Lees beslist de gebruiksaanwijzing en de servicedocumentatie voordat u uw apparaat
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is
veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw
apparaat.
nl-NL
M.-Nr. 11 238 920
Aansluitingen / installatie
Lees de installatietekening, de gebruiksaanwijzing, het programmeerhandboek en de servicedocumentatie voor de plaatsing van het apparaat en neem de aanwijzingen in acht.
Verwarmingssoorten
Doel van de
installatietekening
Installatie
van meerdere apparaten
Er zijn twee verwarmingssoorten voor dit type apparaat:
– elektra(EL)
– elektra/stoom (EL/S)
Deze installatietekening beschrijft de aansluitmogelijkheden in hunmaximale vorm. Afhankelijk van het apparaat en de uitvoeringsvariant kunnen afzonderlijke aansluitmogelijkheden vervallen.
De installatietekening informeert u over de technische gegevens en
over de constructievoorwaarden voor de installatie van het apparaat.
Lees voor veilige opbouw en gebruik de gebruiksaanwijzing en de
servicedocumentatie van het apparaat en neem de aanwijzingen in
acht.
Er kunnen meerdere apparaten naast elkaar worden geplaatst. Tussen
twee apparaten moet een voeg van 5mm worden aangehouden.
Tussen een apparaat en een scheidingswand moet een voeg van
3mm worden aangehouden.
De voegen moeten na de installatie worden verzegeld met een duurzaam elastisch afdichtmiddel.
Verrijdbare sokkel
Frontpaneel plaatsen
De lekbakken van de afzonderlijke apparaten kunnen met elkaar worden verbonden. Als alternatief is ook een doorlopende bodemschaal
in de sokkel mogelijk.
Het 1-deurige apparaat kan worden geïnstalleerd op een verrijdbare
sokkel. Op deze manier is de achterkant van het apparaat toegankelijk voor onderhoud en reparaties, zelfs als het apparaat in een serie is
geïnstalleerd of aan een muur is gemonteerd. De schroef voor de
hoogteverstelling van de verrijdbare sokkel is maat M10 (sleutelbreedte 17mm).
Monteer op het apparaat de daarvoor bedoelde afdekking met waterdichte slangdoorvoeringen. Zo voorkomt u dat water binnendringt in
het apparaat wanneer afsluitkleppen of slangverbindingen lekken vertonen.
Monteer ter plaatse boven het apparaat een frontpaneel met een afsluitbaar inspectiepaneel. De toegang tot de media-aansluitingen
vindt plaats vanaf de beladingskant.
2
Aansluitingen / installatie
Elektrische aansluiting
Installeer de elektrische aansluiting conform de nationale wettelijke
voorschriften, veiligheidsvoorschriften en geldende normen. De installatie moet voldoen aan meetcategorie CATII conform
IEC61010-1.
Neem in het ontwerp op dat de aansluitkabel thermisch beveiligd
moet worden geïnstalleerd. De aansluitkabel met CEE-koppeling 32A
(bus) moet ter plaatse een lengte van 3m hebben, uitgaande vanaf
de bovenzijde van de voorziene positie van het apparaat.
Installeer ter plaatse op de aansluitkabel naar het apparaat een aard-lekschakelaar typeB met een lekstroom van 30mA. De aardlekschakelaar moet goed toegankelijk geïnstalleerd zijn.
De bovenkant van de opzetkast bevindt zich op een hoogte van
2495mm.
De elektrische aansluiting van het apparaat gebeurt vanaf de bovenkant. Maak de apparaataansluiting via de beschikbare stekkerver-binding. Dit vereenvoudigt het uitvoeren van veiligheidscontroles bij
het onderhoud. Binnen de opzetkast (MAV) bevindt zich een CEEform
wandcontactdoos 3.NAC400.V50.Hz, 3x32 of 35A. Voor de aansluiting op de beschikbare stekkerverbinding heeft u binnen de opzetkast een kabellengte van ten minste 1500mm nodig. Installeer de
aansluitkabel zo, dat deze niet op de spoelruimte ligt.
Potentiaalvereffening
Sluit het apparaat met de juiste fasen aan voor een rechts draaiveld.
Voedingskabel op hete spoelruimte
Oververhitting van de voedingskabel kan leiden tot kabelbrand.
Bepaal de kabellengtes, ook voor testkabels, zo dat de kabels niet
op en direct boven de spoelruimte kunnen liggen.
Installeer een voorziening voor potentiaalvereffening. De positie van
de aansluitschroef voor de potentiaalvereffening “PA” in het apparaat
vindt u in het hoofdstuk “Afbeeldingen”. De aansluitschroef heeft een
afmeting van M8x25mm. De aansluiting voor de potentiaalvereffening moet ter plaatse op een afstand van ten hoogste 4meter tot de
machine worden uitgevoerd. De potentiaalvereffening en de aarddraad moeten voor de ingebruikneming zijn aangesloten!
Schommelingen in de netspanning mogen ten hoogste +/-10% bedragen.
3
Aansluitingen / installatie
Aanwijzingen
voor de installatie
van de aansluitingen
Media-aansluiting
Plan de centrale kleppen voor water, stoom en perslucht op goed
toegankelijke plaatsen. Gebruik alleen geschikte kleppen.
De leidingen voor hogedrukstoom en condens moeten elk van een eigen klep worden voorzien. In de toevoer naar de hogedrukstoomleiding moet een vuilvanger en een ontwatering worden aangebracht.
Controleer en installeer eventueel ter plaatse een terugslagklep voor
de condensleiding.
Installeer de toevoerleidingen bij de standaardinstallatie verticaal vanuit het plafond. De aansluitingen ter plaatse moeten op een hoog-
te van 2800mm boven de bovenkant van de afgewerkte vloer
eindigen. Zet de leidingen na het uitlijnen goed vast.
Koudwateraansluiting, warmwateraansluiting en demi-wateraansluiting en de aansluitingen voor hogedrukstoom, condens en perslucht
moeten vanuit het plafond worden gelegd.
Om de machine te verbinden met de aansluitingen ter plaatse, kunnen de slangen uit de opzetkast worden getrokken:
- Stoom 300mm
- Water 900mm
- Perslucht 900mm
Aansluiting waterleiding
De aansluitingen zijn voorzien van uitwendig schroefdraad ¾‘‘.
Aansluiting stoomleiding
De aansluitingen voor hogedrukstoom en condens zijn voorzien van
uitwendig schroefdraad 1/2‘‘.
Aansluiting perslucht
Afhankelijk van de uitvoering beschikt het apparaat over persluchtaansluitingen voor technische en medische perslucht. Voor de aan-
sturing van de deur moet er per se technische perslucht aanwezig zijn. De aansluitingen moeten van elkaar gescheiden zijn.
- Voor de technische perslucht moet ter plaatse een koppelbus voor
Lumit-snelkoppeling 1/2” inwendig schroefdraad (bijv. type
KKA6S-04M van de firma SMC) aanwezig zijn.
- Voor de medische perslucht moet ter plaatse een koppelbus met
nominale breedte 10mm (bijv. type KD4-1/2-A van de firma Festo)
aanwezig zijn.
4
Aansluitingen / installatie
Stoomcondensor
(DK) of (SC) installeren
Wanneer u de ontluchting aansluit op een klimaatinstallatie, is een
stoomcondensor verplicht. Als u ontlucht naar buiten heeft u geen
stoomcondensor nodig.
De stoomcondensoren worden onderscheiden in:
- stoomcondensor normaal
- stoomcondensor met warmteterugwinning
Let op het volgende wanneer u het apparaat uitrust met een stoomcondensor:
- De watertoevoeren (koud water of eventueel demi-water) voor de
stoomcondensor moeten verplicht vanuit het plafond worden aangelegd.
- Installeer de hoofdschakelaar en de centrale kleppen op goed toe-gankelijke plaatsen.
- Monteer bij een apparaat met stoomverwarming een terugslagklep direct na de condensafscheider van het apparaat. Zo vermijdt
u stoten bij het starten van het apparaat.
- Installeer de aanvoer en retour van het koelcircuit verticaal vanuit
het plafond. De aansluitingen aanvoer en retour van het koelcircuit
moeten worden verbonden met de aansluitstukken van de stoomcondensator. Daarvoor heeft u een slang nodig met een binnendia-meter van 14mm en een nominale druk van 800kPa.
- Gebruik voor toevoer en terugloop alleen de daarvoor meegeleverde ombouwsets (UBS) met drukslangen.
- Laat de aansluitslangen met een lengte van ca. 1,5m uit het pla-fond hangen.
- Lijn de leidingdelen correct uit en bevestig ze veilig.
- De aanvoer en de retour van het koelcircuit eindigen in het installatiegebied van het apparaat met een slangtuit.
- Wanneer geen koelcircuit aanwezig is, sluit u de stoomcondensor
aan op een koudwateraansluiting.
- Als een stoomcondensor met warmteterugwinning wordt gebruikt,
mag de temperatuur van het toegevoerde demi-water ten hoogste
20°C bedragen.
5
Aansluitingen / installatie
Aansluiting waterafvoer – apparaten met afvoerklep (AV) of (DV)
Neem de volgende aanwijzingen voor het aansluiten van een afvoer
met afvoerklep in acht:
- Plan de afvoer van de aansluiting waterafvoer en de afvoer in een
lekbak in de vloer.
- Gebruik materialen met een temperatuurbestendigheid van tenminste 94°C.
- De verzamelleiding – diameter ten minste 100mm (DN100)
wordt onder de vloer geleid.
- Monteer ter plaatse een stankafsluiter.
- Controleer of de afmeting van de verzamelleiding voldoende is voor
het voorziene aantal apparaten. Een te kleine leidingdiameter en
een groot aantal ingebouwde bochten in de verzamelleiding verslechteren het afvoergedrag van het apparaat. Daardoor kan de af-voertijd worden verlengd.
- Houd bij de programmering van het apparaat rekening met de verlengde afvoertijd van het water. Installeer bovendien een smoorvoorziening (smoorplaten resp. reduceerstuk) op de afvoerklep.
- Leid de aansluitleiding (DN50) naar de verzamelleiding en sluit
deze daarop aan. De aansluiting moet loodrecht met een kleinebocht in de stroomrichting van de verzamelleiding worden gelegd.
- Alle moffen en de Konfix-verbindingsstukken van de afvoerbuizen
moeten stevig zijn bevestigd en vlak liggen met de bovenkant van
de afgewerkte vloer. Voor de aansluiting waterafvoer op het apparaat heeft u boven de afgewerkte vloer steeds een extra stuk af-
voerbuis nodig om de sokkelhoogte te overbruggen. De lengte
van de buis moet 145mm bedragen, zonder mof of Konfix. Bereid
het stuk afvoerbuis voor. Monteer daarna het stuk afvoerbuis en
verbind de machine met de aansluiting waterafvoer. Als de montage van de sokkel-/lekbak op een later tijdstip plant, moeten de
buisuiteinden voorlopig worden afgesloten.
- Voor de aansluiting van de buitentrommel op de bodemafvoer ter
plaatse is voor de aansluiting op metalen buizen een rechte
adapter (HTS 50/50met rubberen mof HTGM 50/50F) nodig.
6
Loading...
+ 14 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.