Gebruiks- en montagehandleiding
Keramische inductiekookplaat
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 07 806 110
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 15
Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van
het toestel tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding daarom aandachtig
door, voordat u het toestel in gebruik neemt. In de handleiding
vindt u belangrijke instructies met betrekking tot inbouw, veiligheid, gebruik en onderhoud.
Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is
ontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet
in acht zijn genomen.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Verantwoord gebruik
Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt.
Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere
doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kookplaaat niet in
staat zijn om deze veilig te bedienen, mogen deze alleen onder toezicht gebruiken. Deze personen mogen de kookplaat alleen zonder
toezicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.
Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen
inzien en begrijpen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen.
Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening
kunnen inzien en begrijpen.
Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
kookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,
totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandingsgevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar.
Bewaar in de opbergruimte boven of onder de kookplaat geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn. Dat kan kinderen ertoe
brengen op het toestel te klimmen.
Verbrandingsgevaar.
Draai de grepen van de pannen zo dat ze zich boven het werkblad
bevinden, zodat kinderen de pannen niet van het toestel kunnen
trekken en zich zo kunnen branden.
Verstikkingsgevaar.
Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal over hun hoofd trekken
en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij kinderen vandaan.
Maak gebruik van de vergrendeling, zodat kinderen de kookplaat
niet onbedoeld kunnen inschakelen of instellingen kunnen wijzigen.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of repara-
tiewerkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde deskundige worden uitgevoerd.
Schade aan de kookplaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Controleer de kookplaat op zichtbare schade. Gebruik nooit een beschadigde kookplaat.
De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als hij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeenkomen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen.
Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel
een elektricien.
Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid
(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kookplaat op het elektriciteitsnet.
Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-
ligheid gewaarborgd is.
Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaat
leiden.
Open nooit de behuizing van de kookplaat.
Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door een
technicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem voor besturing op afstand.
De kookplaat moet door een elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten (zie hoofdstuk “Elektrische aansluiting”).
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel (zie hoofdstuk “Elektrische aansluiting”).
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
kookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Ga
daarvoor als volgt te werk:
– schakel de zekeringen in uw zekeringkast uit of
– draai de zekeringen in uw zekeringkast er helemaal uit of
– als de stekker (indien aanwezig) uit het stopcontact is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Gevaar voor elektrische schok.
Neem de kookplaat niet in gebruik bij een defect of bij breuken,
scheuren en barsten in de keramische plaat of schakel de kookplaat
meteen uit. Haal de elektrische spanning van de kookplaat. Neem
contact op met Miele.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als de kookplaat achter een meubelfront (bijv. een deur) is inge-
bouwd, sluit deze dan nooit wanneer u de kookplaat gebruikt. Achter
een gesloten deur hopen warmte en vocht zich op. Daardoor kunnen
de kookplaat, de ombouwkast en de vloer beschadigd worden. Sluit
een meubeldeur pas wanneer de restwarmte-indicatie uit is.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
De kookplaat wordt heet als deze in gebruik is en dat blijft hij ook
nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de resterende warmte is uitgegaan, is het verbrandingsgevaar geweken.
Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter.
Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat
uit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusdeken.
Houd voortdurend toezicht op de kookplaat tijdens het gebruik.
Houd voortdurend toezicht bij korte kook- en braadprocessen.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom makkelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kookplaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig
materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.
In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de
kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblikken.
Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de
kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een
bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek
of een beschermfolie.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als de kookplaat ingeschakeld is, als u deze per ongeluk inscha-
kelt of als hij nog warm is van het koken, bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op de kookplaat liggen warm worden. Ander materiaal kan smelten of vlam vatten. Vochtige pannendeksels kunnen
zich vastzuigen. Gebruik de kookplaat niet als legplank. Schakel de
kookzones na gebruikt uit!
U kunt zich aan de hete kookplaat branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel
werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of
vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbrandingen veroorzaken.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact komen met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd
kunnen raken.
Zout, suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van groente) kunnen
krassen veroorzaken, als ze onder de pan komen. Zorg dat de keramische glasplaat en de panbodem schoon zijn, voordat u het kookgerei op de kookplaat plaatst.
Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs een
licht voorwerp zoals een zoutvaatje kan scheuren of barsten veroorzaken.
Hete voorwerpen op de sensortoetsen en de displays kunnen de
elektronica eronder beschadigen. Zet nooit hete pannen op de sensortoetsen en de displays.
Als suiker, suikerhoudende spijzen, kunststof of aluminiumfolie op
de hete kookplaat belanden en smelten, beschadigen deze bij het afkoelen de keramische glasplaat. Schakel het toestel onmiddellijk uit
en schraap de stof met een kookplaatkrabber meteen grondig van
de kookplaat. Trek hierbij ovenwanten aan. Reinig de keramische
glasplaat na met een reinigingsmiddel voor keramisch glas zodra de
glasplaat is afgekoeld.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Door drooggekookte pannen kan de keramische plaat beschadigd
raken. Houd daarom altijd toezicht op de kookplaat!
Gebruik alleen pannen met een gladde bodem. Een ruwe bodem
kan krassen op de keramische plaat veroorzaken.
Til pannen op als u ze wilt verplaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
Vanwege de snelle reactietijd kan de temperatuur in zeer korte tijd
de zelfontbrandingstemperatuur van olie en vet bereiken. Houd
voortdurend toezicht op de kookplaat tijdens het gebruik.
Verhit vetten en olie maximaal 1 minuut en gebruik daarvoor nooit
de booster.
Alleen voor personen met een pacemaker: In de directe omgeving
van de ingeschakelde kookplaat ontstaat een elektromagnetisch
veld. Het is niet waarschijnlijk dat dit veld de werking van de pacemaker nadelig beïnvloedt. Neem bij twijfel contact op met de fabrikant van de pacemaker of met uw arts.
Het elektromagnetische veld van het ingeschakelde kookvlak kan
de werking van magnetiseerbare voorwerpen beïnvloeden. Er mogen
zich geen kredietkaarten, opslagmedia, zakrekenmachines enz. in de
onmiddellijke omgeving van het ingeschakelde kookvlak bevinden.
Metalen voorwerpen die in een lade onder de kookplaat worden
bewaard, kunnen heet worden als u de kookplaat lang en intensief
gebruikt. Bewaar daarom geen metalen voorwerpen in een lade die
zich direct onder de kookplaat bevindt.
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De kookplaat is voorzien van een koelventilator. Als zich onder de
ingebouwde kookplaat een lade bevindt, moet er voldoende afstand
tussen de inhoud van de lade en de onderkant van de kookplaat zijn,
zodat de toevoer van koellucht voor de kookplaat is gewaarborgd.
Bewaar geen scherpe en kleine voorwerpen of papier in de lade. Deze voorwerpen kunnen via de ventilatieopeningen in de behuizing terechtkomen of aangezogen worden en zo de koelventilator beschadigen of de koeling negatief beïnvloeden.
Plaats nooit 2 pannen tegelijk op een kook-, braadzone of Po-
werFlex-kookvlak.
Als de pan slechts gedeeltelijk op de kook- of braadzone staat,
kunnen de handgrepen eventueel heel heet worden.
Plaats de pan altijd in het midden van de kook- of braadzone.
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
Schakel de kookplaat niet in als deze boven een pyrolyse-oven of
-fornuis is ingebouwd en de pyrolysefunctie actief is, omdat de oververhittingsbeveiliging van de kookplaat zou kunnen reageren (zie de
betreffende hoofdstuk).
14
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de toestellen
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude toestel bij het gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude
toestel daarom nooit bij het gewone
huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar
of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te
danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
15
Overzicht
Kookplaat
KM 6113
a
Kookzone met TwinBooster
b
Kookzone met booster
c
Kookzone met booster
d
Bedieningselementen/displays
16
KM 6112 / KM 6115 / KM 6116
Overzicht
a
Kookzone met TwinBooster
b
Kookzone met booster
c
Kookzone met booster
d
Kookzone met booster
e
Bedieningselementen/displays
17
Overzicht
KM 6117
a
Kookzone met TwinBooster
b
Kookzone met booster
c
Kookzone met TwinBooster
d
Kookzone met booster
e
Bedieningselementen/displays
18
KM 6118
Overzicht
a
Kookzone met TwinBooster
b
Kookzone met booster
c
Kookzone met booster
d
Kookzone met booster
e
Bedieningselementen/displays
19
Overzicht
8
88.
8
g
b
c
f
a
d
e
88
l
i
h
j
k
Bedieningselementen/displays
Sensortoetsen
a
Kookplaat in-/uitschakelen
b
Instellen
- Vermogensstand instellen
- Tijden voor timer instellen
Inschakelblokkering/vergrendeling activeren/deactiveren
c
Booster- / TwinBooster-functie in-/uitschakelen
d
Kookzone kiezen
e
Timer
- In-/uitschakelen
- Wisselen tussen de timerfuncties
- Selectie van een kookzone (zie hoofdstuk “Kookzone automatisch uitschakelen”)
Controlelampjes
f
Booster/TwinBooster ingeschakeld
h
Aankookautomaat of weergave extra vermogensstanden (zie “Programmering”)
j
Kookzonetoewijzing, bijvoorbeeld kookzone rechts achter
k
20
Kookwekker
Overzicht
l
Halve uren bij een kookwekkertijd van meer dan 99 minuten
g
Kookzonedisplay
Kookzone gebruiksklaar
Warmhoudstand
tot Vermogensstand
Stand 1 TwinBooster
Booster/stand 2 TwinBooster
Ontbrekende of ongeschikte pannen (zie hoofdstuk “Inductie”)
Restwarmte
Aankookautomaat
Inschakelblokkering/vergrendeling geactiveerd
Demomodus geactiveerd
Fout (zie “Automatische uitschakeling”)
i
Timerdisplay
tot Tijd in minuten
. tot . Tijd in uren
21
Overzicht
Kookzones
KookzoneKM 6113
Øin cm*Vermogen in Watt bij 230 V**
18–28Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
14–20Normaal
Booster
10–16Normaal
Booster
2600
3000
3700
1850
3000
1400
2200
Totaal7400
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal van
de gebruikte pannen.
KookzoneKM 6112 / KM 6115 / KM 6116 / KM 6118
Øin cm*Vermogen in Watt bij 230 V**
16–23Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
10–16Normaal
Booster
14–20Normaal
Booster
2300
3000
3700
1400
2200
1850
3000
14–20Normaal
Booster
1850
3000
Totaal7400
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal van
de gebruikte pannen.
22
KookzoneKM 6117
Øin cm*Vermogen in Watt bij 230 V**
Overzicht
16–23Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
10–16Normaal
Booster
14–20Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
20x30Normaal
TwinBooster, stand 1
TwinBooster, stand 2
14–20Normaal
Booster
2300
3000
3700
1400
2200
1850
2500
3000
2300
3000
3700
1850
3000
Totaal7400
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter gebruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal van
de gebruikte pannen.
23
Het toestel voor het eerst in gebruik nemen
Plak het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie gevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in het hoofdstuk
“Service”.
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.
Kookplaat voor de eerste keer
reinigen
Wis uw kookplaat voor het eerste ge-
bruik af met een vochtige doek en
droog het dan af.
Kookplaat voor de eerste keer
in gebruik nemen
De onderdelen van metaal worden met
een onderhoudsmiddel beschermd. Als
het toestel voor het eerst in gebruik
wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp. Ook
door de verwarming van de inductiespoelen wordt tijdens de eerste gebruiksuren een geur afgegeven. Bij ieder verder gebruik wordt de geur minder en ze verdwijnt uiteindelijk volledig.
De geur en de eventueel optredende
damp wijzen niet op een verkeerde aansluiting of een defect en zijn ook niet
schadelijk voor de gezondheid.
Denk eraan dat de opwarmtijd bij inductiekookplaten veel korter is dan bij
de gebruikelijke kookplaten.
24
Inductie
Werking
Onder een inductiekookzone bevindt
zich een inductiespoel. Als u een kookzone inschakelt, genereert deze spoel
een magneetveld waardoor de bodem
van de pan heet wordt. De kookzone
zelf wordt alleen indirect verwarmd door
de stralingswarmte van de pan.
Het inductieprincipe werkt alleen bij
pannen met een magnetiseerbare bodem (zie hoofdstuk “De juiste pannen”).
Het systeem houdt automatisch rekening met de grootte van de gebruikte
pan.
In het kookzonedisplay knipperen afwisselend het symbool en de ingestelde vermogensstand:
– als u een kookzone zonder pan of
met een ongeschikte pan (met nietmagnetiseerbare bodem) inschakelt,
– als de bodemdiameter van de pan te
klein is,
Als het toestel ingeschakeld is,
als u het kookveld per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van
het koken, bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op de kookplaat liggen heet worden.
Verbrandingsgevaar!
Gebruik de kookplaat nooit als werk-
blad. Schakel de kookzones na gebruik uit met de betreffende sensortoetsen.
– als u de pan van een ingeschakelde
kookzone haalt.
Als u binnen 3 minuten een geschikte
pan op de kookzone zet, verdwijnt en
kunt u gewoon doorgaan.
Als u geen of een ongeschikte pan
plaatst, wordt de kookzone na 3 minuten automatisch uitgeschakeld.
25
Inductie
Geluiden
Bij gebruik van een inductiekookplaat
kunnen in het kookgerei allerlei geluiden
ontstaan. De geluiden zijn afhankelijk
van het materiaal en de constructie van
de bodem van het kookgerei.
Op een hoge vermogensstand kan het
toestel een bromgeluid veroorzaken. Dit
geluid neemt af of verdwijnt als u een
lagere vermogensstand instelt.
Bij pannen met een bodem die uit verschillende materialen bestaat (bijvoorbeeld een sandwichbodem) kan een
knetterend geluid optreden.
Er kan een fluitend geluid ontstaan als
de met elkaar verbonden kookzones
(zie hoofdstuk “Bediening”. paragraaf
“Booster”) tegelijk zijn ingeschakeld en
op de kookzones pannen staan met een
bodem die uit verschillende materialen
bestaat (bijvoorbeeld een sandwichbodem).
Vooral bij lage vermogensstanden kunnen bij elektronische schakelingen klikgeluiden optreden.
Er kan een zoemend geluid ontstaan als
de ventilator wordt ingeschakeld. De
ventilator koelt de elektronica als u de
kookplaat intensief gebruikt. Ook nadat
u het toestel heeft uitgeschakeld, kan
de ventilator doorlopen.
26
Inductie
De juiste pannen
Geschikt zijn pannen van:
– roestvrij staal met een magnetiseer-
bare bodem,
– geëmailleerd staal,
– gietijzer
Niet geschikt zijn pannen van:
– roestvrij staal met een niet-magneti-
seerbare bodem,
– aluminium of koper,
– glas, keramiek of aardewerk.
Als u niet zeker weet of een pan geschikt is voor inductie, houdt u een
magneet tegen de bodem van de pan.
Als de magneet hecht, is de pan in principe geschikt.
Wanneer u niet de juiste pannen gebruikt, knippert in het kookzonedisplay
afwisselend het symbool en de ingestelde vermogensstand.
– Til pannen op als u ze wilt ver-
plaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
– Houd er bij de aanschaf rekening
mee dat pannenfabrikanten vaak de
maximale diameter of de diameter
aan de bovenkant vermelden. Van
belang is echter alleen de (meestal
kleinere) bodemdiameter.
– Gebruik waar mogelijk pannen met
rechte rand. Bij pannen met schuine
rand werkt de inductie ook bij de randen van de pan. Daardoor kan de
rand van een pan verkleuren of de
coating afbladderen.
De kwaliteit van de bodem van de pan
kan het bereidingsresultaat beïnvloeden
(bijvoorbeeld het bruin worden van pannenkoeken).
– Kies voor een optimaal gebruik van
de kookzone een pan met een passende bodemdiameter (zie het hoofdstuk “Overzicht”, onder “Kookzones”). Wanneer de pan te klein is,
wordt deze niet herkend en knippert
in het zonedisplay afwisselend het
symbool en de ingestelde vermogensstand.
– Gebruik alleen pannen met een glad-
de bodem. Een ruwe bodem kan
krassen op de keramische plaat veroorzaken.
27
Tips om energie te besparen
– Bereid gerechten zoveel mogelijk al-
leen in gesloten potten of pannen.
Dat voorkomt dat onnodig warmte
ontwijkt.
– Gebruik voor een kleine hoeveelheid
een kleine pan. Voor een kleine pan is
minder energie nodig dan voor een
grote, niet geheel gevulde pan.
– Gebruik zo weinig mogelijk water.
– Schakel na het aankoken of aanbra-
den op tijd terug naar een lagere vermogensstand.
– Gebruik een snelkookpan om de be-
reidingstijd te verkorten.
28
Vermogensstand
De kookplaat is in de fabriek met 9 vermogensstanden geprogrammeerd. Indien u
een fijnere indeling wilt, kunt u uitbreiden tot 17 vermogensstanden (zie hoofdstuk
“Programmering”).
Vermogensstand
instelling af
fabriek
(9 vermo-
gensstanden)
Warmhoudenhhh
Boter smelten
Gelatine oplossen
Smelten van chocolade
Rijstepap, havermoutpap maken22–2.
Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
Rijst wellen
Groente ontdooien (in een blok)32.–3
Graan wellen32.–3.
Verwarmen van vloeibare en halfvaste gerechten
Bereiden van een omelet en van spiegeleieren zonder korst
Fruit blancheren
Deegwaren wellen44–5.
Groente, vis stoven55
Diepvriesproducten ontdooien en verwarmen55–5.
Eieren behoedzaam bakken (zonder oververhitting van het
vet)
Aankoken van grote hoeveelheden, bijv. eenpansgerechten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of
sauce hollandaise
Vis, schnitzel, braadworst behoedzaam bakken (zonder
oververhitting van het vet)
Poffertjes, pannenkoeken, etc. bakken76.–7
Aanbraden van stoofgerechten88–8.
Grote hoeveelheden water koken
Aankoken
1–21–2.
33–3.
44–4.
65.–6.
6–76.–7
6–76.–7.
99
uitgebreid
(17standen)
De gegevens zijn richtwaarden. Het vermogen van de inductiespoel varieert naargelang de
grootte en het materiaal van de bodem van de pan. Voor uw pannen kunnen de vermogensstanden dus enigszins afwijken. Bepaal door praktisch gebruik de optimale instellingen voor
uw pannen. Stel voor nieuwe pannen waarvan u de gebruikseigenschappen niet kent de
vermogensstand één stand lager in dan aangegeven.
29
Bediening
Bedieningsprincipe
Uw keramische kookplaat heeft elektronische sensortoetsen die op vingercontact reageren. De sensortoets aan/uit
moet bij het inschakelen om veiligheidsredenen iets langer worden aangeraakt
dan de overige toetsen.
Elke reactie van de toetsen wordt bevestigd met een akoestisch signaal.
De kookzones en de timer moeten “actief” zijn als u een vermogensstand of
tijd wilt instellen of wijzigen. Om een
kookzone of de timer te activeren, moet
u de toets van de betreffende kookzone
of van de timer aantippen. Als u de
toets heeft aangetipt, begint het betreffende display te knipperen. Zolang het
display knippert, is de kookzone c.q. de
timer “actief” en kunt u een vermogensstand of tijd instellen.
Uitzondering: Als slechts één kookzone in gebruik is, kunt u de vermogensstand zonder activering wijzigen.
Storing door vuile en/of bedekte
sensortoetsen.
De sensortoetsen reageren niet of er
worden ongewenste schakelingen
uitgevoerd, mogelijk wordt de kookplaat zelfs automatisch uitgeschakeld (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder “Veiligheidsuitschakeling”). Hete pannen op de sensortoetsen/displays kunnen de daaronder liggende elektronica beschadigen.
Houd de sensortoetsen en displays
schoon.
Plaats geen voorwerpen op de sensortoetsen en displays.
Plaats geen hete pannen op de sensortoetsen en displays.
nen oververhit raken en ontbranden.
Houd voortdurend toezicht op de
kookplaat tijdens het gebruik.
Denk eraan dat de opwarmtijd bij inductiekookplaten veel korter is dan
bij de gebruikelijke kookplaten.
Inschakelen
Tip de - sensortoets aan.
In de displays van alle kookzones verschijnt een , in het timerdisplay .
Voert u daarna geen waarden in, dan
wordt de kookplaat om veiligheidsredenen na enkele seconden weer uitgeschakeld.
Vermogensstand instellen/wijzigen
Druk kort op de toets van de betref-
fende kookzone.
In het kookzonedisplay knippert en de
ingestelde vermogensstand.
Uitschakelen
Om een kookzone uit te schakelen
raakt u 2 keer de toets van de betreffende kookzone aan.
Om de kookplaat en daarmee alle
kookzones uit te schakelen raakt u de
sensortoets aan.
Restwarmte-indicator
Als een kookzone warm is, brandt na
het uitschakelen de restwarmte-indicatie.
De streepjes van de restwarmte-indicatie verdwijnen één voor één als de
kookzone afkoelt. Het laatste streepje
verdwijnt als de kookzone zover is afgekoeld dat u deze zonder gevaar kunt
aanraken.
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones.
Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de kookzones heet.
Raak de kookzones niet aan als de
restwarmte-indicatie nog brandt.
Druk zo vaak op de sensortoets + of -
totdat de gewenste vermogensstand
op het kookzonedisplay verschijnt.
De gekozen vermogensstand knippert
gedurende enkele seconden en brandt
daarna constant.
Als u de vermogensstand met - instelt,
kiest u voor koken met aankookautomaat. Als u de vermogensstand met +
instelt, kiest u voor koken zonder aankookautomaat (zie “Aankookautomaat”).
31
Bediening
Aankookautomaat
Als de aankookautomaat geactiveerd is,
wordt de betreffende kookzone een bepaalde tijd op het hoogste vermogen ingeschakeld (aankoken). Daarna wordt
naar de ingestelde vermogensstand
(doorkookstand) teruggeschakeld. De
bereidingstijd hangt af van de ingestelde doorkookstand (zie tabel).
Activeren
Druk kort op de toets van de betref-
fende kookzone.
Stel met de sensortoets - de ge-
wenste doorkookstand in.
Tijdens de aankooktijd (zie tabel) brandt
het controlelampje naast de ingestelde
doorkookstand.
Als u het aantal vermogensstanden
heeft vergroot (zie “Programmering”)
knipperen in het kookzonedisplay afwisselend en de ingestelde doorkookstand.
Als u tijdens de bereidingstijd de doorkookstand wijzigt, deactiveert u de
aankookautomaat.
Doorkookstand*Aankooktijd
[min : sec]
1ca. 0:15
1.ca. 0:15
2ca. 0:15
2.ca. 0:15
3ca. 0:25
3.ca. 0:25
4ca. 0:50
4.ca. 0:50
5ca. 2:00
5.ca. 5:50
6ca. 5:50
6.ca. 2:50
7ca. 2:50
7.ca. 2:50
8ca. 2:50
8.ca. 2:50
9–
Deactiveren
Druk kort op de toets van de betref-
fende kookzone.
Stel een andere vermogensstand in.
32
* De doorkookstanden met punt zijn alleen
beschikbaar als u het aantal vermogensstanden hebt vergroot (zie het hoofdstuk
“Programmering”).
Bediening
Booster
De kookzones hebben een booster of
een TwinBooster (zie hoofdstuk “Overzicht”, paragraaf “Kookplaat”).
Met de booster kan een hoger vermogen worden geleverd om snel grote
hoeveelheden te kunnen verwarmen
(bijv. grote hoeveelheden water voor het
koken van pasta). Dit hoger vermogen
is maximaal 15 minuten actief.
U kunt de booster voor maximaal twee
kookzones tegelijk gebruiken.
Als u de booster inschakelt, terwijl
– geen vermogensstand is ingesteld,
wordt na afloop van de boostertijd of
bij het eerder uitschakelen van de
functie automatisch teruggeschakeld
naar vermogensstand 9.
– wel een vermogensstand is ingesteld,
wordt na afloop van de boostertijd of
bij het eerder uitschakelen van de
functie automatisch teruggeschakeld
naar de ingestelde vermogensstand.
Kookzones zijn in paar verbonden om
de boosterfunctie van het nodige vermogen te voorzien. Gedurende de
boostertijd wordt aan de verbonden
kookzone een deel van het vermogen
onttrokken. Dit heeft een van de volgende uitwerkingen:
– aankoken wordt uitgeschakeld
– de vermogensstand wordt verlaagd
– de verbonden kookzone wordt uitge-
schakeld.
33
Bediening
Booster/TwinBooster in-/uitschakelen
Booster inschakelen
Druk op de toets van de betreffende
kookzone.
Stel eventueel een vermogensstand
in.
Druk op de sensortoetsB I/II.
Het controlelampje voor de Booster
licht op en in het kookzonedisplay begint te knipperen. Na enkele seconden brandt constant en dooft het controlelampje.
TwinBooster inschakelen, stand 1
Druk op de toets van de betreffende
kookzone.
Stel eventueel een vermogensstand
in.
Druk op de sensortoetsB I/II.
Het controlelampje voor de Booster
licht op en in het kookzonedisplay begint te knipperen. Na enkele seconden
brandt constant en dooft het controlelampje.
Het controlelampje voor de Booster
licht op en in het kookzonedisplay begint te knipperen. Na enkele seconden brandt constant en dooft het controlelampje.
Booster/TwinBooster uitschakelen
Druk op de toets van de betreffende
kookzone.
Druk zo vaak op de sensortoetsB I/II
totdat het controlelampje voor de
Booster dooft en in het kookzonedisplay de ingestelde vermogensstand
verschijnt.
Of
stel een andere vermogensstand in.
TwinBooster inschakelen, stand 2
Druk op de toets van de betreffende
kookzone.
Stel eventueel een vermogensstand
in.
Druk twee keer op de sensortoetsB
I/II.
34
Bediening
Warmhouden
De warmhoudstand is niet bedoeld
voor het opwarmen van reeds afgekoelde gerechten. De warmhoudstand
is voor het warmhouden van gerechten meteen na de bereiding.
De maximale warmhoudtijd bedraagt
2uur.
– Houd levensmiddelen uitsluitend
warm in een pan. Dek de pan af met
een deksel.
– Roer regelmatig in stevige gerechten
en dikke vloeistoffen (eenpansgerecht, stevige maaltijdsoep).
– De voedingswaarde van een gerecht
neemt gedurende de bereiding af.
Tijdens het warmhouden neemt de
voedingswaarde verder af. Beperk de
warmhoudtijd zoveel mogelijk.
Warmhoudstand instellen
Druk op de toets van de betreffende
kookzone.
Druk zo lang op de sensortoets + tot-
dat in het kookzonedisplay verschijnt.
Warmhoudstand uitzetten
Druk op de toets van de betreffende
kookzone.
Stel een andere vermogensstand in of
schakel de kookzone uit.
35
Timer
Als u de timer wilt gebruiken, moet de
kookplaat ingeschakeld zijn.
U kunt een tijd instellen van 1minuut
() tot 9,5uren (.).
U kunt de timer voor twee functies gebruiken:
– voor het instellen van een kookwek-
kertijd.
– voor het automatisch uitschakelen
van een kookzone.
Met de sensortoets - verlaagt u de tijd
van . tot . Met de sensortoets +
verhoogt u de tijd van tot .. Bij .
en volgt een stop. Om door te gaan,
haalt u kort uw vinger van de toets en
tipt u de toets daarna weer aan.
Bij tijden boven 99 minuten vindt de instelling plaats in stappen van een half
uur. Een half uur wordt aangegeven met
een punt achter het cijfer.
Kookwekker
Instellen
Tip de - sensortoets aan.
In het timerdisplay knipperen en het
controlelampje voor de kookwekkertijd.
Stel de gewenste tijd in met de sen-
sortoets - of +.
Wijzigen
Tip de - sensortoets aan.
Stel de gewenste tijd in met de sen-
sortoets - of +.
Wissen
Tip de - sensortoets aan.
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen -
en + zo lang aan totdat op het timerdisplay verschijnt.
36
Timer
Kookzone automatisch uitschakelen
U kunt een tijd instellen waarna een
kookzone automatisch uitgeschakeld
wordt. De functie kan voor alle kookzones gelijktijdig gebruikt worden.
De kookzone wordt door de automatische uitschakeling (zie desbetreffende hoofdstuk) uitgeschakeld als de
geprogrammeerde tijd langer is dan de
maximaal toegestane bedrijfsduur.
Stel voor de gewenste kookzone een
vermogensstand in.
Raak de sensortoets zo vaak aan
tot het controlelampje voor deze
kookzone knippert.
Als er meerdere kookzones ingeschakeld zijn, dan knipperen de betreffende controlelampjes met de wijzers van
de klok mee, beginnend bij linksvoor.
Stel de gewenste tijd in.
Als u een uitschakeltijd voor nog een
kookzone wilt instellen, gaat u net zo
te werk als hiervoor is beschreven.
Als meerdere uitschakeltijden geprogrammeerd zijn, wordt de kortste resttijd weergegeven en knippert het betreffende controlelampje. De andere
controlelampjes branden statisch.
Wanneer u de op de achtergrond af-
lopende resttijden wilt weergeven,
raak dan de sensortoets zo vaak
aan tot het gewenste controlelampje
knippert.
37
Timer
Timerfuncties tegelijk gebruiken
U kunt de functies kookwekker en automatisch uitschakelen tegelijk gebruiken.
U heeft een of meer uitschakeltijden geprogrammeerd en wilt ook een kookwekkertijd instellen:
Raak de sensortoets zo vaak aan
tot de controlelampjes van de geprogrammeerde kookzones statisch
branden en het controlelampje voor
kookwekker knippert.
Stel de tijd in zoals hierboven be-
schreven.
U hebt een kookwekkertijd ingesteld en
wilt bovendien één of meerdere uitschakeltijden programmeren:
Raak de sensortoets zo vaak aan
tot het controlelampje voor de gewenste kookzone knippert.
Stel de tijd in zoals hierboven be-
schreven.
Wanneer u de op de achtergrond aflopende resttijden wilt weergeven:
Druk zo vaak op het timerdisplay tot
– het controlelampje voor de gewenste
kookzone knippert (automatisch uitschakelen).
– het controlelampje voor de kookwek-
ker knippert (kookwekkertijd).
Uitgaande van de weergegeven kortste
resttijd worden met de wijzers van de
klok mee alle ingeschakelde kookzones
en de kookwekker geselecteerd.
Kort na de laatste invoer schakelt het timerdisplay over op de functie met de
kortste resttijd.
38
Beveiligingen
Inschakelblokkering / vergrendeling
De vergrendeling en de vergrendeling
worden door een stroomonderbreking gedeactiveerd.
Om te vermijden dat iemand de kookplaat en de kookzones per vergissing
inschakelt of instellingen wijzigt, is uw
kookplaat uitgerust met een inschakelblokkering en een vergrendeling.
De vergrendeling wordt geactiveerd bij
uitgeschakelde kookplaat. Als deze geactiveerd is, kan de kookplaat niet meer
worden ingeschakeld en kan de timer
niet meer worden bediend. De kookplaat is dusdanig geprogrammeerd dat
de vergrendeling met de hand moet
worden geactiveerd. U kunt de programmering dusdanig instellen dat de
vergrendeling 5minuten na het uitschakelen van de kookplaat automatisch
wordt geactiveerd wanneer geen handmatige vergrendeling plaatsvindt (zie
hoofdstuk “Programmering”).
De vergrendeling wordt bij ingeschakelde kookplaat geactiveerd. Wanneer
deze geactiveerd is, kan de kookplaat
maar beperkt worden bediend:
– De vermogensstanden van de kook-
zones en de instellingen van de timer
kunnen niet worden gewijzigd.
– De kookzones, de kookplaat en de ti-
mer kunnen wel worden uitgeschakeld, maar daarna niet weer worden
ingeschakeld.
Als bij geactiveerde inschakelblokkering
of vergrendeling een toets wordt aangeraakt die niet mag worden bediend, verschijnt gedurende enkele seconden in
het kookzonedisplay links voor en
rechts voor.
Activeren
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen+
en- zo lang aan, totdat op het kookzonedisplay links voor en rechts
voor verschijnt en er een signaal
klinkt.
Na korte tijd dooft .
Deactiveren
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen+
en- zo lang aan, totdat op het kookzonedisplay links voor de letter en
rechts voor de letter dooft en er een
signaal klinkt.
39
Beveiligingen
Powermanagement
Het totale vermogen van de kookplaat
kan tot 3,0 kW worden begrensd om te
voldoen aan de eisen van het plaatselijke net. Als het powermanagement ingeschakeld is (zie "Programmering), kan
bij kookplaten met 4 kookzones stand 2
van de TwinBooster niet worden ingesteld.
Automatische uitschakeling
Bedrijfsduur wordt overschreden
De veiligheidsuitschakeling wordt automatisch geactiveerd als de kookzone
ongewoon lang in gebruik is geweest.
Deze tijdsperiode hangt van de gekozen
vermogensstand af. Als deze is overschreden, wordt de kookzone uitgeschakeld en wordt de restwarmte-indicatie weergegeven. Wanneer u de
kookzone uit- en weer inschakelt, is ze
weer gebruiksklaar.
Als de sensortoetsen bedekt zijn
Uw kookplaat wordt uitgeschakeld, zodra één of meerdere sensortoetsen langer dan ca. 13 seconden bedekt blijven,
bijvoorbeeld door vingercontact, overkokende gerechten of neergelegde
voorwerpen. In alle kookzonedisplays
knippert een .
Wanneer u de voorwerpen of verontreinigingen verwijdert, dooft de letter en
is de kookplaat weer klaar voor gebruik.
40
Beveiligingen
Oververhittingsbeveiliging
Alle inductiespoelen en de koellichamen
van de elektronica zijn voorzien van een
oververhittingsbeveiliging. Voordat de
inductiespoelen of de koellichamen
oververhit raken, zorgt de oververhittingsbeveiliging voor een van de volgende reacties:
Inductiespoelen
– Een ingeschakelde booster wordt uit-
geschakeld.
– De ingestelde vermogensstand wordt
verlaagd.
– De kookzone wordt automatisch uit-
geschakeld. De foutmelding
verschijnt.
U kunt de kookzone gewoon weer in
gebruik nemen als de foutmelding is
verdwenen.
Koellichamen
– Een ingeschakelde booster wordt uit-
geschakeld.
– De ingestelde vermogensstand wordt
verlaagd.
– De kookzones worden automatisch
uitgeschakeld.
Pas als het koellichaam voldoende is afgekoeld, kunt u de betreffende kookzones weer in gebruik nemen.
De oververhittingsbeveiliging reageert
als:
– leeg kookgerei wordt verhit,
– vet of olie op een hoge vermogens-
stand wordt verhit,
– de onderkant van het apparaat niet
voldoende wordt geventileerd.
– een hete kookzone na een stroom-
storing weer wordt ingeschakeld.
Reageert de oververhittingsbeveiliging
opnieuw nadat de oorzaak is weggenomen, neem dan contact op met MieleService.
Bedieningsveld
De elektronica van het bedieningspaneel is voorzien van een oververhittingsbeveiliging. Deze beveiliging schakelt de kookplaat automatisch uit voordat de elektronica oververhit raakt.
Als de oververhittingsbeveiliging van
het bedieningspaneel reageert, verschijnt in de de kookzonedisplays de
foutmelding . U kunt de kookplaat
weer in gebruik nemen, zodra de foutmelding is gedoofd.
De oververhittingsbeveiliging kan reageren als u meerdere kookzones gedurende lange tijd op een hoge vermogensstand gebruikt.
41
Reiniging en onderhoud
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones.
Na het beëindigen van het kookpro-
ces zijn de kookzones heet.
Schakel de kookplaat uit.
Laat de kookzones afkoelen voordat
u de kookplaat reinigt.
Schade door indringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die onder spanning staan en kortsluiting
veroorzaken.
Reinig de kookplaat nooit met een
stoomreiniger.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u ongeschikte reinigingsmiddelen gebruikt.
De oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmiddelen onmiddellijk.
Gebruik geen schuurmiddelen of reinigingsmiddelen die krassen kunnen
veroorzaken.
Reinig de kookplaat na elk gebruik.
Maak het toestel na elke vochtige rei-
niging weer droog om kalkresten te
voorkomen.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende
middelen niet voor de reiniging worden
gebruikt:
– afwasmiddelen
– soda-, alkali-, ammoniak-, zuur- of
chloridehoudende reinigingsmiddelen
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
– vlek- en roestverwijderaars
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddelen,
schuursponsjes
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen
– reinigingsmiddelen voor vaatwassers
– grill- en ovensprays
42
– glasreinigers
– schurende harde borstels en spons-
jes (zoals pannensponsjes) of gebruikte sponsjes die nog resten
schuurmiddel bevatten
– vlekkensponsjes
Reiniging en onderhoud
Keramische plaat reinigen
Schade door scherpe voor-
werpen.
De afdichtingstape tussen de kook-
plaat en het werkplad kan worden
beschadigd.
De afdichtingstape tussen de keramische glasplaat en het frame kan
worden beschadigd.
Gebruik geen scherpe voorwerpen
tijdens het reinigen.
Met een afwasmiddel worden niet alle verontreinigingen en resten verwijderd. Er ontstaat een onzichtbare
film die tot verkleuringen van het keramische glas leidt. Deze verkleuringen kunnen niet meer worden verwijderd.
Reinig het keramische oppervlak regelmatig met een speciaal reinigingsmiddel voor keramisch glas.
Verwijder alle grove verontreinigingen
met een vochtige doek. Vastgekoekte
verontreinigingen verwijdert u met
een kookplaatkrabber.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens met het Miele-reinigingsmiddel voor keramische glasplaten en
roestvrij staal (zie het hoofdstuk “Bij
te bestellen accessoires”, onder “Reinigings- en onderhoudsmiddelen”) of
met een ander geschikt reinigingsmiddel voor keramische glasplaten.
Gebruik hierbij keukenpapier of een
schone doek. Breng het reinigingsmiddel niet op hete keramsiche oppervlakken aan aangezien er vlekken
kunnen ontstaan. Houdt u zich aan
de aanwijzingen van de fabrikant van
het reinigingsmiddel.
Verwijder de resten van het reini-
gingsmiddel met een vochtige doek
en droog het keramische oppervlak
vervolgens.
Reinigingsmiddelresten kunnen anders
inbranden en de keramische plaat
aantasten. Let erop dat u alle resten
verwijdert.
Verwijder vlekken van kalkresten,
water en aluminium met het reinigingsmiddel voor keramische platen
en roestvrij staal.
Verbrandingsgevaar door hete
kookzones.
Tijdens het kookproces zijn de kook-
zones heet.
Trek ovenhandschoenen aan voordat
u resten suiker, kunststof of aluminiumfolie met een kookplaatkrabber
van het hete keramische oppervlak
verwijdert.
Als er suiker, kunststof of alumini-
umfolie op het hete keramische op-
pervlak terechtkomt, schakel de
kookplaat dan uit.
Schraap deze stoffen onmiddellijk,
als ze dus nog heet zijn, met een
kookplaatkrabber grondig weg.
Reinig het keramische oppervlak ver-
volgens als het afgekoeld is zoals tevoren beschreven.
43
Programmering
U kunt de programmering van de kookplaat aanpassen aan uw persoonlijke
wensen. U kunt meerdere instellingen
na elkaar wijzigen.
Na het oproepen van de programmering
verschijnen in de kookzonedisplays
(programma), (status) en getallen.
Na het verlaten van de programmering
wordt een automatische reset uitgevoerd. Deze is voltooid als het controlelampje van de booster kort oplicht.
Schakel de kookplaat pas in als de reset is afgesloten.
Programmering oproepen
Raak bij uitgeschakelde kookplaat
tegelijkertijd de sensortoetsen en
BI/II zo lang aan, tot het controle-
lampje voor de booster knippert.
Programma instellen
Druk op de toets van de kookzone
links (voor).
Stel met de sensortoets + of - het ge-
wenste programma in.
Status instellen
Druk op de toets van de kookzone
rechts voor.
Stel met de sensortoets + of - de ge-
wenste status in.
Instellingen opslaan
Raak de sensortoets zo lang aan
tot de indicaties uitgaan.
Instellingen niet opslaan
Raak de sensortoets BI/II zo lang
aan tot de indicaties uitgaan.
44
Programmering
Programma
1)
P0Demo-stand en fa-
brieksinstellingen
P2Aantal vermogens-
standen
P3Geluidssignaal in-
ductie bij ontbrekende of ongeschikte pan
P4Bevestigingssig-
naal bij sensorbediening
P5Geluidssignaal van
de timer
2)
Status
S0
Instellingen
Demo-stand aan
3)
S1Demo-stand uit
S9Fabrieksinstellingen herstellen
S09 vermogensstanden
S1
17 vermogensstanden
4)
S0uit
S1zacht
S2Gemiddeld
S3hard
S0uit
S1zacht
S2Gemiddeld
S3hard
S0uit
S1zacht
S2Gemiddeld
S3hard
P7VergrendelingS0Alleen handmatige activering van de
vergrendeling
S1Handmatige en automatische activering
van de vergrendeling
45
Programmering
Programma
1)
P8Powermanage-
ment
P5.Geluidssignaal als
er iets op de sensortoetsen ligt
P6.Reactiesnelheid
van de sensortoetsen
Status
2)
Instellingen
S0uit
S1aan
S0uit
S1aan
S0langzaam
S1normaal
S2snel
1)
Niet genoemde programma's zijn niet bezet.
2)
De fabrieksinstellingen zijn telkens vet gedrukt.
3)
Na het inschakelen van de kookplaat verschijnt gedurende enkele seconden in kookzo-
nedisplay links voor en rechts voor .
4)
De tussenstanden worden in het kookzonedisplay met een punt achter de vermogens-
stand weergegeven. De aankookfunctie is nu te herkennen aan een die afwisselend met
de doorkookstand verschijnt.
46
Reset
Met de reset-functie kunt u snel alle instellingen van de programmering weer
op de fabrieksinstellingen zetten.
Reset uitvoeren
Schakel de kookplaat in .
Druk tegelijk op de toetsen van de
kookzones links voor en rechts voor
totdat de kookzonedisplays doven
(ca.10seconden).
Het uitvoeren van de reset duurt ca.1
minuut. De reset is afgesloten als het
controlelampje voor de booster kort oplicht.
Schakel de kookplaat pas in nadat de
reset is afgesloten.
Programmering
47
Nuttige tips
De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,
kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat
u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen.
ProbleemOorzaak en oplossing
De kookplaat of de
kookzones kunnen niet
worden ingeschakeld.
Bij de nieuwe kookplaat
komen geurtjes en
damp vrij.
Op het kookzonedisplay
brandt het symbool of
het knippert afwisselend met de ingestelde
vermogensstand of .
De kookplaat heeft geen stroom.
Controleer of de zekering van de elektrische instal-
latie doorgeslagen is. Neem contact op met een
elektricien of met Miele (minimale sterkte van de
zekering: zie typeplaatje).
Er is mogelijk sprake van een technische storing.
Maak het het toestel ca.1minuut spanningsvrij.
Doe dit als volgt:
– schakel de schakelaar van de betreffende zeke-
ring uit of draai de zekering eruit of
– schakel de verliesstroomschakelaar (ALS) uit.
Schakel daarna de zekering resp. de verlies-
stroomschakelaar weer in. Kunt u de kookplaat
dan nog niet in gebruik nemen, neem dan contact
op met een elektricien of met Miele.
De metalen onderdelen worden met een onderhoudsmiddel beschermd. Als het kookveld voor het eerst in
gebruik wordt genomen, ontstaan daardoor geuren en
eventueel ook damp. Ook het materiaal van de inductiespoelen geeft tijdens de eerste gebruiksuren een
geur af. Bij elk volgend gebruik neemt de geurvorming af, totdat u niets meer waarneemt. De geur en
de eventueel optredende damp wijzen niet op een
verkeerde aansluiting of een defect en zijn ook niet
schadelijk voor de gezondheid.
Op de kookzone staat geen pan of een ongeschikte
pan.
Gebruik geschikte pannen (zie “De juiste pannen”).
48
ProbleemOorzaak en oplossing
Na het inschakelen van
de kookplaat verschijnt
gedurende enkele seconden in het kookzonedisplay links voor
en rechts voor .
Na het inschakelen van
de kookplaat verschijnt
gedurende enkele seconden in het kookzonedisplay links voor
en rechts voor . De
kookzones worden niet
heet.
Een kookzone wordt
automatisch uitgeschakeld.
Een van de kookzones
of de gehele kookplaat
wordt automatisch uitgeschakeld.
De boosterstand wordt
automatisch te vroeg
uitgeschakeld.
De kookzone werkt niet
zoals u gewend bent op
de ingestelde vermogensstand.
De vermogensstand 9
wordt automatisch verlaagd als u bij de verbonden kookzone eveneens vermogensstand 9
instelt.
De inschakelblokkering of vergrendeling is geactiveerd.
Deactiveer de inschakelblokkering of vergrendeling
De kookplaat bevindt zich in de demonstratiemodus.
Schakel de demo-functie uit (zie “Programme-
ring”).
De gebruiksduur is overschreden.
U kunt de kookzone gewoon weer in gebruik ne-
men (zie het hoofdstuk “Veiligheidsfunctie”, onder
“Veiligheidsuitschakeling”).
De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
Zie hoofdstuk “Beveiligingen”, paragraaf “Overver-
hittingsbeveiliging”.
De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
Zie hoofdstuk “Beveiligingen”, paragraaf “Overver-
hittingsbeveiliging”.
De oververhittingsbeveiliging is geactiveerd.
Zie hoofdstuk “Beveiligingen”, paragraaf “Overver-
hittingsbeveiliging”.
Bij gelijktijdig gebruik van vermogensstand 9 zou het
maximale vermogen worden overschreden.
Gebruik een andere kookzone.
Nuttige tips
49
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
De inhoud van een pan
begint niet of nauwelijks te koken, terwijl de
kookstartautomaat ingeschakeld is.
Na het uitschakelen van
het kookveld is nog een
werkingsgeluid te horen.
De sensortoetsen reageren over- of ongevoelig.
De kookplaat wordt uitgeschakeld en in de
kookzonedisplays knippert .
Er worden grote hoeveelheden voedingsmiddelen verwarmd.
Kook met de hoogste vermogensstand en stel
daarna handmatig een lagere vermogensstand in.
De pan geleidt de warmte niet goed.
Gebruik andere pannen die de warmte wel goed
geleiden.
De ventilator blijft draaien tot het kookveld afgekoeld
is, en schakelt dan automatisch uit.
De gevoeligheid van de sensortoetsen is veranderd.
Zorg eerst dat zon- of kunstlicht niet direct op de
kookplaat valt. De omgeving van de kookplaat
mag ook niet te donker zijn.
Verwijder al het kookgerei en reinig de kookplaat.
Zorg ervoor dat de gehele kookplaat en de sensortoetsen niet bedekt zijn.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan contact op met Miele-Service.
Eén of meerdere sensortoetsen zijn bedekt, bijv. door
vingercontact, overkokende gerechten of neergelegde
voorwerpen.
Verwijder eventueel aanwezige voorwerpen en vuil.
50
ProbleemOorzaak en oplossing
In het kookzonedisplay
links achter verschijnt
een , in het display
rechts achter een en
in de voorste displays
verschijnen cijfers.
links, rechts of of of
Na het uitvoeren van een reset of na een stroomstoring is er een fout opgetreden.
Dooft het display niet na 5 minuten, ga dan te werk
zoals beschreven onder “De sensortoetsen reageren over- of ongevoelig”.
links, rechts
links, rechts
De oververhittingsbeveiliging heeft gereageerd.
Zie “Oververhittingsbeveiliging”.
links, rechts of
De ventilator is geblokkeerd of defect.
Controleer of de ventilator geblokkeerd is door een
voorwerp, bijv. een vork, en verwijder dat voorwerp.
Als de foutmelding opnieuw wordt weergegeven,
neem dan contact op met Miele-Service.
en andere cijfers
.Er heeft zich een storing voorgedaan in de elektronica.
Onderbreek de stroomvoorziening van de kook-
plaat gedurende ca. 1 minuut.
Als het probleem na het herstellen van de stroom-
voorziening nog niet is verholpen, neem dan contact op met Miele-Service.
Nuttige tips
51
Bij te bestellen accessoires
Speciaal voor uw toestellen levert Miele
een uitgebreid assortiment aan toebehoren, alsook reinigings- en onderhoudsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig
via de Miele-webshop bestellen.
De producten zijn ook verkrijgbaar bij
Miele (zie einde van deze gebruiksaanwijzing) en bij uw Miele-handelaar.
Kook-/braadpannen
Bij Miele kunt u kiezen uit een groot
aantal kook- en braadpannen. De pannen sluiten qua functie en afmetingen
perfect aan op de Miele-apparatuur.
Meer informatie over de afzonderlijke
producten vindt u op de Miele-website.
– Pannen in diverse afmetingen
– Sauté-pan met deksel
– Pan met anti-aanbaklaag
– Wokpan
Reinigings- en onderhoudsmiddelen
Reinigingsmiddel voor keramische
platen en roestvrij staal 250 ml
Voor het verwijderen van verontreinigingen, kalk- en aluminiumvlekken
Microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdrukken en lichte verontreinigingen
– Braadpan
52
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Schade door ondeskundige inbouw.
De kookplaat kan beschadigd raken door ondeskundige inbouw.
Laat de kookplaat uitsluitend inbouwen door een gekwalificeerd vakman.
Gevaar voor elektrische schok door netspanning.
Als gevolg van een ondeskundig uitgevoerde aansluiting op het stroomnet bestaat er kans op een elektrische schok.
Laat de kookplaat uitsluitend door een gekwalificeerde elektricien aansluiten op
het stroomnet.
Schade door vallende voorwerpen.
Bij de montage van bovenkastjes of een dampkap kan de kookplaat beschadigd raken.
Plaats de kookplaat pas na montage van de bovenkastjes en de dampkap.
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loskomen of vervormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
De kookplaat mag niet boven koelapparatuur, afwas-, was- en
droogautomaten worden ingebouwd.
Deze kookplaat mag alleen boven fornuizen en ovens met wasem-
koeling worden ingebouwd.
Zorg ervoor dat na de inbouw van de kookplaat de aansluitkabel
niet kan worden aangeraakt.
De aansluitkabel mag na de inbouw van de kookplaat niet in aan-
raking komen met beweegbare delen van de keukenelementen (bijv.
een lade) en ze mag ook niet worden blootgesteld aan mechanische
belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
Alle maten zijn in mm aangegeven.
53
Veiligheidsafstanden
Veiligheidsafstand boven de
kookplaat
Tussen de kookplaat en een erboven
gemonteerde dampkap dient u de veiligheidsafstand aan te houden die de
fabrikant van de dampkap aangeeft. Is
deze informatie niet beschikbaar, houd
dan een afstand aan van ten minste 760
mm. Ook als zich boven het toestel licht
ontvlambare materialen bevinden (zoals
een keukenplank), moet u deze afstand
aanhouden.
Als voor verschillende toestellen verschillende veiligheidsafstanden worden genoemd voor plaatsing onder
een dampkap, kies dan altijd de
grootste afstand.
54
Veiligheidsafstand achterkant/
zijkant
Bij inbouw van de kookplaat mag zich
aan de achterkant en aan één kant
(rechts of links) een hoge keukenkast of
een wand bevinden (zie afbeeldingen).
Minimumafstand achteraan van de
werkbladuitsparing tot de achterkant
van het werkblad:
50mm
Minimumafstand rechts van de
werkbladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
50mm.
Minimumafstand links van de werk-
bladuitsparing tot een nevenstaand
meubelstuk (bijv. hoge kast) of een
wand:
50mm.
Veiligheidsafstanden
Niet toegestaan
Aan te bevelen
Niet aan te bevelen
Niet aan te bevelen
55
Veiligheidsafstanden
Minimale afstand onderkant
Om de ventilatie van het toestel te kunnen waarborgen, moet onder het toestel
een minimale afstand worden aangehouden ten opzichte van een oven, tussenbodem of lade.
De minimale afstand vanaf de onderkant van het toestel tot de
– bovenkant oven moet 15mm bedra-
gen.
– bovenkant tussenbodem moet
15mm bedragen.
– bodem lade moet 75mm bedragen.
Tussenbodem
Een tussenbodem onder de kookplaat
is niet noodzakelijk, maar wel toegestaan.
Voor de aansluitkabel moet aan de achterkant een spleet van 10 mm worden
aangehouden. Voor een betere ventilatie van de kookplaat adviseren wij een
spleet van 20 mm.
56
Veiligheidsafstanden
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge temperaturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en keramische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de
nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.
Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand
50 mm -15 mm = 35 mm zijn.
Kookplaten zonder randlijstKookplaten met randlijst / facetrand
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm
niet brandbare materialen 50mm - maat x
57
Aanwijzingen voor het inbouwen
Afdichting tussen kookplaat en
werkblad
Wanneer u de kookplaat met een
voegafdichtingsmiddel afdicht kunnen kookplaat en werkblad bij een
eventueel noodzakelijke demontage
van het kookplaat beschadigd geraken. Breng geen voegafdichtingsmiddel aan tussen kookplaat en
werkblad.
De afdichting onder de rand van het
toestelbovendeel zorgt voor voldoende afdichting van het werkblad.
Werkblad met tegels
De voegen en het gearceerde gebied
onder het draagvlak van de kookplaat
moeten glad en effen zijn. De kookplaat
moet gelijkmatig steun vinden en de afdichting onder de rand van het toestelbovendeel met het werkblad moet zijn
gegarandeerd.
58
KM 6112
Inbouwmaten
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.
59
Inbouwmaten
KM 6113
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.
60
KM 6115
Inbouwmaten
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.
61
Inbouwmaten
KM 6116
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.
62
KM 6117
Inbouwmaten
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.
63
Inbouwmaten
KM 6118
a
Voorkant
b
Inbouwhoogte
c
Aansluitkast
De aansluitkabel (L = 1440 mm) is los bijgevoegd.
64
Inbouwen
Voorbereiding werkblad
Maak de werkbladuitsparing zoals in
de afbeelding van de kookplaat en de
detailtekeningen aangegeven is. Let
op de veiligheidsafstanden (zie
hoofdstuk “Veiligheidsafstanden”).
De snijvlakken van houten werk-
bladen moeten met speciale lak, siliconenkit of giethars worden afgewerkt om te voorkomen dat het werkblad door vocht wordt aangetast. Het
dichtingsmateriaal moet temperatuurbestendig zijn.
Deze producten mogen niet op het
werkblad terechtkomen.
De afdichtband zorgt ervoor dat de
kookplaat stevig in de uitsparing ligt
en niet verschuift. De ruimte tussen
randlijst en werkblad wordt na verloop
van tijd kleiner.
Aansluitkabel aansluiten op de
kookplaat
Kookplaat positioneren
Leid de aansluitkabel van de kook-
plaat door de uitsparing naar beneden.
Zet de kookplaat midden in de uit-
sparing. Let erop dat de afdichting op
het werkblad rust, zodat de afdichting
met het werkblad gewaarborgd is.
Dicht de kookplaat niet nog eens extra af met voegafdichtingsmiddel (zoals siliconen).
Als de afdichting bij de hoeken niet
goed op het werkblad aansluit, kan de
hoekradius van het werkblad (≤ R4)
voorzichtig met een decoupeerzaag
nabewerkt worden.
Sluit de kookplaat aan op het elektri-
citeitsnet.
Controleer de werking van de kook-
plaat.
De aansluiting mag alleen door een
elektricien uitgevoerd worden.
Sluit de aansluitkabel zoals in de af-
beelding “Aansluitschema” is aangegeven aan op de kookplaat (zie
hoofdstuk “Elektrische aansluiting –
Aansluitschema”).
65
Elektrische aansluiting
Schade door ondeskundige aan-
sluiting.
Door ondeskundig uitgevoerde in-
stallatie-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan de gebruiker
aanzienlijke risico's lopen.
Miele kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die wordt
veroorzaakt door ondeskundige installatie- en onderhoudswerkzaamheden, reparaties of een ontbrekende of onderbroken aarddraad (bijvoorbeeld een elektrische schok).
Laat de kookplaat door een elektricien aansluiten op het elektriciteitsnet.
De elektricien moet op de hoogte zijn
van de nationale en ter plaatse geldende voorschriften voor elektriciteitsvoorziening en deze in acht nemen.
Na het inbouwen moet zijn gewaarborgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aangeraakt.
Aansluiting
AC 230 V / 50Hz
Voordat u het toestel aansluit, dient u
de aansluitgegevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje te vergelijken met de waarden van het elektriciteitsnet. Deze gegevens moeten beslist
overeenkomen.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
Verliesstroomschakelaar
Voor extra veiligheid wordt in de EUvoorschriften en -richtlijnen voor België
geadviseerd om de huisinstallatie van
een verliesstroomschakelaar te voorzien
(30mA).
Scheidingssystemen
Het kookveld moet via schakelaars met
alle polen van de netspanning kunnen
worden losgekoppeld. De contactafstand in uitgeschakelde toestand moet
ten minste 3mm bedragen. Geschikte
schakelaars zijn overbelastings- en verliesstroomschakelaars.
66
Elektrische aansluiting
Spanningsvrij maken
Gevaar voor elektrische schok
door netspanning.
Tijdens reparatie- en/of onderhouds-
werkzaamheden kan het opnieuw inschakelen van de netspanning leiden
tot een elektrische schok.
Zorg dat de netspanning niet per ongeluk weer kan worden ingeschakeld.
Als het toestel spanningsvrij moet worden gemaakt, gaat u, afhankelijk van de
situatie, als volgt te werk:
Zekeringen
Draai de zekeringen los en neem deze
uit de houders.
Zekeringautomaten
Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.
Inbouwzekeringautomaten
(Installatieautomaat, ten minste van
het typeB of C): zet de tuimelschakelaar van1 (Aan) op 0(Uit).
Verliesstroomschakelaar
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
Aansluitsnoer
De kookplaat moet met een kabel van
het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) volgens het aansluitschema worden aangesloten. De kabel moet voldoende
doorsnede hebben.
Voor de aansluitmogelijkheden zie het
aansluitschema.
De toegestane aansluitspanning en bijbehorende waarden voor uw kookplaat
vindt u op het typeplaatje.
Vervangen van de aansluitkabel
Lichamelijk letsel door elek-
trische schok!
De aansluitkabel mag uitsluitend
door een elektricien worden vervangen. Hij is op de hoogte van de nationale normen en de voorschriften
van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en neemt ze zorgvuldig in
acht.
De aarddraad moet aan de aansluiting met worden vastgeschroefd.
De aansluitkabel mag alleen door een
speciale kabel van het type H 05 VV-F
(PVC-isolatie) worden vervangen. Een
dergelijke kabel is verkrijgbaar bij MieleService.
De aansluitwaarden vindt u op het typeplaatje.
67
Elektrische aansluiting
L1
200-240 V~
200-240 V~
200-240 V~
ab
cde
-
L2L3N
-
L2
b
L1
acdNe
(L3)
200-240 V~
200-240 V~
aL1bcdNe
-
(L2)
200-240 V~
Aansluitschema
68
Klantendienst
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar
of Miele.
Het telefoonnummer van Miele vindt u achter in dit document.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Miele-Service weten welk
type toestel u heeft en welk fabricagenummer het heeft. Beide gegevens vindt u
op het typeplaatje.
Typeplaatje:
Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt met
het type dat op de achterkant van dit document staat.
Garantie
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.
69
Productgegevensbladen
Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en montagehandleiding beschreven modellen.
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6112
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = Ø 140-200 mm
4. = Ø 140-200 mm
5. =
6. =
1. = 168,9 Wh/kg
2. = 185,3 Wh/kg
3. = 177,1 Wh/kg
4. = 177,1 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
177,1 Wh/kg
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6113
Aantal kookzones en/of -gebieden3
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
elektrisch koken
)
)
1. = Ø 180-280 mm
2. = Ø 140-200 mm
3. = Ø 100-160 mm
4. =
5. =
6. =
1. = 173,2 Wh/kg
2. = 177,1 Wh/kg
3. = 185,3 Wh/kg
178,5 Wh/kg
70
Productgegevensbladen
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6114
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 180-280 mm
2. = Ø 140-200 mm
3. = Ø 100-160 mm
4. =
5. =
6. =
1. = 181,8 Wh/kg
2. = 177,1 Wh/kg
3. = 185,3 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
181,4 Wh/kg
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6115 EDST
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
elektrisch koken
)
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = Ø 140-200 mm
4. = Ø 140-200 mm
5. =
6. =
1. = 168,9 Wh/kg
2. = 185,3 Wh/kg
3. = 177,1 Wh/kg
4. = 177,1 Wh/kg
177,1 Wh/kg
71
Productgegevensbladen
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6116
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = Ø 140-200 mm
4. = Ø 140-200 mm
5. =
6. =
1. = 168,9 Wh/kg
2. = 185,3 Wh/kg
3. = 177,1 Wh/kg
4. = 177,1 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
177,1 Wh/kg
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6117 EDST
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
elektrisch koken
)
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = Ø 200 / 200x300 mm
4. = Ø 140-200 mm
5. =
6. =
1. = 168,9 Wh/kg
2. = 185,3 Wh/kg
3. = 188,7 Wh/kg
4. = 177,1 Wh/kg
180,0 Wh/kg
72
Productgegevensbladen
Informatie over huishoudelijke elektrische kookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelKM 6118 EDST
Aantal kookzones en/of -gebieden4
Voor cirkelvormige kookzones of -gebieden: diameter van de nuttige kookoppervlakte per kookzone
Voor niet-cirkelvormige kookzones of -gebieden:
lengte en breedte van de nuttige kookoppervlakte
per kookzone L/W
Energieverbruik per kookzone of -gebied, berekend per kg (EC
elektrisch koken
)
1. = Ø 160-230 mm
2. = Ø 100-160 mm
3. = Ø 140-200 mm
4. = Ø 140-200 mm
5. =
6. =
1. = 168,9 Wh/kg
2. = 185,3 Wh/kg
3. = 177,1 Wh/kg
4. = 177,1 Wh/kg
Energieverbruik van de kookplaat, berekend per
kg (EC
elektrische kookplaat
)
177,1 Wh/kg
73
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
KM 6112 / KM 6113 / KM 6115 / KM 6116 / KM 6117 / KM
6118
M.-Nr. 07 806 110 / 06nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.