10-3 Resetten naar fabrieksinstelling ............................................................................... 15
Appendix A - S pecificaties .............................................................................. 15
Appendix B - Problemen oplossen ................................................................. 16
Appendix C - Contactinformatie...................................................................... 79
Eenheden
Dit apparaat is ingesteld naar de volgende eenheden: meters, °C, knopen en zeemijlen. Indien u deze
instellingen wilt veranderen verwijzen we u naar onderdeel 2-3 van deze handleiding.
Belangrijk
Het is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de eigenaar om het apparaat en de transducers zodanig te
installeren dat geen ongelukken, persoonlijk letsel of materiële schade worden veroorzaakt. De gebruiker
van dit product is persoonlijk verantwoordelijk voor goed zeemanschap.
NAVMAN NZ LIMITED WIJST ELKE AANSPRAKELIJKHEID AF VOOR GEBRUIK V AN DIT PRODUCT
WAARBIJ ONGELUKKEN OF SCHADE WORDEN VEROORZAAKT OF DIE IN STRIJD ZIJN MET DE WET.
Heersende Taal: Deze verklaring, de bedieningshandleidingen, gebruikersgidsen en andere informatie
met betrekking tot dit product (Documentatie) mogen worden vertaald naar, of zijn vert aald uit een andere
taal (Vertaling). In geval van tegenstrijdigheid tussen Vertalingen van de Documentatie, zal de Engelse
versie van de Documentatie de officiële versie van de Documentatie zijn.
Deze handleiding geeft de MULTI 3100 weer ten tijde van druk. Navman NZ Limited behoudt zich het
recht voor om zonder voorafgaande mededeling veranderingen door te voeren.
MULTI 3100 S piegeltransducer Installatie Handleiding
3
1 Inleiding
De MULTI 3100 geeft snelheid, waterdiepte en
watertemperatuur weer. Ook kan het gemiddelde
snelheid, maximum snelheid, trimsnelheid, trip log
(afstand) en cumulatief log berekenen en weergeven.
Een geïnstalleerde MULTI 3100 bestaat uit twee
onderdelen:
Het beeldscherm.
Diepte en snelheids / temperatuur transducers
welke aan de romp zijn bevestigd en op het
beeldscherm aangesloten.
Het apparaat wordt gevoed door de stroomvoorziening
aan boord.
De MULTI 3100 maakt deel uit van de NA VMAN familie
voor bootinstrumenten. Wij leveren onder andere
instrumenten voor snelheid, diepte en wind en
repeaters. Deze instrumenten kunnen aangesloten
worden tot een geïntegreerd datasysteem voor een
boot (zie sectie 8).
Om maximaal profijt van uw MULTI 3100 te hebben,
raden wij u aan om deze handleiding voor installatie
en gebruik aandachtig door te lezen.
Hoe de transducer diepte meet
De dieptetransducer produceert een ultrasonische
(geluids)trilling, welke zich door het water beweegt.
Als de trilling tegen de bodem komt wordt een deel
ervan teruggekaatst naar de boot en terugontvangen
door de transducer.
Het MUL TI 3100 beeldscherm
Het beeldscherm analyseert de weerkaatsingen van
elke trilling. Het verwijdert ongewenste weerkaatsingen
(van luchtbelletjes en andere voorwerpen) en berekent
de diepte aan de hand van de tijd die verstreken is
tussen het verzenden van de trilling en de onvangst
van zijn echo.
Hoe de transducer snelheid berekent
De snelheidstransducer heeft een klein schoepenrad
dat ronddraait wanneer de boot vaart. De transducer
meet hoe snel het schoepenrad ronddraait en
berekent de snelheid van de boot aan de hand van
het gemiddelde van een aantal metingen.
Schoonmaak en onderhoud
Maak het beeldscherm en kunststof transducers
schoon met behulp van een natte doek en een mild
schoonmaakmiddel. Vermijdt schuurmiddelen,
benzine en andere oplosmiddelen.
Verwijder of bedek de transducers als u de bootromp
verft. Diepteransducers mogen met een dunne laag
antifouling verf bestreken worden. Schuur eerst
voorzichtig aanwezige verf weg.
Gebruik geen hogedruk-reiniging om het
schoepenrad schoon te maken. Dit zou de lagertjes
kunnen beschadigen.
4
Beeldscherm
(verlicht)
Vier toetsen
(verlicht)
Waarschuwingssymbool
Bovenste deel van
beeldscherm, (geeft
snelheid van de boot
weer)
Onderste deel van
beeldscherm, (geeft
waterdiepte weer)
111 x 111 mm
MULTI 3100 S piegeltransducer Installatie HandleidingNAVMAN
2 Bediening
2-1 In- en uitschakelen
Schakel het apparaat in en uit via de hulpschakelaar.
Het apparaat heeft geen eigen aan/uit knop. Als de
stroom uitgeschakeld wordt, worden al uw
instellingen bewaard.
Als het woord SIM oplicht aan de rechteronderkant
van het scherm, dan staat het apparaat op de
simulatie-instelling (zie sectie 2-5).
2-2 Standaard bediening
De toetsen
Het apparaat heeft 4 toetsen met de opdruk
en . In deze handleiding:
• Betekent drukken, dat men voor minder dan een
seconde op een toets drukt.
• Betekent vasthouden dat men de toets 2
seconden of langer ingedrukt houdt.
• Betekent druk een toets + een andere toets
dat men deze toetsen tegelijkertijd indrukt.
Instellen van achtergrondverlichting voor
scherm en toetsen
Achtergrondverlichting kan op vier verschillende
helderheidsniveaus ingesteld worden of uitgeschakeld.
Druk eenmaal op om de huidige lichtsterkte te
laten zien, en druk nogmaals op om de lichtsterkte
te veranderen.
Achtergrondverlichting
Level 2
Verander de weergegeven items.
Het beeldscherm kan twee waarden tegelijkertijd
laten zien; een in de bovenste helft van het scherm,
de ander in de onderste. Als een item in strepen
(- -) weergegeven wordt, betekent dit dat de waarde
buiten het bereik ligt, bijvoorbeeld wanneer de diepte
te groot of onbekend is.
Om de informatie in de bovenste helft van het scherm
te veranderen, drukt u een of meerdere keren op
om aldus een van de volgende opties te selecteren:
Speed (Snelheid).
Avg Speed (Gem. snelheid).
Max Speed (Max. snelheid).
Trim Speed (Trimsnelheid).
Depth (Diepte).
Temperature (Temperatuur).
Om de informatie in de onderste helft van het scherm
te veranderen, drukt u een of meerdere keren op
om een van de volgende opties te selecteren:
Om de log- en snelheidseenheden te
veranderen drukt u op totdat SPEED
(snelheid) wordt weergegeven. Vervolgens
houdt u vast totdat de eenheden veranderen;
indien nodig houdt u nogmaals vast totdat
de eenheden weer veranderen.
Om de diepte-eenheden te veranderen drukt u
op totdat DEPTH (DIEPTE) wordt
weergegeven. Vervolgens houdt u vast
totdat de eenheden veranderen; indien
noodzakelijk houdt u nogmaals vast totdat
de eenheden weer veranderen.
Om de eenheid van temperatuur te veranderen
drukt u op totdat de temperatuur wordt
weergegeven, dan houdt u vast totdat de
eenheden veranderen.
2-4 Alarmen
De MULTI 3100 kan zodanig ingesteld worden dat
er een alarmsignaal klinkt wanneer het water te (on)
diep wordt. (zie sectie 5-2 en 5-3). Als het alarm
afgaat, dan klinkt de interne toeter, begint het
symbool op het beeldscherm te flikkeren en stellen
toeters of lichten buiten zich in werking.
Druk op om het alarmsignaal uit te schakelen.
Het alarm blijft uitgeschakeld totdat normale diepte
wordt bereikt. Het alarm zal weer afgaan wanneer
het water wederom te (on) diep wordt.
2-5 Simulatie-instelling
De simulatie-instelling biedt u de mogelijkheid om
op de wal aan het apparaat te wennen. De MULTI
3100 werkt hetzelfde de simulatie-instelling, met
uitzondering van de transducers. Deze worden
genegeerd en het apparaat maakt deze data intern
aan. Het woord SIMULATE flikkert in de
rechterbenedenhoek van het scherm.
Om de simulatie-instelling uit te schakelen:
1 Draait u de stroom uit.
2 Drukt u op terwijl u de stroom weer inschakeld.
NAVMAN
MULTI 3100 S piegeltransducer Installatie Handleiding