Belangrijk: Lees de gedeelten ’Voor uw veiligheid’ en ’Product- en veiligheidsinformatie’ in
de gedrukte gebruikershandleiding of op www.nokia.com/support voordat u het apparaat in
gebruik neemt, voor belangrijke informatie over een veilig gebruik van uw apparaat en batterij.
Lees de gedrukte handleiding om aan de slag te gaan met uw nieuwe apparaat.
10. Noodoproep/Google Assistent/Google
Zoeken-toets. Als u de
toegankelijkheidsmodus hebt
ingeschakeld, verstuurt deze toets een
noodoproep. Indien deze modus niet
actief is, activeert de toets de Google
Assistent. De Google Assistent is alleen
beschikbaar in bepaalde markten en talen.
Waar de Google Assistent niet beschikbaar
is, wordt deze vervangen door Google
Als u de toetsen wilt ontgrendelen, opent u de hoes.
Vermijd contact met de antenne als de antenne in gebruik is. Contact met antennes kan de
kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens het gebruik leiden tot een
kortere levensduur van de batterij door een hoger stroomverbruik.
Zoeken.
11. Sleuf voor openen van achtercover
12. USB-aansluiting
13. Luidspreker
14. Volumetoetsen
15. Rechterselectietoets
16. Toets Vorige
17. Toets Aan-Uit/Beëindigen
18. Microfoon
Sluit niet aan op producten die een uitgangssignaal afgeven, aangezien dit het apparaat kan
beschadigen. Sluit geen energiebron aan op de audio-aansluiting. Als u externe apparaten of
externe headsets aansluit op de audioaansluiting die niet zijn goedgekeurd voor gebruik met
dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau. Bepaalde onderdelen van het apparaat
zijn magnetisch. Metaalhoudende materialen kunnen door dit apparaat worden aangetrokken.
Houd creditcards en andere magnetische opslagmedia uit de buurt van het apparaat, omdat de
gegevens die op deze media zijn opgeslagen, kunnen worden gewist.
Sommige accessoires die in deze gebruikershandleiding worden genoemd, zoals een lader,
headset of gegevenskabel, zijn mogelijk apart verkrijgbaar.
UW TELEFOON INSTELLEN EN INSCHAKELEN
Ontdek hoe u de SIM-kaart, geheugenkaart en batterij kunt plaatsen en hoe u uw telefoon kunt
inschakelen.
Belangrijk: Dit apparaat is alleen bedoeld voor gebruik met een nanosimkaart (zie afbeelding).
Als u een incompatibele simkaart gebruikt, kunnen de kaart, het apparaat en de gegevens op
de kaart beschadigd raken.
MicroSD-geheugenkaarten
Gebruik alleen compatibele geheugenkaarten die zijn goedgekeurd voor gebruik met dit
apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens
op de kaart aantasten.
Let op: Schakel het apparaat uit en zorg ervoor dat het apparaat niet met een lader of een
ander apparaat is verbonden als u covers wilt verwijderen. Vermijd contact met elektronische
onderdelen terwijl u covers vervangt. Bewaar en gebruik het apparaat nooit zonder cover.
3. Schuif de houder voor de simkaart
naar links en open deze. Plaats de
nanosimkaart in de sleuf met de
bovenkant naar beneden, sluit de houder
en schuif deze naar rechts om hem op zijn
plaats te vergrendelen.
4. Als u een telefoon met een dubbele
simkaart hebt, schuift u de SIM2-houder
naar links en klapt u deze open. Plaats
De geheugenkaart plaatsen
de nanosimkaart in de SIM2-sleuf met de
bovenkant naar beneden, sluit de houder
en schuif deze naar rechts om hem op zijn
plaats te vergrendelen. Beide SIM-kaarten
zijn tegelijkertijd beschikbaar wanneer het
apparaat niet wordt gebruikt, maar als één
SIM-kaart actief is, bijvoorbeeld om een
oproep te plaatsen, is de andere mogelijk
niet beschikbaar.
5. Plaats de batterij weer terug.
6. Plaats de cover weer terug.
1. Verwijder de achtercover.
2. Verwijder de batterij.
4. Plaats de batterij weer terug.
5. Plaats de cover weer terug.
3. Schuif de geheugenkaart in de
geheugenkaartsleuf.
Houd de aan/uit-toets ingedrukt tot de telefoon gaat trillen.
Selecteren welke simkaart u wilt gebruiken
1. Druk op de bladertoets en selecteer Instellingen > Netwerk en connectiviteit >
SIM-manager .
2. Als u wilt kiezen welke simkaart u voor oproepen wilt gebruiken, selecteert u
Uitgaande oproepen en selecteert u SIM1 of SIM2 .
3. Als u wilt kiezen welke simkaart u voor berichten wilt gebruiken, selecteert u
Uitgaande berichten en selecteert u SIM1 of SIM2 .
4. Als u wilt kiezen welke simkaart u voor mobiele data wilt gebruiken, selecteert u Data en
selecteert u SIM1 of SIM2 .
Tip: Geef uw simkaarten een naam, zodat u ze kunt onderscheiden. Selecteer in de
instellingen voor SIM-manager de simkaarten, typ hun naam en selecteer Opslaan .
UW TELEFOON OPLADEN
Uw batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen maar u moet deze mogelijk opnieuw opladen
voordat u uw telefoon kunt gebruiken.
De batterij opladen
1. Sluit de lader aan op een stopcontact.
2. Sluit de lader aan op de telefoon. Wanneer de batterij is opgeladen, koppelt u lader los van
de telefoon en vervolgens van het stopcontact.
Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator
wordt weergegeven.
Tip u kunt het opladen via USB gebruiken wanneer er geen stopcontact beschikbaar is.
Tijdens het opladen van het apparaat kunnen gegevens worden overgebracht. De efficiëntie
van opladen via USB kan sterk variëren en het kan lang duren voordat het opladen start en het
apparaat gaat werken. Zorg ervoor dat uw computer is ingeschakeld.
Blader naar de app of functie en selecteer SELECTEREN .
Naar de vorige weergave teruggaan
Druk op de toets Vorige.
Naar het startscherm teruggaan
Druk op de eindetoets.
HET VOLUME WIJZIGEN
Het volume hoger of lager zetten
Hebt u moeite uw telefoon te horen overgaan in een luidruchtige omgeving of zijn de oproepen
te hard? U kunt het volume naar uw voorkeur wijzigen.
Druk op de volumetoetsen om het volume van een gesprek te regelen.
Druk op bladertoets en selecteer Instellingen als u het volume van uw media-apps. beltonen,
meldingen of alarmen wilt wijzigen. Blader naar rechts naar Personalisatie en selecteer Geluid
> Volume .
Selecteer Opties > Volume als u het volume van de radio of muziek wilt regelen.
TEKST SCHRIJVEN
Schrijven met het toetsenblok is eenvoudig en leuk.