Als u schade aan uw Nikon-product of letsel aan uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de
volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken.
Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze
kan lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies in dit
hoofdstuk worden met het volgende symbool aangegeven:
Dit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees om mogelijk letsel te voorkomen alle
A
waarschuwingen voordat u dit Nikon-product gebruikt.
❚❚ WAARSCHUWINGEN
Zorg dat de zon buiten beeld blijft
A
Zorg er bij tegenlichtopnamen voor dat
de zon ver buiten beeld blijft. Als
zonlicht in de camera convergeert
doordat de zon zich in of dicht bij het
beeld bevindt, kan dit brand
veroorzaken.
Kijk niet via de zoeker in de zon
A
In de zon of andere sterke lichtbronnen
kijken via de zoeker kan tot blijvende
vermindering van het gezichtsvermogen
leiden.
Gebruik van de dioptrie-instelling van de zoeker
A
Wanneer u de dioptrie-instelling
gebruikt met het oog tegen de zoeker,
dient u op te passen dat u niet per
ongeluk uw vinger in uw oog steekt.
Zet het apparaat onmiddellijk uit in geval van
A
storing
Indien er rook of een ongewone geur
vrijkomt uit het apparaat of de
lichtnetadapter (apart verkrijgbaar),
haalt u onmiddellijk de stekker van de
lichtnetadapter uit het stopcontact en
verwijdert u de batterij. Pas daarbij op
dat u zich niet verbrandt.
gebruik kan leiden tot letsel.
batterij hebt verwijderd, brengt u het
apparaat voor onderzoek naar een door
Nikon geautoriseerd servicecenter.
Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van
A
ontvlambaar gas
Gebruik elektronische apparatuur niet in
de nabijheid van ontvlambaar gas,
omdat dit kan leiden tot explosie of
brand.
Langdurig
Nadat u de
Buiten bereik van kinderen houden
A
Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan leiden tot letsel.
Haal het apparaat niet uit elkaar
A
Aanraking van interne onderdelen kan
tot letsel leiden. In geval van een defect
mag dit product uitsluitend worden
gerepareerd door een gekwalificeerde
reparateur.
openbreken als gevolg van een val of
ander ongeluk, verwijder dan de batterij
en/of koppel de lichtnetadapter los en
breng het product voor onderzoek naar
een door Nikon geautoriseerd
servicecenter.
Plaats de polsriem niet om de hals van kinderen
A
Het dragen van de camerariem om de
nek kan bij kinderen leiden tot
verstikking.
Wees voorzichtig bij het gebruik van de flitser
A
• Het gebruik van de camera met de
flitser terwijl deze zich dicht bij de huid
of andere voorwerpen bevindt, kan
brandwonden veroorzaken.
• Het gebruik van de flitser dicht bij de
ogen van een persoon kan leiden tot
tijdelijke vermindering van het
gezichtsvermogen.
als u kleine kinderen fotografeert. De
flitser mag zich niet op minder dan één
meter van de persoon bevinden.
Vermijd contact met vloeibare kristallen
A
Mocht de monitor breken, pas dan op dat
u zich niet verwondt aan de glassplinters
en dat de vloeibare kristallen uit de
monitor niet in aanraking komen met uw
huid, ogen of mond.
Mocht het product
Pas extra goed op
xi
Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij
A
het gebruik van batterijen
Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan
lekken of ontploffen.
voorzorgsmaatregelen in acht bij het
gebruik van de batterijen bij dit product:
• Gebruik alleen batterijen die zijn
goedgekeurd voor gebruik in dit
apparaat.
• U mag de batterij niet kortsluiten of uit
elkaar halen.
• Zorg ervoor dat het product is
uitgeschakeld voordat u de batterij
vervangt.
gebruikt, moet u deze eerst loskoppelen.
• Plaats batterijen niet ondersteboven of
achterstevoren.
• Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge
temperaturen.
• U mag batterijen niet blootstellen aan of
onderdompelen in water.
• Plaats het afdekkapje van de batterij terug
wanneer u de batterij vervoert.
bewaar de batterij niet samen met
metalen voorwerpen, zoals halskettingen
of haarspelden.
• Volledig ontladen batterijen kunnen gaan
lekken.
voorkomen, dient u een ontladen batterij
te verwijderen.
• Als de batterij niet in gebruik is, plaatst u
het afdekkapje op de contactpunten en
bergt u de batterij op een koele, droge
plaats op.
• Direct na gebruik of als het product
gedurende een langere periode op de
batterij heeft gewerkt, kan de batterij zeer
warm zijn.
laat de batterij afkoelen voordat u deze
verwijdert.
• Stop onmiddellijk met het gebruik van
een batterij als u veranderingen opmerkt,
zoals verkleuring of vervorming.
Als u een lichtnetadapter
Als u schade aan het product wilt
Neem de volgende
Vervoer of
Zet de camera daarom uit en
Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in acht bij
A
het gebruik van de snellader
• Houd het product droog. Het niet in acht
nemen van deze waarschuwing kan
leiden tot brand of een elektrische schok.
• Verwijder stof op of bij metalen
onderdelen van de stekker met een droge
Langdurig gebruik kan leiden tot
doek.
brand.
• Tijdens onweer mag u het netsnoer niet
aanraken en niet in de buurt van de lader
Het niet in acht nemen van deze
komen.
waarschuwing kan leiden tot een
elektrische schok.
• Beschadig, wijzig of verbuig het netsnoer
niet en trek er niet met kracht aan.
het snoer niet onder zware objecten en
stel het niet bloot aan hitte of vuur.
isolatie is beschadigd en de
stroomdraden blootliggen, brengt u het
netsnoer voor onderzoek naar een door
Nikon geautoriseerde
servicevertegenwoordiger.
acht nemen van deze waarschuwing kan
leiden tot brand of een elektrische schok.
• Houd de stekker of de lader niet met natte
handen vast.
deze waarschuwing kan leiden tot een
elektrische schok.
• Gebruik het product niet met reisadapters
of adapters die ontworpen werden om
een voltage om te zetten naar een ander
voltage of met omzetters voor
gelijkstroom naar wisselstroom.
in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan schade aan het
product, oververhitting of brand
veroorzaken.
Gebruik geschikte kabels
A
Al s u kab els op de i n- en u itg ang en aan slu it ,
gebruik dan uitsluitend de meegeleverde
kabels of kabels die Nikon voor het
beoogde doel verkoopt. Zo weet u zeker
dat u de voorschriften voor dit product
naleeft.
Cd-roms
A
Cd-roms met software of
gebruikshandleidingen mogen niet op
audio-cd-apparatuur worden afgespeeld.
Het afspelen van een cd-rom op een audiocd-speler kan gehoorverlies of schade aan
de apparatuur veroorzaken.
Het niet in acht nemen van
Het niet in
Plaats
Als de
Het niet
xii
Kennisgevingen
• Niets uit de handleidingen die bij dit
product horen, mag in enigerlei vorm of
op enigerlei wijze worden verveelvoudigd,
uitgezonden, overgezet of opgeslagen in
een geautomatiseerd gegevensbestand of
worden vertaald in een andere taal zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming
van Nikon.
• Nikon behoudt zich het recht voor de
specificaties van de hardware en de
software die in deze handleidingen zijn
beschreven op elk gewenst moment
zonder aankondiging te wijzigen.
• Nikon is niet aansprakelijk voor enige
schade die voortkomt uit het gebruik van
dit product.
• Hoewel al het mogelijke in het werk is
gesteld om ervoor te zorgen dat de
informatie in deze handleidingen accuraat
en volledig is, stellen we het ten zeerste op
prijs als u eventuele fouten of
onvolkomenheden onder de aandacht wilt
brengen van de Nikon-vertegenwoordiger
in uw land/regio (adres apart vermeld).
xiii
Kennisgeving voor Europese klanten
WAARSCHUWING
GEVAAR VOOR EXPLOSIE ALS BATTERIJ WORDT VERVANGEN VOOR EEN ONJUIST TYPE. VOER
BATTERIJEN AF VOLGENS DE INSTRUCTIES.
Dit symbool geeft aan dat dit
product via gescheiden
inzameling moet worden
afgevoerd.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in Europese
landen:
• Dit product moet gescheiden van het
overige afval worden ingeleverd bij een
daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi
dit product niet weg als huishoudafval.
• Neem voor meer informatie contact op
met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u
beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert.Met behulp van in de handel
verkrijgbare software is het soms mogelijk gewiste bestanden op weggeworpen opslagmedia
alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben.De
gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Verwijder alle gegevens met behulp van speciale software alvorens een opslagmedium weg te
werpen of op een ander over te brengen. Een alternatief is het medium eerst te formatteren en
vervolgens geheel te vullen met beelden zonder persoonlijke informatie (bijvoorbeeld foto’s
van de lucht).Vergeet niet eventuele foto’s terug te plaatsen die zijn gemaakt met de functie
Handmatige preset voor witbalans (0 83).Voorkom letsel bij het fysiek vernietigen van
opslagmedia.
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe
elektronische schakelingen.
batterijladers, batterijen, lichtnetadapters en flitsaccessoires) die door Nikon speciaal zijn
gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera, zijn ontwikkeld om binnen de
operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen te werken en zijn
met het oog daarop getest en goedgekeurd.
Gebruik van niet-originele elektronische accessoires kan schade aan de camera
tot gevolg hebben die niet onder de Nikon-garantie valt.
oplaadbare Li-ionbatterijen van andere fabrikanten, die niet zijn voorzien van het
holografische zegel van Nikon (zie rechts), kan de normale werking van de
camera verstoren of ertoe leiden dat de batterijen oververhit raken, vlam vatten, scheuren of
gaan lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon
geautoriseerde leverancier.
Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief
Dit symbool op de batterij duidt
aan dat de batterij afzonderlijk
moet worden ingezameld.
Het volgende is alleen van
toepassing op gebruikers in
Europese landen:
• Alle batterijen, al dan niet voorzien van dit
symbool, moeten afzonderlijk worden
ingezameld op een geschikt inzamelpunt.
Gooi dit product niet weg als
huishoudafval.
• Neem voor meer informatie contact op
met de leverancier of de gemeentelijke
reinigingsdienst.
Het gebruik van
xiv
Kennisgeving betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door
middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
• Voorwerpen die volgens de wet niet mogen worden
gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld,
munten, waardepapieren of obligaties van
(plaatselijke) overheden, zelfs niet als
dergelijke kopieën of reproducties worden
voorzien van een stempel “Specimen”.
Het kopiëren of reproduceren van
papiergeld, munten of waardepapieren die
in het buitenland in omloop zijn, is
verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend, is
het kopiëren of reproduceren van
ongebruikte door de overheid uitgegeven
postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de
overheid uitgegeven postzegels en
gecertificeerde wettelijke documenten is
verboden.
• Waarschuwingen met betrekking tot het kopiëren
of reproduceren van bepaalde waardepapieren
De overheid heeft waarschuwingen
uitgevaardigd met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door
commerciële instellingen (aandelen,
wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons,
behalve als het gaat om een minimum
aantal kopieën voor zakelijk gebruik door
een bedrijf. Het is eveneens niet
toegestaan om door de overheid
uitgegeven paspoorten, vergunningen van
overheidsinstellingen en andere instanties,
identiteitsbewijzen, toegangsbewijzen,
pasjes en maaltijdbonnen te kopiëren of te
reproduceren.
• Voldoet aan de bepalingen van de auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van creatief
materiaal waarop het auteursrecht rust,
zoals boeken, muziek, schilderijen,
houtsneden, afdrukken, plattegronden,
tekeningen, films en foto’s, is onderhevig
aan nationale en internationale
auteurswetten. Gebruik dit product niet
om illegale kopieën te maken of voor
andere activiteiten die het auteursrecht
schenden.
xv
A Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt
u het beste enkele testopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon
is niet aansprakelijk voor schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist
functioneren van het product.
A Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikons inzet voor “permanente kennisoverdracht” met het oog op
doorlopende productondersteuning en -educatie is voortdurend bijgewerkte informatie
online beschikbaar op de volgende sites:
• Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
• Voor gebruikers in Europa en Afrika : http://www.europe-nikon.com/support/
• Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek de sites om up-to-date te blijven met de nieuwste productinformatie, tips,
antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs) en algemeen advies over digital imaging en
digitale fotografie. Aanvullende informatie kan mogelijk worden verstrekt door de Nikonimporteur in uw land/regio. Bezoek de volgende website voor contactgegevens:
http://imaging.nikon.com/
xvi
Inleiding
X
Overzicht
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Nikon digitale spiegelreflexcamera (SLR).
Lees alle aanwijzingen grondig door, zodat u zeker weet dat u de camera optimaal
benut, en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product
gebruikt deze kan lezen.
❚❚ Symbolen en conventies
Om u te helpen de gewenste informatie gemakkelijker te vinden, worden de
volgende symbolen en conventies gebruikt:
Dit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees deze informatie vóór gebruik
D
om beschadiging van de camera te voorkomen.
Dit pictogram staat bij opmerkingen. Lees deze informatie voordat u de
A
camera gebruikt.
Dit pictogram staat bij verwijzingen naar andere pagina’s in deze
0
handleiding.
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon
Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met uw digitale
camera van Nikon, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan de geldende veiligheids- en
functioneringsvoorschriften. HETGEBRUIKVANNIET-ORIGINELEACCESSOIRESKANSCHADEAANUW
De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist. Nikon beveelt aan de
camera eens per jaar of per twee jaar te laten nakijken door de leverancier of een door Nikon
geautoriseerd servicecenter en elke drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te geven (houd er
rekening mee dat hieraan kosten zijn verbonden). Regelmatige inspectie en onderhoud
worden vooral aanbevolen wanneer u de camera voor professionele doeleinden gebruikt.
Het wordt aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel
gebruikt, zoals objectieven of optionele flitsers, te laten nakijken en onderhouden.
A Camera-instellingen
Deze handleiding gaat er steeds van uit dat de standaardinstellingen worden gebruikt.
X
1
Kennismaking met de camera
Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningsonderdelen en
aanduidingen van de camera.
zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
De camerabody
X
1
2
3
4
5
6
Plaats eventueel een bladwijzer aan dit hoofdstuk,
De camera biedt u de keuze uit de volgende standen:
❚❚ P, S, A en M-standen
Selecteer deze standen om de camera volledig naar
wens te kunnen instellen.
P—Geprogram. automat. (0 68):
X
❚❚ HULP-stand
g (0 35): Maak en
bekijk foto's en stel de
instellingen in met behulp
van een gids die op het
scherm verschijnt.
❚❚ Auto-standen
Selecteer deze standen voor eenvoudige,
“richten en schieten”-fotografie.
i Automatisch (0 25): De camera maakt automatisch
de juiste instellingen voor een optimaal resultaat met
“richten en schieten”-eenvoud.
voor het eerst een digitale camera gebruikt.
j Automatisch (flits uit) (0 25): Zoals hierboven, maar de
flitser zal zelfs bij slechte belichting niet flitsen.
De camera kiest de sluitertijd
en het diafragma, de gebruiker
bepaalt de andere instellingen.
S —Sluitertijdvoorkeuze (0 69):
Kies een korte sluitertijd voor
een actie-opname en een
lange sluitertijd om een
onderwerp in beweging
onscherp te maken zodat u
kunt zien dat het beweegt.
Aanbevolen voor wie
A— Diafragmavoorkeuze (0 70):
Stel het diafragma in om
achtergronddetails te
verzachten of vergroot de
scherptediepte om zowel op
het hoofdonderwerp als de
achtergrond scherp te
stellen.
M—Handmatig (0 71): Pas de
sluitertijd en het diafragma
aan aan uw creativiteit.
❚❚ Onderwerpsstanden
Wanneer u een onderwerpsstand selecteert, worden de instellingen automatisch
voor het geselecteerde onderwerp geoptimaliseerd.
k Port ret (0 30): Om portretten met de
achtergrond in zachte focus te nemen.
l Landschap (0 30): Om details in
landschapsopnamen te behouden.
p Kinderen (0 31): Om foto’s van kinderen te
nemen. De details van de kleding en de
achtergrond worden levendig weergegeven
terwijl de huidtinten zacht en natuurlijk blijven.
4
m Sport (0 31): Om beweging scherp vast te
leggen voor dynamische sportfoto’s.
n Close-up (0 31): Om levendige close-ups
van bloemen, insecten en andere kleine
voorwerpen te maken.
o Nachtportret (0 31): Om portretten tegen
een donkere achtergrond te nemen.
De zoeker
1
2
3
4
1 Raster (wordt weergegeven
wanneer Aan geselecteerd
wordt voor
Zoekeropties > Raster in
zoeker in het setup-menu)
Als de batterij leeg is of als er geen batterij is geplaatst, worden de aanduidingen in de
zoeker donker.
hersteld wanneer een volledig opgeladen batterij wordt geplaatst.
Dit is normaal en duidt niet op een storing. De weergave in de zoeker wordt
D De zoekerweergave
Wegens de aard van dit type zoekerweergave, is het mogelijk dat u fijne lijntjes uit het
geselecteerde scherpstelpunt ziet komen. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
D De zoeker
De reactietijd en helderheid van de aanduidingen in de zoeker kunnen verschillen
naargelang de temperatuur.
X
1918
5
Het informatiescherm
Wanneer u op de R-knop drukt, wordt op de monitor opname-
informatie weergegeven, zoals sluitertijd, diafragma en het
aantal resterende opnamen.
X
Camera in normale oriëntatie
1
2
3
4
5
6
7
1 Opnamestand
2 Diafragma (f-waarde).....70, 71
3 Sluitertijd ..........................69, 71
4 Sluitertijdweergave .................7
5 Diafragmaweergave................7
6 Belichtingsaanduiding ........ 71
Aanduiding
Elektronische
7 Aanduiding automatisch veld-
Aanduiding 3D-tracking ..... 45
Scherpstelpunt ...................... 46
29
i automatisch/
automatisch (flits uit)
j
Onderwerpsstanden......... 30
Hulpstand............................ 35
P, S, A, en M-standen .......... 67
belichtingscorrectie .......... 77
afstandsmeter ..................132
AF........................................... 45
28 27 26 25 24 23
11109813
8 Helppictogram.....................183
9 Flitsstand.................................59
... 25
10 Belichtingscorrectie..............76
11 Flitscorrectie ...........................78
12 Aantal resterende
13 “K” (verschijnt als er genoeg
14
15 Lichtmeting............................ 74
16 AF-veldstand.......................... 44
17 Scherpstelstand..................... 41
18 Ontspanstand ........................53
19 ISO-gevoeligheid .................. 62
20 Witbalans ................................80
21 Beeldformaat..........................52
12
opnamen..............................26
geheugen vrij is voor meer
dan 1000 opnamen).......... 26
Actieve D-Lighting
Camera is 90° gedraaid om een opname
te maken in verticale (portret)-oriëntatie
1
22
21
20
19
18
17
16
15
14
3
7
9
10
22
21
20
8
.................64
R-knop
29 28 27 26 25 24 23
2
6
12
13
11
16
15
14
19
1817
22 Beeldkwaliteit ........................50
23 Batterijaanduiding................25
24 Aanduiding "signaal"..........131
25 Beeldinstelling.......................87
26 Aanduiding auto
ISO-gevoeligh. ..................120
27 Aanduiding handmatige
flitser....................................123
Aanduiding flitscorrectie voor
optionele flitsers...............164
28 Aanduiding datum
afdrukken...........................136
29 Aanduiding
Eye-Fi-verbinding.............139
6
❚❚ Instellingen veranderen in het informatiescherm
Als u instellingen voor de items op het
informatiescherm wilt wijzigen, drukt u op de P-
Markeer items met de multi-selector en
knop.
druk op J om opties voor het gemarkeerde item
te bekijken.
aangepast met behulp van de instelschijf en
cameraknoppen (0 8).
Sommige items kunnen ook worden
P-knop
A De sluitertijd- en diafragmaweergaven
Deze weergaven zijn visuele indicaties van de sluitertijd en het diafragma.
X
Korte sluitertijd, groot
diafragma
(lage f-waarde).
Terwijl aan de keuzeknop wordt gedraaid, wordt deze weergave vervangen door een beeld
van de keuzeknop.
Lange sluitertijd, klein
diafragma
(hoge f-waarde).
A De monitor uitzetten
Druk opnieuw op de R-knop om de informatie van het scherm te wissen. Merk op dat de
monitor automatisch wordt uitgezet terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt of wanneer
gedurende 8 seconden (standaardwaarde) geen handelingen plaatsvinden. U kunt het
informatiescherm herstellen door op de R-knop te drukken.
A Zie ook
Zie Timers automatisch uit (0 130) voor informatie over hoe u kunt selecteren hoe lang de
monitor aangeschakeld blijft. Zie Indeling infoweergave, (0 125) voor informatie over het
selecteren van een indeling van het informatiescherm. Zie Automat. infoweergave
(0 127) voor informatie over het selecteren of informatie wordt weergegeven als de
ontspanknop wordt ingedrukt.
7
De instelschijf
A
De instelschijf kan samen met de andere bedieningselementen worden gebruikt om een
hele waaier aan instellingen aan te passen wanneer de opname-informatie wordt
weergegeven op de monitor.
M-knop: Flitsstand en flitscorrectie
X
Fn (E)-knop: ontspanstand,
beeldkwaliteit en -formaat
ISO- gevoeligheid, witbalans,
ctieve D-Lighting,
of rasterweergave
Een combinatie van diafragma
en sluitertijd selecteren
(P-stand; 0 68).
Selecteer een sluitertijd.
(S of M-stand; 0 69, 71).
Een diafragma selecteren
(A-stand; 0 70).
E-knop: diafragma,
belichtingscorrectie
en flitscorrectie
Keuzeknop
Instelschijf
P-standInstelschijfInformatiescherm
S- of M-standInstelschijfInformatiescherm
8
Een diafragma
selecteren
(M-stand;
0 71).
A-standInstelschijf
Informatiescherm
+
M-standE-knopInstelschijfInformatiescherm
Belichtingscorrectie
instellen
(P, S, of A-stand; 0 76).
P, S, of A-stand
Selecteer een flitsstand (0 59).
+
E-knopInstelschijfInformatiescherm
+
M-knopInstelschijfInformatiescherm
Flitscorrectie aanpassen (P, S, A, of M-stand; 0 78).
+
P, S, A, of MM-knopE-knopInstelschijfInformatiescherm
+
X
9
De functie van de Fn (E)-knop kan worden
geselecteerd met behulp van de Knoppen >
knop in het setup-menu (0 134), waardoor de
volgende instellingen kunnen worden aangepast
door op de Fn (E)-knop te drukken en aan de
instelschijf te draaien:
Ontspanstand (0 53 )Witbalans (0 80)
X
E/Fn-
+
Fn (E)-knopInstelschijf
Beeldkwaliteit en -formaat
(0 50)
ISO-gevoeligheid (0 62)Raster instellen (0 132)
Actieve D-Lighting (0 64)
De hoofdschakelaar
Draai aan de hoofdschakelaar zoals wordt afgebeeld
om de camera aan te zetten.
Draai aan de hoofdschakelaar zoals wordt afgebeeld
om de camera uit te zetten.
Zoeker
10
Cameramenu’s
De meeste opname-, weergave- en instelopties
zijn toegankelijk via de cameramenu’s.
menu’s wilt bekijken, drukt u op de G-knop.
Huidige instellingen worden aangegeven met
pictogrammen.
Menuopties
Opties in huidig menu.
d
Als het pictogram d linksonder op de monitor wordt
weergegeven, kunt u hulpinformatie weergeven door op
de Q (W)-knop te drukken. Zolang u de knop ingedrukt
houdt, wordt een beschrijving van de geselecteerde
optie of het geselecteerde menu weergegeven. Druk op
1 of 3 om door de tekst te bladeren.
Q (W)-knop
X
A Hulpstand
Om het hulpmenu weer te geven, draai aan de keuzeknop tot op g (0 35).
11
Cameramenu’s gebruiken
Met de multi-selector en de J-knop kunt u door de cameramenu’s navigeren.
Cursor omhoog
J-knop: gemarkeerd item selecteren
Annuleren en terugkeren
naar het vorige menu
X
Voer de onderstaande stappen uit om door de menu’s te navigeren.
Cursor omlaag
Gemarkeerd item
selecteren of submenu
1 Geef de menu’s weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
2 Markeer het pictogram voor het huidige
menu.
Druk op 4 om het pictogram voor het huidige
menu te markeren.
3 Selecteer een menu.
Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te
selecteren.
G-knop
12
4 Plaats de cursor in het geselecteerde
menu.
Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde
menu te plaatsen.
5 Markeer een menu-item.
Druk op 1 of 3 om een menu-item te markeren.
6 Weergaveopties.
Druk op 2 om de opties voor het geselecteerde
menu-item weer te geven.
7 Markeer een optie.
Druk op 1 of 3 om een optie te markeren.
X
8 Selecteer het gemarkeerde item.
Druk op J om het gemarkeerde item te
selecteren.
afsluiten zonder een optie te selecteren.
Let op het volgende:
• Menu-items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar.
• Hoewel drukken op 2 gewoonlijk hetzelfde effect heeft als drukken op J, kunt u
een selectie in sommige gevallen alleen bevestigen door op J te drukken.
• U verlaat de menu’s en keert terug naar de opnamestand door de ontspanknop
half in te drukken (0 29).
Druk op de G-knop als u wilt
13
Eerste stappen
EL-EL9a
7.2V 1080mAh
7.8Wh
De batterij opladen
De camera wordt gevoed door een EN-EL9a oplaadbare Li-ionbatterij (meegeleverd).
Voor een maximale opnameduur dient u de batterij vóór gebruik op te laden in de
meegeleverde MH-23 snellader.
lege batterij volledig op te laden.
X
1 Sluit de lader aan op een stopcontact.
Sluit de stekker van de lichtnetadapter aan op de
batterijlader en steek de stekker van het
netsnoer in het stopcontact.
2 Verwijder het afdekkapje.
Verwijder het afdekkapje van de batterij.
Het duurt circa een uur en veertig minuten om een
7.8Wh
7.2V 1080mAh
EL-EL9a
Afdekkapje
3 Plaats de batterij.
Plaats de batterij zoals wordt getoond op de
illustratie van de lader.
Het oplaadlampje
(CHARGE) knippert terwijl de batterij wordt
opgeladen.
4 Verwijder de batterij wanneer deze is
opgeladen.
Het laden is voltooid als het oplaadlampje
(CHARGE) stopt met knipperen.
batterij en trek de stekker van de lader uit het
stopcontact.
14
Verwijder de
Batterij wordt
opgeladen
7.8Wh
7.2V 1080mAh
EL-EL9a
Opladen
voltooid
De batterij plaatsen
1 Zet de camera uit.
A Batterijen plaatsen en verwijderen
Zet de camera altijd uit voordat u de batterij plaatst
of verwijdert.
2 Open het deksel van het batterijvak.
Ontgrendel (q) en open (w) het deksel van het
batterijvak.
3 Plaats de batterij.
Plaats de batterij, zoals rechts wordt
aangegeven.
4 Sluit het deksel van het batterijvak.
Hoofdschakelaar
X
w
q
D De batterij en de lader
Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op de pagina’s xi–xii en 174–175 van deze
handleiding en volg ze op. Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen onder 0 °C of
boven 40°C. Laad de batterij binnenshuis op bij een omgevingstemperatuur van 5–35°C.
Voor optimale resultaten dient u de batterij op te laden bij een temperatuur boven 20°C.
batterijcapaciteit kan tijdelijk afnemen als de batterij bij een lage temperatuur wordt
opgeladen.
Direct na gebruik kan de batterij zeer warm zijn. Wacht met opladen totdat de batterij is
afgekoeld.
Gebruik de lader alleen met compatibele batterijen. Haal de stekker uit het stopcontact
wanneer u de lader niet gebruikt.
De
15
Een objectief bevestigen
Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer u het objectief verwijdert.
In deze handleiding wordt een AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectief als
voorbeeld gebruikt.
Index brandpuntsafstand
Schaal brandpuntsafstand
X
Objectiefdop
Scherpstelring (0 48, 191)
1 Zet de camera uit.
2 Verwijder de achterste
objectiefdop en de bodydop.
3 Bevestig het objectief.
Zorg dat de bevestigingsmarkering op
het objectief in lijn staat met de
markering op de camerabody en plaats
het objectief in de bajonetvatting van
de camera (q).
linksom totdat het op zijn plaats klikt,
waarbij u erop let dat u niet op de
objectiefontgrendeling drukt (w).
Schuif de A-M-schakelaar op A
(autofocus; als het objectief over een
M/A-M-schakelaar beschikt, selecteer dan
M/A voor autofocus met een handmatige
voorkeuze).
Zoomring
Draai het objectief
Bevestigingsmarkering
CPU-contacten
Achterste objectiefdop
Schakelaar A-M-selectie (zie hieronder)
VR-schakelaar (vibratiereductie) (0 17)
(0 158)
D Autofocus
Autofocus wordt enkel ondersteund voor AF-S- en AF-I-objectieven die uitgerust zijn met
autofocusmotoren. Autofocus is niet beschikbaar voor andere AF-objectieven.
16
❚❚ Het objectief verwijderen
Zet de camera uit voordat u een objectief verwijdert of
verwisselt.
objectiefontgrendeling (q) ingedrukt terwijl u het objectief
rechtsom draait (w).
de objectiefdoppen en de bodydop terug op respectievelijk het
objectief en de camera.
Als u het objectief wilt verwijderen, houdt u de
Plaats na het verwijderen van het objectief
❚❚ Vibratiereductie (VR)
AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR-objectieven bieden ondersteuning voor
vibratiereductie (VR). Dat vermindert onscherpe beelden door een trillende camera,
zelfs wanneer de camera wordt bewogen, waardoor sluitertijden circa 3 LW kunnen
worden vertraagd bij een brandpuntsafstand van 55 mm (metingen van Nikon; de
effecten verschillen naargelang de gebruiker en de omstandigheden van de
opname).
Schuif de VR-schakelaar op ON (AAN) om vibratiereductie te
gebruiken.
ontspanknop half indrukt, zodat de effecten van
cameratrillingen in het beeld in de zoeker worden verminderd
en u het onderwerp gemakkelijker kunt kadreren en in zowel de
autofocusstand als de handmatige stand kunt scherpstellen.
Wanneer u de camera beweegt, wordt de vibratiereductie alleen
toegepast op bewegingen die geen deel uitmaken van de
bewuste beweging (als de camera bijvoorbeeld horizontaal
wordt bewogen, wordt de vibratiereductie alleen toegepast op
verticale trillingen), zodat u de camera veel gemakkelijker
zonder haperingen in een grote boog kunt bewegen.
Schuif de VR-schakelaar op OFF (UIT) om de vibratiereductie uit te zetten.
vibratiereductie uit wanneer de camera stevig op een statief is gemonteerd, maar
laat de functie aan als de kop van het statief niet is geblokkeerd of wanneer u een
statief met één poot gebruikt.
Vibratiereductie wordt geactiveerd wanneer u de
Zet de
X
D CPU-objectieven met diafragmaringen
Als een CPU-objectief is uitgerust met een diafragmaring (0 158), vergrendelt u deze op het
kleinste diafragma (hoogste f-waarde).
D Vibratiereductie
Zet de camera niet uit en verwijder het objectief niet terwijl de vibratiereductie
ingeschakeld is. Als de voeding naar het objectief wordt onderbroken terwijl de
vibratiereductie is ingeschakeld, kan het objectief rammelen wanneer u ermee schudt. Dit
is geen defect. Monteer het objectief opnieuw op de camera en zet de camera aan om dit op
te lossen.
Vibratiereductie is uitgeschakeld terwijl de ingebouwde flitser wordt opgeladen. Wanneer
de vibratiereductie is ingeschakeld, kan het beeld in de zoeker onscherp zijn nadat de sluiter
wordt losgelaten. Dit duidt niet op een storing.
17
Basisinstellingen
Een taalselectievenster verschijnt wanneer u de camera voor het eerst aanzet.
Selecteer een taal en stel de datum en tijd in. U kunt geen foto’s maken voordat u de
datum en tijd hebt ingesteld.
1 Zet de camera aan.
Er verschijnt een taalselectievenster.
X
2 Selecteer een taal.
Druk op 1 of 3 om de gewenste taal te
markeren en druk op J.
3 Kies een tijdzone.
Er verschijnt een selectievenster voor de
tijdzone.
te markeren (het veld UTC geeft het verschil in
uren aan tussen de geselecteerde tijdzone en de
Coordinated Universal Time of UTC) en druk op
J.
Druk op 4 of 2 om de lokale tijdzone
4 Selecteer een datumnotatie.
Druk op 1 of 3 om de volgorde te selecteren
waarin het jaar, de maand en de dag worden
weergegeven.
met de volgende stap.
Druk op J om verder te gaan
Hoofdschakelaar
5 Zet de zomertijd aan of uit.
De opties voor de zomertijd worden
weergegeven.
uitgeschakeld. Als de zomertijd van kracht is in
de lokale tijdzone, drukt u op 1 om Aan te
markeren en drukt u vervolgens op J.
18
De zomertijd is standaard
6 Stel de datum en tijd in.
Het venster dat u hier rechts ziet, wordt
weergegeven.
selecteren en druk op 1 of 3 om de optie te
wijzigen.
terug te keren naar de opnamestand.
Druk op 4 of 2 om een item te
Druk op J om de klok in te stellen en
A Het setup-menu
De instellingen voor taal en datum/tijd kunnen altijd worden veranderd via de opties Taal
(Language) (0 127) en Tijdzone en datum (0 127) in het setup-menu.
A De klokbatterij
De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare batterij die indien nodig
wordt opgeladen als de hoofdbatterij is geplaatst of als de camera wordt gevoed door een
optionele EP-5 voedingsingang en EH-5a lichtnetadapter (0 168). Drie dagen opladen is
voldoende om de klok gedurende ongeveer een maand van stroom te voorzien. Als bij het
aanzetten een bericht verschijnt om te waarschuwen dat de klok niet is ingesteld, is de
klokbatterij leeg en werd de klok gereset. Stel de klok in op de juiste datum en tijd.
A De cameraklok
De cameraklok is minder nauwkeurig dan de meeste horloges en gewone klokken.
Controleer daarom regelmatig of de klok de juiste tijd aangeeft en reset deze zo nodig.
X
19
Een geheugenkaart plaatsen
4.0
GB
De camera bewaart foto’s op Secure Digital (SD)-geheugenkaarten (apart
verkrijgbaar).
1 Zet de camera uit.
A Geheugenkaarten plaatsen en verwijderen
X
Zet de camera altijd uit voordat u een
geheugenkaart plaatst of verwijdert.
2 Open het deksel van de kaartsleuf.
Schuif het deksel van de kaartsleuf uit (q) en
open de kaartsleuf (w).
3 Plaats de geheugenkaart.
Houd de geheugenkaart vast zoals rechts
aangegeven, en schuif ze in de camera tot ze
vastklikt.
geheugenkaart brandt enkele seconden.
het deksel van de kaartsleuf.
D Geheugenkaarten plaatsen
Als u een geheugenkaart ondersteboven of
achterstevoren probeert te plaatsen, kan dit schade
aan de camera of de geheugenkaart veroorzaken.
Zorg ervoor dat u de geheugenkaart op de juiste
manier plaatst.
Het toegangslampje van de
Sluit
Hoofdschakelaar
Voorkant
Toe ga ng sl am pj e
GB
4.0
Als dit de eerste keer is dat de geheugenkaart wordt gebruik in de camera of als
ze geformatteerd werd in een ander apparaat, moet u de kaart formatteren
zoals beschreven op pagina 21.
❚❚ Geheugenkaarten verwijderen
Controleer of het toegangslampje niet brandt, zet de
camera uit, open het deksel van de kaartsleuf, en druk
op de kaart om ze uit te werpen (q).
geheugenkaart kan vervolgens met de hand worden
verwijderd (w).
20
De
Formatteer de geheugenkaart
Geheugenkaarten die al werden gebruikt of geformatteerd in een ander apparaat,
moeten eerst worden geformatteerd.
beschreven.
D Geheugenkaarten formatteren
Als u een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens erop voorgoed gewist. Kopieer
foto’s en andere gegevens die u wilt bewaren daarom naar een computer alvorens verder te
gaan (0 105).
Formatteer de kaart zoals hieronder wordt
X
1 Zet de camera aan.
2 Geef de formatteeropties weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven. Markeer Geheugenkaart format. in
het setup-menu en druk op 2.
voor meer informatie over het gebruik van
de menu’s.
Zie pagina 11
3 Markeer Ja.
Als u wilt afsluiten zonder de geheugenkaart
te formatteren, markeert u Nee en drukt u
op J.
4 Druk op J.
De melding rechts wordt weergegeven
terwijl de kaart wordt geformatteerd.
de geheugenkaart niet verwijderen en de
voedingsbron niet verwijderen of loskoppelen
totdat het formatteren is voltooid.
U mag
Hoofdschakelaar
G-knop
21
D Geheugenkaarten
• Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom voorzichtig te werk
wanneer u een geheugenkaart uit de camera verwijdert.
• Zet de camera uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. Verwijder de
geheugenkaart of batterij niet uit de camera, zet de camera niet uit en koppel de
lichtnetadapter niet los terwijl de geheugenkaart wordt geformatteerd of terwijl
informatie wordt opgeslagen, gewist of gekopieerd naar een computer. Als u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot gegevensverlies of
X
beschadiging van de camera of de kaart.
• Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen voorwerpen.
• U mag de kaart niet buigen, laten vallen of blootstellen aan hevige schokken.
• Oefen geen druk uit op het omhulsel van de kaart. Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan tot beschadiging van de geheugenkaart leiden.
• Niet blootstellen aan water, hitte, hoge vochtigheid of direct zonlicht.
A De beveiligingsschuif
Geheugenkaarten zijn voorzien van een beveiligingsschuif
die ongewenst overschrijven voorkomt. Wanneer deze
schakelaar vergrendeld is ("lock"), kan de geheugenkaart niet
worden geformatteerd en kunnen er geen foto's worden
gewist of opgenomen (er zal een pieptoon klinken wanneer
u probeert de sluiter los te laten). Schuif de schakelaar op de positie “schrijven” om de
geheugenkaart te ontgrendelen.
GB
Beveiligingsschuif
4.0
22
Zoekerbeeld aanpassen
De camera is uitgerust met een dioptrie-instelling, waarmee de camera aan het
gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast.
zoeker gaat kadreren, controleert u of de weergave van het zoekerbeeld scherp is.
Voordat u foto’s in de
1 Verwijder de objectiefdop en zet de
Hoofdschakelaar
camera aan.
2 Stel het zoekerbeeld scherp.
Schuif de dioptrie-instelling omhoog en omlaag
tot het zoekerbeeld en het scherpstelpunt zijn
scherpgesteld.
gebruikt met het oog tegen de zoeker, dient u op
te passen dat u niet per ongeluk uw vingers of
uw vingernagels in uw oog steekt.
A Zoekerbeeld aanpassen
Als u de zoeker niet kunt scherpstellen met de bovenstaande methode, selecteer dan
enkelvoudige autofocus (AF-S; 0 42), enkelpunt AF (c; 0 45) en het middelste
scherpstelpunt (0 46). Kadreer vervolgens een contrastrijk onderwerp in het middelste
scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om de camera scherp te stellen. Ter wijl de
camera is scherpgesteld, gebruikt u de dioptrie-instelling om het onderwerp duidelijk
scherp te stellen in de zoeker. Wanneer nodig, kan het zoekerbeeld met gebruik van
optionele correctie-objectieven verder worden aangepast (0 166).
Wanneer u de dioptrie-instelling
Scherpstelpunt
X
23
X
24
Basisstappen voor foto’s maken
s
en weergeven
“Richten en schieten”-fotografie (i en
j-standen)
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s kunt maken in de i-
stand (Automatisch), een automatische “richten en schieten”-stand
waarbij de camera de meeste instellingen bepaalt op basis van de
opnameomstandigheden, en waarbij de flitser automatisch flitst als
het onderwerp donker is.
de camera toch de andere instellingen bepaalt, draait u de keuzeknop
op j om de Automatisch (flitser uit)-stand te selecteren.
Stap 1: Zet de camera aan
Om foto’s te maken met de flitser uit terwijl
s
1 Zet de camera aan.
Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan.
Het informatiescherm verschijnt op de monitor.
2 Controleer het batterijniveau.
Controleer het batterijniveau op het
informatiescherm of in de zoeker (als de monitor
is uitgeschakeld, drukt u op de R-knop om het
informatiescherm te bekijken; als de monitor
niet wordt aangezet, is de batterij leeg en moet
ze worden opgeladen).
Batterij is bijna leeg. Neem een volledig opgeladen
Hd
H
(knippert)
d
(knippert)
reservebatterij of maak u klaar om de batterij op te
laden.
Batterij is leeg; ontspannen van de sluiter
uitgeschakeld.
batterij.
Laad de batterij op of vervang de
Hoofdschakelaar
25
3 Controleer het aantal resterende
opnamen.
Het informatiescherm en de zoeker geven het
aantal foto’s aan dat op de geheugenkaart kan
worden opgeslagen.
resterende opnamen.
Als er niet voldoende geheugen vrij is om met de
huidige instellingen extra foto’s op te slaan,
wordt een waarschuwing weergegeven.
s
geen foto’s meer maken zolang u de
geheugenkaart niet vervangt (0 20) of geen
foto’s wist (0 33, 101).
Als op de geheugenkaart voldoende ruimte
beschikbaar is om duizend of meer foto’s bij de
huidige instellingen op te slaan, wordt het aantal
resterende opnamen aangegeven in
duizendtallen, afgerond naar het dichtstbijzijnde
honderdtal (als er bijvoorbeeld ruimte is voor
1.260 opnamen, geeft de opnameteller 1.2 K
aan).
A Meter uit
Standaard worden de zoeker en het informatiescherm uitgezet als er gedurende circa acht
seconden geen handelingen plaatsvinden (meter automat. uit). Zo wordt de gebruiksduur
van de batterij verlengd. Druk de ontspanknop half in om het scherm weer in te schakelen
(0 29).
Controleer het aantal
U kunt
8 s
Belichtingsmeter aanBelichtingsmeter uitBelichtingsmeter aan
De tijd voordat de belichtingsmeters automatisch uitgezet worden, kan worden ingesteld
met behulp van de optie Timers automatisch uit in het setup-menu (0 130).
A Reiniging van de beeldsensor
Standaard doet de camera het laagdoorlaatfilter over de beeldsensor trillen om stof te
verwijderen wanneer de camera wordt aan- of uitgezet (0 170).
26
Stap 2: Selecteer de i of j-stand
Om foto’s te nemen op plaatsen waar het gebruik van
de flitser verboden is, wanneer u foto’s maakt van
kleine kinderen, of om natuurlijk licht bij slechte
lichtomstandigheden vast te leggen, draait u de
keuzeknop naar j.
i.
j-standi-stand
Draai de keuzeknop anders naar
Keuzeknop
Stap 3: Kadreer de foto
1 Maak de camera gereed.
Wanneer u foto’s in de zoeker kadreert, houdt u
de hand gr ee p i n u w r ec hterhand en ondersteunt
u de camerabody of het objectief met uw
linkerhand.
ellebogen lichtjes tegen uw lichaam gedrukt en
plaats één voet een halve pas naar voren om uw
bovenlichaam stabiel te houden.
Houd ter ondersteuning uw
s
Wanneer u foto’s in de portretstand (staand)
maakt, houdt u de camera zoals rechts wordt
weergegeven.
In de j-stand worden de sluitertijden verlengd
wanneer er weinig licht is. Gebruik van een
statief wordt aanbevolen.
2 Kadreer de foto.
Kadreer een foto in de zoeker met het
hoofdonderwerp in minstens één van de elf
scherpstelpunten.
Scherpstelpunt
27
A Gebruik van een zoomobjectief
Zoom in op het onderwerp met behulp van de zoomring
zodat het onderwerp een groter deel van het beeld vult, of
zoom uit voor een groter zichtbaar gebied in de
uiteindelijke foto (selecteer een langere brandpuntsafstand
op de schaal van de brandpuntsafstand om in te zoomen,
en een kortere brandpuntsafstand om uit te zoomen).
Stap 4: Scherpstelling
s
1 Druk de ontspanknop half in.
Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
scherpstelpunten automatisch.
onderwerp donker is, kan de flitser naar buiten
komen en kan de AF-hulpverlichting gaan branden.
De camera selecteert de
Als het
2 Controleer de aanduidingen in de zoeker.
Wanneer u klaar bent met scherpstellen, worden
de geselecteerde scherpstelpunten even
gemarkeerd, hoort u een pieptoon en verschijnt
de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker.
Inzoomen
Zoomring
Uitzoomen
28
ScherpstelaanduidingBeschrijving
IOnderwerp is scherp.
I (knippert)
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de scherpstelling
vergrendeld en wordt het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen in het
buffergeheugen (“t”; 0 54) in de zoeker weergegeven.
Camera kan niet scherpstellen
met autofocus. Zie pagina 42.
Scherpstelaanduiding
Buffercapaciteit
Stap 5: De foto maken
Druk de ontspanknop helemaal in om de sluiter los te
laten en de foto te maken.
het deksel van de kaartsleuf brandt en de foto wordt
enkele seconden weergegeven in de monitor (om een
nieuwe foto te maken voordat de vorige foto van het
scherm is verdwenen, drukt u de ontspanknop half in).
U mag de geheugenkaart niet uitwerpen en de
voedingsbron niet verwijderen of loskoppelen voordat
het toegangslampje uit is en de opname klaar is.
A De ontspanknop
De camera heeft een tweetraps ontspanknop. De camera stelt scherp wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Als u de foto wilt maken, drukt u de ontspanknop
helemaal in.
A De ingebouwde flitser
Als er bijkomende verlichting nodig is voor een goede belichting in
de i-stand, komt de ingebouwde flitser automatisch naar buiten
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Als de flitser
omhoog staat, kunt u alleen foto’s maken wanneer de
flitsgereedaanduiding (M) wordt weergegeven. Als de
flitsgereedaanduiding niet wordt weergegeven, is de flitser aan het
opladen; haal uw vinger even van de ontspanknop en probeer
opnieuw.
Om de batterij niet onnodig te belasten wanneer de flitser niet in
gebruik is, duwt u de flitser voorzichtig naar beneden tot de
vergrendeling vastklikt.
Het toegangslampje naast
Toe ga ng sl am pj e
s
A Gebruik van de flitser
Zie pagina 58 voor meer informatie over het gebruik van de flitser.
29
Creatieve fotografie
(onderwerpsstanden)
De camera biedt een keuze van verschillende onderwerpsstanden.
Wanneer u een onderwerpsstand selecteert, worden de instellingen
automatisch voor het geselecteerde onderwerp geoptimaliseerd.
Hierdoor wordt creatieve fotografie zo eenvoudig als het kiezen van
een stand, het kadreren van de foto en het nemen van de foto zoals
wordt beschreven op de pagina’s 25–29.
❚❚ De keuzeknop
De volgende onderwerpen kunnen worden
s
geselecteerd met de keuzeknop:
Stand
k Portret
l Landschap
p Kinderen
m Sport
n Close-up
o Nachtportret
Keuzeknop
❚❚ Onderwerpsstanden
kPortre t
lLandschap
Voor portretten met zachte, natuurlijke
huidtonen. Als het onderwerp zich ver
van de achtergrond bevindt of wanneer
u een teleobjectief gebruikt, worden de
achtergronddetails verzacht om de
compositie een dieptegevoel te geven.
30
Voor levendige landschapsfoto’s
overdag. De ingebouwde flitser en AFhulpverlichting worden uitgezet. Het
gebruik van een statief wordt
aanbevolen om onscherpte bij slechte
verlichting te voorkomen.
pKinderen
nClose-up
Om snapshots van kinderen te nemen.
De details van de kleding en de
achtergrond worden levendig
weergegeven terwijl de huidtinten zacht
en natuurlijk blijven.
mSport
Een korte sluitertijd voor dynamische
sportopnamen waarbij het
hoofdonderwerp goed opvalt.
ingebouwde flitser en AFhulpverlichting worden uitgezet.
De
Voor close-ups van bloemen, insecten en
andere kleine voorwerpen (u kunt een
macro-objectief gebruiken om van heel
dichtbij scherp te stellen).
een statief wordt aanbevolen om
onscherpte te voorkomen.
Gebruik van
oNachtportret
Voor een natuurlijk evenwicht tussen het
hoofdonderwerp en de achtergrond in
portretten die met weinig licht zijn
gemaakt.
aanbevolen om onscherpte te
voorkomen.
Gebruik van een statief wordt
s
31
Basisweergave
NOROR
MALAL
Bij de standaardinstellingen worden foto’s na de opname automatisch ongeveer
4 seconden lang weergegeven.
kunt u op de K-knop drukken om de recentste foto te bekijken.
1 Druk op de K-knop.
Er wordt een foto op de monitor
weergegeven.
Als op de monitor geen foto wordt weergegeven,
s
2 Andere foto’s bekijken.
U kunt andere foto’s weergeven door op 4
of 2 te drukken of aan de instelschijf te
draaien.
Druk op 1 en 3 (0 92) om extra informatie
over de geselecteerde foto te bekijken.
Als u de weergave wilt beëindigen en wilt
terugkeren naar de opnamestand, drukt u
de ontspanknop half in.
K-knop
1/250 F11
–
1. 3 +1. 0
AUTO A6, M1
100D3000 DS
15/04/2009 10:02:27
_
C
0001. JP
G
100
NIKON D30001/ 12
35
3872x2592
mm
32
Ongewenste foto’s wissen
Als u de foto wilt wissen die op de monitor wordt weergegeven, drukt u op de O-
Houd er rekening mee dat eenmaal gewiste foto’s niet meer kunnen worden
knop.
hersteld.
1 Geef de foto weer.
Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals
wordt beschreven op de vorige pagina.
2 Wis de foto.
Druk op de O-knop. Er wordt een
bevestigingsvenster weergegeven. Druk
nogmaals op de O-knop om het beeld te
wissen en terug te keren naar de weergave
(druk op K om te sluiten zonder de foto te
wissen).
A Wissen
Om alle geselecteerde beelden (0 102), alle beelden die zijn gemaakt op een geselecteerde
datum (0 103), of alle beelden in de huidige weergavemap (0 117) te wissen, gebruikt u de
optie Wissen in het weergavemenu.
O-knop
s
33
s
34
!
Hulpstand
Het hulpmenu
Het hulpmenu geeft u toegang tot een hele waaier van vaak gebruikte
en nuttige functies.
weergegeven wanneer de keuzeknop op g gedraaid wordt.
Selecteer uit de volgende menu’s.
OpnameTone n/ wi sse nInstellen
Foto´s maken
Het bovenste niveau van het hulpmenu wordt
Foto's bekijken en/of
wissen.
Batterijaanduiding (0 25)
Opnamestand: Een aanduiding van de hulpstand
verschijnt op het pictogram van de opnamestand.
Aantal resterende opnamen (0 26)
!
De instellingen van de
camera wijzigen
D Hulpstand
De hulpstand wordt gereset op Eenvoudige bediening > Automatisch wanneer de
keuzeknop naar een andere instelling wordt gedraaid of de camera wordt uitgezet. Indien
er geen andere optie wordt geselecteerd wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt
de camera foto's in de auto-stand. Indien de monitor wordt uitgezet, kan het bovenste
niveau van het menu worden weergegeven door op de G-knop te drukken. Om de
monitor langer te doen aanlaten wanneer er geen taken worden uitgevoerd, selecteer
Instellen > Timers automatisch uit in het hulpmenu.
A Het bovenste niveau van het hulpmenu weergeven
Druk op de G-knop om terug te gaan naar het bovenste niveau van het hulpmenu.
35
Tijdens de weergave van de hulpstand, kunt u het volgende doen:
FunctieKnopBeschrijving
Druk op 1 of 3 om opties in het hulpmenu te markeren.
Druk op 1, 3, 4, of 2 om opties te
Markeeropties
Selecteer de
gemarkeerde
optie
JDruk op J om de gemarkeerde optie te selecteren.
markeren op schermen zoals dat hier
rechts wordt weergegeven.
!
Terug naar het
vorige scherm
Teruggaan naar
het bovenste
niveau van het
Help bekijken
menu
G-knop
Q (W)-knop
Druk op 4 om naar het vorige scherm terug te gaan.
Om te annuleren en naar het vorige
scherm van de schermen hier rechts
terug te gaan, markeert u & en drukt
u op J.
Druk op G om terug te gaan naar het bovenste niveau
van het hulpmenu.
Als het pictogram d linksonder op
de monitor wordt weergegeven,
kunt u hulpinformatie weergeven
door op de Q (W)-knop te druk ken.
Zolang u de knop ingedrukt houdt,
wordt een beschrijving van de
geselecteerde optie weergegeven.
Druk op 1 of 3 om door de tekst te
bladeren.
d (help)-pictogram
36
De foto maken: Foto's maken in de hulpstand
Selecteer Opname om foto's te maken met instellingen die bij het onderwerp
passen.
Druk op G om het
hulpmenu weer te
geven
Markeer Opname op het bovenste niveau van het hulpmenu en druk op J om de
volgende opties weer te geven:
Eenvoudige bediening
Automatisch
4
Geen flits
5
Verre onderwerpen
9
Geavanceerde bediening
Achtergrond verzachten: Diafragma selecteren
#
Bewegende mensen: Kies een sluitertijd.
1, 2
3
Markeer OpnameDruk op de J-knop om opties
weer te geven
Close-ups
!
Slapende gezichten
8
Bewegend onderwerp
9
1, 2
Landschappen
7
Portretten
6
Nachtportret
"
1, 2
$
Bewegende voertuigen: Kies een sluitertijd.
Timers & afstandsbedien.
Enkel beeld
8
Continu
I
Zelfontspanner van 10 s
'
Vertraagd op afstand
"
Direct op afstand
#
1 Ingebouwde flitser wordt automatisch uitgezet.
gebruiken (0 162).
2 AF-hulpverlichting (0 43) wordt automatisch uitgezet.
3 Als het onderwerp weinig verlicht is, kunt u de ISO-gevoeligheid verhogen zoals beschreven
op pagina 62 nadat u Foto maken hebt geselecteerd.
U kunt nog steeds een optionele flitser
!
37
Om een onderwerp te selecteren (Eenvoudige bediening > Automatisch in dit
voorbeeld):
Druk op 2
Markeer een optie.Markeer een onderwerp
Druk op 2
!
Markeer Foto maken (om de instellingen
die hieronder worden weergegeven aan te
passen, selecteert u Meer instellingen)
Druk op J om de instellingen van de
camera te bekijken op het
informatiescherm (0 6)
❚❚ Meer instellingen
Selecteer Meer instellingen om het volgende aan te passen:
1
Flitsstand
OntspanstandBelichtingscorrectie
AF-veldstandFlitscorrectie
1 De beschikbare standen zijn afhankelijk van de opname-optie die geselecteerd wordt in de
hulpstand.
2 Alleen Geavanceerde bediening.
Beeldinstelling
2
2
2
A Het bovenste niveau van het hulpmenu weergeven
Druk op de G-knop om terug te gaan naar het bovenste niveau van het hulpmenu.
38
Tonen/wissen: Foto's bekijken en wissen in de
hulpstand
Selecteer Tonen/wissen om foto's te bekijken en te wissen.
Druk op G om het
hulpmenu weer te
geven
Markeer Ton en / wi s se n op het bovenste niveau van het hulpmenu en druk op J om
de volgende opties weer te geven:
Eén foto weergeven
Meer foto's weergeven
Datum kiezen
Diashow weergeven
Foto’s verwijderen
Om een optie te selecteren (Eén foto weergeven in dit voorbeeld):
Markeer een optie.Druk op J om te selecteren
Ton e n/ w is s en markerenDruk op de J-knop om opties
weer te geven
A Het bovenste niveau van het hulpmenu weergeven
Druk op de G-knop om terug te gaan naar het bovenste niveau van het hulpmenu.
!
39
Instellen: De instellingen van de camera wijzigen
in hulpstand
Selecteer Instellen om geheugenkaarten te formatteren of camera-instellingen aan
te passen.
Druk op G om het
hulpmenu weer te
geven
Markeer Instellen op het bovenste niveau van het hulpmenu en druk op J om de
!
volgende opties weer te geven:
BeeldkwaliteitLCD-helderheidTimers automatisch uit
BeeldformaatAchtergrondkleur infoSignaal
Actieve D-LightingAutomat. infoweergaveDatum afdrukken
WeergavemapVideostandGeen geheugenk aart?
Printopdracht (DPOF)Tijdzone en datumUploaden via Eye-Fi
Geheugenkaart format.Taal (Language)
* Alleen beschikbaar als compatibele Eye-Fi-geheugenkaart is geplaatst.
Wijzigingen aan andere instellingen dan Weergavemap, Printopdracht (DPOF),
Geheugenkaart format., Videostand, Tijdzone en datum, Taal (Language), Geen
geheugenkaart? en Uploaden via Eye-Fi zijn alleen van toepassing in de hulpstand en
worden niet weergegeven in andere opnamestanden.
Om een optie te selecteren (Signaal > Uit in dit voorbeeld):
Markeer een instellingDruk op JMarkeer een optie.
Markeer InstellenDruk op de J-knop om opties
weer te geven
*
Druk op J om te selecteren
A Het bovenste niveau van het hulpmenu weergeven
Druk op de G-knop om terug te gaan naar het bovenste niveau van het hulpmenu.
40
Meer informatie over fotografie
z
(alle standen)
Scherpstelling
Scherpstellen kan automatisch of handmatig (zie “Scherpstelstand” hieronder). De
gebruiker kan ook het scherpstelpunt voor automatisch of handmatig scherpstellen
(0 46) selecteren of scherpstellen met behulp van de scherpstelvergrendeling om
de compositie van een foto na het scherpstellen te wijzigen (0 46).
Scherpstelstand
U hebt de keuze uit automatische en handmatige scherpstelstanden.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de R-knop wanneer er geen opname-informatie op de monitor wordt
weergegeven.
plaatsen.
R-knopInformatieschermP-knop
Druk op de P-knop om de cursor in het informatiescherm te
2 Opties voor scherpstelstand weergeven.
Markeer de huidige scherpstelstand in het
informatiescherm en druk op J.
z
41
3 Selecteer een scherpstelstand.
Markeer een van de volgende opties en druk op
AF-S en AF-C zijn enkel beschikbaar in de P, S, A
J.
en M-standen.
OptieBeschrijving
AF-A Automatische AF
AF-S Enkelvoudige AF
AF-C Continue AF
MF HandmatigeStel handmatig scherp (0 48).
z
D Continu-AF
In de stand
AF-C
of wanneer continu-AF is geselecteerd in de stand
prioriteit aan de scherpstelrespons (heeft een breder scherpstelbereik) dan in de stand
kan de sluiter worden ontspannen vooraleer de scherpstelaanduiding wordt weergegeven.
A Goede resultaten met autofocus
Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. Als de camera onder deze
omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt mogelijk de ontspanknop geblokkeerd, of de
scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven en de camera laat een pieptoon horen om
aan te geven dat de sluiter kan worden losgelaten, zelfs als de camera niet kan scherpstellen
op het onderwerp.
scherpstelvergrendeling (0 46) om op een ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te
stellen en pas dan de compositie van de foto aan.
Stel in dit geval handmatig scherp (0 48) of gebruik de
Er is weinig of geen contrast
tussen het onderwerp en de
achtergrond.
Voorbeeld: Het onderwerp
heeft dezelfde kleur als de
achtergrond.
Het scherpstelpunt bevat
meerdere voorwerpen op
verschillende afstanden van de
camera.
Voorbeeld: Het onderwerp
bevindt zich in een kooi.
Het onderwerp bestaat
grotendeels uit regelmatige
geometrische patronen.
Voorbeeld: een rij vensters in
een flatgebouw.
De camera selecteert automatisch enkelvoudige autofocus
voor een stilstaand onderwerp, en continue autofocus voor een
bewegend onderwerp.
Voor stilstaande onderwerpen. De scherpstelling wordt vergrendeld
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. De sluiter kan alleen
worden ontspannen als de camera kan scherpstellen.
Voor bewegende onderwerpen. Camera stelt voortdurend scherp
zolang de ontspanknop half wordt ingedrukt. De sluiter kan
alleen worden ontspannen als de camera kan scherpstellen.
AF-A
geeft de camera hogere
Het scherpstelpunt bevat
gebieden met sterk
verschillende helderheid.
Voorbeeld: Het onderwerp
bevindt zich half in de
schaduw.
Voorwerpen op de achtergrond
zijn groter dan het onderwerp.
Voorbeeld: achter het
onderwerp staat een gebouw
in het beeld.
Het onderwerp bevat veel fijne
details.
Voorbeeld: een veld met
bloemen of andere
onderwerpen die klein zijn of
weinig variatie in helderheid
hebben.
AF-S
en
42
D De AF-hulpverlichting
Als het onderwerp donker is, wordt de AF-hulpverlichting
automatisch ingeschakeld om de autofocus te helpen wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt. De AF-hulpverlichting werkt
niet:
• Tijdens de continu-AF of handmatige scherpstelling
• In opnamestanden waarbij de AF-hulpverlichting niet kan
worden gebruikt (0 176)
• Indien Uit geselecteerd werd onder de optie AF-hulpverlichting
in het opnamemenu (0 122)
De hulpverlichting heeft een bereik van ongeveer 0,5–3,0 m. Gebruik de hulpverlichting in
combinatie met een objectief met een brandpuntsafstand van 18–200 mm en verwijder de
zonnekap.
AF-hulpverlichting
A Scherpstelstand
De scherpstelstand kan ook worden geselecteerd uit het
opnamemenu (0 119).
A De signaalluidspreker
De optie Signaal in het setup-menu (0 131) kan worden gebruikt om de signaalluidspreker
aan of uit te zetten.
z
43
AF-veldstand
Hier kunt u selecteren hoe het scherpstelpunt voor autofocus wordt geselecteerd.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de R-knop wanneer er geen opname-informatie op de monitor wordt
weergegeven.
plaatsen.
R-knopInformatieschermP-knop
2 Geef de opties voor AF-veldstand weer.
z
Markeer de huidige AF-veldstand in het
informatiescherm en druk op J.
Druk op de P-knop om de cursor in het informatiescherm te
44
3 Selecteer een AF-veldstand.
Markeer één van de volgende opties en druk op
f 3D-tracking (11 punten) is niet
J.
beschikbaar wanneer AF-S geselecteerd wordt
voor de scherpstelstand.
OptieBeschrijving
De gebruiker selecteert het scherpstelpunt met behulp van de
c Enkelpunt
Dynamisch
d
veld
Automatisch
e
veld-AF
3D-tracking
f
(11 punten)
multi-selector (0 46); de camera stelt alleen scherp op het
onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik deze
optie voor het fotograferen van niet bewegende onderwerpen.
Bij de scherpstelstanden AF-A en AF-C selecteert de gebruiker handmatig
(0 46) het scherpstelpunt, maar de camera stelt scherp op basis van
informatie uit de omringende scherpstelpunten als het onderwerp
het geselecteerde scherpstelpunt kortstondig verlaat. Gebruik deze
optie voor het fotograferen van zich grillig verplaatsende
onderwerpen. Bij de scherpstelstand AF-S selecteert de gebruiker
handmatig het scherpstelpunt (0 46); de camera stelt alleen scherp
op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt.
De camera detecteert automatisch het onderwerp en selecteert het
scherpstelpunt.
Bij de scherpstelstanden AF-A en AF-C selecteert de gebruiker het
scherpstelpunt met behulp van de multi-selector (0 46). Als het
onderwerp beweegt nadat de camera heeft scherpgesteld, gebruikt
de camera 3D-tracking om het onderwerp te volgen en een nieuw
scherpstelpunt te selecteren zolang de ontspanknop half ingedrukt
blijft. Als het onderwerp de zoeker verlaat, laat u de ontspanknop
los en kadreert u de foto opnieuw met het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt.
z
A AF-veldstand
De scherpstelstand kan ook worden geselecteerd uit het
opnamemenu (0 119). De selectie van de AF-veldstand in andere
opnamestanden dan P, S, A, of M wordt gereset als een andere
opnamestand wordt geselecteerd.
A 3D-tracking (11 punten)
Wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden de kleuren in het gebied rond het
scherpstelpunt in de camera opgeslagen. Hierdoor levert 3D-tracking mogelijk niet het
gewenste resultaat op bij onderwerpen die dezelfde kleur hebben als de achtergrond.
45
Selectie van scherpstelpunt
In de stand handmatige scherpstelling of wanneer autofocus wordt gecombineerd
met andere AF-veldstanden dan e Automatisch veld-AF, kunt u kiezen uit elf
scherpstelpunten waarmee u foto’s kunt samenstellen met het hoofdonderwerp zo
goed als eender waar in het beeld.
1 Kies een andere AF-veldstand dan
e Automatisch veld-AF
(0 44).
2 Selecteer het scherpstelpunt.
Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt
te selecteren in de zoeker of het
z
informatiescherm.
scherpstelpunt te selecteren.
Druk op J om het middelste
Scherpstelpunt
Scherpstelvergrendeling
U kunt de scherpstelvergrendeling gebruiken om de compositie te wijzigen nadat u
hebt scherpgesteld in de scherpstelstanden AF-A, AF-S en AF-C (0 41). Op deze
manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke
compositie niet in een scherpstelpunt bevindt.
met autofocus (0 42) kunt u ook scherpstellen op een ander onderwerp op dezelfde
afstand om vervolgens scherpstelvergrendeling te gebruiken om de compositie van
de foto aan te passen.
een andere optie dan e Automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand
(0 44).
Scherpstelvergrendeling geeft het beste resultaat wanneer
Als de camera niet kan scherpstellen
1 Stel scherp.
Plaats het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in
om de scherpstelling te activeren.
de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker wordt
weergegeven.
46
Controleer of
2 Vergrendel het scherpstelpunt.
Scherpstelstanden AF-A en AF-C: Houd de
ontspanknop half ingedrukt (q), en druk dan op
de AE-L/AF-L-knop (w) om de scherpstelling en de
belichting te vergrendelen (het AE-L-pictogram
wordt weergegeven in de zoeker).
scherpstelling wordt vergrendeld zolang u de
AE-L/AF-L-knop ingedrukt houdt, zelfs als u uw
vinger van de ontspanknop haalt.
Scherpstelstand AF-S: De scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer
de scherpstelaanduiding verschijnt en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van
de ontspanknop haalt.
de AE-L/AF-L-knop te drukken (zie hierboven).
De scherpstelling kan ook worden vergrendeld door op
De
Ontspanknop
AE-L/AF-L-knop
3 Pas de compositie aan en druk af.
De scherpstelling blijft vergrendeld tussen twee
opnamen als u de ontspanknop half ingedrukt
houdt (AF-S) of de AE-L/AF-L-knop ingedrukt houdt.
Zodoende kunt u verschillende foto’s na elkaar
maken met dezelfde scherpstelinstelling.
Verander de afstand tussen de camera en het onderwerp niet wanneer de
scherpstelling is vergrendeld.
met de nieuwe afstand.
Als het onderwerp beweegt, stelt u opnieuw scherp
z
A De AE-L/AF-L-knop
De optie Knoppen>AE-L/AF-L in het setup-menu (0 135) regelt het gedrag van de
AE-L/AF-L-knop.
47
Handmatige scherpstelling
Handmatige scherpstelling kan worden gebruikt als u geen gebruik maakt van een
AF-S- of AF-I-objectief of als autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (0 42).
1 Stel de schakelaar voor de scherpstelstand van
het objectief in.
Als het objectief is uitgerust met een A-M- of M/A-Mschakelaar, schuif die schakelaar dan op M.
A-M-
schakelaar
2 Stel scherp.
Als u handmatig wilt scherpstellen, draait u aan de
scherpstelring van het objectief totdat het beeld op het
matglas in de zoeker scherp is.
ook als het beeld niet scherp is.
z
A AF-S-objectieven
Gebruikers van AF-S objectieven (inclusief het AF-S DX NIKKOR 18–55mm f/3.5–5.6G VR
objectief dat in deze handleiding als voorbeeld wordt gebruikt; 0 191) kunnen ook
handmatig scherpstellen door de schakelaar voor de scherpstelstand van het objectief op M
te zetten.
A M/A
Als het objectief M/A ondersteunt (autofocus met handmatige bediening, MF-prioriteit), kan
handmatige scherpstelling ook worden geselecteerd door de scherpstelstand in te stellen
op MF (handmatige scherpstelling; 0 41). De scherpstelling kan dan handmatig worden
aangepast, ongeacht de stand die met het objectief is geselecteerd.
U kunt altijd foto’s maken,
M/A-M-
schakelaar
48
❚❚ De elektronische afstandsmeter
Als het objectief een maximaal diafragma van f/5,6 of groter
heeft, kunt u de scherpstelaanduiding in de zoeker gebruiken
om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt scherp is. (Het scherpstelpunt kan worden
geselecteerd uit de 11 beschikbare punten.)
onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt, druk de
ontspanknop half in en draai aan de scherpstelring van het
objectief totdat de scherpstelaanduiding (I) verschijnt.
onderwerpen die worden vermeld op pagina 42, wordt de
scherpstelaanduiding soms ook weergegeven wanneer het
onderwerp niet scherp is. Controleer de scherpstelling in de
zoeker voordat u de foto maakt.
Plaats het
Bij de
A Filmvlak
Als u de afstand tussen het onderwerp en de camera wilt
bepalen, dient u te meten vanaf de filmvlakmarkering op de
camerabody. De afstand tussen de voorzijde van de
bajonetvatting en het filmvlak bedraagt 46,5 mm.
Filmvlakmarkering
A De belichtingsaanduiding
Indien nodig kan de belichtingsaanduiding worden gebruikt om te bepalen of het
scherpstelpunt voor de handmatige scherpstelling zich voor of achter het onderwerp
bevindt (0 132).
z
46,5 mm
49
Beeldkwaliteit en -formaat
De beeldkwaliteit en het beeldformaat bepalen hoeveel ruimte op de geheugenkaart
elke foto inneemt.
worden geprint, maar nemen ook meer geheugenruimte in, zodat u dus ook minder van
dergelijke beelden op de geheugenkaart kunt opslaan (0 177).
Beeldkwaliteit
Kies een bestandsformaat en compressieverhouding (beeldkwaliteit).
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de R-knop wanneer er geen opname-informatie op de monitor wordt
weergegeven.
plaatsen.
z
2 Geef de opties voor beeldkwaliteit weer.
Markeer de huidige beeldkwaliteit in het
informatiescherm en druk op J.
Grotere foto’s met een hogere kwaliteit kunnen op een groter formaat
Druk op de P-knop om de cursor in het informatiescherm te
R-knopInformatieschermP-knop
3 Selecteer een bestandstype.
Markeer één van de volgende opties en druk op
J.
OptieBestandstypeBeschrijving
NEF (RAW)NEF
JPEG Fijn
JPEG Normaal
JPEG Basis
50
JPEG
Onbewerkte 12-bits gegevens van de beeldsensor worden
rechtstreeks op de geheugenkaart opgeslagen.
beelden die op een computer zullen worden bewerkt.
Er worden JPEG-afbeeldingen opgeslagen met een
compressieverhouding van circa 1 : 4 (beeldkwaliteit Fijn).
Er worden JPEG-afbeeldingen opgeslagen met een
compressieverhouding van circa 1 : 8 (beeldkwaliteit Normaal).
Er worden JPEG-afbeeldingen opgeslagen met een
compressieverhouding van circa 1 : 16 (beeldkwaliteit Basis).
Selecteer
OptieBestandstypeBeschrijving
NEF (RAW) +
JPEG Basis
NEF/JPEG
Er worden twee beelden opgeslagen: één NEF (RAW)-afbeelding
en één JPEG-afbeelding met de kwaliteit Basis.
A NEF (RAW)-afbeeldingen
Merk op dat de geselecteerde optie voor beeldformaat niet van invloed is op het formaat
van NEF (RAW)+JPEG-afbeeldingen. Datum afdrukken (0 136) is niet beschikbaar bij
beeldkwaliteitinstellingen van NEF (RAW) of NEF (RAW)+ JPEG.
NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen worden bekeken op de camera of met software zoals
Capture NX 2 (apart verkrijgbaar; 0 167) of ViewNX (beschikbaar op de meegeleverde
Software Suite CD). JPEG-kopieën van NEF (RAW)-afbeeldingen kunnen worden gemaakt
met de optie NEF (RAW)-verwerking in het retoucheermenu (0 149).
A NEF (RAW)/NEF+JPEG
Wanneer u op de camera foto's bekijkt die genomen werden in NEF (RAW) + JPEG Basis zal
alleen de JPEG-afbeelding worden weergegeven. Als u een foto die met deze instellingen is
gemaakt wist, wordt zowel het NEF-bestand als het JPEG-bestand gewist.
A Bestandsnamen
De foto’s worden opgeslagen als beeldbestanden met een naam in de vorm “DSC_nnnn.xxx”
waarbij nnnn een nummer met vier cijfers tussen 0001 en 9999 is dat automatisch in
oplopende volgorde door de camera wordt toegewezen, en xxx één van de volgende
extensies met drie letters is: “NEF” voor NEF-beelden of “JPG” voor JPEG-beelden of “AVI”
voor stop-motionfilms. De NEF- en JPEG-bestanden die opgeslagen zijn onder de instelling
NEF (RAW) + JPEG Basis hebben dezelfde bestandsnamen maar andere extensies. Kleine
kopieën gemaakt met de optie Kleine kopie in het Retoucheermenu hebben een
bestandsnaam die begint met “SSC_” en eindigt met de extensie “.JPG” (bijv.,
“SSC_0001.JPG”). Stop-motionfilms hebben bestandsnamen die beginnen met “ASC_” (bijv.,
“ASC_0001.AVI”); beelden die werden genomen met de andere opties in het
retoucheermenu hebben bestandsnamen die beginnen met “CSC” (bijv., “CSC_0001. JPG”).
Beelden die zijn opgenomen met de optie Kleurruimte in het opnamemenu ingesteld op
Adobe RGB (0 121) hebben een naam die begint met een onderstrepingsteken (bijv.,
“_DSC0001.JPG”).
A Het opnamemenu
U kunt de beeldkwaliteit ook aanpassen via de optie
Beeldkwaliteit in het opnamemenu (0 119).
z
A De Fn-knop
Beeldkwaliteit en -formaat kunnen ook worden ingesteld door op de Fn (E) -knop te
drukken en aan de instelschijf (0 134) te draaien.
51
Beeldformaat
Het beeldformaat wordt gemeten in pixels.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de R-knop wanneer er geen opname-informatie op de monitor wordt
weergegeven.
plaatsen.
R-knopInformatieschermP-knop
2 Geef de opties voor het beeldformaat
z
weer.
Markeer het huidige beeldformaat in het
informatiescherm en druk op J.
Druk op de P-knop om de cursor in het informatiescherm te
3 Selecteer een beeldformaat.
Markeer één van de volgende opties en druk
op J.
BeeldformaatFormaat (pixels)Globaal formaat bij een afdruk van 200dpi
# Groot3.872 × 2.59249,2 × 32,9 cm
$ Middel2.896× 1.94436,8 × 24,7 cm
% Klein1.936 × 1.29624,6 × 16,5 cm
A Het opnamemenu
U kunt het beeldformaat ook aanpassen via de optie Beeldformaat
in het opnamemenu (0 119).
A De Fn-knop
Beeldkwaliteit en -formaat kunnen ook worden ingesteld door op de Fn (E) -knop te
drukken en aan de instelschijf (0 134) te draaien.
52
Ontspanstand
De ontspanstand bepaalt hoe de camera foto’s maakt: één voor één, in een
doorlopende serie, met vertraagd ontspannen van de sluiter of met
afstandsbediening.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de R-knop wanneer er geen opname-informatie op de monitor wordt
weergegeven.
plaatsen.
R-knopInformatieschermP-knop
2 Geef de opties voor de ontspanstand weer.
Markeer de huidige ontspanstand in het
informatiescherm en druk op J.
Druk op de P-knop om de cursor in het informatiescherm te
z
3 Selecteer een ontspanstand.
Markeer één van de volgende opties en druk op
J.
StandBeschrijving
8 Enkel beeld
I Continu
E Zelfontspanner
Vert raagd op
"
afstand
Direct op
#
afstand
De camera maakt één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt
ingedrukt.
Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera foto’s
met een snelheid van ongeveer 3 beelden per seconde.
Gebruik de zelfontspanner voor zelfportretten of om onscherpte als
gevolg van cameratrilling te verminderen (0 55).
Optionele ML-L3 draadloze afstandsbediening vereist. De sluiter
wordt losgelaten na een vertraging van twee seconden (0 55).
Optionele ML-L3 draadloze afstandsbediening vereist. De sluiter
wordt onmiddellijk ontspannen (0 55).
53
A Het buffergeheugen
De camera is voorzien van een buffergeheugen voor tijdelijke opslag, zodat u kunt blijven
fotograferen terwijl de foto’s op de geheugenkaart worden opgeslagen. U kunt maximaal
100 foto’s achter elkaar maken. De beeldsnelheid zal echter afnemen wanneer de buffer vol
is.
Het toegangslampje naast de kaartsleuf brandt wanneer foto’s op de geheugenkaart
worden opgeslagen. Afhankelijk van het aantal beelden in de buffer kan het enkele
seconden tot enkele minuten duren om een beeld op te slaan. U mag de geheugenkaart niet
verwijderen en de voedingsbron niet verwijderen of loskoppelen voordat het toegangslampje uit
is. Als u de camera uitzet terwijl de buffer nog gegevens bevat, wordt de camera pas
uitgeschakeld nadat alle beelden in de buffer zijn opgeslagen.Als de batterij leeg raakt
terwijl de buffer nog beelden bevat, wordt de ontspanknop geblokkeerd en worden de
beelden overgebracht naar de geheugenkaart.
A Continue ontspanstand
De continue ontspanstand (I) kan niet worden gebruikt in combinatie met de ingebouwde
flitser. Draai de keuzeknop naar j (0 27) of zet de flitser uit (0 58–59).
A Buffergrootte
z
Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, geeft de opnameteller in
de zoeker het geschatte aantal beelden aan dat bij de huidige
instellingen kan worden opgeslagen in het buffergeheugen. In de illustratie ziet u de
weergave wanneer de buffer nog voldoende ruimte heeft voor circa 21 foto’s.
A Automat. beeldrotatie
De camerastand voor de eerste opname geldt voor alle beelden in dezelfde serie, zelfs als u
de camera draait tijdens de opnamen.Zie “Automatische beeldrotatie” (0 128).
A Het opnamemenu
U kunt de ontspanstand ook aanpassen via de optie Ontspanstand
in het opnamemenu (0 119).
A Zie ook
Zie pagina 134 voor informatie over het selecteren van een ontspanstand door middel van
de Fn (E)-knop en de instelschijf. Zie pagina 177 voor informatie over het aantal foto’s dat
achter elkaar kan worden gemaakt.
54
Zelfontspannerstand en stand
afstandsbediening
De zelfontspanner en optionele ML-L3 draadloze afstandsbediening (0 167) kunnen
worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of om zelfportretten te maken.
1 Bevestig de camera op een statief.
Bevestig de camera op een statief of plaats hem op een stabiele, vlakke
ondergrond.
2 Selecteer een ontspanstand
(0 53).
Selecteer de zelfontspannerstand (E),
de stand vertraagd op afstand (") of
de stand direct ontspannen op
afstand (#).
3 Kadreer de foto.
A Een afstandsbediening gebruiken
Als autofocus is ingeschakeld in de standen vertraagd en direct ontspannen op
afstand, kan de camera worden scherpgesteld door de ontspanknop half in te drukken
(de sluiter wordt niet ontspannen als de ontspanknop helemaal wordt ingedrukt).
A Dek de zoeker af
Verwijder na het kadreren de DK-20
rubberen oogschelp (q) en plaats de
bijgeleverde DK-5 oculairdop zoals
afgebeeld (w). Zo voorkomt u dat licht
dat via de zoeker binnenvalt van invloed
is op de opname. Houd de camera
stevig vast terwijl u de rubberen
oogschelp verwijdert.
qw
DK-5 oculairkapje
z
55
4 Maak de foto.
Zelfontspannerstand: Druk de
ontspanknop half in om scherp te
stellen en druk de ontspanknop
vervolgens helemaal in om de
zelfontspanner te starten.
zelfontspannerlampje begint te
knipperen en er klinkt een pieptoon.
gemaakt, stopt het zelfontspannerlampje met knipperen en volgen de
geluidssignalen elkaar sneller op.
het begin van de timer ontspannen.
De timer begint niet te lopen als de camera niet kan scherpstellen of in andere
situaties waarbij de sluiter niet kan worden ontspannen.
Standen voor vertraagd en direct ontspannen
z
op afstand: Richt op een afstand van 5 m
of minder de zender van de ML-L3 op
de infraroodontvanger op de camera
en druk op de ontspanknop op de
ML-L3.
ontspannen op afstand brandt de zelfontspannerlamp circa twee seconden
voordat de sluiter wordt ontspannen.
knippert de zelfontspannerlamp nadat de sluiter is ontspannen. Er wordt geen
foto genomen wanneer de camera niet kan scherpstellen of in andere situaties
waarbij de sluiter niet kan worden ontspannen.
In de stand vertraagd
Het
Twee seconden voordat de foto wordt
De sluiter wordt ongeveer tien seconden na
In de stand direct ontspannen op afstand
Als er gedurende ongeveer vijf minuten na het selecteren van de standen
vertraagd of direct ontspannen op afstand geen handelingen worden
uitgevoerd, zal de camera automatisch terugkeren naar de stand enkel beeld of
continu ontspannen en wordt de stand voor afstandsbediening geannuleerd.
Wanneer u de camera uitzet, wordt de zelfontspannerstand en stand voor
ontspannen op afstand geannuleerd en wordt de stand enkel beeld of de
continustand weer ingesteld.
56
D Voordat u de afstandsbediening gebruikt
Verwijder voordat u de afstandsbediening voor het eerst gebruikt het batterij-isolatievel van
doorschijnend plastic.
D Gebruik van de ingebouwde flitser
Voordat u een foto neemt met de flitser in de P, S, A of M-standen drukt u op de M-knop om de
flitser op te tillen en wacht u tot de M-aanduiding verschijnt in de zoeker (0 58). De opname
wordt onderbroken als de flitser naar buiten komt nadat de zelfontspanner of de timer voor
vertraagd ontspannen op afstand is begonnen.
In automatische standen of onderwerpsstanden waarbij de flitser automatisch openklapt,
zal de flitser beginnen op te laden wanneer de stand voor vertraagd of direct ontspannen op
afstand wordt geselecteerd. Zodra de flitser is opgeladen, komt hij automatisch naar buiten
en flitst indien vereist wanneer de ontspanknop van de ML-L3 wordt ingedrukt. De camera
reageert alleen op de ontspanknop van de ML-L3 nadat de flitser is opgeladen.
In flitsstanden die rode-ogenreductie ondersteunen, brandt het rode-ogenreductielampje
circa één seconde voordat de sluiter wordt ontspannen. In de stand voor vertraagd
ontspannen op afstand brandt het zelfontspannerlampje twee seconden; daarna brandt het
rode-ogenreductielampje één seconde voordat de sluiter wordt ontspannen om rode ogen
te voorkomen.
A De E-knop
De zelfontspannerstand kan ook worden
geselecteerd door de E-knop (0 134) in te drukken.
E-knop
A Zie ook
Voor meer informatie over het wijzigen van de vertraging van de zelfontspanner, raadpleeg
pagina 131. Voor meer informatie over hoe u de tijdsduur kunt selecteren waarin de camera
in de stand-bystand blijft voordat de stand voor afstandsbediening wordt geannuleerd,
raadpleeg pagina 131. Voor informatie over het instellen van de pieptoon die u hoort
wanneer de zelfontspanner en afstandsbediening worden gebruikt, zie pagina 131.
z
57
Gebruik van de ingebouwde flitser
De camera biedt ondersteuning voor verschillende flitsstanden voor het
fotograferen van slecht verlichte of met tegenlicht verlichte onderwerpen.
❚❚ Gebruik van de ingebouwde flitser: De i, k, p, n en o-standen
1 Selecteer een flitsstand (0 59).
2 Neem foto´s.
De flitser komt naar buiten indien vereist
wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt
en flitst wanneer u een foto maakt.
❚❚ Gebruik van de ingebouwde flitser: P, S, A en M-standen
z
1 Klap de flitser omhoog.
Druk op de M-knop om de flitser naar buiten te
laten komen.
2 Selecteer een flitsstand (0 59).
3 Neem foto´s.
De flitser flitst wanneer u een foto maakt.
❚❚ Neerklappen van de ingebouwde flitser
Als u stroom wilt sparen wanneer de flitser niet wordt
gebruikt, duwt u de flitser omlaag totdat deze
vastklikt.
58
M-knop
Flitsstand
Om een flitsstand te selecteren:
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de R-knop wanneer er geen opname-informatie op de monitor wordt
weergegeven.
plaatsen.
R-knopInformatieschermP-knop
Druk op de P-knop om de cursor in het informatiescherm te
2 Geef de flitsstandopties weer.
Markeer de huidige flitsstand in het
informatiescherm en druk op J.
3 Selecteer een flitsstand.
Markeer een stand en druk op J. De
beschikbare flitsstanden zijn afhankelijk van de
opnamestand:
i, k, p, no
NoAutomatisch
NYo Auto +rode-ogen
jUitNrAuto+ l. sluitertijd
P, AS, M
NInvulflitsNInvulflits
NYRode-ogenreduc tieNYRode-ogenreductie
NYp L. sluitertijd+rode-ogenreductieNqSynchronisatie 2e gordijn
NpLange sluitertijd
Nq*2e gordijn +l. sluitertijd
* Wanneer de instelling voltooid is, verschijnt p in het informatiescherm.
NYr Auto +l. sluitertijd +rode-ogen
jUit
z
59
De flitsstanden op de vorige pagina kunnen één of meer van de volgende
instellingen combineren. Dat wordt aangeduid met het flitsstandpictogram:
• AUTO (automatisch flitsen): wanneer het donker is, of bij tegenlicht, komt de flitser
automatisch naar buiten wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en flitst dan
wanneer nodig.
• Y (rode- ogenreductie): gebruik deze stand voor portretten.
ogenreductie brandt vóór de flitser flitst en voorkomt zo “rode ogen”.
• j (uit): de flitser flitst niet, zelfs niet als het onderwerp donker is, of bij tegenlicht.
• SLOW (lange sluitertijd): de sluitertijd wordt automatisch verlengd om 's nachts of bij
slechte lichtomstandigheden de achtergrondverlichting vast te leggen.
gebruikt worden om de achtergrondverlichting in een portret vast te leggen.
• REAR (synchronisatie 2e gordijn): de flitser flitst net voordat de sluiter wordt gesloten zodat
een stroom licht achter bewegende lichtbronnen wordt gecreëerd (hieronder rechts).
Als dit pictogram niet wordt weergegeven, flitst de flitser terwijl de sluiter opent
(synchronisatie op het eerste gordijn; het effect op bewegende lichtbronnen wordt
hieronder links getoond).
Het lampje voor rode-
z
Synchronisatie op het eerste gordijnSynchronisatie 2e gordijn
A Een flitsstand selecteren
De flitsstand kan ook worden
geselecteerd door op de M-knop
te drukken en aan de instelschijf
te draaien (in de P, S, A en M-
standen, klapt u de flitser uit
voor u de M-knop gebruikt om
de flitsstand te selecteren).
M-knopInstelschijfInformatiescherm
A De ingebouwde flitser
Zie pagina 160 voor informatie over de objectieven die met de ingebouwde flitser kunnen
worden gebruikt.
minimumbereik van 60 cm en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van
zoomobjectieven.
Nadat de flitser voor meerdere opnamen achtereen is gebruikt, kan de ontspanknop ter
bescherming van de flitser kort worden geblokkeerd.
worden gebruikt.
Verwijder de zonnekap om schaduwen te voorkomen. De flitser heeft een
A Sluitertijden die met de ingebouwde flitser beschikbaar zijn
De volgende sluitersnelheden zijn beschikbaar met de ingebouwde flitser.
StandSluitertijdStandSluitertijd
i, k, p, P, A
n
o
1
/200–1/60 sS
1
/200–1/125 sM
1
/200-1 s
+
Na een korte pauze kan de flitser weer
1
/200–30 s, bulb
Kan ook
1
/200-30 s
60
A Diafragma, gevoeligheid en flitsbereik
Het flitsbereik is afhankelijk van de ISO-gevoeligheid en het diafragma.
ISO-gevoeligheid is het digitale equivalent van filmgevoeligheid. Hoe hoger de ISOgevoeligheid, des te minder licht nodig is om een foto te maken. Zo kunt u een
kortere sluitertijd of een kleiner diafragma gebruiken.
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de R-knop wanneer er geen opname-informatie op de monitor wordt
weergegeven.
plaatsen.
R-knopInformatieschermP-knop
z
2 Opties voor ISO-gevoeligheid weergeven.
Markeer de huidige ISO-gevoeligheid in het
informatiescherm en druk op J.
Druk op de P-knop om de cursor in het informatiescherm te
3 Selecteer een ISO-gevoeligheid.
Markeer een optie en druk op J. De ISOgevoeligheid kan worden ingesteld op een
waarde tussen ongeveer ISO 100 en ISO 1600, in
stappen die equivalent zijn met 1 LW.
omstandigheden, kan de ISO-gevoeligheid
hoger liggen dan ISO 1600 met ongeveer 1 LW (Hi 1, equivalent voor ISO 3200).
De automatische standen en onderwerpsstanden bieden ook een optie AU TO (Automatisch), waarmee de camera de ISO-gevoeligheid automatisch instelt
volgens de belichtingsomstandigheden.
62
In speciale
A Automatisch
Als de keuzeknop op P, S, A, of M wordt gedraaid nadat u AUTO (Automatisch) hebt geselecteerd
voor de ISO-gevoeligheid in een andere stand, wordt de laatste in de P, S, A of M-stand
geselecteerde ISO-gevoeligheid weer ingesteld.
A Hi 1
Bij foto’s die met deze instellingen zijn gemaakt, is de kans op ruis en kleurafwijkingen
groter.
A Het opnamemenu
U kunt de ISO-gevoeligheid ook aanpassen via de optie ISOgevoeligheid inst. in het opnamemenu (0 120).
A Zie ook
Voor informatie over het inschakelen van de automatische instelling van de ISOgevoeligheid in de P, S, A of M-stand, zie pagina 120. Zie pagina 122 voor informatie over het
gebruik van de optie Ruisonderdukking in het opnamemenu om ruis te onderdrukken bij
een hoge ISO-gevoeligheid. Zie pagina 134 voor informatie over het gebruik van de Fn (E)-
knop en de instelschijf voor het selecteren van de ISO-gevoeligheid.
z
63
Actieve D-Lighting
Als Aan geselecteerd is, past de camera automatisch de Actieve D-Lighting aan
tijdens de opname om de details in hoge lichten en schaduwen te behouden,
waardoor u foto's met een natuurlijk contrast bekomt.
onderwerpen met een hoog contrast, bijvoorbeeld wanneer u vanuit een deur of
raam een fel verlicht buitentafereel fotografeert, of wanneer u op een zonnige dag
foto’s maakt van onderwerpen in de schaduw.
combinatie met Matrixmeting (0 74) L .
Actieve D-Lighting: ! UitActieve D-Lighting: " Aan
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
z
Druk op de R-knop wanneer er geen opname-informatie op de monitor wordt
weergegeven.
plaatsen.
Druk op de P-knop om de cursor in het informatiescherm te
Deze functie werkt het best in
Gebruik deze functie voor
R-knopInformatieschermP-knop
2 Geef de opties weer voor actieve
D-Lighting.
Markeer actieve D-Lighting in het
informatiescherm en druk op J.
3 Selecteer een optie.
Markeer " Aan of ! Uit en druk op J.
64
D Actieve D-Lighting
Foto’s die zijn gemaakt met actieve D-Lighting bij een hoge ISO-gevoeligheid kunnen ruis
(korrels, strepen en vlekken) vertonen. U heeft meer tijd nodig om beelden op te nemen
wanneer Active D-Lighting aangeschakeld is.
D “Active D-Lighting” versus “D-Lighting”
Met de optie Actieve D-Lighting in het opnamemenu wordt de belichting vóór de opname
aangepast voor een optimaal dynamisch bereik. Met de optie D-Lighting in het
retoucheermenu (0 142) kan het dynamische bereik in beelden na de opname worden
geoptimaliseerd.
A Het opnamemenu
Actieve D-Lighting kan ook worden aangepast door gebruik te
maken van de optie Actieve D-Lighting in het opnamemenu
(0 119).
A Zie ook
Voor informatie over het gebruik van de Fn (E)-knop en de instelschijf om Actieve D-Lighting
aan- of uit te zetten, zie pagina 134.
z
65
z
66
P, S, A en M-standen
t
Sluitertijd en Diafragma
De P, S, A en M-standen bieden een verschillende graad van controle
over de sluitertijd en het diafragma:
StandBeschrijving
Geprogram. automat.
P
(0 68)
Sluitertijdvoorkeuze
S
(0 69)
Diafragmavoorkeuze
A
(0 70)
Handmatig (0 71)
M
D Diafragmaringen
Als een CPU-objectief is uitgerust met een diafragmaring (0 158), vergrendelt u deze op het
kleinste diafragma (hoogste f-waarde).
diafragmaring.
A Sluitertijd en Diafragma
Eenzelfde belichting kan worden verkregen met verschillende combinaties van sluitertijd en
diafragma.
vast te leggen en om achtergronddetails te verzachten, of een lange sluitertijd en een klein
diafragma om bewegende voorwerpen onscherp te maken en achtergronddetails naar voren te
brengen.
Kies een korte sluitertijd en een groot diafragma om bewegende voorwerpen scherp
De camera stelt de sluitertijd en het diafragma in voor een optimale
belichting.
tijd is voor het aanpassen van de camera-instellingen.
De gebruiker kiest de sluitertijd, terwijl de camera het diafragma kiest
die het beste resultaat oplevert.
scherp of juist vaag vast te leggen.
De gebruiker kiest het diafragma, terwijl de camera de sluitertijd kiest
die het beste resultaat oplevert. Gebruik deze stand als u de
achtergrond onscherp wilt houden of zowel de voor- als achtergrond
scherp wilt weergeven.
De gebruiker stelt zowel de sluitertijd als het diafragma in.
sluitertijd in op “bulb” of “tijd” voor lange tijdopnamen.
SluitertijdDiafragma
Aanbevolen voor snapshots en situaties waarin er weinig
G-type objectieven zijn niet voorzien van een
Gebruik deze stand om beweging
Stel de
t
Korte sluitertijd
1
(
/1.600 s)
Lange sluitertijd
(1 s)
Klein diafragma (f/22) Groot diafragma (f/5.6)
(Onthoud, hoe hoger de f-waarde, hoe kleiner het
diafragma.)
67
P-stand (Geprogram. automat.)
In deze stand past de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch aan voor
een optimale belichting in de meeste situaties.
snapshots en andere situaties waarin u de sluitertijd en het diafragma door de
camera wilt laten bepalen.
Foto’s maken in de stand programma-automatiek:
Deze stand wordt aanbevolen voor
1 Draai de keuzeknop naar P.
Keuzeknop
2 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
A Flexibel Programma
In de P-stand kunt u verschillende combinaties van
sluitertijd en diafragma selecteren door aan de
instelschijf te draaien (“flexibel programma”). Draai
t
de schijf naar rechts voor een groot diafragma (lage
f-waarden) om de achtergronddetails onscherp
weer te geven of voor een korte sluitertijd om
beweging scherp vast te leggen. Draai de schijf naar
links voor een klein diafragma (hoge f-waarden) om
de scherptediepte te vergroten of voor een lange sluitertijd om beweging als een veeg vast
te leggen. Alle combinaties leveren dezelfde belichting op. Terwijl het flexibele programma
van kracht is, verschijnt er een U (R)-aanduiding in de zoeker en het informatiescherm. Als
u de standaardinstellingen voor sluitertijd en diafragma wilt herstellen, draait u aan de
instelschijf totdat de aanduiding niet meer wordt weergegeven of kiest u een andere stand
of zet u de camera uit.
A Het belichtingsprogramma
Zie pagina 178 voor informatie over het ingebouwde belichtingsprogramma.
Instelschijf
68
S-stand (Sluitertijdvoorkeuze)
In de stand sluitertijdvoorkeuze kunt u zelf een sluitertijd kiezen, waarna de camera
automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert.
sluitertijd suggereert beweging door bewegende voorwerpen onscherp weer te
geven. Een korte sluitertijd legt de beweging scherp vast.
De sluitertijd wordt in de zoeker en het
informatiescherm weergegeven.
de instelschijf om de gewenste sluitertijd te
selecteren uit waarden tussen 30 seconden
1
/4.000 s.
en
Draai aan
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Keuzeknop
t
Instelschijf
69
A-stand (Diafragmavoorkeuze)
In de stand diafragmavoorkeuze kunt u zelf het diafragma selecteren, waarna de
camera automatisch de sluitertijd selecteert die de optimale belichting oplevert.
groot diafragma (lage f-waarden) vermindert de scherptediepte, zodat voorwerpen
achter en voor het hoofdonderwerp onscherp zijn.
waarden) verhoogt de scherptediepte, zodat voorwerpen achter en voor het
hoofdonderwerp scherp zijn.
gebruikt voor portretten om achtergronddetails onscherp weer te geven, terwijl een
grote scherptediepte wordt gebruikt voor landschapsfoto’s om zowel de voorgrond
als de achtergrond scherp te krijgen.
Klein diafragma (f/22)Groot diafragma (f/5.6)
Foto’s maken met diafragmavoorkeuze:
Een beperkte scherptediepte wordt doorgaans
Een klein diafragma (hoge f-
Een
t
1 Draai de keuzeknop naar A.
2 Kies een diafragma.
Het diafragma wordt in de zoeker en het
informatiescherm weergegeven.
de instelschijf om het gewenste diafragma te
selecteren tussen het minimale en het
maximale diafragma van het objectief.
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
Draai aan
Keuzeknop
Instelschijf
70
M-stand (Handmatig)
In de handmatige belichtingsstand stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma in.
Foto’s maken in de handmatige belichtingsstand:
1 Draai de keuzeknop naar M.
Keuzeknop
2 Selecteer het diafragma en de sluitertijd.
Controleer de belichtingsaanduiding (zie hieronder) en pas de sluitertijd en het
diafragma aan.
draaien: selecteer waarden tussen 30 s en
sluiter voor onbepaalde tijd voor een lange tijdopname open te houden (0 72).
Door op de N (E)-knop te drukken en aan de instelschijf te draaien wordt het
diafragma geselecteerd: selecteer een waarde tussen het minimum en het
maximum van het objectief.
het informatiescherm weergegeven.
InstelschijfN(E)-knopInstelschijf
De sluitertijd wordt geselecteerd door aan de instelschijf te
Sluitertijd en diafragma worden in de zoeker en
SluitertijdDiafragma
1
/4.000 s of selecteer “bulb” om de
t
3 Kadreer, stel scherp en maak de foto.
A De belichtingsaanduiding
De belichtingsaanduiding toont in de zoeker en het informatiescherm of de foto met de
huidige instellingen onder- of overbelicht zou zijn wanneer er een CPU-objectief is
bevestigd en een sluitertijd anders dan “bulb” of “tijd” is geselecteerd. Als de uiterste
waarden van het lichtmeetsysteem worden overschreden, knippert de aanduiding.
Optimale belichtingOnderbelichting door 1/3 LWOverbelicht met meer dan 2 LW
71
❚❚ Lange tijdopnamen (alleen M-stand)
Een sluitertijd van “bulb” en “tijd” kan worden
gebruikt voor lange tijdopnamen van bewegende
lichten, de sterren, nachtscènes of vuurwerk.
Onscherpte veroorzaakt door camerabeweging
wordt voorkomen door een statief en een
optionele afstandsbediening te
gebruiken(0 167).
SluitertijdBeschrijving
Bulb
Tijd
De sluiter blijft open zolang de ontspanknop wordt ingedrukt. Een statief wordt
aanbevolen als u onscherpe foto's wilt vermijden.
Optionele ML-L3 draadloze afstandsbediening vereist (0 167). De sluiter wordt
geopend wanneer u de ontspanknop van de afstandsbediening indrukt en blijft
dertig minuten open of totdat de ontspanknop opnieuw wordt ingedrukt.
1 Maak de camera gereed.
Plaats de camera op een statief of op een stabiele, vlakke ondergrond. Gebruik
een volledig opgeladen EN-EL9a batterij of een optionele EH-5a AC
t
lichtnetadapter en EP-5 voedingsingang om te voorkomen dat de voeding
uitvalt voordat de belichting is beëindigd.
optreden. Selecteer Aan voordat u de foto maakt voor de optie
Ruisonderdrukking in het opnamemenu (0 122).
Belichtingsduur: 35 s
Diafragma: f/25
Bij lange tijdopnamen kan er ruis
2 Draai de keuzeknop naar M.
3 Selecteer een sluitertijd.
Draai aan de instelschijf totdat “Bulb”
(A) in de zoeker of het informatiescherm
verschijnt.
“Time” (&) vertraagd ontspannen op
afstand of direct ontspannen op afstand na
het kiezen van de sluitertijd (0 53).
72
Selecteer voor een sluitertijd van
Keuzeknop
Instelschijf
4 Open de sluiter.
Bulb: Nadat u hebt scherpgesteld, drukt u de ontspanknop volledig in. Houd de
ontspanknop ingedrukt tot de belichting compleet is.
Tijd: druk de ontspanknop op de afstandsbediening volledig in. De sluiter wordt
onmiddellijk geopend (direct ontspannen op afstand) of twee seconden nadat
de ontspanknop wordt ingedrukt (vertraagd ontspannen op afstand) en blijft
open totdat de knop opnieuw wordt ingedrukt.
5 Sluit de sluiter.
Bulb: haal uw vinger van de ontspanknop.
Tijd: druk de ontspanknop op de afstandsbediening volledig in.
wordt de opname automatisch beëindigd.
Na 30 minuten
A Zelfontspannerstand
In de zelfontspannerstand komt een sluitertijd van “bulb” overeen met ongeveer 1/10 s.
t
73
Belichting
Lichtmeting
Kies hoe uw camera de belichting in de P, S, A en M-standen instelt (in andere standen
selecteert de camera de lichtmeting automatisch).
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de R-knop wanneer er geen opname-informatie op de monitor wordt
weergegeven.
plaatsen.
2 Geef de lichtmeetopties weer.
Markeer de huidige lichtmeetmethode in het
t
informatiescherm en druk op J.
3 Selecteer een lichtmeetmethode.
Markeer één van de volgende opties en druk op
J.
Druk op de P-knop om de cursor in het informatiescherm te
R-knopInformatieschermP-knop
74
MethodeBeschrijving
Produceert natuurlijke resultaten in de meeste situaties. De camera
gebruikt een 420-pixel RGB-sensor om een breed veld van het beeld te
Matrixmeting
L
Centrumgericht
M
Spotmeting
N
meten en stelt de belichting volgens de verdeling van toonwaarden, kleur
en compositie in met type G of D-objectieven (0 158) en
afstandsinformatie (3D-kleurenmatrixmeting II; bij andere CPUobjectieven gebruikt de camera kleurenmatrixmeting II waarbij de 3Dafstandsinformatie niet is inbegrepen).
De camera meet het hele beeld maar kent het meeste gewicht toe aan een
gebied in het midden.
aanbevolen wanneer u een filter gebruikt met een belichtingsfactor
(filterfactor) van meer dan 1×.
De camera meet het huidige scherpstelpunt; voor het meten van de
belichting van onderwerpen buiten het midden (als e Automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand, zoals beschreven op pagina 44,
meet de camera de belichting van het middelste scherpstelpunt).
ervoor dat het onderwerp correct belicht wordt, ook als de achtergrond
veel lichter of donkerder is.
Klassieke meetmethode voor portretten;
Zorgt
Automatische belichtingsvergrendeling
Gebruik automatische belichtingsvergrendeling als u de compositie van een foto wilt
wijzigen nadat u de belichting hebt gemeten:
1 Selecteer M Centrumgericht of N Spotmeting
(0 74).
L Matrixmeting geeft niet het gewenste resultaat.
2 Vergrendel de belichting.
Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt
en druk de ontspanknop half in.
terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt en het
onderwerp zich in het geselecteerde scherpstelpunt
bevindt om scherpstelling en belichting te vergrendelen.
Zolang belichtingsvergrendeling actief is, wordt de
aanduiding AE-L in de zoeker weergegeven.
Druk op de AE-L/AF-L-knop
Ontspanknop
AE-L/AF-L-knop
3 Pas de foto aan.
Houd de AE-L/AF-L-knop ingedrukt, pas de compositie aan en maak de foto.
A Het opnamemenu
U kunt de lichtmeting ook aanpassen via de optie Lichtmeting in het
opnamemenu (0 119).
A Sluitertijd en diafragma aanpassen
Zolang de belichting is vergrendeld, kunnen de volgende instellingen
worden aangepast zonder dat dit van invloed is op de gemeten
belichtingswaarde.
StandInstelling
Geprogram. automat.Sluitertijd en diafragma (flexibel programma; 0 68)
SluitertijdvoorkeuzeSluitertijd
DiafragmavoorkeuzeDiafragma
De lichtmeetmethode zelf kan niet worden gewijzigd terwijl belichtingsvergrendeling actief is.
A Zie ook
Als Aan geselecteerd is voor Knoppen>AE-vergr. ontspankn. in het setup-menu (0 135), wordt
de belichting vergrendeld wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
het wijzigen van de functie van de AE-L/AF-L-knop, zie Knoppen>AE-L/AF-L.
Voor informatie over
t
75
Belichtingscorrectie
Via belichtingscorrectie kan de door de camera geselecteerde belichtingswaarde
gewijzigd worden om foto’s lichter of donkerder te maken.
beste in combinatie met centrumgerichte meting of spotmeting (0 74).
Deze functie werkt het
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de R-knop wanneer er geen opname-informatie op de monitor wordt
weergegeven.
plaatsen.
R-knopInformatieschermP-knop
Druk op de P-knop om de cursor in het informatiescherm te
2 Geef de opties voor belichtingscorrectie
t
weer.
Markeer belichtingscorrectie in het
informatiescherm en druk op J.
3 Selecteer een waarde.
Markeer een waarde en druk op J. De
belichtingscorrectie kan worden ingesteld op
een waarde tussen –5 LW (onderbelichting) en
+5 LW (overbelichting) in stappen van
Kies in het algemeen een positieve waarde om
het onderwerp lichter te maken of een negatieve waarde om het onderwerp
donkerder te maken.
1
/3 LW.
–1 LWGeen belichtingscorrectie+1 LW
De normale belichting kan worden hersteld door de belichtingscorrectie in te stellen
op ±0.
uitgezet.
De belichtingscorrectie wordt niet gereset wanneer de camera wordt
76
A De E-knop
Het instellen van belichtingscorrectie
kan ook door op de E-knop te drukken
en aan de instelschijf te draaien. De
geselecteerde waarde wordt in de
zoeker en het informatiescherm
weergegeven.
E-knopInstelschijf
– 0 .3 LW+ 2 LW
A M-stand
In de M-stand heeft de belichtingscorrectie enkel gevolgen voor de belichtingsaanduiding;
sluitertijd en diafragma veranderen niet.
A Het gebruik van een flitser
Bij het gebruik van een flitser heeft belichtingscorrectie zowel invloed op de
achtergrondbelichting als de flitssterkte.
t
77
Flitscorrectie
Gebruik flitscorrectie om de geadviseerde flitssterkte van de camera aan te passen,
waardoor de helderheid van het hoofdonderwerp ten opzichte van de achtergrond
verandert.
of verlagen om ongewenste hoge lichten of reflecties te voorkomen.
U kunt de flitssterkte verhogen om het hoofdonderwerp lichter te maken
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
Druk op de R-knop wanneer er geen opname-informatie op de monitor wordt
weergegeven.
plaatsen.
R-knopInformatieschermP-knop
2 Geef de opties voor flitscorrectie weer.
t
Markeer flitscorrectie in het informatiescherm en
druk op J.
Druk op de P-knop om de cursor in het informatiescherm te
3 Selecteer een waarde.
Markeer een waarde en druk op J. De
flitscorrectie kan worden ingesteld op een
waarde tussen –3 LW (donkerder) en +1 LW
(helderder) in stappen van
algemeen een positieve waarde om het
onderwerp lichter te maken of een negatieve waarde om het onderwerp
donkerder te maken.
De normale flitssterkte kan worden hersteld door de flitscorrectie in te stellen op ±0.
De flitscorrectie wordt niet gereset wanneer de camera wordt uitgezet.
78
1
/3 LW. Kies in het
A De Y (M)- en E-knoppen
Het instellen van de flitscorrectie kan
ook door aan de instelschijf te draaien
en op de Y (M)- en E-knoppen te
drukken. De geselecteerde waarde
wordt in de zoeker en het
informatiescherm weergegeven.
Y (M)-knopE-knopInstelschijf
– 0 .3 LW+ 1 LW
A Optionele flitsers
Flitscorrectie is ook beschikbaar met optionele SB-900, SB-800, SB-600, SB-400 of SB-R200
flitsers. Met de SB-900, SB-800, en SB-600 is ook flitscorrectie mogelijk. Deze kan worden
ingesteld met behulp van de functies op de flitser.
t
79
Witbalans
Witbalans zorgt ervoor dat de kleuren niet worden beïnvloed door de kleur van de
lichtbron.
In de P, S, A en M-standen kunnen, indien noodzakelijk, andere waarden worden
geselecteerd volgens het type lichtbron:
1 Plaats de cursor in het informatiescherm.
2 Geef de witbalansopties weer.
t
Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen.
Druk op de R-knop wanneer er geen opname-informatie op de monitor wordt
weergegeven.
plaatsen.
R-knopInformatieschermP-knop
Markeer de huidige witbalansinstelling in het
informatiescherm en druk op J.
Druk op de P-knop om de cursor in het informatiescherm te
Witbalans kan worden geselecteerd door de optie Witbalans in het
opnamemenu (0 119) te gebruiken, welke ook voor het
fijnafstellen van de witbalans (0 82) of het meten van een
presetwaarde voor de witbalans (0 83) kan worden gebruikt.
De optie I TL-licht in het menu Witbalans kan worden gebruikt
om de lichtbron van de rechts getoonde lampsoorten te selecteren.
A Kleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron hangt af van de kijker en van andere
omstandigheden. De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van
een lichtbron, die wordt gedefinieerd als de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten
worden verhit om licht met dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een
kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.500 K er wit uitzien, hebben lichtbronnen met
een lagere kleurtemperatuur, zoals gloeilampen, een gele of rode zweem. Lichtbronnen
met een hogere kleurtemperatuur hebben een blauwe zweem. De witbalansopties van de
camera zijn aangepast aan de volgende kleurtemperaturen:
• I (Natriumdamplampen): 2.700 K
• J (Gloeilamplicht)/
I (Warm wit tl-licht): 3.000 K
• I ( Wit tl-licht): 3.700 K
• I (Koel wit tl-licht): 4.200 K
• I (Dag wit tl-licht): 5.000 K
• H (Direct zonlicht): 5.200 K
• N (Flitslicht): 5.400 K
• G (Bewolkt): 6.000 K
• I (Daglicht tl-licht): 6.500 K
• I (Kwikdamplampen): 7.200 K
• M (Schaduw): 8.000 K
A De Fn-knop
Voor informatie over het gebruik van de Fn (E)-knop en de instelschijf voor de witbalans, zie
pagina 134.
t
81
Fijnafstelling witbalans
De instelling van de witbalans kan verder worden verfijnd om variaties in de kleur
van de lichtbron te corrigeren of om een foto opzettelijk een kleurzweem te geven.
U kunt de witbalans fijnafstellen met de optie Witbalans in het opnamemenu.
1 Geef de witbalansopties weer.
Druk op de G-knop om de menu’s weer te
geven.
opnamemenu en druk op 2 om de
witbalansopties weer te geven.
Markeer Witbalans in het
G-knop
2 Selecteer een optie voor witbalans.
Markeer een optie anders dan Handmatige
preset en druk op 2 (markeer een lichttype
en druk op 2 wanneer TL-licht is
De opties voor fijnafstelling
Coördinaten
t
geselecteerd).
aan de rechterkant worden weergegeven.
Fijnafstelling is niet beschikbaar met
Handmatige preset witbalans.
Aanpassing
3 Fijnafstellen witbalans.
Gebruik de multi-selector om de witbalans
nauwkeuriger af te stellen.
A Fijnafstelling witbalans
De kleuren op de assen voor fijnafstelling zijn relatief, niet absoluut. Als u de cursor
bijvoorbeeld in de richting van B (blauw) verplaatst wanneer een “warme” instelling
als J (gloeilamplicht) is geselecteerd voor witbalans, worden foto’s iets “kouder”
maar niet blauw.
4 Druk op J.
82
Meer groen toevoegen
Meer blauw
toevoegen
Meer magenta toevoegen
Meer oranje
toevoegen
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.