Elektronische handleiding als uitgave bij "Nokia Handleidingen - Voorwaarden en
bepalingen, 7 juni 1998" (“Nokia User’s Guides Terms and Conditions, 7th June,
1998”.)
Drive, Trumbull, CT 06611 USA (203) 268-0030.
International CorrectSpell™ English spelling correction system, 1995 by Lernout & Hauspie Speech Products N.V. All rights
5414425. Other patents pending.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande
kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele,
onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht,
wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij
uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de
verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder
voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde
Nokia leverancier.
Dit product bevat beveiligingsfuncties die gebruik maken van certificaten. Meer informatie over Nokia-certificaten kunt u
vinden op de webpagina's van Nokia.
CONFORMITEITSVERKLARING
NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product RAE-5N conform is aan de bepalingen van
de volgende Richtlijn van de Raad:1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende
website: http:// www. nokia. com/ phones/ declaration_ of_ conformity/
BELANGRIJKE MEDEDELING BETREFFENDE DE GARANTIE
U kunt jarenlang plezier hebben van dit product, mits u voorzichtig omgaat met het zeer
kwetsbare en kostbare kleurenscherm. Zorg ervoor dat u het scherm niet laat vallen en
voorkom stoten of overmatig schudden. Onze beperkte fabrieksgarantie is niet van
toepassing op producten waarmee onzorgvuldig is omgegaan.
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het overtreden van de regels kan gevaarlijk of
onwettig zijn. Meer informatie vindt u in deze handleiding.
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons
verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG Gebruik de communicator
niet wanneer u een auto bestuurt. Parkeer de auto eerst.
STORING Alle draadloze telefoons zijn gevoelig voor storing. Dit kan de
werking van de telefoon beïnvloeden.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN ZIEKENHUIZEN Volg alle regels en
aanwijzingen op. Schakel de telefoon uit in de nabijheid van medische
apparatuur.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN VLIEGTUIGEN Draadloze telefoons
kunnen storingen veroorzaken.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT TIJDENS HET TANKEN Gebruik de
telefoon niet in een benzinestation. Gebruik de telefoon niet in de
nabijheid van benzine of chemicaliën.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Gebruik de telefoon niet waar explosieven worden gebruikt. Houd u aan
beperkende maatregelen en volg eventuele voorschriften of regels op.
GEBRUIK DE TELEFOON VERSTANDIG Gebruik de telefoon alleen zoals
het is bedoeld. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD Laat alleen bevoegd personeel het apparaat
installeren of repareren.
ACCESSOIRES EN BATTERIJEN Gebruik alleen goedgekeurde
accessoires en batterijen. Sluit geen ongeschikte producten aan.
WATERBESTENDIGHEID De communicator is niet waterbestendig. Houd
het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS Vergeet niet om een back-up te maken van alle
belangrijke gegevens.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN Wanneer u het apparaat op een
ander apparaat aansluit, moet u de gebruikershandleiding van dat
apparaat lezen voor gedetailleerde veiligheidsinstructies. Sluit geen
ongeschikte producten aan.
BELLEN Sluit de klep van de communicator en controleer of de telefoon
is ingeschakeld. Toets het net- en abonneenummer in en druk op . Als
u een gesprek wilt beëindigen, drukt u op . Als u een oproep wilt
beantwoorden, drukt u op .
ALARMNUMMER KIEZEN Sluit de klep van het apparaat. Controleer of
de telefoon is ingeschakeld. Druk zo vaak als nodig is op om het
scherm leeg te maken (bijvoorbeeld om een gesprek te beëindigen, een
menu af te sluiten, enzovoort). Toets het alarmnummer in en druk op
. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek niet voordat u
Gefeliciteerd met de aanschaf van de Nokia 9210i Communicator. De
communicator is een veelzijdig communicatiemiddel: het is een mobiele telefoon,
een apparaat waarmee u berichten kunt versturen en een organizer in één.
De Nokia 9210i Communicator bestaat uit twee onderdelen: de telefoon en de
communicatorinterface. De telefoon bevindt zich op de klep van het apparaat en
de communicatorinterface bevindt zich onder de klep, zoals u kunt zien in
figuur 1 en 2.
communicatorinterface
Figuur 2
Beide onderdelen maken gebruik van dezelfde informatie in het geheugen van de
communicator. Het zijn dus niet twee afzonderlijke apparaten. De telefoon
gebruikt bijvoorbeeld de namen en telefoonnummers die in het Contactenbestand
van de communicator zijn opgeslagen. De communicator gebruikt de telefoon voor
spraakoproepen en datacommunicatie (bijvoorbeeld voor het verzenden en
ontvangen van faxen en voor het maken van een verbinding met Internet).
De communicator bevat veel organisatie- en communicatietoepassingen. Het
grote toetsenbord, de opdrachttoetsen en het scherm vereenvoudigen het gebruik
van de toepassingen.
De telefooninterface is zo ontworpen dat u snel oproepen tot stand kunt brengen
en kunt ontvangen. De communicator oogt en werkt op dezelfde manier als andere
mobiele telefoons van Nokia, met als uitzondering dat de hoofdtelefoon en de
microfoon zich aan de achterkant van het apparaat bevinden. U kunt de telefoon
in- en uitschakelen met de knop op de klep.
BELANGRIJK: Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons
verboden is, of als dit storing of gevaar zou kunnen
opleveren.
Help
On line Help
De communicator heeft een Help-functie die u vanuit elke toepassing en elke
weergave kunt openen.
Als u Help-informatie wilt weergeven, drukt u op de toets op het toetsenbord
van de communicatorinterface. Er verschijnt een pagina met informatie die
betrekking heeft op de huidige taak. U kunt ook in de Help-onderwerpen zoeken
naar bepaalde onderwerpen en trefwoorden.
Tip: De communicator
heeft geen aan/uit-knop; de
communicator wordt
automatisch ingeschakeld
zodra u de klep opent, en
uitgeschakeld zodra u de
klep sluit.
Informatie over de handleidingen in het
verkooppakket
Bij de Nokia communicator worden de volgende handleidingen geleverd, hetzij in
gedrukte vorm hetzij in PDF-formaat.
• Als u nog nooit eerder een communicator hebt gebruikt, biedt de meegeleverde
Beknopte handleiding nuttige informatie. In deze handleiding wordt de
procedure voor de ingebruikname uitgelegd en vindt u basisinformatie over het
gebruik van de verschillende toepassingen.
• In deze gebruikershandleiding wordt dieper ingegaan op de werking van de
Nokia 9210i Communicator. In het gedeelte “Algemene gegevens” komen de
verschillende onderdelen van de communicator en de functionaliteiten daarvan
aan bod en wordt aandacht besteed aan de algemene voorzieningen van de
communicator.
In de rest van deze gebruikershandleiding wordt aandacht besteed aan de
communicatortoepassingen en de telefoon. Achterin de handleiding vindt u een
korte woordenlijst met afkortingen en termen die betrekking hebben op
Internet en mobiele telefoons.
• De Gebruikershandleiding voor PC Suite bevat informatie over PC Suite voor de
Nokia 9210i Communicator. Met PC Suite kunt u gegevens en back-ups vanaf
de communicator naar een compatibele pc verplaatsen, kopiëren
synchroniseren en terugzetten.
• De Handleiding voor software op de cd-rom bevat uitgebreide informatie over
de functionaliteit van de toepassingen op de cd-rom die op de communicator
kunnen worden geïnstalleerd.
• De Handleiding voor extra toepassingen bevat informatie over de extra
software die verkrijgbaar is voor de Nokia 9210i Communicator. Deze
handleiding is alleen in gedrukte vorm beschikbaar.
• De Controlelijst voor instellingen helpt u verschillende draadloze diensten in te
stellen op de Nokia 9210i Communicator.
De Gebruikershandleiding voor PC Suite en de Handleiding voor software op de cdrom bevinden zich beide op de cd-rom in de sectie “Werken met de Nokia 9210i
Communicator”.
In deze Gebruikershandleiding en in de Beknopte handleiding worden de
opdrachten die op het scherm van de communicator verschijnen vet weergegeven
en de instellingen en opties cursief.
Opmerking: Als u van de Nokia 9000 Communicator, de Nokia 9000i
Communicator, de Nokia 9110 Communicator of de Nokia 9110i
Communicator overstapt op de Nokia 9210i Communicator, bevat
het onderwerp ‘Gegevensoverdracht tussen de communicator en
andere apparaten’ op pagina 41 en in de Gebruikershandleiding
voor PC Suite op de cd-rom nuttige informatie voor u.
De draadloze telefoon zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd voor
gebruik op het GSM 900- en het GSM 1800-netwerk.
De beschikbaarheid van dualband/triband is afhankelijk van het netwerk. Vraag uw
netwerkexploitant of u zich op deze dienst kunt abonneren.
Sommige functies die in deze handleiding worden beschreven zijn
netwerkdiensten. Dit zijn speciale diensten waarop u zich via uw
netwerkexploitant kunt abonneren. U kunt pas gebruik maken van deze diensten
nadat u zich via de exploitant van uw thuisnet op de gewenste dienst(en) hebt
geabonneerd en u de gebruiksinstructies hebt ontvangen.
Opmerking: Het is mogelijk dat sommige netwerken geen ondersteuning
bieden voor bepaalde taalafhankelijke tekens en/of diensten.
Controleer voor gebruik altijd het modelnummer van een oplader. Deze apparatuur
is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: ACP-12, ACP-9E, ACP9X en ACP-9A.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en accessoires die door de
fabrikant van de telefoon zijn goedgekeurd voor gebruik met dit
type telefoon. Het gebruik van andere types kan de goedkeuring en
garantie doen vervallen en kan bovendien gevaarlijk zijn. Vraag uw
leverancier naar de beschikbare goedgekeurde accessoires. Als u
de stekker van een accessoire uit het stopcontact verwijdert, moet
u aan de stekker trekken, niet aan het snoer.
Voorbeelden van veelgebruikte diensten die een abonnement vereisen zijn: het
verzenden van SMS-berichten of faxberichten en gebruik maken van het Internet.
U kunt pas van deze diensten gebruik maken wanneer u zich via de exploitant van
uw thuisnet abonneert op de dienst(en) en de gebruiksinstructies hebt ontvangen.
Hierna kunt u deze functies activeren, zoals wordt beschreven in deze
gebruikershandleiding. De opdrachten voor het handmatig in- of uitschakelen van
bepaalde diensten worden niet in deze gebruikershandleiding beschreven (zoals
bijvoorbeeld het gebruik van de tekens en voor het in- of uitschakelen van
diensten). De Nokia 9210i Communicator kan dit soort opdrachten echter wel
verwerken. Raadpleeg de aanbieders van de diensten voor informatie over deze
opdrachten.
Aangezien elk netwerk zijn eigen specifieke diensten biedt, is het helaas niet
mogelijk in deze handleiding een uitgebreide lijst te geven van de diensten en
instellingen die u nodig hebt. Derhalve bevat deze gebruikershandleiding alleen
algemene informatie over extra diensten. Uw netwerkexploitant kan u meer
informatie geven over de diensten die in uw netwerk worden aangeboden.
Als een service een speciaal telefoonnummer of specifieke instellingen vereist,
moeten deze in de communicator worden opgeslagen. Bijvoorbeeld:
U kunt alleen SMS-berichten verzenden en ontvangen als deze dienst wordt
ondersteund door het netwerk dat u gebruikt en als deze dienst voor uw SIM-kaart
is geactiveerd. Daarnaast moet het telefoonnummer van de berichtencentrale zijn
opgeslagen in de instellingen van de SMS-toepassing.
Als u gebruik wilt maken van het Internet moet de datadienst worden ondersteund
door het netwerk dat u gebruikt en moet deze dienst voor uw SIM-kaart zijn
geactiveerd. Daarnaast moet u een Internet-toegangspunt aanvragen bij uw
Internet-aanbieder.
7
Inleiding
Tip: Scrijf de informatie
die u van de
netwerkexploitant krijgt op
de Controlelijst met
instellingen, zodat u ze
gemekkelijk kunt
terugvinden.
De stickers bevatten belangrijke informatie over diensten en voor
ondersteuningsdoeleinden. Bewaar deze stickers op een veilige plaats.
Plak de sticker op de pagina voorafgaand aan de Inhoudsopgave van deze
gebruikershandleiding. De plaats waar de sticker moet worden geplakt, wordt
aangeduid met een kader.
Bevestig de sticker op de uitnodigingskaart voor Club Nokia die ook in het
pakket zit.
Toegangscodes
U kunt diverse toegangscodes gebruiken om uw Nokia 9210i Communicator en de
SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik te beveiligen. De toegangscodes die u het
meest zult gebruiken zijn:
• de beveiligingscode voor het vergrendelen van de communicator, en
• de PIN-code, die met de SIM-kaart wordt meegeleverd.
BELANGRIJK: De standaardbeveilingscode is 12345. Voor een goede
beveiliging is van groot belang dat u de beveiligingscode wijzigt.
Houd de code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet
bij de telefoon!). Zie sectie ‘Beveiliging’ op pagina 247 voor meer
informatie over het wijzigen van toegangscodes. Houd er rekening
mee dat geen enkel wachtwoordsysteem ongeoorloofde toegang
kan voorkomen.
De toegangscodes die zowel voor de telefooninterface als de
communicatorinterface worden gebruikt, kunt u via beide toepassingen wijzigen,
mits de code kan worden gewijzigd. Zie ‘Beveiliging’ op pagina 247 voor meer
informatie over toegangscodes.
In de Internet-toepassingen van de communicator worden wachtwoorden en
gebruikersnamen gebruikt als beveiliging tegen onbevoegd gebruik van Internet en
de Internet-diensten. U kunt deze wachtwoorden wijzigen in de instellingen van
de Internet-toepassingen.
Contactgegevens
Alle contactgegevens die u opslaat in de toepassing Contacten, zoals namen,
adressen en telefoonnummers, worden opgenomen in het Contactenbestand.
U kunt dit bestand weergeven vanuit de telefooninterface, de
communicatorinterface en vanuit alle toepassingen. Welke informatie wordt
weergegeven, is afhankelijk van de informatie die gebruikt kan worden door de
geselecteerde toepassing. Als u bijvoorbeeld een telefoongesprek voert via
telefooninterface, kunt u de naam en de telefoonnummers van het contact
bekijken. Eventuele faxnummers, e-mailadressen, functies en dergelijke worden
niet weergegeven.
GSM-datacommunicatie
De Nokia 9210i Communicator gebruikt de mogelijkheden voor dataoverdracht van
het GSM-netwerk voor het verzenden van faxen, SMS-berichten en emailberichten en het maken van een verbinding met externe computers.
9
Inleiding
Tip: U kunt de
contactgegevens op uw
communicator wijzigen met
een compatibele toepassing
op een compatibele pc. Zie
de Gebruikershandleiding
voor PC Suite op de cd-rom
voor meer informatie.
Vanaf de meeste locaties waar de mobiele telefoon werkt, kunnen draadloze
dataverbindingen tot stand worden gebracht. Het wordt echter aanbevolen de
communicator te verplaatsen naar een locatie waar het signaal het sterkst is.
Wanneer het signaal sterk is, is de dataoverdracht het meest efficiënt. Over het
algemeen kunt u niet dezelfde prestaties verwachten van mobiele
datacommunicatie als van vaste lijnen. Dit heeft te maken met eigenschappen die
inherent zijn aan de draadloze omgeving. De volgende factoren kunnen mobiele
verbindingen nadelig beïnvloeden:
Geruis
Radiostoring door elektrische apparaten en door andere telefoons heeft invloed op
de kwaliteit van de draadloze datacommunicatie.
Celoverdracht
Wanneer de gebruiker zich verplaatst van de ene netwerkcel naar de andere,
vermindert de signaalsterkte van het kanaal. Het is dan mogelijk dat de
telefooncentrale voor draadloze communicatie de gebruiker naar een andere cel en
frequentie overbrengt, waar het signaal sterker is. Celoverdracht kan ook
voorkomen wanneer de gebruiker zich niet verplaatst. In dat geval wordt de
overdracht veroorzaakt door variaties in de belasting van het mobiele netwerk. Dit
soort overdrachten kan voor korte vertragingen zorgen.
Elektrostatische ontlading van een vinger of een geleider kan resulteren in een
onjuiste werking van elektrische apparaten. Het is mogelijk dat het scherm
onleesbare informatie weergeeft of dat de software onstabiel wordt. Draadloze
verbindingen kunnen onbetrouwbaar worden, gegevens kunnen beschadigd raken
en de transmissie kan worden stopgezet. Als dit gebeurt, moet u een eventueel
telefoongesprek beëindigen, de klep sluiten, de telefoon uitschakelen (als deze is
ingeschakeld) en de batterij verwijderen. Plaats de batterij vervolgens terug en
breng een nieuwe draadloze verbinding tot stand.
Gebieden zonder radio-ontvangst en signaaluitval
Gebieden zonder radio-ontvangst zijn gebieden waar geen radiosignalen kunnen
worden ontvangen. Signaaluitval vindt plaats wanneer de gebruiker van de
telefoon zich in een gebied bevindt waar radiosignalen zijn geblokkeerd of worden
verzwakt door geografische obstructies of bouwwerken.
Signaalverzwakking
Afstand en obstakels kunnen ertoe leiden dat signalen verzwakken. Daarnaast
kunnen hierdoor gereflecteerde signalen ontstaan. In beide situaties vermindert de
sterkte van het signaal.
Afstand en obstakels kunnen ervoor zorgen dat de sterkte van het radiosignaal van
een cellocatie niet sterk of stabiel genoeg is voor het tot stand brengen van een
betrouwbare dataverbinding. Voor de best mogelijke communicatie moet u
rekening houden met het volgende:
• De dataverbinding functioneert het best wanneer de communicator niet wordt
verplaatst tijdens de transmissie. Draadloze datacommunicatie is niet
aanbevolen wanneer u zich in een bewegend voertuig bevindt. Bij
faxverzending is er eerder sprake van storingen dan bij de transmissie van
gegevens of SMS-berichten.
• Plaats de communicator niet op een metalen oppervlak.
• Controleer of de signaalsterkte die op het scherm wordt weergegeven
voldoende is. Als u zich in een kamer bevindt, kan het signaal sterker worden
wanneer u de communicator verplaatst, vooral wanneer u deze richting een
raam verplaatst. Als de signalen niet sterk genoeg zijn voor een spraakoproep,
heeft het niet veel zin om te proberen een dataverbinding te maken zolang u
geen een locatie hebt gevonden met een sterker signaal.
Opmerking: Het signaal is sterker als de antenne is uitgeklapt.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de communicator werkt en hoe u de
communicator van stroom kunt voorzien. Zie de Beknopte handleiding voor
informatie over de ingebruikname en het instellen van de communicator.
13
Het scherm van de communicator
Naam en pictogram
van de toepassing
Indicatorgebied
Figuur 3
U schakelt de communicatorinterface in door de klep te openen. Op het scherm
wordt de toepassing weergegeven die het laatst is gebruikt.
Als u de klep sluit, worden alle gegevens opgeslagen en wordt het scherm
uitgeschakeld.
een lichtere kleur wordt
weergegeven, is de opdracht
niet beschikbaar.
Algemene gegevens
De opdrachten komen altijd overeen met de opdrachtknoppen, zoals u kunt zien in
figuur 3.
De toepassingen worden uitgevoerd in het midden van het scherm. In het
indicatorgebied wordt informatie over de toepassing en het systeem weergegeven.
U kunt met de navigatietoets rechtsonder op het toetsenbord binnen het
geselecteerde frame van onderdeel naar onderdeel gaan en items selecteren.
Als onder in het scherm een zoekveld wordt weergegeven, kunt u naar items
zoeken door met het toetsenbord tekst in dit veld in te voeren.
Het linkerframe is geselecteerd. Druk op Tab om het rechterframe
te selecteren.
Figuur 4
Als er meerdere frames op het scherm zijn, is het geselecteerde frame altijd
gemarkeerd. U kunt met de Tab-toets tussen frames schakelen. Zie figuur 4.
Nog een tabblad. Druk op de toets
Menu als u het tabblad wilt weergeven.
15
Algemene gegevens
Dit is een tabblad
Figuur 5
Afbeelding 5 is een voorbeeld van een dialoogvenster met meerdere tabbladen.
Gebruik de navigatietoets
om binnen een tabblad te
Indicatoren
Zoals u in de volgende figuur kunt zien, bevat het indicatorgebied het pictogram
en de naam van de actieve toepassing.
De pictogrammen die in het indicatorgebied van het IN-vak/UIT-vak worden
weergegeven, worden aangepast aan de toepassing en de huidige situatie. De
indicatoren voor de batterijcapaciteit en de signaalsterkte zijn gelijk aan de
indicatoren die op het telefoonscherm worden weergegeven als de telefoon is
ingeschakeld.
- Er is een profiel actief voor de communicator, in dit geval in het
profiel Vergadering. Zie ‘Telefooninstellingen’ op pagina 89.
- Tijd. U kunt de tijd aanpassen in de toepassing Klok. Zie
pagina 243.
IN-vak/UIT-vak
- In het indicatorgebied van het IN-vak verschijnt een pictogram als u een
fax-, SMS- of e-mailbericht hebt ontvangen.
- Het UIT-vak bevat berichten die nog niet zijn verzonden. Zie ‘Outbox’ op
pagina 183.
Batterijcapaciteit
- De batterij is bijna leeg en moet worden opgeladen.
- De batterij wordt opgeladen. De balk blijft bewegen totdat de batterij
volledig is opgeladen. Het stekkerpictogram geeft aan dat de communicator is
aangesloten op een externe voedingsbron.
- De batterij is volledig opgeladen. De balk wordt volledig weergegeven.
Signaalsterkte
- De communicator is verbonden met een mobiel netwerk. Als alle vier de
blokjes van de balk worden weergegeven, is de ontvangst van het draadloze signaal
goed. Als het signaal zwak is, is het mogelijk dat de antenne niet is uitgeklapt. U
kunt de ontvangst ook proberen te verbeteren door de communicator enigszins te
verplaatsen of door de handenvrije modus te gebruiken.
- De telefoon is ingeschakeld, maar bevindt zich buiten het dekkingsgebied
van het netwerk.
- De telefoon is uitgeschakeld. U kunt niet bellen of worden gebeld en u
kunt met geen van de communicatietoepassingen (SMS, data, fax of e-mail)
berichten ontvangen.
Het toetsenbord van de Communicator
Figuur 6
Naast de gewone teken- en cijfertoetsen, bevat het toetsenbord een aantal
speciale toetsen, zoals wordt weergegeven in figuur 6.
Toepassingstoetsen
Met de toepassingstoetsen bovenaan het toetsenbord kunt u de volgende
toepassingen starten of toepassingsgroepen openen: Deze knoppen zijn: Desk
(Bureaublad), Tel (Telefoon), Messaging (Berichten), Internet, Contacts
(Contacten), Calendar (Agenda), Office (Kantoor) en Extras (Extra’s).
Als u de klep opent, wordt op het scherm de toepassing weergegeven die het laatst
is gebruikt.
U kunt een andere toepassing of toepassingsgroep activeren door op de
desbetreffende toepassingstoets te drukken. U kunt dit zelfs tijdens een gesprek
doen. Het is niet nodig om de actieve toepassing eerst te sluiten. Alle niet-actieve
toepassingen worden op de achtergrond uitgevoerd totdat u deze opnieuw
activeert.
Opmerking: Als u de WWW-toepassing opent, worden om geheugenredenen
alle andere toepassingen gesloten.
Als u belt of wordt gebeld of als u berichten verzendt of ontvangt met een van de
communicatietoepassingen, moet de telefoon zijn ingeschakeld en zich binnen het
dekkingsgebied van het mobiele netwerk bevinden.
Opmerking: Informatie hoeft niet specifiek te worden opgeslagen. Als u op
Sluiten drukt, naar een andere toepassing gaat of de klep van het
apparaat sluit, worden alle gegevens automatisch opgeslagen door
de Nokia 9210i Communicator.
Sneltoetsen maken voor voorkeurskoppelingen of -toepassingen
Wanneer u op sommige toepassingstoetsen (zoals Kantoor, Bureaublad of Extra’s)
drukt, wordt niet meteen de betrokken toepassing geopend. U kunt een van de
toepassingen in een toepassingsgroep of een van de koppelingen op het
Bureaublad echter aanwijzen als voorkeurstoepassing respectievelijk
voorkeurskoppeling. U kunt een voorkeurstoepassing openen door op Ctrl + de
toepassingstoets te drukken.