Over deze handleiding ...................................................................................................................8
Over Beschrijvingen .....................................................................................................................................8
Handelsmerken en andere informatie ..........................................................................................10
Extra lade installeren ..................................................................................................................................22
De printerdriver instellen ............................................................................................................................. 24
Datum en tijd instellen ................................................................................................................................34
Het beheerderswachtwoord instellen .........................................................................................................34
Verbinden met een Toegangspunt (Infrastructure) .....................................................................................39
Direct met de Machine Verbinden ..............................................................................................................43
Een stuurprogramma en software op een computer installeren ..................................................45
Voor Windows .............................................................................................................................................45
Voor Mac OS X ...........................................................................................................................................48
Binnenkant van de machine ....................................................................................................................... 53
Basishandelingen op het bedieningspaneel ............................................................................... 54
Namen en Functies .................................................................................................................................... 54
Numerieke toetsenblok gebruiken voor invoer ........................................................................................... 55
De machine inschakelen of uitschakelen. ................................................................................... 56
De machine inschakelen ............................................................................................................................ 56
De machine uitschakelen. .......................................................................................................................... 57
Als een Papieropstopping zich voordoet .................................................................................... 95
Als de foutcode "370", "371" of "372" is ..................................................................................................... 95
Als de foutcode "380", "381", "382", "385" of "389" is ................................................................................ 99
- 2 -
Als de foutcode is "390" ............................................................................................................................102
Als de foutcode "391", "392" of "393" is ....................................................................................................104
Als de foutcode is "409" ............................................................................................................................106
Kan niet afdrukken .................................................................................................................................... 110
Als er een foutbericht wordt weergegeven op het besturingspaneel. ........................................ 112
Contact Us ....................................................................................................... 132
- 3 -
1
Voordat u aan de slag gaat
Voorzorgsmaatregelen gerelateerd aan veiligheid
Algemene waarschuwingen
Over deze handleiding
Handelsmerken en andere informatie
Licentie
Voorzorgsmaatregelen gerelateerd aan veiligheid
Toont extra informatie welke, wanneer geen aandacht eraan wordt besteed of
wordt niet opgevolgd, kan leiden tot persoonlijk letsel of dood.
Toont extra informatie welke, wanneer niet opgevolgd, kan leiden tot persoonlijk
letsel.
1. Voordat u aan de slag gaat
- 5 -
Algemene waarschuwingen
Raak de veiligheidsschakelaar in de printer niet aan. Mogelijk treedt een
hoog voltage op, wat een elektrische schok tot gevolg kan hebben. Ook
kan een koppeling draaien, wat tot letsel kan leiden.
1. Voordat u aan de slag gaat
Gebruik geen elektrische stofzuiger om gemorste toner mee op te zuigen.
Het opzuigen van gemorste toner met een elektrische stofzuiger kan
ontbranding tot gevolg hebben op grond van vonken van elektrische
contacten of om andere redenen.
Als toner op de grond of op andere plekken wordt gemorst, veeg deze dan
voorzichtig af met een vochtige poetsdoek of gewone doek en wees
voorzichtig om geen toner te verspreiden.
Gebruik geen sterk ontvlambare spray in de buurt van de printer. Sommige
delen in de machine worden bijzonder heet, wat mogelijk tot brand leidt.
Als de deksel extreem heet wordt, komt er rook of een luchtje uit de
machine of u hoort een vreemd geluid, haalt de stekker uit het stopcontact
en neemt contact op met uw leverancier.
Brand kan het gevolg zijn.
Als vloeistof zoals water binnen de machine komt, haal dan de stekker uit
het stopcontact en neem contact op met uw leverancier.
Brand kan het gevolg zijn.
Als u een paperclip of andere vreemde objecten in de machine laat vallen,
haal dan de stekker uit het stopcontact en haal de vreemde objecten eruit.
Het gevolg kan een elektrische schok, brand of letsel zijn.
Voer niets uit of haal niets uit elkaar, anders dan in de
gebruikershandleiding staat.
Het gevolg kan een elektrische schok, brand of letsel zijn.
Als men de machine laat vallen of de deksel wordt beschadigd, haal dan
de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw leverancier.
Het gevolg kan een elektrische schok, brand of letsel zijn.
Haal regelmatig de stekker uit het stopcontact en maak de bases van en
tussen de stekkerbladen schoon.
Als men de stekker lange tijd in het stopcontact laat zitten, hecht zich stof
aan de stekkerbladen en kan kortsluiting optreden en mogelijk leidt dit tot
brand.
Steek geen object in een ventilatieopening.
Het gevolg kan een elektrische schok, brand of letsel zijn.
Zeg geen kop water of andere objecten op de machine. Het gevolg kan
zijn een elektrische schok of brand.
Laat geen urine van huisdieren of andere vloeistof de machine in komen
en laat de machine niet vochtig worden. Het gevolg kan zijn een
elektrische schok of brand.
Als het deksel van de machine wordt geopend, mag u de fuser niet
aanraken. Brandwonden kunnen het gevolg zijn.
Gooi tonercartridge of de imagedrum niet in vuur. Mogelijk kan de toner
gaan branden en dit kan brandwonden tot gevolg hebben.
Sluit het stroomsnoer, de kabvels of de aardingsdraad op geen enkele
manier anders aan, dan zoals dit in de gebruikershandleiding beschreven
wordt.
Brand kan het gevolg zijn.
De werking bij het gebruik van een noodstroomvoeding (UPS) of
omvormers is niet gegarandeerd. Gebruik geen noodstroomvoeding
(UPS) of een omvormer.
Brand kan het gevolg zijn.
- 6 -
1. Voordat u aan de slag gaat
Ga niet naar het deel waar papier uitgevoerd wordt, als u de stroom
inschakelt of als afdrukken plaatsvindt. Letsel kan het gevolg zijn.
Raak een beschadigd lcd-scherm niet aan. Letsel kan het gevolg zijn. Als
er vloeistof (vloeibaar kristal) lekt uit het LCD-scherm en deze terechtkomt
in de ogen of mond, dienen de ogen of mond te worden uitgespoeld met
veel water. Win medisch advies in, indien noodzakelijk.
Haal de imagedrum of de tonercartridge niet uit elkaar en breek deze niet
open. Mogelijk kunt u verspreide toner inhaleren of de toner kan op uw
handen of kleding komen, waardoor ze vuil worden.
- 7 -
1. Voordat u aan de slag gaat
Over deze handleiding
Diverse informatie over deze handleiding is hier voorzien. Lees deze onderdelen voordat u
deze handleiding gebruikt.
• Disclaimer
We hebben ernaar gestreefd de informatie in dit document volledig, accuraat en up-to-date
weer te geven. De fabrikant neemt geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van fouten
buiten zijn schuld. De fabrikant kan ook niet garanderen dat wijzigingen in software en
apparatuur die zijn aangebracht door andere fabrikanten en waarnaar in deze handleiding
wordt verwezen geen invloed hebben op de toepasbaarheid van de informatie hierin. De
fabrikant is niet noodzakelijkerwijs aansprakelijk voor softwareproducten die door andere
bedrijven zijn gemaakt en die in deze handleiding worden genoemd.
Hoewel we redelijkerwijs alles hebben gedaan om dit document zo accuraat en nuttig
mogelijk te maken, verlenen we geen expliciete of impliciete garantie met betrekking tot de
accuratesse of volledigheid van de betreffende informatie.
• Copyright van de handleiding
Alle rechten voorbehouden aan Oki Electric Industry Co., Ltd. Geen enkel deel van deze
gebruiksaanwijzing mag worden gereproduceerd in enige vorm of via enig middel zonder
vooraf geschreven toestemming van Oki Electric Industry Co., Ltd.
De volgende handleiding is met dit product meegeleverd.
• Gebruikershandleiding (PDF) ------ opgeslagen op de DVD-ROM die bij het apparaat
geleverd wordt.
• Geavanceerde handleiding (PDF) ------ Download voor meer informatie deze handleiding
vanaf de website.
Over Beschrijvingen
Aanduidingen, symbolen, afbeeldingen en andere beschrijvingen zijn voorzien.
•
Over Tekens
• Over symbolen
• Over illustraties
Tenzij anders aangegeven, gebruikt deze handleiding scherm afbeeldingen van de volgende schermen.
• Voor Windows: Windows 7
• Voor Mac OS X: Mac OS X 10,9
[OKI Printer (OKI-printer)] wordt mogelijk als modelnaam vermeld.
Afhankelijk van uw besturingssysteem, model of versie kan de beschrijving in dit document verschillen.
Over Tekens
Deze handleiding gebruikt de volgende aanduidingen.
SymboolBetekenis
Verwijst naar waarschuwingen en beperkingen voor de correcte werking van deze machine.
Wees er zeker van dat u het leest om te verzekeren dat u goed met de machine kunt werken.
Geeft informatie aan die nuttig is voor het gebruik van deze machine. Het wordt aanbevolen
om te lezen.
Geeft een referentie onderwerp aan. Lees wanneer u meer informatie nodig heeft.
Geeft een gerelateerd onderwerp aan. Lees wanneer u meer gerelateerde informatie nodig
heeft.
• Over Beschrijvingen
• Hoe deze handleiding te gebruiken (Uitgebreide gids)
Over symbolen
Dit deel beschrijft de symbolen en hun betekenis in deze handleiding.
SymboolBetekenis
Illustratie (knop naam)Geeft een knop aan (knop naam) op het bediening paneel van de machine.
- 8 -
SymboolBetekenis
[ ]Duidt de naam van een menu of een item, een optie of andere items aan die op
het scherm van het bedieningspaneel worden weergegeven.
Geeft een menu aan, venster, of dialoog venster naam die wordt weergegeven op
het scherm op een computer.
Zij kunnen duidelijk worden onderscheiden in beschrijvingen of illustraties in
procedures.
" "Duidt een bericht op het scherm of ingevoerde tekst aan.
Geeft een bestandsnaam aan op een computer.
Geeft de onderwerp titel aan van een link bestemming.
< >Duidt een toets op het toetsenbord van de computer aan.
>Geeft aan hoe u het gewenste menu van het apparaat of computer kunt
weergeven.
Over illustraties
De illustraties van de C532 worden in deze gebruikershandleiding als voorbeeld gebruikt.
De illustraties van het scherm worden in deze handleiding weergegeven met de standaard
fabrieksinstellingen.
De beschrijvingen in deze handleiding kunnen variëren afhankelijk van het model.
1. Voordat u aan de slag gaat
- 9 -
1. Voordat u aan de slag gaat
Handelsmerken en andere informatie
OKI is een gedeponeerd handelsmerk van Oki Electric Industry Co., Ltd.
ENERGY STAR is een handelsmerk van het United States Environmental Protection Agency.
Microsoft, Windows, Windows Server, Windows Vista en Internet Explorer zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Apple, Macintosh, Mac and Mac OS zijn de geregistreerde handelsmerken van Apple Inc.
iPad, iPhone, iPod, iPod touch en Safari zijn handelsmerken die in de Verenigde Staten en
andere landen gedeponeerd zijn voor Apple Inc.
AirPrint en het AirPrint logo zijn handelsmerken van Apple Inc.
Google, Google Docs, Android, en Gmail zijn handelsmerken van Google Inc.
Google Cloud Print is een handelsmerk van Google Inc.
Adobe, Illustrator, Photoshop, PostScript en Reader zijn handelsmerken of handelsmerken
van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en andere landen.
KABEL TYPELENGTE
(METER)
Vermogen:1,8
USB5,0
LAN-kabel10.0
Telefoon3,0
KERNAFSCHERMING
• ENERGY STAR
Doellanden van het ENERGY STAR -programma zijn de Verenigde Staten,
Canada en Japan.
Het is niet van toepassing op andere landen.
Dit product is alleen in overeenstemming met ENERGY STAR v2.0.
• NOODHULP
Wees behoedzaam met toner poeder:
FeliCa is een gedeponeerd handelsmerk van Sony Corporation.
MIFARE ie een handelsmerk van NXP Semiconductors.
Andere product- en merknamen zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van
de betreffende rechthebbenden.
Dit product voldoet aan de vereisten van de Directiven 2014/30/EU (EMC), 2014/35/ EU (LVD), 2014/53/
EU (RED), 2009/125/EC (ErP) en 2011/65/EU (RoHS), zoals ingevoerd waar van toepassing,op de
schatting van de wetten van de lidstaten gerelateerd aan Elektromechanische compatibiliteit, Lage
wattage, Radio & telecommunicatieapparatuur, Energiegerelateerde producten en Restricties met
betrekking tot het gebruik van bepaalde schadelijke stoffen in elektronische apparatuur.
De volgend kabels werden gebruikt om dit product te evalueren voor EMC richtlijn 2014/30/
EU overeenstemming, en configuratie anders dan dit kan effect hebben op deze
overeenstemming.
Laat indien ingeslikt kleine hoeveelheden water drinken en schakel medische hulp
in. NIET laten braken.
Indien er tonerpoeder wordt ingeademd, moet de persoon naar buiten worden
gebracht voor frisse lucht. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Indien er tonerpoeder in de ogen is terechtgekomen, dienen deze gedurende ten
minste 15 minuten met veel water te worden uitgespoeld terwijl de ogen geopend
blijven. Raadpleeg onmiddellijk een arts.
Indien er tonerpoeder wordt gemorst, moet dit met koud water en zeep worden
verwijderd om vlekken op de huid of kleding te voorkomen.
- 10 -
• OMGEVINGSINFORMATIE
1. Voordat u aan de slag gaat
- 11 -
1. Voordat u aan de slag gaat
Licentie
Het product bevat software ontwikkelt door het Heimdal Project.
Copyright (c) 1995 - 2008 Kungliga Tekniska Högskolan
(Royal Institute of Technology, Stockholm, Sweden).
Alle rechten voorbehouden.
Herdistributie en gebruik in bronvorm en binaire vorm, met of zonder aanpassingen, zijn
toegestaan mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1 Herdistributie van broncode moet boven de auteursrecht opmerking blijven,
deze lijst van condities en de volgende ontkenning.
2 Herdistributie en binaire vorm moet reproduceren de bovenstaande
auteursrecht opmerking, deze lijst van condities en de volgende ontkenning in
de documentatie en/of andere materialen geleverd met de distributie.
3 Noch de naam van het Instituut noch de namen van zijn medewerkers mogen
worden gebruikt om te bevestigen of te promoten producten ontrokken aan
deze software zonder specifieke vooraf geschreven toestemming.
DEZE SOFTWARE WORDT GELEVERD DOOR HET INSTITUUT EN MEDEWERKERS
"ZOALS HET IS" EN ELKE UITDRUKKELIJKE OF GEÏMPLICEERDE GARANTIES MET
INBEGRIP VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT, DE IMPLICIETE GARANTIE VAN HANDELS
MOGELIJKHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL WORDEN
AFGEWEZEN. IN GEEN GEVAL MAG HET INSTITUUT OF CONTRIBUANTEN
AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIGE DIRECTE, INDIRECTE, INCIDENTELE, SPECIALE,
EXEMPLARISCHE OF GEVOLGSCHADE (INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT,
INKOOP VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN; VERLIES VAN GEBRUIK,
GEGEVENS OF WINST; OF BEDRIJFSONDERBREKING) ONGEACHT DE OORZAAK EN
ONGEACHT DE THEORIE VAN AANSPRAKELIJKHEID, HETZIJ OP GROND VAN
CONTRACT, STRIKTE AANSPRAKELIJKHEID OF BENADELING (MET INBEGRIP VAN
NALATIGHEID OF ANDERSZINS) OP GROND VAN HET GEBRUIK VAN DEZE
SOFTWARE, ZELFS INDIEN MEN OP DE HOOGTE WAS GESTELD VAN DE
MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
Auteursrecht (c) 2009-2012 Eric Haszlakiewicz
Hiermee wordt toestemming verleend, kosteloos, aan iedere persoon die een kopie verwerft van deze software en
de bijbehorende documentatie bestanden (de "Software" ), zonder beperking handel te drijven in de Software, met
inbegrip van en zonder beperking de rechten voor het gebruik, kopiëren, wijzigen, samenvoegen, publiceren,
distribueren, in sublicentie geven, en/of kopieën van de Software te verkopen en personen aan wie de Software is
gefourneerd te doen, onder de volgende voorwaarden:
De bovengenoemde copyrightvermelding en deze toestemming vermelding worden opgenomen in alle kopieën of
substantiële delen van de Software.
DE SOFTWARE WORDT GELEVERD "ZOALS HET IS", ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, EXPLICIET
OF IMPLICIET, INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT, GARANTIES VAN HANDEL
MOGELIJKHEID,GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL EN NIET-INBREUKMAKENDHEID. IN GEEN
GEVAL ZIJN DE AUTEURS OF COPYRIGHTHOUDERS AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE VORDERING,
SCHADEVERGOEDING OF ANDERE VERPLICHTING, HETZIJ DOOR CONTRACTBREUK, ONRECHTMATIGE
DAAD OF ANDERSZINS, DIE VOORTVLOEIT UIT, OF IN VERBAND MET DE SOFTWARE OF HET GEBRUIK
DAARVAN OF ANDERE TRANSACTIES MET DE SOFTWARE.
Auteursrecht (c) 2004, 2005 Metaparadigm Pte Ltd
Hiermee wordt toestemming verleend, kosteloos, aan iedere persoon die een kopie verwerft van deze software en
de bijbehorende documentatie bestanden (de "Software" ), zonder beperking handel te drijven in de Software, met
inbegrip van en zonder beperking de rechten voor het gebruik, kopiëren, wijzigen, samenvoegen, publiceren,
distribueren, in sublicentie geven, en/of kopieën van de Software te verkopen en personen aan wie de Software is
gefourneerd te doen, onder de volgende voorwaarden:
De bovengenoemde copyrightvermelding en deze toestemming vermelding worden opgenomen in alle kopieën of
substantiële delen van de Software.
DE SOFTWARE WORDT GELEVERD "ZOALS HET IS", ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE, EXPLICIET
OF IMPLICIET, INCLUSIEF, MAAR NIET BEPERKT TOT, GARANTIES VAN HANDEL
MOGELIJKHEID,GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL EN NIET-INBREUKMAKENDHEID. IN GEEN
GEVAL ZIJN DE AUTEURS OF COPYRIGHTHOUDERS AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE VORDERING,
SCHADEVERGOEDING OF ANDERE VERPLICHTING, HETZIJ DOOR CONTRACTBREUK, ONRECHTMATIGE
DAAD OF ANDERSZINS, DIE VOORTVLOEIT UIT, OF IN VERBAND MET DE SOFTWARE OF HET GEBRUIK
DAARVAN OF ANDERE TRANSACTIES MET DE SOFTWARE.
• Open Bron Licentie Overeenkomst
De volgende open bron software is bijgesloten om Google Cloud Print te gebruiken
De beschrijvingen over de open bron licentie zijn als volgt.
json-c
- 12 -
2
Instellen
Installatievereisten
Controleren van de accessoires
Uitpakken en installeren van de Machine
Optionele apparatuur installeren
Netsnoer aansluiten
Een LAN-kabel/USB-kabel aansluiten
Papier in de lade plaatsen
Dit Apparaat Instellen
Aansluiten met een draadloze LAN (alleen wanneer de draadloze LAN-module is gemonteerd)
Een stuurprogramma en software op een computer installeren
2. Instellen
Installatievereisten
• Installatieomgeving
• Installatie Ruimte
Installatieomgeving
Installeren van de machine in de volgende omgeving
Omgevingstemperatuur: 10°C tot 32°C
Omgevingsvochtigheid: 20% to 80% RH (relatieve vochtigheid)
Maximale natte lamp temperatuur: 25°C
• Wees voorzichtig om condensatie te voorkomen. Dit kan een storing veroorzaken.
• Indien u uw machine installeert waar de omgevingsvochtigheid 30% RH of lager is, gebruik een bevochtiger of
antistatische mat.
• Afhankelijk van de installatie-omgeving, kan het werkingsgeluid luider klinken. Als het geluid u stoort, raden wij u aan
om het apparaat verder weg of in een andere kamer te installeren.
• Installeer deze machine in op een plek, waar de temperatuur hoog wordt of vlakbij
open vuur.
• Installeer deze machine niet op een plek waar chemische reacties kunnen optreden
(zoals een laboratorium).
• Installeer deze machine niet dichtbij alcohol, tinner of andere ontvlambare
schoonmaakmiddelen.
• Installeer deze machine niet op een plek binnen het bereik van kinderen.
• Installeer deze machine niet op een onstabiele plek (zoals een instabiele standaard
of hellende locatie).
• Installeer deze machine niet op een plek met een hoog niveau van vocht of stof of op
een plek waar de machine direct in de zon staat.
• Installeer deze machine niet in een omgeving waar deze blootgesteld wordt aan
zoute lucht of roesting opwekkend gas.
• Installeer deze machine niet opeen plek waar deze blootgesteld wordt aan veel
trillingen.
• Installeer deze machine niet op een plek waar de opening wordt geblokkeerd.
- 14 -
• Installeer deze machine niet direct op een dik tapijt of carpet.
• Installeer deze machine niet in een besloten ruimte of andere plekken met slechte
circulatie en ventilatie.
• Als u deze machine continu gebruikt in een kleine ruimte gedurende lange tijd, zorg
er dan voor de ruimte te ventileren.
• Installeer deze machine op een afstand van een brond die sterke magnetische
velden of lawaai uitzendt.
• Installeer deze machine ver van beeldschermen of televisie.
• Bij de verplaatsing van het apparaat moeten twee personen voor en achter het
apparaat staan, de handgrepen onder aan het apparaat vasthouden en dan het
apparaat verplaatsen.
2. Instellen
Installatie Ruimte
Installeer de machine op een vlak oppervlak die breed genoeg is om de poten van de
machine te laten staan.
Laat genoeg ruimte rond de machine zoals getoond in de volgende figuren.
• Bovenaanzicht
• Zijaanzicht
- 15 -
• Zijaanzicht (wanneer de extra lade is geïnstalleerd)
2. Instellen
- 16 -
Controleren van de accessoires
Controleer of u alles hebt wat hieronder wordt weergegeven.
Letsel kan het gevolg zijn.
Til dit apparaat op met 2 personen omdat het ongeveer 23 kg weegt.
Zorg ervoor dat u de meegeleverde verbruiksartikelen eerst gebruikt. Als andere verbruiksgoederen eerst worden
gebruikt, wordt de levensduur mogelijk niet correct weergegeven of de verstrekte verbruiksartikelen mogen niet worden
toegepast.
• Hoofdonderdeel
2. Instellen
De start toner patroon is niet geïnstalleerd in ES modellen. Installeer de toner patroon die wordt geleverd bij deze
machine. Refereer aan "
Vervangen van de afbeeldingsdrum".
• Dvd-rom met software
• Stroomkabel
• Enveloppenhendel
De enveloppenhendel is vastgemaakt aan de universele cassette. Gebruik de
enveloppenhendel als de enveloppen na het afdrukken gekreukt zijn.
Voor instructies raadpleegt u de "Op enveloppen afdrukken (Uitgebreide gids)".
• Vier afbeeldingsdrums (zwart, cyaan, magenta en geel)
• Vier starttonercartridges (zwart, cyaan, magenta en geel)
Bij de MC-modellen zijn de starttonercartridges in de afbeeldingsdrums geïnstalleerd die
voor verzending af fabriek in de printer zijn geïnstalleerd.
• Netwerkkabels of USB-kabels worden niet in het pakket meegeleverd. Leg de kabel klaar die het best bij uw
omgeving past.
• De verpakking en buffermaterialen zijn nodig als de machine wordt vervoerd. Gooi verpakkingsmaterialen niet weg.
Ze kunnen in de toekomst nog van pas komen.
- 17 -
2. Instellen
Uitpakken en installeren van de Machine
Dit deel beschrijft hoe u de machine uitpakt en installeert.
Letsel kan het gevolg zijn.
Til dit apparaat op met 2 personen omdat het ongeveer 23 kg weegt.
• Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeeldingsdrum (de groene cilinder) hanteert, omdat deze breekbaar is.
• Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Zelfs onder
binnenverlichting, verlaat de afbeelding trommel niet voor langer dan 5 minuten.
• De verpakking en het buffermateriaal hebt u nodig als u het apparaat transporteert. Doe het niet weg en bewaar het
om later te gebruiken.
Haal het apparaat uit de doos en verwijder de accessoires, de beschermende
1
materialen en de plastic zak van het apparaat.
Til uw machine op en plaats de machine daar waar deze wordt geïnstalleerd.
2
- 18 -
Verwijder de beschermingstape, de beschermingsfolie en de droogmiddelen.
3
Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (a) tot deze niet meer verder kan.
4
2. Instellen
Druk het uiteinde van de blauwe hendel van de tonercartridge in en draai deze
5
naar voren totdat het uiteinde is uitgelijnd met de klep van de cartridge.
Draai de hendels van de 4 tonercartridges.
Als u de uitvoerlade sluit zonder de blauwe hendel te draaien, kan dit mogelijk een storing veroorzaken. Zorg
ervoor dat u de blauwe hendel draait totdat de bovenkant ervan is uitgelijnd met de klep op de achterzijde van de
tonercartridge.
Trek de vergrendelingshendels van de fuser naar u toe om de fuser te
6
ontgrendelen.
Houd de fuser vast bij de handgreep en til deze uit het apparaat.
7
Duw op de blauwe hendel van de fuser,verwijder vervolgens de oranje
8
veiligheidsstopper en film.
- 19 -
2. Instellen
Houd de fuser vast bij de handgreep en lijn de fuser uit met de groeven achter
9
de tonercartridges. Plaats vervolgens de fuser in het apparaat.
Duw op de vergrendelingshendels van de fuser om te fuser te vergrendelen.
10
Sluit de uitvoerlade (a) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de
11
uitvoerlade.
Als het foutbericht voor de open uitvoerlade niet verdwijnt, controleert u of de uitvoerlade goed is gesloten.
- 20 -
2. Instellen
Optionele apparatuur installeren
In deze sectie wordt beschreven hoe u optionele apparatuur installeert.
• Draadloze netwerkmodule installeren
• Extra lade installeren
• De printerdriver instellen
Draadloze netwerkmodule installeren
Installeer de draadloze netwerkmodule als u een draadloze verbinding wilt gebruiken. Na de
installatie wijzigt u op het bedieningspaneel de draadloze netwerkinstelling van [DISABLE
(UITSCHALELEN)] in [ENABLE (INSCHAKELEN)].
Controleer of het apparaat is uitgeschakeld en of het netsnoer en alle kabels
1
zijn losgekoppeld.
Als u de draadloze netwerkmodule installeert terwijl het apparaat is ingeschakeld, werken het apparaat en de
draadloze netwerkmodule mogelijk niet naar behoren.
Open de klep van de draadloze netwerkmodule.
2
- 21 -
Haal de connector van de klep en sluit deze aan op de draadloze
3
netwerkmodule.
Installeer de draadloze netwerkmodule in het apparaat.
4
2. Instellen
Extra lade installeren
Bevestig de extra lade wanneer u meer papier nodig hebt.
Er kunnen maximaal 2 laden worden geïnstalleerd.
Stel het aantal laden in het stuurprogramma van de printer in nadat u de laden hebt
geïnstalleerd.
Modelnummer N36501
Letsel kan het gevolg zijn.
Sluit de klep van de draadloze netwerkmodule.
5
Ga naar "Netsnoer aansluiten".
Het vastmaken van de draadloze module kan de machine niet verbinden met de draadloze LAN.
Activeer de draadloze instelling in de stappen in "
draadloze LAN-module is gemonteerd)
".
Aansluiten met een draadloze LAN (alleen wanneer de
- 22 -
Til dit apparaat op met 2 personen omdat het ongeveer 23 kg weegt.
Controleer of het apparaat is uitgeschakeld en of het netsnoer en alle kabels
1
zijn losgekoppeld.
Als u de extra lade installeert terwijl het apparaat is ingeschakeld, werken het apparaat en de extra lade mogelijk
niet naar behoren.
2. Instellen
Als u twee extra laden wilt installeren, maakt u ze aan elkaar vast met de
2
vergrendelstukken.
Steek de extra lade traag in het apparaat en lijn zowel de achterkant als de
3
rechterkant uit.
Schroef het apparaat en de extra lade vast met de vergrendelstukken.
4
- 23 -
De printerdriver instellen
Wanneer de extra lade is geplaatst, moet u het aantal laden instellen nadat het
stuurprogramma van de printer is geïnstalleerd.
Voor informatie over de installatie van het stuurprogramma voor de printer raadpleegt u
"Draadloze netwerkmodule installeren
• Om deze procedure te volgen, moet u inloggen naar een computer als de beheerder.
• Wanneer uw Mac OS voldoet aan de volgende condities, wordt de informatie over de geïnstalleerde optie
automatisch verkregen, waarbij het niet nodig is dat u de printer driver instelt.
- Wanneer het apparaat via Bonjour is verbonden met een netwerk
- Wanneer het apparaat via de USB-interface is aangesloten
- Wanneer de optionele apparatuur wordt geplaatst voordat het stuurprogramma van de printer is geïnstalleerd
• Extra lade(n) in het Windows PCL-printerstuurprogramma instellen
Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
1
Klik met de rechtermuisknop op [OKI C532] en selecteer [OKI C532 PCL6] in
2
[Printer properties (Eigenschappen van printer)].
".
Voer de totale hoeveelheid lades in en klik vervolgens op [OK].
4
2. Instellen
Kies het [Device Options] label.
3
• Als een TCP/IP-netwerkverbinding wordt gebruikt, klikt u op [Get Printer Settings (Printerinstellingen ophalen)]
om het aantal laden automatisch in te stellen.
• Voor het Windows XPS-printerstuurprogramma volgt u de stappen van het Windows PCLprinterstuurprogramma om een instelling te configureren.
• Extra lade(n) in het Windows PS-printerstuurprogramma instellen
Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
1
Klik met de rechtermuisknop op [OKI C532] en selecteer [OKI C532 PS] in
2
[Printer properties (Eigenschappen van printer)].
- 24 -
2. Instellen
Kies het [Device Settings] label.
3
Kies [Get installed options automatically] voor [Installable Options], en klik dan
4
op [Setup].
Selecteer de machine en klik dan op [Options & Supplies].
3
Selecteer het tabblad [Options (Opties)].
4
Selecteer de totale hoeveelheid lades in [Beschikbare lade] en klik vervolgens
5
op [OK].
Wanneer u een USB-verbinding gebruikt, selecteert u de totale hoeveelheid lades in [Beschikbare lades] in
[Installeerbare opties].
Klik op [OK].
5
• Extra lade(n) in het Mac OS X-printerstuurprogramma instellen
Selecteer [System Preferences] in het Apple menu.
1
Selecteer [Printers & scanners].
2
- 25 -
Netsnoer aansluiten
De stroomvoorziening moet aan de volgende voorwaarde voldoen.
AC: 110 tot 127V AC (Bereik van 99 tot 140V AC) / 220 tot 240V AC (Bereik van 198 tot 264V
AC)
Frequentie: 50/60 Hz ± 2%
2. Instellen
Kan resulteren in vuur of elektrische schok.
• Wees er zeker van dat u deze machine uitzet voor het verbinden en afsluiten van de
stroomkabel en de aardedraad.
• Wees er zeker van dat de aardedraad wordt verbonden met de aangewezen aarde
aansluiting.
Wanneer deze machine niet kan worden geaard, neem contact op met uw verkoper.
• Als de stroomvoorziening niet stabiel is, gebruikt u een spanningsregelaar.
• Het maximale stroomverbruik van het apparaat is 1220 W (120V AC) / 1250 W (230V AC). Controleer of de voeding
van het apparaat voldoende is.
• De bediening die een ononderbroken vermogen voorziening gebruikt (UPS) of omvormer wordt niet gegarandeerd.
Gebruik geen noodvoeding (UPS) of omvormer.
• Overtuig u ervan dat u de aardedraad niet verbindt met een waterleiding, gasleiding
of telefoonlijn, of een bliksemafleider.
• Wees er zeker van dat u de aardedraad verbindt voordat u gaat verbinden de
stroomkabel met het stopcontact. Ook, wees er zeker van dat u de stekker uit het
stopcontact haalt voordat u de aardedraad losmaakt.
• Wees er zeker van dat u de stroomkabel aansluit of verwijderd door hem bij de
stekker vast te houden.
• Steek veilig de stroomkabel in het stopcontact.
• Haal niet eruit of plaats de stroomkabel met natte handen.
• Installeer de stroomkabel in een locatie waar gebruiker er niet op kunnen stappen, en
plaats geen object op de stroomkabel.
• Rol niet op of bindt vast de stroomkabel.
• Gebruik geen beschadigde stroomkabel.
• Overbelast het stopcontact niet.
• Verbindt de stroomkabels van deze machine en andere elektrische producten niet
met hetzelfde stopcontact. Wanneer de stroomkabel van deze machine is verbonden
met hetzelfde stopcontact als andere elektrische producten, speciaal een air
conditioner, kopieerapparaat, of papier versnipperaar, kan deze machine storing
oplopen door elektrisch lawaai. Wanneer u de stroomkabel van deze machine moet
verbinden met hetzelfde stopcontact als andere producten, gebruik een commercieel
verkrijgbaar geluidsfilter of lawaai beperkende transformator.
• Gebruik de stroomkabel geleverd bij deze machine, en steek de stekker direct in het
stopcontact. Gebruik geen stroomkabels van andere producten voor deze machine.
• Gebruik geen verlengsnoer. Wanneer u een verlengsnoer moet gebruiken, gebruik
een snoer met 15A of hoger.
• Gebruiken van een verlengsnoer kan resulteren in storing van deze machine door AC
voltage verlies.
• Zet deze machinen niet uit of trek de stekker eruit tijdens het printen.
• Wanneer u deze machine niet gebruikt voor een langere periode door vakanties,
reisjes, of andere redenen, haal de stekker eruit.
• Gebruik geen stroomkabel geleverd bij deze machine voor andere producten.
- 26 -
Steek de stroomkabel in de voedingsconnector.
1
Steek veilig de stroomkabel in het stopcontact.
2
2. Instellen
- 27 -
2. Instellen
Een LAN-kabel/USB-kabel aansluiten
Wanneer u de machine gebruikt met een bedrade netwerkaansluiting of aansluit op een
computer via USB-kabel dient u de kabel op de volgende wijze te verbinden.
• Een LAN-kabel Aansluiten
• Een USB-kabel Aansluiten
Een LAN-kabel Aansluiten
Een netwerkkabel (categorie 5e of hoger, twisted pair, straight) wordt niet meegeleverd.
Leg een netwerkkabel (categorie 5e of hoger, twist pair, straight) en hub.
1
Controleer dat de printer en de computer uitgeschakeld zijn.
2
Open de interfaceklep op de achterzijde van het apparaat door op het midden
3
van de klep te drukken.
- 28 -
Steek het ene uiteinde van de LAN-kabel in de netwerkinterfaceconnector
4
Laat de netwerkkabel langs het lipje lopen en sluit dan de interfaceklep.
5
Steek het andere uiteinde van de LAN-kabel in de hub.
6
Een USB-kabel Aansluiten
Een USB-kabel (Hi-Speed USB 2.0) wordt niet meegeleverd.
Bereid een USB-kabel voor.
1
Als u wilt aansluiten in de modus USB 2.0 Hi-Speed, dan gebruikt u een Hi-Speed USB 2.0 USB-kabel.
Controleer dat de printer en de computer uitgeschakeld zijn.
2
Open de interfaceklep op de achterzijde van het apparaat door op het midden
3
van de klep te drukken.
2. Instellen
Ga naar de procedure "Papier in de lade plaatsen".
- 29 -
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de USB-interfaceconnector van
4
de machine.
2. Instellen
Sluit de USB-kabel niet aan op de connector van de netwerkinterface. Dit kan een storing veroorzaken.
Laat de USB-kabel langs het lipje lopen en sluit dan de interfaceklep.
5
Steek het ene uiteinde van de USB-kabel in de USB-interfaceconnector van
6
de machine.
Als u Windows gebruikt, steekt u het andere uiteinde van de USB-kabel pas in de computer wanneer deze
instructie op het scherm wordt weergegeven tijdens de installatie van het stuurprogramma.
Ga naar de procedure "Papier in de lade plaatsen".
- 30 -
2. Instellen
Papier in de lade plaatsen
De procedure voor het plaatsen van papier in lade 1 wordt als voorbeeld gebruikt.
Dezelfde procedure geldt voor lade 2/3 (optioneel).
Voor informatie over het papier dat u kunt gebruiken, raadpleegt u "
worden geladen
Trek de papier casette uit.
1
Schuif de papiergeleider (a) naar de breedte van het te plaatsen papier.
2
".
Papiersoorten die kunnen
Schuif de papierstopper (b) naar de lengte van het te laden papier.
3
Schud een stapel papier goed, en lijn de hoeken van het papier uit.
4
Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden gericht.
5
Plaats geen papier boven de aanduiding " " markering van de papier geleiding.
- 31 -
Zet de papiergeleider tegen het papier.
6
Plaats de papiercassette terug in het apparaat.
7
Duw tegen de papierlade tot deze stopt.
2. Instellen
- 32 -
2. Instellen
Dit Apparaat Instellen
De eerste keer dat de machine wordt aangeschakeld of wanneer de instellingen
geïnitialiseerd worden dient u de machine te voorzien van de nodige informatie.
• Taalinstelling
• Datum en tijd instellen
• Het beheerderswachtwoord instellen
• Netwerkinstellingen
• Testafdruk
Taalinstelling
De standaard fabrieksinstelling voor de taal van de display is Engels. Om de taal van het
display te veranderen in iets anders dan Engels volgt u de onderstaande stappen.
Druk op de knop meerdere malen op de knop om [Setting (Opties...)] te
1
selecteren en druk op de (Enter).
Druk verschillende malen op de knop om [Admin Setup (Beheerdersinst.)]
2
te selecteren en druk op de knop (Enter).
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop (Enter).
3
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999".
Geef het eerste teken van het wachtwoord in door middel van het numerieke
toetsenbord en druk op de (Enter). Geef dan het tweede teken van het wachtwoord
in door middel van het numerieke toetsenbord en druk op de (Enter). Geef de rest
van het wachtwoord in op dezelfde manier. Als wachtwoord is ingegeven, drukt u op de
(Enter).
Druk op de knop knop om [Manage Unit (Beheer)] te selecteren en druk op
4
de (Enter).
Druk op de knop of knop om [Language Maintenance Setup
5
(Taalonderhoudsetup)] te selecteren en druk op de (Enter).
- 33 -
Controleer of [Select Language (Taal kiezen)] geselecteerd is en druk dan
6
vervolgens op de (Enter).
Druk op de knop of knop om de taal te selecteren en druk op de
7
(Enter).
Zorg ervoor dat [*] links van de ingestelde taal wordt weergegeven.
8
Druk op (Terug) knop en ga terug naar het scherm [Admin Setup
9
(Beheerderinst.)].
Datum en tijd instellenHet beheerderswachtwoord instellen
2. Instellen
Druk op de knop knop om [Setting (Opties...)] te selecteren en druk
1
vervolgens op de (Enter).
Druk verschillende malen op de knop om [Admin Setup (Beheerdersinst.)]
2
te selecteren en druk op de knop (Enter).
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop (Enter).
3
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999".
Druk op of op de knop [User Install (Gebruikersinstallatie)] en druk op
4
de (Enter).
Controleer of [Time Zone (Tijdzone)] geselecteerd is en druk vervolgens op de
5
(Enter).
Voer de instelling in en klik vervolgens op de (Enter).
6
Zorg ervoor dat [*] links van de ingestelde waarde wordt weergegeven.
7
Druk op (Terug) knop en ga terug naar het scherm [User Install
8
(Gebruikersinstallatie)].
Druk op of knop om [Time Setup (Tijdinstellingen)] te selecteren en
9
druk op de (Enter).
Druk op of knop om [Manual Setup (Handmatige set-up)] te selecteren
10
en druk op de (Enter).
Druk op of knop of gebruik het numerieke toetsenbord om de maand,
11
dag, het jaar en de tijd in te geven en druk dan op de (Enter).
De ingestelde waarden zijn bijgewerkt.
12
Druk op (Terug) knop en ga terug naar het scherm [Ready To Print (Klaar
13
om af te drukken)].
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999".
Het wordt aanbevolen om het beheerderswachtwoord te wijzigen om de beveiliging te
vergroten. Stel een beheerderswachtwoord met 6 tot 12 alfanumerieke tekens in.
Zorg ervoor dat u het ingestelde wachtwoord niet vergeet.
Druk op de knop knop om [Setting (Opties...)] te selecteren en druk
1
vervolgens op de (Enter).
Druk verschillende malen op de knop om [Admin Setup (Beheerdersinst.)]
2
te selecteren en druk op de knop (Enter).
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop (Enter).
3
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999".
Druk op de knop of knop om [Manage Unit (Beheer)]] te selecteren en
4
druk op de (Enter).
Druk op de knop of knop om [Admin Password (Wachtw. beheren)] te
5
selecteren en druk op de (Enter).
Voer een nieuw wachtwoord in en klik vervolgens op de (Enter).
6
Voer het wachtwoord opnieuw in om deze te bevestigen en klik vervolgens op
7
de (Enter).
De ingestelde waarde is bijgewerkt en het scherm gaat terug naar het [Admin
8
Setup (Beheerderinst.)] scherm.
Druk op (Terug) knop en ga terug naar het scherm [Ready To Print (Klaar
9
om af te drukken)].
- 34 -
Netwerkinstellingen
Omdat de netwerkinstellingen nodig zijn tijdens het gebruik, dient u het netwerk zo snel
mogelijk aan te maken.
De instellingen voor een bedrade netwerkverbinding worden in dit onderdeel omschreven.
Voor een draadloze netwerkverbinding ziet u "Aansluiten met een draadloze LAN (alleen
wanneer de draadloze LAN-module is gemonteerd)
Druk op de knop knop om [Setting (Opties...)] te selecteren en druk
1
vervolgens op de (Enter).
Druk verschillende malen op de knop om [Admin Setup (Beheerdersinst.)]
2
te selecteren en druk op de knop (Enter).
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop (Enter).
3
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999".
Controleer of de bedrading op juiste wijze is afgewerkt.
4
Druk op de knop of op de knop [Network Menu (Menu Netwerk)] en
5
druk op de (Enter).
".
Wanneer u [Manual (Handmatig)] selecteert, controleer dan of de volgende waarden zijn weergegeven door uw
provider of netwerkbeheerder.
IP-adres
Subnet mask
Standaard Gateway
DNS-server (Primair)
DNS-server (Secundair)
WINS-server (Primair)
WINS-server (Secundair)
Voor de [Manual (Handmatig)] instelling drukt u op de (Terug) knop om terug te
gaan naar het [Network Setting (Netwerkinstelling)] scherm en geeft u de waarden één
voor één in.
Druk op (Terug) knop en ga terug naar het scherm [Ready To Print (Klaar
10
om af te drukken)].
2. Instellen
Druk op of knop om [Network Setup (Netwerksetup)] te selecteren en
6
druk op de (Enter).
Druk op of knop om [Network Setting (Netwerkinstelling)] te selecteren
7
en druk op de (Enter).
Stel een IP-adres in. Druk op de knop of knop om [IP Adress Set (IP-
8
adresinst.)] te selecteren en druk op de (Enter).
Druk op de knop of knop om [Auto (Automatisch)] te selecteren en druk
9
op de (Enter).
- 35 -
Testafdruk
Na het voltooien van de instellingen drukt u een testpagina af om de instellingen te
controleren.
Druk op de knop knop om [Setting (Opties...)] te selecteren en druk
1
vervolgens op de (Enter).
Druk op de knop knop om [Reports (Rapporten)] te selecteren en druk
2
vervolgens op de (Enter).
Druk op de knop of knop om [Configuration (Configuratie)] te
3
selecteren en druk op de (Enter).
Als [Execute (Execute)] wordt weergegeven, drukt u op (Enter).
4
Als u geen testpagina wilt afdrukken, drukt u op de (Terug) knop om de proefafdruk
te annuleren en terug te gaan naar het vorige menu.
Het scherm gaat terug naar het [Ready To Print (Klaar om af te drukken)]
5
scherm.
2. Instellen
- 36 -
2. Instellen
Aansluiten met een draadloze LAN (alleen wanneer de
draadloze LAN-module is gemonteerd)
• Alvorens het aansluiten op een draadloze LAN
• draadloze LAN-verbinding Inschakelen
• Verbinden met een Toegangspunt (Infrastructure)
• Direct met de Machine Verbinden
Alvorens het aansluiten op een draadloze LAN
• Draadloos (Infrastructuur) en draadloos (AP Modus) kunnen niet tegelijk worden ingeschakeld.
• Wanneer de machine wordt gebruikt in een draadloze netwerk omgeving, gaat de machine niet in de Diepe Slaap
modus maar gaat naar Slaap modus.
• Plaats geen elektronische producten die zwakke radiogolven uitstralen (zoals magnetrons of digitale draadloze
telefoons) nabij de machine.
• De communicatie snelheid van een Draadloze LAN verbinding kan trager zijn dan die van een bedrade LAN of USB
verbinding afhankelijk van de omgeving. Wanneer u veel gegevens witl printen zoals een foto, wordt het aanbevolen
om te printen met een bedrade LAN of USB verbinding.
Verbinden met een Toegangspunt
Alvorens deze machine met een draadloos LAN-toegangspunt te verbinden dient u het
volgende te controleren.
- 37 -
Controleer of uw draadloze toegangspunt aan de volgende vereisten voldoet.
1
Normen: IEEE 802.11 a/b/g/n
Toegangsmethode: Modus Infrastructuur
Controleer of het draadloze toegangspunt WPS ondersteunt.
2
Als het toegangspunt WPS niet ondersteunt, zoekt u in de handleiding van het
draadloze toegangspunt of andere documenten de SSID en de encryptiesleutel.
2. Instellen
draadloze LAN-verbinding Inschakelen
De draadloze LAN-verbinding staat standaard uitgeschakeld. Om gebruik te maken van de
draadloze LAN verbinding dient u Wireless in de Admin Setup in te schakelen.
• Een SSID wordt ook wel een netwerknaam, ESSID of ESS-ID genoemd.
• Encryptiesleutel wordt ook wel netwerksleutel, beveiligingssleutel, wachtwoord of vooraf gedeelde sleutel
genoemd.
Direct met de Machine Verbinden
U kunt het apparaat als een draadloos toegangspunt gebruiken om draadloze apparaten
(computers, tablets, smartphones, etc.) rechtstreeks te verbinden. Controleer het volgende.
Controleer of uw draadloze toestellen overeenkomen met de volgende eisen.
Controleer of uw draadloze apparaten WPS-PBC ondersteunen (drukknop).
2
Als u niet zeker weet of het apparaat WPS-PBC ondersteunt, sluit u het handmatig aan nadat u de printer hebt
ingeschakeld.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld.
1
Druk op de knop meerdere malen op de knop om [Setting (Opties...)] te
2
selecteren en druk op de (Enter).
Druk verschillende malen op de knop om [Admin Setup (Beheerdersinst.)]
3
te selecteren en druk op de knop (Enter).
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop (Enter).
4
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als het beheerderswachtwoord
wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
Druk op de knop op de knop [User Install (Gebruikersinstallatie)] en druk
5
op de (Enter).
Druk op de knop knop om [Wireless Module (Draadloze module)] te
6
selecteren en druk vervolgens op de (Enter).
Druk op de knop knop om [Enable (Inschakelen)] te selecteren en druk op
7
de (Enter).
Zorg ervoor dat [*] links van [Enable (Inschakelen)] wordt weergegeven en
8
druk dan op de (Enter).
Druk op de knop (Terug) knop tot het beginscherm wordt weergegeven.
9
Druk op de aan/uit-knop om het apparaat uit te schakelen.
10
Ga naar "Verbinden met een Toegangspunt".
11
- 38 -
Verbinden met een Toegangspunt (Infrastructure)
2. Instellen
Controleer of het scherm "Wilt u draadloos instellen?" weergeeft en [Yes (Ja)] geselecteerd is. Druk op de
(Enter) knop en ga naar stap 6.
• Installeer dit apparaat op een plek met een goed uitzicht en in de buurt van een draadloos toegangspunt. (We stellen
voor dat de afstand tussen het apparaat en het draadloze apparaat 30 meter of minder is.)
• Wanneer er metaal, aluminium belemmering, of een versterkte betonnen wand tussen de printer en draadloze LAN
toegangspunten is, worden verbindingen moeilijker om te verkrijgen.
• Het gebruik van IEEE802.11a (W52/W53) buitenshuis is verboden door de Radioapparatuurwet. Gebruik
IEEE802.11a (W52/W53) alleen binnenshuis.
• Verbinden met WPS
Wanneer een draadloos LAN-toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u verbinden naar de
draadloze LAN met de WPS-knop.
• Kiezen van een Draadloos Toegangspunt vanf het Bediening Paneel om te
Verbinden
Wanneer een draadloos toeganspunt niet ondersteunt WPS, kunt u een draadloos LAN
toegangspunt aangeven die u wilt gebruiken vanaf de draadloze LAN toegangspunten die
de printer detecteert om een verbinding te maken.
• Handmatig instellen vanaf het bedieningspaneel om een verbinding te
maken
Stel de draadloze LAN toegangspunt informatie (de SSID, versleuteling methode, en
versleuteling sleutel) handmatig in om te verbinden naar de draadloze LAN.
Verbinden met WPS
Wanneer een draadloos LAN-toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u gemakkelijk verbinden
naar de draadloze LAN met de knop voor simpele instelling (WPS knop)
Controleer de positie van de WPS-knop door te kijken in de
1
instructiehandleiding die wordt geleverd bij een draadloos toegangspunt of
ander document.
Controleer dat het draadloze LAN toegangspunt start en goed werkt.
2
Zet de machine aan.
3
Druk op de knop meerdere malen op de knop om [Setting (Opties...)] te
4
selecteren en druk op de (Enter).
Druk op de knop knop [Wireless(Infrastructure) Setting (Instelling
5
Draadloos(infrastructuur))] drukken en druk op de (Enter).
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop (Enter).
6
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als
het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
Het bericht "Het is niet mogelijk om de Draadloze (Ap Modus) op hetzelfde moment te
gebruiken" wordt ongeveer vijf seconden weergegeven.
Selecteer [Enable (Inschakelen)] en druk vervolgens op de (Enter).
7
Als het voor uw omgeving nodig is om een IP-adres etc. handmatig in te
8
geven, drukt u op de knop om [Network Setting (Netwerkinstelling)] te
selecteren en druk vervolgens op de (Enter). Als u deze niet handmatig in
hoeft te stellen gaat u verder naar stap 12.
Druk op de knop knop om [Manual (Handmatig)] te selecteren op het
9
[Wireless (infrastructure) settings (Draadloze (infrastructuur) instellingen)]
scherm en druk vervolgens op de (Enter).
Volg de instructies op het scherm om het IP-adres, de subnet mask, default
10
gateway en DHCP v6 in te stellen.
Vraag uw provider of netwerkbeheerder over de instelwaarde.
Selecteer [Close (Sluiten)] wanneer de Wireless (infrastructure) instellingen
11
gereed zijn en druk vervolgens op de (Enter).
Als u het scherm een tijdje niet aanraakt, schakelt het automatisch uit zonder op [Close
(Sluiten)] te drukken.
Druk op de knop meerdere malen op de knop [Automatic Setup(WPS)
12
(Automat. setup (WPS))] en druk op de (Enter).
- 39 -
Druk op de knop knop om [WPS-PBC (WPS-PBC)] te selecteren en druk
13
vervolgens op de (Enter).
Wanneer op het scherm [Execute push-button method? (Drukknopmethode
14
uitvoeren?)] wordt weergegeven, selecteert u [Yes (Ja)] en drukt u op de
(Enter).
Het apparaat begint te zoeken naar draadloze LAN-toegangspunten. Het bericht
"PushbuttonMethodeUitvoeren" wordt op het scherm weergegeven. Druk op de WPSknop en houdt deze ingedrukt op het draadloze LAN-toegangspunt als het bericht
wordt weergegeven.
U kunt het paneel niet bedienen wanneer WPS bezig is.
Wanneer [WPS connection successful. (WPS verbinding succesvol.)] wordt
weergegeven, selecteert u [Close (Sluiten)] en drukt u op de (Enter).
WPA-EAP en WPA2-EAP kunnen niet op het bedieningspaneel worden ingesteld. Stel ze in vanaf de webpagina
van deze machine.
Open de web-pagina van deze machine (Uitgebreide gids)
• SSID wordt ook wel netwerknaam, ESSID of ESS-ID genoemd.
• Encryptiesleutel wordt ook wel netwerksleutel, beveiligingssleutel, wachtwoord of vooraf gedeelde sleutel
genoemd.
Controleer dat het draadloze LAN toegangspunt start en goed werkt.
2
Zet de machine aan.
3
Controleer of het scherm "Wilt u draadloos instellen?" weergeeft en [Yes (Ja)] geselecteerd is. Druk op de
(Enter) knop en ga naar stap 6.
2. Instellen
• Wanneer [Connection failed. [Timeout (Verbinding mislukt. Time-out)] wordt weergegeven, herhaalt u de
procedure vanaf stap 14.
• [Overlap] wordt weergegeven wanneer meerdere WPS drukknoppen worden gedrukt op bijna hetzelfde
moment op twee of meer draadloze LAN toegangspunten en de verbinding nog niet is gemaakt. Wacht een
moment, en probeer het dan opnieuw.
Als het teken van de antenne wordt weergegeven in de rechter bovenhoek
15
van het beginscherm, is de verbinding correct tot stand gekomen.
Het antenneteken kan mogelijk niet weergegeven worden op sommige schermen.
Kiezen van een Draadloos Toegangspunt vanf het Bediening Paneel om te
Verbinden
Wanneer een draadloos toegangspunt WPS niet ondersteunt, kunt u een draadloos LAN
toegangspunt aangeven die u wilt gebruiken vanaf de draadloze LAN toegangspunten die de
machine detecteert om een verbinding te maken. In dit geval, moet u een versleuteling
sleutel invoeren.
Controleer de SSID en versleuteling sleutel door te kijken in de instructie
1
handleiding die wordt geleverd bij een draadloos toegangspunt of ander
document, en schrijf de informatie op.
Druk op de knop meerdere malen op de knop om [Setting (Opties...)] te
4
selecteren en druk op de (Enter).
Druk op de knop knop [Wireless(Infrastructure) Setting (Instelling
5
Draadloos(infrastructuur))] drukken en druk op de (Enter).
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop (Enter).
6
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als
het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
Het bericht "Het is niet mogelijk om de Draadloze (Ap Modus) op hetzelfde moment te
gebruiken" wordt ongeveer vijf seconden weergegeven.
Selecteer [Enable (Inschakelen)] en druk vervolgens op de (Enter).
7
Als het voor uw omgeving nodig is om een IP-adres etc. handmatig in te
8
geven, drukt u op de knop om [Network Setting (Netwerkinstelling)] te
selecteren en druk vervolgens op de (Enter). Als u deze niet handmatig in
hoeft te stellen gaat u verder naar stap 12.
Druk op de knop knop om [Manual (Handmatig)] te selecteren op het
9
[Wireless (infrastructure) settings (Draadloze (infrastructuur) instellingen)]
scherm en druk vervolgens op de (Enter).
- 40 -
2. Instellen
Volg de instructies op het scherm om het IP-adres, de subnet mask, default
10
gateway en DHCP v6 in te stellen.
Vraag uw provider of netwerkbeheerder over de instelwaarde.
Selecteer [Close (Sluiten)] wanneer de Wireless (infrastructure) instellingen
11
gereed zijn en druk vervolgens op de (Enter).
Als u het scherm een tijdje niet aanraakt, schakelt het automatisch uit zonder op [Close (Sluiten)] te drukken.
Druk op de knop op de knop om [Wireless Network Selection (Selectie van
12
draadloos netwerk)] te selecteren en druk op de (Enter).
Het apparaat begint te zoeken naar draadloze LAN-toegangspunten. Wacht enkele
ogenblikken.
Kies een draadloos LAN-toegangspunt om mee te verbinden en druk
13
vervolgens op de (Enter).
Wanneer alleen [Manual Setup] wordt weergegeven, of de SSID of het draadloze LAN toegangspunt dat u wilt
gebruiken zich niet in de lijst bevindt, stel in via het volgen van de procedure in "
bedieningspaneel om een verbinding te maken
De invoerscherm van de versleutelingssleute is geschikt voor de versleutelingsmethode van het gekozen
draadloze LAN-toegangspunt dat wordt weergegeven.
Voer de versleuteling in en druk vervolgens op de (Enter).
14
De versleutelingssleutel varieert afhankelijk van het draadloze LAN-toeganspunt of beveiliging.
".
Handmatig instellen vanaf het
• Indien geen van bovenstaande twee gevallen is toegepast.
OnderdeelBeschrijving
BeveiligingUitschakelen
EncryptiesleutelGeen ingang is vereist.
Als de weergegeven SSID dezelfde is als de SSID die u maakte in stap 1,
15
selecteert u [Yes (Ja)] en drukt u vervolgens op de (Enter).
Wanneer "Verbinding succesvol." wordt weergegeven selecteert u [Close (Sluiten)] en
drukt u op de (Enter).
Als “Verbinding mislukt.” wordt weergegeven, herhaalt u de procedure vanaf stap 5.
Als het teken van de antenne wordt weergegeven in de rechter bovenhoek
16
van het beginscherm, is de verbinding correct tot stand gekomen.
Het antenneteken kan mogelijk niet weergegeven worden op sommige schermen.
Handmatig instellen vanaf het bedieningspaneel om een verbinding te
maken
Configureer de informatie van het draadloos LAN-toegangspunt (SSID, coderingsmethode
en coderingssleutel) handmatig en maak een verbinding met de draadloze LAN.
Controleer de SSID, encryptiesleutel en de encryptiemethode door de
1
instructiehandleiding te raadplegen die men standaard bijgeleverd vindt bij het
toegangspunt van de draadloze LAN of andere documenten, en schrijf de
informatie op.
•
Als [WPA Pre-shared Key (WPA Eerder gedeelde Sleutel)] wordt weergegeven
OnderdeelBeschrijving
BeveiligingWPA/WPA2-PSK
EncryptiesleutelGeef de Vooraf-Gedeelde Sleuter in.
• Als [WEP Key (WEP Sleutel)] wordt weergegeven
ItemBeschrijving
BeveiligingWEP
EncryptiesleutelVoer de WEP-sleutel in.
- 41 -
Als de coderingsmethode WPA-EAP en WPA2-EAP is, dan vanaf de webpagina van dit apparaat instellen.
Voor details open de webpagina van deze machine en klik op [Admin Setup] > [Network] > [Wireless Setting] >
[Manual Setup].
Open de web-pagina van deze machine (Uitgebreide gids)
• Een SSID wordt ook een netwerknaam, ESSID of ESS-ID genoemd.
• Een verlseutelng sleutel wordt ook een netwerk sleutel genoemd, veiligheid sleutel, wachtwoord, of voorgedeelde Sleutel.
2. Instellen
Controleer dat het draadloze LAN toegangspunt start en goed werkt.
2
Zet de machine aan.
3
Controleer of het scherm "Wilt u draadloos instellen?" weergeeft en [Yes (Ja)] geselecteerd is. Druk op de
(Enter) knop en ga naar stap 6.
Druk op de knop meerdere malen op de knop om [Setting (Opties...)] te
4
selecteren en druk op de (Enter).
Druk op de knop knop [Wireless(Infrastructure) Setting (Instelling
5
Draadloos(infrastructuur))] drukken en druk op de (Enter).
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop (Enter).
6
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als
het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
Het bericht "Het is niet mogelijk om de Draadloze (Ap Modus) op hetzelfde moment te
gebruiken" wordt ongeveer vijf seconden weergegeven.
Selecteer [Enable (Inschakelen)] en druk vervolgens op de (Enter).
7
Als het voor uw omgeving nodig is om een IP-adres etc. handmatig in te
8
geven, drukt u op de knop om [Network Setting (Netwerkinstelling)] te
selecteren en druk vervolgens op de (Enter). Als u deze niet handmatig in
hoeft te stellen gaat u verder naar stap 12.
Druk op de knop knop om [Manual (Handmatig)] te selecteren op het
9
[Wireless (infrastructure) settings (Draadloze (infrastructuur) instellingen)]
scherm en druk vervolgens op de (Enter).
Volg de instructies op het scherm om het IP-adres, de subnet mask, default
10
gateway en DHCP v6 in te stellen.
Druk op de knop op de knop om [Wireless Network Selection (Selectie van
12
draadloos netwerk)] te selecteren en druk op de (Enter).
De machine begint te zoeken naar draadloze LAN-toegangspunten. Wacht enkele
ogenblikken.
Selecteer [Manual Setup (Handmatige set-up)] en druk vervolgens op de
13
(Enter).
Geef de SSID in die u aangegeven hebt in stap 1 en druk vervolgens op de
14
(Enter).
De SSID is hoofdlettergevoelig. Voer de SSID juist in
Selecteer de encryptiemethode die u in stap 1 geselecteerd heeft en druk
15
vervolgens op de (Enter).
De versleutelingssleutel varieert afhankelijk van het draadloze LAN-toegangspunt of beveiliging.
De procedure hangt af van de encryptiemethode die u geselecteerd heeft in
16
stap 15.
Als u [WPA/WPA2-PSK (WPA/WPA2-PSK)] geselecteerd heeft, selecteert u [TKIP/AES
(TKIP/AES)] en drukt u vervolgens op de (Enter). Voer de vooraf gedeelde sleutel
daarna in en selecteer vervolgens [Next (Volgende)].
Als u [WPA2-PSK (WPA2-PSK)] geselecteerd heeft, selecteert u [AES (AES)] en drukt
u vervolgens op de (Enter). Voer de vooraf gedeelde sleutel daarna in en selecteer
vervolgens [Next (Volgende)].
Als u [WEP (WEP)] geselecteerd heeft, geeft u de WEP-sleutel in en drukt u op [Next
(Volgende)].
Als de weergegeven waarde dezelfde is als de waarde die u maakte in stap 1,
17
selecteert u [Yes (Ja)] en drukt u vervolgens op de (Enter).
Vraag uw provider of netwerkbeheerder over de instelwaarde.
Selecteer [Close (Sluiten)] wanneer de Wireless (infrastructure) instellingen
11
gereed zijn en druk vervolgens op de (Enter).
Als u het scherm een tijdje niet aanraakt, schakelt het automatisch uit zonder op [Close (Sluiten)] te drukken.
Het duurt ongeveer 30 seconden voor de machine om het draadloze LAN toegangspunt te detecteren.
Wanneer het scherm aangeeft dat de verbinding gemaakt is selecteert u [Close
(Sluiten)] en drukt u op de (Enter).
Als het scherm weergeeft dat de verbinding mislukt is, drukt u op [Close (Sluiten)] en
gaat u terug naar stap 5.
- 42 -
Als het teken van de antenne wordt weergegeven in de rechter bovenhoek
18
van het beginscherm, is de verbinding correct tot stand gekomen.
Het antenneteken kan mogelijk niet weergegeven worden op sommige schermen.
2. Instellen
Direct met de Machine Verbinden
Draadloos LAN (AP Modus) verbindt direct draadloze toestellen ((computers, tablets,
smartphones, etc.) aan het apparaat zonder het gebruik van een draadloos LAN toegang.
• Wanneer de draadloze LAN verbinding onstabiel is
Als de draadloze LAN-verbinding instabiel is, lees de voorzorgsmaatregelen in
"
Alvorens het aansluiten op een draadloze LAN" en wijzig dan de posities van de
machine en het toegangspunt van de draadloze LAN. Als u zelfs na het lezen van
deze voorzorgsmaatregelen geen oplossing kunt vinden, breng de machine en het
toegangspunt van de draadloze LAN dan dichter bij elkaar.
• Als er zich metaal, een aluminium raam of een muur met versterkt beton tussen de machine en de draadloze
apparaten bevindt, kunnen verbindingen moeilijker tot stand komen.
• Maximaal vier toestellen kunnen op het apparaat worden aangesloten via de draadloze LAN (AP-modus). Het vijfde
toestel wordt geweigerd.
• Automatische verbinding (drukknop)
Als uw draadloze apparaten WPS-PBC (drukknop) ondersteunen, kunt u verbinding maken
met de draadloze LAN (AP-modus) met de WPS knop.
• Handmatige set-up
Als uw draadloze apparaten geen WPS-PBC (drukknop) ondersteunen, kunt u het [SSID
(SSID)] en [Password (Wachtwoord)] van het apparaat invoeren op uw draadloze apparaten
om verbinding te maken met de draadloze LAN (AP-modus).
Automatische verbinding (drukknop)
Als uw draadloze apparaten WPS-PBC (drukknop) ondersteunen, kunt u verbinding maken
met de draadloze LAN (AP-modus) met de WPS-knop.
Bevestig de positie van de WPS-knop op uw draadloze apparaat met de
1
handleiding bevestigd op het apparaat.
Schakel de machine in.
2
- 43 -
Als het bericht "Wilt u draadloos instellen?" verschijnt, selecteert u [No (Do not show next time) (Nee (Niet
opnieuw weergeven))].
Druk op de knop knop om [Setting (Opties...)] te selecteren en druk op de
3
(Enter).
Druk verschillende malen op de knop om [Admin Setup (Beheerdersinst.)]
4
te selecteren en druk op de knop (Enter).
2. Instellen
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop (Enter).
5
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als
het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
Druk op de knop op de knop [Network Menu (Menu Netwerk)] en druk op
6
de (Enter).
Druk op de knop knop om [Network Setup (Netwerksetup)] te selecteren
7
en druk op de (Enter).
Druk op de knop op de knop om [Wireless (AP Mode) Setting (Instelling
8
Draadloos(AP-modus))] te selecteren en druk op de (Enter).
Het bericht "Het is niet mogelijk om de Draadloze (infrastructuur) op hetzelfde moment
te gebruiken." wordt ongeveer vijf seconden weergegeven.
Selecteer [Enable (Inschakelen)] en druk vervolgens op de (Enter).
9
Druk op de knop knop om [Automatic Setup (Pushbutton) (Automatische
10
Instelling (Drukknop))] te selecteren en druk op de (Enter).
Wanneer [Pushbutton method (Drukknop methode)] wordt weergegeven
11
selecteert u [Yes (Ja)].
Start de WPS-PBC (drukknop) bediening op uw draadloos apparaat om het
12
apparaat te verbinden.
Wanneer het volgende scherm verschijnt, is het instellen van de draadloze LAN
voltooid.
In het geval dat de verbinding mislukt, volg dan de stappen in "Handmatige
instellingen" en probeer nog eens.
Druk op de knop knop om [Setting (Opties...)] te selecteren en druk op de
2
(Enter).
Druk verschillende malen op de knop om [Admin Setup (Beheerdersinst.)]
3
te selecteren en druk op de knop (Enter).
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop (Enter).
4
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999".
Druk op de knop op de knop [Network Menu (Menu Netwerk)] en druk op
5
de (Enter).
Druk op de knop knop om [Network Setup (Netwerksetup)] te selecteren
6
en druk op de (Enter).
Druk op de knop op de knop om [Wireless (AP Mode) Setting (Instelling
7
Draadloos(AP-modus))] te selecteren en druk op de (Enter).
Het bericht "Het is niet mogelijk om de Draadloze (Ap Modus) op hetzelfde moment te
gebruiken" wordt ongeveer vijf seconden weergegeven.
Selecteer [Enable (Inschakelen)] en druk vervolgens op de (Enter).
8
Druk op de knop knop om [Manual Setup (Handmatige set-up)] te
9
selecteren en druk op de (Enter).
Controleer de [SSID (SSID)] en [Password (Wachtwoord)] van de machine.
10
Voer de [SSID (SSID)] en het [Password (Wachtwoord)] in die u in stap 10
11
aangegeven heeft om het apparaat en uw draadloze apparaat te verbinden.
Handmatige instelling
Als uw draadloze apparaten geen WPS-PBC (drukknop) ondersteunen, kunt u de [SSID
(SSID)] en het [Password (Wachtwoord)] van het apparaat invoeren op uw draadloze
apparaten om verbinding te maken met de draadloze LAN.
Schakel de machine in.
1
Als het bericht "Wilt u draadloos instellen?" verschijnt, selecteert u [No (Do not show next time) (Nee (Niet
opnieuw weergeven))].
- 44 -
2. Instellen
Een stuurprogramma en software op een computer
installeren
Installeer op de computer het printerstuurprogramma vanaf de software-dvd.
U kunt tegelijkertijd ook andere hulpprogramma’s installeren.
• Voor Windows
• Voor Mac OS X
Voor Windows
Verbind het apparaat en de computer via een netwerk of een USB-kabel en begin de
installatie.
Controleer de status van de machine alvorens te installeren.
• De machine is ingeschakeld.
• Als dit apparaat via een netwerkkabel wordt verbonden met het netwerk, zijn de vereiste gegevens zoals het IP-adres
al ingesteld.
Doe de bijgevoegde "DVD-ROM Software" in de computer.
1
Wanneer [Auto Play (Automatisch Afspelen)] verschijnt klik op [Run setup.exe
2
(Installeer setup.exe)]
- 45 -
Indien het dialoogvenster [User Account Control (Gebruikersaccountbeheer)] verschijnt, klik op [Yes (Ja)].
Selecteer in de vervolgkeuzelijst een taal.
3
Lees de licentie-overeenkomst en klik vervolgens op [Accept (Akkoord)].
4
2. Instellen
Lees het [Environment advice (Omgevingsadvies)] en klik vervolgens op [Next
5
(Volgende)].
Selecteer [Network (Netwerk)] of [USB connection (USB verbinding)]
6
naargelang de verbindingsmethode van het apparaat en de computer en klik
vervolgens op [Next (Volgende)].
Als de [Windows Security Alert (Windows beveiligingsmelding] dialoogvenster wordt
getoond, klik dan op [Allow access (Toegang toestaan)].
Selecteer de modelnaam van het apparaat en klik vervolgens op [Next
7
(Volgende)].
Klik op [Install Optional Software (Installeer Optionele Software)].
8
- 46 -
De installatie wordt gestart.
De volgende software is geïnstalleerd.
• PCL6-printerstuurprogramma (inclusief Netwerkextensie en Kleurmonster)
•FAQ
Installeer software van Aangepast Installeren.
Software installeren (Uitgebreide gids)
Zorg ervoor dat de software succesvol is geïnstalleerd en klik vervolgens op
9
[Printing Test (Afdruktest)].
Selecteer de printer voor een afdruktest en klik op [Printing Test (Afdruktest)].
Controleer of de afdruktest succesvol was en klik vervolgens op [OK (OK)].
2. Instellen
Klik op [Complete (Voltooid)].
10
Klik op [Next (Volgende)].
11
Indien het volgende dialoogvenster verschijnt, klikt u op [Yes (Ja)].
- 47 -
Klik op [Exit (Stoppen)].
12
Voor Mac OS X
In deze paragraaf wordt beschreven hoe u het PS-printerstuurprogramma installeert.
Zie het volgende over de installatie van hulpprogramma's.
Software installeren (Uitgebreide gids)
Na het voltooien van de installatie, druk in stap 15 een testpagina af.
Zorg ervoor dat het apparaat en een computer aangesloten zijn en dat het
1
apparaat is ingeschakeld.
Plaats de "Software DVD-ROM" in een computer.
2
Op het bureaublad dubbelklikt u op het [OKI]-pictogram.
3
[Drivers (Stuurprogramma's)] > [PS (PS)] > Dubbelklik [Installer for OSX
4
(Installatieprogramma voor OSX)].
Voer het beheerderswachtwoord in en klik vervolgens op [OK (OK)].
5
Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
2. Instellen
- 48 -
Selecteer [System Preferences (Systeemvoorkeuren)] in het Apple-menu.
6
Selecteer [Printers & scanners].
7
Klik op [+].
8
Selecteer [Add Printer or Scanner... (Printer of Scanner toevoegen...)] wanneer het
menu is weergegeven.
2. Instellen
Om de naam te wijzigen, voer een nieuwe naam in bij [Name: (Naam:)].
Klik op [Standaard (Default)].
9
Selecteer eerst het apparaat en selecteer vervolgens [OKI C532 PS] bij [Use
10
(Gebruik)].
NaamsoortenVerschijnt in de VerbindingMethodelijst
NetwerkOKI-C532 (laatste 6 cijfers van
MAC-adres)
USBOKI DATA CORP C532USB
Bonjour
- 49 -
Klik op [Add(Toevoegen)].
11
Als het bevestigingsscherm voor optionele apparatuur wordt weergegeven,
12
klikt u op [OK (OK)].
Zorg ervoor dat het apparaat aan [Printers (Printers)] is toegevoegd en dat
13
[OKI C532 PS] bij [Kind (Type)] wordt weergegeven.
2. Instellen
Als [OKI C532 PS] niet bij [Kind (Type)] wordt weergegeven, klikt u op [-], verwijdert u het apparaat uit [Printers
(Printers)] en voert u vervolgens stappen 8 tot en met 12 opnieuw uit.
Klik op [Open Print Queue… (Open de Afdrukwachtrij…)].
14
Selecteer [Print Test Page (Testpagina afdrukken)] in het menu [Printer
15
(Printer)].
- 50 -
3
Standaardfuncties
Namen van onderdelen
Basishandelingen op het bedieningspaneel
De machine inschakelen of uitschakelen.
Papier Laden
Deze paragraaf beschrijft de basis handelingen van dit apparaat.
3. Standaardfuncties
Namen van onderdelen
Het hoofdstuk beschrijft de naam van elk onderdeel.
• Vooraanzicht
• Achteraanzicht
• Binnenkant van de machine
Vooraanzicht
SymboolNaam
aBedieningspaneel
Basishandelingen op het bedieningspaneel
bUSB poort
cUniversele cassette
dKnop om te openen
eUitvoerlade (bovenklep)
fDeksel voor draadloze LAN-module
gPapiersteun
hEnveloppenhendel (Gebruik deze voor het afdrukken op enveloppen. Voor instructies
raadpleegt u de "Op enveloppen afdrukken (Uitgebreide gids)".)
- 52 -
3. Standaardfuncties
Achteraanzicht
SymboolNaam
aAchterzijde Uitvoerlade
bVoedingsconnector
cAfdekking interfaceconnector
dNetwerkinterface-aansluiting
eUSB interface-aansluiting
Binnenkant van de machine
SymboolNaam
aLED-kop
bFusereenheid
cTonercartridge / Afbeeldingsdrum (Y: geel)
dTonercartridge/afbeeldingsdrum (M: magenta)
eTonercartridge / Afbeeldingsdrum (C: cyaan)
fTonercartridge/afbeeldingsdrum (K: zwart)
gLade 1
- 53 -
3. Standaardfuncties
Basishandelingen op het bedieningspaneel
Deze paragraaf beschrijft het bedieningspaneel van het apparaat.
• Namen en Functies
• Numerieke toetsenblok gebruiken voor invoer
Namen en Functies
Dit hoofdstuk beschrijft de namen en functies van de onderdelen op het bedieningspaneel.
Nr.NaamFunctie
1WeergaveschermOp dit scherm worden de status van de printer of instructies weergegeven.
2ONLINEHiermee schakelt u tussen ONLINE en OFFLINE.
3ANNULERENHiermee annuleert u onmiddellijk de huidige afdruktaak.
4ENTERHiermee kiest u het gemarkeerde item.
5, • Hiermee geeft u de menu-opties weer.
6TERUGKeert terug naar het vorige scherm.
7HELPHiermee geeft u het scherm Help weer. Om het scherm Help te sluiten, drukt
8ENERGIESPAARSTAND• Hiermee zet u het apparaat in de energiespaarstand of haalt u het
• Hiermee selecteert u een menu-optie of scrolt u door het scherm.
u opnieuw op de knop (HELP) of drukt u op de knop (VORIGE) of
(ANNULEREN).
apparaat uit de energiespaarstand.
• Hiermee haalt u het apparaat uit de slaapstand.
Deze knop licht groen op in de energiespaarstand en knippert groen in de
slaapstand.
9Numerieke toetsenblok• Hiermee voert u cijfers in.
10WISSENHiermee wist u de ingevoerde waarde.
• Hiermee voert u alfabetische tekens en symbolen in.
Gebruik het numerieke toetsenblok om een wachtwoord in te voeren.
- 54 -
3. Standaardfuncties
Nr.NaamFunctie
11Indicator GEREEDDeze licht groen op in de modus ONLINE en dooft in de modus OFFLINE.
12Indicator LET OPDeze licht oranje op of knippert oranje als het apparaat een fout vertoont.
Numerieke toetsenblok gebruiken voor invoer
Gebruik het om cijfers of alfabetische tekens in te voeren. Hieronder ziet u de beschikbare
tekens en leest u hoe u van soorten tekens wisselt.
Nummer
<1>1
<2>a b c 2 a
<3>d e f 3 d
<4>g h i 4 g
<5>j k l 5 j
<6>m n o 6 m
<7>p q r s 7 p
<8>t u v 8 t
<9>w x y z 9 w
<0>0
Druk op de knop (WISSEN) om een teken te verwijderen wanneer u een wachtwoord
invoert.
In deze sectie wordt beschreven hoe u het apparaat inschakelt en uitschakelt.
• De machine inschakelen
• De machine uitschakelen.
De machine inschakelen
Druk op de vermogen schakelaar voor ongeveer een seconde.
1
Als de machine ingeschakeld is, wordt de LED-lamp van de voedingschakelaar
verlicht.
Het stand-byscherm verschijnt wanneer het apparaat gereed is.
2
- 56 -
De machine uitschakelen.
• Controleer of het apparaat geen gegevens ontvangt voordat u het uitschakelt.
• Druk en houd de uitschakelknop gedurende 5 seconden of langer in om de machine uit te schakelen. Gebruik deze
methode alleen, als er een probleem optreedt.
Voor oplossingen voor problemen met dit apparaat raadpleegt u "Problemen verhelpen
Druk gedurende een seconde op de hoofdschakelaar.
1
Het bericht “Bezig met afsluiten. Een ogenblik geduld. Printer wordt uitgeschakeld."
wordt op het scherm weergegeven en het ledlampje van de aan/uit-schakelaar knippert
met een interval van ongeveer één seconde.
Na een moment, gaat de machine automatisch uit, en de vermogen schakelaar LED
lamp gaat uit.
".
3. Standaardfuncties
Wat u dient te doen als u deze machine lange tijd niet meer gebruikt
Als u deze machine niet gebruikt voor een langere periode wegens vakantie, reizen of om
andere redenen, haal dan de stekker uit het stopcontact.
De machine heeft geen functiestoringen, als het snoer gedurende lange tijd uit het stopcontact blijft (vier weken of
meer).
- 57 -
3. Standaardfuncties
Papier Laden
Dit hoofdstuk geeft informatie over papier dat in een papierlade van dit apparaat kan worden
geladen.
Om de papiersoort en het gewicht in te stellen, drukt u op het bedieningspaneel op de
knoppen om [Setting (Instelling)] > [Paper Setup (Papierinstellingen)] te selecteren.
Selecteer dan de cassette die u wilt gebruiken en selecteer vervolgens [Media Type
(Papiersoort)] of [Media Weight (Papiergewicht)].
• Papiersoorten die kunnen worden geladen
• Papier in cassettes 1, 2 en 3 plaatsen
• Papier in universele cassette plaatsen
• Papieropslag
Papiersoorten die kunnen worden geladen
Ondersteunde papiersoorten
Om hoge-kwaliteit printen uit te voeren, wees er zeker van dat u de ondersteunde papier
types die voldoen aan de eisen, zoals materiaal, gewicht, of papier oppervlakte afwerking
gebruikt. Gebruik digitaal foto print papier.
Wanneer u print op papier dat niet wordt aanbevolen door OKI, controleer de print kwaliteit
en dbe beweging van het papier grondig van te voeren om te verzekeren dat er geen
problemen zijn.
• Gewoon papier
PapiertypePapierformaat (mm) (De
waarden tussen haakjes zijn
de formaten in inch.)
A4210 x 29764 tot 220 g/m2 (17 tot 58 lb)
A5148 x 210
A6105 x 148
B5182 x 257
B6128 x 182
B6 Half64 x 182
Letter215,9 x 279,4 (8,5 x 11)
Legal13215,9 x 330,2 (8.5 x 13)
Legal13.5215,9 x 342,9 (8.5 x 13,5)
Legal14215,9 x 355,6 (8.5 x 14)
Executive184,2 x 266,7 (7.25 x 10,5)
Verklaring(5,5 x 8,5)
8,5" vierkant(8,5 x 8,5)
Folio210 x 330
16K(184x260mm)184 x 260
16K(195x270mm)195 x 270
16K(197x273mm)197 x 273
Indexkaarten (3 x 5)
4 x 6 inch(4 x 6)
5 x 7 inch(5 x 7)
StandaardBreedte: 64 tot 216
Lengte: 90 tot 1321
Papier gewicht
Voor dubbelzijdig afdrukken, 64 tot
2
(17 tot 47 lb)
176 g/m
Als u papier laadt van 148 mm
(5.8 inches) breed of smaller, dan
verloopt het afdrukken trager.
2
64 tot 220 g/m
(17 tot 58 lb)
- 58 -
3. Standaardfuncties
• Envelop
PapiertypePapierformaat (mm) (De
waarden tussen haakjes zijn
de formaten in inch.)
Com-9-enveloppe98,4 x 190,5 (3.875 x 7,5)Enveloppen moeten van papier van
Com-10-enveloppe98,4 x 225,4 (3.875 x 8,875)
Monarch-enveloppe104,8 x 241,3 (4.125 x 9,5)
DL-enveloppe110 x 220 (4.33 x 8,66)
C5-enveloppe162 x 229 (6.4 x 9)
Papier gewicht
2
(24 lb) gemaakt zijn en hun
85 g/m
flappen moeten dichtgevouwen zijn.
•Etiket
PapiertypePapierformaat (mm) (De
waarden tussen haakjes zijn
de formaten in inch.)
A4210 x 2970,1 tot 0,2 mm
Letter215,9 x 279,4 (8,5 x 11)
Papier gewicht
• Ander soort papier
Papier typePapierformaat (mm) (De
waarden tussen haakjes zijn
de formaten in inch.)
Papier voor gedeeltelijk afdrukkenZoals gewoon papier.64 tot 220g/m2 (17 tot 58 lb)
Gekleurd papierZoals gewoon papier.64 tot 220 g/m
Papier gewicht
2
(17 tot 58 lb)
Over papierformaten, gewicht en aantal vellen die men kan plaatsen
Hieronder ziet u de beschikbare papierformaten en -soorten en de capaciteit van de
cassettes.
*1 Papierformaat dat niet kan worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken.
*2 Breedte: 100 tot 216 mm (3,9 tot 8,5 inches), Lengte: 148 tot 356 mm (5,8 tot 14 inches)
*2
250 vellen
(als papiergewicht 80 g/m is
2
)
Licht
(64 tot 74 g/m2)
Medium licht
(75 tot 82 g/m
Middel
(83 tot 90 g/m
Gemiddeld zwaar
(91 tot 104 g/m
Zwaar
(105 tot 120 g/m
Ultra zwaar1
(121 tot 176 g/m
Licht
(64 tot 74 g/m2)
Medium licht
(75 tot 82 g/m
Gemiddeld
(83 tot 90 g/m
Gemiddeld zwaar
(91 tot 104 g/m
Zwaar
(105 tot 120 g/m
Ultra Zwaar 1
(121 tot 176 g/m
2
2
)
)
2
)
2
)
2
)
)
)
2
)
2
)
2
)
- 59 -
*1 Breedte: 148 tot 216 mm (5,8 tot 8,5 inches), Lengte: 210 tot 356 mm (8,3 tot 14 inches)
100 vellen
(als papiergewicht 80 g/m is
10 vellen (enveloppen)
*1
*1
*1
2
)
Licht
(64 tot 74 g/m
Medium licht
(75 tot 82 g/m
Middel
(83 tot 90 g/m
Gemiddeld zwaar
(91 tot 104 g/m
Zwaar
(105 tot 120 g/m
Ultra zwaar1
(121 tot 176 g/m
Ultra zwaar2
(177 tot 220 g/m
2
2
2
• Enveloppen
Enveloppen moeten vrij zijn van vouwen, kreuken of andere vervormingen. Ze moeten ook
van het rechthoekige type zijn met flap voorzien van lijm die is bestand tegen de hete rol
)
)
)
2
)
2
)
2
)
2
)
druk fixeer eenheid in de machine. Vensterenveloppen zijn niet geschikt.
• Etiketten
Etiketten moeten eveneens geschikt zijn voor kopieer apparaten en laser printers, waarbij
het rugvel volledig moet bedekt zijn met etiketten. Andere soorten etiketten kunnen de
machine beschadigen doordat ze loskomen tijdens het afdrukken.
*1 Papierformaat dat niet kan worden gebruikt voor dubbelzijdig afdrukken.
*2 Breedte: 64 tot 216 mm (2,5 tot 8,5 inches), Lengte: 90 tot 1.321 mm (3,5 tot 52 inches)
Aanbevolen papier
De machine zal een variëteit aan print media behandelen, inclusief een bereik aan
papier gewichten en groottes. Dit deel beschrijft hoe te kiezen en gebruiken media.
Om de beste prestatie te verkrijgen, gebruik 75 tot 90 g/m
ontworpen voor gebruik in kopieerapparaten en laserprinters. Sterk gegaufreerd
papier of papier met zeer grove textuur wordt afgeraden. Voor-afgedrukt stationair
kan worden gebruikt, maar de inkt moet niet afwijken wanneer blootgesteld aan de
hoge fixeer temperaturen gebruikt in het print proces.
2
gewoon papier dat is
- 60 -
Papier in cassettes 1, 2 en 3 plaatsen
De procedure voor het plaatsen van papier in cassette 1 wordt als voorbeeld gebruikt.
Dezelfde procedure geldt ook voor cassettes 2 en 3 (optioneel).
Trek de papier casette uit.
1
Schuif de papiergeleider (a) naar de breedte van het te plaatsen papier.
2
Schud een stapel papier goed, en lijn de hoeken van het papier uit.
4
Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden gericht.
5
Plaats geen papier boven de aanduiding " " markering van de papier geleiding.
3. Standaardfuncties
Schuif de papierstopper (b) naar de lengte van het te laden papier.
3
- 61 -
Zet de papiergeleider tegen het papier.
6
3. Standaardfuncties
Druk de papier cassette aan totdat het stopt.
7
Druk op het bedieningspaneel op de knop of om [Setting (Instelling)] te
8
selecteren en druk op de knop (ENTER).
Selecteer [Paper Setup (Papierinstellingen)] en druk vervolgens op de knop
9
(ENTER).
Stel [Paper Size (Papierformaat)] in.
11
Stel [Media Type (Papiersoort)] in.
12
Stel [Media Weight (Papiergewicht)].
13
Druk op de knop (ONLINE) om terug te gaan naar het stand-byscherm.
14
Selecteer de cassette waarin het papier is geplaatst en druk vervolgens op de
10
knop (ENTER).
- 62 -
Papier in universele cassette plaatsen
• Het papier niet naar beneden duwen of het papier vasthouden of eraan trekken tijdens het printen op de
papiertoevoer van de multifunctionele lade. Om te stoppen met printen opent u de uitvoerlade.
Voor instructies over het verwijderen van papier zie "Als een Papieropstopping zich voordoet
• Als u de universele cassette te hard opent en sluit, kan de papierinvoerrol van de universele cassette vallen en de
plaatsing van papier hinderen. Mocht de papierinvoerrol van de universele cassette gevallen zijn, heft u de
papierinvoerrol van de universele cassette op voordat u het papier plaatst.
Open de universele cassette naar voren toe door uw vingers in de voorste
1
uitsparing te plaatsen.
".
3. Standaardfuncties
Open de sub ondersteuning
3
Pas de papier geleider van de handmatige invoer aan de breedte van het te
4
plaatsen papier aan.
Trek de papiersteun uit door het middelste deel ervan vast te pakken en eraan
2
te trekken.
- 63 -
Zorg ervoor dat de papierinvoerrol goed blijft zitten.
5
Als de papierinvoerrol is gevallen, duwt u de rol naar boven en zet u deze vast.
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven omhoog totdat de hoek de
6
papier invoer ingang raakt.
3. Standaardfuncties
Papieropslag
Bewaar papier onder de volgende omstandigheden om de kwaliteit te handhaven.
Plaats geen papier boven de aanduiding " " markering.
Wanneer een printer in de energiespaarstand staat, drukt u op de knop (Energiespaarstand) om de printer uit
deze stand te halen.
Druk op het bedieningspaneel op de knop of om [Setting (Instelling)] te
7
selecteren en druk op de knop (ENTER).
Selecteer [Paper Setup (Papierinstellingen)] en druk vervolgens op de knop
8
(ENTER).
Selecteer de universele cassette en druk vervolgens op de knop (ENTER).
9
Stel [Paper Size (Papierformaat)] in.
10
Stel [Media Type (Papiersoort)] in.
11
Stel [Media Weight (Papiergewicht)].
12
Druk op de knop (ONLINE) om terug te gaan naar het stand-byscherm.
13
• In een kast of op een andere droge en donkere plaats
• Op een vlak oppervlak
• Temperatuur: 20°C
• Vochtigheid: 50% RV (relatieve vochtigheid)
Sla geen papier op in onderstaande plaatsen:
• Rechtstreeks op de vloer
• Waar het papier wordt blootgesteld aan direct zonlicht
• In de buurt van de binnenzijde van een buitenmuur
• Op een oneffen oppervlak
• Op een plaats waar statische elektriciteit kan worden opgewekt
• Waar de temperatuur veel te hoog oploopt en de temperatuur snel verandert
• Nabij deze machine, airconditioner, verwarming of leiding
• Pak papier niet uit totdat u het gaat gebruiken.
• Laat papier niet voor een lange tijd uitgepakt achter. Door dit te doen kan resulteren in print problemen.
• Afhankelijk van het gebruikte papier voor de afdrukken, de omgeving en opslagomstandigheden kan de
afdrukkwaliteit verminderen of zijn de afdrukken gekruld.
• Laad geen papier in verschillende formaten, soorten of gewichten.
• Wanneer u vellen papier toevoegt, haalt u het geplaatste papier uit de universele cassette, legt u beide stapels papier
netjes op elkaar en plaatst u deze stapel opnieuw in de cassette.
• Plaats geen voorwerpen, behalve papier, in de MP-lade.
- 64 -
4
Afdrukken
Printen vanaf een computer (Windows)
Afdrukken vanaf een computer (Mac OS X)
Een afdruktaak annuleren
Over schermen en functies van printer-drivers
"WordPad" voor Windows en"TextEdit" voor Mac OS X worden gebruikt als voorbeelden. De schermen en stappen kunnen verschillen
naargelang de applicatie.
4. Afdrukken
Printen vanaf een computer (Windows)
• Voor PCL-printerstuurprogramma voor Windows
• Voor PS-printerdriver voor Windows
Voor PCL-printerstuurprogramma voor Windows
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
Kies de printer driver.
3
klik op [Preferences].
4
- 66 -
Wijzig de instellingen op elk tabblad naar wens.
5
Klik op [OK].
6
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
7
Voor PS-printerdriver voor Windows
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2
Kies de PS printer driver.
3
klik op [Preferences].
4
4. Afdrukken
- 67 -
Wijzig de instellingen op elk tabblad naar wens.
5
4. Afdrukken
Klik op [OK(OK)].
6
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
7
- 68 -
Afdrukken vanaf een computer (Mac OS X)
U kunt instellen een papier grootte, papier lade, en papier gewicht, en papier type met de
printer driver.
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
4. Afdrukken
Als de gegevens van de instellingen niet worden weergegeven in het afdrukvenster van Mac OS X 10.8.5 tot
10.11, klikt u op [Show details (Toon details)] onder in het dialoogvenster.
Selecteer de machine bij [Printer].
3
Selecteer het papierformaat bij [Paper Size (Papierformaat)].
4
Wijzig de instellingen in elk paneel naar wens.
5
- 69 -
Klik op [Print].
6
Een afdruktaak annuleren
Als u de gegevens die momenteel worden afgedrukt of gereed zijn om te worden afgedrukt
wilt annuleren, drukt u op de knop (ANNULEREN) op het bedieningspaneel.
Druk op de knop (ANNULEREN) om het volgende scherm weer te geven.
Om het afdrukken te annuleren, selecteert u "Ja" en drukt u vervolgens op de knop
(ENTER).
Om het afdrukken voort te zetten, selecteert u “Nee” en drukt u vervolgens op de knop
(ENTER).
Als u binnen drie minuten geen keuze hebt gemaakt, verdwijnt het scherm en gaat het
afdrukken verder.
4. Afdrukken
- 70 -
4. Afdrukken
Over schermen en functies van printer-drivers
In deze sectie worden de schermen en de functies van de printerstuurprogramma’s
beschreven.
2Lay-out van beeldGeeft een voorbeeld voor de ingestelde lay-out weer.
3MediaSpecificeert de papier grootte, type, gewicht, papier aanvoer
methode, of andere instellingen.
4Afwerking ModusSpecificeert de multi-pagina-printen, boekje-printen, affiche druk of
andere instellingen.
52-Zijdig Printen (Duplex)Specificeert deze instelling wanneer u duplex printen wilt verrichten.
6Hoek opslaanSpecificeert de print richting.
7KleurmodusHiermee schakelt u tussen afdrukken in kleur en monochroom.
8Toner besparingNeemt de print dichtheid af om toner te bewaren.
9OverWeergeeft de versie van de printer driver.
10StandaardHerstelt de instellingen op het label naar hun standaard waardes.
- 71 -
• [Job Options] Label• [Extend] Label
4. Afdrukken
ItemBeschrijving
1KwaliteitGeeft de resolutie voor afdrukken op.
2SchaalGeeft de hoeveelheid vergroting/verkleining voor afdrukken op.
3KopieënVoer in hoeveel exemplaren moeten worden afgedrukt.
4Type taakGeeft het afdruktype weer.
5GeavanceerdStelt andere afdrukinstellingen in.
6StandaardStelt alle instellingen op het tabblad opnieuw in op de
standaardwaarde.
ItemTakenlijst
1WatermerkenSpecificeert wanneer u stempel printen wilt gebruiken.
2BedekkingenWordt ingesteld bij het afdrukken van indelingen die op voorhand als
overlays zijn geregistreerd bij de printer.
3LettertypesSpecificeert TrueType lettertypes en printer lettertypes.
4Gebruiker VerificatieSpecificeert de gebruiker authenticatie.
- 72 -
4. Afdrukken
Windows PS Printer Driver
• [Layout] Label
• [Paper/Quality] Label
ItemTakenlijst
1Hoek opslaanSpecificeert de print richting.
2Printen aan Beide ZijdenSpecificeert deze instelling wanneer u duplex printen wilt uitvoeren.
3Pagina VolgordeSpecificeert de te printen pagina's.
4Pagina FormaatGeeft het aantal pagina's op, dat op een vel papier wordt afgedrukt
of het afdrukken van een kleine boekje.
5Lay-out van beeldGeeft een voorbeeld voor de ingestelde lay-out weer.
6GeavanceerdStelt u in staat om gedetailleerde instellingen in te stellen voor print
kwaliteit en een papier grootte.
ItemTakenlijst
1Lade KeuzeVeranderd de papier aanvoer lade.
2KleurSelecteert kleur of zwartwit.
3GeavanceerdStelt u in staat om gedetailleerde instellingen in te stellen voor print
kwaliteit en een papier grootte.
- 73 -
4. Afdrukken
• [Job Options] Label
ItemTakenlijst
7Gebruiker AutorisatieSpecificeert de gebruiker autorisatie.
8OverWeergeeft de versie van de printer driver.
9StandaardHerstelt de instellingen op het label naar hun standaard waardes.
• Tabblad [kleur]
ItemTakenlijst
1KwaliteitSpecificeert de resolutie voor printen. Wanneer u instelt [Toner
Saving], zal de print dichtheid verminderen om toner te besparen.
2Taak TypeGeeft het type taak en het aantal exemplaren dat gedrukt moet
worden op.[Job Type Option (Optie taaktype)] kan worden gebruikt
als [Store to Shared (Bewaren op gedeeld)] of [Private Print (Privé
afdrukken)] is geselecteerd.Als u het selectievakje [Collate
(Sorteren)] inschakelt, worden meerdere documenten afgedrukt in
eenheden van exemplaren.
3Passend op PaginaAls u het selectievakje [Resize document to fit printer page
(Documentgrootte wijzigen zodat het op het blad past)] inschakelt,
wordt een document op papier van een ander formaat afgedrukt.
4WatermerkenSpecificeert wanneer u stempel printen wilt gebruiken.
5BedekkingenWordt ingesteld bij het afdrukken van indelingen die op voorhand als
overlays zijn geregistreerd bij de printer.
6GeavanceerdStelt andere print opties in.
ItemTakenlijst
1KleurmodusHiermee selecteert u de kleuraanpassingen voor kleurenafdrukken.
2Toner besparenBespaart toner tijdens het afdrukken.
3GeavanceerdStelt enkele andere afdrukinstellingen in.
4KleurmonsterStart Color Swatch Utility.
5StandaardReset de instellingen op het tabblad naar hun standaard instellingen.
- 74 -
4. Afdrukken
Mac OS X PS Printer Driver
• [Layout] Paneel
OnderdeelBeschrijving
1Pagina's per VelKiest het aantal pagina's dat wordt geprint op een vel papier.
2Layout RichtingSpecificeert de layout die wordt toegepast wanneer u meerdere
5Omgekeerde pagina oriëntatie.Keert de richting van een pagina om om te printen door het kiezen
van dit controle venster.
6Horizontaal omdraaienDraait links en rechts om te printen door het kiezen van dit controle
venster.
• [Color Matching] Paneel
ItemTakenlijst
1ColorSyncSpecificeert de ColorSync functie.
2In printerVoert een kleur overeenkomst uit met deze machine.
3ProfielSpecificeert een profiel.
• [Paper Handling] Paneel
- 75 -
OnderdeelBeschrijving
1Vergelijk pagina'sPrint in eenheden van kopieën via keuze van dit controle venster.
4. Afdrukken
OnderdeelBeschrijving
2Pagina's om te printen.Specificeert pagina's om te printen.
3Pagina VolgordeSpecificeert de te printen pagina's.
4Schalen om te passen op papier. Afdrukken op papierformaat. Vergroot of verkleint om op het papierformaat
te passen.
Vergroot of reduceert een document om te passen op de uitvoer papier
grootte door het kiezen van dit controle venster.
5Bestemming Papier Grootte.Kiest de uitvoer papier grootte wanneer [Scale to fit paper size] controle
venster is gekozen. Alleen naar beneden schalen
6Alleen naar beneden schalenReduceert alleen een document om te passen op de uitvoer papier grootte
door het kiezen van dit controle venster.
• [Paper Feed] Paneel
• [Cover Page] Paneel
OnderdeelBeschrijving
1Print Kaft PaginaSpecificeert de kaft om te printen.
2Kaft Pagina TypeSpecificeert een string wanneer u de kaft print
3Rekening InformatieDeze functie is niet beschikbaar.
ItemTakenlijst
1Alle Pagina's VanafSpecificeert de papier aanvoer lade. Wanneer u specificeert [Auto
Select], wordt een lade automatisch gekozen.
2Eerste Pagina VanafKies deze instelling wanneer u alleen de eerste pagina print vanaf de
gespecificeerde lade.
3Overgebleven VanafKies deze instelling om de overgebleven pagina's te printen vanaf de
gespecificeerde lade.
- 76 -
• Paneel [Kleur]• Paneel [Afdrukopties]
4. Afdrukken
ItemTakenlijst
1GrijsschaalGeeft aan dat er monochroom afgedrukt zal worden.
2KleurHiermee selecteert u afstemming op kleurmodus bij afdrukken in
kleur.
ItemTakenlijst
1Quality1, Quality2, Toevoer, PapierGeeft de printkwaliteit, tonerbesparing, het papiertype, etc. aan.
- 77 -
4. Afdrukken
• [User Authentication] Paneel
OnderdeelBeschrijving
1Gebruik GebruikersauthenticatieKies dit controle venster wanneer u de gebruiker authentificatie in
wilt stellen wanneer u print.
2GebruikersnaamDe gebruikersnaam voor gebruiker authentificatie
3WachtwoordHet wachtwoord voor gebruiker authentificatie
4AuthenticatiemethodeGeef een authenticatiemethode op die u wilt gebruiken.
5OverzichtsaccountGeef de naam en het type van een account op.
• [Secure Print (Beveiligd afdrukken)] paneel
Item Beschrijving
1Type taakGeeft het type taak weer. [Job Type Option (Optie taaktype)] kan
worden gebruikt als [Secure as Shared Job (Beveiligen als gedeelde
taak)] of [Private Print (Privé afdrukken)] is geselecteerd.
2Optie taaktypeGeef een taaknaam op die op het bedieningspaneel moet worden
weergegeven alsook het vereiste wachtwoord voor het afdrukken.
[Authentication type (Authenticatietype)] en [Summary Account (Samenvattingsaccount)] kunnen via het Apple-menu
worden ingeschakeld. Selecteer eerst [System Preferences (Systeemvoorkeuren)] > [Printers & Scanners (Printers
en scanners)] en dan het apparaat. Schakel vervolgens het apparaat in op het tabblad [Options (Opties)] van [Options
& Supplies (Opties en toebehoren)].
- 78 -
• Paneel [Voorraad]
ItemTakenlijst
1Verbruiksartikelen Geeft de resterende hoeveelheid verbruiksartikelen weer.
4. Afdrukken
Al naargelang de omgeving, zoals de aansluiting van het apparaat, wordt het paneel [Supply Levels (Status
toebehoren)] mogelijk niet weergegeven.
- 79 -
5
Onderhoud
Verbruiksartikelen vervangen
Reinigen van Ieder Onderdeel van de Machine
Deze categorie beschrijft vervangingen van verbruiksartikelen en schoonmaken om te zorgen dat men de machine makkelijk gebruik en dat de
levensduur ervan lang is.
5. Onderhoud
Verbruiksartikelen vervangen
In dit onderdeel wordt de vervanging van verbruiksartikelen beschreven.
• Voorzorgsmaatregelen bij het vervangen van verbruiksartikelen
• Tonercartridges vervangen
• Vervangen van de afbeeldingsdrum
• Vervangen van de afbeeldingsdrum en de tonercartridge op hetzelfde moment
Voorzorgsmaatregelen bij het vervangen van
verbruiksartikelen
Observeer de volgende voorzorgsmaatregelen bij het vervangen.
Gooi toner of een tonercartridge niet in vuur. Mogelijk kan de toner zich
verspreiden en dit kan tot brandwonden leiden.
Bewaar een tonercartridge niet op een plek, waar deze wordt blootgesteld
aan open vlammen. Mogelijk kan de toner gaan branden en dit kan brand
en brandwonden tot gevolg hebben.
Gebruik geen elektrische stofzuiger om gemorste toner mee op te zuigen.
Het opzuigen van gemorste toner met een elektrische stofzuiger kan
ontbranding tot gevolg hebben op grond van vonken van elektrische
contacten of om andere redenen. Als men toner op de grond of op andere
plekken morst, veeg deze dan voorzichtig af met een vochtige poetsdoek
of gewone doek.
- 81 -
Sommige delen in de machine worden bijzonder heet. Raak de plekken
rond het label "VOORZICHTIG HEET" niet aan. Brandwonden kunnen het
gevolg zijn.
Laat kinderen niet bij tonercartridges komen. Als een kind per ongeluk
toner binnenkrijgt, dient u onmiddellijk medisch advies in te winnen.
Als u tonerdeeltjes heeft ingeademd, zoek dan de frisse lucht op en spoel
uw mond met water. Win medisch advies in, indien noodzakelijk.
Als toner op uw handen komt of op andere delen van de huid, was dit dan
grondig af met zeep en water.
Als er tonerdeeltjes in uw ogen zijn terechtgekomen, spoel uw ogen dan
met grote hoeveelheden water. Win medisch advies in, indien
noodzakelijk.
Als u toner doorslikt, spuug het dan uit. Win medisch advies in, indien
noodzakelijk.
5. Onderhoud
Tonercartridges vervangen
Wanneer het bericht "Toner [KLEUR] bijna op" ("[KLEUR]" geeft C (cyaan), M (magenta), Y
(geel) of K (zwart) aan) verschijnt op het scherm, leg dan een vervangende tonercartridge
klaar.
Wanneer u een papierstoring probeert op te lossen of tonercartridges
vervangt, wees dan voorzichtig en laat uw kleding of handen niet vuil
worden met toner. Wanneer tonerpoeder vlekken maakt op uw kleding,
wast u deze met koud water. Als toner heet wordt door te wassen met heet
water of door andere methoden, zal de toner het weefsel bevlekken en dit
is onmogelijk om te verwijderen.
Haal een tonercartridge of afbeeldingsdrum niet uit elkaar. Mogelijk kunt u
verspreide toner inhaleren of de toner kan op uw handen of kleding
komen, waardoor ze vuil worden.
Bewaar gebruikte tonercartridges door ze in een zak te doen en wees
daarbij voorzichtig om de toner niet te verspreiden.
• Gebruik originele OKI-verbruiksmiddelen om een optimale werking van de producten te verzekeren.
• Kosten voor diensten bij problemen veroorzaakt door het gebruik van andere verbruiksartikelen dan originele
verbruiksartikelen van OKI kunnen in rekening worden gebracht, ongeacht de garantie of de inhoud van het
onderhoudscontract. (Hoewel het gebruik van niet oorspronkelijke verbruiksartikelen niet altijd resulteert in
problemen, dient u als u deze gebruikt extra voorzichtig te zijn.)
Wanneer het bericht "[COLOR (KLEUR)] toner leeg. Vervang door een nieuwe
tonercartridge." wordt weergegeven en het afdrukken wordt gestopt, vervangt u de
tonercartridge.
Zelfs als de tonercartridges voor cyaan (blauw), magenta (rood) of geel leeg zijn, kunt u nog afdrukken in zwartwit
door [Monochroom] of [Grijsschaal] te selecteren. Vervang de tonercartridge echter snel wanneer deze leeg is. Als u
dat niet doet, kan de afbeeldingsdrum beschadigd raken.
• Zorg dat u een nieuwe tonercartridge bij de hand hebt, aangezien de afdrukkwaliteit afneemt na meer dan één jaar
sinds het verbreken van de verzegeling.
• Als u de tonercartridge/image drum vervangt terwijl deze wordt gebruikt, wordt het verbruik van de toner niet normaal
geteld.
• Door de uitvoerlade te openen en te sluiten nadat het bericht "Plaats de toner" is weergegeven, kunt u afdrukken.
Vervang de tonercartridge. Als u dat niet doet, kan de image drum beschadigd raken.
• Mogelijk morst u tonerpoeder wanneer u een tonercartridge verwijdert voordat de toner op is.
Leg nieuwe tonercartridges klaar.
1
- 82 -
5. Onderhoud
Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (a) volledig.
2
Brandwonden kunnen het gevolg zijn.
De fuser is zeer heet. Raak dit gedeelte van de printer niet aan.
Bepaal aan de hand van de kleur van het etiket welk tonerpatroon leeg is.
3
Druk het uiteinde van de blauwe hendel (b) van de tonercartridge in en trek
4
deze naar u totdat het uiteinde is uitgelijnd met de klep van de cartridge.
Til de tonercartridge (c) aan de rechterzijde omhoog en haal deze uit het
5
apparaat.
Brandwonden kunnen het gevolg zijn.
Let op dat u geen tonercatridges in het vuur gooit. Ze kunnen ontploffen, en de toner
binnenin kan wegstuiven en brandwonden veroorzaken.
Wees tijdens de verwijdering van verbruiksartikelen voorzichtig dat u de LED-kop niet raakt.
- 83 -
Installeer een nieuwe toner patroon.
6
Schud de cartridge verscheidene malen verticaal en horizontaal.
7
Verwijder de tape (d) van de tonercartridge.
8
Plaats een nieuwe tonercartridge (c) door de inspringing aan de linkerzijde
9
van de tonercartridge (e) op één lijn te brengen met het uitsteeksel (f) op de
afbeeldingsdrum zodat de kleuretiketten van de tonercartridge en de
afbeeldingsdrum overeenkomen. Breng vervolgens de rechterkant voorzichtig
op zijn plaats.
5. Onderhoud
Plaats geen tonercartridge zonder de tape te verwijderen.
- 84 -
5. Onderhoud
Houd de cartridge vast, druk het uiteinde van de blauwe hendel (b) van de
10
tonercartridge in en draai deze vooruit totdat het uiteinde is uitgelijnd met de
klep van de cartridge.
• Als u de uitvoerlade sluit zonder de blauwe handel te draaien wanneer u de tonercartridge in de
afbeeldingsdrum plaatst, kan dit een storing veroorzaken. Zorg ervoor dat u de blauwe hendel draait totdat de
bovenkant ervan is uitgelijnd met de klep op de achterzijde van de tonercartridge.
• Wanneer de tonercartridge niet goed is bevestigd, kan de afdrukkwaliteit minder worden.
Veeg de lens van de LED kop lichtjes schoon met een zachte tissue.
11
Sluit de uitvoerlade (a) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de
12
uitvoerlade.
Recycle tonercartridges.
13
Wanneer u zich moet ontdoen van gebruikte toner patronen, stop ze in polyethyleen zakken of andere container, en
weer er zeker van om de regels of instructies te volgen van uw lokale overheid
Gebruik geen oplossingen zoals methanol alcohol en verdunner. Deze veroorzaken schade aan de LED-koppen.
- 85 -
Vervangen van de afbeeldingsdrum
Wanneer het bericht "[COLOR (KLEUR)] levensduur afbeeldingsdrum bijna bereikt" op het
scherm wordt weergegeven, legt u een vervangende afbeeldingsdrum klaar. Als u het
afdrukken voortzet, wordt het bericht "Plaats nieuwe drumeenheid/Levensduur
drumeenheid" weergegeven en wordt het afdrukken gestopt.
5. Onderhoud
"[COLOR (KLEUR)] toner bijna leeg" of "Ongeschikte toner/ [COLOR (KLEUR)]" kunnen na de vervanging ook
worden weergegeven.
• Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeelding trommel (de groene cilinder) hanteert, omdat het breekbaar is.
• Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Zelfs onder
binnenverlichting, verlaat de afbeelding trommel niet voor langer dan 5 minuten.
Wanneer het bericht "[COLOR (KLEUR)] Levensduur drumeenheid" wordt weergegeven en
het afdrukken wordt gestopt, vervangt u de afbeeldingsdrum.
Wanneer u A4 papier gebruikt (simplex printen), is de geschatte vervanging cyclus van een
afbeelding trommel ongeveer 30,000 vellen. Deze schatting neemt aan de standaard gebruik
conditie (drie pagina's worden geprint per keer). Printen van een pagina per keer reduceert
de levensduur van de trommel met ongeveer de helft.
Het actuele aantal van geprinte pagina's kan minder zijn dan de helft van de hierboven
schatting afhankelijk van de print omstandigheden.
• Het actuele aantal pagina's dat u kunt printen met de afbeeldingsdrum hangt af van hoe u de machine gebruikt. Het
kan minder zijn dan de helft van de hierboven schatting afhankelijk van de print omstandigheden.
• Print kwaliteit kan afnemen na 1 jaar volgend op het uitpakken van de toner patroon. Vervang de toner patroon door
een nieuwe.
• Hoewel u door de uitvoerlade te openen en te sluiten de levensduur van een afbeeldingsdrum enige tijd kunt
verlengen, is het raadzaam om deze snel te vervangen wanneer het bericht "Levensduur drumeenheid" wordt
weergegeven.
• Als u op de knop of op het bedieningspaneel drukt om [Setting (Instelling)] > [Admin Setup (Beheerdersinst.)]
> [Manage Unit (Beheer)] > [System Setup (Systeeminstellingen)] te selecteren en [Status in Near Life (Status in
nadert levensduur)] instelt op [Disable (Uitschakelen)], wordt het bericht "[COLOR (KLEUR)] levensduur
afbeeldingsdrum bijna bereikt" niet weergegeven.
• Gebruik originele OKI verbruiksmiddelen om een optimale werking van de producten te verzekeren.
• Kosten voor diensten bij problemen veroorzaakt door het gebruik van andere verbruiksartikelen dan originele
verbruiksartikelen van OKI kunnen in rekening worden gebracht, ongeacht de garantie of de inhoud van het
onderhoudscontract. (Hoewel het gebruik van niet oorspronkelijke verbruiksartikelen niet altijd resulteert in
problemen, dient u als u deze gebruikt extra voorzichtig te zijn.)
Dit deel beschrijft hoe de afbeelding trommel te vervangen wanneer u wilt doorgaan met het
gebruik van de toner patroon.
U kunt instellen wanneer het bericht "[COLOR] levensduur afbeeldingsdrum bijna bereikt" moet worden weergegeven.
Druk op het bedieningspaneel op de knop of om [Setting (Opties)] > [Admin Setup (Beheerdersinst.)] > [Drum
Near Life Timing (Timing van naderen van levensduur)] om de instelling te wijzigen. Beschikbare waarden zijn van
500 tot 3.000 (toenemend in stappen van 500).
Leg een afbeeldingsdrum klaar.
1
Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (a) volledig.
2
Bepaal aan de hand van de kleur van het etiket welke afbeeldingsdrum zijn
3
maximale levensduur bereikt heeft.
Verwijder de afbeeldingsdrum (b) uit het apparaat en plaats de
4
afbeeldingsdrum op een effen oppervlak.
• Als u een nieuwe image drum gebruikt in combinatie met de tonercartridges die momenteel in gebruik zijn, zal de
indicatie van de resterende hoeveelheid van de tonercartridges niet juist worden weergegeven. De berichten
- 86 -
Wees tijdens de verwijdering van verbruiksartikelen voorzichtig dat u de LED-kop niet raakt.
Houd de cartridge vast, druk het uiteinde van de blauwe hendel (c) van de
5
tonercartridge in en draai deze naar u totdat het uiteinde is uitgelijnd met de
klep van de cartridge.
5. Onderhoud
Til de tonercartridge (d) aan de rechterzijde omhoog en haal deze uit de
6
afbeeldingsdrum.
Maak een nieuwe afbeeldingsdrum open en plaats het op een vlak oppervlak.
7
Verwijder het droogmiddel.
8
- 87 -
Verwijder de klep van de toner.
9
Plaats de tonercartridge (d), die bij stap 6 werd verwijderd, terug door ervoor
10
te zorgen dat de uitsparing (e) aan de linkerkant precies op het uitsteeksel (h)
van de afbeeldingsdrum valt zodat beide etiketten van de tonercartridge en de
5. Onderhoud
afbeeldingsdrum overeenkomen. Breng vervolgens de rechterkant voorzichtig
op zijn plaats.
Houd de cartridge vast, druk het uiteinde van de blauwe hendel (g) van de
11
tonercartridge in en draai deze vooruit totdat het uiteinde is uitgelijnd met de
klep van de cartridge.
Controleer de labelkleur van de nieuwe afbeeldingsdrum en plaats de drum in
12
het apparaat.
Sluit de uitvoerlade (a) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de
13
uitvoerlade.
Als u de uitvoerlade sluit zonder de blauwe handel te draaien wanneer u de tonercartridge in de afbeeldingsdrum
plaatst, kan dit een storing veroorzaken. Zorg ervoor dat u de blauwe hendel draait totdat de bovenkant ervan is
uitgelijnd met de klep op de achterzijde van de tonercartridge.
- 88 -
Gelieve de afbeeldingsdrums de recycleren.
14
Als u een afbeeldingsdrum moet weggooien, doet u deze in een plastic zak of een soortgelijke verpakking en gooit
u deze weg in overeenstemming met de regelgeving of richtlijnen van uw woonplaats.
Vervangen van de afbeeldingsdrum en de tonercartridge op
hetzelfde moment
Dit deel beschrijft hoe de afbeelding trommel en toner patroon te vervangen met nieuwe op
hetzelfde moment.
• Wees extra voorzichtig wanneer u de afbeelding trommel (de groene cilinder) hanteert, omdat het breekbaar is.
• Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Laat de afbeelding
trommel niet achter voor 5 minuten of meer zelfs onder kamer verlichting.
Leg een nieuwe afbeeldingsdrum en tonercartridge klaar om als vervanging te
1
dienen.
Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (a) volledig.
2
5. Onderhoud
Wees tijdens de verwijdering van verbruiksartikelen voorzichtig dat u de LED-kop niet raakt.
Brandwonden kunnen het gevolg zijn.
De fuser is zeer heet. Raak dit gedeelte van de printer niet aan.
Bepaal aan de hand van de kleur van het etiket welk tonerpatroon leeg is.
3
Verwijder de afbeeldingsdrum (b) uit het apparaat en plaats deze op een effen
4
oppervlak.
Brandwonden kunnen het gevolg zijn.
Gooi een gebruikte tonercartridge of image drum in het vuur. Ze kunnen ontploffen, en
de toner binnenin kan wegstuiven en brandwonden veroorzaken.
Maak een nieuwe afbeeldingsdrum open en plaats het op een vlak oppervlak.
5
Verwijder het droogmiddel.
6
- 89 -
5. Onderhoud
Verwijder het deksel van de toner.
7
Pak een nieuw tonerpatroon uit.
8
Schud het patroon verscheidene malen verticaal en horizontaal.
9
Plaats een nieuwe tonercartridge (d) door de inspringing aan de linkerzijde
11
van de tonercartridge (e) op één lijn te brengen met het uitsteeksel (f) op de
afbeeldingsdrum zodat de kleuretiketten van de tonercartridge en de
afbeeldingsdrum overeenkomen. Breng vervolgens de rechterkant voorzichtig
op zijn plaats.
Voor de installatiemethode raadpleegt u "Tonercartridges vervangen".
Houd de cartridge vast, druk het uiteinde van de blauwe hendel (g) van de
12
tonercartridge in en draai deze vooruit totdat het uiteinde is uitgelijnd met de
klep van de cartridge.
Verwijder de tape (c) van de tonercartridge.
10
- 90 -
5. Onderhoud
Als u de uitvoerlade sluit zonder de blauwe handel te draaien wanneer u de tonercartridge in de afbeeldingsdrum
plaatst, kan dit een storing veroorzaken. Zorg ervoor dat u de blauwe hendel draait totdat de bovenkant ervan is
uitgelijnd met de klep op de achterzijde van de tonercartridge.
Controleer de labelkleur van de nieuwe afbeeldingsdrum en plaats de drum in
13
het apparaat.
Sluit de uitvoerlade (a) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de
14
uitvoerlade.
Als u een afbeeldingsdrum moet weggooien, doet u deze in een plastic zak of een soortgelijke verpakking en gooit
u deze weg in overeenstemming met de regelgeving of richtlijnen van uw woonplaats.
Gelieve afbeeldingsdrums en tonerpatronen te recycleren.
15
- 91 -
5. Onderhoud
Reinigen van Ieder Onderdeel van de Machine
Deze paragraaf beschrijft hoe het apparaat en de onderdelen gereinigd moeten worden.
• Het oppervlak van de machine reinigen (Uitgebreide gids)
• De Papierinvoerrollen reinigen (MP Lade) (Uitgebreide gids)
• Reinigen van de LED-kop
Reinigen van de LED-kop
Reinig de LED-kop als er verticale witte lijnen verschijnen, als de afbeeldingen vervagen of
als er vlekken zijn in het gebied rond letters op de afdrukken.
• Gebruik geen oplosmiddelen zoals methanol alcohol en verdunners, omdat zulke chemicaliën de LED-kop kunnen
beschadigen.
• Stel de afbeelding trommel niet bloot aan direct zonlicht of sterk licht (ongeveer 1500 lux of meer). Zelfs onder
binnenverlichting, verlaat de afbeelding trommel niet voor langer dan 5 minuten.
Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (a) volledig.
1
Brandwonden kunnen het gevolg zijn.
De fuser is zeer heet. Raak dit gedeelte van de printer niet aan.
- 92 -
Veeg de vier lenzen van de LED-koppen met zacht papier lichtjes schoon.
2
Sluit de uitvoerlade (a) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de
3
uitvoerlade.
5. Onderhoud
- 93 -
6
Problemen verhelpen
Als een Papieropstopping zich voordoet
Afdrukroblemen
Als er een foutbericht wordt weergegeven op het besturingspaneel.
6. Problemen verhelpen
Als een Papieropstopping zich voordoet
In deze sectie wordt beschreven wat u moet doen als er een papierstoring optreedt.
Controleer de foutcode op het bedieningspaneel en raadpleeg de overeenkomstige pagina.
• Als de foutcode "370", "371" of "372" is
• Als de foutcode "380", "381", "382", "385" of "389" is
• Als de foutcode is "390"
• Als de foutcode "391", "392" of "393" is
• Als de foutcode is "409"
Als de foutcode "370", "371" of "372" is
Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (a) volledig.
1
Brandwonden kunnen het gevolg zijn.
De fuser is zeer heet. Raak dit gedeelte van de printer niet aan.
Verwijder de vier afbeeldingsdrums uit het apparaat en plaats de
2
afbeeldingsdrums op een effen oppervlak.
- 95 -
Wees tijdens de verwijdering van verbruiksartikelen voorzichtig dat u de LED-kop niet raakt.
6. Problemen verhelpen
Bedek de verwijderde image drums met papier, zodat de image drums niet
3
worden blootgesteld aan licht.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar de achterzijde van het apparaat
4
toe (de richting van de pijl) als u een rand van het vastgelopen papier kunt
zien.
Als het papier is vastgelopen in de fuser, drukt u op de ontgrendelingshendel
5
(b) van de fuser en trekt u het vastgelopen papier traag naar u.
Draai de vergrendelingshendels aan beide kanten van de fuser naar u.
6
- 96 -
6. Problemen verhelpen
Houd de fuser vast bij de handgreep en til deze uit het apparaat.
7
Draai de vergrendelingshendels aan beide kanten van de band naar u en
8
verwijder de band door de vergrendelingshendels vast te houden.
Verwijder traag het vastgelopen papier door aan de rand van het papier te
9
trekken.
- 97 -
6. Problemen verhelpen
Houd de vergrendelingshendels van de band vast en plaats de band in het
10
apparaat.
Houd de fuser vast bij de handgreep en plaats deze in het apparaat.
12
Kantel de vergrendelingshendels aan beide kanten van de fuser.
13
Draai de vergrendelingshendels aan beide kanten van de band naar voren.
11
- 98 -
Plaats de vier afbeeldingsdrums terug in het apparaat
14
Sluit de uitvoerlade (a) traag en duw ter bevestiging tegen het midden van de
15
uitvoerlade.
6. Problemen verhelpen
Als de foutcode "380", "381", "382", "385" of "389" is
Druk op de knop (A) en open de uitvoerlade (a) volledig.
1
Brandwonden kunnen het gevolg zijn.
De fuser is zeer heet. Raak dit gedeelte van de printer niet aan.
De procedure is voltooid.
- 99 -
Verwijder de vier afbeeldingsdrums uit het apparaat en plaats de
2
afbeeldingsdrums op een effen oppervlak.
Wees tijdens de verwijdering van verbruiksartikelen voorzichtig dat u de LED-kop niet raakt.
6. Problemen verhelpen
Bedek de verwijderde image drums met papier, zodat de image drums niet
3
worden blootgesteld aan licht.
Verwijder traag het vastgelopen papier door aan de rand van het papier te
4
trekken.
Draai de vergrendelingshendels (c) aan beide kanten van de fuser naar u toe.
6
Houd de fuser vast bij de handgreep en til deze uit het apparaat.
7
Als het papier is vastgelopen in de fuser, drukt u op de ontgrendelingshendel
5
van de fuser en trekt u het vastgelopen papier traag naar u toe.
- 100 -
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.