene.
De beschrijvingen in deze handleiding kunnen variëren afhankelijk van het model.
1. Voordat u aan de slag gaat
- 10 -
1. Voordat u aan de slag gaat
Handelsmerken en andere informatie
OKI is een gedeponeerd handelsmerk van Oki Electric Industry Co., Ltd.
ENERGY STAR is een handelsmerk van het United States Environmental Protection Agency.
Microsoft, Windows, Windows Server, Windows Vista en Internet Explorer zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Apple, Macintosh, Mac and Mac OS zijn de geregistreerde handelsmerken van Apple Inc.
iPad, iPhone, iPod, iPod touch en Safari zijn handelsmerken die in de Verenigde Staten en
andere landen gedeponeerd zijn voor Apple Inc.
AirPrint en het AirPrint logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
Google, Google Docs, Android, en Gmail zijn handelsmerken van Google Inc.
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
Adobe, Illustrator, Photoshop, PostScript en Reader zijn handelsmerken of handelsmerken
van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en andere landen.
KABEL TYPELENGTE
(METER)
Vermogen:1,8
USB5,0
LAN-kabel10.0
Telefoon3,0
KERNAFSCHERMING
• ENERGY STAR
Doellanden van het ENERGY STAR -programma zijn de Verenigde Staten,
Canada en Japan.
Het is niet van toepassing op andere landen.
Dit product is alleen in overeenstemming met ENERGY STAR v2.0.
• NOODHULP
Wees behoedzaam met toner poeder:
FeliCa is een gedeponeerd handelsmerk van Sony Corporation.
MIFARE ie een handelsmerk van NXP Semiconductors.
Andere product- en merknamen zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
de betreffende rechthebbenden.
Dit product voldoet aan de vereisten van de Directiven 2014/30/EU (EMC), 2014/35/ EU (LVD), 2014/53/
EU (RED), 2009/125/EC (ErP) en 2011/65/EU (RoHS), zoals ingevoerd waar van toepassing,op de
schatting van de wetten van de lidstaten gerelateerd aan Elektromechanische compatibiliteit, Lage
wattage, Radio & telecommunicatieapparatuur, Energiegerelateerde producten en Restricties met
betrekking tot het gebruik van bepaalde schadelijke stoffen in elektronische apparatuur.
De volgend kabels werden gebruikt om dit product te evalueren voor EMC richtlijn 2014/30/
EU overeenstemming, en configuratie anders dan dit kan effect hebben op deze
overeenstemming.
Laat indien ingeslikt kleine hoeveelheden water drinken en schakel medische hulp
in. NIET laten braken.
Indien er tonerpoeder wordt ingeademd, moet de persoon naar buiten worden
gebracht voor frisse lucht. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Indien er tonerpoeder in de ogen is terechtgekomen, dienen deze gedurende ten
minste 15 minuten met veel water te worden uitgespoeld terwijl de ogen geopend
blijven. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Indien er tonerpoeder wordt gemorst, moet dit met koud water en zeep worden
verwijderd om vlekken op de huid of kleding te voorkomen.
- 11 -
• OMGEVINGSINFORMATIE
1. Voordat u aan de slag gaat
- 12 -
1. Voordat u aan de slag gaat
Licentie
Het product bevat software ontwikkelt door het Heimdal Project.
Copyright (c) 1995 - 2008 Kungliga Tekniska Högskolan
(Royal Institute of Technology, Stockholm, Sweden).
Alle rechten voorbehouden.
Herdistributie en gebruik in bronvorm en binaire vorm, met of zonder aanpassingen, zijn
toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1 Herdistributie van broncode moet boven de auteursrecht opmerking blijven,
deze lijst van condities en de volgende ontkenning.
2 Herdistributie en binaire vorm moet reproduceren de bovenstaande
auteursrecht opmerking, deze lijst van condities en de volgende ontkenning in
de documentatie en/of andere materialen geleverd met de distributie.
3 Noch de naam van het Instituut noch de namen van zijn medewerkers mogen
worden gebruikt om te bevestigen of te promoten producten ontrokken aan
deze software zonder specifieke vooraf geschreven toestemming.
DEZE SOFTWARE WORDT GELEVERD DOOR HET INSTITUUT EN MEDEWERKERS
"ZOALS HET IS" EN ELKE UITDRUKKELIJKE OF GEÏMPLICEERDE GARANTIES MET
INBEGRIP VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT, DE IMPLICIETE GARANTIE VAN HANDELS
MOGELIJKHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDEN
AFGEWEZEN. IN GEEN GEVAL MAG HET INSTITUUT OF CONTRIBUANTEN
AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIGE DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE,
EXEMPLARISCHE OF GEVOLGSCHADE (INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT,
INKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK,
GEGEVENS OF WINST; OF BEDRIJFSONDERBREKING) ONGEACHT DE OORZAAK EN
ONGEACHT DE THEORIE VAN AANSPRAKELIJKHEID, HETZIJ OP GROND VAN
CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF BENADELING (MET INBEGRIP VAN
NALATIGHEID OF ANDERSZINS) OP GROND VAN HET GEBRUIK VAN DEZE
SOFTWARE, ZELFS INDIEN MEN OP DE HOOGTE WAS GESTELD VAN DE
MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
Auteursrecht (c) 2009-2012 Eric Haszlakiewicz
Hiermee wordt toestemming verleend, kosteloos, aan iedere persoon die een kopie verwerft van deze software en
de bijbehorende documentatie bestanden (de "Software" ), zonder beperking handel te drijven in de Software, met
inbegrip van en zonder beperking de rechten voor het gebruik, kopiëren, wijzigen, samenvoegen, publiceren,
distribueren, in sublicentie geven, en/of kopieën van de Software te verkopen en personen aan wie de Software is
gefourneerd te doen, onder de volgende voorwaarden:
De bovengenoemde copyrightvermelding en deze toestemming vermelding worden opgenomen in alle kopieën of
substantiële delen van de Software.
DE SOFTWARE WORDT GELEVERD "ZOALS HET IS", ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, EXPLICIET
OF IMPLICIET, INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT, GARANTIES VAN HANDEL
MOGELIJKHEID,GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL EN NIET-INBREUKMAKENDHEID. IN GEEN
GEVAL ZIJN DE AUTEURS OF COPYRIGHTHOUDERS AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE VORDERING,
SCHADEVERGOEDING OF ANDERE VERPLICHTING, HETZIJ DOOR CONTRACTBREUK, ONRECHTMATIGE
DAAD OF ANDERSZINS, DIE VOORTVLOEIT UIT, OF IN VERBAND MET DE SOFTWARE OF HET GEBRUIK
DAARVAN OF ANDERE TRANSACTIES MET DE SOFTWARE.
Auteursrecht (c) 2004, 2005 Metaparadigm Pte Ltd
Hiermee wordt toestemming verleend, kosteloos, aan iedere persoon die een kopie verwerft van deze software en
de bijbehorende documentatie bestanden (de "Software" ), zonder beperking handel te drijven in de Software, met
inbegrip van en zonder beperking de rechten voor het gebruik, kopiëren, wijzigen, samenvoegen, publiceren,
distribueren, in sublicentie geven, en/of kopieën van de Software te verkopen en personen aan wie de Software is
gefourneerd te doen, onder de volgende voorwaarden:
De bovengenoemde copyrightvermelding en deze toestemming vermelding worden opgenomen in alle kopieën of
substantiële delen van de Software.
DE SOFTWARE WORDT GELEVERD "ZOALS HET IS", ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, EXPLICIET
OF IMPLICIET, INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT, GARANTIES VAN HANDEL
MOGELIJKHEID,GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL EN NIET-INBREUKMAKENDHEID. IN GEEN
GEVAL ZIJN DE AUTEURS OF COPYRIGHTHOUDERS AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE VORDERING,
SCHADEVERGOEDING OF ANDERE VERPLICHTING, HETZIJ DOOR CONTRACTBREUK, ONRECHTMATIGE
DAAD OF ANDERSZINS, DIE VOORTVLOEIT UIT, OF IN VERBAND MET DE SOFTWARE OF HET GEBRUIK
DAARVAN OF ANDERE TRANSACTIES MET DE SOFTWARE.
• Open Bron Licentie Overeenkomst
De volgende open bron software is bijgesloten om Google Cloud Print te gebruiken
De beschrijvingen over de open bron licentie zijn als volgt.
json-c
- 13 -
2
Instellen
Installatievereisten
Controleren van de accessoires
Uitpakken en installeren van de Machine
Optionele apparatuur installeren
Een telefoonlijn aansluiten
Netsnoer aansluiten
Een LAN-kabel/USB-kabel aansluiten
Papier in de lade plaatsen
Gegevens van instellingen controleren
Dit Apparaat Instellen
Aansluiten met een draadloze LAN (alleen wanneer de draadloze LAN-module is gemonteerd)
Een stuurprogramma en software op een computer installeren
2. Instellen
Installatievereisten
• Installatieomgeving
• Installatie Ruimte
Installatieomgeving
Installeren van de machine in de volgende omgeving
Omgevingstemperatuur: 10°C tot 32°C
Omgevingsvochtigheid: 20% to 80% RH (relatieve vochtigheid)
Maximale natte lamp temperatuur: 25°C
• Wees voorzichtig om condensatie te voorkomen. Dit kan een storing veroorzaken.
• Indien u uw machine installeert waar de omgevingsvochtigheid 30% RH of lager is, gebruik een bevochtiger of
antistatische mat.
• Afhankelijk van de installatie-omgeving, kan het werkingsgeluid luider klinken. Als het geluid u stoort, raden wij u aan
om het apparaat verder weg of in een andere kamer te installeren.
• Installeer deze machine in op een plek, waar de temperatuur hoog wordt of vlakbij
open vuur.
• Installeer deze machine niet op een plek waar chemische reacties kunnen optreden
(zoals een laboratorium).
• Installeer deze machine niet dichtbij alcohol, tinner of andere ontvlambare
schoonmaakmiddelen.
• Installeer deze machine niet op een plek binnen het bereik van kinderen.
• Installeer deze machine niet op een onstabiele plek (zoals een instabiele standaard
of hellende locatie).
• Installeer deze machine niet op een plek met een hoog niveau van vocht of stof of op
een plek waar de machine direct in de zon staat.
• Installeer deze machine niet in een omgeving waar deze blootgesteld wordt aan
zoute lucht of roesting opwekkend gas.
• Installeer deze machine niet opeen plek waar deze blootgesteld wordt aan veel
trillingen.
• Installeer deze machine niet op een plek waar de opening wordt geblokkeerd.
- 15 -
• Installeer deze machine niet direct op een dik kleed of tapijt.
• Installeer deze machine niet in een afgesloten ruimte of ander locaties met slechte
circulatie en ventilatie.
• Wanneer u deze machine continu gebruikt in een kleine ruimte voor een langere tijd,
wees er zeker van dat u de ruimte ventileert.
• Installeer deze machine weg van een bron die sterke magnetische velden of geluid
veroorzaakt.
• Installeer deze machine weg van een monitor of televisie.
• Draag de machine door vast te houden aan beide zijden en het licht achterwaarts
naar beneden te houden.
2. Instellen
Installatie Ruimte
Installeer de machine op een vlak oppervlak die breed genoeg is om de poten van de
machine te laten staan.
Laat genoeg ruimte rond de machine zoals getoond in de volgende figuren.
• Bovenaanzicht
• Zijaanzicht
- 16 -
• Zijaanzicht (wanneer de extra lade is geïnstalleerd)
2. Instellen
- 17 -
2. Instellen
Controleren van de accessoires
Controleer of u alles hebt wat hieronder wordt weergegeven.
Letsel kan het gevolg zijn.
Til dit apparaat op met 2 personen omdat het ongeveer 31 kg weegt.
Zorg ervoor dat u de meegeleverde verbruiksartikelen eerst gebruikt. Als andere verbruiksgoederen eerst worden
gebruikt, wordt de levensduur mogelijk niet correct weergegeven of de verstrekte verbruiksartikelen mogen niet worden
toegepast.
• Hoofdonderdeel
Bij de MC-modellen, zijn de starttonercartridges geïnstalleerd in de afbeeldingsdrums, die
voor verzending in de fabriek in de printer zijn geïnstalleerd.
De startertonercartridge is niet in het ES-model geïnstalleerd. Installeer de tonercartridge die standaard bij de machine
wordt meegeleverd. Raadpleeg "
Vervangen van de afbeeldingsdrum".
• Dvd-rom met software
• Stroomkabel
• Telefoon kabel
• Vier afbeeldingsdrums (zwart, cyaan, magenta en geel)
• Vier starttonercartridges (zwart, cyaan, magenta en geel)
• Enveloppenhendel
De enveloppenhendel is vastgemaakt aan de universele cassette. Gebruik de
enveloppenhendel als de enveloppen na het afdrukken gekreukt zijn.
Voor instructies raadpleegt u "Op enveloppen afdrukken (Uitgebreide gids)".
• Netwerkkabels of USB-kabels worden niet in het pakket meegeleverd. Leg de kabel klaar die het best bij uw
omgeving past.
• De verpakking en buffermaterialen zijn nodig als de machine wordt vervoerd. Gooi verpakkingsmaterialen niet weg.
Ze kunnen in de toekomst nog van pas komen.
- 18 -
2. Instellen
Uitpakken en installeren van de Machine
Dit deel beschrijft hoe u de machine uitpakt en installeert.
Letsel kan het gevolg zijn.
Til dit apparaat op met 2 personen omdat het ongeveer 31 kg weegt.
• Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeeldingsdrum (de groene cilinder) hanteert, omdat deze breekbaar is.
• Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Zelfs onder
binnenverlichting, verlaat de afbeelding trommel niet voor langer dan 5 minuten.
• De verpakking en het buffermateriaal hebt u nodig als u het apparaat transporteert. Doe het niet weg en bewaar het
om later te gebruiken.
Haal het apparaat uit de doos en verwijder de accessoires, de beschermende
1
materialen en de plastic zak van het apparaat.
Til uw machine op en plaats de machine daar waar deze wordt geïnstalleerd.
2
- 19 -
Open de scanner-eenheid niet tot stap 4.
Verwijder het buffermateriaal, beschermingstape, beschermingsfolie en
3
droogmiddelen.
Houd de hendel (B) vast om de scanner te openen.
4
2. Instellen
Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (a) tot deze niet meer verder kan.
5
Druk het uiteinde van de blauwe hendel van de tonercartridge in en draai deze
6
naar voren totdat het uiteinde is uitgelijnd met de klep van de cartridge.
Draai de hendels van de 4 tonercartridges.
Trek de vergrendelingshendels van de fuser naar u toe om de fuser te
7
ontgrendelen.
Houd de fuser vast bij de handgreep en til deze uit het apparaat.
8
Wees tijdens de verwijdering van de fuser voorzichtig dat u de LED-kop niet raakt.
Als u de uitvoerlade sluit zonder de blauwe hendel te draaien, kan dit mogelijk een storing veroorzaken. Zorg
ervoor dat u de blauwe hendel draait totdat de bovenkant ervan is uitgelijnd met de klep op de achterzijde van de
tonercartridge.
- 20 -
2. Instellen
Duw op de blauwe hendel van de fuser,verwijder vervolgens de oranje
9
veiligheidsstopper en film.
Houd de fuser vast bij de handgreep en lijn de fuser uit met de groeven achter
10
de tonercartridges. Plaats vervolgens de fuser in het apparaat.
Wees tijdens de plaatsing van de fuser voorzichtig dat u de LED-kop niet raakt.
Duw op de vergrendelingshendels van de fuser om te fuser te vergrendelen.
11
Sluit de uitvoerlade (a) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de
12
uitvoerlade.
- 21 -
Als het foutbericht voor de open uitvoerlade niet verdwijnt, controleer of de uitvoerlade goed is gesloten.
Houd de hendel (B) vast om de scanner te sluiten.
13
2. Instellen
- 22 -
2. Instellen
Optionele apparatuur installeren
In deze sectie wordt beschreven hoe u optionele apparatuur installeert.
• Draadloze netwerkmodule installeren
• Extra lade installeren
• De printerdriver instellen
Draadloze netwerkmodule installeren
Installeer de draadloze netwerkmodule als u een draadloze verbinding wilt gebruiken.
Na de installatie wijzigt u op het bedieningspaneel de draadloze netwerkinstelling van
[DISABLE (UITSCHAKELEN)] in [ENABLE (INSCHAKELEN)].
Controleer of het apparaat is uitgeschakeld en of het netsnoer en alle kabels
1
zijn losgekoppeld.
Als u de draadloze netwerkmodule installeert terwijl het apparaat is ingeschakeld, werken het apparaat en de
draadloze netwerkmodule mogelijk niet naar behoren.
- 23 -
Open de klep van de draadloze netwerkmodule.
2
Haal de connector van de klep en sluit deze aan op de draadloze
3
netwerkmodule.
Installeer de draadloze netwerkmodule in het apparaat.
4
2. Instellen
Extra lade installeren
Bevestig de extra lade wanneer u meer papier nodig hebt.
Er kunnen maximaal 2 laden worden geïnstalleerd.
Stel het aantal laden in het stuurprogramma van de printer in nadat u de laden hebt
geïnstalleerd.
Modelnummer N36501
Letsel kan het gevolg zijn.
Sluit de klep van de draadloze netwerkmodule.
5
Ga naar "Netsnoer aansluiten".
Het vastmaken van de draadloze module kan de machine niet verbinden met de draadloze LAN.
Activeer de draadloze instelling in de stappen in "
draadloze LAN-module is gemonteerd)
".
Aansluiten met een draadloze LAN (alleen wanneer de
- 24 -
Til dit apparaat op met 2 personen omdat het ongeveer 31 kg weegt.
Controleer of het apparaat is uitgeschakeld en of het netsnoer en alle kabels
1
zijn losgekoppeld.
Als u de extra lade installeert terwijl het apparaat is ingeschakeld, werken het apparaat en de extra lade mogelijk
niet naar behoren.
2. Instellen
Als u twee extra laden wilt installeren, maakt u ze aan elkaar vast met de
2
vergrendelstukken.
Steek de extra lade traag in het apparaat en lijn zowel de achterkant als de
3
rechterkant uit.
Schroef het apparaat en de extra lade vast met de vergrendelstukken.
4
- 25 -
De printerdriver instellen
Wanneer de extra lade is geplaatst, moet u het aantal laden instellen nadat het
stuurprogramma van de printer is geïnstalleerd.
Voor informatie over de installatie van het stuurprogramma voor de printer raadpleegt u "Een
stuurprogramma en software op een computer installeren
• Om deze procedure te volgen, moet u inloggen naar een computer als de beheerder.
• Wanneer uw Mac OS voldoet aan de volgende condities, wordt de informatie over de geïnstalleerde optie
automatisch verkregen, waarbij het niet nodig is dat u de printer driver instelt.
- Wanneer de optionele apparatuur wordt geplaatst voordat het stuurprogramma van de printer is geïnstalleerd
- Wanneer het apparaat via Bonjour is verbonden met een netwerk
- Wanneer het apparaat via de USB-interface is aangesloten
• Extra lade(n) in het Windows PCL-printerstuurprogramma instellen
Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
1
Klik met de rechtermuisknop op [OKI MC573] en selecteer [OKI MC573 PCL6]
2
in [Printer properties (Eigenschappen van printer)].
".
Voer de totale hoeveelheid lades in en klik vervolgens op [OK].
4
2. Instellen
Kies het [Device Options] label.
3
Als een TCP/IP-netwerkverbinding wordt gebruikt, klikt u op [Get Printer Settings (Printerinstellingen ophalen)]
om het aantal laden automatisch in te stellen.
• Extra lade(n) in het Windows PS-printerstuurprogramma instellen
Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
1
Klik met de rechtermuisknop op [OKI MC573] en selecteer [OKI MC573 PS] in
2
[Printer properties (Eigenschappen van printer)].
Kies het [Device Settings] label.
3
- 26 -
2. Instellen
Kies [Get installed options automatically] voor [Installable Options], en klik dan
4
op [Setup].
Selecteer het tabblad [Options (Opties)].
4
Selecteer de totale hoeveelheid lades in [Beschikbare lade] en klik vervolgens
5
op [OK].
Wanneer u een USB-verbinding gebruikt, selecteert u de totale hoeveelheid lades in [Beschikbare lades] in
[Installeerbare opties].
Klik op [OK].
5
• Extra lade(n) in het Mac OS X-printerstuurprogramma instellen
Selecteer [System Preferences] in het Apple menu.
1
Selecteer [Printers & scanners].
2
Selecteer de machine en klik dan op [Options & Supplies].
3
- 27 -
2. Instellen
Een telefoonlijn aansluiten
In deze paragraaf wordt beschreven hoe u een telefoonkabel aansluit voor de verzending en
de ontvangst van faxen.
De methode van aansluiting van een telefoonlijn verschilt afhankelijk van uw omgeving. Sluit
de telefoonkabel aan die bij uw omgeving past door de illustraties in deze handleiding te
raadplegen.
Steek de telefoonkabel in de uitsparing in het apparaat zodat deze niet loshangt.
Verbinden met een publieke lijn (indien men alleen faxen
gebruikt)
Steek een uiteinde van de meegeleverde telefoonkabel (a) in de LINE-
1
connector (b) van het apparaat en sluit het andere uiteinde aan op het
openbare telefoonnet (analoog) (c).
• Gebruik altijd de telefoonkabel die bij het apparaat wordt meegeleverd. Als u een andere telefoonkabel gebruikt,
werkt het apparaat mogelijk niet naar behoren.
• Als een faxtransmissie of ontvangst mislukt, stel dan [Super G3] in op [UIT].
• U kunt een ISDN-lijn niet direct aansluiten. Gebruik voor de aansluiting een terminaladapter (TA) en sluit deze aan
op de LINE-connector van het apparaat.
• Verbinden met een publieke lijn (indien men alleen faxen gebruikt)
• Aansluiten op de publieke lijn (indien een telefoon aansluiten op de machine).
• De optische IP-telefoon aansluiten
• Aansluiten op de ADSL-omgeving
• PBX, thuistelefoon of zakelijke telefoon aansluiten
• Aansluiten als een extra telefoon
• Een CS-tuner of digitale televisie aansluiten
Laat de klep van de “TEL-connector” zitten.
- 28 -
Aansluiten op de publieke lijn (indien een telefoon aansluiten
op de machine).
Steek een uiteinde van de meegeleverde telefoonkabel (a) in de LINE-
1
connector (b) van het apparaat en sluit het andere uiteinde aan op het
openbare telefoonnet (analoog) (c).
Steek de telefoonkabel (f) die is aangesloten op de externe telefoon in de TEL-
3
connector (e) van het apparaat.
Een telefoon die is verbonden met de machine wordt de externe telefoon genoemd.
2. Instellen
Verwijder de klep van de telefoonconnector (d).
2
- 29 -
• Er kan maar een telefoon worden verbonden naar de machine.
• Sluit de telefoon niet parallel op de machine aan. Als u de telefoon parallel met de machine aansluit, treden de
volgende problemen op, wat tot gevolg heeft dat de machine niet goed werkt.
- |Wanneer u de handset opneemt van de telefoon die is verbonden parallel terwijl de machine een fax
verzendt of ontvangt, kan de fax afbeelding corrupt worden of er kan een communicatie fout ontstaan.
- Wanneer de inkomende oproep een spraakoproep is, kan de telefoon laat rinkelen of halverwege stoppen,
en als de inkomende oproep een fax is, kan de machine niet in staat zijn om de fax te ontvangen.
De optische IP-telefoon aansluiten
Steek de meegeleverde telefoonkabel (a) die is aangesloten op het optische
1
apparaat (IP-telefoon) (d) in de LINE-connector (b) van het apparaat.
2. Instellen
• Als u een telefoon met een faxfunctie aansluit, schakelt u de faxfunctie van de telefoon uit (ontvangst van faxen
uitschakelen) voordat u deze gebruikt.
In het geval van een directe wederzijdse verbinding, is apart constructiewerk nodig. Contacteer uw
telefoonbedrijf.
Verwijder het telefoon koppelstuk deksel.
2
Steek de telefoonkabel (e) die is aangesloten op een externe telefoon in de
3
TEL-connector (c) van het apparaat.
• Als het niet lukt een faxnummer te kiezen, stel dan de PBX lijn op [ON (AAN)].
Gebruikersinstallatie (Uitgebreide gids)
• Wanneer een faxverzending of -ontvangst faalt, stelt u [Super G3] in op [OFF].
Gebruikersinstallatie (Uitgebreide gids)
- 30 -
Aansluiten op de ADSL-omgeving
Naast de meegeleverde telefoonkabel hebt u een telefoonkabel van hetzelfde type nodig.
2. Instellen
• Als het niet lukt een faxnummer te kiezen, stel dan de PBX lijn op [ON (AAN)].
Gebruikersinstallatie (Uitgebreide gids)
• Wanneer een faxverzending of -ontvangst faalt, stelt u [Super G3] in op [OFF].
Gebruikersinstallatie (Uitgebreide gids)
Steek een uiteinde van de meegeleverde telefoonkabel (a) in de LINE-
1
connector (b) van het apparaat en steek het andere uiteinde in een
telefoonsplitter (c).
Als u de ingebouwde telefoonsplitter van een ADSL-modem gebruikt, steekt u de
meegeleverde telefoonkabel (a) die is aangesloten op de ADSL-modem (f) in de LINEconnector (b) van het apparaat.
Gebruik een telefoonkabel (g) om de telefoonsplitter (e) op de ADSL-modem
2
(f) aan te sluiten en sluit vervolgens een andere telefoonkabel (h) aan op het
openbare telefoonnet (analoog) (c).
Verwijder het telefoon koppelstuk deksel.
3
Steek de telefoonkabel (i) die is aangesloten op een externe telefoon in de
4
TEL-connector (d) van het apparaat.
- 31 -
PBX, thuistelefoon of zakelijke telefoon aansluitenAansluiten als een extra telefoon
Steek de telefoonkabel die is aangesloten op een besturingsapparaat zoals
1
PBX (e) in de LINE-connector (a) van het apparaat.
2. Instellen
Steek de meegeleverde telefoonkabel (a) die is aangesloten op het openbare
1
telefoonnet (analoog) (c) in de LINE-connector (b) van het apparaat.
Steek de telefoonkabel (f) die is aangesloten op een besturingsapparaat zoals
2
PBX (e) in de TEL-connector (d) van het apparaat.
• De huistelefoon is een simpele schakeling voor thuisgebruik, die meerdere telefoons verbindt met een of twee
telefoonlijnen, wat u in staat stelt om extensie- en deurtelefoons te gebruiken.
• Zakelijke telefoon is een eenvoudige schakelaar, die met drie of meer telefoonlijnen werkt, waarbij vele telefoons
kunnen worden gedeeld, wat u in staat stelt verlengingstelefoons te gebruiken of telefoons voor ander doelen te
gebruiken.
Als u een telefoonlijn voor zowel fax als telefoon gebruikt, steekt u de
2
telefoonkabel van de externe telefoon in de TEL-connector (b).
Als u verbinding maakt met een PBX (privé telefooncentrale), stelt u de PBX-lijn in op [ON (AAN)].
Faxinstelling (Uitgebreide gids)
- 32 -
Een CS-tuner of digitale televisie aansluiten
Steek de meegeleverde telefoonkabel (a) die is aangesloten op het openbare
1
telefoonnet (analoog) (c) in de LINE-connector (b) van het apparaat.
2. Instellen
Verwijder de afdekking van de telefoon verbinding afdekking.
2
Steek de telefoonkabel (f) die is aangesloten op de CS-tuner of de digitale
3
televisie (e) in de TEL-connector (d) van het apparaat.
- 33 -
Netsnoer aansluiten
De stroomvoorziening moet aan de volgende voorwaarde voldoen.
AC: 110 tot 127V AC (Bereik van 99 tot 140V AC) / 220 tot 240V AC (Bereik van 198 tot 264V
AC)
Frequentie: 50/60 Hz ± 2%
2. Instellen
Kan resulteren in vuur of elektrische schok.
• Wees er zeker van dat u deze machine uitzet voor het verbinden en afsluiten van de
stroomkabel en de aardedraad.
• Wees er zeker van dat de aardedraad wordt verbonden met de aangewezen aarde
aansluiting.
Wanneer deze machine niet kan worden geaard, neem contact op met uw verkoper.
• Als de stroomvoorziening niet stabiel is, gebruikt u een spanningsregelaar.
• Het maximale stroomverbruik van het apparaat is 1240 W (120V AC) / 1270 W (230V AC). Controleer of de voeding
van het apparaat voldoende is.
• De bediening die een ononderbroken vermogen voorziening gebruikt (UPS) of omvormer wordt niet gegarandeerd.
Gebruik geen noodvoeding (UPS) of omvormer.
• Overtuig u ervan dat u de aardedraad niet verbindt met een waterleiding, gasleiding
of telefoonlijn, of een bliksemafleider.
• Wees er zeker van dat u de aardedraad verbindt voordat u gaat verbinden de
stroomkabel met het stopcontact. Ook, wees er zeker van dat u de stekker uit het
stopcontact haalt voordat u de aardedraad losmaakt.
• Wees er zeker van dat u de stroomkabel aansluit of verwijderd door hem bij de
stekker vast te houden.
• Steek veilig de stroomkabel in het stopcontact.
• Haal niet eruit of plaats de stroomkabel met natte handen.
• Installeer de stroomkabel in een locatie waar gebruiker er niet op kunnen stappen, en
plaats geen object op de stroomkabel.
• Rol niet op of bindt vast de stroomkabel.
• Gebruik geen beschadigde stroomkabel.
• Overbelast het stopcontact niet.
• Verbindt de stroomkabels van deze machine en andere elektrische producten niet
met hetzelfde stopcontact. Wanneer de stroomkabel van deze machine is verbonden
met hetzelfde stopcontact als andere elektrische producten, speciaal een air
conditioner, kopieerapparaat, of papier versnipperaar, kan deze machine storing
oplopen door elektrisch lawaai. Wanneer u de stroomkabel van deze machine moet
verbinden met hetzelfde stopcontact als andere producten, gebruik een commercieel
verkrijgbaar geluidsfilter of lawaai beperkende transformator.
• Gebruik de stroomkabel geleverd bij deze machine, en steek de stekker direct in het
stopcontact. Gebruik geen stroomkabels van andere producten voor deze machine.
• Gebruik geen verlengsnoer. Wanneer u een verlengsnoer moet gebruiken, gebruik
een snoer met 15A of hoger.
• Gebruiken van een verlengsnoer kan resulteren in storing van deze machine door AC
voltage verlies.
• Zet deze machinen niet uit of trek de stekker eruit tijdens het printen.
• Wanneer u deze machine niet gebruikt voor een langere periode door vakanties,
reisjes, of andere redenen, haal de stekker eruit.
• Gebruik geen stroomkabel geleverd bij deze machine voor andere producten.
- 34 -
Steek de stroomkabel in de voedingsconnector.
1
Steek veilig de stroomkabel in het stopcontact.
2
2. Instellen
- 35 -
2. Instellen
Een LAN-kabel/USB-kabel aansluiten
Wanneer u de machine gebruikt met een bedrade netwerkaansluiting of aansluit op een
computer via USB-kabel dient u de kabel op de volgende wijze te verbinden.
• Een LAN-kabel Aansluiten
• Een USB-kabel Aansluiten
Een LAN-kabel Aansluiten
Er wordt geen LAN-kabel meegeleverd.
Leg een netwerkkabel (categorie 5e of hoger, twist pair, straight) en hub.
1
Controleer dat de printer en de computer uitgeschakeld zijn.
2
Open de interfaceklep op de achterzijde van het apparaat door op het midden
3
van de klep te drukken.
- 36 -
2. Instellen
Steek het ene uiteinde van de LAN-kabel in de netwerkinterfaceconnector
4
Laat de netwerkkabel langs het lipje lopen en sluit dan de interfaceklep.
5
Steek het andere uiteinde van de LAN-kabel in de hub.
6
Ga naar de procedure "Papier in de lade plaatsen".
- 37 -
Een USB-kabel Aansluiten
Er wordt geen USB-kabel meegeleverd.
Bereid een USB-kabel voor.
1
Als u wilt aansluiten in de modus USB 2.0 Hi-Speed, dan gebruikt u een Hi-Speed USB 2.0 USB-kabel.
Het apparaat ondersteunt geen USB 3.0.
Controleer dat de printer en de computer uitgeschakeld zijn.
2
Open de interfaceklep op de achterzijde van het apparaat door op het midden
3
van de klep te drukken.
Sluit de USB-kabel niet aan op de connector van de netwerkinterface. Dit kan een storing veroorzaken.
Laat de USB-kabel langs het lipje lopen en sluit dan de interfaceklep.
5
2. Instellen
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de USB-interfaceconnector van
4
de machine.
- 38 -
Steek het andere uiteinde van de USB-kabel in de USB-interfaceconnector
6
van de machine.
Als u Windows gebruikt, steekt u het andere uiteinde van de USB-kabel pas in de computer wanneer deze
instructie op het scherm wordt weergegeven tijdens de installatie van het stuurprogramma.
2. Instellen
Ga naar de procedure "Papier in de lade plaatsen".
- 39 -
2. Instellen
Papier in de lade plaatsen
De procedure voor het plaatsen van papier in lade 1 wordt als voorbeeld gebruikt.
Dezelfde procedure geldt voor lade 2/3 (optioneel).
Voor informatie over het papier dat u kunt gebruiken, raadpleegt u "
worden geladen
Trek de papier casette uit.
1
".
Papiersoorten die kunnen
Schuif de papierstopper (b) naar de lengte van het te laden papier.
3
Schud een stapel papier goed, en lijn de hoeken van het papier uit.
4
Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden gericht.
5
Schuif de papiergeleider (a) naar de breedte van het te plaatsen papier.
2
- 40 -
Plaats geen papier boven de aanduiding " " markering van de papier geleiding.
Zet de papiergeleider tegen het papier.
6
Plaats de papiercassette terug in het apparaat.
7
Duw tegen de papierlade tot deze stopt.
2. Instellen
- 41 -
2. Instellen
Gegevens van instellingen controleren
Wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt, wordt “Eenvoudige instelling”
weergegeven.
Op het scherm wordt u gevraagd de gegevens in te voeren. Controleer op voorhand de
vereiste gegevens op het onderstaande blad met informatie over de instellingen.
Als u deze instellingen overslaat wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt, kunt u
later de gegevens via het bedieningspaneel of een computer instellen.
• Wachtwoord beheren
"999999" is standaard ingesteld vanuit de fabriek. Het verdient aanbeveling om het
beheerderswachtwoord te wijzigen om uw veiligheid te beschermen.
ItemBeschrijvingWaarde van
instelling
Wachtwoord beherenHet beheerderswachtwoord voor het apparaat. U kunt 6
tot 12 tekens gebruiken. Zorg ervoor dat u het ingestelde
wachtwoord niet vergeet.
• Faxinstelling
Voor het gebruik van de faxfunctie hebt u de volgende gegevens nodig.
ItemBeschrijvingWaarde van
instelling
FaxnummerStel het faxnummer van dit apparaat in. U kunt maximaal
20 tekens invullen.
Afzender-IDStel de gegevens van de afzender in. U kunt maximaal
22 tekens invullen.
• E-mail instelling
U hebt de volgende gegevens nodig voor het gebruik van functies waarbij e-mail wordt
verstuurd en ontvangen, zoals ‘Scan naar e-mail’ en ‘Internetfax’.
ItemBeschrijvingWaarde van
MailserveradresStel het IP-adres of de hostnaam van de SMTP-server
in. U kunt maximaal 64 tekens invullen.
SMTP-poortStel het SMTP-poortnummer in.
SMTP-encryptieStel in op [None (Geen)], [SMTP] of [STARTTLS].
Afzenderadres (van) instellenDit verschijnt wanneer u een e-mail verstuurt.
Instell. ontv.Stel in op [POP3], [SMTP] of [Disable (Uitschakelen)].
Als [POP3] is geselecteerd, controleert u het adres van
de POP3-server.
AuthenticatiemethodeStel in op [No Authentication (Geen authenticat.)],
[SMTP Auth (SMTP Auth)] of [POP Before SMTP (POP
voor SMTP)].
Als [SMTP Auth (SMTP Auth)] of [POP Before SMTP
(POP voor SMTP)] is geselecteerd, controleert u de
gebruikersnaam en het wachtwoord.
(SMTP-Auth / POP voor SMTP)
Authenticatiemethode:
Gebruikersnaam
Authenticatiemethode (SMTP
Auth / POP voor SMTP):
Wachtwoord
Stel een gebruikersnaam voor authenticatie in. Maximaal
64 tekens kunnen worden opgeslagen.
Stel een wachtwoord voor authenticatie in. Maximaal 64
tekens kunnen worden opgeslagen.
instelling
• Netwerkinstelling
U hebt de volgende gegevens nodig om het apparaat met een netwerk te verbinden via een
netwerkkabel.
ItemBeschrijvingWaarde van
instelling
IP-adresStel het IP-adres van het apparaat in.
SubnetmaskerStel een subnetmasker in.
Standaard GatewayStel een gateway-adres in.
DNS-server (Primair)Stel het IP-adres van de primaire DNS-server in.
DNS-server (Secundair)Stel het IP-adres van een secundaire DNS-server in.
WINS-server (Primair)Stel het IP-adres voor de primaire WINS-server in.
WINS-server (Secundair)Stel het IP-adres voor de secundaire WINS-server in.
- 42 -
2. Instellen
Dit Apparaat Instellen
De eerste keer dat de machine wordt aangeschakeld of wanneer de instellingen
geïnitialiseerd worden, wordt [Easy Setup (Eenvoudige instelling)] weergegeven. Volg de
instructies op het scherm om de vereiste informatie in te stellen. U kun het instellen
overslaan [Skip>> (Overslaan>>)].
De simpelste stappen worden hier weergegeven.
• Taalinstelling
• Datum en tijd instellen
• Het beheerderswachtwoord instellen
• Faxinstelling
• Netwerkinstellingen
• e-mail instelling
• Testafdruk
Taalinstelling
Houd de aan-/uitschakelaar een seconde ingedrukt om het apparaat aan te
1
zetten.
Als de machine is ingeschakeld, licht het ledlampje van de aan-/uitschakelaar op.
Wanneer het keuzescherm voor taal in [Easy Setup (Eenvoudige instelling)]
2
wordt weergegeven, drukt u op de taal die u wilt gebruiken.
Druk [ ] [ ] om van scherm te wisselen.
- 43 -
2. Instellen
Selecteer de gewenste lay-out voor het keyboard.
3
Druk op [Close (Sluiten)].
4
Als u 7 seconden niet op [Close (Sluiten)] drukt, schakelt het scherm automatisch over.
Druk op [Continue with default settings (Ga verder met standaard
5
instellingen)].
Controleer of de verbruiksgoederen en bedrading zijn opgezet en druk
6
vervolgens op [Next (Volgende)].
- 44 -
Datum en tijd instellen
Controleer dat het [2. Date/Time Setting (2. Datum/Tijdinstelling)]
1
weergegeven is en druk vervolgens op [Next (Volgende)].
Het scherm om de tijdzone in te stellen wordt zichtbaar.
Druk [ ] [ ] om van scherm te wisselen.
Stel de zomertijd in.
3
Selecteer een instelling die geschikt is voor uw omgeving en druk vervolgens op [Next
(Volg.)].
2. Instellen
Druk op [Select (Selecteer)] voor de tijdzone die u wilt gebruiken.
2
- 45 -
2. Instellen
Druk op [Manual (Handmatig)].
4
Geef de maand in door middel van [] [] of het numerieke toetsenbord om
5
het bedieningspaneel.
Maak gebruik van het numerieke toetsenbord op het bedieningspaneel om een waarde
in te vullen in het veld met het (numeric keypad) icoon.
Druk één keer op het [Year (Jaar)] invoerveld om het jaar in te geven en druk
7
vervolgens op [Next (Volgende)].
Gebruik [] [] of het numerieke toetsenbord op het bedieningspaneel om
8
de huidige tijd op dezelfde manier in te geven als de datum en druk
vervolgens op [Next (Volgende)].
De ingestelde waarden zijn bijgewerkt.
Druk op het [Day (Dag)] invoerveld om de dag in te geven.
6
- 46 -
Druk op [Close (Sluiten)].
9
Als u 7 seconden niet op [Close (Sluiten)] drukt, schakelt het scherm automatisch over.
2. Instellen
Het beheerderswachtwoord instellen
Het standaard beheerderswachtwoord van de fabrieksinstellingen is "999999". We raden echter aan om uw eigen
beheerderswachtwoord in te stellen om ongeautoriseerde toegang tot het menu "Beheerdersinstallatie" te voorkomen.
Controleer of het [3. Admin Password (3. Wachtw. beheren)] scherm
1
weergegeven is en druk vervolgens op [Next (Volg.)].
Het scherm om een nieuw beheerderswachtwoord in te geven wordt zichtbaar.
- 47 -
Voer een nieuw beheerderswachtwoord in en druk op [Next (Volgende)].
2
• We raden u aan om het ingestelde wachtwoord op te schrijven, zodat u deze niet vergeet.
• Het beheerderswachtwoord is nodig wanneer u de instellingen etc. wilt veranderen.
Let op dat zonder beheerderswachtwoord u de [Admin Setup (Beheerderinst.)] of [Easy Setup (Eenvoudige
instelling)] instellingen niet kunt veranderen.
• Stel een beheerderswachtwoord met 6 tot 12 alfanumerieke tekens in.
• Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Druk op [Next (Volgende)].
4
De ingestelde waarden zijn bijgewerkt.
Druk op [Close (Sluiten)].
5
Als u 7 seconden niet op [Close (Sluiten)] drukt, schakelt het scherm automatisch over.
2. Instellen
Voer het wachtwoord opnieuw in om te bevestigen.
3
- 48 -
Faxinstelling
Als u de faxfunctie niet wilt gebruiken drukt u op [Skip>> (Overslaan>>)] om verder te gaan naar Netwerkinstellingen.
Controleer of het [4. Fax Setting (4. Faxinst.)] scherm wordt weergegeven en
1
druk vervolgens op [Next (Volg.)].
Op het scherm wordt u gevraagd het faxnummer in te voeren.
Maak gebruik van het numerieke toetsenbord op het bedieningspaneel om het
2
faxnummer in te vullenen druk op [Next (Volgende)].
Stuur de informatie van de verzender (sender’s name) en druk op [Next
3
(Volgende)] op het aanraakpanel. De ingestelde waarden zijn bijgewerkt.
2. Instellen
- 49 -
De informatie die hier is ingesteld wordt naar de andere partij gestuurd die uw fax ontvangt.
Druk op [Close (Sluiten)].
4
2. Instellen
Netwerkinstellingen
Omdat de netwerkinstellingen nodig zijn wanneer u de printfunctie, faxfunctie en scanfunctie gebruikt, dient u hier de
netwerkinstelling te maken. (Alleen voor klanten die gebruik maken van de netwerkfunctie)
Controleer of de [5. Network Setting (5. Netwerkinstelling)] scherm is
1
weergegeven en druk dan op [Next (Volgende)] voor de verbinding met een
LAN-kabel.
Voor de draadloze verbinding hoeft u hier geen netwerkinstellingen te maken. Druk
twee maal op [Skip>> (Overslaan>>)] en ga naar Testafdruk. De instellingen voor de
draadloze verbinding moeten worden uitgevoerd nadat [Easy Setup (Eenvoudige
instelling)] is afgerond.
Als u 7 seconden niet op [Close (Sluiten)] drukt, schakelt het scherm automatisch over.
- 50 -
Controleer of de bedrading op juiste wijze is afgewerkt.
2
Stel een IP-adres in. Druk op [Auto (Automatisch)].
3
Wanneer u handmatig instellingen doet, controleer dan of de volgende waarden zijn weergegeven door uw
provider of netwerkbeheerder.
•IP-adres
• Subnet mask
• Standaard Gateway
• DNS-server (Primair)
• DNS-server (Secundair)
• WINS-server (Primair)
• WINS-server (Secundair)
2. Instellen
• Wacht totdat het bijwerken van de instelling is voltooid.
• Als u 7 seconden niet op [Close (Sluiten)] drukt, schakelt het scherm automatisch over.
Druk op [Close (Sluiten)] op het volgende scherm dat wordt weergegeven
4
nadat de instelling is bijgewerkt.
- 51 -
e-mail instelling
Het instellen van e-mail is nodig wanneer u "Scan To E-mail", "Internet Fax" en "Scan To Fax
Server" gebruikt.
Voer het adres van uw mailserver in en druk op [Next (Volgende)] op het
2
aanraakpanel.
2. Instellen
Alvorens het instellen vul de "Gegevens van instellingen controleren
informatie.
• Stel een e-mailadres in voor dit apparaat. Als u geen e-mailadres heeft dat deze machine gebruikt, verkrijg dit dan
door een contract op te stellen met een leverancier of op andere manieren.
• Wijzig "
• Als u bijlagen van e-mails wilt ontvangen die naar de machine worden verstuurd, selecteer [POP3 (POP3)] of
• Als u de functies waarvoor e-mail instellingen nodig zijn niet wilt gebruiken druk op [Skip>> (Overslaan>>)] om
Netwerkinstellingen" alvorens deze functie te gebruiken.
[SMTP (SMTP)] om te passen bij de instellingsomgeving van uw e-mail.
verder te gaan naar
Controleer of het [6. E-mail Setting (6. E-mail instelling)] scherm wordt
1
Testafdruk.
" in met de benodigde
weergegeven en druk vervolgens op [Next (Volgende)].
Het scherm dat u vraagt om uw e-mail server adres in te geven is zichtbaar.
Maak gebruik van het numerieke toetsenbord op het bedieningspaneel om de
3
SMTP poort in te geven en druk op [Next (Volgende)].
- 52 -
Selecteer SMTP-encryptie.
4
Voer het adres van de verzender in en druk op [Next (Volgende)] op het
5
aanraakpanel.
Als [POP3 (POP3])] is geselecteerd, geef het adres van de POP3-server in.
Selecteer Authenticatiemethode.
7
2. Instellen
Stel het ontvangstprotocol in.
6
Als [SMTP Auth (SMTP Auth)] of [POP Before SMTP (POP Voor SMTP)] is geselecteerd, geef de
gebruikersnaam en het wachtwoord in en druk vervolgens op [Next (Volgende)].
- 53 -
Stel in of u een testmail wilt sturen.
8
2. Instellen
Testafdruk
Om een testmail te sturen geeft u een bestemmingsadres in dat deze kan ontvangen.
Na het bijwerken van de instellingen druk u op [Close (Sluiten)].
9
Het scherm schakelt na ongeveer 7 seconden automatisch over zonder dat u op [Close (Sluiten)] drukt.
Als u geen testpagina wilt afdrukken drukt u op [Skip>> (Overslaan>>)]. De Eenvoudige instelling is afgerond en het
beginscherm wordt zichtbaar.
Controleer dat het [7. Print Test (7. Test afdrukken)] scherm wordt
1
weergegeven en druk vervolgens op [Next (Volgende)].
Het printtestscherm wordt weergegeven.
- 54 -
2. Instellen
Klik op [Print Test (Test afdrukken)].
2
Druk op [Yes (Ja)].
3
Controleer dat de menukaart wordt geprint en druk op [Close (Sluiten)].
4
Druk op [Complete (Voltooid)].
5
De Eenvoudige instelling is afgerond en het beginscherm wordt zichtbaar.
- 55 -
U kunt de instellingen van [Device Settings (Apparaatinstelling.)] > [Easy Setup (Eenvoudige instelling)] op elk
gewenst moment veranderen aan de bovenkant van het beginscherm.
2. Instellen
Aansluiten met een draadloze LAN (alleen wanneer de
draadloze LAN-module is gemonteerd)
De draadloze LAN-verbinding staat standaard uitgeschakeld. Om gebruik te maken van de
draadloze LAN verbinding dient u Wireless in de Admin Setup in te schakelen.
• Draadloos (Infrastructuur) en draadloos (AP Modus) kunnen niet tegelijk worden ingeschakeld.
• Wanneer de machine wordt gebruikt in een draadloze netwerk omgeving, gaat de machine niet in de Diepe Slaap
modus maar gaat naar Slaap modus.
• Plaats geen elektronische producten die zwakke radiogolven uitstralen (zoals magnetrons of digitale draadloze
telefoons) nabij de machine.
• De communicatie snelheid van een Draadloze LAN verbinding kan trager zijn dan die van een bedrade LAN of USB
verbinding afhankelijk van de omgeving. Wanneer u veel gegevens witl printen zoals een foto, wordt het aanbevolen
om te printen met een bedrade LAN of USB verbinding.
Verbinden met een Toegangspunt
Alvorens deze machine met een draadloos LAN-toegangspunt te verbinden dient u het
volgende te controleren.
- 56 -
Controleer of uw draadloze toegangspunt aan de volgende vereisten voldoet.
1
Normen: IEEE 802.11 a/b/g/n
Toegangsmethode: Modus Infrastructuur
Controleer of het draadloze toegangspunt WPS ondersteunt.
2
Als het toegangspunt WPS niet ondersteunt, zoekt u in de handleiding van het
draadloze toegangspunt of andere documenten de SSID en de encryptiesleutel.
draadloze LAN-verbinding Inschakelen
Controleer of het apparaat is ingeschakeld.
1
2. Instellen
• Een SSID wordt ook wel een netwerknaam, ESSID of ESS-ID genoemd.
• Encryptiesleutel wordt ook wel netwerksleutel, beveiligingssleutel, wachtwoord of vooraf gedeelde sleutel
genoemd.
Direct met de Machine Verbinden
U kunt het apparaat als een draadloos toegangspunt gebruiken om draadloze apparaten
(computers, tablets, smartphones, etc.) rechtstreeks te verbinden. Controleer het volgende.
Druk op [Device Settings (Apparaatinstelling.)] boven in het beginscherm.
2
Controleer of uw draadloze toestellen overeenkomen met de volgende eisen.
Controleer of uw draadloze apparaten WPS-PBC ondersteunen (drukknop).
2
Als u niet zeker weet of het apparaat WPS-PBC ondersteunt, sluit u het handmatig aan nadat u de printer hebt
ingeschakeld.
- 57 -
2. Instellen
Druk op []en druk op [Admin Setup (Beheerderinst.)].
3
Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK (OK)].
4
De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn respectievelijk "admin" en
"999999". Als het beheerderswachtwoord is gewijzigd in Eenvoudige instelling, voert u het bijgewerkte
wachtwoord in.
Druk op het aanmeldscherm voor de beheerder op [OK (OK)].
5
Druk op [] n druk op [User Install (Gebruikersinstallatie)].
6
Druk verschillende keren op [] of [] en druk vervolgens op [Wireless
7
Module (Draadloze module)].
- 58 -
Druk op [Enable (Inschakelen)].
8
Druk op [Back (Terug)] tot het beginscherm wordt weergegeven.
9
Druk op de aan/uit-knop om het apparaat uit te schakelen.
10
Druk op de aan/uit-knop om het apparaat aan te schakelen.
11
Druk op "Ja" als "Wilt u draadloos instellen?" wordt weergegeven op het
12
aanraakpanel.
2. Instellen
Verbinden met een Toegangspunt (Infrastructure)
• Installeer dit apparaat op een plek met een goed uitzicht en in de buurt van een draadloos toegangspunt. (We stellen
voor dat de afstand tussen het apparaat en het draadloze apparaat 30 meter of minder is.)
• Wanneer er metaal, aluminium belemmering, of een versterkte betonnen wand tussen de printer en draadloze LAN
toegangspunten is, worden verbindingen moeilijker om te verkrijgen.
• Het gebruik van IEEE802.11a (W52/W53) buitenshuis is verboden door de Radioapparatuurwet. Gebruik
IEEE802.11a (W52/W53) alleen binnenshuis.
• Verbinden met WPS
Wanneer een draadloos LAN-toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u verbinden naar de
draadloze LAN met de WPS-knop.
• Kiezen van een Draadloos Toegangspunt vanf het Bediening Paneel om te
Verbinden
Wanneer een draadloos toeganspunt niet ondersteunt WPS, kunt u een draadloos LAN
toegangspunt aangeven die u wilt gebruiken vanaf de draadloze LAN toegangspunten die
de printer detecteert om een verbinding te maken.
• Handmatig instellen vanaf het bedieningspaneel om een verbinding te
maken
Stel de draadloze LAN toegangspunt informatie (de SSID, versleuteling methode, en
versleuteling sleutel) handmatig in om te verbinden naar de draadloze LAN.
And ga vervolgens naar "Verbinden met een Toegangspunt (Infrastructure)".
Verbinden met WPS
Wanneer een draadloos LAN-toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u gemakkelijk verbinden
naar de draadloze LAN met de knop voor simpele instelling (WPS knop)
Verbindt door het volgen van de procedure hieronder.
Controleer de positie van de WPS-knop door te kijken in de
1
instructiehandleiding die wordt geleverd bij een draadloos toegangspunt of
ander document.
Controleer dat het draadloze LAN toegangspunt start en goed werkt.
2
Schakel de machine in.
3
- 59 -
Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, kiest u [Yes], en gaat u verder naar stap 6.
Druk [Device Settings (Apparaatinstelling.)] op het aanraakpaneel.
4
Druk op [] en druk op [Wireless(Infrastructure) Setting (Instelling
5
Draadloos(infrastructuur))].
De volgende boodschap wordt ongeveer 5 seconden weergegeven.
Druk op [Enable (Inschakelen)].
7
2. Instellen
Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)].
6
De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn
respectievelijk "admin" en “999999".
- 60 -
2. Instellen
Als het voor uw omgeving nodig is om een IP-adres etc. handmatig in te
8
stellen, drukt u op [Network Setting (Netwerkinstelling)]. Als u deze niet
handmatig in hoeft te stellen gaat u verder naar stap 12.
Druk op [Manual (Handmatig)] op het [Wireless (infrastructure) settings
Volg de instructies op het scherm om het IP-adres, de subnet mask, default
10
gateway en DHCP v6 in te stellen.
Vraag uw provider of netwerkbeheerder over de instelwaarde.
Druk op [Close (Sluiten)] wanneer de draadloze (infrastructure) instellingen
11
compleet zijn.
Als u het scherm een tijdje niet aanraakt, schakelt het automatisch uit zonder op [Close (Sluiten)] te drukken.
- 61 -
2. Instellen
Druk op [Automatic setup (WPS) (Automatische instellingen (WPS))].
12
Druk op [WPS-PBC].
13
Druk op [Yes].
14
De machine begint te zoeken naar draadloze LAN-toegangspunten. Het volgende
scherm wordt ongeveer 2 minuten weergegeven, tijdens welke u drukt en vasthoudt de
WPS knop voor het draadloze LAN toegangspunt gedurende een paar seconden.
- 62 -
U kunt het paneel niet bedienen wanneer WPS bezig is.
2. Instellen
Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, druk op [Close (Sluiten)].
• Als het volgende scherm wordt weergegeven, herhaalt u de procedure vanaf stap 13.
Als het teken van de antenne wordt weergegeven in de rechter bovenhoek
15
van het beginscherm, is de verbinding correct tot stand gekomen.
Het antenneteken wordt op sommige schermen niet weergegeven, zoals op het bovenste scherm.
• [Overlap] wordt weergegeven wanneer meerdere WPS drukknoppen worden gedrukt op bijna hetzelfde
moment op twee of meer draadloze LAN toegangspunten en de verbinding nog niet is gemaakt. Wacht een
moment, en probeer het dan opnieuw.
Kiezen van een Draadloos Toegangspunt vanf het Bediening Paneel om te
Verbinden
Wanneer een draadloos toegangspunt WPS niet ondersteunt, kunt u een draadloos LAN
toegangspunt aangeven die u wilt gebruiken vanaf de draadloze LAN toegangspunten die de
machine detecteert om een verbinding te maken. In dit geval, moet u een versleuteling
sleutel invoeren.
Controleer de SSID en versleuteling sleutel door te kijken in de instructie
1
handleiding die wordt geleverd bij een draadloos toegangspunt of ander
document, en schrijf de informatie op.
WPA-EAP en WPA2-EAP kunnen niet worden ingesteld op het aanraakpanel. Stel ze in vanaf de webpagina van
deze machine.
Open de web-pagina van deze machine (Uitgebreide gids)
- 63 -
• SSID wordt ook wel netwerknaam, ESSID of ESS-ID genoemd.
• Encryptiesleutel wordt ook wel netwerksleutel, beveiligingssleutel, wachtwoord of vooraf gedeelde sleutel
genoemd.
Controleer dat het draadloze LAN toegangspunt start en goed werkt.
2
Schakel de machine in.
3
Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, kiest u [Yes], en gaat u verder naar stap 6.
Druk op [] en druk op [Wireless(Infrastructure) Setting (Instelling
5
Draadloos(infrastructuur))].
Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)].
6
De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn
respectievelijk "admin" en “999999".
De volgende boodschap wordt ongeveer 5 seconden weergegeven.
2. Instellen
Druk [Device Settings (Apparaatinstelling.)] op het aanraakpaneel.
4
- 64 -
2. Instellen
Druk op [Enable (Inschakelen)].
7
Als het voor uw omgeving nodig is om een IP-adres etc. handmatig in te
8
stellen, drukt u op [Network Setting (Netwerkinstelling)]. Als u deze niet
handmatig in hoeft te stellen gaat u verder naar stap 12.
Druk op [Manual (Handmatig)] op het [Wireless (infrastructure) settings
Volg de instructies op het scherm om het IP-adres, de subnet mask, default
10
gateway en DHCP v6 in te stellen.
- 65 -
Vraag uw provider of netwerkbeheerder over de instelwaarde.
Druk op [Close (Sluiten)] wanneer de draadloze (infrastructure) instellingen
11
compleet zijn.
Als u het scherm een tijdje niet aanraakt, schakelt het automatisch uit zonder op [Close (Sluiten)] te drukken.
Druk op [Wireless Network Selection].
12
Selecteer een draadloos LAN-toeganspunt om verbinding mee te maken en
13
druk dan op [Select].
Wanneer alleen [Manual Setup] wordt weergegeven, of de SSID of het draadloze LAN toegangspunt dat u wilt
gebruiken zich niet in de lijst bevindt, stel in via het volgen van de procedure in "
bedieningspaneel om een verbinding te maken
De invoerscherm van de versleutelingssleute is geschikt voor de versleutelingsmethode van het gekozen
draadloze LAN-toegangspunt dat wordt weergegeven.
".
Handmatig instellen vanaf het
2. Instellen
De machine begint te zoeken naar draadloze LAN-toegangspunten. Wacht enkele
ogenblikken.
- 66 -
Voer dezelfde encryptiesleutel in die u heeft aangegeven in stap 1 en druk dan
14
op [OK (OK)] .
De versleutelingssleutel varieert afhankelijk van het draadloze LAN-toeganspunt of beveiliging.
Als [WPA Pre-shared Key (WPA Eerder gedeelde Sleutel)] wordt weergegeven
•
OnderdeelBeschrijving
BeveiligingWPA/WPA2-PSK
EncryptiesleutelGeef de Vooraf-Gedeelde Sleuter in.
• Als [WEP Key (WEP Sleutel)] wordt weergegeven
ItemBeschrijving
BeveiligingWEP
2. Instellen
ItemBeschrijving
EncryptiesleutelVoer de WEP-sleutel in.
• Indien geen van bovenstaande twee gevallen is toegepast.
OnderdeelBeschrijving
BeveiligingUitschakelen
EncryptiesleutelGeen ingang is vereist.
Als de getoonde SSID dezelfde is als de SSID die u aangegeven heeft in stap
15
1, drukt u op [Yes (Ja)].
Wanneer de antenne markering wordt weergegeven aan de rechter bovenkant
16
van het bediening paneel is de verbinding goed volbracht.
Het antenneteken wordt op sommige schermen niet weergegeven, zoals op het bovenste scherm.
Wanneer "Verbinding succesvol." wordt weergegeven, drukt u op [Close (Sluiten)].
Als “Verbinding mislukt.” wordt weergegeven, herhaalt u de procedure vanaf stap 5.
Handmatig instellen vanaf het bedieningspaneel om een verbinding te
maken
Configureer de informatie van het draadloos LAN-toegangspunt (SSID, coderingsmethode
en coderingssleutel) handmatig en maak een verbinding met de draadloze LAN.
Controleer de SSID, coderingssleutel en de beveiliging door de
1
instructiehandleiding te raadplegen die men standaard bijgeleverd vindt bij het
toegangspunt van de draadloze LAN of andere documenten en schrijf de
informatie op.
Als de coderingsmethode WPA-EAP en WPA2-EAP is, dan vanaf de webpagina van dit apparaat instellen.
Voor details open de webpagina van deze machine en klik op [Admin Setup] > [Network] > [Wireless Setting] >
[Manual Setup].
Open de web-pagina van deze machine (Uitgebreide gids)
- 67 -
• Een SSID wordt ook een netwerknaam, ESSID of ESS-ID genoemd.
• Een verlseutelng sleutel wordt ook een netwerk sleutel genoemd, veiligheid sleutel, wachtwoord, of voorgedeelde Sleutel.
Controleer dat het draadloze LAN toegangspunt start en goed werkt.
2
Schakel de machine in.
3
Wanneer het volgende scherm wordt weergegeven, kiest u [Yes], en gaat u verder naar stap 6.
Druk op [] en druk op [Wireless(Infrastructure) Setting (Instelling
5
Draadloos(infrastructuur))].
Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)].
6
De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn
respectievelijk "admin" en “999999".
De volgende boodschap wordt ongeveer 5 seconden weergegeven.
2. Instellen
Druk [Device Settings (Apparaatinstelling.)] op het aanraakpaneel.
4
- 68 -
2. Instellen
Druk op [Enable (Inschakelen)].
7
Als het voor uw omgeving nodig is om een IP-adres etc. handmatig in te
8
stellen, drukt u op [Network Setting (Netwerkinstelling)]. Als u deze niet
handmatig in hoeft te stellen gaat u verder naar stap 12.
Druk op [Manual (Handmatig)] op het [Wireless (infrastructure) settings
Volg de instructies op het scherm om het IP-adres, de subnet mask, default
10
gateway en DHCP v6 in te stellen.
- 69 -
Vraag uw provider of netwerkbeheerder over de instelwaarde.
Druk op [Close (Sluiten)] wanneer de draadloze (infrastructure) instellingen
11
compleet zijn.
Als u het scherm een tijdje niet aanraakt, schakelt het automatisch uit zonder op [Close (Sluiten)] te drukken.
Druk op [Wireless Network Selection].
12
De machine begint te zoeken naar draadloze LAN-toegangspunten. Wacht enkele
ogenblikken.
Druk op [Manual Setup].
13
2. Instellen
- 70 -
Geef de SSID in die u aangegeven hebt in stap 1 en druk vervolgens op [Next
14
(Volgende)].
De SSID is hoofdlettergevoelig. Voer de SSID juist in
2. Instellen
Selecteer de encryptiemethode die u in stap 1 geselecteerd heeft en druk
15
vervolgens op [Next (Volgende)].
De versleutelingssleutel varieert afhankelijk van het draadloze LAN-toegangspunt of beveiliging.
De procedure hangt af van de encryptiemethode die u geselecteerd heeft in
16
stap 15.
Als u [WPA/WPA2-PSK (WPA/WPA2-PSK)] geselecteerd heeft, selecteert u [TKIP/AES
(TKIP/AES)] en drukt u vervolgens op [Next (Volgende)]. Voer de vooraf gedeelde
sleutel daarna in en selecteer vervolgens [Next (Volgende)].
Als u [WPA2-PSK (WPA2-PSK)] geselecteerd heeft, selecteert u [AES (AES)] en drukt
u vervolgens op [Next (Volgende)]. Voer de vooraf gedeelde sleutel daarna in en
selecteer vervolgens [Next (Volgende)].
Als u [WEP (WEP)] geselecteerd heeft, geeft u de WEP-sleutel in en drukt u op [Next
(Volgende)].
Als de weergegeven inhoud dezelfde is als de inhoud die u aan hebt gegeven
17
in stap 1, druk op [Yes (Ja)].
Het duurt ongeveer 30 seconden voor de machine om het draadloze LAN toegangspunt te detecteren.
Wanneer het scherm aangeeft dat de verbinding gemaakt is, drukt u op [Close
(Sluiten)].
Als het scherm weergeeft dat de verbinding mislukt is, drukt u op [Close (Sluiten)] en
gaat u terug naar stap 5.
- 71 -
Wanneer de antenne markering wordt weergegeven aan de rechter bovenkant
18
van het bediening paneel is de verbinding goed volbracht.
Om een bedraad LAN en draadloos LAN tegelijkertijd te gebruiken, kunnen alleen interfaces
waarvan de standaard gateway is ingeschakeld communiceren met apparaten buiten het
segment.
Stel alleen in bij communicatie met het apparaat buiten het segment met behulp van een
draadloos LAN.
[Enabling Default Gateway (Standaardgateway inschakelen)] staat standaard ingesteld op [Wired (Verbonden)]. Als
het apparaat via een LAN-kabel met het netwerk is verbonden, hebt u deze handeling niet nodig.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld.
1
Druk op [Device Settings (Apparaatinstelling.)] boven in het beginscherm.
2
Het antenneteken wordt op sommige schermen niet weergegeven, zoals op het bovenste scherm.
• Wanneer de draadloze LAN verbinding onstabiel is
Als de draadloze LAN-verbinding instabiel is, lees de voorzorgsmaatregelen in
"
Alvorens het aansluiten op een draadloze LAN" en wijzig dan de posities van de
machine en het toegangspunt van de draadloze LAN. Als u zelfs na het lezen van
deze voorzorgsmaatregelen geen oplossing kunt vinden, breng de machine en het
toegangspunt van de draadloze LAN dan dichter bij elkaar.
- 72 -
2. Instellen
Druk op []en druk op [Admin Setup (Beheerderinst.)].
3
Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK (OK)].
4
De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn respectievelijk "admin" en
"999999". Als het beheerderswachtwoord is gewijzigd in Eenvoudige instelling, voert u het bijgewerkte
wachtwoord in.
Druk op het aanmeldscherm voor de beheerder op [OK (OK)].
5
Druk op [] n druk op [Network Menu (Menu Netwerk)].
6
Druk op [Network Setup (Netwerksetup)].
7
- 73 -
Druk op [Network Setting (Netwerkinstelling)].
8
Druk op [Enabling Default Gateway (Standaardgateway inschakelen)].
9
[Enabling Default Gateway (Standaardgateway inschakelen)] staat standaard ingesteld
op [Wireless(Infrastructure) (Draadloos(infrastructuur))].
Door op [Enabling Default Gateway (Standaardgateway inschakelen)] te drukken, wijzigt u tussen [Wired
(Verbonden)] en [Wireless(Infrastructure) (Draadloos(infrastructuur))].
Druk op [Back (Terug)] tot het beginscherm wordt weergegeven.
10
2. Instellen
- 74 -
Direct met de Machine Verbinden (AP-modus)
Draadloos LAN (AP Modus) verbindt direct draadloze toestellen ((computers, tablets,
smartphones, etc.) aan het apparaat zonder het gebruik van een draadloos LAN toegang.
• Als er zich metaal, een aluminium raam of een muur met versterkt beton tussen de machine en de draadloze
apparaten bevindt, kunnen verbindingen moeilijker tot stand komen.
• Maximaal vier toestellen kunnen op het apparaat worden aangesloten via de draadloze LAN (AP-modus). Het vijfde
toestel wordt geweigerd.
• Automatische verbinding (drukknop)
Als uw draadloze apparaten WPS-PBC (drukknop) ondersteunen, kunt u ze verbinden met
de machine met de WPS-knop.
• Handmatige set-up
Als uw draadloze apparaten geen WPS-PBC (drukknop) ondersteunen, kunt u het [SSID
(SSID)] en [Password (Wachtwoord)] van het apparaat invoeren op uw draadloze apparaten
om verbinding te maken met de draadloze LAN (AP-modus).
Automatische verbinding (drukknop)
Voer de naam van de beheerder van de computer en het
5
beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK (OK)].
De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn
respectievelijk "admin" en “999999".
Druk op [Network Menu (Netwerkmenu)].
6
Druk op [Network Setup (Netwerksetup)].
7
Druk op [Wireless(AP Mode) Setting (Instelling draadloos (AP Modus))].
8
2. Instellen
Als uw draadloze apparaten WPS-PBC (drukknop) ondersteunen, kunt u ze verbinden met
de machine met de WPS-knop.
Bevestig de positie van de WPS-knop op uw draadloze apparaat met de
1
handleiding bevestigd op het apparaat.
Schakel de machine in.
2
Als het bericht "Wilt u draadloos instellen?" verschijnt, selecteert u het [Do not show next time. (Niet opnieuw
weergeven)] selectievakje en drukt u vervolgens op [No (Nee)].
Druk op [Device settings (Apparaatinstellingen)] op het aanraakpaneel.
3
Druk op [Admin Setup (Beheerdersinstellingen)].
4
Het onderstaande bericht wordt voor ongeveer 5 seconden weergegeven.
- 75 -
2. Instellen
Druk op [Enable (Inschakelen)].
9
Druk op [Automatic connection (push-button) (Automatische verbinding
10
(drukknop))].
Druk op [Yes (Ja)].
11
Start de WPS-PBC (drukknop) bediening op uw draadloos apparaat om het
12
apparaat te verbinden.
Wanneer het volgende scherm verschijnt, is het instellen van de draadloze LAN
voltooid.
- 76 -
In het geval dat de verbinding mislukt, volg dan de stappen in "Handmatige
instellingen" en probeer nog eens.
2. Instellen
Handmatige instelling
Als uw draadloze apparaten geen WPS-PBC (drukknop) ondersteunen, kunt u de [SSID
(SSID)] en het [Password (Wachtwoord)] van het apparaat invoeren op uw draadloze
apparaten om verbinding te maken met de draadloze LAN.
Schakel de machine in.
1
Als het bericht "Wilt u draadloos instellen?" verschijnt, selecteert u het [Do not show next time. (Niet opnieuw
weergeven)] selectievakje en drukt u vervolgens op [No (Nee)].
Druk [Device Settings (Apparaatinstelling.)] op het aanraakpaneel.
2
Druk op [Admin Setup (Beheerdersinstellingen)] op het aanraakpaneel.
3
Voer de naam van de beheerder van de computer en het
4
beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK (OK)].
De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn
respectievelijk "admin" en “999999".
Druk op [Network Menu (Netwerkmenu)].
5
Druk op [Network Setup (Netwerksetup)].
6
Druk op [Wireless(AP Mode) Setting (Instelling draadloos (AP Modus))].
7
Het onderstaande bericht wordt voor ongeveer 5 seconden weergegeven.
- 77 -
2. Instellen
Druk op [Enable (Inschakelen)].
8
Druk op [Manual Setup (Handmatige instelling)].
9
Controleer de [SSID (SSID)] en [Password (Wachtwoord)] van de machine.
10
Voer de [SSID (SSID)] en het [Password (Wachtwoord)] in die u in stap 10
11
aangegeven heeft om het apparaat en uw draadloze apparaat te verbinden.
- 78 -
2. Instellen
Een stuurprogramma en software op een computer
installeren
Installeer op de computer de stuurprogramma’s voor de printer, de scanner, de fax, etc.
vanaf de software-dvd.
U kunt tegelijkertijd ook andere hulpprogramma’s installeren.
• Voor Windows
• Voor Mac OS X
Voor Windows
Verbind het apparaat en de computer via een netwerk of een USB-kabel en begin de
installatie.
Controleer de status van de machine alvorens te installeren.
• De machine is ingeschakeld.
• Als dit apparaat via een netwerkkabel wordt verbonden met het netwerk, zijn de vereiste gegevens zoals het IP-adres
al ingesteld.
Doe de bijgevoegde "DVD-ROM Software" in de computer.
1
Wanneer [Auto Play (Automatisch Afspelen)] verschijnt klik op [Run setup.exe
2
(Installeer setup.exe)]
- 79 -
Als u het dialoogvenster [User Account Control (Gebruikersaccountbeheer)] ziet, klikt u op [Yes (Ja)].
Selecteer in de vervolgkeuzelijst een taal.
3
Lees de licentie-overeenkomst en klik vervolgens op [Accept (Akkoord)].
4
2. Instellen
Lees het [Environment advice (Omgevingsadvies)] en klik vervolgens op [Next
5
(Volgende)].
Selecteer [Network (Netwerk)] of [USB connection (USB verbinding)]
6
naargelang de verbindingsmethode van het apparaat en de computer en klik
vervolgens op [Next (Volgende)].
Als de [Windows Security Alert (Windows beveiligingsmelding)] dialoogvenster wordt
getoond, klik dan op [Allow access (Toegang toestaan)].
Selecteer de modelnaam van het apparaat en klik vervolgens op [Next
7
(Volgende)].
Klik op [Install Optional Software (Installeer Optionele Software)].
8
- 80 -
De installatie wordt gestart.
De volgende software is geïnstalleerd.
• PCL6-printerstuurprogramma (inclusief Netwerkextensie en Kleurmonster)
• Scanner Driver
•ActKey
•FAQ
Installeer software van Aangepast Installeren.
Software installeren (Uitgebreide gids)
Zorg ervoor dat de software succesvol is geïnstalleerd en klik vervolgens op
9
[Printing Test (Afdruktest)].
Selecteer de printer voor een afdruktest en klik op [Printing Test (Afdruktest)].
Controleer of de afdruktest succesvol was en klik vervolgens op [OK (OK)].
2. Instellen
Klik op [Complete (Voltooid)].
10
Klik op [Next (Volgende)].
11
- 81 -
Indien het volgende dialoogvenster verschijnt, klikt u op [Yes (Ja)].
Klik op [Exit (Stoppen)].
12
2. Instellen
Voor Mac OS X
Deze paragraaf beschrijft hoe het PS printerstuurprogramma en scannerstuurprogramma
geïnstalleerd moet worden.
Zie het volgende over de installatie van hulpprogramma's.
Software installeren (Uitgebreide gids)
• Installeer het Mac OS X-scannerstuurprogamma
Zorg ervoor dat het apparaat en een computer zijn aangesloten en dat het
1
apparaat ingeschakeld is en plaats vervolgens de meegeleverde "Software
DVD-ROM" in de computer.
Op het bureaublad dubbelklikt u op het [OKI]-pictogram.
2
[Drivers (Stuurprogramma's)] > [Scanner (Scanner)] > Dubbelklik op [Installer
3
for OSX (Installatieprogramma voor OSX)].
Klik op [Continue (Ga door)].
4
- 82 -
2. Instellen
Controleer de weergegeven inhoud en klik vervolgens op [Continue
5
(Doorgaan)].
Lees de licentie-overeenkomst en klik vervolgens op [Continue (Doorgaan)].
6
Klik op [Agree (Akkoord)].
7
Klik op [Install (Installeren)].
8
Om de opslaglocatie van het stuurprogramma te wijzigen, klikt u op [Change Install
Location (Locatie installatie wijzigen)].
Voer het naam van de beheerder en het wachtwoord in en klik vervolgens op
9
[Software installeren].
- 83 -
Klik op [Continue Installation (Doorgaan met installeren)].
10
2. Instellen
Klik op [Restart (Herstarten)].
11
Selecteer [Printers & scanners].
7
Klik op [+].
8
Selecteer [Add Printer or Scanner... (Printer of Scanner toevoegen...)] wanneer het
menu is weergegeven.
• Installeer het Mac OS X PS-printerstuurprogamma
Na het voltooien van de installatie, druk in stap 15 een testpagina af.
Zorg ervoor dat het apparaat en een computer aangesloten zijn en dat het
1
apparaat is ingeschakeld.
Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2
Op het bureaublad dubbelklikt u op het [OKI]-pictogram.
3
[Drivers (Stuurprogramma's)] > [PS (PS)] > Dubbelklik [Installer for OSX
4
(Installatieprogramma voor OSX)].
Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK (OK)].
5
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
Selecteer [System Preferences (Systeemvoorkeuren)] in het Apple-menu.
6
- 84 -
Klik op [Standaard (Default)].
9
Selecteer eerst het apparaat en selecteer vervolgens [OKI MC573 PS] bij [Use
10
(Gebruik)].
NaamsoortenVerschijnt in de VerbindingMethodelijst
NetwerkOKI-MC573 (laatste 6 cijfers van MAC-adres)Bonjour
USBOKI DATA CORP MC573USB
Om de naam te wijzigen, voer een nieuwe naam in bij [Name: (Naam:)].
Zorg ervoor dat het apparaat aan [Printers (Printers)] is toegevoegd en dat
13
[OKI MC573 PS] bij [Kind (Type)] wordt weergegeven.
2. Instellen
Klik op [Add(Toevoegen)].
11
Als het bevestigingsscherm voor optionele apparatuur wordt weergegeven,
12
klikt u op [OK (OK)].
- 85 -
Als [OKI MC573 PS (OKI MC573 PS)] niet bij [Kind (Soort)] wordt weergegeven, klik op [-], verwijder het apparaat
uit [Printers (Printers)] en voer vervolgens stappen 8 tot en met 12 opnieuw uit.
Klik op [Open Print Queue… (Open de Afdrukwachtrij…)].
14
Selecteer [Print Test Page (Testpagina afdrukken)] in het menu [Printer
15
(Printer)].
3
Standaardfuncties
Namen van onderdelen
Basishandelingen op het bedieningspaneel
Apparaat inschakelen of uitschakelen
Papier Laden
Een document instellen
Deze paragraaf beschrijft de basis handelingen van dit apparaat.
3. Standaardfuncties
Namen van onderdelen
Het hoofdstuk beschrijft de naam van elk onderdeel.
• Vooraanzicht
• Achteraanzicht
• Binnenkant van de machine
Vooraanzicht
Symboo
l
aAutomatische documentinvoer (ADF)Automatisch document invoeren in de
bDocumentladeGebruik dit om automatisch meerdere vellen
cScannereenheidScant document automatisch.
dBedieningspaneel
Basishandelingen op het bedieningspaneel
eUSB poortPoort om een USB-apparaat in te steken.
fUniversele cassetteEr kunnen enveloppen en verschillende
gKnop om te openenDruk op deze knop om te ontgrendelen bij het
hPapiersteunTeken deze steun bij het instellen van lang papier in
iEnveloppenhendelGebruik deze voor het afdrukken op enveloppen.
NaamBeschrijving
documentlade naar de scanner.
documenten te lezen.
Met dit paneel wordt de printer bediend.
U vindt het aanraakpaneel en de
bedieningsknoppen op het paneel.
papierformaten en -dikten worden afgedrukt.
openen van de uitvoerlade.
de MP-lade.
Voor instructies raadpleegt u "Op enveloppen
afdrukken (Uitgebreide gids)".
- 87 -
Achteraanzicht
3. Standaardfuncties
Symboo
NaamBeschrijving
l
jGlasplaatLaad document kan niet worden ingesteld op de
documentlade.
kDeksel glasplaatDeksel dat document op de plaats houdt op de
glasplaat.
lDeksel voor draadloze LAN-moduleDeksel voor installatiedeel van de draadloze LAN-
Symboo
NaamBeschrijving
module.
l
mUitvoerladeAfdrukken worden hier verzameld.
Open bij het vervangen van verbruiksartikelen.
nLade 1Plaats het papier waarop moet worden afgedrukt.
Symboo
NaamBeschrijving
l
aTelefoonconnectorSteek de kabel van de externe telefoon in wanneer u
de fax gebruikt.
bLIJN-verbindingSteek de meegeleverde telefoonkabel in bij gebruik
van de fax.
cAchterzijde UitvoerladeOpen dit bij het afdrukken op dik papier,
dVoedingsconnectorVoer de meegeleverde voedingscode in.
eAfdekking interfaceconnectorBedekt het interfacegebied.
fNetwerkinterface-aansluitingSteek een LAN-kabel in wanneer het apparaat via
gUSB interface-aansluitingSteek een USB-kabel in wanneer het apparaat via
enveloppen, enz.Papier wordt uitgevoerd met de
bedrukte kant naar boven.
de LAN-kabel op een computer is aangesloten.
de USB-kabel op een computer is aangesloten.
- 88 -
Binnenkant van de machine
3. Standaardfuncties
Symboo
NaamBeschrijving
l
aLED-kopLed die het afdrukdeel blootstelt aan licht. Maak de
bFusereenheidHerstel toner op papier.
cTonercartridge / Afbeeldingsdrum (Y: geel)Tonercartridges bevatten toner die wordt gebruikt
dTonercartridge/afbeeldingsdrum (M: magenta)
eTonercartridge / Afbeeldingsdrum (C: cyaan)
fTonercartridge/afbeeldingsdrum (K: zwart)
LED-kop schoon als de afdrukken verticale strepen
of vervaagde letters bevatten.
voor afdrukken.
Beelddrum vormt letters en afbeeldingen.
Tonercartridges en beelddrums zijn
verbruiksartikelen.
Wanneer het bericht op het LCD-paneel aangeeft
dat u ze moet vervangen, vervang ze dan.
- 89 -
3. Standaardfuncties
Basishandelingen op het bedieningspaneel
Deze paragraaf beschrijft het bedieningspaneel van het apparaat.
• Namen en Functies
• Naam en Functies op het Aanraakpaneel
• Tekens invoeren
• De hoek van het operatorpanel aanpassen
Namen en Functies
Dit hoofdstuk beschrijft de namen en functies van de onderdelen op het bedieningspaneel.
Nr.NaamFunctie
1Aanraak paneelStel u in staat om een onderdeel in te stellen door te drukken op
een weergegeven icoon.
2Knop HOME/HELPWeergeeft het hoofdscherm.
3Knop KOPIËRENWeergeeft het kopieer functie scherm.
4Knop SCANNENWeergeeft het scan functie scherm.
5Knop AFDRUKKENWeergeeft het print functie scherm.
6Knop FAXENWeergeeft het fax functie scherm.
7Indicator DATA IN GEHEUGENLicht op wanneer er zich gegevens in het geheugen bevinden.
8Knop STATUSWeergeeft het status menu. Flikker/licht op wanneer er een fout
status is.
U kunt de resterende hoeveelheid controleren van
verbruiksmiddelen en fax communicatie status.
9Knop WISSENWis de ingevoerde waarde.
10Knop STARTENStart kopierenkopiëren, scannen, faxen, of printen vanaf USB
Geheugen.
11Knop STOPPENStopt kopiëren, fax verzendingen, of andere taken.
12Knop ENERGIESPAARSTANDGaat naar of verlaat de vermogen besparing modus.
Brandt groen in de energiebesparende modus; knippert groen
(om de 3 seconden) in de slaapmodus; knippert groen (om de 6
seconden) in de diepeslaapmodus.
13AAN/UIT-knopSchakelt dit apparaat in of uit.
14Numerieke toetsenblokHiermee voert u cijfers en symbolen in.
- 90 -
• Wanneer u de hoek verandert van het bediening paneel, wees voorzichtig dat uw handen niet beklemd raken tussen
deze machine en het bediening paneel. Verwonding kan optreden.
• Druk niet hard op het aanraakpaneel of druk hier niet met een scherp voorwerp op. Hierdoor kan het aanraakpaneel
worden beschadigd waardoor het niet meer goed functioneert.
3. Standaardfuncties
Naam en Functies op het Aanraakpaneel
Wanneer deze machine aangaat, wordt het hoofdscherm weergegeven op het aanraak
paneel.
• Hoofdscherm
De schermafbeelding toont de standaard fabrieksinstelling. Het scherm dat u ziet wanneer het apparaat
aangeschakeld is en voorbereid om gebruikt te worden kunt u wijzigen door op het aanraakscherm te gaan naar
[Device Settings (Apparaatinstelling.)] > [Admin Setup (Beheerdersinst.)] > [Manage Unit (Beheer)] > [Default Mode
(Standaardmod)].
ItemBeschrijving
1Stationaire knop gebiedWeergeeft knoppen die iedere keer op het scherm verschijnen.
Weergeeft de volgende onderdelen.
• [Job Macro]
• [Function Settings]
• [Device Settings]
•[RESET]
• [Logout]
• Antenne-aanduiding: verschijnt wanneer de draadloze LAN is ingeschakeld.
•[ ]
Alleen beschikbare knoppen worden weergegeven op het gekozen menu.
2Titel en bewerking geleiding
gebied
Weergeeft de titel van het huidige scherm en voorziet in geleiding voor mogelijk
bewerkingen.
- 91 -
3. Standaardfuncties
ItemBeschrijving
3HoofdgebiedDruk om de kopieerfuncties te gebruiken
• Onderhoud en Zorg voor de Machine
(Toevoerrollers, LED-kop, Scanlezer)
• Hoe te bekijken het Scherm van Iedere Functie
De volgende beschrijvingen gebruiken het [Basic] label van de kopieer functie als
een voorbeeld.
OnderdeelBeschrijving
2Titel en bewerking geleiding gebiedWeergeeft de titel van het huidige scherm en voorziet in geleiding
voor mogelijk bewerkingen.
3Tab labelsWeergeeft labels voor tabs. Druk op een label om te wisselen tussen
tabs.
Wanneer een instelling is veranderd vanaf zijn standaard instelling.
is weergegeven.
4Hoofd gebiedWeergeeft een vooraanzicht van kopieer uitvoer dat wordt
geproduceerd met de huidige instellingen.
De huidige instelling wordt weergegeven op iedere knop.
<Over markeringen op een knop>
: Geeft aan dat een instelling is veranderd vanaf zijn standaard
instelling.
: Geeft aan dat een volgende pagina bestaat.
/: Geeft aan dat de instelling is aangezet of uitgezet.
Met het numerieke toetsenblok kunt u een waarde in het veld met invoeren.
Beschrijvingen van Kopieerschermen
Schermbeschrijvingen voor de Scanner
OnderdeelBeschrijving
1Stationaire knop gebiedWeergeeft knoppen die iedere keer op het scherm verschijnen.
Alleen beschikbare knoppen worden weergegeven op het gekozen
menu.
Beschrijvingen van schermafdrukken
Beschrijving van Faxberichtschermen
- 92 -
3. Standaardfuncties
Tekens invoeren
• Invoeren met het aanraakpaneel
• Numerieke toetsenblok gebruiken voor invoer
Invoeren met het aanraakpaneel
Wanneer u tekens moet invoeren terwijl u een item instelt, wordt het volgende invoerscherm
weergegeven.
U kunt hoofdletters en gewone letters invoeren in alfabet, nummer, en symbolen.
• Over het invoerscherm
Het aantal knoppen in de invoerscherm is afhankelijk van de invoer.
ItemBeschrijving
5Return-knopPlaatst een regeleinde. De knop verschijnt wanneer inhoudstekst
6Knop links/knop rechts/knop omhoog/
knop omlaag
7Hoofdletter BlokkeringSchakelt tussen de hoofdletters en normale karakters.
8Knop invoermodusWisselt tussen de invoer methode (types van karakters) voor het
Het standaard ingestelde QWERTY-toetsenbord kan in het AZERTY-toetsenbord worden gewijzigd. Als u wilt
overschakelen naar het AZERTY-toetsenbord, selecteert u op het aanraakscherm de opties [Manage Unit (Beheer)]
> [Keyboard Layout (Toetsenbordindeling)] > [AZERTY].
van een e-mail wordt ingevoerd.
Verplaatst de cursor naar links, rechts, omhoog of omlaag.
invoeren van tekst.
• Tekens invoeren
Druk op het aanraak paneel.
1
Wanneer de invoer is voltooid, drukt u op [OK] of [Volgende].
2
Om een diakritisch teken in te voeren, houdt u een tekenknop ingedrukt waarop [...] is weergegeven. Wanneer een
diakritisch teken verschijnt, drukt u op het teken dat u wilt invoeren.
Het scherm hieronder toont een afbeelding wanneer u de "a"-knop ingedrukt houdt.
ItemBeschrijving
1Veld voor tekstinvoerWeergeeft de ingevoerde karakters.
2Het aantal van ingevoerde karakters/
het maximum aantal karakters dat kan
worden ingevoerd.
3Backspace-knopVerwijderd een karakter juist voor de cursor.
4Karakter paneelVoert Karakters in
Geeft het maximum aantal karakters dat kan worden ingevoerd en
het aantal van ingevoerde karakters.
Het karakter type wisselt afhankelijk van de invoer methode.
• Het wisselen van de Invoermodus (Nummers Alfabetische Tekens)
Druk op [Alpha] of [Symbol].
1
- 93 -
3. Standaardfuncties
[RU] kan worden weergegeven bij Russisch en [EL] bij Grieks. Bij andere talen kunnen alleen [Alpha] en [Symbol]
worden weergegeven.
• Het wisselen van de Invoermodus (Hoofdletters Kleine letters)
Druk op de knop om te wisselen tussen de hoofdletters en normale karakters.
1
• Een ingevoerd teken verwijderen
Gebruik de knop (Backspace) op het aanraakscherm of de knop
1
(WISSEN) op het bedieningspaneel.
Het karakter voor de cursor ( ) is verwijderd.
• Zet de cursor rechts van het teken om een ingevoerd teken te verwijderen. Druk op [], [], [ ] of [ ]
om de cursor te bewegen.
• Als u tekens die u in een rij hebt ingevoerd wilt wissen, houdt u de knop (backspace) of (WISSEN)
ingedrukt.
Numerieke toetsenblok gebruiken voor invoer
Het is onmogelijk om het alfabet in te voeren.
Voer het alfabet in vanuit het aanraakscherm.
U kunt de op elke toets vermelde nummers invoeren.
- 94 -
De hoek van het operatorpanel aanpassen
Het bedieningspaneel kan worden gekanteld voor een betere zichtbaarheid.
Houd het bedieningspaneel boven in het midden vast en trek het naar voren.
1
Om het bedieningspaneel weer op zijn oorspronkelijke plaats te zetten, trekt u het
bedieningspaneel naar voren tot het niet meer verder kan en duwt u het dan terug.
3. Standaardfuncties
- 95 -
3. Standaardfuncties
Apparaat inschakelen of uitschakelen
In deze sectie wordt beschreven hoe u het apparaat inschakelt en uitschakelt.
• Apparaat inschakelen
• Apparaat uitschakelen
Apparaat inschakelen
Controleer dat er geen documenten zijn geplaatst op de document glasplaat of
1
in de ADF, en de ADF afdekking gesloten is.
Druk op de vermogen schakelaar voor ongeveer een seconde.
2
Als de machine ingeschakeld is, wordt de LED-lamp van de voedingschakelaar
verlicht.
- 96 -
Het startscherm verschijnt wanneer het apparaat gereed is.
3
3. Standaardfuncties
Apparaat uitschakelen
• Controleer of het apparaat geen gegevens ontvangt voordat u het uitschakelt.
• Druk en houd de uitschakelknop gedurende 5 seconden of langer in om de machine uit te schakelen. Gebruik deze
methode alleen, als er een probleem optreedt.
Voor problemen van deze machine, zie "
Druk gedurende een seconde op de hoofdschakelaar.
1
Problemen verhelpen".
- 97 -
Het bericht “Systeem wordt afgesloten. Bevestig status wanneer statuslampje
knippert.” wordt weergegeven op het aanraakscherm en het ledlampje van de aan/uitschakelaar knippert met een interval van ongeveer één seconde.
Na een moment, gaat de machine automatisch uit, en de vermogen schakelaar LED
lamp gaat uit.
Wat u dient te doen als u deze machine lange tijd niet meer gebruikt
Als u deze machine niet gebruikt voor een langere periode wegens vakantie, reizen of om
andere redenen, haal dan de stekker uit het stopcontact.
De machine heeft geen functiestoringen, als het snoer gedurende lange tijd uit het stopcontact blijft (vier weken of
meer).
3. Standaardfuncties
- 98 -
3. Standaardfuncties
Papier Laden
Dit hoofdstuk geeft informatie over papier dat in een papierlade van dit apparaat kan worden
geladen.
Om het type papier en gewicht in te stellen, druk op [Device Settings (Apparaatinstellingen)]
> [Paper Setup (Papier Instellingen)] en druk op de lade die u wilt gebruiken en selecteer
vervolgens [Media Type (Media Type)] of [Media Weight (Mediagewicht)].
• Papiersoorten die kunnen worden geladen
• Papier in cassettes 1, 2 en 3 plaatsen
• Papier in universele cassette plaatsen
• Papieropslag
Papiersoorten die kunnen worden geladen
• Ondersteunde papiersoorten
• Over papierformaten, gewicht en aantal vellen die men kan plaatsen
• Aanbevolen papier
Ondersteunde papiersoorten
Om hoge-kwaliteit printen uit te voeren, wees er zeker van dat u de ondersteunde papier
types die voldoen aan de eisen, zoals materiaal, gewicht, of papier oppervlakte afwerking
gebruikt. Gebruik digitaal foto print papier.
Wanneer u print op papier dat niet wordt aanbevolen door OKI, controleer de print kwaliteit
en dbe beweging van het papier grondig van te voeren om te verzekeren dat er geen
problemen zijn.
- 99 -
3. Standaardfuncties
• Gewoon papier
PapiertypePapierformaat (mm) (De
waarden tussen haakjes zijn
aangeduid in inch.)
A4210 x 29764 tot 220 g/m2 (17 tot 58 lb)
A5148 x 210
A6105 x 148
B5182 x 257
B6128 x 182
B6 Half64 x 182
Letter215,9 x 279,4 (8,5 x 11)
Legal 13215,9 x 330,2 (8.5 x 13)
Legal 13,5215,9 x 342,9 (8.5 x 13,5)
Legal 14215,9 x 355,6 (8.5 x 14)
Executive184,2 x 266,7 (7.25 x 10,5)
Verklaring(5,5 x 8,5)
8,5" vierkant(8,5 x 8,5)
Folio (210 x 330 mm)210 x 330
16K (184 x 260 mm)184 x 260
16K (195 x 270 mm)195 x 270
16K (197 x 273 mm)197 x 273
Indexkaarten (3 x 5)
4x6inch(4 x 6)
5x7inch(5 x 7)
Aangepast formaatBreedte: 64 tot 216
Lengte: 90 tot 1321
Papier gewicht
Voor dubbelzijdig afdrukken, 64 tot
2
(17 tot 47 lb)
176 g/m
Als u papier laadt van 148 mm
(5.8 inches) breed of smaller, dan
verloopt het afdrukken trager.
2
64 tot 220 g/m
(17 tot 58 lb)
• Envelop
PapiertypePapierformaat (mm) (De
waarden tussen haakjes zijn
aangeduid in inch.)
Monarch98,4 x 190,5 (3.875 x 7,5)Enveloppen moeten uit papier van
Com-998,4 x 225,4 (3.875 x 8,875)
Com-10104,8 x 241,3 (4.125 x 9,5)
DL110 x 220 (4.33 x 8,66)
C5162 x 229 (6.4 x 9)
Papier gewicht
2
85 g/m vervaardigd zijn
en de flappen moeten gevouwen
zijn.
(24 pond),
•Etiket
PapiertypePapierformaat (mm) (De
waarden tussen haakjes zijn
aangeduid in inch.)
A4210 x 2970,1 tot 0,2 mm
Letter215.9 x 279.4 (8.5 x 11)
Papier gewicht
• Ander soort papier
Papier typePapierformaat (mm) (De
waarden tussen haakjes zijn
aangeduid in inch.)
Papier voor gedeeltelijk afdrukkenZoals gewoon papier.64 tot 220g/m2 (17 tot 58 lb)
Gekleurd papierZoals gewoon papier.64 tot 220 g/m
Papier gewicht
2
(17 tot 58 lb)
Over papierformaten, gewicht en aantal vellen die men kan plaatsen
Hieronder ziet u de beschikbare papierformaten en -soorten en de capaciteit van de
cassettes.
B6*
Letter
Legal (13 inches)
Legal (13,5 inches)
Legal (14 inches)
Executive
Overzicht*
8,5" vierkant (8,5 x 8,5 inch)
Folio (210 x 330 mm)
16K (184 x 260 mm)
16K (195 x 270 mm)
16K (197 x 273 mm)
Aangepast
*1 Papierformaat dat niet kan worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken.
*2 Breedte: 100 tot 216 mm (3,9 tot 8,5 inches), Lengte: 148 tot 356 mm (5,8 tot 14 inches)
1
*2
250 vellen
(als papiergewicht 80 g/m is
2
)
Licht
(64 tot 74 g/m2)
Medium licht
(75 tot 82 g/m
Middel
(83 tot 90 g/m
Gemiddeld zwaar
(91 tot 104 g/m
Zwaar
(105 tot 120 g/m
Ultra zwaar1
(121 tot 176 g/m
2
)
2
)
2
)
2
)
2
)
- 100 -
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.