Oki C532, ES5432 Advanced manual [nl]

C532/ES5432
Geavanceerde handleiding
Over deze handleiding
Deze handleiding beschrijft hoe u kunt afdrukken vanaf mobiele terminals en
hoe u de OKI-kleurenprinter op verschillende manieren kunt gebruiken.
Het beschrijft ook geavanceerde functies, zoals beveiligingsinstellingen en
kleuraanpassing.
verschillende omstandigheden te bereiken.
Over beschrijvingen
Dit gedeelte beschrijft de tekens, symbolen, afkortingen en illustraties in deze handleiding.
Over markeringen
Deze handleiding gebruikt de volgende markeringen.
Markering
Geeft voorzorgsmaatregelen en beperkingen voor het correcte gebruik van het apparaat aan. Lees deze maatregelen om een verkeerde bediening te voorkomen.
Betekenis
Deze handleiding gebruikt als voorbeeld Windows 7 voor Windows, Mac OS X
10.9 voor Mac OS X en C532 voor het apparaat.
Deze handleiding gebruikt C532 als voorbeeld om knoppen en pictogrammen op
het bedieningspaneel, stuurprogrammaschermen, de invoermethode van tekens
en de bediening van het apparaat weer te geven.
Afhankelijk van uw besturingssysteem kan de werkelijke weergave van het
product afwijken van de beschrijvingen in deze handleiding. Afhankelijk van het
model dat u gebruikt, zijn bepaalde functies die in deze handleiding worden be-
schreven mogelijk niet beschikbaar.
Afhankelijk van het apparaat dat u gebruikt, de knoppen of iets soortgelijks op
het bedieningspaneel en de feitelijke handelingen kunnen afwijken van de be-
schrijvingen in deze handleiding. Lees de handleiding voor het specieke model
dat met uw apparaat wordt meegeleverd.
Geeft nuttige tips en verwijzingen over hoe u het apparaat kunt ge­bruiken. We raden u aan om deze te lezen.
Verwijst naar items die u kunt raadplegen. Lees deze om de gedetail­leerde informatie te leren kennen.
Geeft aanverwante artikelen aan. Lees deze om de relevante informa­tie te leren kennen.
Over symbolen
Dit hoofdstuk beschrijft de symbolen die in deze handleiding worden gebruikt en hun betekenis.
symbool Betekenis
Illustratie (naam van de knop)
[ ]
" " Verwijst naar berichten en invoerteksten die op het
< > Geeft toetsen op het toetsenbord van de computer aan.
Geeft de vorm van de knoppen (naam van de knop­pen) op het bedieningspaneel van het apparaat aan.
Geeft de menunamen, itemnamen, opties, enz. aan die op het scherm van het bedieningspaneel worden weergegeven Geeft de menu's, vensters en namen van dialoogvensters aan die op het computerscherm worden weergegeven. Ze kunnen duidelijk worden onderscheiden in de be­schrijving en procedure-illustraties.
scherm worden weergegeven. Verwijst naar bestandsnamen op de computer. Geeft itemtitels aan van linkbestemmingen.
.
>
Geef de overgang van het apparaat of de computermenu's aan
Over illustraties
De illustraties in deze handleiding zijn gebaseerd op de C532. De weergegeven schermen op het bedieningspaneel die in deze handleiding wor­den weergegeven zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
- 2 -
.

Inhoudsopgave

1 Standaardfuncties ........................................................................................ 7
Contrast van het scherm aanpassen .............................................................................................8
Uitvoerbestemming instellen ..........................................................................................................9
Uitvoerlade ................................................................................................................................................... 9
Achterzijde Uitvoerlade ............................................................................................................................... 10
Het volume aanpassen ................................................................................................................ 11
Het controleren van de Informatie op de Machine .......................................................................12
Een rapport voor controle afdrukken .......................................................................................................... 12
Status op het bedieningspaneel controleren ..............................................................................................13
2 Afdrukken ................................................................................................... 14
Afdrukken op verschillende soorten papier ..................................................................................15
Op enveloppen afdrukken .......................................................................................................................... 15
Op etiketten afdrukken ............................................................................................................................... 18
Op lang papier afdrukken ...........................................................................................................................20
Afdrukken op papier met een aangepast formaat ......................................................................................22
Afdrukken met verschillende instellingen vanaf een computer ....................................................25
Handmatig één voor één afdrukken ..........................................................................................................25
Vergroten of verkleinen om op het gespecificeerde papierformaat te passen ............................................27
Alleen van de afdekking van een adnere lade afdrukken ........................................................................... 28
Een boekje maken ...................................................................................................................................... 29
Een document opdelen om op enkele bladen af te drukken en een poster te maken ................................30
Halftransparante ttekst toevoegen (watermerken) ..................................................................................... 30
Overliggende formulieren of logo's (Overlay) ............................................................................................. 31
Een document naar een bestand uitvoeren in plaats van het op papier af te drukken ...............................33
Veelafgedrukte documenten in de printer opslaan .....................................................................................34
E-mailbijlages afdrukken ............................................................................................................................35
Papier besparen, Toner besparen ...............................................................................................36
Op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken) ...........................................................36
Toner besparen ...........................................................................................................................................37
Meerdere pagina's op een vel papier combineren ...................................................................................... 38
Kleur aanpassen op de computer ................................................................................................40
Afdrukgegevens in kleur afdrukken in grijstinten .......................................................................................40
Kleurkoppeling in printerstuurprogramma gebruiken ..................................................................................41
Afdrukresultaten voor inkt simuleren ..........................................................................................................42
Kleurscheiding ............................................................................................................................................ 44
Handmatig herstellen van kleurregistratiefout ............................................................................................45
Handmatig herstellen Dichtheid .................................................................................................................. 45
Kleurbalans instellen (dichtheid) ................................................................................................................ 46
Kleur aanpassen met software ................................................................................................................... 47
Voor een betere afwerking .......................................................................................................... 48
Foto's verbeteren ....................................................................................................................................... 48
Met een gespecificeerde resolutie afdrukken ............................................................................................ 49
Fijne lijnen benadrukken ............................................................................................................................ 50
Het te gebruiken lettertype specificeren ..................................................................................................... 51
Zwarte afwerking wijzigen .......................................................................................................................... 52
Witte ruimte tussen tekst en achtergrond verwijderen (Zwart overdrukken) .............................................. 53
Nuttige functies ........................................................................................................................... 55
Meerdere paginadocumenten in kopie-eenheden sorteren ....................................................................... 55
Vanaf de laatste pagina van een document afdrukken .............................................................................. 56
Automatisch een lade specificeren voor het geselecteerde papie ............................................................. 57
Automatisch naar een andere papierinvoerlade wisselen als het papier in een lade op is ........................ 59
De standaardinstellingen van een printerdriver wijzigen ............................................................................ 60
Selecteer Veelgebruikte Instellingen in het printerstuurprogramma om te gebruiken. ............................... 61
Afdrukgegevens in de machine voor het afdrukken opslaan ..................................................................... 62
Afdrukken zonder een pdf-bestand te openen (PDF Direct Print) .............................................................. 63
In USB-geheugen gegevens afdrukken ..................................................................................................... 64
Vertrouwelijk document afdrukken ..............................................................................................66
Afdrukgegevens coderen en een wachtwoord vóór het afdrukken instellen (Persoonlijke afdruk) ............ 66
3 Onderhoud ..................................................................................................68
Onderhoudsonderdelen vervangen ............................................................................................ 69
De band vervangen .................................................................................................................................... 69
De fuser vervangen .................................................................................................................................... 72
Reinigen van Ieder Onderdeel van de Machine ......................................................................... 75
Het oppervlak van de machine reinigen ..................................................................................................... 75
Papierinvoerrollen schoonmaken (Lade 1/Lade 2/Lade 3) ........................................................................ 76
De Papierinvoerrollen reinigen (MP Lade) ................................................................................................. 77
Bijwerken Geïnstalleerde Drivers ............................................................................................... 79
Het Printerstuurprogramma (Windows) updaten ....................................................................................... 79
Het Printerstuurprogramma (Mac OS X) updaten ...................................................................................... 80
Geïnstalleerd stuurprogramma verwijderen ................................................................................ 81
Het Printerstuurprogramma (Windows) verwijderen. ................................................................................. 81
Het Printerstuurprogramma (Mac OS X) verwijderen. ...............................................................................82
Firmware bijwerken ..................................................................................................................... 84
Geheugen en instellingen initialiseren ........................................................................................85
Flashgeheugen initialiseren ....................................................................................................................... 85
Instellingen van het apparaat initialiseren .................................................................................................. 86
- 3 -
4 Problemen verhelpen ................................................................................ 87
Als de ATTENTIE-indicator op het bedieningspaneel oplicht of knippert ....................................88
Afdrukroblemen ...........................................................................................................................89
Netwerkaansluitingssproblemen .................................................................................................................89
Draadloze LAN-verbindingsproblemen .......................................................................................................90
USB-aansluitingsproblemen ....................................................................................................................... 91
Over problemen met afdrukresultaten .........................................................................................92
Tabel met problemen met afdrukresultaten ................................................................................................92
Er verschijnen verticale, witte lijnen ............................................................................................................94
Afgedrukte afbeeldingen vervagen in verticale richting ..............................................................................94
Agedrukte afbeeldingen zijn te licht ............................................................................................................95
Er verschijnen vlekken en lijnen ................................................................................................................. 95
Dauw Condensatie Verschijnt op Afgedrukt Papier ....................................................................................96
Verticale lijnen verschijnen .........................................................................................................................96
Er verschijnen periodiek horizontale lijnen en vlekken ............................................................................... 97
Het witte gedeelte van het papier is licht bevlekt. .......................................................................................97
Het tekengebied is bevlekt .........................................................................................................................98
Bij het afdrukken op enveloppen of gestreken papier is het hele papier licht bevlekt. ...............................98
Er komt toner los wanneer u over het afgedrukte papier wrijft. .................................................................. 99
Oneffen glans .............................................................................................................................................99
Er verschijnen zwarte of witte stippen ......................................................................................................100
Vuil wordt afgedrukt ..................................................................................................................................100
De volledige pagina is zwart afgedrukt. ....................................................................................................101
Er wordt niets afgedrukt. ...........................................................................................................................101
Witte vlekken verschijnen .........................................................................................................................102
De marges rondom de pagina zijn vuil. ....................................................................................................102
De kleur van de afgedrukte afbeelding is niet wat u verwacht ................................................................. 103
Effen afdrukken van CMY 100% zijn te licht .............................................................................................103
Problemen over Software ..........................................................................................................104
Problemen over de Configuratie Tool ....................................................................................................... 104
Problemen met een Webbrowser .............................................................................................................105
Problemen met de printer op een Windows-computer .............................................................................105
Problemen met het Apparaat of Papier .....................................................................................106
Problemen met het Apparaat ....................................................................................................................106
Problemen met papier ..............................................................................................................................109
Indien er een stroomstoring optreedt ........................................................................................................ 111
Alvorens uw apparaat weg te doen .......................................................................................................... 112
Problemen met AirPrint .............................................................................................................. 113
Google Cloud Print Problemen ..................................................................................................114
5 Besturingsbeheer/ Specificaties ............................................................. 117
Instelling Admin .........................................................................................................................118
Beheerdersinstellingen wijzigen ............................................................................................................... 118
Afdrukken van instellingen USB-geheugen ............................................................................................. 119
Afdrukinstellingen ..................................................................................................................................... 119
Menu Netwerk .......................................................................................................................................... 125
Beheer ..................................................................................................................................................... 129
Gebruikersinstallatie ................................................................................................................................ 131
Beheerderssoftware .................................................................................................................. 133
Gebruikersverificatie (Toegangsbeheer) ................................................................................... 134
Voorbereiding (Voor Beheerder) .............................................................................................................. 134
Inloggen op Dit Apparaat ......................................................................................................................... 141
Afdrukken vanaf een Computer ............................................................................................................... 142
Het registreren van IC-kaart informatie .................................................................................................... 145
Accountbeheer .......................................................................................................................... 146
Het Instellen van Accountbeheer ............................................................................................................. 146
Het aantal Punten bij Iedere Account Instellen ........................................................................................ 148
Een Gedeeld Account aanmaken ............................................................................................................ 149
Punten voor papierformaat/toner instellen ............................................................................................... 151
Afdrukken wanneer Accountbeheer is Ingeschakeld. .............................................................................. 153
Let op het volgende bij de Bewerking ...................................................................................................... 153
Dit apparaat Verplaatsen/Vervoeren ......................................................................................... 154
Deze machine verplaatsen ...................................................................................................................... 154
Deze machine vervoeren ......................................................................................................................... 155
6 Netwerk ......................................................................................................156
AirPrint ...................................................................................................................................... 157
Over AirPrint (Afdrukken) ......................................................................................................................... 157
AirPrint instellen (Afdrukken) ................................................................................................................... 158
De machine op een computer registreren(Mac OS X) ............................................................................. 159
Printen met AirPrint (Print) ....................................................................................................................... 160
Google Cloud Print ................................................................................................................... 163
Over Google Cloud Print .......................................................................................................................... 163
Google Cloud Print instellen .................................................................................................................... 164
Met Google Cloud Print afdrukken ........................................................................................................... 166
Google Cloud Print-registraties controleren ............................................................................................. 167
Het gebruik van de instellingen van de Cloud-service controleren of wijzigen ........................................ 168
De geregistreerde informatie verwijderen ................................................................................................ 169
Controleren of het verwijderen is voltooid ................................................................................................ 170
Over het importeren van de CA-certificaten van de proxy-server ............................................................ 171
Netwerkgerelateerde Software ................................................................................................. 172
- 4 -
Netwerkinstellingen ....................................................................................................................173
Gebruiken van bedraad LAN en draadloos LAN tegelijkertijd (Alleen als de draadloze LAN module is
gemonteerd) .............................................................................................................................................173
De netwerkinstellingen initialiseren ..........................................................................................................174
De DHCP-server instellen ........................................................................................................................175
Netwerkproblemen .....................................................................................................................176
7 Utility Software ......................................................................................... 177
Lijst van bijgesloten hulpprogramma's .......................................................................................178
Hulpprogramma's voor Windows ..............................................................................................................178
Hulpprogramma's voor Mac OS X ............................................................................................................ 179
Software installeren ...................................................................................................................180
Voor Windows ...........................................................................................................................................180
Voor Mac OS X .........................................................................................................................................183
Webpagina van Deze Machine. .................................................................................................184
Open de web-pagina van deze machine .................................................................................................. 184
Log in als de beheerder ............................................................................................................................185
Beheerderswachtwoord wijzigen (webpagina) ......................................................................................... 187
Instellingen van dit apparaat controleren of wijzigen ................................................................................187
Communicatie coderen via SSL/TLS ........................................................................................................ 189
IPP gebruiken ...........................................................................................................................................191
Communicatie coderen via IPSec ............................................................................................................192
Limiteren via Gebruik van een IP Adres (IP Filtering). .............................................................................195
Limiteren via Gebruik van MAC adres (MAC Address Filtering). .............................................................195
E-mail waarschuwing ................................................................................................................................ 196
SNMPv3 gebruiken ...................................................................................................................................197
IEEE802.1X gebruiken (bedraad netwerk) ...............................................................................................198
IEEE802.1X instellen (draadloos netwerk) ...............................................................................................199
Instellen van de LDAP-server ................................................................................................................... 201
E-mail opstarten .......................................................................................................................................202
Energiespaarstand instellen (webpagina) ................................................................................................. 203
Slaapstand Instellen (webpagina) .............................................................................................................203
Automatisch Uitschakelen instellen (webpagina) .....................................................................................204
Over items die men kan instellen of controleren ...................................................................................... 204
Hulpprogramma voor kleurcorrectie ..........................................................................................209
Paletkleur wijzigen ....................................................................................................................................209
Gammawaarde of tint wijzigen ................................................................................................................. 211
Afdrukken met aangepaste kleurinstellingen ............................................................................................ 212
Kleurcorrectie-instellingen opslaan ...........................................................................................................213
Kleurcorrectie-instellingen importeren ......................................................................................................214
Kleurcorrectie-instellingen verwijderen .....................................................................................................215
Hulpprogramma Kleurstalen ......................................................................................................216
Kleurmonster afdrukken ........................................................................................................................... 216
Het kleurmonster aanpassen ................................................................................................................... 217
Een bestand afdrukken met de gewenste kleur ....................................................................................... 217
PS Gamma aanpassing hulpprogramma .................................................................................. 218
Aan aangepaste halftint registreren ......................................................................................................... 218
Afdrukken met een geregistreerde halftint ............................................................................................... 219
Configuratiehulpprogramma .....................................................................................................220
Deze machine registreren ........................................................................................................................ 220
Start het Configuratiehulpprogramma ...................................................................................................... 221
De status van deze machine controleren. ................................................................................................ 221
Klooninstellingen ...................................................................................................................................... 222
Info van meldingen weergeven ................................................................................................................ 222
Netwerk instellen ...................................................................................................................................... 226
ICC-profiel registreren .............................................................................................................................. 228
Formulieren registreren (overlay voor formulieren) .................................................................................. 228
Beschikbare ruimte van het geheugen/de harde schijf controleren ......................................................... 229
Registreren van een gebruikersnaam ...................................................................................................... 230
Deze machine verwijderen ....................................................................................................................... 231
Beschrijvingen van schermafbeeldingen voor Configuratiehulpprogramma ............................................ 232
OKI LPR hulpprogramma .........................................................................................................235
Starten van hulpprogramma OKI LPR ..................................................................................................... 235
Een apparaat in het OKI LPR-hulpprogramma registreren ...................................................................... 236
Status van een geregistreerd apparaat controleren ................................................................................. 237
Afdruktaken naar een geregistreerd apparaat doorsturen ....................................................................... 237
Hetzelfde document vanaf meerdere geregistreerde apparaten afdrukken ............................................. 238
Webpagina van het geregistreerde apparaat openen .............................................................................. 239
Het IP-adres van het geregistreerde apparaat automatisch volgen ......................................................... 239
Webpoortnummer van het apparaat instellen .......................................................................................... 240
Een bestand naar een geregistreerd apparaat in het OKI LPR-hulpprogramma verzenden ................... 240
Een onnodige afdruktaak verwijderen ...................................................................................................... 241
Bezig met de installatie ongedaan maken van het hulpprogramma OKI LPR (Installatie ongedaan maken) 241
Netwerkuitbreiding .................................................................................................................... 242
Toont de printer eigenschappen ............................................................................................................... 242
De instellingen van deze machine controleren. ....................................................................................... 243
Opties automatisch instellen .................................................................................................................... 244
Het hulpprogramma ongedaan maken .................................................................................................... 244
Network Card Setup Tool (Mac OS X) ...................................................................................... 245
Het IP-adres instellen ............................................................................................................................... 245
Webinstellingen configureren ................................................................................................................... 246
Network Card Setup afsluiten .................................................................................................................. 246
Client voor afdruktaakverantwoording ...................................................................................... 247
- 5 -
Voor Windows ...........................................................................................................................................247
Voor Mac OS X .........................................................................................................................................249
- 6 -
1

Standaardfuncties

Contrast van het scherm aanpassen
Uitvoerbestemming instellen
Het volume aanpassen
Het controleren van de Informatie op de Machine
Deze paragraaf beschrijft de basis handelingen van dit apparaat.

Contrast van het scherm aanpassen

De helderheid van het scherm kan worden aangepast. Hoe hoger de ingestelde waarde, hoe donkerder het scherm. Hoe lager de ingestelde waarde, hoe helderder het scherm.
U kunt waarden van -10 tot +10 instellen.
Druk herhaaldelijk op de knop op het bedieningspaneel om [Setting
1
(Opties)] te selecteren en druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk verschillende malen op de knop om [Admin Setup (Beheerdersinst.)]
2
te selecteren en druk op de knop (ENTER).
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop
3
(ENTER).
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
Druk verschillende malen op de knop om [Manage Unit (Beheer)] te
4
selecteren en druk op de knop (ENTER).
1. Standaardfuncties
Druk verschillende malen op de knop knop om [System Setup
5
(Systeemsetup)] te selecteren en druk vervolgens op de (ENTER).
Druk herhaaldelijk op de knop of om [Panel Contrast (Paneelcontrast)]
6
te selecteren en druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop of om de gewenste waarde te selecteren en druk op
7
de knop (ENTER).
Controleer of [*] links van de geselecteerde waarde wordt weergegeven.
8
Druk op de knop (ONLINE) om terug te gaan naar het stand-byscherm.
9
- 8 -
1. Standaardfuncties

Uitvoerbestemming instellen

Het apparaat drukt af naar de uitvoerlade of de achterste uitvoerlade.
Open of sluit de achterste uitvoerlade niet tijdens het afdrukken. Doet u dit wel, dan kunnen papierstoringen het resultaat zijn.
Uitvoerlade
Achterzijde Uitvoerlade

Uitvoerlade

Gebruik deze uitvoerlade voor het afdrukken op gewoon papier. Papier wordt met de afgedrukte kant naar beneden uitgevoerd.
Deze is niet beschikbaar voor enveloppen, etiketten of lang papier.
Controleer of de achterste uitvoerlade aan de achterzijde van de machine is gesloten. Als de achterste uitvoerlade open is, wordt het papier altijd naar de achterste uitvoerlade gebracht.
Open de papiersteun zodat de afdrukken niet van de uitvoerlade glijden.
- 9 -

Achterzijde Uitvoerlade

Gebruik de achterste uitvoerlade voor het afdrukken op enveloppen, etiketten of lang papier.
Papier wordt met de afgedrukte kant naar boven uit de machine uitgevoerd. Gewoon papier is ook voor deze uitvoerlade beschikbaar.
Open de achterste uitvoerlade (F) aan de achterzijde van de machine.
1
Vouw de papiersteun uit.
2
Trek aan de onderste steun.
3
1. Standaardfuncties
- 10 -

Het volume aanpassen

Het volume van de hoorbare geluiden in de volgende gevallen kan in vier niveaus worden aangepast.
• Wanneer er een papierstoring is
• Zoemervolume AirPrint
Druk herhaaldelijk op de knop op het bedieningspaneel om [Setting
1
(Opties)] te selecteren en druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk verschillende malen op de knop om [Admin Setup (Beheerdersinst.)]
2
te selecteren en druk op de knop (ENTER).
Voer het beheerderswachtwoord in en druk vervolgens op de knop
3
(ENTER).
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
1. Standaardfuncties
Druk op de knop of knop om [Manage Unit (Beheer)]] te selecteren en
4
druk op de knop (ENTER).
Controleer of [Sound Control (Geluidsconfig)] is geselecteerd en druk
5
vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop of om het aan te passen item te selecteren en druk
6
vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop of om het volumeniveau te selecteren en druk
7
vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop (ONLINE) om terug te gaan naar het stand-byscherm.
8
- 11 -
1. Standaardfuncties

Het controleren van de Informatie op de Machine

Druk de apparaatgegevens af en controleer de status.
Een rapport voor controle afdrukken
Status op het bedieningspaneel controleren

Een rapport voor controle afdrukken

U kunt printen en controleren de configuratie of de taak loboeken van deze machine.
Druk herhaaldelijk op de knop op het bedieningspaneel om [Setting
1
(Opties)] te selecteren en druk vervolgens op de knop (ENTER).
Controleer of [Reports (Rapporten)] is geselecteerd en druk vervolgens op de
2
knop (ENTER).
Druk op de knop of om de categorie te selecteren van het rapport dat u
3
wilt afdrukken en druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop of om het af te drukken rapport te selecteren en druk
4
vervolgens op de knop (ENTER).
Als het aanmeldingsscherm voor de beheerder wordt weergegeven, voert u het beheerderswachtwoord in.
Het standaard beheerderswachtwoord dat in de fabriek is ingesteld, is "999999". Als het beheerderswachtwoord wordt gewijzigd, voert u het bijgewerkte wachtwoord in.
Als [Execute (Execute)] wordt weergegeven, drukt u op de knop (ENTER).
5
- 12 -
Als [Setting (Instelling)] > [Admin Setup (Beheerderinst.)] > [Manage Unit (Beheer)] > [System Setup (Systeemsetup)] > [Allow All Reports To Print (Afdr. alle rapp. toelaten)] op het bedieningspaneel is ingesteld op [Disable (Uitschakelen)], meldt u zich als beheerder aan om het rapport af te drukken.
Onderdeel Beschrijving
Configuratie Print gedetaillerdegedetailleerde
instellingen van deze machine.
1. Standaardfuncties
Onderdeel Beschrijving
Systeem Bestand lijst Print een lijst van job bestanden.
Demo Pagina Hiermee drukt u een voorbeeldpagina af.
Foutenlog Hiermee drukt u een fouten logboek af.
Gebruiksrapport Hiermee drukt u het totale aantal
taaklogboeken af.
Netwer Informatie Drukt algemene informatie over het
netwerk af.
Benodigdheden rapport Drukt de informatie over verbruiksartikelen
af.
Gebruiker Teller Rapport Drukt het rapport met het aantal gebruikers
af.
Account Teller Rapport Drukt het rapport met het aantal accounts
af.
Taaklogboek Drukt het taaklogboek af.
Afdrukken PCL-fontlijst Print een lijst van PCL lettertype
voorbeelden
Lettertypelijst PSE Drukt de lijst met voorbeelden van de PSE-
lettertypen af.
PPR Lettertype Lijst Print een lijst van IBMPPR lettertype
voorbeelden
Lettertypelijst FX Drukt de lijst met voorbeelden van de
EPSON FX-lettertypen af.
Patroon kleurafstemming Drukt een kleurafstemmingspatroon af.
Controlepatr.-id Drukt het vooraf geleverde
controlepatroon-ID voor de detectie van verkeerde ID’s af.
Enginestatus Drukt de huidige waarden van de
engineparameter af.
Kleurprofiellijst Drukt een lijst met kleurenprofielen af.

Status op het bedieningspaneel controleren

U kunt de resterende levensduur van verbruiksartikelen en de tellerinformatie vanaf het bedieningspaneel controleren.
Druk op de knop op het bedieningspaneel om [Status (Status)] te
1
selecteren en druk vervolgens op de knop (ENTER).
Controleer of [Device Information (Apparaatinformatie)] is geselecteerd en
2
druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop of om [Supplies Status (Verbr.artstatus)] of [Counter
3
(Teller)] te selecteren en druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop of om het te controleren item te selecteren en druk
4
vervolgens op de knop (ENTER).
De geselecteerde waarde wordt op het scherm weergegeven.
Druk op de knop (TERUG) om terug te gaan naar het stand-byscherm.
5
- 13 -
2

Afdrukken

Afdrukken op verschillende soorten papier
Afdrukken met verschillende instellingen vanaf een computer
Papier besparen, Toner besparen
Kleur aanpassen op de computer
Voor een betere afwerking
Nuttige functies
Vertrouwelijk document afdrukken
"WordPad" voor Windows en"TextEdit" voor Mac OS X worden gebruikt als voorbeelden. De schermen en stappen kunnen verschillen naargelang de applicatie.
2. Afdrukken

Afdrukken op verschillende soorten papier

Deze paragraaf beschrijft het afdrukken op verschillende soorten papier.
Op enveloppen afdrukken
Op etiketten afdrukken
Op lang papier afdrukken
Afdrukken op papier met een aangepast formaat

Op enveloppen afdrukken

Enveloppenhendel bevestigen
Enveloppen laden
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X
Enveloppenhendel verwijderen
• Kreukelen of plooivorming kan optreden na printen. Wees en zeker van dat u een testafduk uitvoert om te controleren dat er geen problemen bestaan.
• Laadt enveloppen met de adreszijde naar boven in de richting zoals hieronder beschreven.
- Als u enveloppen met de flap (voor plakken) aan de lange kant (Monarch, Com-9, Com-10, DL, C5) gebruikt,
plaatst u ze met de flap gevouwen zodat de flap links zit wanneer de enveloppen worden ingevoerd.
• Dubbelzijdig printen is niet beschikbaar voor enveloppen.
Enveloppenhendel bevestigen
Als een afgedrukte enveloppe is gekreukt, bevestigt u de enveloppenhendel aan de fuser.
Verwijder de enveloppenhendel van de MP-lade.
1
- 15 -
2. Afdrukken
Haal de fuser uit het apparaat.
2
Zie "De fuser vervangen" voor meer informatie.
U kunt zich branden.
Omdat de fuser heet wordt, voert u de procedure voorzichtig uit. Wanneer u deze omhoogtilt, moet u deze vastpakken bij de handgreep. Probeer deze niet vast te houden terwijl deze heet is. Wacht totdat deze is afgekoeld en voer daarna de procedure uit.
Bevestig de enveloppenhendel aan de fuser.
3
Druk op de ontgrendelingshendel en steek vervolgens de enveloppenhendel in de nabijgelegen opening.
Duw op de hendel om deze te ontgrendelen.
Enveloppen laden
Als u op enveloppen drukt, wijzig dan de instellingen van het type papier en gebruik de MP­lade en de achterste uitvoerlade.
Plaats de enveloppen zodanig dat de randen ervan de ingang van de
1
papierinvoer raken en dat de afdrukzijde naar boven is gericht.
Com-9, Com-10, DL, C5, Monarch
Open de achterste uitvoerlade.
2
Druk herhaaldelijk op de knop op het bedieningspaneel om [Setting
3
(Opties)] te selecteren en druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop om [Paper Setup (Papierinstellingen)] te selecteren en
4
druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop om [MP Tray (MP-lade)] te selecteren en druk vervolgens
5
op de knop (ENTER).
Controleer of [Paper Size (Papierformaat)] is geselecteerd en druk vervolgens
6
op de knop (ENTER).
Druk op de knop of om het formaat van de enveloppen te selecteren en
7
druk vervolgens op de knop (ENTER).
Plaats de fuser terug in het apparaat.
4
Zie "De fuser vervangen" voor meer informatie.
Druk op de knop (ONLINE) om terug te gaan naar het stand-byscherm.
8
Beschikbare enveloppe types
Papier Laden (Gebruikershandleiding)
Voor Windows PCL Printer Driver
Open het af te drukken bestand.
1
- 16 -
2. Afdrukken
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
klik op [Preferences].
3
Selecteer het formaat van de envelop bij [Size (Formaat)] op het tabblad
4
[Setup (Setup)].
Selecteer [Universele lade] in [Bron].
5
Selecteer [Landscape] van [Orientation].
6
Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
7
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
8
Open de uitvoerlade en verwijder achtereenvolgens de fixeereenheid en de
9
enveloppenhendel.
Voor informatie raadpleegt u "Enveloppenhendel verwijderen".
Voor Windows PS Printer Driver
Open het af te drukken bestand.
1
Open de uitvoerlade en verwijder achtereenvolgens de fixeereenheid en de
10
enveloppenhendel.
Voor informatie raadpleegt u "Enveloppenhendel verwijderen".
Voor M ac OS X
Open het af te drukken bestand.
1
Selecteer [Print (Afdrukken)] in het menu [File (Bestand)].
2
Selecteer de envelopgrootte uit [Paper Size (Papierformaat)] en selecteer de
3
richting [Orientation (Richting)].
Selecteer [Multi-purpose Tray (multifunctionele invoerlade)] [All Pages From
4
(Alle pagina´s van)] op het paneel [Paper Feed (Papierdoorvoer)].
Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
5
Open de uitvoerlade en verwijder achtereenvolgens de fixeereenheid en de
6
enveloppenhendel.
Voor informatie raadpleegt u "Enveloppenhendel verwijderen".
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
klik op [Preferences].
3
Klik op [Advanced (Geavanceerd)] op het tabblad [Layout (Lay-out)] en
4
selecteer het formaat van de envelop bij [Paper Size (Papierformaat)].
Klik op [OK (OK)].
5
Selecteer [Landscape (Liggend)] bij [Orientation (Richting)] op het tabblad
6
[Layout (Lay-out)].
Kies [Multi Purpose Tray] voor [Paper Source] op het [Paper/Quality] label.
7
Wijzig indien nodig andere instellingen en klik vervolgens op [OK (OK)].
8
Klik op [Print (Afdrukken)] in het scherm [Print (Afdrukken)].
9
Als de gegevens van de instellingen niet worden weergegeven in het afdrukvenster, klikt u op [Show Details (Toon details)] onder in het dialoogvenster.
Enveloppenhendel verwijderen
Wanneer alle enveloppen zijn afgedrukt, verwijdert u de enveloppenhendel van de fixeereenheid.
Haal de fuser uit het apparaat.
1
Zie "De fuser vervangen" voor meer informatie.
- 17 -
Druk op de ontgrendelingshendel en til de enveloppenhendel op. Verwijder
2
dan de enveloppenhendel.
Plaats de fuser terug in het apparaat.
3
Zie "De fuser vervangen" voor meer informatie.
2. Afdrukken

Op etiketten afdrukken

Laden Etiketten
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X
Stel een papierformaat in voor de MP-lade vanaf het operatorpanel. Stel vervolgens een papierformaat, papierlade en andere afdrukinstellingen met een printerdriver in.
Dubbelzijdig printen is niet beschikbaar voor etiketten.
Laden Etiketten
Maak de enveloppenhendel vast aan de MP-lade.
4
Als u op etiketten afdrukt, wijzig dan de instelling van het type papier en het papierformaat en gebruik de MP-lade en de achterste uitvoerlade.
Laad etiketten in de MP lade.
1
Open de achterste uitvoerlade.
2
Druk herhaaldelijk op de knop op het bedieningspaneel om [Setting
3
(Opties)] te selecteren en druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop om [Paper Setup (Papierinstellingen)] te selecteren en
4
druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop om [MP Tray (MP-lade)] te selecteren en druk vervolgens
5
op de knop (ENTER).
Controleer of [Paper size (Papierformaat)] is geselecteerd en druk vervolgens
6
op de knop (ENTER).
Druk op de knop of om [A4] of [Letter (Letter)] te selecteren en druk
7
vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop (TERUG) om terug te gaan naar het scherm [MP Tray
8
(MP-lade)].
- 18 -
2. Afdrukken
Druk op de knop om [Media Type (Mediatype)] te selecteren en druk
9
vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop of om [Labels (Etiketten)] te selecteren en druk
10
vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop (ONLINE) om terug te gaan naar het stand-byscherm.
11
Voor Windows PCL Printer Driver
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
klik op [Preferences].
3
Kies [A4 210x297mm] of [Letter 8.5x11in] vanaf [Size] op het [Setup] label.
4
Selecteer [Multi purpose Tray] van [Source].
5
Selecteer [Portrait (Staand)] of [Landscape (Liggend)] bij [Orientation
6
(Richting)].
Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
7
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
8
Selecteer [Landscape (Liggend)] of [Portrait (Staand)] bij [Orientation
6
(Richting)] op het tabblad [Layout (Lay-out)].
Kies [Multi Purpose Tray] voor [Paper Source] op het [Paper/Quality] label.
7
Wijzig indien nodig andere instellingen en klik vervolgens op [OK (OK)].
8
Klik op [Print (Afdrukken)] in het scherm [Print (Afdrukken)].
9
Voor M ac OS X
Open het af te drukken bestand.
1
Selecteer [Print (Afdrukken)] in het menu [File (Bestand)].
2
Selecteer [Letter (Brief)] of [A4 (A4)] van [Paper Size (Papierformaat)] en
3
selecteer de richting [Orientation (Richting)].
Selecteer [Multi-purpose Tray (multifunctionele invoerlade)] [All Pages From
4
(Alle pagina´s van)] op het paneel [Paper Feed (Papierdoorvoer)].
Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
5
Als de gegevens van de instellingen niet worden weergegeven in het afdrukvenster, klikt u op [Show Details (Toon details)] onder in het dialoogvenster.
Voor Windows PS Printer Driver
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
klik op [Preferences].
3
Klik op [Advanced (Geavanceerd)] op het tabblad [Layout (Lay-out)] en
4
selecteer [A4] of [Letter (Letter)] bij [Paper size (Papierformaat)].
Klik op [OK (OK)].
5
- 19 -

Op lang papier afdrukken

Lang Papier Laden
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X
Stel een papierformaat voor de MP-lade in via het bedieningspaneel. Registreer vervolgens het papierformaat met een printerdriver.
Papierformaten van 64 tot 216 mm breed en van 90 tot 1321 mm lang kunnen worden geregistreerd.
• Registreer de papier grootte zodanig zodat de lengte langer is dan de breedte. U kunt geen lengte instellen die korter is dan de breedte.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige toepassingen.
• Wanneer de lengte van het papier boven de 356 mm komt, kan de print kwaliteit niet worden gegarandeerd zelfs als het papier wordt gebruikt onder de aanbevolen condities.
Druk op de knop of om [Custom (Aangepast)] te selecteren en druk
7
vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop (TERUG) om terug te gaan naar het scherm [MP Tray
8
(MP-lade)].
Druk op de knop om [Custom (Aangepast)] te selecteren en druk
9
vervolgens op de knop (ENTER).
Controleer of [Width (Breedte)] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop
10
11
12
13
(ENTER).
Voer de waarde voor de instelling in en druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop (TERUG) om terug te gaan naar het scherm [Custom (Aangepast)].
Druk op de knop om [Length (Lengte)] te selecteren en druk vervolgens op de knop (ENTER).
2. Afdrukken
Lang Papier Laden
Als men op lang papier drukt, wijzig dan de instellingen van het type papier en gebruik de MP-lade en de achterste uitvoerlade.
Plaats papier in de universele cassette.
1
Open de achterste uitvoerlade.
2
Druk herhaaldelijk op de knop op het bedieningspaneel om [Setting
3
(Opties)] te selecteren en druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop om [Paper Setup (Papierinstellingen)] te selecteren en
4
druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop om [MP Tray (MP-lade)] te selecteren en druk vervolgens
5
op de knop (ENTER).
Controleer of [Paper size (Papierformaat)] is geselecteerd en druk vervolgens
6
op de knop (ENTER).
Voer de waarde voor de instelling in en druk vervolgens op de knop
14
(ENTER).
Druk op de knop (ONLINE) om terug te gaan naar het stand-byscherm.
15
Beschikbaar lang papier
Papier Laden (Gebruikershandleiding)
Voor Windows PCL Printer Driver
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2
klik op [Preferences].
3
Selecteer [Door gebruiker bepaald formaat] in [Formaat] op het tabblad
4
[Setup].
- 20 -
U kunt een papierformaat in [Banner *** x *** mm (Banner *** x *** mm)] selecteren als het papierformaat is ingesteld op 210,0 x 900,0 mm, 215,0 x 900,0 mm of 215,0 x 1200,0 mm.
Instructies voor het instellen van een aangepast formaat vindt u in "Afdrukken op papier met een aangepast
".
formaat
Selecteer [Multi Purpose Tray (Universele lade)] in [Source (Bron)].
5
Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
6
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
7
Voor Windows PS Printer Driver
Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
1
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van [OKI C532 PS] en selecteer
2
vervolgens [Printing Preferences (Afdrukvoorkeuren)].
Klik op [Advanced] op het [Layout] label.
3
Klik op [Paper Size], kies [PostScript Custom Page Size] vanaf de
4
neerdalende lijst, en voer dan andere waardes in bij [Width] en [Height].
Klik op [OK (OK)], totdat het dialoogvenster om afdrukken in te stellen
5
gesloten is.
Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
12
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
13
Voor M ac OS X
Open het af te drukken bestand.
1
Selecteer [Print (Afdrukken)] in het menu [File (Bestand)].
2
Kies [Manage Custom Sizes] vanaf [Paper Size].
3
Klik op [+ (+)] om een item aan de lijst met papierformaten toe te voegen.
4
Dubbelklik op [Untitled], en geef dan een naam op voor het lange papier.
5
Voer waardes in bij [Width] en [Height].
6
Klik op [OK].
7
Selecteer het geregistreerde papierformaat uit [Paper Size (Papierformaat)].
8
Selecteer [Multi-purpose Tray (multifunctionele invoerlade)] [All Pages From
9
(Alle pagina´s van)] op het paneel [Paper Feed (Papierdoorvoer)].
Verander indien nodig andere instellingen en druk op [Print].
10
2. Afdrukken
Open het af te drukken bestand.
6
Selecteer [Print (Afdrukken)] in het menu [File (Bestand)].
7
Klik op [Advanced (Geavanceerd)].
8
Klik op [Advanced (Geavanceerd)] op het tabblad [Layout (Lay-out)] en
9
selecteer [PostScript Custom Page Size (PostScript aangepast paginaformaat)] bij [Paper size (Papierformaat)].
Klik op [OK (OK)].
10
Selecteer [Multi-Purpose Tray (Multifunctionele lade)] in [Paper Source
11
(Papierbron)] op het tabblad [Paper/Quality (Papier/Kwaliteit)].
Als de gegevens van de instellingen niet worden weergegeven in het afdrukvenster, klikt u op [Show Details (Toon details)] onder in het dialoogvenster.
- 21 -

Afdrukken op papier met een aangepast formaat

Laden Aangepast Papier Formaat
Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X
Stel een normale papier grootte en papier type in op het bediening paneel. Dan, registreer een papier grootte met een printer driver.
Papierformaten van 64 tot 216 mm breed en van 90 tot 1321 mm lang kunnen worden geregistreerd.
• Registreer papier in portret, en laad papier in een lade volgens portret.
• Als het papier langer dan 432 mm (17 inch) is, gebruikt u de achterste uitvoerlade.
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige applicaties.
• Als het papier langer is dan 432 mm (17 inch), kan de afdrukkwaliteit niet gegarandeerd worden.
• Wanneer papier zo lang is dat het buiten de papier ondersteuning komt van de MP lade, ondersteun het papier dan met uw handen.
• Het is niet aan te raden om een papierbreedte van minder dan 100 mm (3,9 inch) te gebruiken, omdat dan papierstoringen kunnen optreden.
• Over beschikbare papier groottes voor elke lade en voor duplex printen
Papier Laden (Gebruikershandleiding)
• De functie van de auto lade schakelaar is naar [ON] door fabriek standaardwaarde gezet. Wanneer het papier in een lade opraakt tijdens het printen, schakelt de printer automatisch over op invoer vanuit een andere lade. Om gewone afmeting papier van een gespecificeerd lade te voeren, zet de functie van de auto lade schakelaar naar [OFF].
• Als afbeeldingen niet juist worden afgedrukt op papier van groot formaat, selecteert u [Normal(600x600dpi) (Normaal (600 x 600))] bij [Quality (Kwaliteit)] in het PS-printerstuurprogramma. Het afdrukken kan worden verbeterd.
Druk op de knop om [Paper Setup (Papierinstellingen)] te selecteren en
3
druk vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop om de lade te selecteren waarin het papier uit stap 1 is
4
geplaatst en druk vervolgens op de knop (ENTER).
Controleer of [Paper size (Papierformaat)] is geselecteerd en druk vervolgens
5
op de knop (ENTER).
Druk op de knop of om [Custom (Aangepast)] te selecteren en druk
6
vervolgens op de knop (ENTER).
Druk op de knop (TERUG) om terug te gaan naar het scherm met de
7
lades.
Druk op de knop om [Custom (Aangepast)] te selecteren en druk
8
vervolgens op de knop (ENTER).
Controleer of [Width (Breedte)] is geselecteerd en druk vervolgens op de knop
9
(ENTER).
Voer de waarde voor de instelling in en druk vervolgens op de knop
10
(ENTER).
Druk op de knop (TERUG) om terug te gaan naar het scherm [Custom
11
(Aangepast)].
Druk op de knop om [Length (Lengte)] te selecteren en druk vervolgens op
12
de knop (ENTER).
2. Afdrukken
Laden Aangepast Papier Formaat
Wanneer op gewone papier afmeting afdrukt, verander de papier type instelling en specificeer een papier lade.
Plaats papier dat kan worden ingesteld op het aangepaste formaat in de MP-
1
lade of cassette
Druk herhaaldelijk op de knop op het bedieningspaneel om [Setting
2
(Opties)] te selecteren en druk vervolgens op de knop (ENTER).
- 22 -
Voer de waarde voor de instelling in en druk vervolgens op de knop
13
(ENTER).
Druk op de knop (TERUG) om terug te gaan naar het scherm met de
14
lades.
Wijzig andere instellingen in, indien nodig.
15
Druk op de knop (ONLINE) om terug te gaan naar het stand-byscherm.
16
2. Afdrukken
Voor Windows PCL Printer Driver
Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
1
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram [OKI C532 PCL6] en selecteer
2
vervolgens [Printing Preferences (Afdrukvoorkeuren)].
Klik op [Paper Feed Options] op het [Setup] label.
3
Klik op [Custom Size].
4
Voer een naam van de nieuwe grootte in bij [Name].
5
Voer waardes in bij [Width] en [Length].
6
Klik op [Add] om de normale papier grootte op te slaan naar de lijst, en klik dan
7
op [OK].
U kunt maximaal 32 aangepaste formaten opslaan.
Klik op [OK] totdat het [Printing Preferences] dialoog venster wordt gesloten.
8
Open het af te drukken bestand.
9
Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
10
klik op [Preferences].
11
Selecteer een opgeslagen papierformaat bij [Size (Formaat)] op het tabblad
12
[Setup (Setup)].
Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
13
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
14
Klik op [Advanced] op het [Layout] label.
3
Klik op [Paper Size], en kies dan [PostScript Custom Page Size] vanaf de
4
neerdalende lijst.
Klik op [Edit Custom Page Size].
5
Voer waardes in bij [Width] en [Length], en klik dan op [OK].
6
U kunt niet instellen [Offsets Relative to Paper Feed Direction].
Klik op [OK (OK)], totdat het dialoogvenster [Afdrukvoorkeuren] gesloten is.
7
Open het af te drukken bestand.
8
Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
9
klik op [Preferences].
10
Klik op [Advanced (Geavanceerd)] op het tabblad [Layout (Lay-out)].
11
Klik op [Paper Size (Papierformaat)] en selecteer vervolgens [PostScript
12
Custom Page Size (PostScript aangepast papierformaat)] in de vervolgkeuzelijst.
Klik op [OK (OK)].
13
Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
14
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
15
Voor M ac OS X
Voor Windows PS Printer Driver
Klik op [Start] en selecteer dan [Devices and Printers].
1
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van [OKI C532 PS] en selecteer
2
vervolgens [Printing Preferences (Afdrukvoorkeuren)].
In Mac OS X kunt u een ander papierformaat instellen dan de beschikbare opties in het printerstuurprogramma, resulterend in onjuiste afdrukken. Stel een papierformaat binnen het beschikbare bereik in.
Aangepaste formaten die zeer dicht aanleunen bij normale formaten kunnen als normale formaten worden behandeld in het printerstuurprogramma voor Mac OS X.
Open het af te drukken bestand.
1
- 23 -
Selecteer [Print (Afdrukken)] in het menu [File (Bestand)].
2
Kies [Manage Custom Sizes] vanaf [Paper Size].
3
Klik op [+] om een onderdeel toe te voegen aan de lijst van normale papier
4
groottes.
Dubbelklik op [Untitled], en geef dan een naam op voor het aangepaste
5
papier.
Voer waardes in bij [Width] en [Height].
6
Klik op [OK (OK)].
7
Selecteer het papierformaat gemaakt van [Paper Size (Papierformaat)].
8
Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
9
Als de gegevens van de instellingen niet worden weergegeven in het afdrukvenster, klikt u op [Show Details (Toon details)] onder in het dialoogvenster.
2. Afdrukken
- 24 -
2. Afdrukken

Afdrukken met verschillende instellingen vanaf een computer

Deze paragraaf beschrijft verschillende afdrukinstellingen zoals vergroten/verkleinen van de afmeting van het document of het maken van een boekje.
Handmatig één voor één afdrukken
Vergroten of verkleinen om op het gespecificeerde papierformaat te passen
Alleen van de afdekking van een adnere lade afdrukken
Een boekje maken
Een document opdelen om op enkele bladen af te drukken en een poster te maken
Halftransparante ttekst toevoegen (watermerken)
Overliggende formulieren of logo's (Overlay)
Een document naar een bestand uitvoeren in plaats van het op papier af te drukken
Veelafgedrukte documenten in de printer opslaan
E-mailbijlages afdrukken

Handmatig één voor één afdrukken

Voor PCL-printerdriver voor Windows
Voor WINDOWS PS Printer Driver
Voor Mac OS X
U kunt een vel per keer printen via het laden van papier in de MP lade.
Het bericht waarin u wordt gevraagd om papier in de MP-lade te plaatsen wordt weergegeven op het scherm telkens als u één pagina afdrukt. Druk op de knop (ONLINE) om het bericht te wissen.
Om het printen te annuleren klikt u op de knop (ANNULEREN).
Voor PCL-printerdriver voor Windows
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2
klik op [Preferences].
3
Selecteer [Universele lade] in [Papierbron] op het tabblad [Setup].
4
Klik op [Paper Feed Options].
5
Selecteer het aanstreepvak [Use MP tray as manual feed (Gebruik de
6
universeellade voor handmatige invoer)] en klikt vervolgens op [OK (OK)].
- 25 -
Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
7
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
8
Wanneer een bericht op het scherm wordt weergegeven, plaatst u papier in de
9
MP-lade en drukt u vervolgens op de knop (ONLINE).
Wanneer u een meerdere pagina document print, wordt dezelfde boodschap weergegeven iedere keer dat u een pagina print.
2. Afdrukken
Voor WINDOWS PS Printer Driver
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2
klik op [Preferences].
3
Kies [Multi Purpose Tray] voor [Paper Source] op het [Paper/Quality] label.
4
Klik op [Advanced].
5
Klik op [Multipurpose tray is handled as manual feed], en kies dan [Yes].
6
Klik op [OK (OK)].
7
Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
8
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
9
Wanneer het bericht wordt weergegeven op het scherm, plaatst u papier in de
10
MP lade en drukt u op de knop (ONLINE).
Als men een document met meerdere pagina's afdrukt, wordt hetzelfde bericht weergegeven, telkens wanneer u één pagina afdrukt.
Wanneer het bericht wordt weergegeven op het scherm, plaatst u papier in de
7
MP lade en drukt u op de knop (ONLINE).
Als men een document met meerdere pagina's afdrukt, wordt hetzelfde bericht weergegeven, telkens wanneer u één pagina afdrukt.
Als de gegevens van de instellingen niet worden weergegeven in het afdrukvenster, klikt u op [Show Details (Toon details)] onder in het dialoogvenster.
Voor Mac OS X
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File]-menu.
2
Selecteer [Multi-purpose Tray (multifunctionele invoerlade)] [All Pages From
3
(Alle pagina´s van)] op het paneel [Paper Feed (Papierdoorvoer)].
Selecteer [Afdrukopties] in het paneelmenu.
4
Selecteer [Multipurpose tray is handled as manual feed (Multifunctionele lade
5
wordt behandeld als handmatige invoer)] selectievakjes in het tabblad [Feed (Invoer)].
Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
6
- 26 -

Vergroten of verkleinen om op het gespecificeerde papierformaat te passen

Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
Voor Mac OS X
U kunt printen op papier van een verschillende grootte zonder de print gegevens te veranderen.
Schakel het selectievakje [Resize document to fit printer page
4
(Documentgrootte wijzigen zodat het op het blad past)] in op het tabblad [Job Options (Taakopties)].
Selecteer het papierformaat dat u wilt gebruiken voor de afdruk.
5
Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
6
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
7
2. Afdrukken
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige applicaties.
Voor Windows PCL Printer Driver
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
klik op [Preferences].
3
Kiest een papier grootte om te bewerken vanaf [Size] op het [Setup] label.
4
Schakel het selectievakje [Resize document to fit printer page
5
(Documentgrootte wijzigen zodat het op het blad past)] in en selecteer vervolgens een papierformaat voor de afdrukken.
Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
6
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
7
Voor Windows PS Printer Driver
Voor M ac OS X
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
Selecteer het selectievakje [Scale to fit paper size (Aanpassen aan
3
papierformaat)] op het paneel [Paper Handling (Papierverwerking)].
Selecteer in [Destination Paper Size (Papierformaat bestemming)] een
4
papierformaat voor de afdruk.
Verander ander instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
5
Als de gegevens van de instellingen niet worden weergegeven in het afdrukvenster, klikt u op [Show Details (Toon details)] onder in het dialoogvenster.
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
klik op [Preferences].
3
- 27 -

Alleen van de afdekking van een adnere lade afdrukken

Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Mac OS X
U kunt de eerste pagina van een afdruktaak invoeren vanuit een bepaalde cassette en de resterende pagina's invoeren vanuit een een andere cassette.
Deze functie is niet beschikbaar voor de PS-printerdriver voor Windows.
Voor Windows PCL Printer Driver
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
klik op [Preferences].
3
Klik op [Paper Feed Options] op het [Setup] tab.
4
Schakel het selectievakje [Use different source for first page (Gebruik andere
5
bron voor de eerste pagina)] in.
2. Afdrukken
Kies [First Page From], en kies dan een lade om de eerste pagina in te
4
voeren.
Kies een lade om de resterende pagina;s in te voeren vanaf [Remaining From]
5
Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [Print].
6
Als de gegevens van de instellingen niet worden weergegeven in het afdrukvenster, klikt u op [Show Details (Toon details)] onder in het dialoogvenster.
Selecteer bij [Source] een papierformaat en klik vervolgens op [OK].
6
Kies een papier type vanaf [Type] en media gewicht vanaf [Weight] wanneer nodig.
Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
7
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
8
Voor Mac OS X
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
Kies [Paper Feed] vanaf het paneel menu.
3
- 28 -
2. Afdrukken

Een boekje maken

Voor Windows PCL Printer Driver
Voor PS-printerdriver voor Windows
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in sommige applicaties.
• Deze functie is niet beschikbaar voor Mac OS X.
• Watermerken worden niet goed afgedrukt met deze functie.
Voor Windows PCL Printer Driver
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
klik op [Preferences].
3
Kies [Booklet] vanaf [Finishing Mode] op het [Setup] label.
4
Klik op [Options], en stel dan boekje printen instellingen in wanneer nodig.
5
[Signature]: Specificeer een eenheid van pagina's om te binden.
[2 pages]: Print twee pagina's op een pagina.
[Right to Left]: Print een boekje dat van de rechterkant wordt geopend.
[Bind Margin]: Zet een marge.
Voor PS-printerdriver voor Windows
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
klik op [Preferences].
3
Kies [Booklet] vanaf [Page Format] op het [Layout] label.
4
Kies het [Draw Borders] controle venster wanneer nodig.
5
Klik op [Advanced].
6
Klik op [Booklet Binding Edge], en stel de marges in.
7
• Om een rechts gevouwen boekje te maken (een boekje met zijn binding op de rechterzijde wanneer de eerste pagina naar boven gericht is), kies [On Right Edge].
• Om een A5 boekje te maken met gebruik van A4 papier, kies [A4] vanaf [Paper Size].
Klik op [OK (OK)], totdat het dialoogvenster om afdrukken in te stellen
8
gesloten is.
Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
9
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
10
Klik op [OK].
6
Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
7
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
8
• Om een A5 boekje te maken met gebruik van A4 papier, kies [A4] vanaf [Size] op het [Setup] label.
• Als deze functie niet beschikbaar is bij het Windows PCL-printerstuurprogramma, kiest u [Start (Start)] > [Devices and Printers (Apparaten en printers)], klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram van [OKI C532 PCL6] en selecteert u achtereenvolgens [Printer properties (Eigenschappen van printer)] > tabblad [Advanced (Geavanceerd)] > [Print processor (Afdrukprocessor)] > [OKX05HPP] > [OK (OK)].
- 29 -
2. Afdrukken

Een document opdelen om op enkele bladen af te drukken en een poster te maken

U kunt een poster creëren door het printen van een document op meerdere vellen papier, en dan de vellen nadien te combineren.
• Deze functie is niet beschikbaar wanneer u een IPP netwerk gebruikt.
• Deze functie is niet beschikbaar in het Windows PS-printerstuurprogramma of op Mac OS X.
Voor Windows PCL Printer Driver
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
klik op [Preference].
3
Klik op [Poster Print] vanaf [Finishing Mode] op het [Setup] label.
4
Klik op [Options].
5
Stel waardes in naar [Enlarge], [Add Registration Marks], en [Add Overlap]
6
wanneer nodig, en klik dan op [OK].
Verander andere instellingen wanneer nodig, en klik dan op [OK].
7
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
8

Halftransparante ttekst toevoegen (watermerken)

Voor Windows PCL Printer Driver
Voor Windows PS Printer Driver
• Deze functie is niet beschikbaar voor Mac OS X.
• Watermerken worden niet goed afgedrukt met de modus voor het afdrukken van een boekje.
• Als het selectievakje [Background (Achtergrond)] op het scherm [Watermark (Watermerken)] is ingeschakeld, kan afhankelijk van het programma mogelijk geen watermerk worden afgedrukt. In een dergelijk geval schakelt u het selectievakje [Background (Achtergrond)] uit.
Voor Windows PCL Printer Driver
Open het af te drukken bestand.
1
Kies [Print] vanaf het [File] menu.
2
klik op [Preferences].
3
Klik op [Watermark (Watermerken)] op het tabblad [Extend (Verlengen)].
4
Klik op [New].
5
Typ in [Text (Tekst)] in [Watermarks (Watermerken)] de tekst die u als
6
watermerk wilt afdrukken.
Stel indien nodig [Font (Lettertype)], [Size (Formaat)] of andere instellingen in
7
en klik vervolgens op [OK (OK)].
• Om een A3 poster te maken via gebruik van twee vellen A4 papier, kies [A4] voor de papier grootte, en kies dan [2] voor [Zoom].
• Als deze functie niet beschikbaar is bij het Windows PCL-printerstuurprogramma, kiest u [Start (Start)] > [Devices and Printers (Apparaten en printers)], klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram van [OKI C532 PCL6] en selecteert u achtereenvolgens [Printer properties (Eigenschappen van printer)] > tabblad [Advanced (Geavanceerd)] > [Print processor (Afdrukprocessor)] > [OKX05HPP] > [OK (OK)].
Controleer of het af te drukken watermerk is geselecteerd en klik vervolgens
8
op [OK (OK)].
Verander indien nodig andere instellingen en druk op [OK].
9
Klik op [Print] op het [Print] scherm.
10
Voor Windows PS Printer Driver
Open het af te drukken bestand.
1
- 30 -
Loading...
+ 221 hidden pages