Nokia 2710 CLASSIC Manual [nl]

0 (0)

Gebruikershandleiding Nokia 2710

Uitgave 2.2

2

Inhoudsopgave

 

 

 

 

 

 

 

 

Berichtinstellingen

17

Inhoudsopgave

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Contacten

17

Veiligheid

4

 

 

 

 

 

 

 

Oproeplog

18

Ondersteuning

5

 

 

 

 

 

 

 

Instellingen

18

Aan de slag

5

 

Profielen

18

SIM-kaart en batterij plaatsen

5

 

Tonen

19

Een microSD-kaart plaatsen

6

 

Scherm

19

Verwijder de microSD-kaart

6

 

Datum en tijd

19

De batterij opladen

7

 

Snelkoppelingen

19

GSM-antenne

7

 

Synchronisatie en back-up

19

Headset

8

 

Connectiviteit

20

Een USB-gegevenskabel aansluiten

8

 

Telefooninstellingen voor oproepen

21

Magneten en magnetische velden

9

 

Accessoires

22

Toetsen en onderdelen

9

 

Configuratie

22

Toegangscodes

10

 

Fabrieksinstellingen terugzetten

22

Inof uitschakelen

10

 

 

 

Startscherm

10

 

Operatormenu

22

Toetsenslot

11

 

 

 

Uw apparaat gebruiken zonder SIM-

 

 

Galerij

22

kaart

 

11

 

 

 

 

 

Toepassingen

23

Toepassingen die op de achtergrond

 

 

worden uitgevoerd

11

 

Wekker

23

 

Agenda en takenlijst

23

 

 

 

 

 

 

 

 

Extra

24

Oproepen

12

Oproepen plaatsen en

 

 

Camera en video

24

beantwoorden

12

 

FM-radio

25

Luidspreker

12

 

Recorder

26

Snelkeuzetoetsen

12

 

Mediaspeler

26

 

 

 

 

 

Tekst invoeren

13

 

Kaarten

27

Tekstmodi

13

 

Over Kaarten

27

Gewone tekstinvoer

13

 

Inleiding

28

Tekstinvoer met woordenboek

13

 

Naar uw bestemming navigeren

29

 

 

 

 

 

Door de menu's navigeren

14

 

Web of internet

31

 

 

 

 

Verbinding maken met een

 

 

 

 

webservice

32

Berichten

14

Teksten multimediaberichten

14

 

 

 

Flitsberichten

15

 

SIM-diensten

32

Nokia Xpress-audioberichten

16

 

 

 

Nokia Mail

16

 

Groene tips

32

 

Energie besparen

32

Voicemail

17

 

 

 

 

Inhoudsopgave 3

Recyclen

33

Meer informatie

33

 

 

Producten

33

veiligheidsinformatie

 

 

Index

41

4 Veiligheid

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS

Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

TOEBEHOREN EN BATTERIJEN

Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.

WATERBESTENDIGHEID

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

Ondersteuning 5

Ondersteuning

Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of als u niet zeker weet hoe uw apparaat behoort te werken, gaat u naar www.nokia.com/support. Voor mobiele apparaten kijkt u op www.nokia.mobi/support.

Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:

Schakel uw apparaat opnieuw in. Schakel het apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats de batterij na ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat in.

Stel de oorspronkelijke fabriekswaarden weer in.

Werk uw apparaatsoftware bij.

Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Ga naar www.nokia.com/repair. Voordat u het apparaat opstuurt voor reparatie, moet u altijd een back-up van de gegevens op het apparaat maken.

Aan de slag

SIM-kaart en batterij plaatsen

Batterij veilig verwijderen. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.

De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk door krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.

1Schuif op de achtercover omlaag en verwijder deze (1).

2Verwijder de batterij (2).

3Plaats de SIM-kaart. Zorg ervoor dat het contactgebied op de kaart naar beneden is gericht en dat de schuine hoek van de kaart naar de onderkant van het apparaat wijst (3, 4, 5).

4Plaats de batterij en de achtercover terug (6, 7).

6 Aan de slag

Een microSD-kaart plaatsen

Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.

De telefoon is geschikt voor microSD-kaarten met een capaciteit tot 16 GB.

Het is mogelijk dat het apparaat met een compatibele geheugenkaart is geleverd en dat deze kaart al in het apparaat is geïnstalleerd. Als dit niet het geval is, doet u het volgende:

1Open het klepje van de sleuf voor de geheugenkaart.

2Steek de geheugenkaart met het contactgebied naar boven in de sleuf en duw de kaart naar binnen totdat hij vastklikt.

3Sluit het klepje van de sleuf voor de geheugenkaart.

Verwijder de microSD-kaart

Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.

U kunt de geheugenkaart tijdens het gebruik van de telefoon verwijderen of terugplaatsen zonder dat u het apparaat uitzet, maar zorg ervoor dat de geheugenkaart door geen enkele toepassing wordt gebruikt.

Aan de slag

7

De batterij opladen

De batterij is in de fabriek al gedeeltelijk opgeladen. Als het apparaat aangeeft dat het batterijniveau laag is, moet u het volgende doen:

1Sluit de lader aan op een gewone wandcontactdoos.

2Sluit de lader aan op het apparaat.

3Wanneer de batterij aangeeft volledig opgeladen te zijn, koppelt u de lader los van het apparaat en haalt u de stekker uit het stopcontact.

U hoeft de batterij niet een bepaalde tijd op te laden en u kunt het apparaat al gebruiken terwijl het nog aan het laden is. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de indicator voor het laden van de batterij op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.

GSM-antenne

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.

In de afbeelding is het GSM-antennegebied grijs gemarkeerd.

Nokia 2710 CLASSIC Manual

8 Aan de slag

Headset

Waarschuwing:

Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.

Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.

Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.

Een USB-gegevenskabel aansluiten

Sluit een compatibele USB-gegevenskabel aan op de USB-connector. U moet eventueel een USB-kabel afzonderlijk kopen.

Selecteer Menu >Instellingen >Connectiviteit >USB-gegevenskabel en de gewenste modus als u de USB-instellingen wilt wijzigen.

Aan de slag

9

Magneten en magnetische velden

Houd het apparaat uit de buurt van magneten en magneetvelden.

Toetsen en onderdelen

1Luistergedeelte

2Scherm

3Selectietoetsen

4Navi™-toets (bladertoets)

5Beltoets

6Toetsenblok

7Toets Kaarten

8Einde / Aan/uit-toets

9Microfoon

10Cameralens

11Luidspreker

12Oogje van polsband

10 Aan de slag

13Aansluiting voor hoofdtelefoon/Nokia AV-aansluiting (3,5 mm)

14Aansluiting lader

15Opnametoets

16Micro USB-kabelconnector

17Sleuf voor geheugenkaart

Toegangscodes

Met de beveiligingscode kunt u uw apparaat beschermen tegen onbevoegd gebruik. De vooraf ingestelde code is 12345. U kunt de code maken en wijzigen en het apparaat instellen zodat het om de code vraagt. Houd de code geheim en veilig opgeborgen, gescheiden van het apparaat. Als u de code vergeet en het apparaat wordt vergrendeld, moet u uw apparaat wegbrengen voor onderhoud. Mogelijk worden hiervoor extra kosten in rekening gebracht en worden alle persoonlijke gegevens op uw apparaat verwijderd. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care-center of de dealer waar u uw apparaat hebt gekocht.

De PIN-code die bij de SIM-kaart wordt geleverd beschermt de kaart tegen ongeautoriseerd gebruik. De PIN2-code die bij sommige SIM-kaarten wordt geleverd is vereist om sommige diensten te kunnen bereiken. Als u de PINof PIN2-code drie maal achter elkaar verkeerd invoert, wordt u om de PUKof PUK2-code gevraagd. Als u deze niet hebt, neemt u contact op met uw serviceprovider.

De module-PIN is vereist voor toegang tot de gegevens in de beveiligingsmodule van uw SIM-kaart. De handtekening-PIN kan nodig zijn voor de digitale handtekening. Het blokkeerwachtwoord is vereist voor het blokkeren van oproepen.

Selecteer Menu >Instellingen >Beveiliging om in te stellen hoe het apparaat de toegangscodes en beveiligingsinstellingen gebruikt.

Inof uitschakelen

Houd de aan/uit-toets ingedrukt.

Startscherm

Aan de slag 11

1Signaalsterkte van netwerk

2Laadstatus van batterij

3Indicatoren

4Netwerknaam of operatorlogo

5Klok

6Datum (als het startscherm is uitgeschakeld)

7Scherm

8Functie van de linkerselectietoets

9Functie van de bladertoets

10Functie van de rechterselectietoets

Toetsenslot

De toetsen vergrendelen

Selecteer Menu en druk binnen 2,5 seconde op *.

De toetsen ontgrendelen

Selecteer Vrijgeven en druk binnen 1,5 seconde op *. Voer desgevraagd de blokkeringscode in.

Een oproep beantwoorden terwijl het toetsenblok geblokkeerd is

Druk op de beltoets. Wanneer u een oproep beëindigt of niet aanneemt, worden de toetsen automatisch weer vergrendeld.

Automatische toetsenblokvergrendeling instellen

Selecteer Menu >Instellingen >Telefoon >Aut. toets.blokk. >Aan en stel in na hoeveel minuten het toetsenblok wordt vergrendeld.

Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.

Uw apparaat gebruiken zonder SIM-kaart

Sommige functies van het apparaat, o.a. spelletjes, kunnen worden gebruikt zonder dat een SIM-kaart is geplaatst. Functies die niet beschikbaar zijn in het offline profiel, kunnen niet in menu's worden geselecteerd.

Toepassingen die op de achtergrond worden uitgevoerd

Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.

Toepassingen die meestal op de achtergrond worden uitgevoerd zijn bijvoorbeeld de toepassingen Radio en Muziekspeler.

12 Oproepen

Oproepen

Oproepen plaatsen en beantwoorden

Een oproep plaatsen

Voer het telefoonnummer in, eventueel inclusief de landcode en het netnummer, en druk op de beltoets.

Een inkomende oproep beantwoorden

Druk op de beltoets.

Een oproep weigeren

Druk op de beëindigingstoets.

Het volume aanpassen

Met de bladertoets omhoog of omlaag bladeren tijdens een telefoongesprek.

Luidspreker

Selecteer Luidspr. of Normaal om de luidspreker of het luistergedeelte te gebruiken tijdens een gesprek. Deze voorzieningen zijn mogelijk niet op alle uitvoeringen beschikbaar.

Waarschuwing:

Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.

Snelkeuzetoetsen

Een telefoonnummer aan een cijfertoets toewijzen

Selecteer Menu >Contacten >Meer >Snelkeuze, blader naar het gewenste nummer (2-9) en selecteer Wijs toe. Voer het gewenste telefoonnummer in of selecteer Zoeken en een opgeslagen contact.

Snelkeuze activeren

Selecteer Menu >Instellingen >Oproepen >Snelkeuze >Aan.

Een nummer bellen via snelkeuzetoetsen

Houd in het startscherm de gewenste cijfertoets ingedrukt.

Tekst invoeren 13

Tekst invoeren

Tekstmodi

Voor het invoeren van tekst (bijvoorbeeld in SMS-berichten) kunt u gewone tekstinvoer of tekstvoorspelling gebruiken.

Houd tijdens het schrijven Opties even ingedrukt om over te schakelen van gewone

tekstinvoer (aangeduid met

) naar tekstvoorspelling (aangeduid met

) en

omgekeerd. Tekstvoorspelling is niet voor alle talen beschikbaar.

 

Hoofdletters en kleine letters worden aangegeven door

,

en

.

Als u van hoofdletters wilt overschakelen op kleine letters of omgekeerd, drukt u op

#. Als u van letters wilt overschakelen op nummers (aangeduid met

) houdt u #

ingedrukt en selecteert u Nummermodus. Als u van nummers wilt overschakelen naar letters, houdt u # ingedrukt.

Als u een andere schrijftaal wilt instellen, selecteert u Opties >Schrijftaal.

Gewone tekstinvoer

Druk een of meer keren op een cijfertoets (2-9) totdat het gewenste teken verschijnt. Welke tekens beschikbaar zijn, hangt af van de geselecteerde schrijftaal.

Als de volgende letter zich op dezelfde toets bevindt als de huidige, wacht u tot de cursor weer verschijnt en voert u de letter in.

Druk herhaaldelijk op 1 om toegang te krijgen tot de meest gangbare interpunctietekens en speciale karakters. Als u een lijst met speciale tekens wilt openen, drukt u op *. Druk voor een spatie op 0.

Tekstinvoer met woordenboek

Tekstinvoer met woordenboek is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek waar u zelf woorden aan toe kunt voegen.

1U begint een woord in te voeren met behulp van de cijfertoetsen 2 tot en met 9. Druk voor een letter slechts éénmaal op de betreffende toets.

2Om een woord te bevestigen, drukt u op de bladertoets naar rechts of typt u een spatie.

Als het woord niet correct is, drukt u herhaaldelijk op * en selecteert u het woord uit de lijst.

Als er een vraagteken (?) achter het woord staat, komt het woord dat u wilt invoeren niet in het woordenboek voor. Als u het woord aan het woordenboek wilt toevoegen, selecteert u Spellen. Voer het woord in met behulp van de normale tekstinvoer en selecteer Opslaan.

Als u een samengesteld woord wilt invoeren, voert u om te beginnen het eerste gedeelte van het woord in. Bevestig de invoer door op de bladertoets naar

Loading...
+ 29 hidden pages