Deze handleiding beschrijft hoe u kunt afdrukken vanaf mobiele terminals en
hoe u de OKI MFP op verschillende manieren kunt gebruiken.
Het beschrijft ook geavanceerde functies, zoals beveiligingsinstellingen en
kleuraanpassing.
Lees deze handleiding aandachtig om de maximale prestaties van het product in
verschillende omstandigheden te bereiken.
Over beschrijvingen
Dit gedeelte beschrijft de tekens, symbolen, afkortingen en illustraties in deze
handleiding.
Over markeringen
Deze handleiding gebruikt de volgende markeringen.
Markering
Geeft voorzorgsmaatregelen en beperkingen voor het correcte gebruik van het
apparaat aan. Lees deze maatregelen om een verkeerde bediening te voorkomen.
Betekenis
Deze handleiding gebruikt als voorbeeld Windows 7 voor Windows, Mac OS X
10.9 voor Mac OS X en MC573 voor het apparaat.
Deze handleiding gebruikt MC573 als voorbeeld om knoppen en pictogrammen op
het bedieningspaneel,
en de bediening van het apparaat weer te geven.
Afhankelijk van uw besturingssysteem kan de werkelijke weergave van het
product afwijken van de beschrijvingen in deze handleiding. Afhankelijk van het
model dat u gebruikt, zijn bepaalde functies die in deze handleiding worden be-
schreven mogelijk niet beschikbaar.
Afhankelijk van het apparaat dat u gebruikt, de knoppen of iets soortgelijks op
het bedieningspaneel en de feitelijke handelingen kunnen afwijken van de be-
schrijvingen in deze handleiding. Lees de handleiding voor het specieke model
dat met uw apparaat wordt meegeleverd.
stuurprogrammaschermen, de invoermethode van tekens
Geeft nuttige tips en verwijzingen over hoe u het apparaat kunt gebruiken. We raden u aan om deze te lezen.
Verwijst naar items die u kunt raadplegen. Lees deze om de gedetailleerde informatie te leren kennen.
Geeft aanverwante artikelen aan. Lees deze om de relevante informatie te leren kennen.
Over symbolen
Dit hoofdstuk beschrijft de symbolen die in deze handleiding worden gebruikt en hun betekenis.
symboolBetekenis
Illustratie (naam van de
knop)
[ ]
" "Verwijst naar berichten en invoerteksten die op het
< > Geeft toetsen op het toetsenbord van de computer aan.
Geeft de vorm van de knoppen (naam van de knoppen) op het bedieningspaneel van het apparaat aan.
Geeft de menunamen, itemnamen, opties, enz. aan die op
het scherm van het bedieningspaneel worden weergegeven
Geeft de menu's, vensters en namen van dialoogvensters
aan die op het computerscherm worden weergegeven.
Ze kunnen duidelijk worden onderscheiden in de beschrijving en procedure-illustraties.
scherm worden weergegeven.
Verwijst naar bestandsnamen op de computer.
Geeft itemtitels aan van linkbestemmingen.
.
>
Geef de overgang van het apparaat of de computermenu's aan
Over illustraties
De illustraties in deze handleiding zijn gebaseerd op de MC573.
De weergegeven schermen op het bedieningspaneel die in deze handleiding worden weergegeven zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
Basisbediening van Scan Functies ............................................................................................. 69
Instellen om een document te scannen ..................................................................................................... 69
Geeft een preview weer ............................................................................................................................. 75
Afdrukken op verschillende soorten papier ................................................................................ 116
Op enveloppen afdrukken ........................................................................................................................ 116
Op etiketten afdrukken ............................................................................................................................. 119
Op lang papier afdrukken .........................................................................................................................121
Afdrukken op papier met een aangepast formaat ....................................................................................123
Afdrukken met verschillende instellingen vanaf een computer ..................................................126
Handmatig één voor één afdrukken ........................................................................................................126
Vergroten of verkleinen om op het gespecificeerde papierformaat te passen ..........................................128
Alleen van de afdekking van een adnere lade afdrukken .........................................................................129
Een boekje maken ....................................................................................................................................130
Een document opdelen om op enkele bladen af te drukken en een poster te maken ..............................131
Basisbediening van Faxfuncties ............................................................................................... 172
Over de belfuncties .................................................................................................................................. 172
Een bestemming uit Telefoonboek opgeven ............................................................................................ 173
Een bestemming met een One Touch-knop opgeven .............................................................................. 174
Een bestemming uit de verzend- en ontvangstgeschiedenis opgeven .................................................... 174
Een gespecificeerde bestemming verwijderen ........................................................................................ 175
Geeft een preview weer ........................................................................................................................... 175
Een fax ontvangen ................................................................................................................................... 176
Instelling zodat u het lijnmonitorgeluid hoort ............................................................................................221
Een fax naar een ander faxnummer doorsturen .......................................................................................222
Instelling voor Wanneer de Externe Telefoon te Bellen (Tel Voorrangsmodus) ........................................223
De faxdetectiemodus instellen .................................................................................................................. 224
De T/F-timer instellen ...............................................................................................................................225
De band vervangen .................................................................................................................................. 260
De fuser vervangen .................................................................................................................................. 264
Reinigen van Ieder Onderdeel van de Machine ....................................................................... 267
Het oppervlak van de machine reinigen ................................................................................................... 267
Er verschijnen zwarte of witte stippen ...................................................................................................... 309
Vuil wordt afgedrukt ................................................................................................................................. 309
De volledige pagina is zwart afgedrukt. ................................................................................................... 310
Er wordt niets afgedrukt. .......................................................................................................................... 310
De volledige pagina is vuil ....................................................................................................................... 311
De marges rondom de pagina zijn vuil. .................................................................................................... 312
De afgedrukte afbeelding staat scheef .................................................................................................... 312
De kleur van de afgedrukte afbeelding is niet wat u verwacht ................................................................. 313
Effen afdrukken van CMY 100% zijn te licht ............................................................................................ 313
Problemen over Software ......................................................................................................... 314
Problemen over de Configuratie Tool ....................................................................................................... 314
Problemen met een Webbrowser ............................................................................................................. 315
Problemen met de printer op een Windows-computer ............................................................................. 316
Problemen met het Apparaat of Papier .................................................................................... 317
Problemen met het Apparaat ................................................................................................................... 317
Problemen met Documenten en Papier ................................................................................................... 320
Indien er een stroomstoring optreedt ....................................................................................................... 322
Alvorens uw apparaat weg te doen .......................................................................................................... 323
Problemen met AirPrint ............................................................................................................. 324
Google Cloud Print Problemen ................................................................................................. 325
Menu Netwerk ..........................................................................................................................................352
De machine op een computer registreren(Mac OS X) .............................................................................390
Printen met AirPrint (Print) ........................................................................................................................391
Scannen met AirPrint (Scan) ....................................................................................................................393
Een Fax met AirPrint verzenden (FaxOut Service) ..................................................................................395
Google Cloud Print ....................................................................................................................397
Over Google Cloud Print ..........................................................................................................................397
Google Cloud Print instellen .....................................................................................................................398
Met Google Cloud Print afdrukken ...........................................................................................................403
Google Cloud Print-registraties controleren .............................................................................................405
Het gebruik van de instellingen van de Cloud-service controleren of wijzigen .........................................406
De geregistreerde informatie verwijderen .................................................................................................407
Controleren of het verwijderen is voltooid ................................................................................................ 408
Over het importeren van de CA-certificaten van de proxy-server ............................................................ 409
Voor Windows .......................................................................................................................................... 417
Voor Mac OS X ........................................................................................................................................ 420
Webpagina van Deze Machine. ................................................................................................ 421
Open de web-pagina van deze machine ................................................................................................. 422
Log in als de beheerder ........................................................................................................................... 422
Het hulpprogramma ongedaan maken .................................................................................................... 529
Network Scanner Setup Tool (Mac OS X) ................................................................................ 530
Network Card Setup Tool (Mac OS X) ...................................................................................... 531
Het IP-adres instellen ............................................................................................................................... 531
Client voor afdruktaakverantwoording ...................................................................................... 533
Voor Windows .......................................................................................................................................... 533
Voor Mac OS X ........................................................................................................................................ 535
- 8 -
1
Standaardfuncties
Hoe Aan te passen het Aanraak Paneel
Helderheid van het aanraakscherm aanpassen
Aanraakstand van het aanraakscherm aanpassen
Uitvoerbestemming instellen
Het volume aanpassen
Gelijktijdige Bewerking (Multitasking)
Het controleren van de Informatie op de Machine
Eenvoudige instelling
One Touch-knop configureren
JOB MACRO
Deze paragraaf beschrijft de basis handelingen van dit apparaat.
1. Standaardfuncties
Hoe Aan te passen het Aanraak Paneel
U kunt aanpassen hoofd iconen en afkorting knoppen op het hoofdscherm en het bovenste
scherm van iedere functie om aan uw benodigdheden te voldoen.
• Een introductiepictogram op het introductiescherm instellen
• Functies die men kan instellen op een introductieictogram op het introductiescherm.
• Een sneltoets voor elke functie instellen
Een introductiepictogram op het introductiescherm instellen
U kunt maximaal 16 iconen registreren.
Druk op [Device Settings] op het aanraakpaneel.
1
Druk meerdere keren op of en druk op [Admin Setup (Admin
2
Instellingen)].
Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)].
3
De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn
respectievelijk "admin" en “999999".
Druk op en op [Configure Home Screen (Startsch. configureren)].
4
Druk op de knop van welke instelling u wilt veranderen.
5
Het afkorting knop instelling scherm wordt weergegeven.
Bedien het aanraak paneel volgens de wijzigingen die u wilt maken.
6
- 10 -
OnderdeelBeschrijving
1Layout vooraanzicht gebiedWeergeeft de locatie van de afkorting knoppen.
2Functie toevoegenHiermee voegt u een functie in het vlak voor het lay-outvoorbeeld in.
1. Standaardfuncties
OnderdeelBeschrijving
3Leeg toevoegenHiermee voegt u een lege knop in het vlak voor het lay-outvoorbeeld in.
4VerplaatsVerplaatst de gekozen knop naar een gespecificeerde locatie.
5VerwijderVerwijdert de functie die is geregistreerd naar de gekozen knop.
Druk op [OK].
7
Functies die men kan instellen op een introductieictogram op
het introductiescherm.
U kunt de volgende functies registreren.
· Kopiëren*
· Fax/Internetfax
· Fax
· Internet Fax
· Scannen*
· Scannen naar e-mail
· Scannen naar gedeelde map
· Scannen naar USB-geheugen
· Scan naar Computer
· Externe scan TWAIN
· Externe scan WSD
· Externe scan AirPrint
· Afdrukken*
· Gedeelde afdruk
· Persoonlijke afdruk
· Afdrukken vanuit USB geheugen
· Taakmacro
· Google Cloud Print
· Problemen verhelpen*
· Ontvangen documenten
· Tx/Rx Journal
* geeft de fabriek standaard instelling aan.
Sommige functies kunnen niet worden weergegeven, afhankelijk van de instellingen.
- 11 -
Een sneltoets voor elke functie instellen
Het aantal van afkorting knoppen die kunnen worden ingesteld is afhankelijk van de functie.
Druk op [Device Settings] op het aanraakpaneel.
1
Druk meerdere keren op of en druk op [Admin Setup (Admin
2
Instellingen)].
Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)].
3
De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn
respectievelijk "admin" en “999999".
Volg de procedure in de tabel hieronder.
4
Functies wiens instellingen u wilt
veranderen
KopieDruk op [Copy Setup] > [Configure Shortcuts].
Scannen naar e-mailDruk op [Scanner Setup] > [E-mail Setup] > [Configure Shortcuts].
Scan naar gedeelde mapDruk op [Scanner Setup] > [Shared Folder Setup] > [Configure
Verzending van faxDruk op [Fax Setup] > [Configure Shortcuts].
Internet Fax VerzendenDruk op [Internet Fax Setup] > [Configure Shortcuts].
Scannen naar Fax ServerDruk op [FaxServer Setup] > [Configure Shortcuts].
Weergave op het bediening paneel en bewerking
procedures
Shortcuts].
1. Standaardfuncties
Druk op de knop van welke instelling u wilt veranderen.
5
Kiest een functie om te registreren.
6
Iedere afkorting knop die is geregistreerd kan niet worden verwijderd. Het kan worden vervangen door een
andere afkorting knop.
Druk op [OK].
7
- 12 -
Helderheid van het aanraakscherm aanpassen
Om de helderheid te wijzigen van het aanraakpaneel op het besturingspaneel moet de
onderstaande procedure worden uitgevoerd.
U kunt de helderheid van het scherm wijzigen tijdens respectievelijk de bediening en de
Energiebesparingsmodus.
Druk [Device Settings (Apparaatinstellingen)] op het aanraakpaneel.
1
Druk meerdere keren op of en druk op [Admin Setup (Admin
2
Instellingen)].
Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)].
3
De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn
respectievelijk "admin" en “999999".
Druk verschillende keren op of en druk vervolgens op [Manage Unit
4
(Beheer)].
Druk op [System Setup (Systeemopstart)].
5
Druk meerdere keren op of en druk op [Panel Brightness During
6
Operating (Paneelhelderheid Tijdens Bediening)] of [Panel Brightness While
Power Save (Paneelhelderheid Bij Energiebesparing)].
1. Standaardfuncties
Voer de waarden in en druk op [OK (OK)].
7
Beschikbare waarden zijn 1 t/m 7 als [Panel Brightness During Operating
(Schermhelderheid tijdens operatie)] is ingesteld en 0 t/m 7 als [Panel Brightness While
Power Save (Helderheid paneel tijdens spaarstand)] is ingesteld. Hoe hoger het getal
hoe helderder het scherm wordt.
- 13 -
1. Standaardfuncties
Aanraakstand van het aanraakscherm aanpassen
Als het aanraakscherm niet naar behoren of te traag reageert, werkt de detectie van de stand
wellicht niet correct.
Volg de onderstaande procedure om het aanraakscherm aan te passen.
Druk op [Device Settings (Apparaatinstelling.)] op het aanraakscherm.
1
Druk meerdere malen op of en druk vervolgens op [Admin Setup
2
(Beheerderinst.)].
Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)].
3
De standaardbeheerdersnaam is "admin" en het bijbehorende standaardwachtwoord is
"999999".
Druk meerdere malen op of en druk op [Management (Beheer)].
4
Druk op [System Setup (Systeemsetup)].
5
Druk meerdere malen op of en druk op [Panel Calibration
6
(Paneelkalibratie)].
Druk op "Ja" wanneer u het scherm "Wilt u deze uitvoeren?" ziet.
7
Raak de weergegeven kruisjes op het scherm "Kalibratietool voor
8
aanraakscherm/Raak kruisje aan om te kalibreren" in volgorde aan. (5 posities
in totaal)
Het aanraakscherm wordt aangepast.
- 14 -
1. Standaardfuncties
Uitvoerbestemming instellen
Het apparaat drukt af naar de uitvoerlade of de achterste uitvoerlade.
Open of sluit de uitvoerladen niet tijdens het afdrukken. Doet u dit wel, dan kunnen papierstoringen het resultaat zijn.
• Uitvoerlade
• Achterzijde Uitvoerlade
Uitvoerlade
Gebruik deze uitvoerlade voor het afdrukken op gewoon papier. Papier wordt met de
afgedrukte kant naar beneden uitgevoerd.
Deze is niet beschikbaar voor enveloppen, etiketten of lang papier.
Controleer of de achterste uitvoerlade aan de achterzijde van de machine is gesloten. Als de
achterste uitvoerlade open is, wordt het papier altijd naar de achterste uitvoerlade gebracht.
- 15 -
Open de papiersteun zodat de afdrukken niet van de uitvoerlade glijden.
1. Standaardfuncties
Achterzijde Uitvoerlade
Gebruik de achterste uitvoerlade voor het afdrukken op enveloppen, etiketten of lang papier.
Papier wordt met de afgedrukte kant naar boven uit de machine uitgevoerd. Gewoon papier
is ook voor deze uitvoerlade beschikbaar.
Open de achterste uitvoerlade (F) aan de achterzijde van de machine.
1
- 16 -
Vouw de papiersteun uit.
2
Trek aan de onderste steun.
3
1. Standaardfuncties
- 17 -
1. Standaardfuncties
Het volume aanpassen
Het volume van de hoorbare geluiden in de volgende gevallen kan in vier niveaus worden
aangepast.
• Wanneer op een knop of een toets op het bedieningspaneel wordt gedrukt
• Wanneer het kopiëren voltooid is
• Wanneer het faxen voltooid is
• Wanneer er een papierstoring is
• Zoemervolume AirPrint
Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
1
Druk meerdere keren op of en druk op [Admin Setup (Admin
2
Instellingen)].
Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)].
3
De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn
respectievelijk "admin" en “999999".
Druk verschillende keren op of en druk vervolgens op [Manage Unit
4
(Beheer)].
Druk op [Sound Control].
5
Druk op een item dat u wilt aanpassen.
6
- 18 -
Kies een volume niveau.
7
1. Standaardfuncties
- 19 -
Gelijktijdige Bewerking (Multitasking)
Deze machine kan verschilllende bewerkingen gelijktijdig uitvoeren. Raadpleeg voor meer
informatie de volgende tabel.
• Als de machine documenten leest, kunt u het bedieningspaneel niet gebruiken.
• Tijdens gelijktijdige bewerkingen, kan het resultaat van elke bewerking verslechteren.
• Afhankelijk van de staat van de machine, zoals een vol geheugen, worden gelijktijdige bewerkingen mogelijk niet
geaccepteerd.
: Beschikbare: Niet beschikbaar
Eerste taakTweede taak
KopiërenVerzenden Fax Fax ontvangen Scannen naar
Kopiëren*
Verzenden Fax*
Fax ontvangen*
Scannen naar
gedeelde map
Scannen naar email
Scannen naar
USB-geheugen
Afdrukken vanaf
een computer
2
2
2
*
gedeelde map/
Scan Naar E-
mail/Scan Naar
USB-
Geheugen
2
*
1
1
*
2
*
Afdrukken
vanaf een
computer
2
*
2
*
2
*
1. Standaardfuncties
*1 Als de eerste taak aan het verzenden is, wordt de tweede taak opgeschort tot de eerste taak compleet af is.
*2 Wanneer de eerste taak af is, wordt gestart met het afdrukken van de tweede taak.
- 20 -
1. Standaardfuncties
Het controleren van de Informatie op de Machine
Druk de apparaatgegevens af en controleer de status. Druk op de knop (STATUS) op
het bedieningspaneel om informatie zoals het resterende niveau van de verbruiksartikelen te
controleren.
• Een rapport voor controle afdrukken
• Status op het bedieningspaneel controleren
Een rapport voor controle afdrukken
U kunt printen en controleren de configuratie of de taak loboeken van deze machine.
Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
1
Druk op [Reports].
2
- 21 -
Kies de categorie van een rapport om te printen.
3
Kies een rapport om te printen.
4
Als het inlogscherm van de beheerder wordt getoond, voer de beheerdersnaam en het
wachtwoord in.
De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn
respectievelijk "admin" en “999999".
Druk op [Yes] op een bevestiging scherm.
5
Als [Admin Setup (Beheerderinst.)] > [Manage Unit (Beheer)] > [System Setup (Systeemsetup)] > [Allow All
Reports To Print (Afdr. alle rapp. toelaten)] op het bedieningspaneel is ingesteld op [Disable (Uitschakelen)],
meldt u zich als beheerder aan om de volgende rapporten af te drukken.
• Scannen naar logbestand
• Snelkieslijst
• Groep lijst
• Faxlogboek
• Adresboek
OnderdeelBeschrijving
ConfiguratiePrint gedetaillerdegedetailleerde
instellingen van deze machine.
SysteemBestand lijstPrint een lijst van job bestanden.
Demo PaginaHiermee drukt u een voorbeeldpagina af.
FoutenlogHiermee drukt u een fouten logboek af.
Scannen naar logbestandDrukt de resultaten van de opdrachten
voor Scannen naar e-mail, Scannen naar
gedeelde map of Scannen naar USBgeheugen af.
GebruiksrapportKopieënHiermee drukt u het totale aantal
taaklogboeken af. Selecteer bij [Copies]
het aantal pagina's dat u wilt printen op elk
vel.
Netwer InformatieDrukt algemene informatie over het
netwerk af.
Levert rapportDrukt de informatie over
verbruiksartikelen af.
Gebruiker Teller RapportDrukt het rapport met het aantal
gebruikers af.
Account Teller RapportDrukt het rapport met het aantal accounts
af.
TaaklogboekDrukt het taaklogboek af.
1. Standaardfuncties
OnderdeelBeschrijving
FaxSnelkieslijstDrukt de lijst van de fax nummers af die
zijn geregistreerd voor snelkiezen.
Groep lijstDrukt de lijst van de fax nummers af die
zijn geregistreerd in groepen.
Logboek Fax TxDrukt de lijst met de resultaten van
verzending van de meest recente 100
faxtaken af.
Logboek Fax RxDrukt de lijst met de resultaten van
ontvangst van de meest recente 100
faxtaken af.
Logboek Fax Tx/RxDrukt de lijst met de resultaten van
verzending en ontvangst van de meest
recente 100 faxtaken af.
Dagelijks logboekrapport Tx/RxDrukt Tx/Rx-rapport af voor alle
communicatie gedurende 24 uur.
F-code venster lijstPrint de lijst van F-code vensters.
Geblokkeerde junkfaxPrint de adreslijst voor Block Junk Fax.
E-mail/InternetfaxJournaalrapportDrukt de resultaten van de verzending en
de ontvangst van de laatste 50 items af
voor Scannen naar e-mail, Internetfax, emailbijlagen afdrukken en Scannen naar
faxserver.
AdresboekDrukt de geregistreerde adreslijst af.
AfdrukkenPCL-fontlijstPrint een lijst van PCL lettertype
voorbeelden
Lettertypelijst PSEDrukt de lijst met voorbeelden van de
PSE-lettertypen af.
PPR Lettertype LijstPrint een lijst van IBMPPR lettertype
voorbeelden
Lettertypelijst FXDrukt de lijst met voorbeelden van de
EPSON FX-lettertypen af.
Patroon kleurafstemmingDrukt een kleurafstemmingspatroon af.
KleurprofiellijstDrukt een lijst met kleurenprofielen af.
- 22 -
Status op het bedieningspaneel controleren
U kunt de resterende levensduur van verbruiksartikelen controleren, de informatie van het
item en de takenlijst met de (STATUS)-knop.
Druk op de (STATUS)-knop.
1
Druk op [Apparaatinformatie].
2
Kies een item om te controleren.
3
Controleer de inhoud en druk vervolgens op [Back (Terug)].
4
1. Standaardfuncties
- 23 -
1. Standaardfuncties
Eenvoudige instelling
In [Easy Setup (Eenvoudige instelling)] kunt u de instellingen van de functies voor datum/tijd,
fax, netwerk en e-mail wijzigen via [Device Settings (Apparaatinstelling.)] op het
aanraakscherm.
Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
1
Druk op [Easy Setup].
2
Voer de beheerdersnaam en het wachtwoord in en druk op [OK (OK)].
3
De vanuit de fabriek ingestelde beheerdersnaam en het bijbehorende wachtwoord zijn
respectievelijk "admin" en “999999".
Volg de instructies op het scherm.
4
• Datum/Tijdsinstellingen
ItemBeschrijving
TiijdzoneStelt de GMT tijd zone in.
Daglicht BesparingStelt daglicht besparing in naar AAN of UIT.
ServerSNTP-server (Primair)Stelt de SNTP server in om te gebruiken voor instelling
SNTP Server (Tweede)
HandmatigDatumStelt de huidige datum en tijd handmatig in.
Tijd
van dehuidige datume en tijd. U kunt maximaal 64
tekens invoeren.
• Wachtwoord beheren
ItemBeschrijving
Nieuw wachtw
Wachtwoord invoeren (controleren)
Wijzigt het beheerderswachtwoord. U kunt 6 tot 12
tekens gebruiken.
• Faxinstelling
ItemBeschrijving
FaxnummerToont het faxnummer van de machine. U kunt maximaal
20 tekens invullen.
Afzender-IDStelt de afzenderinformatie in. U kunt maximaal 22
tekens invoeren.
• Taalinstelling
OnderdeelBeschrijving
TaalinstellingenStelt de taal in die wordt weergegeven op het
bedieningspaneel.
• Netwerkinstelling
Standaardgateway inschakelen (als draadloze
netwerkmodule is geïnstalleerd)
- 24 -
OnderdeelBeschrijving
Stelt welk standaard gateway in om in te schakelen
tussen bekabeld LAN of draadloos LAN.
IP-adres verkrijgenHiermee stelt u in of het IP-adres automatisch of
IP-adresHiermee stelt u het IP-adres in. U kunt maximaal 15
SubnetmaskerHiermee stelt u het subnetmasker in. U kunt maximaal
Standaard GatewayStelt het gateway-adres in. U kunt maximaal 15 tekens
DNS Server (Primair)Stelt het IP adres in voor een eerste DNS server. U kunt
DNS Server (Secundair)Zet het IP adres van de secundaire DNS-server. U kunt
WINS Server (Primair)Stelt het IP-adres voor de WINS-server in. U kunt
WINS Server (Secundair)Stelt het IP-adres voor de WINS-server in. U kunt
WPS WPS-PBCWPS-PBC wordt uitgevoerd.
WPS-PINWPS-PIN wordt uitgevoerd.
ZoekenEen lijst met namen van
toegangspunten die uit de
zoekopdracht gekomen zijn
Handmatige
set-up
Opnieuw verbindenDraadloos opnieuw verbinden wordt uitgevoerd.
SSIDEen SSID invoeren.
BeveiligingSelecteert de beveiliging van de functie van de
WEP-sleutelInvoeren WEP-sleutel.
Coderingstype
WPA
WPA Eerder
gedeelde
sleutel
Toont een lijst met namen van toegangspunten van de
draadloze LAN die uit de zoekopdracht gekomen zijn.
draadloze LAN.
"WPA-EAP" en "WPA2-EAP"kunnen alleen in het Web
ingesteld worden.
Geeft weer of [WEP (WEP)] wordt geselecteerd voor
[Security (Beveiliging)].
Selecteer een WPA/WPA2-PSK of WPA2-PSK
gecodeerd type.
Weergeeft als [WPA/WPA2-PSK (WPA/WPA2-PSK)] of
[WAP2-PSK (WAP2-PSK)] wordt geselecteerd voor
[Security (Beveiliging)].
Voer de eerder gedeelde sleutel in.
Weergeeft als [WPA/WPA2-PSK (WPA/WPA2-PSK)] of
[WAP2-PSK (WAP2-PSK)] wordt geselecteerd voor
[Security (Beveiliging)].
handmatig moet worden verkregen.
tekens invoeren.
15 tekens invoeren.
invoeren.
maximaal 15 tekens invoeren.
maximaal 15 tekens invoeren.
maximaal 15 tekens invullen.
maximaal 15 tekens invullen.
• E-mail instelling
ItemBeschrijving
MailserveradresStelt het IP-adres of de hostnaam in voor de SMTP-
server. U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
SMTP-poortStelt het SMTP-poortnummer in.
SMTP-encryptieStelt de SSL/TLS-codering in van communicatie met de
SMTP-server.
Afzenderadres (van) instellenStel een e-mailadres van deze machine in.
Ontvang instellingStelt het protocol in dat wordt gebruikt voor ontvangen
van e-mails.
Authenticatie methodeStelt de authenticatie methode in.
SMTP Gebruiker IDStelt de login-ID in voor de server die wordt gebruikt voor
SMTP-authenticatie. U kunt maximaal 64 tekens
invoeren.
SMTP wachtwoordStelt het wachtwoord in naar de server gebruikt voor
SMTP authentificatie. U kunt maximaal 64 tekens
invoeren.
POP3-serverStelt het IP-adres of de hostnaam in voor de POP3-
server. U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
POP gebruiker IDStelt de login-ID in voor de server die wordt gebruikt voor
POP-authenticatie. U kunt maximaal 64 tekens invoeren.
POP-wachtwoordStelt het wachtwoord in voor de server die gebruikt wordt
voor POP-authenticatie. U kunt maximaal 16 tekens
invullen.
TestVerzendt een testmail naar de mailserver.
U kunt controleren of de communicatie tussen uw
machine en de mailserver normaal werkt.
•Testafdruk
OnderdeelBeschrijving
TestafdrukMet testafdrukken kunt u controleren of de
verbruiksartikelen en papier juist ingesteld zijn.
- 25 -
One Touch-knop configureren
U kunt vaak gebruikte bestemmingen die op het apparaat zijn opgeslagen, zoals het
adresboek, instellen voor de One Touch-knoppen. Voor elke functie kan men tot 40
bestemmingen instellen met de knoppen voor eenmaal aanraken.
Druk op [Device Settings] op het aanraak paneel.
1
Druk op [One Touch-knop configureren].
2
Selecteer een functie die u aan de One Touch-knoppen wilt toewijzen.
3
• Fax: Een faxnummer kan aan een One Touch-knop worden toegewezen.
• Internetfax: Een e-mailadres kan aan een One Touch-knop worden toegewezen.
• Scannen naar e-mail: Een e-mailadres kan aan een One Touch-knop worden
toegewezen.
• Scannen naar gedeelde map: Een profiel kan aan een One Touch-knop worden
toegewezen.
Kiest een knop waarnaar u een bestemming wilt instellen vanaf [01:] tot [40:].
4
Druk op [Replace].
5
Een lijst van bestemmingen die kunnen worden geregistreerd wordt weergegeven.
1. Standaardfuncties
• Wanneer u drukt op [Replace], kan een bestemming worden geregistreerd die kan worden vervangen door
een nieuwe.
• Als u op [Delete (Verwijderen)] drukt, wordt een bestemming verwijderd van de One Touch-knop.
Kies een bestemming.
6
Druk op [OK] wanneer de instelling gereed is.
7
Druk op [Back] totdat het hoofdscherm wordt weergegeven.
8
- 26 -
1. Standaardfuncties
JOB MACRO
U kunt macro's registreren van veelgebruikte functie-instellingen voor kopiëren, scannen,
faxen, internetfaxen en afdrukken in de machine en snelkoppelingen aanmaken. Deze "Taak
Macro" stelt u in staat om bewerkingen uit te voeren meer simpel en snel.
U kunt een macro creëren voor instellingen voor de volgende functies.
Kopiëren
Afdrukken vanuit het USB-geheugen
Scannen naar e-mail
Scannen naar gedeelde map
Scannen naar USB-geheugen
Verzending van fax
Internetfax verzenden
Scannen naar faxserver
Als de gebruikersverificatie is ingeschakeld, meldt u zich aan bij het apparaat alvorens een macro aan te maken.
U kunt maximaal 16 macro's registreren.
Een vaak gebruikte instelling als een macro registreren
Voor veelgebruikte instellingen kunt u een macro aanmaken.
Druk op [Copy (Kopiëren)] op het aanraakpaneel.
1
Wijzig de waarde van instelling die u wilt registreren.
2
• Een vaak gebruikte instelling als een macro registreren
• Werken met een geregistreerde macro
• De titel van een macro bewerken
• Controleren van de inhoud van de macro
• Een geregistreerde macro verwijderen
- 27 -
1. Standaardfuncties
Druk op [Job Macro] op het aanraak paneel.
3
Het lijstscherm Taakmacro wordt ook weergegeven, als [Register to Job Macro (Regis. naar taakmacro)] in de
volgende werkprocedure wordt ingedrukt. In dit geval gaat u verder met stap 5.
FunctieWeergave op het bediening paneel en bewerking procedures
Kopie[Basic] label > [Register to Job Macro]
Scannen naar Ee-mail[Basic] label > [Register to Job Macro]
Scannen naar USB-geheugen [Scan To USB Memory] label > [Register to Job Macro]
Scannen naar gedeelde map[Basic] label > [Register to Job Macro]
Afdrukken vanaf USB geheugen [Register to Job Macro]
Verzending van Ffax[Basic] label > [Register to Job Macro]
Internet Fax Verzenden[Basic] label > [Register to Job Macro]
Scannen naar Fax Server[Basic] label > [Register to Job Macro]
Druk op [Registreren] in het scherm Lijst macrofunctie.
4
Controleer de instelling, en druk dan op [Yes].
5
- 28 -
Voer een nieuwe naam in.
6
Tekens invoeren (Gebruikershandleiding)
Druk op [OK].
7
Een bevestiging scherm wordt weergegeven.
1. Standaardfuncties
Werken met een geregistreerde macro
Door macro's uit te lezen kunt u macro's gebruiken.
Druk op [Job Macro] op het aanraak paneel.
1
Kies een macro, en druk dan op [Apply].
2
Wanneer de toegang controle is ingeschakeld op de functies die u wilt gebruiken, wordt
een boodschap weergegeven om u te informearen dat het u niet is toegestaan om ze te
gebruiken, en het scherm gaat terug naar het JOB MACRO menu.
Voer een taak uit.
3
- 29 -
De titel van een macro bewerkenControleren van de inhoud van de macro
1. Standaardfuncties
U kunt een macrotitel bewerken.
Druk op [Job Macro].
1
Druk op [Edit].
2
Kies een macro, en druk dan op [Title Edit].
3
Voer een nieuwe titel in.
4
Tekens invoeren (Gebruikershandleiding)
Druk op [OK].
5
Druk op [Job Macro].
1
Kies een macro, en druk dan op [Description].
2
Controleer de inhoud, en druk dan op [Back].
3
Wanneer u drukt op [Apply] in plaats van [Back], wordt de macro toegepast.
- 30 -
Loading...
+ 507 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.