Nikon D300 User Manual [nl]

DIGITALE CAMERA
Gebruikshandleiding
Nl
Waar kunt u het vinden
Vind wat u zoekt in:
De vraag- en antwoordindex
i
Weet u wat u wilt, maar weet u de naam van de functie niet? in de vraag- en antwoordindex.
De inhoudsopgave
i
Zoek onderwerpen op functie of menunaam.
De snelhandleiding
i
Een korte handleiding voor gebruikers die direct foto’s willen maken.
De index
i
Zoek op trefwoord.
Foutmeldingen
i
Als er een waarschuwing in de zoeker of op de monitor verschijnt, zoekt u hier de oplossing.
Problemen oplossen
i
Doet de camera iets wat u niet verwacht?
Zoek hier de oplossing.
Zoek het op
p. x–xvii
p. 21–22
p. 416–421
p. 388–395
p. 381–387
A Voor uw veiligheid
Lees voordat u de camera voor het eerst gebruikt de veiligheidsinstructies in “Voor uw veiligheid” (p. xviii).
Inhoud van de verpakking
Controleer of alle hier vermelde onderdelen bij de camera zijn geleverd.
D300 digitale camera (p. 3)
Bodydop (p. 34, 367)
BM-8 beschermkap voor LCD-monitor (p. 19)
DK-5 oculairkapje (p. 20)
EN-EL3e oplaadbare Li-ion batterij met beschermkapje (p. 30, 32)
MH-18a snellader met netsnoer (p. 30)
UC-E4 USB-kabel (p. 224, 232)
EG-D100 videokabel (p. 242)
AN-D300 draagriem (p. 19)
Garantie
Gebruikshandleiding (deze handleiding)
Snelhandleiding
Software-installatiegids
Cd-rom met software-suite
Geheugenkaarten worden afzonderlijk verkocht.
i
Symbolen en conventies
Om u in staat te stellen snel de informatie te vinden die u zoekt, worden de volgende symbolen gebruikt:
Dit symbool staat bij waarschuwingen die vóór gebruik moeten
D
worden gelezen om schade aan de camera te voorkomen.
Dit symbool staat bij opmerkingen die moeten worden gelezen
A
voordat u de camera gaat gebruiken.
Menu-items, opties en berichten die op de cameramonitor worden weergegeven, staan tussen vierkante haken ([ ]).
A Handelsmerkinformatie
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. Microsoft, Windows en Windows Vista zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. van SanDisk Corporation. Microdrive is een handelsmerk van Hitachi Global Storage Technologies in de Verenigde Staten en andere landen. HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw Nikon-product worden vermeld, zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
ii
CompactFlash is een handelsmerk
Inleiding
X
Instructies
s
Opties voor beeldopname
d
Scherpstelling
N
Ontspanstand
k
ISO-gevoeligheid
S
Belichting
Z
Witbalans
r
Beeldoptimalisatie
J
Flitsfotografie
l
Overige opnameopties
t
Meer informatie over weergave
I
Aansluitingen
Q
Menugids
U
Technische opmerkingen
n
iii

Vraag- en antwoordindex

Vind wat u zoekt met deze vraag- en antwoordindex.
❚❚ Nieuwe functies
Vraag Kernbegrip
Hoe maak ik NEF (RAW)-foto’s van hoge kwaliteit? Kan ik de monitor als zoeker gebruiken? Livebeeld 79 Kan ik zelf bepalen hoe foto’s worden verwerkt? Hoe behoud ik details in schaduwen en hoge lichten? Hoe stel ik scherp op grillig bewegende onderwerpen? Kan ik de scherpstelling voor verschillende objectieven afzonderlijk aanpassen? Hoe verwijder ik stof van het laagdoorlaatfilter, dat de beeldsensor beschermt?
14-bits NEF (RAW) 59
Beeldinstellingen 148
Actieve D-Lighting 168
3D-tracking 270
Fijnafstelling AF 327
Reiniging van het laagdoorlaatfilter
❚❚ Basisinstellingen van de camera
Vraag Kernbegrip
Hoe krijg ik het zoekerbeeld scherp?
Hoe zorg ik ervoor dat de monitor niet wordt uitgeschakeld?
Hoe zorg ik ervoor dat de sluitertijd- en diafragmaweergaven niet worden uitgeschakeld?
Zoekerbeeld scherpstellen
Monitor uit 280
Meter uit
pagina
pagina
46, 279
Zie
371
Zie
43
iv
Vraag Kernbegrip
Hoe stel ik de klok in? Hoe stel ik de klok in voor de zomertijd? Hoe verander ik de tijdzone wanneer ik op reis ben? Hoe pas ik de helderheid van de monitor aan voor menu's of weergave?
Hoe herstel ik alle standaardinstellingen?
Hoe herstel ik de standaardinstellingen van het opnamemenu?
Hoe herstel ik de standaardwaarden voor de persoonlijke instellingen? Hoe verander ik de vertraging van de zelfontspanner?
Hoe zet ik de luidspreker uit? Signaal 281 Kan ik de weergave van de elektronische
analoge belichtingsaanduiding omkeren? Kan ik de menu’s in een andere taal weergeven? Kan ik de menu-instellingen opslaan om ze op een andere D300-camera te gebruiken?
Wereldtijd 36, 316
LCD-helderheid 313
Reset met twee knoppen
Opnamemenu terugzetten
Herstel pers. instellingen 266
Vertraging zelfontspanner
Aanduidingen omkeren 311
Taal (Language) 316
Instellingen opslaan/ laden
pagina
184
257
280
325
❚❚ Menu’s en aanduidingen
Vraag Kernbegrip
Hoe krijg ik meer informatie over een menu? Hoe gebruik ik de menu’s? Gebruik van de menu’s 24 Wat betekenen deze aanduidingen? Welke informatie wordt weergegeven in de opname-informatieweergave?
Wat betekent deze waarschuwing?
Hoeveel lading heeft de batterij nog? Batterijniveau 44
Help 29
Zoeker, LCD-venster, opname­informatieweergave
Foutmeldingen en waarschuwingsaandui­dingen
pagina
8, 10, 12
388
Zie
Zie
v
Vraag Kernbegrip
Hoe krijg ik meer informatie over de batterij? Hoe voorkom ik dat de bestandsnummering opnieuw begint als ik een nieuwe geheugenkaart plaats? Hoe zet ik de bestandsnummering terug op nul? Hoe reinig ik de camera of het objectief? De camera reinigen 370
Batterij-informatie 322
Opeenvolgende nummering
Zie
pagina
283
❚❚ Foto's maken
Vraag Kernbegrip
Hoeveel opnamen kan ik nog met deze kaart maken?
Hoe maak ik grotere foto’s? Hoe krijg ik meer foto’s op de
geheugenkaart? Kan ik bepalen hoe de camera
scherpstelt? Hoe maak ik snel een aantal opnamen achtereen? Kan ik de beeldsnelheid wijzigen? Opnamesnelheid 76, 282 Kan ik een zelfportret maken? Zelfontspannerstand 91 Kan ik bij weinig licht zonder flits fotograferen? Kan de door mij gekozen ISO­gevoeligheid worden aangepast voor een optimale belichting? Hoe kan ik bewegende onderwerpen 'bevriezen' of onscherp weergeven? Hoe krijg ik achtergronddetails onscherp of hoe houd ik zowel voor- als achtergrond scherp?
Aantal resterende opnamen
Beeldkwaliteit en ­grootte
Autofocus 61
Opnamestand 74
ISO-gevoeligheid 96
Inst autom ISO­gevoeligheid
Belichtingsstand f (sluitertijdvoorkeuze)
Belichtingsstand g (diafragmavoorkeuze)
Zie
pagina
45
56, 60
98
108
109
vi
Vraag Kernbegrip
Kan ik zowel de sluitertijd als het diafragma handmatig instellen? Kan ik foto’s lichter of donkerder maken? Belichtingscorrectie 116
Hoe kan ik een tijdopname maken? Lange tijdopnamen 113 Kan ik instellen dat de belichting of de
flitssterkte automatisch wordt gevarieerd voor een serie foto’s? Ka ik meerdere kopieën van een foto maken met verschillende witbalansinstellingen?
Hoe pas ik de witbalans aan? Witbalans 127 Kan ik foto’s maken met flitslicht? Hoe kan ik rode ogen verminderen? 176 Hoe kan ik meerdere opnamen opslaan
als één foto? Kan ik een standaardniveau instellen
voor de belichting?
Hoe kan ik onscherpte verminderen?
Kan ik de flitser gebruiken bij sluiter tijden korter dan
1
/250 sec.?
Belichtingsstand h (handmatig)
Belichtings- en flitsbracketing
Witbalansbracketing 123, 298
Flitsfotografie, flitsstand, rode-ogenreductie
Meervoudige belichting 186
Fijnafst. voor opt. belichting Spiegelvooront­spanning
Flitssynchronisatie­snelheid
pagina
111
119, 298
173
277
285
288
❚❚ Foto's bekijken
Vraag Kernbegrip
Kan ik mijn foto’s op de camera bekijken? Weergave op de camera 206 Kan ik meer informatie over foto’s
weergeven?
Waarom knipperen delen van mijn foto?
Foto-informatie 208
Foto-informatie, hoge lichten
pagina
209, 250
Zie
Zie
vii
Vraag Kernbegrip
Hoe kom ik van een ongewenste foto af?
Kan ik een aantal foto’s tegelijk wissen? Wissen 248 Kan ik inzoomen op foto’s om te
controleren of ze scherp zijn? Kan ik foto’s beveiligen tegen
onopzettelijk wissen? Kan ik geselecteerde foto’s verbergen? Beeld verbergen 249 Hoe weet ik of delen van mijn foto’s zijn overbelicht? Hoe weet ik waarop de camera heeft scherpgesteld? Kan ik de foto’s die ik maak meteen weergeven? Is er een mogelijkheid voor automatische weergave (“diashow”)?
Afzonderlijke foto’s wissen
Zoomweergave 220
Beveiligen 221
Weergavestand: Hoge lichten
Weergavestand: Scherpstelpunt
Beeld terugspelen 251
Diashow 252
pagina
222
250
250
❚❚ Foto's retoucheren
Vraag Kernbegrip
Hoe geef ik meer details in de schaduwen weer?
Hoe verwijder ik rode ogen? Rode-ogencorrectie 335 Kan ik in de camera een uitsnede van
foto’s maken? Kan ik een monochrome kopie van een foto maken? Kan ik een kopie met andere kleuren maken? Kan ik met de camera JPEG-kopieën maken van NEF (RAW)-foto's? Kan ik twee beelden over elkaar plaatsen om er één foto van te maken?
D-Lighting 334
Uitsnijden 336
Monochroom 337
Filtereffecten 338
Kleurbalans 338
Beeld-op-beeld 339
pagina
Zie
Zie
viii
❚❚ Foto’s bekijken of afdrukken op andere apparaten
Vraag Kernbegrip
Kan ik mijn foto’s op een televisie bekijken? Kan ik mijn foto’s in High Definition bekijken?
Hoe kopieer ik foto’s naar mijn computer?
Hoe druk ik foto’s af? Foto’s afdrukken 230 Kan ik zonder computer foto’s afdrukken? Afdrukken via USB 231 Kan ik de datum op mijn foto’s afdrukken? Hoe bestel ik professionele afdrukken? Printopdracht (DPOF) 240
Weergave op televisie 242
HDMI 244
Aansluiten op een computer
Tijdstempel 234
pagina
224
❚❚ Optionele accessoires
Vraag Kernbegrip
Welke optionele flitsers kan ik gebruiken? Optionele flitsers 357
Welke objectieven kan ik gebruiken?
Welke lichtnetadapters, afstandsbedieningskabels en zoekeraccessoires zijn er beschikbaar voor mijn camera? Welke geheugenkaarten kan ik gebruiken? Welke software is beschikbaar voor mijn camera?
Compatibele objectieven
Overige accessoires 364
Goedgekeurde geheugenkaarten
Overige accessoires 367
pagina
350
369
Zie
Zie
ix
Inhoudsopgave
Vraag- en antwoordindex...................................................................iv
Voor uw veiligheid ........................................................................... xviii
Kennisgevingen ...................................................................................xxi
Inleiding 1
Overzicht....................................................................................................2
Kennismaking met de camera ...........................................................3
Camerabody........................................................................................ 3
Het LCD-venster.................................................................................8
De zoekerweergave........................................................................10
De opname-informatieweergave..............................................12
De instelschijven..............................................................................14
Snelhandleiding................................................................................... 21
Instructies 23
Cameramenu’s...................................................................................... 24
Cameramenu’s gebruiken............................................................26
Help ......................................................................................................29
Eerste stappen ...................................................................................... 30
De batterij opladen.........................................................................30
De batterij plaatsen ........................................................................32
Een objectief bevestigen ..............................................................34
Basisinstellingen ..............................................................................36
Een geheugenkaart plaatsen ......................................................39
Zoekerbeeld scherpstellen ..........................................................43
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven....................... 44
Opties voor beeldopname 55
Beeldkwaliteit ....................................................................................... 56
Beeldgrootte ......................................................................................... 60
x
Scherpstelling 61
Scherpstelstand ................................................................................... 62
AF-veldstand ......................................................................................... 64
Selectie van scherpstelpunt ............................................................ 66
Scherpstelvergrendeling .................................................................. 68
Handmatige scherpstelling ............................................................. 71
Ontspanstand 73
Een ontspanstand kiezen ................................................................. 74
Continustand ........................................................................................ 76
Beelden kadreren op de monitor (Livebeeld)........................... 79
Zelfontspannerstand.......................................................................... 91
De stand Spiegel omhoog ............................................................... 93
ISO-gevoeligheid 95
De ISO-gevoeligheid handmatig kiezen .....................................96
Instelling automatische ISO-gevoeligheid ................................. 98
Belichting 101
Lichtmeting .........................................................................................102
Belichtingsstand ................................................................................104
e: Geprogrammeerd automatisch..........................................106
f: Sluitertijdvoorkeuze................................................................108
g: Diafragmavoorkeuze ..............................................................109
h: Handmatig..................................................................................111
Belichtingsvergrendeling (AE) ...................................................... 114
Belichtingscorrectie ..........................................................................116
Bracketing ............................................................................................118
xi
Witbalans 127
Witbalansopties .................................................................................128
Fijnafstelling witbalans....................................................................131
Een kleurtemperatuur kiezen........................................................135
Handmatige preset ...........................................................................136
Beeldoptimalisatie 147
Beeldinstellingen...............................................................................148
Eigen beeldinstellingen maken............................................... 156
Actieve D-Lighting ............................................................................167
Kleurruimte ..........................................................................................169
Flitsfotografie 171
De ingebouwde flitser .....................................................................172
Gebruik van de ingebouwde flitser ............................................173
Flitsstanden .........................................................................................176
Flitscorrectie ........................................................................................178
FV-vergrendeling...............................................................................180
Overige opnameopties 183
Reset met twee knoppen: Standaardinstellingen
terugzetten ......................................................................................184
Meervoudige belichting .................................................................186
Intervalopname..................................................................................191
Objectieven zonder CPU.................................................................198
Een GPS-apparaat gebruiken ........................................................201
xii
Meer informatie over weergave 205
Schermvullende weergave ............................................................ 206
Foto-informatie ..................................................................................208
Meerdere foto’s weergeven: Miniatuurweergave .................218
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave.........................220
Foto’s tegen verwijderen beveiligen..........................................221
Afzonderlijke foto’s wissen ............................................................222
Aansluitingen 223
Aansluiten op een computer ........................................................224
Directe USB-aansluiting..............................................................226
Draadloze en Ethernet-netwerken .........................................229
Foto’s afdrukken ................................................................................230
Directe USB-aansluiting..............................................................231
Foto’s op televisie bekijken ...........................................................242
Standard-definition apparaten................................................242
High-definition apparaten.........................................................244
Menugids 245
D Het weergavemenu: Beelden beheren................................246
Wissen...........................................................................................248
Weergavemap ...........................................................................249
Beeld verbergen .......................................................................249
Weergavestand.........................................................................250
Beeld terugspelen....................................................................251
Na verwijderen ..........................................................................251
Draai portret...............................................................................251
Diashow .......................................................................................252
Printopdracht (DPOF) .............................................................253
xiii
C Het opnamemenu: Opnameopties .......................................254
Geheugenbank opnamemenu ...........................................255
Opnamemenu terugzetten .................................................. 257
Actieve map ............................................................................... 258
Naamgeving bestanden........................................................ 260
Beeldkwaliteit............................................................................ 260
Beeldgrootte.............................................................................. 260
JPEG-compressie...................................................................... 260
NEF (RAW)-opname................................................................. 261
Witbalans ....................................................................................261
Beeldinstelling kiezen ............................................................261
Beeldinstelling beheren ........................................................261
Kleurruimte ................................................................................261
Actieve D-Lighting................................................................... 261
Ruisonderdr. lange sluitertijd ..............................................262
Hoge ISO ruisonderdrukking ............................................... 263
ISO-gevoeligheid instellen ...................................................263
Livebeeld..................................................................................... 263
Meervoudige belichting........................................................ 263
Intervalopnamen ..................................................................... 263
A
Persoonlijke instellingen: Camera-instellingen bijstellen
Geheugenbank pers. inst. ..................................................... 266
Herstel pers. instellingen....................................................... 266
a: Autofocus.................................................................................... 267
a1: Selectie AF-C-prioriteit.................................................... 267
a2: Selectie AF-S-prioriteit .................................................... 268
a3: Dynamisch AF-veld........................................................... 269
a4: Focus Tracking met Lock-On ........................................270
a5: AF activering....................................................................... 271
a6: Verlichting scherpstelpunt ............................................ 271
a7: Doorloop scherpstelpunt............................................... 272
a8: Selectie scherpstelpunt ..................................................272
a9: AF-hulpverlichting............................................................ 273
a10: Functie AF-ON-knop MB-D10..................................... 274
b: Lichtmeting/Belichting.......................................................... 275
b1: ISO-stapgrootte................................................................. 275
b2: Stapgrootte inst. belichting.......................................... 275
b3: Stapgrootte belichtingscorr. ........................................275
........264
xiv
b4: Eenv. belichtingscorrectie..............................................276
b5: Grootte meetgebied ........................................................277
b6: Fijnafst. voor opt. belichting .........................................277
c: Timers/AE-vergrendel. ............................................................279
c1: AE-vergr. ontspanknop....................................................279
c2: Lichtmeter automatisch uit............................................279
c3: Vertraging zelfontspanner .............................................280
c4: Monitor uit ...........................................................................280
d: Opnemen/Weergeven ...........................................................281
d1: Signaal...................................................................................281
d2: Rasterweergave in zoeker..............................................281
d3: Zoekerwaarschuwing ......................................................282
d4: Opnamesnelheid...............................................................282
d5: Max. aant. continuopnamen.........................................282
d6: Opeenvolgende nummering........................................283
d7: Weergave opname-info..................................................284
d8: LCD-verlichting ..................................................................285
d9: Spiegelvoorontspanning ...............................................285
d10: MB-D10 batterijen ..........................................................285
d11: Batterijvolgorde ..............................................................287
e: Bracketing/Flits .........................................................................288
e1: Flitssynchronisatie snelheid ..........................................288
e2: Langste sluitertijd bij flits ...............................................291
e3: Flitssturing ingeb. flitser .................................................291
e4: Instellicht ..............................................................................298
e5: Inst. voor auto bracketing ..............................................298
e6: Auto bracketing (M-stand).............................................299
e7: Bracketingvolgorde..........................................................300
f: Bediening .....................................................................................301
f1: Centrale knop multi-selector .........................................301
f2: Multi-selector.......................................................................302
f3: Functie van multi-selector ..............................................302
f4: FUNC.-knop toewijzen......................................................303
f5: Voorbeeldknop toewijzen...............................................306
f6: AE-L/AF-L knop toewijzen...............................................307
f7: Functie instelschijven inst...............................................308
f8: Knop loslaten voor instelsch. .........................................309
f9: Geen geheugenkaart? ......................................................310
f10: Aanduidingen omkeren ................................................311
xv
B Het setup-menu: Basisinstellingen van de camera ...........312
Formatteer geheugenkaart.................................................. 313
LCD-helderheid......................................................................... 313
Beeldsensor reinigen.............................................................. 314
Spiegel omhoog (CCD reinigen)......................................... 314
Videostand .................................................................................314
HDMI............................................................................................. 315
Wereldtijd ...................................................................................316
Taal (Language) ........................................................................ 316
Beeldcommentaar ................................................................... 317
Automatische beeldrotatie ..................................................318
USB ................................................................................................ 319
Stof referentiefoto ................................................................... 319
Batterij-informatie ...................................................................322
Draadloze transmitter ............................................................323
Beeld-authenticiteit ................................................................324
Instellingen opslaan/laden................................................... 325
GPS ................................................................................................ 326
Niet-CPU-objectief................................................................... 327
Fijnafstelling AF ........................................................................ 327
Firmware-versie........................................................................ 328
N Het retoucheermenu: Geretoucheerde kopieën
maken ................................................................................................329
D-Lighting................................................................................... 334
Rode-ogencorrectie ................................................................335
Uitsnijden.................................................................................... 336
Monochroom............................................................................. 337
Filtereffecten ............................................................................. 338
Kleurbalans................................................................................. 338
Beeld-op-beeld......................................................................... 339
Vergelijken.................................................................................. 342
O Mijn menu: Een aangepast menu maken ............................344
xvi
Technische opmerkingen 349
Compatibele objectieven ...............................................................350
Optionele Speedlight-flitsers ........................................................357
Overige accessoires ..........................................................................364
Behandeling van uw camera.........................................................370
Opslag...............................................................................................370
Reinigen ...........................................................................................370
Het laagdoorlaatfilter ..................................................................371
“Nu reinigen”..............................................................................371
“Reinigen bij starten/sluiten”...............................................372
Handmatig reinigen ................................................................374
Onderhoud van camera en batterij: Waarschuwingen .......377
Problemen oplossen ........................................................................381
Foutmeldingen................................................................................... 388
Bijlage ....................................................................................................396
Specificaties.........................................................................................406
Index.......................................................................................................416
xvii

Voor uw veiligheid

Als u schade aan uw Nikon-product of letsel voor uzelf of anderen wilt voorkomen, dient u de volgende veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u dit product gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies op een plaats waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen.
De mogelijke gevolgen van het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met het volgende pictogram aangegeven:
Dit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees om mogelijk letsel
A
te voorkomen alle waarschuwingen voordat u dit Nikon-product gebruikt.
❚❚ WAARSCHUWINGEN
A
xviii
Zorg dat de zon buiten beeld blijft
Zorg er bij tegenlichtopnamen voor dat de zon ver buiten beeld blijft. Als zonlicht in de camera convergeert doordat de zon zich in of dichtbij het beeld bevindt, kan dit brand veroorzaken.
A
Kijk niet via de zoeker in de zon
In de zon of andere sterke lichtbronnen kijken via de zoeker kan tot blijvende vermindering van het gezichtsvermogen leiden.
A
Gebruik van de dioptrie-instelling van de zoeker
Wanneer u de dioptrie-instelling gebruikt met het oog tegen de zoeker, dient u op te passen dat u niet per ongeluk uw vinger in uw oog steekt.
A
Schakel het apparaat onmiddellijk uit in geval van stor ing
Indien er rook of een ongewone geur vrijkomt uit het apparaat of de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar), haalt u onmiddellijk de stekker van de lichtnetadapter uit het stopcontact en verwijdert u de batterij. Pas daarbij op dat u zich niet brandt. Voortgaand gebruik kan leiden tot letsel. Nadat u de batterij hebt verwijderd, brengt u het apparaat voor onderzoek naar de technische dienst van Nikon.
A
Haal het apparaat niet uit elkaar
Aanraking van interne onderdelen kan tot letsel leiden. In geval van een defect mag dit product uitsluitend worden gerepareerd door een gekwalificeerde reparateur. Mocht het product openbreken als gevolg van een val of ander ongeluk, verwijder dan de batterij en/of koppel de lichtnetadapter los en breng het product voor onderzoek naar de technische dienst van Nikon.
A Gebruik het apparaat niet in de
nabijheid van ontvlambaar gas
Gebruik elektronische apparatuur niet in de nabijheid van ontvlambaar gas, omdat dit kan leiden tot explosie of brand.
A Buiten bereik van kinderen houden
Als deze waarschuwing wordt genegeerd, kan dit leiden tot letsel.
A Doe de draagriem niet om de hals van
kinderen
Het dragen van de camerariem om de nek kan bij kinderen leiden tot verstikking.
A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in
acht bij het gebruik van batterijen
Batterijen kunnen bij onjuist gebruik gaan lekken of ontploffen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het gebruik van de batterijen bij dit product:
Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit apparaat.
U mag de batterij niet kortsluiten of uit elkaar halen.
Zorg ervoor dat het product is uitgeschakeld voordat u de batterij vervangt. Als u een lichtnetadapter gebruikt, moet u deze eerst loskoppelen.
Plaats batterijen niet ondersteboven of achterstevoren.
Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
U mag batterijen niet blootstellen aan of onderdompelen in water.
Plaats het beschermkapje van de batterij terug wanneer u de batterij vervoert. Vervoer of bewaar de batterij niet samen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen of haarspelden.
Volledig lege batterijen kunnen gaan lekken. Als u schade aan het product wilt voorkomen, dient u een lege batterij te verwijderen.
Als de batterij niet in gebruik is, plaatst u het beschermkapje op de contactpunten en bergt u de batterij op een koele, droge plaats op.
Direct na gebruik of als het product gedurende een langere periode op de batterij heeft gewerkt, kan de batterij zeer warm zijn. Zet de camera daarom uit en laat de batterij afkoelen voordat u deze verwijdert.
Stop onmiddellijk met het gebruik van een batterij als u veranderingen opmerkt, zoals verkleuring of vervorming.
xix
A Neem de juiste voorzorgsmaatregelen in
acht bij het gebruik van de snellader
Houd het product droog. Negeren van deze waarschuwing kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Verwijder stof op of bij metalen onderdelen van de stekker met een droge doek. Negeren van deze waarschuwing kan bij voortgaand gebruik tot brand leiden.
Tijdens onweer dient u het netsnoer niet aan te raken en niet in de buurt van de lader te komen. Negeren van deze waarschuwing kan leiden tot een elektrische schok.
Beschadig, wijzig of verbuig het netsnoer niet en trek er niet met kracht aan. Plaats het snoer niet onder zware objecten en stel het niet bloot aan hitte of vuur. Als de isolatie is beschadigd en de stroomdraden bloot liggen, brengt u het netsnoer voor onderzoek naar de technische dienst van Nikon. Negeren van deze waarschuwing kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Houd de stekker en de lader niet met natte handen vast. Negeren van deze waarschuwing kan leiden tot een elektrische schok.
A Gebruik de juiste kabels
Als u kabels op de in- en uitgangen aansluit, gebruik dan uitsluitend de meegeleverde kabels of kabels die Nikon voor het beoogde doel verkoopt. Zo weet u zeker dat u de voorschriften voor dit product naleeft.
A Cd-roms
Cd-roms met software of gebruikshandleidingen dienen niet op audio-cd-apparatuur worden afgespeeld. Het afspelen van cd-roms op een audio-cd­speler kan tot gehoorverlies of schade aan de apparatuur leiden.
A Wees voorzichtig bij het gebruik van de
flitser
Gebruik van de camera met de flitser terwijl deze zich dicht bij de huid of andere voorwerpen bevindt, kan brandwonden veroorzaken.
Gebruik van de flitser dicht bij de ogen van een persoon kan leiden tot tijdelijke vermindering van het gezichtsvermogen. Pas extra goed op als u kleine kinderen fotografeert. De flitser mag zich niet op minder dan één meter van de persoon bevinden.
A Vermijd contact met vloeibare kristallen
Mocht de monitor breken, pas dan op dat u zich niet verwondt aan de glassplinters en dat de vloeibare kristallen uit de monitor niet in aanraking komen met uw huid, ogen of mond.
xx

Kennisgevingen

Geen enkel deel van de handleidingen die bij dit product zijn geleverd mag worden gereproduceerd, overgedra­gen, getranscribeerd, opgeslagen in een archiefsysteem of vertaald in welke taal dan ook, in welke vorm dan ook en met welk middel dan ook, zonder voor­afgaande schriftelijk toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande aankondiging de specificaties van de hardware en software die in deze gebruikshandleidingen worden beschreven op elk gewenst moment te wijzigen.
Nikon is niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het gebruik van dit product.
Hoewel alles in het werk is gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen correct en compleet is, stellen we het zeer op prijs als u Nikon op de hoogte wilt stellen van even­tuele onjuistheden of omissies (adres aanwezig in overige documentatie).
xxi
Pictogram voor gescheiden inzameling in Europese landen
Dit pictogram geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd. Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
Dit product moet gescheiden van het overige afval worden ingeleverd bij een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi dit product niet weg als huishoudafval.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier of de gemeentelijke reinigingsdienst.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Voorwerpen die volgens de wet niet mogen worden g ekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties worden voorzien van een
stempel Het kopiëren of reproduceren van
papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven postzegels en gecertificeerde wettelijke documenten is verboden.
Waarschuwingen met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van bepaalde waardepapieren
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en
Voorbeeld” of “Specimen”.
dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve als het gaat om een minimum aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Het is eveneens niet toegestaan om door de overheid uitgegeven paspoorten, vergunningen van overheidsinstellingen en andere instanties, identiteitsbewijzen, toegangsbewijzen, pasjes en maaltijdbonnen te kopiëren of te reproduceren.
Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechtelijk beschermde creatieve werken, zoals boeken, muziek, schilderijen, houtsneden, grafisch werk, kaarten, tekeningen, films en foto’s, is verboden op grond van nationale en internationale wetten. Gebruik dit product niet om illegale kopieën te maken of voor andere activiteiten die het auteursrecht schenden.
xxii
Wegwerpen van opslagmedia
Houd er rekening mee dat de oorspronkelijke beeldgegevens niet volledig worden verwijderd als u beelden wist of geheugenkaarten of andere opslagmedia formatteert. Met behulp van in de handel verkrijgbare software is het soms mogelijk verwijderde bestanden op weggeworpen opslagmedia alsnog te herstellen, wat misbruik van persoonlijke beeldgegevens tot gevolg kan hebben. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de privacybescherming van dergelijke gegevens.
Wis alle gegevens met behulp van speciale software alvorens een opslagmedium weg te werpen of aan een ander over te doen. Een alternatief is het medium eerst te formatteren en vervolgens geheel te vullen met beelden zonder persoonlijke informatie (bijvoorbeeld foto's van de lucht). Vergeet niet eventuele foto’s voor de functie Handmatige preset te wissen. Voorkom letsel bij het fysiek vernietigen van opslagmedia.
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe elektronische schakelingen. merk Nikon (inclusief batterijladers, batterijen, lichtnetadapters en flitsaccessoires) die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
Gebruik van niet-originele elektronische accessoires kan schade aan de camera tot gevolg hebben die niet onder de Nikon-garantie valt. Het gebruik van oplaadbare Li-ion batterijen van andere fabrikanten, die niet zijn voorzien van het holografische zegel van Nikon (zie rechts), kan de normale werking van de camera verstoren of ertoe leiden dat de batterijen oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon goedgekeurde leverancier.
Alleen elektronische accessoires van het
xxiii
A Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde inkomsten als gevolg van een defect aan de camera.
A Permanente educatie
Als onderdeel van Nikon’s streven naar permanente educatie en voortdurende productondersteuning en training wordt online voortdurend actuele informatie beschikbaar gesteld op de volgende websites:
Voor gebruikers in de VS: http://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-
asia.com/
Bezoek deze sites voor actuele productinformatie, tips en antwoorden op veelgestelde vragen en voor algemeen advies over digitale beeldverwerking en fotografie. Neem voor meer informatie contact op met de Nikon-vertegenwoordiging in uw regio. Bezoek de volgende website voor contactgegevens: http://nikonimaging.com/
xxiv
X

Inleiding

Dit hoofdstuk bevat informatie waarvan u op de hoogte moet zijn voordat u de camera gebruikt, waaronder de namen van de cameraonderdelen.
Overzicht................................................................................ p. 2
Kennismaking met de camera ........................................... p. 3
Camerabody ........................................................................................... p. 3
Het LCD-venster .................................................................................... p. 8
De zoekerweergave ........................................................................... p. 10
De opname-informatieweergave ................................................. p. 12
De instelschijven................................................................................. p. 14
Snelhandleiding ................................................................. p. 21
X
1

Overzicht

Gefeliciteerd met de aanschaf van deze Nikon digitale reflexcamera (SLR). Lees alle aanwijzingen grondig door, zodat u
X
zeker weet dat u de camera optimaal benut, en bewaar de handleiding op een plaats waar iedereen die het product gebruikt deze kan lezen.
D Gebruik uitsluitend accessoires van Nikon
Alleen originele Nikon-accessoires die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met uw digitale camera van Nikon, zijn ontworpen en getest om te voldoen aan de van toepassing zijnde veiligheids- en functioneringsvoor­schriften.
CAMERA TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN UW GARANTIE DOEN VERVALLEN.
D Onderhoud van camera en accessoires
De camera is een precisieapparaat dat regelmatig onderhoud vereist. Nikon beveelt aan de camera eens per jaar of per twee jaar te laten nakijken door de leverancier of een door Nikon goedgekeurde technische dienst en elke drie tot vijf jaar een onderhoudsbeurt te geven (houd er rekening mee dat hieraan kosten zijn verbonden). Regelmatige inspectie en onderhoud worden met name aanbevolen wanneer u de camera voor professionele doeleinden gebruikt. Het wordt aanbevolen om tegelijkertijd met uw camera eventuele accessoires die u veel gebruikt, zoals objectieven of optionele flitsers, te laten nakijken en onderhouden.
2
HET GEBRUIK VAN NIET-ORIGINELE ACCESSOIRES KAN SCHADE AAN UW

Kennismaking met de camera

Neem even de tijd om vertrouwd te raken met de bedieningson­derdelen en aanduidingen van de camera. Leg eventueel een boekenlegger in dit hoofdstuk, zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.

Camerabody

X
1
2
3
4
5
6
7
Keuzeknop opnamestand ...............75
1
Keuzeknop opnamestand
2
ontgrendeling......................................75
QUAL knop
3
(beeldkwaliteit/-grootte) ..........57, 60
Reset met twee knoppen..............184
Oogje voor camerariem....................19
4
WB knop
5
(witbalans)....................... 129, 134, 135
ISO knop (ISO-gevoeligheid)............96
6
Accessoireschoentje
7
(voor optionele flitser) ................... 363
Hoofdschakelaar .................................44
8
Ontspanknop.................................51, 52
9
E knop
10
(belichtingscorrectie)...................... 116
Reset met twee knoppen..............184
I knop
11
(belichtingsstand)............................105
Q knop (formatteren)......................41
Oogje voor camerariem....................19
12
Filmvlakaanduiding (E) ..................72
13
LCD-venster.............................................8
14
8
9
10
11
12
13
14
3
Camerabody (vervolg)
X
1
2
3
Ingebouwde flitser ..........................173
1
Flitserknop.......................................... 173
2
M knop (flitsstand)............................ 173
3
Y knop
(flitscorrectie) ....................................178
Flitsaansluiting
4
beschermkap.....................................363
Beschermkapje voor 10-pins
5
afstandsbedieningsaansluiting
.......................................................201, 368
Flitsaansluiting..................................363
6
10-pins afstandsbedienings-
7
aansluiting.................................201, 368
Deksel over aansluitingen ...226, 242
8
4
5
8
13
14
15
16
Videoaansluiting ..............................242
9
HDMI-aansluiting .............................244
10
Gelijkstroomaansluiting voor
11
optionele lichtnetadapter EH-5a
of EH-5..................................................364
USB-aansluiting .......................226, 232
12
Objectiefontgrendeling....................35
13
Selectieknop
14
scherpstelstand ............................62, 71
Diafragmasimulator ........................408
15
Spiegel ...................................79, 93, 374
16
6
7
9
10
11
12
4
8
9
1
2
3
4
5
6
7
AF-hulpverlichting........................... 273
1
Zelfontspannerlampje ......................92
Rode-ogenreductielampje........... 176
Secundaire instelschijf ......................14
2
Scherptedieptecontrole-
3
knop.............................................105, 306
Fn knop.....................119, 123, 181, 303
4
Deksel batterijvak...............................32
5
Vergrendeling voor deksel
6
batterijvak..............................................32
Deksel over aansluiting voor
7
optioneel MB-D10 battery
pack.......................................................364
12
10
11
CPU-contacten
8
Bevestigingsindex...............................34
9
Objectiefvatting...................................72
10
Statiefaansluiting
11
Bodydop..............................................367
12
X
5
Camerabody (vervolg)
X
3
4
5
6
7
8
9
10
Zoekeroculair........................................43
1
DK-23 rubberen
2
oogschelp..............................................20
O knop (wissen) ......................... 54, 222
3
Q knop (formatteren)......................41
K knop (weergave) ................. 53, 206
4
Monitor.................................. 53, 79, 206
5
G knop (menu) .....................24, 245
6
1
2
L knop (beveiligen).....................221
7
? knop (help) .........................................29
R knop (info) .......................................12
W knop
8
(miniaturen/uitzoomen)................218
X knop
9
(inzoomen op weergave)..............220
J knop (OK)..........................................28
10
6
1 2
X
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Dioptrie-instelling ..............................43
1
Selectieknop lichtmeting.............. 103
2
A knop
3
(AE/AF-vergrendeling) ..... 68, 69, 307
B knop (AF-ON)......................63, 86
4
Hoofdinstelschijf.................................14
5
Multi-selector .......................................26
6
Vergrend eling
7
scherpstelselectieknop.....................66
Deksel kaartsleuf .................................39
8
Toe ga ng sl am pj e
9
geheugenkaart .............................40, 52
Selectieknop AF-veldstand..............64
10
Vergrendeling deksel
11
kaartsleuf ...............................................39
7

Het LCD-venster

X
1 2 3 4
5
6
7
8 9
Aanduiding kleurtemperatuur
1
Sluitertijd ...............................108, 111
2
Belichtingscorrectie-
waarde............................................. 116
Flitscorrectiewaarde................... 178
ISO-gevoeligheid............................96
Fijnafstelling witbalans.............. 134
Kleurtemperatuur ....................... 135
Witbalans preset
nummer .......................................... 145
Aantal opnamen in belichtings-
en flitsbracketing-serie.............. 119
Aantal opnamen in witbalans-
bracketingserie............................. 123
Aantal intervallen
voor intervalopname ................. 194
Brandpuntsafstand
(niet-CPU-objectieven).............. 200
Aanduiding
3
flitssynchronisatie ....................... 288
Aanduiding flexibel
4
programma.................................... 107
Belichtingsstand .......................... 104
5
..... 135
17 16 15
14 13
12 11
10
Beeldgrootte ....................................60
6
Beeldkwaliteit ..................................57
7
Aanduiding automatisch
8
veld-AF................................................64
Aanduiding AF-veldstand............65
Aanduiding 3D-tracking ....64, 270
Aanduiding fijnafstelling
9
witbalans ........................................ 134
Witbalans........................................ 129
10
Aantal resterende
11
opnamen ...........................................45
Aantal resterende opnamen tot
buffergeheugen vol is...................77
Aanduiding opnamestand .......224
Opnameaanduiding
vooringestelde witbalans .........139
Handmatig
objectiefnummer......................... 200
“K” (verschijnt als er genoeg
12
geheugen vrij is voor meer dan
1000 opnamen) ...............................45
Batterij-aanduiding........................44
13
8
18
19
20
31
30
29
X
21 22 23
24
Flitsstand............................................. 173
14
15 Aanduiding geluidssignaal...... 281
16 Diafragma (f/-getal) ...........109, 111
Diafragma (aantal stops)........... 353
Stapgrootte belichtings- en
flitsbracketing............................... 120
Stapgrootte
witbalansbracketing................... 124
Aantal opnamen per
interval ............................................ 194
Maximaal diafragma
(niet-CPU-objectieven).............. 200
Aanduiding PC-stand................. 227
17 Aanduiding diafragmastop ..... 353
18 Flitscorrectie-aanduiding ......... 178
19 Belichtingscorrectie-
aanduiding..................................... 116
20 Aanduiding ISO-gevoeligheid...96
Automatische ISO-gevoeligheid
aanduiding........................................98
21 Aanduiding FV-
vergrendeling ............................... 181
22 Aanduiding “Klok niet
ingesteld” ................................ 38, 388
28 27
26
25
23 Aanduiding
beeldcommentaar....................... 317
24 Geheugenbank
opnamemenu ............................... 255
25 Geheugenbank persoonlijke
instellingen .................................... 266
26 Aanduiding belichtings- en
flitsbracketing ............................... 119
Aanduiding
witbalansbracketing................... 123
27 Elektronische analoge
belichtingsaanduiding............... 113
Belichtingscorrectie .................... 116
Belichtings- en flitsbracketing
voortgangs- aanduiding ........... 119
Witbalansbracketing voortgangs-
aanduiding..................................... 123
Aanduiding pc-aansluiting ...... 227
28 Batterij-aanduiding MB-D10.... 364
29 Meervoudige belichting
aanduiding..................................... 188
30 Aanduiding GPS-verbinding ... 202 31 Aanduiding
intervalopnamen ......................... 194
9

De zoekerweergave

X
1
3
4
56 7 12911810131415
16
17
18 20 2119
2
10
Raster (wordt weergegeven
1
als [Aan] is geselecteerd voor
persoonlijke instelling d2)............ 281
Scherpstelpunten ..................... 66, 272
2
Haakjes AF-veld............................43, 84
3
Batterij-aanduiding.................. 44, 282
4
(weergave kan worden uitgeschakeld via persoonlijke instelling d3)
Scherpstelaanduiding................51, 72
5
Lichtmeting........................................102
6
Belichtingsvergrendeling
7
(AE)........................................................114
Sluitertijd ...................................108, 111
8
Diafragma (f/-getal)................109, 111
9
Diafragma (aantal stops)............... 353
Belichtingsstand...............................104
10
Flitscorrectie-aanduiding.............. 178
11
Aanduiding
12
belichtingscorrectie........................116
ISO-gevoeligheid ................................96
13
Aantal resterende opnamen...........45
14
Aantal resterende opnamen tot
buffergeheugen vol is.......................77
Opname-aanduiding
witbalans............................................. 139
Belichtingscorrectie-waarde.......... 116
Flitscorrectiewaarde........................ 178
Aanduiding
Flitsgereedaanduiding...................173
15
Aanduiding
16
FV-vergrendeling..............................181
Aanduiding
17
flitssynchronisatie............................288
Aanduiding diafragmastop..........353
18
Elektronische analoge
19
belichtingsaanduiding................... 113
Belichtingscorrectie-
weergave.............................................116
Automatische ISO-gevoeligheid
20
aanduiding ............................................98
“K” (verschijnt als er genoeg
21
geheugen vrij is voor meer dan 1000
opnamen) ..............................................45
pc-stand......................227
X
D Geen batterij
Als de batterij helemaal leeg is of als er geen batterij is geplaatst, wordt het beeld in de zoeker gedimd.
Dit is normaal en duidt niet op een storing. Het zoekerbeeld wordt hersteld wanneer een volledig opgeladen batterij wordt geplaatst.
D Het LCD-venster en de zoekerweergave
De helderheid van het LCD-venster en de zoekerweergave varieert met de temperatuur en de responstijd van deze schermen kan afnemen bij lage temperaturen.
Dit is normaal en duidt niet op een storing.
11

De opname-informatieweergave

Wanneer u op de knop R drukt, wordt op de monitor opname-informatie weergegeven, zoals sluitertijd, diafragma, aantal resterende
X
opnamen, buffercapaciteit en AF-veldstand. Als u de opname-informatie niet meer wilt weergeven, drukt u nogmaals op de knop R of drukt u de ontspanknop half in.
Bij de standaardinstellingen wordt de monitor automatisch uitgeschakeld als er gedurende circa 20 seconden geen handelingen plaatsvinden.
R knop
123 4 56 7
20
19 18
8 9 10 11
121314151617
21
22 23 24 25 26
36 35 34
33 32 31 30
A Zie ook
Zie persoonlijke instelling c4 ([Monitor uit], p. 280) als u wilt opgeven hoe lang de monitor blijft ingeschakeld. Zie persoonlijke instelling d7 ([Weergave opname-info], p. 284) als u de kleur van de letters in de opname-informatieweergave wilt wijzigen.
27
28
29
12
Belichtingsstand...............................104
1
Aanduiding flexibel
2
programma........................................ 107
Aanduiding flitssynchronisatie... 288
3
Sluitertijd ...................................108, 111
4
Belichtingscorrectiewaarde ......... 116
Flitscorrectiewaarde ....................... 178
Aantal opnamen in belichtings-
en flitsbracketingserie....................119
Aantal opnamen in witbalans-
bracketingserie................................. 123
Brandpuntsafstand (niet-CPU-
objectieven)....................................... 200
Kleurtemperatuur............................ 135
Aanduiding kleurtemperatuur ... 135
5
Aanduiding diafragmastop.......... 353
6
Diafragma (f/-getal)................109, 111
7
Diafragma (aantal stops)............... 353
Stapgrootte belichtings- en
flitsbracketing ...................................120
Stapgrootte
witbalansbracketing.......................124
Maximaal diafragma
(niet-CPU-objectieven) .................. 200
Aanduiding camerabatterij.............44
8
Aanduiding batterijtype
9
MB-D10................................................285
Batterij-aanduiding MB-D10........ 286
Geheugenbank opnamemenu ...255
10
Geheugenbank persoonlijke
11
instellingen ........................................266
Aanduiding beeldinstelling ......... 151
12
Aanduiding kleurruimte................ 169
13
Aanduiding actieve D-Lighting ..168
14
Hoge ISO ruisonderdrukking
15
aanduiding......................................... 263
Aanduiding ruisonderdrukking
16
lange sluitertijd.................................262
Aanduiding opnamestand (enkel
17
beeld/continu).....................................74
Opnamesnelheid bij
continuopname...................................77
Aanduiding belichtings- en
18
flitsbracketing....................................119
Aanduiding
witbalansbracketing .......................123
Beeldgrootte.........................................60
19
Elektronische analoge
20
belichtingsaanduiding................... 113
Aanduiding FV-vergrendeling.....181
21
Aanduiding ISO-gevoeligheid........96
22
Aanduiding automatische ISO-
gevoeligheid.........................................98
Belichtingscorrectie-
23
aanduiding .........................................116
Flitscorrectie-aanduiding.............. 178
24
Aanduiding GPS-verbinding........ 202
25
Aanduiding geluidssignaal...........281
26
Flitsstand............................................. 173
27
Aanduiding meervoudige
28
belichting............................................188
“K” (verschijnt als er genoeg
29
geheugen vrij is voor meer dan 1000
opnamen) ..............................................45
Aantal resterende opnamen...........77
30
Handmatig objectiefnummer .....200
Witbalans ............................................129
31
Fijnafstelling witbalans
aanduiding .........................................134
Aanduiding automatisch
32
veld-AF....................................................64
Aanduiding scherpstelpunten .......66
Aanduiding AF-veldstand................65
Aanduiding 3D-tracking......... 64, 270
Beeldkwaliteit.......................................56
33
Aanduiding intervalopnamen.....194
34
Aanduiding beeldcommentaar ..317
35
Aanduiding Klok niet
36
ingesteld
......................................38, 388
X
13

De instelschijven

De hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf kunnen afzonderlijk of in combinatie met andere knoppen worden gebruikt om diverse instellingen aan te passen.
X
M knop
Flitsstand/
Flitscorrectie
QUAL knop
Beeldkwaliteit
/-grootte
WB knop
Witbalans
ISO knop
ISO-
gevoeligheid
Fn knop
Bracketing
Secundaire instelschijf
E knop
Belichtings­correctie
I knop
Belichtings­stand
Hoofdinstelschijf
14
❚❚ Beeldkwaliteit en -grootte
Houd de knop QUAL ingedrukt en draai aan de instelschijven.
Beeldkwaliteit instellen (p. 57)
QUAL knop Hoofdinstelschijf LCD-venster
Een beeldgrootte kiezen (p. 60)
QUAL knop Secundaire
+
+
LCD -venste r
instelschijf
❚❚ ISO-gevoeligheid
Houd de knop ISO ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf.
ISO­gevoeligheid instellen (p. 96)
ISO knop Hoofdinstelschijf LCD-venster
+
X
15
❚❚ Belichting
Houd de knop I ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om de belichtingsstand te kiezen.
X
Selecteer de belichtingsstand (p. 104)
I knop Hoofdinstelschijf LCD-venster
Gebruik de instelschijven om de belichting aan te passen.
Een combinatie van diafragma en sluitertijd kiezen (belichtings­stand P; p. 107)
Een sluitertijd kiezen (belichtings­stand S of M; p. 108, 111)
Belichtingsstand eHoofdinstelschijf LCD-venster
Belichtingsstand
f
of
+
+
+
Hoofdinstelschijf
h
LCD -venste r
Een diafragma kiezen (belichtings­stand A of M; p. 109, 111)
16
Belichtingsstand
g
of
h
+
Secundaire
instelschijf
LCD -venste r
Belichtings­correctie instellen (p. 116)
Bracketing activeren of annuleren/ aantal opnamen in bracketingserie kiezen (p. 119,
122)
Stapgrootte voor belichtings­bracketing kiezen (p. 120)
E knop Hoofdinstelschijf LCD-venster
Fn knop Hoofdinstelschijf LCD-venster
Fn knop Secundaire
+
+
+
LCD -venste r
instelschijf
A De knop Fn
Afhankelijk van de optie die is geselecteerd voor persoonlijke instelling f4 ([FUNC.-knop toewijzen], p. 303), kunnen de knop Fn en de instelschijven worden gebruikt om de sluitertijd en het diafragma te selecteren in stappen van 1 LW, om vooraf opgegeven objectiefgegevens voor niet­CPU-objectieven te kiezen of om dynamisch veld-AF te selecteren.
A De scherptedieptecontroleknop en de AE-L/AF-L-knoppen
Afhankelijk van de opties die zijn geselecteerd voor persoonlijke instelling f5 ([Voorbeeldknop toewijzen], p. 306) en f6 ([AE-L/AF-L knop toewijzen], p. 307), kunnen de scherptedieptecontroleknop en de knop AE-L/AF-L worden gebruikt in combinatie met de instelschijven om dezelfde functies uit te voeren als de knop Fn.
X
17
❚❚ Witbalans
Houd de knop WB ingedrukt en draai aan de instelschijven.
Een witbalans-
X
instelling kiezen (p. 129)
Witbalans fijn afstellen (p. 134), kleur­temperatuur instellen (p. 135) of een witbalans­preset kiezen (p.145)
WB knop Hoofdinstelschijf LCD-venster
WB knop Secundaire
+
+
instelschijf
❚❚ Flitsinstellingen
Houd de knop M ingedrukt en draai aan de instelschijven.
Een flitsstand kiezen (p. 173)
+
LCD -venste r
Flitscorrectie aanpassen (p. 178)
18
M knop Hoofdinstelschijf LCD-venster
+
M knop Secundaire
instelschijf
LCD -venste r
De AN-D300 camerariem bevestigen
Bevestig de camerariem stevig aan de twee oogjes op de camerabody, zoals hieronder wordt aangegeven.
De BM-8 beschermkap voor de monitor
Er wordt een doorzichtig plastic kapje bij de camera geleverd dat de monitor schoon houdt en beschermt wanneer de camera niet wordt gebruikt. U bevestigt het kapje door het uitsteeksel aan de bovenkant in de daarvoor bestemde uitsparing boven de cameramonitor te plaatsen (q) en op de onderkant van het kapje te drukken totdat dit op zijn plaats klikt (w).
U verwijdert het kapje door de camera stevig vast te houden en de onderkant van het kapje voorzichtig van de camera af te bewegen, zoals rechts wordt aangegeven.
X
19
De DK-23 rubberen oogschelp
Voordat u het DK-5 oculairkapje of andere zoekeraccessoires bevestigt (p. 91, 365), verwijdert u de DK-23 rubberen oogschelp
X
door aan weerszijden een vinger onder de rand te plaatsen en de oogschelp omhoog te schuiven, zoals rechts wordt aangegeven. Het DK-5 oculairkapje wordt gebruikt voor fotograferen met de zelfontspanner (p. 91) en voor intervalopnamen (p. 191).
20

Snelhandleiding

Voer de volgende stappen uit als u snel aan de slag wilt met de D300.
1
Laad de batterij op (p. 30).
2
Plaats de batterij (p. 32).
3
Bevestig een objectief (p. 34).
4
Plaats een geheugenkaart (p. 39).
X
Bevestigings-
index
Voorkant
5
Zet de camera aan (p. 44).
Zie pagina 36 voor informatie over het kiezen van een taal en het instellen van de datum en tijd. Zie pagina 43 voor informatie over het scherpstellen van het zoekerbeeld.
21
X
6
Controleer de camera-instellingen (p. 44, 47).
Belichtingsstand
Beeldgrootte
Beeldkwaliteit
Witbalans
LCD- venste r Zoeke rweer gave
7
Kies enkelvoudige autofocus (p. 49, 62).
Draai de selectieknop voor de scherpstelstand naar S (enkelvoudige autofocus).
8
Stel scherp en druk af
Batterijniveau
Aantal resterende opnamen
(p. 51, 52).
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de ontspanknop vervolgens helemaal in om de foto te maken.
9
Geef de foto weer
Scherpstelaanduiding
(p. 53).
ISO-gevoeligheid
22
10
Wis ongewenste foto’s (p. 54).
Druk twee keer op de knop
O
om de huidige
foto te verwijderen.
K knop
O knop
s

Instructies

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de cameramenu’s gebruikt, hoe u de camera gereedmaakt voor gebruik en hoe u uw eerste foto's maakt en weergeeft.
Cameramenu’s .................................................................... p. 24
Cameramenu’s gebruiken................................................................ p. 26
Help ......................................................................................................... p. 29
Eerste stappen .................................................................... p. 30
De batterij opladen ............................................................................ p. 30
De batterij plaatsen ........................................................................... p. 32
Een objectief bevestigen ................................................................. p. 34
Basisinstellingen ................................................................................. p. 36
Een geheugenkaart plaatsen ......................................................... p. 39
Zoekerbeeld scherpstellen.............................................................. p. 43
Basisstappen voor foto’s maken en weergeven ........... p. 44
s
23

Cameramenu’s

De meeste opname-, weergave- en instelopties zijn toegankelijk via de cameramenu's. weergeven, drukt u op de knop G.
s
Tab s
Kies uit het weergavemenu, het opnamemenu, het menu Persoonlijke instellingen, het setup-menu, het retoucheermenu en Mijn menu (zie volgende pagina).
Q
Als het pictogram “Q” wordt weergegeven, kunt u hulpinformatie over het geselecteerde item weergeven door op de
L (Q
knop
Als u de menu's wilt
) te drukken (p. 29).
G knop
Schuif geeft positie in huidig menu aan.
Huidige instellingen worden aangegeven met pictogrammen.
Menuopties
Opties in huidig menu.
24
❚❚ Menu's
De volgende menu's zijn beschikbaar:
Menu Beschrijving
D Weergave
C Opname Opname-instellingen aanpassen (p. 254).
Persoonlijke
A
instellingen
B Setup
N Retoucheren
O Mijn menu Een menu met eigen opties maken (p. 344).
Weergave-instellingen aanpassen en foto's beheren (p. 246).
Camera-instellingen aanpassen (p. 264).
Geheugenkaarten formatteren en basisinstellingen voor de camera selecteren (p. 312). Geretoucheerde kopieën van bestaande foto’s maken (p. 329).
s
25

Cameramenu’s gebruiken

❚❚ Menubediening
Met de multi-selector en de knop J kunt u door de menu's navigeren.
s
Cursor omhoog
Annuleren en terugkeren naar vorige menu
Cursor omlaag
Gemarkeerde item selecteren
Gemarkeerde item selecteren of submenu weergeven
❚❚ Door de menu’s navigeren
Voer de onderstaande stappen uit om door de menu's te navigeren.
1 Geef de menu’s weer.
Druk op de knop G om de menu’s weer te geven.
2 Markeer het pictogram
voor het huidige menu.
Druk op 4 om het pictogram voor het huidige menu te markeren.
J knop
Gemarkeerde item selecteren
G knop
26
3 Selecteer een menu.
Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren.
4 Plaats de cursor in het
geselecteerde menu.
Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te plaatsen.
5 Markeer een menu-item.
Druk op 1 of 3 om een menu­item te markeren.
6 Geef de opties weer.
Druk op 2 om de opties voor het geselecteerde menu-item weer te geven.
s
7 Markeer een optie.
Druk op 1 of 3 om een optie te markeren.
27
8 Selecteer het gemarkeerde item.
Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren. wilt afsluiten zonder een optie te selecteren.
s
Let op het volgende:
Menu-items die grijs worden weergegeven, zijn niet
beschikbaar.
Hoewel drukken op 2 of het midden van de multi-selector
gewoonlijk hetzelfde effect heeft als drukken op J, kunt u een selectie in sommige gevallen alleen bevestigen door op J te drukken.
U verlaat de menu's en keert terug naar de opnamestand door
de ontspanknop half in te drukken (p. 52).
Druk op de knop G als u
J knop
28

Help

Als het pictogram Q linksonder op de monitor wordt weergegeven, kunt u hulpinformatie weergeven door op de knop L (Q) te drukken. ingedrukt houdt, wordt een beschrijving van de geselecteerde optie of het geselecteerde menu weergegeven. 1 of 3 om door de tekst te bladeren.
Zolang u de knop
Druk op
s
L knop
29

Eerste stappen

De batterij opladen

De D300 wordt gevoed door een EN-EL3e oplaadbare Li-ion batterij (meegeleverd).
s
De EN-EL3e is bij levering niet volledig opgeladen. maximale opnameduur dient u de batterij vóór gebruik op te laden in de meegeleverde MH-18a snellader. uur en een kwartier om een lege batterij volledig op te laden.
1 Sluit de lader aan op een
stopcontact.
Sluit het netsnoer aan op de batterijlader en steek de stekker in het stopcontact.
2 Verwijder het beschermkapje.
Verwijder het beschermkapje van de batterij.
Het duurt circa twee
Voor een
Li-ion BA
TTERY PACK
30
3 Plaats de batterij.
Plaats de batterij in de lader. Het CHARGE-lampje knippert terwijl de batterij wordt opgeladen.
4 Verwijder de batterij wanneer deze
is opgeladen.
Het laden is voltooid als het CHARGE­lampje stopt met knipperen. de batterij en trek de stekker van de lader uit het stopcontact.
Verwijder
s
31

De batterij plaatsen

1 Zet de camera uit.
Zet de camera altijd uit voordat u de batterij plaatst of
s
verwijdert.
2 Open het deksel van het
batterijvak.
Open het deksel van het batterijvak aan de onderzijde van de camera.
3 Plaats de batterij.
Plaats de batterij, zoals rechts wordt aangegeven.
4 Sluit het deksel van het batterijvak.
Hoofdschakelaar
❚❚ De batterij verwijderen
Zet de camera uit voordat u de batterij verwijdert. Om kortsluiting te voorkomen, plaatst u het beschermkapje terug als de batterij niet wordt gebruikt.
32
D De batterij en de lader
Lees de waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen op de pagina's xviii–xx en 377–380 van deze handleiding en volg ze op.
voorkomen, plaatst u het beschermkapje terug als de batterij niet wordt gebruikt.
Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen onder 0 °C of boven 40 °C. Tijdens het opladen moet de temperatuur tussen de 5 en 35 °C liggen. Voor optimale resultaten dient u de batterij op te laden bij een temperatuur boven 20 °C. De batterijcapaciteit kan afnemen als de batterij bij een lage temperatuur wordt opgeladen of als de batterij wordt gebruikt bij een temperatuur die lager ligt dan de temperatuur waarbij de batterij is opgeladen. Als de batterij wordt opgeladen bij een temperatuur onder 5° C, kan de batterij-aanduiding in de weergave [Batterij­informatie] (p. 322) tijdelijk een lager niveau aangeven.
Direct na gebruik kan de batterij zeer warm zijn. Wacht met opladen totdat de batterij is afgekoeld.
Gebruik de lader alleen met compatibele batterijen. Haal de stekker uit het stopcontact wanneer u de lader niet gebruikt.
Om kortsluiting te
D Incompatibele batterijen
De D300 kan niet worden gebruikt met EN-EL3 of EN-EL3a oplaadbare Li-ion batterijen voor de D100, D70-serie of D50 of met de MS-D70 CR2­batterijhouder.
A EN-EL3e oplaadbare Li-ion batterijen
De meegeleverde EN-EL3e geeft informatie door aan compatibele apparaten, zodat de camera de batterijlading kan weergeven in zes niveaus (p. 44). informatie over de batterijlading, de gebruiksduur en het aantal gemaakte foto's sinds de batterij voor het laatst is opgeladen (p. 322).
De optie [Batterij-informatie] in het setup-menu toont
s
33

Een objectief bevestigen

Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer u het objectief verwijdert.
1 Verwijder de achterste lensdop en de bodydop.
s
Nadat u hebt gecontroleerd of de camera uitstaat, verwijdert u de achterste lensdop van het objectief en verwijdert u de bodydop van de camera.
q
w
2 Bevestig het objectief.
Zorg dat de bevesti­gingmarkering op het objectief in lijn staat met de markering op de camerabody en plaats het objectief in de bajonetvatting van de camera. objectief linksom totdat het op zijn plaats klikt, waarbij u erop let dat u niet op de objectiefontgrendeling drukt.
Draai het
Bevestigings­index
34
Als het objectief is voorzien van een A-M- of M/A-M-schakelaar, selecteert u A (autofocus) of M/A (autofocus met handinstellingsprioriteit).
3 Verwijder de lensdop.
q
w
q
❚❚ Het objectief verwijderen
Schakel de camera uit voordat u een objectief verwijdert of verwisselt. verwijderen, houdt u de ontgrendeling ingedrukt terwijl u het objectief rechtsom draait. Plaats na het verwijderen van het objectief de lensdoppen en de bodydop terug op respectievelijk het objectief en de camera.
Als u het objectief wilt
D CPU-objectieven met diafragmaring
Als een CPU-objectief is uitgerust met een diafragmaring (p. vergrendelt u deze op het kleinste diafragma (hoogste f/-getal). Raadpleeg de handleiding van het objectief voor meer informatie.
352),
A Objectief
In deze handleiding worden illustraties gebruikt van een AF-S DX VR­objectief (18–200 mm f/3.5-5.6G ED).
Schaal
brandpunts-
afstand
Lensdop
Bevestigingsindex
Index brandpuntsafstand
Schakelaar scherpstelstand (p. 34)
CPU-contacten
(p. 352)
s
Zoomring
Achterste lensdop
ON/OFF-schakelaar vibratiereductie (VR)
Schakelaar VR-stand
Scherpstelring (p. 71)
35

Basisinstellingen

De eerste keer dat de menu’s worden weergegeven, wordt automatisch de taaloptie in het setup-menu gemarkeerd. Kies een taal en stel de datum en tijd in.
1 Zet de camera aan.
s
2 Selecteer [Language].
Druk op G om de cameramenu’s weer te geven en selecteer vervolgens [Language] in het setup-menu. Zie “Cameramenu’s gebruiken” (p. 26) voor informatie over het gebruik van de menu's.
3 Selecteer een taal.
Druk op 1 of 3 om de gewenste taal te markeren en druk op J.
Hoofdschakelaar
G knop
36
4 Selecteer [Wereldtijd].
Selecteer [Wereldtijd] en druk op 2.
5 Stel de tijdzone in.
Er verschijnt een selectievenster voor de tijdzone. de lokale tijdzone te markeren (het veld [UTC] geeft het verschil in uren aan tussen de geselecteerde tijdzone en de Coordinated Universal Time of UTC) en druk op J.
Druk op 4 of 2 om
6 Schakel de zomertijd in of
uit.
De opties voor de zomertijd worden weergegeven. zomertijd is standaard uitgeschakeld. Als de zomertijd van kracht is in de lokale tijdzone, drukt u op 1 om [Aan] te markeren en drukt u vervolgens op J.
De
7 Stel de datum en tijd in.
Het dialoogvenster rechts wordt weergegeven. 4 of 2 om een optie te selec­teren en druk op 1 of 3 om de optie te wijzigen. Druk op J wanneer de klok is ingesteld op de huidige datum en tijd.
Druk op
s
37
8 Stel de datumnotatie in.
Druk op 1 of 3 om de volgorde te kiezen waarin het jaar, de maand en de dag
s
worden weergegeven en druk op J.
9 Keer terug naar de opnamestand.
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand.
A De klokbatterij
De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare batterij die indien nodig wordt opgeladen als de hoofdbatterij is geplaatst of als de camera wordt gevoed door een optionele EH-5a of EH-5 lichtnetadapter (p. 364). gedurende ongeveer drie maanden van stroom te voorzien. Als het pictogram B knippert in het LCD-venster, is de klokbatterij leeg en is de klok teruggezet. Stel de klok in op de juiste datum en tijd.
A De cameraklok
De cameraklok is minder nauwkeurig dan de meeste horloges en gewone klokken. en pas de tijd zo nodig aan.
38
Controleer daarom regelmatig of de klok de juiste tijd aangeeft
Twee dagen opladen is voldoende om de klok

Een geheugenkaart plaatsen

U kunt foto's opslaan op CompactFlash-geheugenkaarten en microdrives (apart verkrijgbaar; p. 369). wordt beschreven hoe u een geheugenkaart plaatst en formatteert.
In het volgende gedeelte
1 Zet de camera uit.
Zet de camera altijd uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert.
Hoofdschakelaar
2 Open het deksel van de kaartsleuf.
Ontgrendel het deksel van de kaartsleuf
q
) en open de kaartsleuf (w).
(
3 Plaats de geheugenkaart.
Plaats de geheugenkaart met de voorkant
q).
naar de monitor gericht ( geheugenkaart volledig is geplaatst, komt de uitwerpknop naar voren ( groene toegangslampje kort op.
D Geheugenkaarten plaatsen
Plaats de geheugenkaart met de contactpunten eerst. Als u de kaart ondersteboven of achterstevoren probeert te plaatsen, kan dit schade aan de camera of de geheugenkaart veroorzaken. geheugenkaart op de juiste manier plaatst.
Zorg ervoor dat u de
Wanneer de
w
) en licht het
s
Voork ant
Toegangslampje
Richting van plaatsing
Contact-
punten
Voork ant
39
4 Sluit het deksel van de kaartsleuf.
s
❚❚ Geheugenkaarten verwijderen
1 Zet de camera uit.
Controleer of het toegangslampje uit is en zet de camera uit.
2 Verwijder de geheugenkaart.
Open het deksel van de kaartsleuf en druk op de uitwerpknop (q) om de kaart gedeeltelijk uit te werpen (w). geheugenkaart kan vervolgens met de hand worden verwijderd. de geheugenkaart terwijl u op de uitwerpknop drukt. deze waarschuwing negeert, kan de camera of de geheugenkaart beschadigd raken.
Druk niet op
De
Toegangslampje
Als u
40
❚❚ Geheugenkaarten formatteren
Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd voordat ze voor het eerst worden gebruikt. beschreven.
Formatteer de kaart, zoals hieronder wordt
D Geheugenkaarten formatteren
Als u een geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens erop voorgoed gewist
. Kopieer foto's en andere gegevens die u wilt bewaren daarom naar
een computer alvorens verder te gaan (p. 224).
s
1 Zet de camera aan.
2 Druk op de Q knoppen.
Houd de Q knoppen (I en
O
) gedurende circa twee
seconden tegelijk ingedrukt.
Er verschijnt een knipperende
C
in de sluitertijdweergave in het LCD-venster en in de zoeker. Als u wilt afsluiten zonder de geheugenkaart te formatteren, drukt u op een
Q
andere knop dan de
I
knoppen (
en O).
Hoofdschakelaar
O knop I knop
A Zie ook
Zie pagina 313 voor informatie over het formatteren van geheugenkaarten met de optie [Formatteer geheugenkaart] in het setup-menu.
41
3 Druk nogmaals op de Q knoppen.
Druk de Q knoppen (I en O) nogmaals tegelijk in om de geheugenkaart te formatteren.
geheugenkaart niet verwijderen en de voedingsbron niet verwijderen of loskoppelen.
s
Nadat het formatteren is voltooid, wordt in het LCD-venster en in de zoeker het aantal foto's aangegeven dat bij de huidige instellingen kan worden opgeslagen.
D Geheugenkaarten
Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom voorzichtig te werk wanneer u een geheugenkaart uit de camera verwijdert.
Geheugenkaarten die zijn geformatteerd in een computer of een ander apparaat, moeten opnieuw in de camera worden geformatteerd voordat ze kunnen worden gebruikt voor opname of weergave.
Zet de camera uit voordat u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. Verwijder de geheugenkaart of batterij niet uit de camera, zet de camera niet uit en koppel de lichtnetadapter niet los terwijl de geheugenkaart wordt geformatteerd of terwijl informatie wordt opgeslagen, verwijderd of gekopieerd naar een computer. Als u deze voorzorgsmaatregel niet in acht neemt, kan dit leiden tot gegevensverlies of beschadiging van de camera of de kaart.
Raak de contactpunten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen voorwerpen.
U mag de kaart niet buiten, laten vallen of bloot stellen aan hevige schokken.
Oefen geen druk uit op de kaart. Als u deze waarschuwing negeert, kan de
geheugenkaart beschadigd raken.
Voorkom blootstelling aan water, hoge luchtvochtigheid of direct zonlicht.
A Geen geheugenkaart
Als geen geheugenkaart is geplaatst, wordt in het LCD-venster en de zoeker de aanduiding weergegeven. Als de camera wordt uitgeschakeld wanneer deze wordt gevoed door een opgeladen EN­EL3e batterij en geen geheugenkaart is geplaatst, wordt
S
weergegeven in het LCD-venster.
42
Tijdens het formatteren mag u de
S

Zoekerbeeld scherpstellen

De camera is uitgerust met een dioptrieknop, waarmee de camera aan het gezichtsvermogen van de gebruiker kan worden aangepast. weergave van het zoekerbeeld scherp is.
1 Zet de camera aan.
Verwijder de lensdop en zet de camera aan.
Voordat u gaat fotograferen, controleert u of de
Hoofdschakelaar
2 Stel het zoekerbeeld
scherp.
Draai aan de dioptrieknop totdat het zoekerbeeld, de scherpstelpunten en de haakjes van het AF-veld scherp zijn. Bij gebruik van de dioptrieknop met het oog aan de zoeker dient u op te passen dat u niet per ongeluk uw vinger of nagel in uw oog steekt.
s
A Dioptrie
De dioptrie kan worden aangepast van –2 m correctielenzen (apart verkrijgbaar; p. 365) is een dioptrie mogelijk van –5 m–1 tot +3 m–1.
–1
tot +1 m–1. Dankzij
43

Basisstappen voor foto’s maken en weergeven

De camera aanzetten
s
Voordat u foto’s maakt, zet u de camera aan en controleert u het batterijniveau en het aantal resterende opnamen, zoals hieronder wordt beschreven.
1 Zet de camera aan.
Zet de camera aan. Het LCD­venster wordt ingeschakeld en het beeld in de zoeker licht op.
Hoofdschakelaar
2 Controleer het batterijniveau.
Controleer het batterijniveau in het LCD­venster of in de zoeker.
Pictogram
L — Batterij volledig opgeladen. K
I
H d
H
(knippert)d (knippert)
* Er wordt geen pictogram weergegeven als de camera wordt gevoed
door een optionele lichtnetadapter.
*
BeschrijvingLCD-ve nster Zoeker
Batterij gedeeltelijk ontladen.J
Batterij bijna leeg. De batterij moet binnenkort worden opgeladen of worden vervangen door een reservebatterij. Ontspanknop uitgeschakeld. Laad de batterij op of vervang de batterij.
44
3 Controleer het aantal
resterende opnamen.
De opnameteller in het LCD-venster en in de zoeker geeft het aantal foto's aan dat bij de huidige instellingen kan worden gemaakt. Als dit aantal nul is, knippert A in de opnameteller en knippert n of j in de sluitertijdweergave.
s
A Geheugenkaarten met een grote capaciteit
Als op de geheugenkaart voldoende ruimte beschikbaar is om duizend of meer beelden bij de huidige instellingen op te slaan, wordt het aantal resterende opnamen aangegeven in duizendtallen, afgerond naar het dichtstbijzijnde honderdtal (als er bijvoorbeeld ruimte is voor circa 1.260 beelden, geeft de opnameteller 1,2 K aan).
45
A LCD-verlichting
Als u de hoofdschakelaar in de positie D houdt, worden de lichtmeters en de achtergrondverlichting van het LCD­venster (LCD-verlichting) geactiveerd, zodat het venster in het donker kan worden afgelezen.
s
hoofdschakelaar hebt losgelaten, blijft de verlichting zes seconden branden (bij de standaardinstellingen), zolang de lichtmeters actief zijn of totdat de sluiter wordt ontspannen.
Nadat u de
Hoofdschakelaar
A Automatische uitschakeling lichtmeter
Standaard worden de sluitertijd- en diafragmaweergaven in het LCD­venster en de zoeker uitgeschakeld als er gedurende circa zes seconden geen handelingen plaatsvinden (lichtmeter automatisch uit). Zo wordt de gebruiksduur van de batterij verlengd. de zoekerweergave opnieuw te activeren (p. 52).
6 sec
Lichtmeters aan Lichtmeters uit Lichtmeters aan
De tijdsduur waarna de lichtmeters automatisch worden uitgeschakeld, kan worden ingesteld via persoonlijke instelling c2 ([Lichtmeter automatisch uit], p. 279).
Druk de ontspanknop half in om
A Weergave bij uitgeschakelde camera
Bij een uitgeschakelde camera waarin een batterij en een geheugenkaart zijn geplaatst, worden de beeldteller en het aantal resterende opnamen weergegeven. (Bij sommige geheugenkaarten wordt deze informatie alleen weergegeven als de camera is ingeschakeld.)
LCD-venste r
46
Camera-instellingen aanpassen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u foto's maakt met de standaardinstellingen.
1 Controleer de camera-instellingen.
Belichtingsstand
Beeldgrootte
Beeldkwaliteit
Witbalans ISO-gevoeligheid
LCD-venster Zoekerweergave
De standaardinstellingen worden hieronder vermeld.
Optie Standaard Beschrijving Pagina
Beeldkwaliteit
Beeldgrootte
ISO-
gevoelig-heid
Witbalans
Belichtings-
stand
NORM
(JPEG Normaal)
L
(Groot)
200
v
(automatisch)
e
(
Geprogram-
meerd
automatisch
Er worden JPEG-foto's opgeslagen met een compressieverhouding van circa 1 : 8 voor snapshots. * [Vaste grootte] is geselecteerd voor [JPEG-
compressie].
Beelden zijn 4288 × 2848 pixels groot.
ISO-gevoeligheid (het digitale equivalent van filmgevoeligheid) is ingesteld op ISO 200.
Witbalans wordt automatisch aangepast voor natuurlijke kleuren bij de meeste soorten verlichting.
De camera past de sluitertijd en het diafragma automatisch aan voor een optimale belichting in de meeste situaties.
)
*
. Ideaal
56
60
96
128
104
s
Scherpstel-
punt
Middelste
scherpstelpunt
(enkelpunts AF)
Hierboven ziet u een voorbeeld van het scherpstelpunt in de zoekerweergave. camera stelt scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelpunt zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
De
Scherpstelpunt
66
47
2 Selecteer de belichtingsstand e.
Bij levering is de belichtingsstand e
Als een andere
ingedrukt en draait u aan de
De camera past de sluitertijd en
s
geselecteerd. belichtingsstand is geselecteerd, houdt u de
I
knop hoofdinstelschijf om de belichtingsstand selecteren. het diafragma automatisch aan voor een optimale belichting in de meeste situaties.
I knop
e
te
Hoofdinstelschijf
3 Kies de enkelvoudige
ontspanstand.
Bij levering is de ontspanstand S (enkel beeld) geselecteerd. een andere ontspanstand is geselecteerd, houdt u de ontgrendeling van de keuzeknop voor de ontspanstand ingedrukt en draait u de keuzeknop voor de ontspanstand naar Bij deze instelling maakt de camera één foto telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt.
S
Als
(enkel beeld).
4 Kies enkelpunts AF.
Bij levering is K (enkelpunts AF) geselecteerd. veldstand is geselecteerd, draait u aan de selectieknop voor de AF­veldstand totdat deze op zijn plaats klikt en naar wijst. gebruiker zelf het scherpstelpunt kiezen (bij de standaardinstellingen is het middelste scherpstelpunt geselecteerd).
Als een andere AF-
K
(enkelpunts AF)
Bij deze instelling kan de
Ontgrendeling keuzeknop ontspanstand
Keuzeknop ontspanstand
AF-veldstand selectieknop
48
5 Kies enkelvoudige
autofocus.
Bij levering is S (enkelvoudige autofocus) geselecteerd. een andere scherpstelstand is geselecteerd, draait u aan de selectieknop voor de scherpstelstand totdat deze op zijn plaats klikt en naar S (enkelvoudige autofocus) wijst. Bij deze instelling stelt de camera automatisch scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. worden gemaakt als de camera heeft scherpgesteld.
Als
Scherpstelstand selectieknop
Er kunnen alleen foto’s
s
6 Kies matrixmeting.
a (matrixmeting) werd bij verzending geselecteerd. Wanneer een andere optie werd geselecteerd, draait u de keuzetoets naar a. Matrixmeting gebruikt informatie van de 1005­segment RGB-sensor om voor een optimaal resultaat te zorgen in het volledige frame.
Selectieknop lichtmeting
49
De camera gereedmaken
Wanneer u foto’s in de zoeker kadreert, houdt u de handgreep in uw rechterhand en ondersteunt u de camerabody of het objectief met uw linkerhand. ondersteuning uw ellebogen lichtjes tegen
s
uw lichaam gedrukt en plaats één voet een halve pas naar voren om uw bovenlichaam stabiel te houden.
Wanneer u foto’s in de portretstand (staand) maakt, houdt u de camera zoals rechts wordt weergegeven.
Zie pagina 79 voor informatie over het kadreren van foto’s op de monitor.
Houd ter
50
Scherpstellen en afdrukken
1 Druk de
ontspanknop half in om scherp te stellen (p. 52).
Bij de standaardinstellin­gen stelt de camera scherp op het onder­werp in het middelste scherpstelpunt. Kadreer in de zoeker een foto met het hoofd­onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in. een geluidssignaal en verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in de zoeker. lichting automatisch gaan branden ter ondersteuning van de scherpstelling.
Zoekerweergave Beschrijving
Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, wordt de scherpstelling vergrendeld en wordt het aantal opnamen dat kan worden opgeslagen in het buffergeheugen (“t”; p. 77), in de zoeker weergegeven.
I Onderwerp is scherp. I
(knippert)
Als het onderwerp donker is, kan de AF-hulpver-
Camera kan met autofocus niet scherpstellen op onderwerp in scherpstelpunt.
Scherpstelaanduiding
Als de camera kan scherpstellen, klinkt
Buffercapaciteit
s
Voor informatie over wat u moet doen als de camera niet kan scherpstellen met autofocus, zie “Goede resultaten met autofocus” (p. 70).
51
2 Druk de ontspanknop
helemaal in om de foto te maken.
Druk de ontspanknop rustig
s
helemaal in om de foto te maken. naast het deksel van de kaartsleuf brandt terwijl de foto op de geheugenkaart wordt opgeslagen.
camera niet uitzetten en de voedingsbron niet verwijderen of loskoppelen voordat het lampje uit is.
Het toegangslampje
U mag de geheugenkaart niet verwijderen, de
Toe ga ng sl am pj e
A De ontspanknop
De camera heeft een tweetraps ontspanknop. wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Als u de foto wilt maken, drukt u de ontspanknop helemaal in.
Scherpstelling Foto maken
52
De camera stelt scherp
Foto’s bekijken
1 Druk op de knop K.
Er wordt een foto op de monitor weergegeven.
2 Bekijk andere foto’s.
U kunt andere foto’s weergeven door op 4 of 2 te drukken. Druk op 1 of 3 om extra informatie over de geselecteerde foto weer te geven (p. 208).
Hoge licht.
Als u de weergave wilt beëindigen en wilt terugkeren naar de opnamestand, drukt u de ontspanknop half in.
100--1
s
Kies R, G, B
A Beeld terugspelen
Als [Aan] is geselecteerd voor [Beeld terugspelen] in het weergavemenu (p. 251), worden foto’s na opname automatisch circa 20 sec. (standaardinstelling) op de monitor weergegeven.
53
Ongewenste foto’s wissen
Als u de foto wilt wissen die op de monitor wordt weergegeven, drukt u op de knop O. foto’s n iet meer kunnen worden hersteld.
1 Geef de foto weer.
s
Geef de foto weer die u wilt wissen, zoals wordt beschreven in “Foto’s beki jken” op de vorige pagina.
K knop
Houd er rekening mee dat eenmaal gewiste
2 Wis de foto.
Druk op de knop O. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.
O knop
Druk nogmaals op de knop O om de foto te wissen en terug te keren naar de weergave. wissen, drukt u op K.
Als u wilt afsluiten zonder de foto te
A [Wissen]
Als u meerdere beelden wilt wissen, gebruikt u de optie [Wissen] in het weergavemenu (p. 248).
54
d

Opties voor beeldopname

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de beeldkwaliteit en de beeldgrootte kiest.
Beeldkwaliteit ..................................................................... p. 56
Beeldgrootte ....................................................................... p. 60
d
55

Beeldkwaliteit

De D300 ondersteunt de volgende opties voor beeldkwaliteit:
Optie
d
NEF (RAW) NEF
TIFF (RGB) TIFF (RGB)
JPEG Fijn
JPEG Normaal
JPEG Basis
NEF (RAW) +
JPEG Fijn
NEF (RAW) +
JPEG Normaal
NEF (RAW) +
JPEG Basis
*[Vaste grootte] is geselecteerd voor [JPEG-compressie].
Bestands
type
JPEG
NEF/JPEG
Onbewerkte gegevens van de beeldsensor worden rechtstreeks op de geheugenkaart opgeslagen in de NEF-indeling (Nikon Electronic Format). Gebruik deze
optie voor foto's die naar een computer worden overgezet om te worden afgedrukt of verwerkt. Nadat NEF (RAW)-foto's naar een computer zijn overgezet, kunt u ze alleen bekijken met een compatibel softwareprogramma, zoals ViewNX
(meegeleverd) of Capture NX (apart verkrijgbaar; p. 367). Er worden ongecomprimeerde TIFF-RGB-foto ’s opgeslagen met een bitdiepte van 8 bits per kanaal (24-bits kleur). TIFF wordt ondersteund door een groot aantal beeldbewerkingstoepassingen. Er worden JPEG-foto’s opgeslagen met een compres­sieverhouding van circa 1:4 (beeldkwaliteit Fijn). Er worden JPEG-foto’s opgeslagen met een compressieverhouding van circa 1:8 (beeldkwaliteit Normaal). Er worden JPEG-foto’s opgeslagen met een compres­sieverhouding van circa 1:16 (beeldkwaliteit Basis). Er worden twee beelden opgeslagen: één NEF (RAW)­foto en één JPEG-foto met de kwaliteit Fijn. Er worden twee beelden opgeslagen: één NEF (RAW)­foto en één JPEG-foto met de kwaliteit Normaal. Er worden twee beelden opgeslagen: één NEF (RAW)­foto en één JPEG-foto met de kwaliteit Basis.
*
Beschrijving
*
*
A Bestandsgrootte
Zie pagina 402 voor informatie over het aantal foto’s da t kan worden opgeslagen bij verschillende instellingen voor beeldkwaliteit en -grootte.
56
U stelt de beeldkwaliteit in door de knop QUAL ingedrukt te
houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien totdat
de gewenste instelling wordt weergegeven in het LCD-venster.
QUAL knop
Hoofdinstelschijf
LCD-venste r
A NEF (RAW)-opname
De optie [NEF (RAW)-opname] in het opnamemenu bepaalt de compressie (p. 58) en de bitdiepte (p. 59) voor NEF (RAW)-foto's.
A JPEG-compressie
JPEG-beelden kunnen worden gecomprimeerd tot ongeveer dezelfde bestandsgrootte of voor een optimale beeldkwaliteit.
compressie] in het opnamemenu kan het type compressie worden ingesteld (p. 58).
Via de optie [JPEG-
A NEF (RAW) + JPEG
Als foto's die zijn gemaakt met de instelling [NEF (RAW)+JPEG Fijn], [NEF (RAW)+JPEG Normaal] of [NEF (RAW)+JPEG Basis] op de camera worden bekeken, wordt alleen de JPEG-foto weergegeven. deze instellingen zijn gemaakt wist, wordt zowel het NEF-bestand als het JPEG-bestand verwijderd.
Als u foto's die met
A Het menu Beeldkwaliteit
U kunt de beeldkwaliteit ook aanpassen via de optie [Beeldkwaliteit] in het opnamemenu (p. 254).
d
57
❚❚ Het menu JPEG-compressie
Het item JPEG-compressie in het opnamemenu biedt de volgende opties voor JPEG-foto’s:
Optie Beschrijving
Beelden worden gecomprimeerd tot ongeveer dezelfde bestandsgrootte. De kwaliteit hangt af van het onderwerp van de foto. Optimale beeldkwaliteit. De bestandsgrootte hangt af van het onderwerp van de foto .
d
Vaste grootte
O
(standaard)
Optimale
P
kwaliteit
❚❚ Het menu NEF (RAW)-opname: Type
Het item [NEF (RAW)-opname]>[Type] in het opnamemenu biedt de volgende compressieopties voor NEF (RAW)-foto’s :
Optie Beschrijving
NEF-beelden worden gecomprimeerd met
Compressie zonder
N
verlies (standaard)
O Gecomprimeerd
Ongecomprimeerd
een omkeerbaar algoritme, waardoor de bestandsgrootte met circa 20–40% afneemt zonder dat dit van invloed is op de beeldkwaliteit. NEF-beelden worden gecomprimeerd met een onomkeerbaar algoritme, waardoor de bestandsgrootte met circa 40–55% afneemt. De invloed op de beeldkwaliteit is vrijwel nihil. NEF-beelden worden niet gecomprimeerd. De opnameduur neemt iets toe.
58
❚❚ Het menu NEF (RAW)-opname: NEF (RAW)-bitdiepte
Het item [NEF (RAW)-opname] > [NEF (RAW)-bitdiepte] in het opnamemenu biedt de volgende opties voor de bitdiepte van NEF (RAW)-foto's:
Optie Beschrijving
12-bits
q
(standaard)
r 14-bits
NEF (RAW)-beelden worden opgeslagen met een bitdiepte van 12 bits. NEF (RAW)-beelden worden opgeslagen met een bitdiepte van 14 bits, waardoor de bestanden circa 1,3 maal zo groot zijn als 12-bits bestanden maar meer kleurgegevens worden opgeslagen. De maximale beeldsnelheid (p. 77) neemt af tot 2,5 bps.
d
A NEF (RAW)-foto’s
De geselecteerde optie voor beeldgrootte heeft geen invloed op de grootte van NEF (RAW)-foto’s . geopend in een programma als Capture NX (apart verkrijgbaar) of ViewNX
(meegeleverd), hebben ze de afmetingen van foto’s met de instelling [L].
Wanneer NEF (RAW)-foto's worden
59

Beeldgrootte

De beeldgrootte wordt gemeten in pixels. U hebt de keuze uit de volgende opties:
Optie
L (standaard) 4.288 × 2.848 54,5 × 36,2 cm
d
M 3.216 × 2.136 40,8 × 27,1 cm
S 2.144 × 1.424 27,2 × 18,1 cm
* Het afdrukformaat in inches komt overeen met de beeldgrootte in pixels
gedeeld door de printerresolutie in dpi (dots per inch, punten per inch;
1 inch = circa 2,54 cm). printerresolutie toeneemt.
Formaat
(pixels)
Het afdrukformaat neemt af naarmate de
Formaat bij een afdruk van 200 dpi
(circa)
*
U kunt de beeldgrootte instellen door de knop QUAL ingedrukt te
houden en aan de secundaire instelschijf te draaien totdat de gewenste optie wo
weergegeven in het LCD-venster.
rdt
QUAL knop
LCD-venste r
Secundaire
instelschijf
A Het menu Beeldgrootte
U kunt de beeldgrootte ook aanpassen via de optie [Beeldgrootte] in het opnamemenu (p. 254).
60
N

Scherpstelling

– Bepalen hoe de camera scherpstelt
In dit gedeelte worden de opties beschreven die bepalen hoe de camera scherpstelt.
Scherpstelstand.................................................................. p. 62
AF-veldstand........................................................................p. 64
Selectie van scherpstelpunt............................................. p. 66
Scherpstelvergrendeling .................................................. p. 68
Handmatige scherpstelling.............................................. p. 71
N
61

Scherpstelstand

U kunt de scherpstelstand selecteren met de selectieknop voor de scherpstelstand
op de voorzijde van de camera. twee standen voor
autofocus
Er zijn
(AF), waarin de camera automatisch scherpstelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, en één stand voor
scherpstelling
N
met behulp van de scherpstelring op het objectief:
Optie Beschrijving
Enkelvoudige
Continue AF
Handmatig
(p. 71)
, waarin de scherpstelling handmatig moet worden aangepast
Camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. De scherpstelling wordt vergrendeld wanneer de
S
scherpstelaanduiding ( zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt
AF
C
M
scherpstelvergrendeling
( alleen worden ontspannen wanneer de scherpstelaanduiding wordt weergegeven (
Camera stelt voortdurend scherp zolang de ontspanknop half wordt ingedrukt.
anticiperende meevolgende scherpstelling
afstand tot het onderwerp te voorspellen en zo nodig de scherpstelling aan te passen. sluiter worden ontspannen ongeacht of het onderwerp scherp is
ontspanprioriteit
( Camera stelt niet automatisch scherp; de scherpstelling moet
handmatig worden aangepast met de scherpstelring van het objectief. groter (lagere waarde) heeft, kunt u de scherpstelaanduiding in de zoeker gebruiken om de scherpstelling te controleren (
afstandsmeter
maken, ongeacht of de camera heeft scherpgesteld op het onderwerp.
handmatige
I
) in de zoeker verschijnt en blijft vergrendeld
). Bij de standaardinstellingen kan de sluiter
scherpstelprioriteit
Als het onderwerp beweegt, gebruikt de camera
).
Als het objectief een maximaal diafragma van f/5.6 of
; p. 72), maar kunt u op elk gewenst moment een foto
Selectieknop scherpstelstand
).
(p. 63) om de uiteindelijke
Bij de standaardinstellingen kan de
elektronische
Kies enkelvoudige AF voor landschappen en andere stilstaande onderwerpen. Continue AF is de be
ste keuze voor grillig bewegende onderwerpen. Handmatige scherpstelling wordt aanbevolen als de camera niet kan scherpstellen met autofocus.
62
A De knop B
Als het gaat om scherpstellen van de camera, heeft het indrukken van de knop B hetzelfde effect als het half indrukken van de ontspanknop.
B knop
A Anticiperende meevolgende scherpstelling
Bij continue AF gebruikt de camera anticiperende scherpstelling als het onderwerp naar de camera toe of van de camera af beweegt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt of de knop B wordt camera blijft scherpstellen en probeert te voorspellen waar het onderwerp zich bevindt wanneer de sluiter ontspant.
ingedrukt. De
A Zie ook
Voor informatie over het gebruik van scherpstelprioriteit bij continue AF, zie persoonlijke instelling a1 ([Selectie AF-C-prioriteit], p. 267). informatie over het gebruik van ontspanprioriteit bij Enkelvoudige AF, zie persoonlijke instelling a2 ([Selectie AF-S-prioriteit], p. 268). Voor
informatie over hoe u voorkomt dat de camera scherpstelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, zie persoonlijke instelling a5 ([AF
activering], p. 271).
Voor
N
63

AF-veldstand

De AF-veldstand bepaalt hoe het scherpstelpunt wordt geselecteerd in de autofocusstand. veldstand door aan de selectieknop voor de AF-veldstand te draaien. volgende opties zijn beschikbaar:
U selecteert de AF-
De
Selectieknop AF-veldstand
N
Stand Beschrijving
K
Enkelpunts
AF
I
Dynamisch
veld-AF
H
Automatisch
veld-AF
De gebruiker selecteert handmatig het scherpstelpunt; de camera stelt alleen scherp op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt. Gebruik deze optie voor statische composities met onderwerpen die in het geselecteerde scherpstelpunt blijven.
Bij continue AF
als het onderwerp kort het geselecteerde scherpstelpunt verlaat, stelt de camera scherp op basis van informatie uit de omringende scherpstelpunten. U kunt het aantal gebruikte scherpstelpunten (9, 21 of 51) selecteren via persoonlijke
instelling a3 ([Dynamisch AF-veld], p. 269). Als [51 punten (3D­tracking)] is geselecteerd voor persoonlijke instelling a3, wordt het scherpstelpunt automatisch geselecteerd via 3D-tracking.
Bij enkelvoudige AF
camera stelt alleen scherp op het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt. De camera detecteert automatisch het onderwerp en selecteert het scherpstelpunt. Als een G- of D-type objectief wordt gebruikt, kan de camera
personen onderscheiden van de achtergrond voor een betere onderwerpdetectie. Bij enkelvoudige AF lichten de actieve scherpstelpunten rood op gedurende
ongeveer één seconde nadat de camera heeft scherpgesteld. Bij continue AF worden de actieve scherpstelpunten niet
weergegeven.
(p. 62) selecteert u handmatig het scherpstelpunt;
selecteert u handmatig het scherpstelpunt; de
64
A AF-veldstand
De AF-veldstand wordt weergegeven in het LCD­venster.
AF-veldstand LCD-ve nster
K
Enkelpunts AF
Aanduiding AF-veldstand
Persoonlijke instelling a3 ([Dynamisch AF-veld], p. 269)
9 punten
(standaard)
Dynamisch
I
H
*Alleen het actieve scherpstelpunt wordt in de zoeker weergegeven. De
overige scherpstelpunten leveren informatie ter ondersteuning van de
scherpstelling.
*
veld-AF
Automatisch veld-AF
21 punten
51 punten
51 punten (3D-tracking)
A Handmatige scherpstelling
Enkelpunts-AF wordt automatisch geselecteerd als handmatige scherpstelling wordt gebruikt.
A Zie ook
Voor informatie over de beschikbare instellingen voor dynamisch veld-AF, zie persoonlijke instelling a3 ([Dynamisch AF-veld], p. 269). persoonlijke instelling a4 ([Focus Tracking met Lock-On], p. 270) als u wilt
instellen na hoeveel tijd de camera opnieuw scherpstelt wanneer een onderwerp voor de camera langs beweegt.
Zie
N
65

Selectie van scherpstelpunt

De D300 biedt 51 scherpstelpunten die een groot deel van het beeld beslaan. Het scherpstelpunt kan handmatig worden geselecteerd, zodat het hoofdonderwerp zich vrijwel overal in het beeld kan bevinden (enkelpunts AF en dynamisch veld-AF), of automatisch (automatisch veld-AF; handmatige detectie van het scherpste
N
beschikbaar als automatisch veld-AF is geselecteerd). stappen uit als u het scherpstelpunt handmatig wilt selecteren:
1
Draai de vergrendeling van de scherpstelselectieknop naar
.
De multi-selector kan nu worden gebruikt om het scherpstelpunt te selecteren.
2
Selecteer het scherpstelpunt.
Gebruik de multi-selector om het scherpstelpunt te selecteren. de standaardinstellingen kunt u het middelste scherpstelpunt selecteren door op het midden van de multi-selector te drukken.
Nadat u het scherpstelpunt hebt geselecteerd, kunt u de vergrendeling van d scherpstelselectieknop naar de vergrendelde stand ( geselecteerde scherpstelpunt wordt gewijzigd wanneer u op de multi-selector drukt.
e
L
) draaien om te voorkomen dat het
66
Selectieknop AF-veldstand
Vergrendeling scherpstelselectieknop
Bij
lpunt is niet
Voer de volgende
A Zie ook
Zie persoonlijke instelling a6 ([Verlichting scherpstelpunt], p. 271) als u wilt instellen wanneer het scherpstelpunt wordt verlicht. instelling a7 ([Doorloop scherpstelpunt], p. 272) als u wilt instellen dat de selectie van het scherpstelpunt doorloopt. Zie persoonlijke instelling a8 ([Selectie scherpstelpunt], p. 272) als u het aantal scherpstelpunten wilt instellen dat kan worden geselecteerd met de multi-selector. Zie persoonlijke instelling f1 ([Centrale knop multi-selector], p. 301) als u de functie van de middelste knop van de multi-selector wilt wijzigen.
Zie persoonlijke
N
67

Scherpstelvergrendeling

U kunt de scherpstelvergrendeling gebruiken om de compositie te wijzigen nadat u hebt scherpgesteld. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke
ositie niet in een scherpstelpunt bevindt. U kunt deze
comp
functie ook gebruiken wanneer het autofocussysteem niet kan scherpstellen (p. 70).
1 Stel scherp.
N
Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt en druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te activeren.
2 Controleer of de
scherpstelaanduiding (I) in de zoeker wordt weergegeven.
Enkelvoudige AF
De scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de scherpstelaanduiding verschijnt en blijft vergrendeld totdat u uw vinger van de ontspanknop haalt. scherpstelling ook vergrendelen door op de knop AE-L/AF-L te drukken (zie volgende pagina).
U kunt de
68
Continue AF
Druk op de knop AE-L/AF-L om zowel de scherpstelling als de belichting te vergrendelen (het pictogram AE-L verschijnt in de zoeker, zie pagina 114). De scherpstelling en de belichting worden vergrendeld zolang u de knop AE-L/AF-L ingedrukt houdt, zelfs als u uw vinger van de ontspanknop haalt.
Ontspanknop
AE-L/AF-L knop
3 Pas de compositie aan en
druk af.
De scherpstelling blijft tussen opnamen vergrendeld zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt, zodat u
meerdere foto's achter elkaar kunt maken met dezelfde scherpstelling. vergrendeld wanneer u de knop AE-L/AF-L ingedrukt houdt.
Verander de afstand tussen de camera en het onderwerp niet wanneer de scherpstelling is vergr beweegt, stelt u opnieuw scherp met de nieuwe afstand.
De scherpstelling blijft ook tussen opnamen
endeld. Als het onderwerp
q
N
w
A Zie ook
Zie persoonlijke instelling f6 ([AE-L/AF-L knop toewijzen], p. 307) als u de functie van de knop AE-L/AF-L wilt wijzigen.
69
Goede resultaten met autofocus
Autofocus werkt niet goed in de onderstaande omstandigheden. Als de camera onder deze omstandigheden niet kan scherpstellen, wordt
mogelijk de ontspanknop geblokkeerd, of de scherpstelaanduiding ( wordt weergegeven en de camera geeft een geluidssignaal weer ten teken dat de sluiter kan worden ontspannen, zelfs als de camera niet kan scherpstellen op het onderwerp. scherpstelling (p. 71) of gebruik de scherpstelvergrendeling (p. 68) om op
een ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te stellen, waarna u de compositie van de foto aanpast.
N
Er is weinig of geen contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
Voorbeeld
achtergrond.
Het scherpstelpunt bevat meerdere voorwerpen op verschillende afstanden van de camera
Voorbeeld
Het onderwerp bestaat grotendeels uit regelmatige geometrische patronen
Voorbeeld
Het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk verschillende helderheid
Voorbeeld
Gebruik in deze gevallen handmatige
: het onderwerp heeft dezelfde kleur als de
: het onderwerp bevindt zich in een kooi.
: een rij vensters in een flatgebouw.
: het onderwerp bevindt zich half in de schaduw.
)
70
Voorwerpen op de achtergrond zijn groter dan het onderwerp
Voorbeeld
: achter het onderwerp staat een gebouw in het
beeld.
Het onderwerp bevat veel fijne details
Voorbeeld
: een veld met bloemen of andere onderwerpen die
klein zijn of weinig variatie in helderheid hebben.

Handmatige scherpstelling

Handmatige scherpstelling is beschikbaar voor objectieven die geen autofocus ondersteunen (niet-AF Nikkor-objectieven) of als autofocus niet het gewenste resultaat oplevert (p. 70). handmatig wilt scherpstellen, stelt u de selectieknop voor de scherpstelstand in op M en draait u aan de scherpstelring van het objectief totdat het beeld op het matglas in de zoeker scherp is. kunt altijd foto's maken, ook als het beeld niet scherp is.
Als u
U
Scherpstelstand selectieknop
N
A A-M-selectie/autofocus met handinstellingsprioriteit
Als het objectief A-M-selectie ondersteunt, stelt u de A-M-schakelaar op het objectief in op M (handmatig). handinstellingsprioriteit) ondersteunt, kunt u de scherpstelling handmatig aanpassen, ongeacht de stand die voor het objectief is geselecteerd. Raadpleeg de handleiding van het objectief voor meer informatie.
Als het objectief M/A (autofocus met
71
De elektronische afstandsmeter
Als het objectief een maximaal diafragma van f/5.6 of groter (lager f/-getal) heeft, kunt u de scherpstelaanduiding in de zoeker gebruiken om te controleren of het onderwerp in het geselecteerde scherps scherpstelpunt kan worden geselecteerd uit de 51 beschikbare punten.) onderwerp in het geselecteerde
N
scherpstelpunt, druk de ontspanknop half in en draai aan de scherpstelring van het objectief totdat de scherpstelaanduiding
(I) verschijnt. worden vermeld op pagina 70, wordt de scherpstelaanduiding soms ook weergegeven wanneer het onderwerp niet scherp is. Controleer de scherpstelling in de zoeke
telpunt scherp is. (Het
Bij de onderwerpen die
r voordat u de foto maakt.
Plaats het
A Filmvlak
Als u de afstand tussen het onderwerp en de camera wilt bepalen, dient u te meten vanaf de
filmvlakaanduiding (E) op de camerabody. afstand tussen de voorzijde van de bajonetvatting en het filmvlak bedraagt 46,5 mm.
72
De
Filmvlakaanduiding
k

Ontspanstand

– Enkel beeld, Continu, Livebeeld, Zelfontspanner of
Spiegel omhoog
De ontspanstand bepaalt hoe de camera foto’s maakt: één foto per keer, in een doorlopende reeks, terwijl het beeld door het objectief op de monitor wordt weergegeven, met een ingestelde sluitervertragin snellere sluiterrespons en minimale trillingen.
Een ontspanstand kiezen ................................................. p. 74
Continustand ...................................................................... p. 76
Beelden kadreren op de monitor (Livebeeld)............... p. 79
Zelfontspannerstand......................................................... p. 91
De stand Spiegel omhoog ................................................ p. 93
g of terwijl de spiegel is opgeklapt voor een
k
73

Een ontspanstand kiezen

De camera ondersteunt de volgende ontspanstanden:
Stand Beschrijving
S
De camera maakt één foto telkens wanneer de
Enkel beeld
CL
Continu
laag
CH
k
Continu
hoog
a
Livebeeld
E
Zelfonts-
panner
MUP
Spiegel
omhoog
1Gemiddelde beeldsnelheid bij gebruik van een EN-EL3e batterij, continue
AF, handmatige belichting of sluitertijdvoorkeuze en een sluitertijd van
1
/250 sec. of korter, en als voor andere instellingen dan persoonlijke instelling d4 de standaardwaarden zijn geselecteerd en er voldoende ruimte vrij is in het buffergeheugen.
2Gemiddelde beeldsnelheid bi
AF, handmatige belichting of sluitertijdvoorkeuze en een sluitertijd van
1
/250 sec. of korter, en als voor andere instellingen de standaardwaarden zijn
geselecteerd en er voldoende ruimte beschikbaar is in het buffergeheugen.
ontspanknop wordt ingedrukt. Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera foto’s m et een snelheid van één tot zes beelden per
seconde.1 persoonlijke instelling d4 ([Opnamesnelheid], p. 76). Zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera foto’s m et een snelheid van maximaal zes beelden per seconde. Kadreer foto’s op de monitor (p. 79). Wordt aanbevolen wanneer u fotografeert vanuit een hoog of laag standpunt als in andere situaties waarin de zoeker moeilijk kan worden gebruikt of als de vergrote weergave op de monitor u kan helpen een zeer nauwkeurige scherpstelling te verkrijgen. Gebruik de zelfontspanner voor zelfportretten of om onscherpte als gevolg van cameratrilling te verminderen (p. 91). Kies deze stand om cameratrilling te beperken bij tele- of
close-upfotografie of in andere situaties waarin de kleinste camerabeweging kan leiden tot onscherpe foto's (p. 93).
U kunt de beeldsnelheid instellen via
2
j gebruik van een EN-EL3e batterij, continue
74
Loading...