Lees absoluut de gebruiksaanwijzing
en montagehandleiding voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
u voorkomt schade aan het toestel.
nl-BE
M.-Nr. 07 247 850
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
KM 5940..........................................................4
KM 5950..........................................................5
Technische Dienst van Miele, typeplaatje .............................46
3
Beschrijving van het toestel
KM 5940
abcd Kookzones
eBedieningsveld
4
KM 5950
Beschrijving van het toestel
abcd Kookzones
eBedieningsveld
5
Beschrijving van het toestel
Bedieningsveld
Sensortoetsen:
a Sensortoets voor de boosterfunctie
b Sensortoetsen voor het instellen van de vermogensstand / vergrendelingstoets
c Aan-uitsensortoets van het kookvlak
d Aan-uitsensortoetsen van de kookzones
Kookzonedisplay
e Display:
0= Kookzone klaar voor gebruik
1 tot 9= Vermogensstand
#= Resterende warmte
ß= Geen kookgerei of ongeschikt kookgerei (zie rubriek "Inductie")
P= Boosterfunctie
P0 enz.= Programma (zie rubriek "Programmering")
S0 enz.= Status (zie rubriek "Programmering")
f Controlelampje voor de boosterfunctie
g Controlelampje voor de kookstartautomaat, bijv. voor de kookzone vooraan
links
6
Beschrijving van het toestel
Kookzonegegevens
KookzoneKM 5940
Minimale tot maximale
C in cm*
y14 - 20Normaal:
w14 - 20Normaal:
x16 - 23Normaal:
z10 - 16Normaal:
KookzoneKM 5950
Minimale tot maximale
C in cm*
y16 - 23Normaal:
w10 - 16Normaal:
x14 - 20Normaal:
z14 - 20Normaal:
Vermogen in Watt bij 230 V**
Met boosterfunctie:
Met boosterfunctie
Met boosterfunctie:
Met boosterfunctie:
Totaal:7400
Vermogen in Watt bij 230 V**
Met boosterfunctie:
Met boosterfunctie:
Met boosterfunctie:
Met boosterfunctie:
Totaal:7400
1850
2500
1850
2500
2300
3200
1400
1800
2300
3200
1400
1800
1850
2500
1850
2500
* Binnen het opgegeven bereik kunt u kookgerei met elke willekeurige bodemdia
meter gebruiken.
** Het opgegeven vermogen kan variëren en is afhankelijk van de grootte en het
materiaal van het gebruikte kookgerei.
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Juist gebruik
Dit kookvlak voldoet aan de voorge
schreven veiligheidsvoorschriften.
Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en
kan er schade optreden aan het toe
stel.
Lees de gebruiks- en montageaan
wijzing daarom aandachtig door
voordat u het kookvlak in gebruik
neemt.
U vindt er belangrijke opmerkingen
omtrent uw veiligheid, de installatie,
het gebruik en het onderhoud van
uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf
en u voorkomt schade aan het toestel.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie
het toestel eventueel na u gebruikt.
-
-
-
Dit kookvlak is bedoeld voor gebruik
~
in het huishouden en gelijkaardige om
gevingen zoals
in winkels, kantoren en
–
gelijkaardige werkomgevingen,
op boerderijen
–
door klanten in hotels, motels,
–
bed-and-breakfasts en andere
typische woonomgevingen. Gebruik
het kookvlak uitsluitend in huishoude
lijke context voor het bereiden en
warmhouden van gerechten.
Gebruik voor andere doeleinden is
~
niet toegelaten. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander gebruik dan
wat hier wordt vermeld of door foutieve
bediening.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden
of hun onervarenheid of gebrek aan
kennis niet in staat zijn om dit kookvlak
veilig te bedienen, mogen dit kookvlak
alleen onder het toezicht of de
begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
-
-
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Maak gebruik van de vergrendeling
~
om te vermijden dat kinderen het kook
vlak per ongeluk inschakelen of instel
lingen wijzigen.
Hou kinderen die in de buurt van het
~
kookvlak komen in het oog. Laat kin
deren nooit met het toestel spelen.
Kinderen mogen het kookvlak alleen
~
maar gebruiken wanneer hun de bedie
ning ervan zo uitgelegd is dat ze het
veilig kunnen bedienen. Kinderen moe
ten de eventuele risico's van een foutie
ve bediening kunnen beseffen.
Het kookvlak wordt heet wanneer
~
het in gebruik is en dat blijft het ook
nog enige tijd na het uitschakelen. Hou
kinderen van het toestel weg totdat het
is afgekoeld en er geen gevaar meer
bestaat dat ze er zich aan verbranden.
Bewaar geen voorwerpen die voor
~
kinderen interessant zijn boven of achter het toestel. Anders worden kinderen
ertoe verleid op het toestel te klauteren.
Er is gevaar voor verbranding!
-
-
Zorg ervoor dat kinderen geen heet
~
kookgerei omlaag kunnen trekken.
Draai de handvaten van de kookpotten
en pannen over het werkblad. Hierdoor
voorkomt u dat iemand zich verbrandt.
In de handel vindt u een speciaal
beveiligingshekje waardoor dit risico
wordt beperkt.
Delen van de verpakking, bijv. folie
~
of piepschuim, kunnen voor kinderen
-
gevaar inhouden. Kinderen kunnen
verstikken! Bewaar deze delen van de
-
verpakking buiten hun bereik en verwij
-
der de verpakking ook zo vlug mogelijk.
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het kookvlak
~
wordt geplaatst, of het aan de buiten
kant zichtbaar beschadigd is. Is dat het
geval, neem het dan in geen geval in
gebruik. Een beschadigd toestel kan
uw veiligheid in gevaar brengen.
De elektrische veiligheid van het
~
kookvlak is alleen gewaarborgd als het
wordt aangesloten op een volgens de
voorschriften geïnstalleerd aardsys
teem. Het is belangrijk dat u dit con
troleert.
Laat de elektrische installatie in uw wo
ning bij twijfel door een elektricien controleren. Miele kan niet aansprakelijk
gesteld worden voor schade die werd
veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak. Er
bestaat in dat geval onder andere gevaar voor elektrische schokken.
Vergelijk zeker eerst de aansluitge-
~
gevens (spanning en frequentie) op het
typeplaatje met die van uw elektrische
installatie. Sluit daarna pas uw kookvlak
aan.
Deze gegevens dienen absoluut over
een te stemmen. Anders treedt er scha
de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel
inlichtingen aan een elektricien.
Gebruik uw kookvlak enkel in inge
~
bouwde toestand. Enkel dan is een vei
lige werking gewaarborgd.
-
-
-
-
-
Open in geen geval de behuizing
~
van het kookvlak.
Wanneer u aansluitingen onder span
ning aanraakt of de elektrische en me
chanische constructie wijzigt, kan dat
voor u gevaar opleveren. Het kan ook
tot storingen in de werking van het
kookvlak leiden.
Installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken mogen alleen wor
den uitgevoerd door vakmensen die
door Miele erkend zijn.
Door ondeskundig uitgevoerde
installatie-, onderhouds- of
herstellingswerken kunnen er voor de
gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan
waarvoor Miele niet aansprakelijk kan
worden gesteld.
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken moet het toestel van
het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn.
Het toestel is pas stroomloos als aan
een van deze voorwaarden is voldaan:
– De zekeringen in uw zekeringkast
zijn uitgeschakeld.
–
De schroefzekeringen in uw
zekeringkast zijn helemaal uitge
draaid.
–
De stekker is uit het stopcontact ge
trokken.
Trek bij toestellen met stekker niet
aan de kabel maar aan de stekker
om het toestel los te koppelen van
het elektriciteitsnet.
-
-
-
-
-
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als het kookvlak is uitgerust met een
~
communicatiemodule, moeten zowel
het kookvlak als de communicatiemo
dule van het elektriciteitsnet losgekop
peld zijn tijdens installatie-,
onderhouds- en herstellingswerken.
Laat u het kookvlak tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat
enkel gebeuren door een technicus die
door Miele erkend is. Anders is er bij
schade achteraf geen aanspraak meer
op garantie.
Defecte onderdelen mogen enkel
~
worden vervangen door originele
Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u
zeker dat ze ten volle voldoen aan de
eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Als de aansluitkabel beschadigd is,
~
moet een elektricien de kabel
vervangen door een speciale aansluitkabel van het type H 05 VV-F
(PVC-isolatie). Deze kabel is verkrijgbaar bij Miele of via de Service After
Sales van Miele.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen stopcontactenblokken of
verlengkabels om het kookvlak aan te
sluiten. Die bieden niet voldoende vei
ligheidsgaranties. Er bestaat onder an
dere gevaar voor oververhitting.
Als het kookvlak defect is of als de
~
glaskeramiekplaat barsten of spleten
vertoont, mag u het kookvlak niet in ge
bruik nemen en dient u het toestel di
rect uit te schakelen. Ontkoppel het
toestel in dat geval van het elektrici
teitsnet. Anders bestaat het risico dat u
elektrische schokken oploopt.
-
-
-
-
-
Veilig gebruik
Alleen voor personen met een pace
~
maker:
Hou ermee rekening dat er in de
onmiddellijke omgeving van het inge
schakelde toestel een elektromagne
tisch veld ontstaat. Het is echter
onwaarschijnlijk dat de werking van uw
pacemaker hierdoor wordt beïnvloed.
Bij twijfel vraagt u de fabrikant van uw
pacemaker of uw arts om raad.
Hou magnetiseerbare voorwerpen,
~
zoals kredietkaarten, diskettes,
zakrekenmachines, uit de onmiddellijke
omgeving van het ingeschakelde toestel. De werking ervan zou kunnen worden beïnvloed.
Het toestel wordt heet wanneer het
~
in gebruik is en dat blijft het ook nog
enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra de streepjes voor resterende warmte zijn uitgegaan, is het gevaar om u te
verbranden geweken.
Laat het toestel niet zonder toezicht
~
achter terwijl het in werking is!
Miele is niet verantwoordelijk voor de
schade die door het verwarmen van
leeg kookgerei kan optreden aan de
-
glaskeramiek.
Door oververhitting kunnen olie en vet
in brand vliegen en kan vervolgens het
toestel in brand vliegen.
-
Als heet vet of hete olie in brand
~
vliegt, probeer het vuur dan niet met
water te blussen! Doe het vuur stikken,
bijv. met een deken, een vochtige vaat
doek of iets in die aard.
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bescherm uw handen telkens als u
~
met het hete toestel omgaat. Maak ge
bruik van ovenwanten, pannenlappen
of iets dergelijks. Zorg ervoor dat dit
textiel niet nat of vochtig is. Anders
wordt de warmte sterker overgedragen
en kunt u zich verbranden.
Flambeer nooit gerechten onder een
~
dampkap. De ventilator zuigt de vlam
men aan zodat de dampkap in brand
kan vliegen.
Gebruik het toestel niet om er voor
~
werpen op neer te leggen.
Leg vooral nooit messen, vorken, lepels
enz. of andere metalen voorwerpen op
het toestel. Als het toestel ingeschakeld
is, als u het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van een bereiding, bestaat het risico dat metalen
voorwerpen verhitten. U kunt zich eraan
verbranden.
Afhankelijk van het materiaal, kunnen
voorwerpen die u op het toestel plaatst
ook smelten of in brand vliegen.
Natte deksels van kookgerei kunnen
zich vastzuigen.
Vergeet de kookzones na gebruik niet
uit te schakelen!
Dek het toestel nooit af met een
~
doek of folie. Het kan zo heet zijn dat er
brandgevaar is.
Gebruik geen kookgerei van kunst
~
stof of aluminiumfolie. Dat smelt bij ho
gere temperaturen. Er is dan ook
brandgevaar!
-
-
-
-
-
Verwarm geen gesloten recipiënten,
~
bijv. conservenblikjes, met dit toestel.
Door de resulterende overdruk kunnen
de recipiënten of blikjes uiteenspatten.
Er is dan risico op verbrandingen en
ander lichamelijk letsel!
Gebruik alleen kookpotten en pan
~
nen met een effen bodem. Als u
kookpotten en pannen met een ruwe
bodem gebruikt, kunnen er krassen op
de glaskeramiekplaat optreden.
Verwarm nooit leeg kookgerei tenzij
~
de fabrikant van het kookgerei deze
toepassing uitdrukkelijk toelaat. Door
dat het kookvlak via de inductie heel
snel heet wordt, kan de temperatuur ter
hoogte van de bodem van het kookgerei in een mum van tijd de
zelfontbrandingstemperatuur van oliën
of vetten bereiken.
Hou het kookvlak schoon. Zout, sui-
~
ker of zandkorreltjes, bijv. van tijdens
het schoonmaken van groenten, kunnen krassen veroorzaken.
Zet in geen geval hete kookpotten of
~
pannen op het bedieningsveld. De
elektronische besturing die eronder zit,
kan schade oplopen.
Vermijd dat er voorwerpen of kook
~
gerei op de glaskeramiekplaat vallen.
Zelfs lichte voorwerpen zoals
zoutvaatjes kunnen barsten of spleten
in de glaskeramiekplaat veroorzaken.
-
-
-
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als er suiker, eten met suiker, kunst
~
stof of aluminiumfolie op een warm
kookvlak terechtkomt, moet u het toe
stel uitschakelen. Verwijder deze stof
fen onmiddellijk grondig met een glas
krabber, terwijl de kookzone nog heet
is. Als u zou wachten tot het toestel is
afgekoeld, zou u het oppervlak bescha
digen. Let op dat u zich niet verbrandt!
Maak de kookzone verder schoon zo
dra ze afgekoeld is.
Wees voorzichtig als u een stopcon
~
tact gebruikt dicht bij het toestel. De ka
bel van een ander toestel mag niet met
het hete toestel in aanraking komen. De
isolatie van de kabel kan beschadigd
raken. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken!
Uw toestel is uitgerust met een koel-
~
ventilator. Als er zich een lade bevindt
onder het ingebouwde toestel, moet u
ervoor zorgen dat er voldoende afstand
is tussen de inhoud van de lade en de
onderkant van het toestel om zo een
optimale ventilatie te verzekeren. U
mag geen scherpe of kleine voor
werpen zoals papier in deze lade be
waren. Die kunnen via de ventilatiesple
ten in de behuizing terechtkomen of
erin worden gezogen. Op die manier
kan de ventilator of de koeling bescha
digd raken.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Metalen voorwerpen die in een lade
~
onder het kookvlak worden bewaard,
kunnen heet worden wanneer het toe
stel lang en intensief wordt gebruikt.
Zorg ervoor dat gerechten altijd vol
~
doende worden verwarmd. Kiemen die
eventueel in de gerechten aanwezig
zijn, worden alleen gedood als de tem
peratuur waaraan ze worden blootge
steld hoog genoeg is en die lang ge
noeg wordt aangehouden.
Gebruik in geen geval twee pannen
~
of kookpotten tegelijk op één kook- of
braadzone.
Als het toestel is ingebouwd achter
~
een meubeldeur, mag het alleen worden gebruikt wanneer de meubeldeur
is geopend.
De meubeldeur mag pas worden gesloten wanneer het toestel uitgeschakeld
is en de streepjes voor resterende
warmte verdwenen zijn.
Als het kookvlak boven een oven of
~
fornuis met pyrolysereiniging inge
bouwd is, mag het tijdens de pyrolyse
reiniging niet worden gebruikt. De be
veiliging tegen oververhitting van het
kookvlak zou in werking kunnen treden
(zie gelijknamige rubriek).
-
-
-
-
-
-
-
-
Als er onder het toestel een lade is
~
aangebracht, mag u daarin geen ont
vlambare vloeistof noch brandbare
voorwerpen zoals bijv. spraybussen be
waren. Is die lade met een bestekinzet
uitgerust, dan dient die vervaardigd te
zijn van materiaal dat tegen hitte be
stand is.
-
-
Miele is niet aansprakelijk voor scha
de die ontstaan is doordat deze vei
ligheidsrichtlijnen niet in acht wer
den genomen.
-
-
-
-
13
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd voor milieu
vriendelijk en recycleerbaar verpak
kingsmateriaal gekozen.
Het recycleren van het verpakkingsma
teriaal vermindert de afvalproductie en
het gebruik van grondstoffen. Uw
Miele-handelaar neemt de verpakking
terug.
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
-
Als u vragen heeft omtrent het af
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
of
de firma Recupel,
–
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
–
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
14
Vóór het eerste gebruik
Kleef het typeplaatje dat bij de docu
mentatie bijgevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in de rubriek "Type
plaatje".
-
-
Eerste reiniging
Verwijder eventuele beschermfolies en
stickers.
Voor het eerste gebruik gaat u met een
vochtige doek over het toestel. Vervol
gens wrijft u het droog.
Gebruik geen afwasmiddel bij het
reinigen. Daardoor kunnen er blauw
achtige verkleuringen op de
glaskeramiekplaat ontstaan.
Toestel in gebruik nemen
Enkel bij kookvlakken met facetrand
(geslepen glazen rand):
De eerste dagen na de inbouw kan
er een kleine spleet zichtbaar zijn
tussen het kookvlak en het werkblad.
Door het gebruik wordt die wel
kleiner. Ondanks deze spleet blijft de
elektrische veiligheid steeds gewaar
borgd.
-
Wanneer het toestel voor het eerst
wordt gebruikt, komt er een geur vrij en
ontstaat er eventueel damp. Bij het vol
gende gebruik is de geur al wat minder
merkbaar. Uiteindelijk verdwijnt ze helemaal.
Die geur en de damp die eventueel ontstaat wijzen niet op een verkeerde aansluiting noch op een defect aan het toestel. Ze zijn niet schadelijk voor de gezondheid.
-
-
15
Inductie
Hoe werkt het?
Onder elke kookzone bevindt zich een
inductiespoel. Als u een kookzone in
schakelt, genereert deze spoel een
magneetveld waardoor de bodem van
het kookgerei heet wordt. De kookzone
zelf wordt alleen indirect verwarmd
door de stralingswarmte van het kook
gerei.
Een inductiekookzone reageert alleen
op kookgerei met een magnetiseerbare
bodem (zie rubriek "Kookgerei"). An
dere kookpotten/pannen worden niet
heet.
Bij inductie wordt automatisch rekening
gehouden met de grootte van het gebruikte kookgerei. Het inductiesysteem
werkt alleen op het gedeelte dat door
de bodem van het kookgerei wordt bedekt.
De kookzone functioneert niet,
– als u ze probeert in te schakelen ter-
wijl er geen kookgerei of ongeschikt
kookgerei (kookgerei met een niet
-magnetiseerbare bodem) op de
kookzone staat.
-
-
-
-
Als u binnen de 3 minuten geschikt
kookgerei op de kookzone zet, ver
dwijnt het symbool ß en kunt u gewoon
doorgaan.
Wordt er geen kookgerei of ongeschikt
kookgerei op de kookzone gezet, dan
wordt de kookzone of het kookvlak na 3
minuten automatisch uitgeschakeld.
Gebruik het toestel niet om er mes
sen, vorken, lepels enz. of andere
metalen voorwerpen op neer te leg
gen. Als het toestel ingeschakeld is,
als u het toestel onverhoeds inscha
kelt of als het nog warm is van een
bereiding, bestaat het risico dat dergelijke voorwerpen verhitten. U kunt
zich eraan verbranden.
Vergeet de kookzones na gebruik
niet uit te schakelen!
-
-
-
-
–
als de bodemdiameter van het ge
bruikte kookgerei te klein is.
–
als u het kookgerei van een inge
schakelde kookzone wegneemt.
In dat geval verschijnen op het display
van de betreffende kookzone afwisse
lend het symbool ß en een 0 of de inge
stelde vermogensstand.
16
-
-
-
-
Inductie
Geluiden
Bij gebruik van inductiekookzones kun
nen in het kookgerei, afhankelijk van
het materiaal en de uitvoering van de
bodem, volgende geluiden ontstaan:
Op een hoge vermogensstand kan
–
het toestel een bromgeluid veroorza
ken. Dit geluid neemt af of verdwijnt,
wanneer een lagere vermogensstand
wordt ingesteld.
Bij gebruik van kookgerei met een
–
bodem die uit verschillende materia
len bestaat (bijvoorbeeld een
sandwichbodem) kan een knetterend
geluid optreden.
– Er kan een fluitend geluid ontstaan
als de met elkaar verbonden kookzones (zie rubriek "Boosterfunctie") tegelijkertijd worden gebruikt en op de
kookzones kookgerei staat met een
bodem die uit verschillende materialen bestaat (bijv. een
sandwichbodem).
Om de levensduur van de elektronica
te vergroten, is het toestel voorzien van
een ventilator. Als u het toestel intensief
gebruikt, wordt de ventilator ingescha
keld en hoort u een zoemend geluid.
Ook nadat u het toestel hebt uitgescha
keld, kan de ventilator nog doorlopen.
-
-
-
-
–
Vooral bij lage vermogensstanden
kunnen bij elektronische
schakelingen klikgeluiden optreden.
17
Inductie
Kookgerei
Kookgerei uit de volgende materialen is
geschikt:
Roestvrij staal met magnetiseerbare
–
bodem
Geëmailleerd staal
–
Gietijzer
–
Kookgerei uit de volgende materialen is
niet geschikt:
Roestvrij staal met niet-magnetisee
–
rbare bodem
– Aluminium, koper
– Glas-/keramiek, aardewerk
Als u niet zeker bent of een kookpot of
pan geschikt is voor inductie, kunt u dit
controleren door een magneet tegen de
bodem te houden. Als de magneet zich
vasthecht, is het kookgerei geschikt.
Hou ermee rekening dat de eigenschappen van de bodem van het kookgerei het bereidingsresultaat kunnen
beïnvloeden.
-
Plaats het kookgerei centraal op de
kook- of braadzone.
Als het niet centraal op de kook- of
braadzone staat, kan de greep erg
heet worden.
Tip om stroom te besparen
Kook bij voorkeur met een deksel op de
kookpot of pan. Zo vermijdt u dat er no
deloos warmte ontsnapt.
zonder dekselmet deksel
-
Om optimaal gebruik te maken van een
kookzone moet u de grootte van het
kookgerei zo kiezen dat het kookgerei
tussen de binnenste en de buitenste
markering van de kookzone past. Als
het kookgerei kleiner is dan de binnen
ste markering, kan de inductie eventu
eel niet werken. De kookzone reageert
dan alsof er geen kookgerei geplaatst
is.
Hou ermee rekening dat bij kookpotten
en pannen vaak de maximale of boven
ste diameter wordt opgegeven. Wat
telt, is echter de meestal kleinere dia
meter van de bodem.
18
-
-
-
-
Sensortoetsen
Het bedieningsveld van uw keramische
kookvlak is voorzien van elektronische
sensortoetsen. Ze reageren op vinger
contact.
U kunt de kookzones bedienen door
met uw vinger de juiste sensortoetsen
aan te raken. Het kookvlak reageert
daarop telkens met een geluidssignaal.
Hou het bedieningsveld altijd
schoon. Leg er geen voorwerpen
op. Anders reageren de sensortoet
sen niet of activeert u per ongeluk
functies. Ook is het mogelijk dat het
kookvlak dan automatisch wordt uit
geschakeld (zie rubriek "Uitschakel
beveiliging").
Zet nooit heet kookgerei op de sen
sortoetsen. De elektronische bestu
ring die eronder zit, kan daardoor
schade oplopen.
Bediening
-
-
-
-
-
19
Bediening
Inschakelen
Schakel eerst het kookvlak in en daarna
de gewenste kookzone.
Laat het toestel tijdens de werking
niet zonder toezicht achter.
Kookvlak inschakelen
Raak de aan-uitsensortoets s aan.
^
Op de displays van al de kookzones
verschijnt een 0. Stelt u verder niets in,
dan wordt het kookvlak om veiligheids
redenen na enkele seconden weer uit
geschakeld.
Kookzone inschakelen
^ U schakelt een kookzone in door het
sensorveld onder het display van de
betreffende kookzone 1 keer kort aan
te raken.
De 0 op het display van de kookzone
knippert.
-
Als u daarbij met - begint, kiest u koken
met kookstartautomaat (zie rubriek
"Kookstartautomaat"). Als u met + be
gint, kiest u koken zonder kookstartau
tomaat.
De ingestelde vermogensstand knip
pert gedurende enkele seconden en
brandt dan constant.
Als u een ingestelde vermogensstand
wilt wijzigen, dient u eerst 1 keer kort
de sensortoets van de betreffende
kookzone aan te raken. Daarna kunt u
-
de vermogensstand wijzigen met - en
+.
-
-
-
^
Zolang de 0 knippert, kunt u, door de
sensortoetsen - of + aan te raken,
een vermogensstand instellen tussen
1 en 9.
20
Bediening
Tabel met vermogensstanden
BereidingVermogensstand*
Boter smelten
Gelatine oplossen
Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
Gerechten die gemakkelijk aanbranden warmhouden
Rijst koken
Groenten in blokken ontdooien
Vloeibare of halfvaste gerechten opwarmen
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus
of sauce hollandaise
Rijstpap, havermoutpap maken
Omelet of spiegelei zonder korst bakken
Fruit blancheren
Diepvriesproducten ontdooien
Groente, vis stoven
Graan gaar koken
Grote hoeveelheden eten aan de kook brengen, bijv. eenpansgerechten
Deegwaren gaar koken
Vis, schnitzel, worst, spiegeleieren behoedzaam laten braden of bakken (zonder dat het vet oververhit wordt)
Pannenkoeken, flensjes bakken8
1-2
3
4
5
6
7
Grote hoeveelheden water aan de kook brengen
Kookstart
* De gegevens hierboven zijn richtwaarden. Ze zijn van toepassing op normale
porties voor 4 personen. Als u extra hoog kookgerei gebruikt, zonder deksel
kookt of grotere hoeveelheden bereidt, moet een hogere vermogensstand wor
den ingesteld. Bereidt u kleinere hoeveelheden, stel dan een lagere vermo
gensstand in.
9
-
-
21
Bediening
Kookstartautomaat
Als de kookstartautomaat geactiveerd
is, wordt de betreffende kookzone een
bepaalde tijd op het hoogste vermogen
ingeschakeld. Daarna wordt naar de
door u gekozen voortkookstand terug
geschakeld. De duur van de kookstart
hangt af van de ingestelde voortkook
stand (zie tabel).
Wordt tijdens de kookstart het kookge
rei van de kookzone gehaald, dan
wordt de kookstartautomaat uitgescha
keld. De functie wordt weer geactiveerd
als u het kookgerei binnen de 3 minu
ten terugzet op de kookzone.
VoortkookstandDuur van de
kookstart
in minuten en se-
conden (ca.)
10:15
20:15
30:25
-
-
-
-
Kookstartautomaat activeren
Zolang een 0 op het display van de
^
kookzone knippert, raakt u de sen
sortoets - aan tot de gewenste voort
kookstand verschijnt, bijv. 6.
Gedurende de kookstart brandt er een
controlelampje (een punt) rechts naast
de voortkookstand. Na afloop van de
kookstart gaat dit lampje uit.
Gedurende de kookstart kunt u de
voortkookstand met de toets + of - verhogen of verlagen. De duur van de
kookstart wordt dan overeenkomstig
gewijzigd.
-
-
22
40:50
52:00
65:50
72:50
82:50
9-
Bediening
Boosterfunctie
Alle kookzones zijn voorzien van een
boosterfunctie.
Met de boosterfunctie kan een hoger
vermogen worden geleverd om snel
grote hoeveelheden te kunnen verhitten
(bijv. grote hoeveelheden water voor
het koken van noedels). Als deze func
tie ingeschakeld is, werken de kookzo
nes gedurende 10 minuten met een ex
tra hoog vermogen in
vermogensstand9.
Er kunnen maximaal twee
boosterfuncties tegelijk worden gebruikt: u kunt tegelijkertijd die voor een
kookzone links en die voor een kookzone rechts gebruiken.
Als de boosterfunctie wordt ingeschakeld wanneer
– er geen vermogensstand is inge-
steld, wordt bij het einde van de
boostertijd of bij voortijdig uitschakelen automatisch naar vermogensstand 9 teruggeschakeld.
–
er wel een vermogensstand is inge
steld, wordt bij het einde van de
boostertijd of bij voortijdig uitscha
kelen automatisch naar de eerder in
gestelde vermogensstand terugge
schakeld.
Neemt u tijdens de boostertijd het kook
gerei weg, dan wordt de boosterfunctie
onderbroken. De boosterfunctie wordt
weer geactiveerd als u het kookgerei
binnen de 3 minuten terugzet op de
kookzone.
-
-
-
Om het vermogen voor de
boosterfuncties te kunnen leveren,
moet het systeem gedurende de boos
tertijd aan een andere kookzone een
deel van het vermogen onttrekken.
Hiervoor zijn steeds twee kookzones
met elkaar verbonden, zoals op de af
beelding is aangegeven:
-
-
-
Als u een boosterfunctie inschakelt, ge
beurt het volgende:
– een eventueel ingestelde kookstart-
automaat voor de met elkaar verbonden kookzones wordt uitgeschakeld.
– bij de verbonden kookzone wordt
eventueel de vermogensstand verminderd.
Boosterfunctie inschakelen
^ Raak de sensortoets van de betref-
fende kookzone aan.
^
Raak de sensortoets B aan.
Op het display van de kookzone begint
een P te knipperen en gaat het con
-
trolelampje voor de boosterfunctie aan.
Enkele seconden later brandt P con
stant. Het controlelampje gaat uit.
-
Boosterfunctie uitschakelen
^
Raak de sensortoets van de betref
fende kookzone aan.
^
Raak de sensortoets B of - van de
betreffende kookzone aan.
-
-
-
-
-
-
23
Bediening
Uitschakelen / weergave van
de resterende warmte
Kookzone uitschakelen
Raak 2 keer de sensortoets van de
^
betreffende kookzone aan.
Op het kookzonedisplay knippert gedu
rende enkele seconden een 0.Isde
kookzone nog heet, dan wordt kort
daarna via streepjes de resterende
warmte weergegeven.
Kookvlak uitschakelen
^ Raak de aan-uitsensortoets s aan.
Nu zijn alle kookzones uitgeschakeld.
Op de displays van de kookzones die
nog te heet zijn om aan te raken, wordt
de resterende warmte via streepjes
weergegeven.
De streepjes die de resterende warmte
weergeven, verdwijnen één voor één
naarmate de kookzones afkoelen. Het
laatste streepje dooft pas zodra u de
kookzones zonder enig risico kunt aan
raken.
De streepjes voor resterende warm
te worden ook weergegeven als
heet kookgerei op een uitgescha
kelde kookzone wordt geplaatst.
Raak de kookzones niet aan zolang
de streepjes voor de resterende
warmte branden. Leg op de kookzo
nes ook geen voorwerpen die geen
hitte kunnen verdragen.
Gevaar voor brandwonden en brand!
-
-
-
-
24
Veiligheidsvoorzieningen
Vergrendeling
Om te vermijden dat iemand het kook
vlak en de kookzones per vergissing in
schakelt of instellingen wijzigt, is uw
toestel uitgerust met een vergrendeling
(inschakelbeveiliging).
De vergrendeling kan worden geacti
veerd als het kookvlak is uitgeschakeld,
maar ook als het toestel in gebruik is.
Wordt de vergrendeling geactiveerd,
als het kookvlak uitgeschakeld is, dan
kan deze niet meer worden ingescha
keld.
Wordt de vergrendeling geactiveerd
als het kookvlak in gebruik is, dan
kan deze alleen nog beperkt worden
bediend:
– De vermogensstanden van de kook-
zones kunnen niet worden gewijzigd.
– De kookzones en het kookvlak kun-
nen wel worden uitgeschakeld, maar
daarna niet weer worden ingeschakeld.
-
-
-
Activeren
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen
^
- en + aan en wacht tot een
-
geluidssignaal weerklinkt.
Deactiveren
Raak tegelijkertijd de sensortoetsen
^
- en + aan en wacht tot een
geluidssignaal weerklinkt.
Als het kookvlak vergrendeld is, duurt
het geluidssignaal bij aanraking van
een sensortoets iets langer dan het nor
male geluidssignaal.
Hou er rekening mee dat de ver
grendeling bij een stroomstoring
wordt gedeactiveerd.
-
-
25
Veiligheidsvoorzieningen
Uitschakelbeveiliging
Uw kookvlak is uitgerust met een uit
schakelbeveiliging.
Als een kookzone te lang aanstaat
Blijft een kookzone ongewoon lang (zie
tabel) op dezelfde vermogensstand in
werking, dan wordt die kookzone auto
matisch uitgeschakeld. De streepjes
voor de resterende warmte worden
weergegeven.
Wenst u de kookzone opnieuw te ge
bruiken, schakel ze dan op de ge
bruikelijke manier weer in.
VermogensstandMaximale
gebruiksduur
in uren
110
210
35
44
-
-
-
Als er iets op de sensortoetsen ligt
Het kookvlak wordt automatisch uitge
schakeld als een of meer sensortoetsen
langer dan 10 seconden bedekt zijn,
bijvoorbeeld als u uw hand erop legt,
een gerecht overkookt of als er voor
werpen op liggen. Op de displays van
de kookzones die nog te heet zijn om
aan te raken, wordt de resterende
warmte weergegeven.
Reinig het bedieningsveld of verwij
^
der de voorwerpen.
Schakel het kookvlak met de
^
aan-uitsensortoets s weer in. U kunt
het toestel nu weer zoals gewoonlijk
gebruiken.
-
-
-
26
53
63
72
82
91
Veiligheidsvoorzieningen
Oververhittingsbeveiliging
Alle inductiespoelen en de
koellichamen van de elektronica zijn
voorzien van een oververhittingsbeveili
ging. Voordat de inductiespoelen of de
koellichamen oververhit raken, zorgt de
oververhittingsbeveiliging bij de betref
fende kookzone of het hele kookvlak
voor een van de volgende reacties:
Een ingeschakelde boosterfunctie
–
wordt geannuleerd.
De ingestelde vermogensstand
–
wordt verlaagd.
– Als een inductiespoel oververhit is,
schakelt de betreffende kookzone
automatisch uit.
Zodra de inductiespoel voldoende is afgekoeld, kunt u de kookzone gewoon
weer in gebruik nemen.
– Als een koellichaam oververhit is,
schakelt de betreffende kookzone
automatisch uit.
De oververhittingsbeveiliging reageert,
wanneer
er leeg kookgerei wordt verwarmd.
–
er vet of olie op een hoge vermo
–
gensstand wordt verwarmd.
de onderzijde van het toestel onvol
–
doende wordt geventileerd.
Als na het verhelpen van de oorzaken
de oververhittingsbeveiliging opnieuw
reageert, dient u de Technische Dienst
van Miele te verwittigen.
-
-
Zodra het koellichaam voldoende afge
koeld is, kunt u de betreffende kookzo
nes weer zoals gewoonlijk gebruiken.
-
-
27
Reiniging en onderhoud
Gebruik in geen geval een
,
stoomreiniger om het toestel te reini
gen. De stoom kan op
stroomvoerende onderdelen terecht
komen en een kortsluiting veroorza
ken.
Reinig het hele toestel na elk gebruik.
Laat het toestel eerst afkoelen.
Wrijf het toestel na elke vochtige reini
ging droog. Zo voorkomt u kalkafzet
ting.
Om schade aan de oppervlakken te
voorkomen, mogen de volgende mid
-
delen niet worden gebruikt om de op
pervlakken te reinigen:
-
-
-
-
reinigingsmiddelen die soda, alkali,
–
ammoniak, zuur of chloor bevatten,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
–
vlek- en roestverwijderaars,
–
schurende reinigingsproducten, zo
–
als schuurpoeder, schuurmelk,
poetsstenen,
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
–
– reinigingsmiddelen voor de afwasau-
tomaat,
– grill- en ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde borstels en spons-
jes (bijv. schuursponsjes), of gebruikte sponsjes die nog resten van
een schuurmiddel bevatten,
-
-
-
28
–
scherpe voorwerpen
(om te vermijden dat de dichtingen
tussen de randlijst en het werkblad
beschadigd raken).
Reiniging en onderhoud
Glaskeramiek
Verwijder al het grove vuil met een
vochtige doek. Aangekoekt vuil
schraapt u weg met een glaskrabber.
Maak het kookvlak daarna grondig
schoon met speciaal reinigingsmiddel
voor glaskeramiek en roestvrij staal (zie
rubriek "Mits toeslag verkrijgbaar toebe
horen"). Gebruik daartoe wat
keukenrolpapier of een schone doek.
Breng het reinigingsmiddel niet op een
warm kookveld aan. Hierdoor kunnen er
vlekken ontstaan. Hou rekening met de
aanwijzingen van de fabrikant van het
reinigingsmiddel.
Vervolgens gaat u met een vochtige
doek over het kookvlak. Tot slot wrijft u
het kookvlak droog. Zorg ervoor dat u
alle reinigingsmiddelresten verwijdert.
Bij volgende bereidingen zouden eventuele resten zich inbranden en de glaskeramiek beschadigen.
Vlekken door kalkresten, water en
aluminiumresten (metaalachtig
glinsterende vlekken) kunt u met het
reinigingsmiddel voor glaskeramiek en
roestvrij staal verwijderen.
Is er suiker, kunststof of aluminiumfolie op het hete kookvlak terechtgeko
men? Schakel het toestel uit. Verwijder
-
de resten dadelijk grondig met een
glaskrabber zolang de zone nog heet
is. Let op dat u zich niet verbrandt!
Maak de kookzones verder schoon zo
dra ze afgekoeld zijn, zoals eerder be
schreven.
-
-
-
-
29
Programmering
U kunt de programmering van uw toe
stel wijzigen.
Zorg ervoor dat het kookvlak is uitge
^
schakeld. Raak tegelijk de
aan-uitsensortoets van het kookvlak
s en de sensortoets voor de boos
terfunctie B aan, tot op het kookzone
display P (programma), S (status) en
cijfers verschijnen. Hiermee wordt de
huidige instelling van de programme
ring weergegeven.
Programma instellen:
Raak de sensortoets van de kookzo
^
ne vooraan links aan.
Het bijbehorende getal begint te knipperen.
^ Stel het gewenste programma in door
de sensortoets + of - aan te raken.
-
-
-
Status instellen:
Raak de sensortoets van de kookzo
^
ne vooraan rechts aan.
-
Het bijbehorende getal begint te knip
peren.
Stel de gewenste status in door de
^
-
sensortoets + of - aan te raken.
Om de nieuwe instellingen op te slaan,
-
raakt u de sensortoets B aan tot de
weergaven verdwijnen.
Als u de wijzigingen niet wenst op teslaan, raakt u de aan-uitsensortoets
aan tot de weergaven verdwijnen.
-
-
ProgrammaStatus* Instelling
P0 Demonstratiestand en fabrieksin
stellingen
P1 Geluidssignaal bij het aanraken
van de sensortoetsen
* De fabrieksinstellingen zijn telkens vet gedrukt.
30
-
S0Demonstratiestand aan
S1 Demonstratiestand uit
S9Terug naar de
fabrieksinstellingen
S0Uit
S1 Aan
Wat gedaan als ...
Reparaties aan elektrische toe
,
stellen mogen alleen door vakmen
sen worden uitgevoerd. Door ondes
kundig uitgevoerde herstellingen
kunnen er niet te onderschatten risi
co's voor de gebruiker ontstaan.
Wat gedaan als ...
... u het kookvlak of de kookzones
niet kunt inschakelen?
Controleer of
– het kookgerei geschikt is.
– de vergrendeling niet ingeschakeld
is.
Om die uit te schakelen, leest u het
best de rubriek "Vergrendeling".
– de zekering op uw elektrische instal-
latie gesprongen is.
Als u het probleem hiermee niet kan
verhelpen, maak het toestel dan ca.
1 minuut lang stroomloos. Daartoe
–
schakelt u de schakelaar van de be
treffende zekering uit of draait u de
betreffende smeltzekering volledig
uit of
–
schakelt u de aardlekschakelaar
(verliesstroomschakelaar) uit.
Schakel daarna alles weer in. Kunt u
het toestel dan nog niet in gebruik ne
men, neem dan contact op met een
elektricien of met de Technische Dienst
van Miele.
-
-
-
-
... er de eerste keren dat u het kook
vlak gebruikt geur en damp vrijko
men?
De geur en damp die eventueel ont
staan wijzen niet op een verkeerde aan
sluiting noch op een defect aan het toe
stel. Ze zijn niet schadelijk voor de ge
zondheid.
... u het kookvlak kunt inschakelen
en instellingen kunt wijzigen, maar
de kookzones niet heet worden?
Controleer of het toestel zich niet in de
demonstratiestand bevindt. Zie rubriek
"Programmering".
... op het display van een kookzone
een ß verschijnt?
Controleer of
– een lege kookzone per ongeluk is in-
geschakeld.
–
het geplaatste kookgerei geschikt is
-
voor inductie en groot genoeg is (zie
rubriek "Kookgerei").
... een enkele kookzone of het volle
dige kookvlak tijdens het gebruik au
tomatisch wordt uitgeschakeld?
De uitschakelbeveiliging of de overver
hittingsbeveiliging is geactiveerd (zie
rubriek "Uitschakelbeveiliging ", "Over
verhittingsbeveiliging").
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
31
Wat gedaan als ...
... een van de volgende storingen op
treedt:
De boosterfunctie wordt automatisch
–
te vroeg uitgeschakeld.
De ingestelde vermogensstand
–
wordt verlaagd.
De kookzone werkt niet zoals u ge
–
wend bent op de ingestelde vermo
gensstand.
De oververhittingsbeveiliging is geacti
veerd zie rubriek "Oververhittingsbevei
liging").
... de inhoud van het kookgerei niet
begint te koken, hoewel u de kookstartautomaat hebt ingeschakeld?
Dat kan te wijten zijn aan het feit dat
– er grote hoeveelheden worden verhit.
– het kookgerei de warmte slecht ge-
leidt.
-
-
-
... de koelventilator na het uitscha
kelen blijft draaien?
Dit is geen storing! De ventilator blijft
draaien tot het toestel afgekoeld is, en
schakelt dan automatisch uit.
-
-
Kies de volgende keer een hogere
voortkookstand of stel eerst de hoogste
vermogensstand in en schakel daarna
handmatig terug naar een lagere stand.
32
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
De toestellen van Miele zijn ontwikkeld om de best mogelijke
resultaten te bieden en gebruikers zo lang mogelijk optimaal
tevreden te stellen. Hiertoe moet alles perfect op elkaar afge
stemd zijn. Daarom heeft Miele een breed assortiment aan
toebehoren samengesteld dat optimaal geschikt is voor onze
toestellen.
De onderhoudsproducten zijn bijvoorbeeld speciaal ontwik
keld voor de betreffende toestellen.
-
-
U kunt deze producten en een grote verscheidenheid aan an
dere producten via het internet bestellen:
U kunt ze ook verkrijgen via de Technische Dienst van Miele
(zie omslag) of bij uw Miele-handelaar.
Kook-/braadgerei
Pannen in verschillende formaten
Sauteerpan met deksel
Pan met een antiaanbaklaag
Wokpan
Braadpan
Onderhoudsproducten
Reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal
250 ml
-
Hiermee verwijdert u hardnekkig vuil, kalkvlekken en
aluminiumresten (metaalachtig glinsterende vlekken).
Microvezeldoek voor universeel gebruik
Hiermee verwijdert u vingerafdrukken en normaal vuil.
33
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Zorg ervoor dat de aansluitkabel
Dit toestel mag u enkel door een
erkend
- vakman laten inbouwen
- installateur die op de hoogte is van
elektriciteitsaansluitingen laten aan
sluiten.
~
van het kookvlak na de inbouw niet in
aanraking komt met de bodemplaat en
ook niet mechanisch belast wordt.
Neem de veiligheidsafstanden op
~
de volgende bladzijden strikt in acht.
Om schade aan het toestel te ver
mijden, mag u het pas inbouwen na
dat de wandkasten en de dampkap
gemonteerd zijn.
De lijsten en randen van het werk
~
blad moeten met een hittebestendige
lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat ze
niet loskomen of vervormen.
Ook de wandafdichtstrips moeten hittebestendig zijn.
Als u het toestel niet op een vaste
~
plaats installeert, bijv. op een schip,
laat dit karwei dan enkel uitvoeren door
vakmensen. Die moeten ervoor zorgen
dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
Het kookvlak mag niet worden inge
~
bouwd boven koeltoestellen, afwasau
tomaten, wasautomaten en droogauto
maten.
Dit kookvlak mag niet boven een
~
oven of fornuis zonder ventilator wor
den ingebouwd die voor de koeling van
het betreffende toestel dient.
-
-
-
-
-
-
Alle afmetingen zijn opgegeven in mm.
-
34
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Veiligheidsafstand boven het toestel
Hou tussen het toestel en een wasemkap erboven de veiligheidsafstand aan
die door de fabrikant van de wasemkap
wordt opgegeven.
Is er door de fabrikant van de wasemkap geen afstand vermeld of zijn er
licht ontvlambare materialen (bijv. een
rekje) boven het toestel geïnstalleerd,
dan dient de veiligheidsafstand minstens 760 mm te bedragen.
Bij inbouw van verschillende toestellen
(bijv. een wokbrander en een elektrisch
kookvlak) naast elkaar onder een wa
semkap, neemt u de grootste afstand
die vermeld is in de gebruiksaanwijzing
en montagehandleiding.
-
35
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Veiligheidsafstand naast en achter
het toestel
Bij inbouw van een kookvlak mogen er
zich aan een van de zijkanten en aan
de achterzijde kasten of wanden van
gelijk welke hoogte bevinden. Aan de
andere zijkant mag er evenwel geen
toestel of meubel hoger zijn dan het
kookvlak. Zie afbeeldingen.
Niet toegestaan!
Neem minstens volgende afstanden in
acht:
50 mm rechts of links van de uitspa
–
ring in het werkblad tot een meubel
ernaast, bijv. een kolomkast.
– 50 mm van de uitsparing in het werk-
blad tot de achterzijde.
-
36
Zeker aan te bevelen!
Niet aan te bevelen!
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Veiligheidsafstand onder het toestel
Om een optimale ventilatie van het toe
stel te verzekeren dient tussen de on
derkant van het toestel en een oven,
tussenbodem of een lade een minimale
veiligheidsafstand in acht te worden
genomen.
De minimale veiligheidsafstand tussen
de onderkant van het kookvlak en
de bovenkant van een oven moet
–
15 mm bedragen.
de bovenkant van een tussenbodem
–
moet 15 mm bedragen.
Achteraan moet er een luchtspleet
van 10 mm zijn om het netsnoer te
kunnen doorlaten.
– de bodem van een lade moet 75 mm
bedragen.
-
-
37
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Veiligheidsafstand bij een beklede nis
Tussen de nisbekleding en de rand van de uitsparing in het werkblad dient een
minimale afstand te worden aangehouden van 50 mm.
Deze afstand is alleen nodig als het materiaal van de nisbekleding van hout of an
der brandbaar materiaal is. Bij onbrandbaar materiaal (metaal, keramische tegels
en dergelijke) kan de afstand worden verkleind met de dikte van de nisbekleding
(voor zover praktisch realiseerbaar). Bij te hoge temperaturen kunnen materialen
beschadigd raken.
Kookvlakken zonder randlijstKookplaten met randlijst/facetrand
-
a Wand
b Nisbekleding
c Wandafdichtstrip
d Werkblad
e Uitsparing in het werkblad
f Minimale afstand van 50 mm
38
KM 5940
Inbouwafmetingen
574
504
48
3
b
0 30
0
50
3
490
+
3
+
560
ß
R4
a
b
a
422
48
209
250
475
a Voorkant
b Inbouwhoogte
c Aansluitsnoer, L = 1440 mm
c
39
Inbouwafmetingen
KM 5950
764
504
3
48
b
a Voorkant
0 50
b
15
a
422
490
ß R4
3
+
3
+
750
0 30
a
b
b
15
209
48
250
475
149
c
125
b Inbouwhoogte
c Aansluitsnoer, L = 1440 mm
40
Inbouw
Het werkblad voorbereiden
Maak een uitsparing in het werkblad
^
zoals op de maatschets. Neem de
veiligheidsafstanden (zie rubriek
"Veiligheidsinstructies voor het in
bouwen") in acht.
Bescherm het zaagpatroon bij houten
^
werkbladen met speciale lak,
siliconenrubber of giethars om op
zwellen door vocht te verhinderen.
Zorg ervoor dat deze materialen niet
in contact komen met het oppervlak
van het werkblad.
Voor de inbouw van het toestel zijn
geen klemveren vereist. De speciale
afdichttape zorgt ervoor dat het kookvlak stevig in de uitsparing ligt en niet
verschuift.
De spleet tussen de rand en het
werkblad zal na verloop van tijd
kleiner worden.
Het kookvlak plaatsen
Leid de aansluitkabel van het kook
^
vlak door de uitsparing in het werk
blad naar beneden.
-
-
Plaats het kookvlak centraal in de uit
^
sparing. Let erop dat de dichting van
het kookvlak op het werkblad rust.
Enkel dan bent u zeker dat de in
bouw langs alle zijden goed dicht is.
Het kookvlak mag in geen geval met
voegdichtingsmiddel (bijv. silicone)
worden afgedicht!
Wordt bij het inbouwen geconsta
teerd dat de randafdichting bij de
hoeken niet goed op het werkblad
aansluit, dan kan de hoekradius (ß
R4) voorzichtig met een decoupeerzaag worden nabewerkt.
^ Sluit het kookvlak elektrisch aan.
^ Ga na of het kookvlak correct werkt.
-
-
-
-
-
41
Algemene inbouwaanwijzingen
Gebruik, tenzij dat uitdrukkelijk zo op
gegeven wordt, geen dichtingskit voor
voegen. De dichtingsstrook onder de
rand van het bovenste deel van het toe
stel zorgt reeds voor voldoende afdich
ting met het werkblad.
Er mag in geen geval dichtingskit te
recht komen tussen enerzijds de
omranding van het bovenste deel
van het toestel en anderzijds het
werkblad!
Anders wordt het moeilijker om het
toestel bij onderhouds- en
reparatiewerken te demonteren. De
omranding en het werkblad kunnen
dan schade oplopen.
-
-
-
-
42
Het toestel mag uitsluitend door een
vakman of vakvrouw worden aange
sloten. Hij of zij kent de voorschriften
die van toepassing zijn en houdt
zich daar strikt aan.
Miele kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor directe of indirecte
schade als gevolg van een ondes
kundig uitgevoerde installatie of on
deskundig uitgevoerde onderhouds
werken of herstellingen.
-
Elektrische aansluiting
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje.
-
Aansluiting en zekering
De vereiste aansluitgegevens vindt u
op het typeplaatje.
Deze gegevens moeten overeenstem
men met de gegevens van het elektrici
teitsnet.
-
Elektrische aansluiting: AC 230V/50
Hz
-
-
Miele kan niet aansprakelijk gesteld
worden voor schade die werd ver
oorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak.
Er bestaat in dat geval onder andere
gevaar voor elektrische schokken.
Na inbouw moet worden gewaarborgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aangeraakt.
-
Zie het aansluitschema voor de aan
sluitmogelijkheden.
Verliesstroomschakelaar
Om extra veiligheid te kunnen garanderen, wordt in de EU-voorschriften en
richtlijnen voor België geadviseerd de
elektrische installatie van een verliesstroomschakelaar (30 mA) te voorzien.
-
43
Elektrische aansluiting
Scheidingssysteem
Het toestel moet via een schakelaar
met alle polen van de netspanning
kunnen worden losgekoppeld.Decontactopening in uitgeschakelde toe
stand moet ten minste 3mmbedragen!
Geschikte schakelaars zijn
overbelastings- en verliesstroomscha
kelaars.
Van het elektriciteitsnet loskoppelen
Als het stroomcircuit van het toestel van
het elektriciteitsnet dient te worden los
gekoppeld, gaat u afhankelijk van de
installatie als volgt te werk:
– Smeltzekeringen:
Neem de inzetstukken helemaal
uit de schroefkappen.
– Automaat met schroefzekeringen
Druk op de testknop (rood) tot de
middelste knop (zwart) uitspringt.of:
–
Inbouwzekeringsautomaat
(stroomonderbreker, min.
type B of C):
Zet de tuimelschakelaar van 1 (aan)
op 0 (uit).of:
–
Aardlekschakelaar
(verliesstroomschakelaar)
Zet de hoofdschakelaar van 1 (aan)
op 0 (uit) of druk op de
testtoets.
-
-
of:
Aansluitkabel
Het toestel moet overeenkomstig het
aansluitschema worden aangesloten
door middel van een aansluitkabel van
-
het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) die
een geschikte diameter heeft.
Zie het aansluitschema voor de aan
sluitmogelijkheden.
De toegestane aansluitspanning en bij
behorende waarden voor uw toestel
vindt u op het typeplaatje.
-
Aansluitkabel vervangen
Als de aansluitkabel beschadigd is,
moet deze worden vervangen door een
speciale aansluitkabel van het type
H 05 VV-F (PVC-isolatie). Deze kabel is
verkrijgbaar bij Miele of via de Service
After Sales.
De aansluitkabel mag uitsluitend door
een vakman of vakvrouw worden
vervangen. Hij of zij is op de hoogte
van de nationale voorschriften en de
voorschriften van de plaatselijke elektri
citeitsmaatschappij, en hij of zij neemt
ze zorgvuldig in acht.
De vereiste aansluitgegevens vindt u
op het typeplaatje.
De aarddraad moet bevestigd wor
den aan de aansluiting met het sym
bool -.
-
-
-
-
-
Zorg dat de netspanning niet per
ongeluk weer kan worden ingescha
keld.
44
-
Aansluitschema
Elektrische aansluiting
45
Technische Dienst van Miele, typeplaatje
Neem bij storingen die u zelf niet kunt oplossen contact op met:
uw Miele-handelaar of
–
de Technische Dienst van Miele
–
Het telefoonnummer van de Technische Dienst van Miele vindt u op de achter
zijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u een beroep doet op de Technische Dienst, geef dan altijd het
toesteltype en -nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Kleef hier het bijgeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming overeenstemt met de gegevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing.
-
46
47
Wijzigingen voorbehouden / 1710
M.-Nr. 07 247 850 / 01
M.-Nr. 07 247 850 / 01
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.