Miele KFN 12823 SD edt, KFN 12823 SD cs, KFN 12823 SD edt-1, KFN 12823 SD cs-1, KFN 12823 SD edt-2 User Manual [nl]

...
Gebruiksaanwijzing en montage handleiding
Koel-vriescombinatie
-
KFN 12823 SD (-1) KFN 12823 SD edt/cs-1 KFN 12923 SD (-1) KFN 12923 SD edt/cs-1 KFN 12924 SD
Lees in elk geval de ge­bruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
nl-BE
M.-Nr. 07 934 310
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu ...........................7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................8
Hoe kunt u energie besparen? ......................................13
Toestel in- en uitschakelen .........................................14
Koelzone afzonderlijk uitschakelen .................................15
Bij langdurige afwezigheid ..........................................16
De juiste temperatuur .............................................17
...indekoelzone .................................................17
...indevrieszone.................................................17
Temperatuur instellen ..............................................17
Temperatuurindicator ..............................................18
Mogelijke temperatuurinstellingen ..................................18
Waarschuwingssysteem ...........................................20
Temperatuuralarm..................................................20
Deuralarm........................................................20
Superfrost en DynaCool gebruiken ..................................21
Functie Superfrost .................................................21
DynaCool m .....................................................22
De koelzone goed gebruiken .......................................23
Verschillende koelgedeelten .........................................23
Levensmiddelen die zeker niet gekoeld mogen worden....................25
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt ...................25
Levensmiddelen juist bewaren .......................................25
Fruit en groenten................................................25
Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen ..................26
Levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten .............................26
Vlees .........................................................26
Binnenruimte indelen .............................................27
Legplaten verplaatsen ..............................................27
Tweedelige legplaat ...............................................27
Rek/flessenrek aan de binnenkant van de deur verplaatsen ................27
Invriezen en bewaren..............................................28
Maximaal invriesvermogen ..........................................28
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren? ..............28
Diepvriesproducten bewaren ........................................28
2
Inhoud
Zelf levensmiddelen invriezen ........................................29
Hou bij het invriezen rekening met het volgende .......................29
Verpakken.....................................................29
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................30
Hoe u de levensmiddelen in het toestel legt ..........................30
Grote stukken plaatsen .............................................30
Ingevroren levensmiddelen ontdooien .................................30
IJsblokjes maken ..................................................31
Dranken snel koelen ...............................................31
Vriestablet gebruiken...............................................31
Koelaccu gebruiken................................................32
Automatisch ontdooien............................................33
Reiniging en onderhoud ...........................................34
Binnenruimte, toebehoren ...........................................34
Toesteldeuren, zijwanden ...........................................35
Ventilatieopeningen ................................................36
Deurdichting .....................................................36
Wat gedaan als...?..............................................37
Waar bepaalde geluiden vandaan komen .............................41
Technische Dienst van Miele/garantie ................................42
Elektrische aansluiting ............................................43
Opstelinstructies .................................................44
Opstelplaats......................................................44
Klimaatklasse ..................................................44
Luchttoevoer en -afvoer.............................................44
Toestel opstellen ..................................................44
Toestel nivelleren ..................................................45
Toesteldeur ondersteunen...........................................45
Afmetingen van het toestel ..........................................46
De draairichting van de deuren veranderen ...........................47
Toesteldeuren uitlijnen ............................................53
Het toestel inbouwen..............................................54
3
Beschrijving van het toestel
a Inschakeltoets voor het inschakelen
van het complete toestel en aan-uittoets voor het afzonderlijk in­en uitschakelen van de koelzone
b Toets en controlelampje voor de dy
namische koeling ("DynaCool")
c Toets voor het instellen van de tem-
peratuur in de koelzone
d Temperatuurindicator voor de koel-
zone
e Temperatuurindicator voor de vries
zone
f Toets voor het instellen van de tem
peratuur in de vrieszone
-
g Toets en controlelampje voor "Super
frost"
h Uitschakeltoets voor het waarschu-
wingssignaal en waarschuwingscontrolelampje
i Hoofdtoets voor het in- en
uitschakelen van het complete toe­stel
-
-
-
4
a Ventilator
b Boter- en kaasvak
c Binnenverlichting
d Legplaat
e Eierhouder
f Rek
g Flessenrek
h Gootje en
afvoeropening voor het dooiwater
i Fruit- en groentebakken
j Flessenrek
k Vriesladen
Beschrijving van het toestel
5
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd materiaal ge kozen dat door het milieu wordt verdra gen en opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop te brengen, wordt er grondstof ge spaard en verkleint de afvalberg. Geef deze stoffen dus niet met het gewone vuilnis mee. Breng ze liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container park. Waar u dat vindt, komt u zeker bij uw gemeentebestuur aan de weet.
-
Berging van uw oud toestel
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
­volledig gebruikt voor de toekomstige
­recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
-
Als u vragen heeft omtrent het af­danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel naar een containerpark brengt.
Zorg ervoor dat de buisleidingen van de compressor geen schade oplopen voordat het toestel terdege wordt geborgen. Zo vermijdt u dat er koelmid del uit het koelcircuit of olie uit de com pressor in het milieu terechtkomt.
Zorg er ook voor dat het toestel kinder veilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
6
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit toestel voldoet aan de voorge schreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toe stel.
Voor u het toestel in gebruik neemt, moet u de gebruiksaanwijzing aan dachtig lezen. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent de plaatsing, de installatie, het gebruik en het on derhoud van uw toestel. Dat is vei liger voor uzelf en u voorkomt scha de aan het toestel.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Het toestel is uitsluitend bedoeld
~
voor gebruik in het huishouden en gelijkaardige omgevingen zoals
in winkels, kantoren en gelijkaardige werkomgevingen
op boerderijen
Gebruik voor andere doeleinden is niet
-
-
toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa brikant is niet aansprakelijk voor scha de die werd veroorzaakt doordat het toestel voor andere doeleinden werd
-
gebruikt of verkeerd werd bediend.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan
­kennis niet in staat zijn om het toestel
veilig te bedienen, mogen dit toestel al leen onder het toezicht of de
­begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
-
-
-
-
Kinderen in het huishouden
Kinderen mogen het toestel alleen
~
maar gebruiken wanneer hen de bedie­ning ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moe­ten de eventuele risico's van een foutie­ve bediening kunnen beseffen.
Hou kinderen die in de buurt van het
~
toestel komen in het oog. Let op dat kinderen niet met het toestel spelen door bijv. aan de toesteldeur te gaan hangen.
door klanten in hotels, motels, bed-and-breakfasts en andere typische woonomgevingen.
Gebruik het toestel uitsluitend in het huishouden voor het bewaren van diep vriesproducten, voor het invriezen van verse levensmiddelen en voor het ma ken van ijsblokjes.
-
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het toestel wordt
~
geplaatst, of het zichtbaar beschadigd is. Is dat het geval, neem het dan in geen geval in gebruik. Een beschadigd toestel kan uw veilig heid in gevaar brengen!
Is het aansluitsnoer beschadigd,
~
laat het dan vervangen door een vak man die door Miele erkend is. Zo ver mijdt u risico's voor wie het toestel ge bruikt.
Dit toestel bevat het koelmiddel iso
~
butaan (R600a), een natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is. Het is niet schadelijk voor de ozonlaag en draagt niet bij tot het broeikaseffect. Het gebruik van dit mi­lieuvriendelijke koelmiddel veroorzaakt wel een lichte verhoging van het werkingsgeluid. Naast de werkingsgeluiden van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het vol­ledige koelcircuit optreden. Dat is jammer genoeg niet te vermijden, maar heeft geen invloed op de prestaties van het toestel. Let er bij het transporteren en het op stellen van het toestel op dat geen en kel onderdeel van het koelcircuit be schadigd raakt. Wegspattend koelmid del kan tot oogletsels leiden! Bij beschadiging:
- vermijd open vuur of ontstekingsbronnen,
- trek de stekker uit het stopcontact,
- verlucht het vertrek waarin het
toestel staat, en
- verwittig de Technische Dienst van Miele.
-
-
-
-
-
-
-
Hoe meer koelmiddel er in een toe
~
stel zit, hoe groter de ruimte moet zijn waarin het toestel wordt opgesteld. Bij een eventueel lek kan er in een te kleine ruimte een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m heid koelmiddel is aangegeven op het typeplaatje in het toestel.
Een veilige werking van het toestel
~
is alleen dan gewaarborgd als het toe stel overeenkomstig de gebruiksaanwij
-
zing gemonteerd en aangesloten werd.
Vergelijk zeker eerst de aansluitge-
~
gevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van uw elektrische installatie. Sluit daarna pas uw toestel aan. Deze gegevens dienen absoluut over­een te stemmen. Anders treedt er scha­de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw elektricien.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen verlengsnoeren of stopcontactenblokken om het toestel aan te sluiten. Die bieden niet voldoen de veiligheidsgaranties. Er bestaat on der meer gevaar voor oververhitting.
-
3
groot zijn. De hoeveel
-
-
-
-
-
-
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De elektrische veiligheid van het
~
toestel is alleen gewaarborgd als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsys teem. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoor waarde is voldaan. Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel door een elektricien controleren. De fabrikant kan niet aansprakelijk ge steld worden voor schade die werd ver oorzaakt doordat de aardleiding onder broken was of gewoon ontbrak (bijv. elektrische schokken).
Installatiewerken, onderhouds-
~
werken en reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerken kunnen er voor de ge­bruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
-
-
-
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
reparatiewerken moet het toestel van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos indien aan een van deze voorwaarden werd vol daan:
De stekker van het toestel is uitge
trokken. Trek daarbij niet aan het snoer, wel aan de stekker.
­De zekering op uw elektrische instal
­latie is uitgeschakeld.
Laat defecte onderdelen enkel
~
vervangen door originele Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Als u het toestel niet op een vaste
~
plaats installeert laat dit karwei dan en­kel uitvoeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
-
-
-
Laat u het toestel tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op waarborg.
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Raak bevroren levensmiddelen niet
~
met natte handen aan. Uw handen zou den kunnen vastvriezen. U zou zich kunnen verwonden.
Neem nooit ijsblokjes en ijslolly's,
~
met name waterijsjes, in de mond als u ze net uit de diepvrieskast hebt ge haald. Door de zeer lage temperatuur van de bevroren levensmiddelen kunnen uw lippen of tong vastvriezen. U zou zich kunnen verwonden.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le-
~
vensmiddelen mogen niet opnieuw wor­den ingevroren. Verbruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk, want de levensmiddelen ver­liezen hun voedingswaarde en beder­ven. Ontdooide levensmiddelen kunt u opnieuw invriezen nadat u ze heeft ge­kookt of gebraden.
Als u levensmiddelen eet die te lang
~
bewaard werden, bestaat er gevaar voor voedselvergiftiging. De bewaarduur is afhankelijk van di verse factoren, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden be waard. Hou rekening met de bewaarinstructies en de verbruikstermijnen van de fabrikant van de levensmiddelen.
Bewaar geen explosieve stoffen en
~
geen producten met brandbare drijf gassen (bijv. spuitbussen) in het toe stel. Als de thermostaat wordt inge schakeld, kunnen er vonken ontstaan. Die kunnen ontvlambare mengsels tot ontploffing brengen.
-
-
-
-
-
-
Gebruik geen elektrische toestellen
~
in het toestel (bijv. om softijs te ma ken). Er kunnen vonken ontstaan. Ont
-
ploffingsgevaar!
Bewaar geen blikjes en flessen met
~
koolzuurhoudende dranken of met vloeistoffen die kunnen bevriezen in de vrieszone. De blikjes of flessen kunnen uit elkaar springen. U kunt zich verwonden en er kan scha de ontstaan.
Als u flessen snel in de diepvries
~
wenst te koelen, moet u ze uiterlijk na één uur weer uit het toestel halen. De flessen kunnen ontploffen. U kunt zich verwonden en er kan schade ontstaan.
Gebruik geen voorwerpen met een
~
scherpe punt of rand om
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
– vastgevroren bakjes voor ijsblokjes
en levensmiddelen los te wrikken.
Als u dat doet, beschadigt u de koelelementen en functioneert het toe stel niet meer correct.
Behandel de deurdichting niet met
~
olie of vet. Daardoor wordt de deurdichting na ver loop van tijd poreus.
Dek de ventilatieroosters van het
~
toestel niet af. Als die openingen afgedekt zijn, kan er geen goede luchtcirculatie plaatsvin den. Het stroomverbruik stijgt en scha de aan onderdelen kan niet worden uit gesloten.
-
-
-
-
-
-
-
-
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het toestel is geconstrueerd voor
~
een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de bin nenzijde van het toestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat het koelelement gedurende een lange tijd stilstaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aan houden.
Plaats nooit elektrische verwar
~
mingstoestellen of kaarsen in het toe stel om het te ontdooien. De kunststof zou beschadigd raken.
Gebruik geen ontdooisprays of -
~
producten om ijs te verwijderen. Die kunnen immers explosieve gassen vormen, ze kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof aantasten of ze kunnen de gezondheid schaden.
Gebruik voor het ontdooien en reini-
~
gen van het toestel in geen geval een stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met on derdelen van het toestel die onder spanning staan en zo een kortsluiting veroorzaken.
-
-
-
Voor roestvrijstalen toestellen geldt het volgende:
Kleef nooit herkleefbare notes
~
(post-its), doorzichtige plakband, ondoorzichtige plakband of andere
­kleefmiddelen op het gecoate opper
vlak van de deur. De coating zou daardoor beschadigd raken en haar beschermende werking tegen vuil verliezen.
De hoogwaardige
~
oppervlaktecoating van de deur is ge voelig voor krassen. Zelfs koelkastmagneten kunnen kras sen veroorzaken.
Wat met een afgedankte toestel?
Vernietig het knip- of vergrendelslot
~
van uw oude toestel als u het afdankt. Op die manier voorkomt u dat spelende kinderen zich in het toestel opsluiten, wat levensgevaarlijk kan zijn.
Beschadig geen onderdelen van het
~
koelcircuit, bijv. door
­–
koelmiddelkanalen van het verdampsysteem open te prikken;
buizen te knikken;
oppervlaktecoatings weg te krassen.
-
-
-
Als er koelmiddel uit spuit, kan dat oogletsels veroorzaken.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
11
Hoe kunt u energie besparen?
Normaal energieverbruik Verhoogd energieverbruik
Opstellen In een verluchte ruimte. In een gesloten, niet verluchte ruimte.
Beschermd tegen rechtstreekse zonnestralen.
Niet naast een warmtebron (verwar mingselement, fornuis).
Bij een ideale kamertemperatuur van ongeveer 20 °C.
Dek de ventilatieopeningen niet af. Verwijder regelmatig het stof van de ventilatieopeningen.
Temperatuurinstelling Thermostaat op basis van "circa-getallen" (regeling in niveaus)
Temperatuurinstelling Thermostaat op basis van graden (digitaal display)
Gebruik Laat de schuifladen, legplaten en
Ontdooien Ontdooi de vrieszone bij een ijslaag
Bij een gemiddelde instelling van 2 tot 3.
Bewaarzone van 8 tot 12 °C
Koelzone 4 tot 5 °C
PerfectFresch-zone ongeveer 0 °C
Vrieszone -18 °C
Wijnbewaarzone van 10 tot 12 °C
rekken zoals ze waren toen het toe­stel werd geleverd.
Open de deur altijd zo kort mogelijk. De deur vaak en langdurig openen
Schik de levensmiddelen in het toe stel.
Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het toestel afkoelen.
Plaats levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren producten in de koelzone om ze te ontdooien.
Doe de vakken niet te vol zodat de lucht kan circuleren.
van 0,5 cm.
Bij rechtstreekse zonnestralen.
Naast een warmtebron
­(verwarmingselement, fornuis).
Bij een hogere omgevingstempera tuur.
Bij een hoge instelling: Hoe lager de temperatuur in de zone, hoe hoger het energiever bruik!
Bij toestellen met een winterschake­ling moet u erop letten dat die scha­kelaar bij omgevingstemperaturen boven 16 °C of 18 °C uitgeschakeld is!
= koudeverlies
-
Als u lang moet zoeken, blijft de deur lang openstaan.
Warme gerechten doen de com pressor langdurig werken (het toe stel probeert te koelen).
Wanneer vloeistoffen in de koelzone verdampen en condenseren, leidt dat tot verlies van het koelvermo gen.
Een ijslaag vermindert de over dracht van de koude aan de in te vriezen levensmiddelen en doet het energieverbruik stijgen!
-
-
-
-
-
-
12
Toestel in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Laat het toestel na het transport ca. 1/2 tot 1 uur staan voor u het aansluit. Dit is zeer belangrijk voor de latere werking!
Beschermfolie
De roestvrijstalen lijsten op de rekken en legplaten zijn van een folie voorzien om ze bij het transport te beschermen. Bij een roestvrijstalen toestel zijn de roestvrijstalen deur en eventueel ook de zijwanden voorzien van een bescherm folie.
^ Trek de beschermfolie pas weg na-
dat u het toestel op zijn plaats hebt opgesteld.
Reiniging
^ Reinig de binnenruimte en het toebe-
horen. Gebruik daarvoor lauw water. Wrijf daarna alles droog met een doek.
Toestel inschakelen
Met de hoofdtoets rechts kunt u de koel zone en de vrieszone tegelijk inscha kelen. Dit is ook mogelijk via de inschakeltoets links.
Druk rechts op de hoofdtoets.
^
De temperatuurindicator voor de koel zone geeft de ingestelde temperatuur
-
weer. De temperatuurindicator voor de vrieszone en het waarschuwingscontrolelampje knippe­ren tot de temperatuur in de vrieszone koud genoeg is.
Het toestel begint te koelen en de bin­nenverlichting in de koelzone gaat aan wanneer de deur wordt geopend.
Om zeker te zijn dat de temperatuur laag genoeg is, dient u het toestel enkele uren te laten voorkoelen voordat u voor het eerst levensmid delen in het toestel plaatst. Pas wanneer de temperatuur in de vrieszone laag genoeg is (minstens
-18 °C) plaatst u levensmiddelen in de vrieszone.
-
-
-
-
Koelaccu
Plaats de koelaccu in de bovenste vrieslade of op het vriestablet (om plaats te besparen). Na ca. 24 uur kan de koelaccu zijn maximale koelvermo gen leveren.
-
13
Toestel in- en uitschakelen
Toestel uitschakelen
Druk rechts zo lang op de hoofdtoets
^
tot de beide temperatuurindicatoren uitgaan.
De binnenverlichting gaat uit. De koeling is uitgeschakeld.
Koelzone afzonderlijk uitschakelen
U kunt de koelzone afzonderlijk uitscha kelen terwijl de vrieszone ingeschakeld blijft. Dit is bijv. interessant wanneer u op vakantie bent.
^ Druk links zo lang op de aan-uittoets
voor de koelzone tot de temperatuur­indicator voor de koelzone dooft.
Bij langdurige afwezigheid
Als u het toestel gedurende lange tijd niet gebruikt, gaat u als volgt te werk:
schakel het toestel uit,
^
trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringenkast uit,
reinig het toestel en
^
laat de toesteldeuren op een kier
^
staan om geurvorming te vermijden.
Als het toestel bij langdurige afwe
­zigheid wordt uitgeschakeld maar
niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deu­ren gesloten blijven.
-
-
De binnenverlichting gaat uit. De koel zone is uitgeschakeld.
De temperatuurindicator voor de vries zone blijft aan.
Koelzone weer inschakelen
^
Druk links opnieuw op de aan-uit toets.
De temperatuurindicator voor de koel zone gaat aan. De koelzone begint te koelen en de binnenverlichting wordt ingeschakeld wanneer de deur wordt geopend.
14
-
-
-
-
De juiste temperatuur
Bij het bewaren van levensmiddelen is een juiste temperatuurinstelling zeer belangrijk. Levensmiddelen bederven snel door de aanwezigheid van micro
-organismen. Dat proces kan door de juiste bewaartemperatuur worden verhinderd of vertraagd. De tempera tuur beïnvloedt de groeisnelheid van de micro-organismen. Hoe lager de tem peratuur, hoe langzamer dit proces ver loopt.
De temperatuur in het toestel stijgt
als u vaak en gedurende lange tijd
de toesteldeuren opent,
– hoe meer levensmiddelen er worden
bewaard,
– als de verse levensmiddelen warm
zijn,
– als de omgevingstemperatuur van
het toestel hoog is. Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder- en bovengrens gerespecteerd moeten worden.
-
-
-
...indekoelzone
We raden een koeltemperatuur van
5°Caan in het midden van het toestel.
...indevrieszone
Om verse levensmiddelen in te vriezen en ze langdurig te bewaren, is een tem peratuur van -18 °C vereist. Bij die tem peratuur komt de groei van micro-orga nismen in hoge mate tot stilstand. Zo dra de temperatuur boven -10 °C stijgt, begint de ontbinding door de micro-or ganismen. De levensmiddelen kunnen
-
dan minder lang worden bewaard. Daarom mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas opnieuw worden ingevroren nadat u ze hebt ver werkt (door ze te koken of braden). Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
Temperatuur instellen
De temperatuur voor de koel- en vries­zone kunt u instellen met de toets voor het instellen van de temperatuur.
^
Druk zo vaak op de toets voor het in stellen van de temperatuur tot de ge wenste temperatuur op de tempera tuurindicator wordt weergegeven.
De eerste keer dat u erop drukt, wordt de temperatuur die u het laatst hebt in gesteld, knipperend weergegeven.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Bij het instellen wijzigt de temperatuur in stijgende zin. Als de hoogste instel ling is bereikt, keert de temperatuurindi cator terug naar de laagste instelling.
-
-
15
De juiste temperatuur
De ingestelde temperatuur wordt na korte tijd automatisch opgeslagen. Het controlelampje naast de ingestelde temperatuur voor de koelzone brandt meteen constant. Het controlelampje naast de ingestelde temperatuur voor de vrieszone knippert totdat deze bereikt is.
Binnen de weergegeven temperatuurbereiken voor de koel­en vrieszone kunt u een tussentemperatuur instellen.
Deze instellingsmogelijkheid wordt geïllustreerd in het volgende voorbeeld:
Stel dat u voor de vrieszone een tempe­ratuur tussen -15 °C en -18 °C wilt in­stellen:
^ Druk zo vaak op de toets voor het in-
stellen van de temperatuur tot -15 °C op de temperatuurindicator wordt weergegeven.
^ Druk nogmaals op de toets voor het
instellen van de temperatuur en hou deze ca. 5 seconden ingedrukt.
De tussentemperatuur binnen het kleine temperatuurbereik is ingesteld. Dit is echter niet zichtbaar op de tempera tuurindicator.
-
Temperatuurindicator
De temperatuurindicator op het be dieningspaneel geeft altijd de ge
wenste temperatuur weer.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur kan als volgt worden ingesteld:
In de koelzone van 1 °C tot 9 °C.
In de vrieszone van -15 °C tot -32 °C.
Het bereiken van de laagste tempera tuur is afhankelijk van de opstelplaats en van de omgevingstemperatuur. Bij een hoge omgevingstemperatuur kan de laagste temperatuur niet altijd wor­den bereikt.
De desbetreffende temperatuurindica- tor knippert wanneer een andere tem­peratuur wordt ingesteld.
De ingestelde temperatuur op de tem-
peratuurindicator voor de vrieszo­ne knippert ook wanneer
de temperatuur in de vrieszone niet binnen het weergeefbare tempera tuurbereik ligt,
de temperatuur in de vrieszone met verschillende graden gestegen is (hiermee wordt koudeverlies aange geven).
-
-
-
-
-
16
Tegelijkertijd knippert het waarschuwingscontrolelampje.
Een kortstondig koudeverlies vormt geen probleem als dit ontstaat doordat
de deuren van het toestel één keer
gedurende lange tijd geopend blij ven, bijv. om grote hoeveelheden le vensmiddelen te plaatsen of uit het toestel te halen,
u verse levensmiddelen invriest.
Als de temperatuur gedurende langere tijd warmer was dan -18 °C, gaat u na of de ingevroren levens middelen gedeeltelijk of volledig ont dooid zijn. In dit geval dient u deze levensmiddelen zo snel mogelijk te verbruiken!
-
-
De juiste temperatuur
-
-
17
Waarschuwingssysteem
Het toestel is voorzien van een waar schuwingssysteem, zodat de tempera tuur in de vrieszone niet ongemerkt kan stijgen. Dit systeem geeft ook een waarschuwingssignaal wanneer de toe steldeuren te lang open staan. Zo voor komt u energieverlies.
-
Waarschuwingssysteem inscha kelen
Het waarschuwingssysteem is altijd auto matisch actief. Het hoeft niet extra te wor den ingeschakeld.
Temperatuuralarm
Stijgt de vriestemperatuur te hoog, dan weerklinkt er een waarschuwingssignaal en knipperen tegelijkertijd de tempera­tuurindicator voor de vrieszone en het waarschuwingscontrolelampje. De inge­stelde temperatuur bepaalt wanneer het toestel een temperatuurbereik als te warm identificeert.
Het alarm (combinatie van het knipperen en het akoestische waarschuwingssig naal) wordt bijv. geactiveerd
als bij het herschikken en uitnemen van ingevroren levensmiddelen te veel war me kamerlucht in het toestel stroomt,
als u een grote hoeveelheid levensmiddelen invriest,
na een stroomonderbreking.
-
Als dat het geval is, dient u deze le
­vensmiddelen zo snel mogelijk te verbruiken!
­Zodra het ingestelde temperatuurbereik
­in de vrieszone weer bereikt is, wordt het waarschuwingssignaal uitgeschakeld en branden de temperatuurindicator en het
-
waarschuwingscontrolelampje constant.
-
Deuralarm
­Als de toesteldeuren langer dan 60 se
conden open blijven staan, weerklinkt een waarschuwingssignaal. Zodra de toesteldeur wordt gesloten, wordt het waarschuwingssignaal uitge­schakeld.
Waarschuwingssignaal vroeger uitschakelen
Als het waarschuwingssignaal u stoort, kunt u het vroeger uitschakelen.
^
Druk op de uitschakeltoets voor het waarschuwingssignaal.
Het waarschuwingssignaal wordt uit geschakeld. De temperatuurindicator en het
­waarschuwingscontrolelampje blijven knipperen tot de alarmtoestand is be ëindigd. Daarna branden ze constant. Hiermee is het waarschuwingssysteem weer gebruiksklaar.
-
-
-
-
Als de temperatuur gedurende langere tijd warmer was dan -18 °C, controleert u of de ingevroren le vensmiddelen gedeeltelijk of volle dig ontdooid zijn.
18
-
-
Superfrost en DynaCool gebruiken
Functie Superfrost
Om verse levensmiddelen optimaal in te vriezen, dient u eerst de functie "Su perfrost" in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid delen snel doorvroren en blijven de voedingswaarde, de vitamines, het ui terlijk en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
Als u reeds ingevroren levensmid
delen in het toestel plaatst.
Als u dagelijks slechts maximaal 2 kg
levensmiddelen in het toestel legt.
Superfrost inschakelen
De functie "Superfrost" dient u 6 uur vóór het plaatsen van de in te vriezen
levensmiddelen in te schakelen. Als u het maximale invriesvermogen wenst te gebruiken, dient u 24 uur vooraf de functie "Superfrost" in te schakelen!
-
-
Superfrost uitschakelen
De functie "Superfrost" wordt automa tisch na ca. 65 uur uitgeschakeld. Het
­controlelampje gaat uit en het toestel werkt weer met het normale koelvermo gen.
Om energie te sparen, kunt u de functie
­"Superfrost" zelf uitschakelen zodra er een constante temperatuur van min stens -18 °C in de vrieszone bereikt is.
Druk op de toets voor "Superfrost",
^
zodat het controlelampje uitgaat.
De koeling van het toestel werkt weer op het normaal vermogen.
-
-
-
^
Druk op de toets voor "Superfrost", zodat het controlelampje aangaat.
De temperatuur in het toestel daalt, want het toestel werkt met het maximale koelvermogen.
19
Superfrost en DynaCool gebruiken
DynaCool m
Zonder de dynamische koeling (DynaCool) ontstaan verschillende koelgedeelten in de koelzone ten ge volge van de natuurlijke luchtcirculatie (de koude, zware lucht daalt naar het onderste gedeelte). Als u levensmid delen in het toestel plaatst, kunt u re kening houden met deze verschillende koelgedeelten (zie rubriek "De koelzone goed gebruiken"). Als u echter een grote hoeveelheid gelijkaardige levensmiddelen wenst te bewaren (bijv. voor een feestje), kunt u met de dynamische koeling voor alle legplaten een relatief gelijkmatige tem­peratuur verkrijgen, zodat alle levens­middelen in de koelzone ongeveer even sterk worden gekoeld. De temperatuur kan nog steeds worden ingesteld met de temperatuurregelaar.
-
-
-
U dient erop te letten dat de ventilatorgleuven aan de achterzijde van het toestel niet worden afge dekt. Anders zal de temperatuur niet gelijkmatig worden verdeeld.
Dynamische koeling uitschakelen
Omdat het energieverbruik iets toeneemt wanneer de dynamische koeling is ingeschakeld, dient u de dy namische koeling in normale omstan digheden weer uit te schakelen.
Druk op de toets voor de dynamische
^
koeling m, zodat het controlelampje uitgaat.
Wanneer de deur wordt geopend, wordt de ventilator automatisch tijdelijk uitgeschakeld!
-
-
-
De dynamische koeling moet worden ingeschakeld bij
– een hoge kamertemperatuur (vanaf
ca. 30 °C) en
een hoge luchtvochtigheid.
Dynamische koeling inschakelen
^
Druk op de toets voor de dynamische koeling, zodat het controlelampje aangaat.
20
Verschillende koelgedeelten
Door de natuurlijke luchtcirculatie is de temperatuur in de koelzone niet overal gelijk. De koude, zware lucht daalt naar het onderste gedeelte van het toestel. Gebruik de verschillende koelgedeelten wanneer u levensmiddelen in het toe stel plaatst!
Dit is een toestel met dynamische koeling waarbij er in het toestel een gelijkmatige temperatuur heerst wanneer de ventilator draait. Tussen de verschillende koelgedeelten zijn er minder uitgesproken temperatuur­verschillen.
Warmste gedeelte
Het warmste gedeelte van de koelzone bevindt zich bovenaan aan de deur. Gebruik dat gedeelte bijv. om boter te bewaren, zodat ze gemakkelijk smeer­baar blijft, en voor kaas, zodat hij zijn aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte van de koelzone bevindt zich direct boven de fruit- en groentebakken.
Gebruik dit gedeelte voor alle gevoe lige en snel bederfbare levensmid delen, zoals:
vis, vlees, gevogelte,
-
-
-
De koelzone goed gebruiken
kaas en andere producten op basis
van verse melk,
in folie verpakte, bereide groenten en
in het algemeen alle verse levens middelen waarvan de minimale houdbaarheidsdatum is gebaseerd op een bewaartemperatuur van min stens 4 °C.
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijf gassen (bijv. spuitbussen) in het toestel. Ontploffingsgevaar!
Sterke drank met een hoog alcohol­percentage enkel rechtop en goed afgesloten in het toestel plaatsen.
Als u in het toestel of in de deur vet­of oliehoudende levensmiddelen be­waart, dient u ervoor te zorgen dat eventueel uitlopend vet of uitlopen­de olie niet in contact komt met de kunststofonderdelen. Er kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan, zodat die barst of scheurt.
De levensmiddelen mogen niet te gen de achterwand komen. Ze kun nen anders aan de achterwand vast vriezen.
-
-
-
-
-
-
worst, kant-en-klaargerechten,
gebak en gerechten met eieren of slagroom
vers deeg, taart-, pizza- quichedeeg,
Plaats de levensmiddelen niet te dicht tegen elkaar zodat er gemak kelijk lucht tussen kan circuleren. Dek de ventilator op de achterwand niet af - die is belangrijk voor het koelvermogen!
-
21
De koelzone goed gebruiken
Levensmiddelen die zeker niet gekoeld mogen worden
Niet alle levensmiddelen kunnen in de koelkast bewaard worden. Daartoe be horen onder andere:
fruit en groenten die gevoelig zijn
voor koude, zoals bananen, avocado’s, papaja’s, passievruchten, aubergines, paprika’s, tomaten en augurken
fruit dat nog verder moet rijpen,
aardappelen,
– harde kazen (parmezaan).
Waarop moet u letten wanneer u levensmiddelen koopt
De belangrijkste voorwaarde om le­vensmiddelen lang te kunnen bewaren, is hun versheid. Dat is van het grootste belang voor de bewaartijd van de pro­ducten. De koelketen mag indien mo­gelijk niet onderbroken worden. Let er bijv. op dat de levensmiddelen niet te lang in een warme auto blijven liggen. Wanneer het verouderings- of bederfproces ingezet is, kan dat niet meer ongedaan gemaakt worden. Een onderbreking van de koeling geduren de twee uur zet het bederf al in gang.
Levensmiddelen juist bewaren
Levensmiddelen moet u altijd goed ver pakt of goed afgedekt bewaren. Zo ver mijdt u dat de levensmiddelen vreemde
­geuren opnemen of gaan uitdrogen.
Tegelijk voorkomt u de overdracht van eventuele bacteriën. Een correcte instelling van de temperatuur en een aangepaste hygiëne vertragen de vermenigvuldiging van bacteriën zoals salmonella.
Fruit en groenten
Fruit en groenten kunt u wel onverpakt in de fruit- en groentebakken bewaren. Hou er echter rekening mee dat niet alle fruit- en groentesoorten samen in één bak bewaard kunnen worden. Enerzijds worden er geurtjes en smaken overgedragen (worteltjes bijv. nemen snel de smaak en geur van uien over), anderzijds geven heel wat le­vensmiddelen een natuurlijk gas (ethyleen) vrij waarop andere levens­middelen heel gevoelig reageren zodat ze sneller slecht worden.
Voorbeelden van fruit en groenten die veel gas vrijgeven:
-
appelen, abrikozen, peren, nectari nes, perziken, pruimen, avocado’s, vijgen, bosbessen, meloenen, bo nen.
-
-
-
-
22
De koelzone goed gebruiken
Voorbeelden van fruit en groenten
die zeer gevoelig reageren op het natuurlijke gas van andere soorten fruit en groenten:
kiwi’s, broccoli, bloemkool, spruiten, mango’s, honingmeloenen, appelen, abrikozen, augurken, tomaten, pe ren, nectarines, perziken.
Voorbeeld : broccoli mag u niet sa men met appels bewaren omdat ap pels veel gas vrijgeven en broccoli daar zeer gevoelig op reageert. Het gevolg is dat u de broccoli minder lang kunt bewaren dan eigenlijk mo gelijk is.
Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen
Onverpakte dierlijke en plantaardige le­vensmiddelen moet u van elkaar schei­den. Als de levensmiddelen samen be­waard moeten worden, dan moeten ze in elk geval verpakt zijn. Op die manier voorkomt u dat er microbiologische ver­anderingen optreden.
-
-
Vlees
Bewaar vlees onverpakt. (Folie en reci piënten openen.) De uitdroging van het vleesoppervlak remt de kiemvorming af en zorgt daardoor voor een betere houdbaarheid. Verschillende vlees soorten mogen niet rechtstreeks met el kaar in contact komen, maar moeten al tijd door een verpakking worden ge scheiden. Daardoor wordt vroegtijdige
­bederving door kiemoverdracht verme
den.
-
-
-
-
-
-
-
Levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten
Merk op dat levensmiddelen die rijk zijn aan eiwitten sneller bederven. Schaal- en schelpdieren bederven dus sneller dan vis, terwijl vis sneller bederft dan vlees.
23
Binnenruimte indelen
Legplaten verplaatsen
U kunt legplaten verplaatsen om de positie af te stemmen op de hoogte van de levensmiddelen:
Til de legplaat op en trek ze iets naar
^
voren. Schuif ze met de uitsparing over de steunribben en verplaats ze naar boven of naar onderen.
De achterste boord van de legplaat moet naar boven wijzen zodat de le vensmiddelen niet tegen de achter wand rusten en daaraan kunnen vast vriezen.
Schuifstoppen voorkomen dat de legplaten ongewild uit het toestel ge­trokken worden.
-
-
-
plaatst u de twee houders links en
^
rechts op de steunribben op de ge wenste hoogte,
en schuift u de glazen platen na el
^
kaar in het toestel. De glazen plaat met de aanslagboord moet achteraan lig­gen!
-
-
Tweedelige legplaat
Om hoge waren, zoals hoge flessen of recipiënten, te kunnen plaatsen, is er een tweedelige legplaat, waarvan u het voorste deel voorzichtig onder het ach­terste deel kunt schuiven:
^
Druk de achterste helft van de glazen plaat van onderen af lichtjes omhoog.
^
Til tegelijkertijd de voorste helft van de glazen plaat lichtjes op en schuif die vervolgens voorzichtig onder de achterste helft.
Om de halve glazen platen te ver plaatsen,
^
neemt u de twee halve glazen platen uit het toestel,
-
Rek/flessenrek aan de binnenkant van de deur verplaatsen
^ Schuif het rek/flessenrek naar boven
en haal het uit het toestel.
^
Plaats het rek/flessenrek op de ge wenste plaats weer in het toestel. Zorg er daarbij voor dat het goed op de verhogingen wordt vastgedrukt.
-
24
Invriezen en bewaren
Maximaal invriesvermogen
Om de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern in te vriezen, mag het maximale invriesvermogen niet worden overschreden. Het maximale invriesver mogen binnen 24 uur is vermeld op het typeplaatje "Invriesvermogen ...kg/24 u".
Het maximale invriesvermogen dat ver meld staat op het typeplaatje is geba seerd op de Duitse norm DIN EN ISO
15502.
-
Wat gebeurt er als verse levensmiddelen worden ingevroren?
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk volledig worden doorvroren, zodat de voedingswaarde, de vitamines, het uitzicht en de smaak be­houden blijven.
Hoe langzamer de levensmiddelen wor­den doorvroren, hoe meer vloeistof er uit elke cel naar de tussenruimten loopt. De cellen krimpen. Tijdens het ontdooien kan slechts een deel van de voordien vrijgekomen vloei stof naar de cellen terugvloeien. In de praktijk betekent dit dat de levensmiddelen veel vocht verliezen. Dat kunt u zelf vaststellen: tijdens het ontdooien vormt er zich immers een grote waterplas rond het levensmiddel.
Tijdens het ontdooien kan de kleine hoeveelheid vloeistof die naar de tus senruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen, zodat het vochtverlies zeer gering is. Er vormt zich slechts
­een kleine waterplas!
Diepvriesproducten bewaren
Als u diepvriesproducten wenst te be
­waren, controleert u tijdens de aankoop
in de winkel
de verpakking op beschadigingen,
de houdbaarheidsdatum en
– de koelzonetemperatuur van de
winkeldiepvries. Als de koelzonetemperatuur warmer is dan
-18 °C, wordt de houdbaarheid van de diepvriesproducten korter.
^ Koop diepvriesproducten pas op het
einde van het winkelen, en transpor­teer ze in krantenpapier of in een koelzak.
^
Plaats de diepvriesproducten onmid dellijk in het toestel.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le
­vensmiddelen niet opnieuw invrie
zen. Pas nadat u de levensmiddelen heeft verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
-
-
Als het levensmiddel snel wordt doorvroren, heeft de celvloeistof minder tijd om uit de cellen naar de tussen ruimten te lopen. De cellen krimpen veel minder.
-
25
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in!
Hou bij het invriezen rekening met het volgende
Onderstaande levensmiddelen kun
nen ingevroren worden: vers vlees, gevogelte, wild, vis, groenten, kruiden, onbewerkt fruit, zuivelproducten, bakkerijproducten, voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke kant-en-klaargerechten.
– Volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen: wijndruiven, bladsalade, radijsjes, ramenas, zure room, mayonaise, vol­ledige eieren in de schaal, uien, vol­ledige onbewerkte appels en peren.
– Om de kleur, de smaak, het aroma
en de vitamine C te behouden, moet u groenten blancheren voor u ze in­vriest. Doe de groenten in porties ge­durende2-3minuten in kokend wa ter. Neem de groenten daarna uit het water en koel ze snel in koud water af. Laat de groenten uitdruppen.
Mager vlees is beter geschikt om in te vriezen dan vet vlees en kan veel langer worden bewaard.
kruiden verandert tijdens het invrie zen.
Warme schotels of dranken eerst bui
ten het toestel laten afkoelen, om te voorkomen dat reeds bevroren le vensmiddelen gedeeltelijk ontdooien
-
en dat het stroomverbruik stijgt.
Verpakken
Vries per portie in.
^
Geschikte verpakking
- Kunststoffolie
- Buisfolie uit polyethyleen
- Aluminiumfolie
- Diepvriesdozen
Ongeschikte verpakking
- Pakpapier
- Perkamentpapier
- Cellofaan
- Vuilniszakjes
- Gebruikte winkelzakjes
^ Druk de lucht goed uit de verpak-
­king.
^
Sluit de verpakking goed af met
- elastiekjes
- kunststofclips
- touw of
- koudebestendige kleefband.
-
-
-
Plaats telkens een folie uit kunststof tussen koteletten, steaks, schnitzels enz. Zo vermijdt u dat ze tot één blok samenvriezen.
Rauwe levensmiddelen en geblan cheerde groenten voor het invriezen niet kruiden en zouten, schotels slechts lichtjes kruiden en zouten. De smaakintensiteit van sommige
26
Zakjes en buisfolie uit polyethyleen kunt u ook met een folielasapparaat dichtlassen.
^
Noteer de inhoud en de invriesdatum
-
op de verpakking.
Invriezen en bewaren
Voor u de levensmiddelen in het toestel legt
Als u meer dan 2 kg verse levens
^
middelen dient in te vriezen, dient u enige tijd vooraf de functie "Super frost" in te schakelen (zie "Superfrost gebruiken").
De levensmiddelen die al in het toestel liggen, krijgen zo een koudereserve.
Hoe u de levensmiddelen in het toestel legt
U kunt de levensmiddelen overal in de vrieszone invriezen.
Plaats grote hoeveelheden rechtstreeks op de glazen platen, omdat de levens­middelen daar zeer snel en dus dege­lijk worden ingevroren. Daartoe kunt u de twee bovenste vriesladen uitnemen. Als u de bovenste vrieslade uitneemt, dient u erop te letten dat de ventilatorgleuven aan de achterzijde van het toestel niet worden afgedekt. Ze zijn belangrijk voor een goede wer king!
De onderste vrieslade moet altijd in het toestel blijven.
Elke vrieslade en elke glazen plaat kan met maximaal 25 kg worden be last!
^
Plaats de levensmiddelen naast el kaar op de bodem van de vriesladen of op de glazen platen in de vrieszo ne, zodat de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren.
-
-
-
-
-
Leg de levensmiddelen droog in het
^
toestel om te vermijden dat ze aan el kaar of aan het toestel vastvriezen.
In te vriezen levensmiddelen mogen niet in aanraking komen met reeds ingevroren levensmiddelen, zodat die niet ontdooien.
Grote stukken plaatsen
Als u grote levensmiddelen zoals een gans of wild in het toestel wilt plaatsen, kunt u ook de glazen platen tussen de vriesladen uitnemen. Daartoe dient u de twee bovenste vriesladen uit te ne­men en de glazen platen lichtjes optil­len en langs voren uittrekken!
Ingevroren levensmiddelen ontdooien
Ingevroren levensmiddelen kunt u op verschillende manieren ontdooien
– in de microgolfoven,
in de gewone oven met de functie "Hete lucht" of "Ontdooien",
bij kamertemperatuur,
in de koelkast (de afgegeven koude wordt gebruikt om de levensmid delen te koelen),
in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen licht ontdooid in een hete pan worden
-
gelegd.
Fruit kan bij kamertemperatuur in de verpakking of in een afgedekte schotel worden ontdooid.
-
-
27
Invriezen en bewaren
Groenten kunnen over het algemeen
bevroren in kokend water worden ge daan of in heet vet worden gestoofd. Wegens de gewijzigde celstructuur is de bereidingstijd iets korter dan bij ver se groenten.
Gedeeltelijk of volledig ontdooide le vensmiddelen niet opnieuw invrie zen. Pas nadat u de levensmiddelen heeft verwerkt (koken of braden), kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
IJsblokjes maken
^ Vul het bakje voor ijsblokjes voor drie
kwart met water en plaats het op de bodem van het vriesvak.
^ Gebruik een stomp voorwerp, bijv.
een lepelsteel, om een vastgevroren bakje voor ijsblokjes los te maken.
Vriestablet gebruiken
Op het vriestablet kunt u bessen, kruiden, groenten en ander klein mate riaal voorzichtig invriezen. De levens
-
middelen blijven hun vorm grotendeels behouden en de verschillende stukken vriezen niet aan elkaar vast.
­Plaats de in te vriezen levensmid
^
delen los op het vriestablet.
^ Haak het vriestablet in een van de
bovenste vriesladen.
Laat de levensmiddelen gedurende 10 tot 12 uur grondig invriezen. Plaats de levensmiddelen dan in een diepvries­zakje of doos en leg ze zo in de vriesla­den.
-
-
-
^
De ijsblokjes komen gemakkelijk los uit het bakje als u het kort onder stro mend water houdt.
Dranken snel koelen
Als u flessen in de vrieszone plaatst om ze snel te koelen, dient u de flessen ui terlijk na één uur weer uit te nemen, anders zullen de flessen ontploffen!
28
-
-
Koelaccu gebruiken
In geval van een stroomonderbreking voorkomt de koelaccu dat de tempera tuur in de vrieszone te snel stijgt.
Plaats de koelaccu in de bovenste vrieslade of rechtstreeks op de levens middelen. Na ca. 24 uur kan de koelaccu zijn maximaal koelvermogen leveren.
In geval van een stroomonderbreking legt u de koelaccu rechtstreeks op de ingevroren levensmiddelen in de bo venste lade, om een zo groot mogelijke bewaartijd te verzekeren.
Als u verse levensmiddelen in het toe­stel wenst te plaatsen, gebruikt u de koel-accu als scheiding tussen de reeds ingevroren levensmiddelen en de verse levensmiddelen, zodat de reeds ingevroren levensmiddelen niet ont­dooien.
-
Invriezen en bewaren
-
-
U kunt de koelaccu ook gebruiken om voedsel of dranken gedurende korte tijd in een koelbox te koelen.
29
Automatisch ontdooien
Koelzone
De koelzone ontdooit automatisch.
Terwijl de compressor draait, kunnen er rijp en waterpareltjes op de achterzijde van de koelzone ontstaan. Die hoeft u niet te verwijderen omdat ze automa tisch verdampen door de warmte van de compressor.
Het dooiwater loopt via een dooiwatergoot en door een dooiwaterafvoerbuis naar een verdampsysteem aan de achterzijde van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd ongehinderd kan weglopen, door het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater schoon te houden.
-
Vrieszone
Het toestel is uitgerust met een NoFrost-systeem, waardoor het toestel automatisch wordt ontdooid.
De geproduceerde vochtigheid zet zich af op het verdampsysteem, wordt re gelmatig automatisch ontdooid en verdampt.
Door het automatisch ontdooien blijft de vrieszone altijd ijsvrij. De levensmiddelen vriezen dankzij dit speciale systeem niet vast!
-
30
Zorg ervoor dat er geen water in de elektronische besturing, de ver lichting of de ventilatieopeningen te rechtkomt.
-
Reiniging en onderhoud
schurende harde sponsen en bor
stels (bijv. schuursponsen),
speciale "wondersponsen",
­scherpe metaalschrapers!
-
Er mag geen reinigingswater door de afvoeropening voor het dooiwater lopen.
Gebruik geen stoomreiniger. Stoom kan terechtkomen op onderdelen van het toestel die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Het typeplaatje in het toestel mag niet worden verwijderd. De informatie op dit plaatje is belangrijk in geval van een storing!
Om schade aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende mid­delen niet worden gebruikt om de op­pervlakken te reinigen:
– reinigingsmiddelen die soda, ammo-
niak, zuur of chloor bevatten,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
schurende reinigingsproducten, zo als schuurpoeder, schuurmelk, poetsstenen,
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
reinigingsmiddelen voor roestvrij staal,
afwasmiddelen voor de afwasauto maat,
ovensprays,
-
-
Vóór het reinigen
Schakel het toestel uit.
^
Trek de stekker uit of schakel de des
^
betreffende zekering in uw zekeringenkast uit.
Haal de levensmiddelen uit het toe
^
stel en bewaar ze op een koele plaats.
^ Neem alle onderdelen die kunnen
worden uitgenomen uit het toestel om het gemakkelijker te kunnen reinigen.
-
Binnenruimte, toebehoren
^ Reinig het toestel minstens 1 keer per
maand. De binnenruimte en het toebehoren reinigt u het best met lauw water waarin u een beetje handafwasmid del doet.
De volgende onderdelen mogen wor den gereinigd in de afwasautomaat:
het botervlootje, de eiervakjes, het bakje voor ijsblokjes, het vriestablet (afhankelijk van het model meegele verd)
de rekken/flessenrekken in de binnendeur
het boter- en kaasvak
-
-
-
-
glasreinigers,
31
Reiniging en onderhoud
De temperatuur van het gekozen af wasprogramma mag maximaal 55 °C bedragen! Kunststofonderdelen kunnen in de afwasautomaat verkleuren door con tact met bepaalde natuurlijke kleur stoffen, bijv. in wortels, tomaten en ketchup. Deze verkleuring heeft geen invloed op de stabiliteit van de desbetreffen de onderdelen.
Reinig de legplaten en de laden in de
^
binnenruimte met de hand. Deze mo gen niet worden gereinigd in de af­wasautomaat!
^ Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater regelmatig met een wattenstaafje of iets derge­lijks, zodat het dooiwater altijd onge­hinderd kan weglopen.
^ Ga na de reiniging met een doek die
met schoon water is vochtig gemaakt over de binnenruimte en het toebeho ren. Wrijf vervolgens alles droog met een doek. Laat de deuren van het toestel korte tijd openstaan.
-
-
Toesteldeuren, zijwanden
Vuil op de toesteldeuren en de zij wanden verwijdert u het best onmid dellijk. Als het vuil er langere tijd op inwerkt, kan het soms niet meer worden ver wijderd en kunnen de oppervlakken verkleuren of wijzigingen onder gaan.
-
-
-
Alle oppervlakken zijn gevoelig voor krassen. Alle oppervlakken kunnen verkleu ren of wijzigingen ondergaan wan neer ze in contact komen met onge
­schikte reinigingsmiddelen.
Reinig de oppervlakken met een
^
schone sponsdoek, handafwasmid
-
-
del en warm water. U kunt om te reinigen ook een scho ne, vochtige microvezeldoek zonder reinigingsmiddel gebruiken.
-
^ Ga na de reiniging met een doek die
met schoon water is vochtig gemaakt over deze oppervlakken. Wrijf vervol­gens alles droog met een zachte doek.
Voor de toesteldeuren van het roest­vrijstalen toestel geldt het volgende:
De toesteldeuren zijn veredeld met een hoogwaardige oppervlaktecoating. Deze biedt bescherming tegen vuil en
­vergemakkelijkt het reinigen.
Behandel de toesteldeuren niet met
- een reinigingsmiddel voor roestvrij staal: Als u dat zou doen, raakt de coating beschadigd!
- het Miele-onderhoudsmiddel voor roestvrij staal: Als u dat zou doen, zijn er strepen zichtbaar!
-
-
-
-
-
32
Reiniging en onderhoud
Ventilatieopeningen
Reinig de ventilatieopeningen
^
regelmatig met een borsteltje of stof zuiger. Wanneer er zich stof ophoopt, neemt het energieverbruik toe.
Achterzijde - metalen rooster
Minstens 1 keer per jaar moet het stof van het metalen rooster aan de achter zijde van het toestel (warmtewisselaar) worden verwijderd. Wanneer er zich stof ophoopt, neemt het energiever bruik toe.
^ Let er bij het reinigen van het metalen
rooster op dat u geen kabels of an­dere onderdelen aftrekt, knikt of be­schadigt.
-
Deurdichting
Behandel de deurdichting niet met olie of vet. Anders wordt ze na ver­loop van tijd poreus.
Schakel de functie "Superfrost" in, zo
^
dat de vrieszone snel koud wordt.
Plaats de levensmiddelen in de vries
-
^
zone zodra de temperatuur in de vrieszone laag genoeg is.
Schakel de functie "Superfrost" uit
^
door op de toets voor "Superfrost" te drukken.
-
-
-
Reinig de deurdichting regelmatig uit sluitend met schoon water en wrijf ze daarna grondig droog met een doek.
Na het reinigen
^
Plaats in de koelzone alle onderdelen terug.
^
Plaats in de koelzone de levensmid delen terug.
^
Steek de stekker van het toestel weer in het stopcontact of schakel de des betreffende zekering in uw zekeringenkast weer in, en schakel het toestel weer in.
-
-
-
33
Wat gedaan als...?
Herstellingen aan elektrische toe stellen mag u enkel en alleen door een vakman laten uitvoeren. Door ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen er niet te onderschatten risi co's voor de gebruiker ontstaan.
Wat gedaan als...
. . . het toestel niet koelt?
Controleer of het toestel ingescha
^
keld is. De temperatuurindicator moet branden.
...deinschakelfrequentie en
-
inschakelduur van de compressor toenemen?
Controleer of de ventilatieroosters
^
-
-
niet afgedekt zijn of onder het stof zit ten.
Controleer of het metalen rooster
^
(warmtewisselaar) aan de achterzijde van het toestel niet onder het stof zit.
De toesteldeuren werden vaak geo
^
pend of er werden grote hoeveelhe den verse levensmiddelen geplaatst of ingevroren.
-
-
-
^ Controleer of de stekker van het toe-
stel goed in het stopcontact zit.
^ Controleer of de zekering op uw elek-
trische installatie uitgeschakeld is. Als dit het geval is, doet u een be­roep op de Technische Dienst van Miele.
...detemperatuur in de koel- of vrieszone te laag is?
^
Stel een hogere temperatuur in.
^
De functie "Superfrost" is nog actief, het controlelampje brandt. "Superfrost" schakelt automatisch uit na ca. 65 uur.
^
Controleer of de toesteldeuren goed gesloten zijn.
^
Werd een grote hoeveelheid levens middelen in één keer ingevroren? Omdat de compressor daardoor zeer lang werkt, daalt de temperatuur in de koelzone automatisch.
-
^ Controleer of de toesteldeuren goed
sluiten.
. . . het ingevroren voedsel ontdooit omdat het te warm is in de vrieszo­ne?
^ Is de kamertemperatuur lager dan
die waarvoor uw toestel ontworpen is?
Verhoog de kamertemperatuur.
De compressor schakelt minder vaak in als de kamertemperatuur te laag ligt. Daardoor kan het te warm worden in de vrieszone.
...delevensmiddelen vastgevroren zijn?
Maak de levensmiddelen los met een stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel.
34
Wat gedaan als...?
...dedeur van de vrieszone niet ver schillende keren na elkaar kan wor den geopend?
Dit is geen storing. Door de zuigende werking kunt u de deur pas na enige tijd zonder extra moeite openen.
. . er een waarschuwingssignaal weerklinkt?
Een toesteldeur staat langer dan 60 se conden open!
Doe de toesteldeur dicht!
^
. . . het waarschuwingssignaal weer­klinkt en de temperatuurindicator van de vrieszone knippert?
De vrieszone is, afhankelijk van de in­gestelde temperatuur, te warm, omdat
^ de deur van de vrieszone vaak werd
geopend of grote hoeveelheden ver­se levensmiddelen werden ingevro­ren.
-
...debinnenverlichting in de koelzo
­ne niet meer werkt?
Stond de toesteldeur van de koelzo
^
ne gedurende lange tijd open? De verlichting schakelt automatisch uit als de deur 15 minuten geopend is gebleven.
Is dat niet het geval, dan is de binnen verlichting defect.
­Trek de stekker uit of schakel de
^
zekering op uw elektrische installatie uit.
-
-
-
^
de ventilatieroosters afgedekt wer den.
Als de storingen verholpen zijn, brandt de temperatuurindicator van de vrieszone constant en wordt het waar schuwingssignaal uitgeschakeld.
. . . het controlelampje voor "Super frost" samen met een lampje van de temperatuurindicator knippert?
Er zit een storing in het toestel. Doe een beroep op de Technische Dienst van Miele.
-
-
-
^
Neem de lampafdekking a vooraan vast en haak ze achteraan los.
^
Draai de gloeilamp b eruit en ver vang ze.
Aansluitgegevens van de gloeilamp: 220 - 240 V, fitting E 14. Het vereiste vermogen (Watt) leest u van de defecte gloeilamp af.
^
Plaats de lampafdekking a terug.
-
35
Wat gedaan als...?
...debodem van de koelzone nat is?
De afvoeropening voor het dooiwater zit verstopt.
Reinig het gootje en de opening voor
^
het dooiwater.
Als u de storing niet kunt verhelpen aan de hand van deze aanwijzingen, dient u een beroep te doen op de Technische Dienst van Miele.
Om het koudeverlies zo beperkt mo gelijk te houden, opent u indien mo gelijk de deur van het toestel niet tot de storing verholpen is.
-
-
36
Waar bepaalde geluiden vandaan komen
Heel normale geluiden Waar komen ze vandaan?
Brrrrr... Gebrom komt van de motor (compressor). Dat kan even wat har
Blubb, blubb.... Geborrel, geklots of gezoem komt van het koelmiddel dat door
Klik.... U hoort een klik telkens als de thermostaat de motor in- of uit
Sssrrrrr.... Bij toestellen met verschillende zones of bij No-Frostmodellen
Krak.... Wanneer het materiaal in uw toestel uitzet kan men gekraak ho
Bedenk echter dat motor- en stromingsgeluiden in de koelingskringloop niet te vermijden zijn!
der worden terwijl de motor ingeschakeld wordt.
de buisjes vloeit.
-
schakelt.
kan u een zacht geruis horen van de luchtstroming in de binnen ruimte van het toestel.
ren.
-
-
-
Geluid waaraan u vlot kan verhelpen
Geklepper, gerammel, gerinkel Het toestel staat niet waterpas: Stel het toestel waterpas.
Waar komt het vandaan en wat kan u ertegen doen?
Schroef de voetjes in of uit het toestel of leg iets onder het toe­stel.
Het toestel raakt andere toestellen of meubels aan: Schuif het toestel van de meubels of andere toestellen weg.
Laden, korven of legplaten trillen of knellen: Controleer de uit neembare onderdelen en zet ze eventueel opnieuw op hun plaats.
Flessen of recipiënten raken elkaar: Schuif de flessen of reci piënten wat uit elkaar.
De snoerhouder hangt nog tegen de achterzijde van het toe stel: Neem de snoerhouder weg.
-
-
-
37
Technische Dienst van Miele/garantie
Neem in geval van storingen die u zelf niet kan verhelpen, contact op met
uw Miele-handelaar
^
of
de Technische Dienst van Miele.
^
Het adres en de telefoonnummers van onze Technische Dienst vindt u op de rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet, geef dan a.u.b. altijd het type- en het machinenummer van uw toestel op. Deze gegevens vindt u op het type plaatje binnen in het toestel.
Duur en voorwaarden van de garantie
De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Meer informatie over de garantievoor­waarden kan u bekomen op onze site of per telefoon bij Miele. Zie keerzijde van deze gebruiksaanwijzing.
-
38
Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd, is dus voorzien van snoer en stekker. Het apparaat is geschikt om te worden aangesloten op eenfasige stroom 220 - 240 V, 50 Hz. Dit toestel mag en kel op een degelijk geaard stopcontact worden aangesloten.
Om de veiligheid te verhogen, verdient het aanbeveling een verliesstroomscha kelaar met een uitschakelstroom van 30 mA voor het toestel te schakelen.
U dient smeltveiligheden van 10 A te voorzien.
Plaats het stopcontact naast of vlakbij het toestel. Dat dient vlot toegankelijk te zijn.
Gebruik geen verlengsnoeren om het toestel op het stroomnet aan te sluiten. Die waarborgen niet de nodige veilig­heid. Er is risico van oververhitting.
-
Elektrische aansluiting
-
Sluit uw toestel niet aan op stroomom­zetters die bij apart werkende stroom­voorziening worden gebruikt, bv. bij zonne-energie. Bij het inschakelen van uw toestel kunnen er anders span ningspieken optreden waardoor het voor uw veiligheid wordt uitgeschakeld. Daardoor kan de elektronische bestu ring echter schade oplopen!
Gebruik uw toestel ook niet met zoge heten stroomsparende stekkers. Daardoor wordt de stroomtoevoer naar het toestel immers beperkt zodat het toestel te warm wordt.
Dient het aansluitsnoer te worden vervangen, dan mag dat enkel worden uitgevoerd door een erkend elektricien.
-
-
-
39
Opstelinstructies
Plaats geen warmteproducerende toestellen, zoals een broodrooster of microgolfoven, op het toestel. Hier door stijgt het energieverbruik!
Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende lange tijd niet werkt. Dit kan tot te hoge
-
temperaturen in het toestel leiden, zo dat de levensmiddelen eventueel zelfs beginnen te ontdooien!
-
Dit toestel mag niet onmiddellijk naast ("side-by-side") een ander mo
­del worden opgesteld! Omdat het toestel niet met een zij
­wandverwarming uitgerust is, kan er bij een "side-by-side"-opstelling con
­denswater ontstaan! Vraag meer informatie bij uw Miele
-
-handelaar.
Opstelplaats
Kies geen plaats direct naast een for­nuis, een verwarming of in de omge­ving van een venster met directe inval van zonnestralen. Hoe hoger de omge­vingstemperatuur, hoe langer de com­pressor moet werken, waardoor er meer stroom wordt verbruikt. Een droge, ventileerbare ruimte is ge schikt.
Klimaatklasse
Het toestel is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse (bereik van de kamertemperatuur) waarvan de onder­en bovengrens gerespecteerd moeten worden. De klimaatklasse is vermeld op het typeplaatje aan de binnenzijde van het toestel.
-
Luchttoevoer en -afvoer
De lucht aan de achterwand van het toestel wordt opgewarmd. De ventilatie roosters mogen daarom niet worden af gedekt, zodat een goede luchttoevoer en -afvoer verzekerd is. Bovendien moet het stof regelmatig van de ventilatieroosters worden verwijderd.
Toestel opstellen
^ Verwijder eerst de kabelhouder aan
de achterzijde van het toestel.
^ Controleer of de onderdelen aan de
achterwand van het toestel nergens tegenaan kunnen komen. Buig ze zo nodig de andere kant op.
^
Schuif het toestel voorzichtig op de daartoe voorziene plaats.
^
Plaats het toestel met de achterwand vlak tegen de keukenwand.
-
-
Klimaatklasse Kamertemperatuur
SN
N
ST
T
40
van +10 °C tot +32 °C van +16 °C tot +32 °C van +16 °C tot +38 °C van +16 °C tot +43 °C
Toestel nivelleren
Lijn het toestel met de regelvoetjes
^
uit.
Toesteldeur ondersteunen
Opstelinstructies
^
Draai in elk geval het regelvoetje a uit tot het op de vloer rust. Draai het regelvoetje vervolgens nog eens 90° uit.
41
Opstelinstructies
Afmetingen van het toestel
ABC
KFN 12823 SD (-1) KFN 12823 SD edt/cs-1 KFN 12923 SD (-1) KFN 12923 SD edt/cs-1 KFN 12924 SD
42
2.010 mm 600 mm 630 mm
De draairichting van de deuren veranderen
Het toestel wordt geleverd met rechts scharnierende deuren. Als de deuren linksscharnierend moeten zijn, moet u de draairichting van de deuren veran deren.
Om de draairichting van de deuren te veranderen, hebt u het volgende ge reedschap nodig:
een kruiskopschroevendraaier,
een sleufschroevendraaier,
torx-schroevendraaiers in verschil
lende groottes,
– een steeksleutel.
Voer het veranderen van de draai­richting van de deuren altijd met twee personen uit.
Deurgrepen afnemen:
-
-
-
-
Draai nu de 4 schroeven (Torx 15) op
^
het bevestigingsplaatje los en neem de greep af.
Maak de afdekplaatjes aan de an
^
dere zijde los en plaats ze op de vrij gekomen gaten.
-
-
^
Als u aan de deurgreep a trekt, schuift het zijgedeelte van de deur greep b naar achteren.
^
Trek het zijgedeelte van de deur greep b krachtig naar achteren toe uit de geleiding.
-
-
43
De draairichting van de deuren veranderen
Toesteldeuren afnemen:
Neem de levensmiddelen uit de deurrekken.
Sluit de bovenste toesteldeur.
^
^ Neem de afdekking a af. Schuif ze
hiertoe van achteren naar voren en haal ze er vervolgens langs boven af.
^ Haal de afdekking b er langs boven
af.
Waarschuwing! Zodra u hieronder de lagersteun verwijdert, zit de bo venste toesteldeur los!
-
Maak het bevestigingsonderdeel f
^
los van de afdekking e. Schuif het hiertoe wat naar links en neem het vervolgens langs voren af.
Draai het bevestigingsonderdeel f
^
180°.
Plaats de afdekking e van voren af
^
op het bevestigingsonderdeel f en schuif ze naar rechts. Het opschrift moet leesbaar zijn.
Neem de afdekking g af, draai ze
^
180° en plaats ze aan de andere zij de.
^ Plaats de afdekking e samen met
het bevestigingsonderdeel f aan de andere zijde.
-
^
Draai de schroeven d in de boven ste lagersteun c los en trek de lager steun langs boven af.
^
Neem de bovenste toesteldeur voor zichtig langs boven af en zet ze even opzij.
^
Maak met behulp van een schroe vendraaier langs boven de afdekking e los en neem ze samen met het be vestigingsonderdeel f af. Ga hierbij voorzichtig te werk.
44
-
-
-
-
-
De draairichting van de deuren veranderen
Doe de onderste toesteldeur dicht.
^
Waarschuwing! Zodra u hieronder de lagersteun verwijdert, zit de on derste toesteldeur los!
-
^ Trek in het midden van het toestel de
lagerbout i langs boven uit.
^ Neem de onderste toesteldeur voor-
zichtig langs boven af en zet ze even opzij.
^ Trek de afdekking j af.
^
Schroef de lagersteun k af, draai hem 180° en schroef hem op de te genoverliggende zijde.
^
Trek het kunststofkapje h af en zet het 180° gedraaid terug op de lager steun k.
^
Plaats de afdekking j op de tegen overliggende zijde.
-
^ Neem de stop l uit de deurlagerbus
in de toesteldeur en plaats de stop aan de andere zijde.
-
^
Neem met behulp van een schroe
-
vendraaier telkens de veerklem m onderaan uit de toesteldeur en plaats ze aan de andere zijde.
-
45
De draairichting van de deuren veranderen
Draairichting van de toesteldeuren veranderen:
Schroef de lagersteun f aan de an
^
dere zijde vast. Gebruik daartoe uit
Trek de volledige lagerbout a met
^
het schijfje b en het regelvoetje c langs boven uit.
^ Neem de stop d weg.
^ Draai de schroeven e los en verwij-
der de lagersteun f.
^ Draai de schroef van het
lageronderdeel h op de lagersteun f wat los. Draai het in het tegenover­liggende gat van de lagersteun f en draai de schroef vervolgens weer vast.
^
Plaats de stop d in het andere gat.
^
Verwijder de afdekking g en plaats ze op de gaatjes aan de andere kant.
sluitend de beide buitenste langwer pige gaten. Laat de middelste schroef achterwege. Zo kunt u later via de buitenste langwerpige gaten de deur van het toestel uitlijnen.
^ Belangrijk! Draai het regelvoetje c
aan de lagerbout a er helemaal in.
^ Plaats de volledige lagerbout a met
het schijfje b en het regelvoetje c terug. Belangrijk! De nok op de la­gerbout moet opnieuw naar achteren wijzen.
^
Plaats de onderste toesteldeur langs boven op de lagerbout a.
^
Doe de onderste toesteldeur dicht.
-
-
-
46
De draairichting van de deuren veranderen
Plaats de lagerbout i in de lager
^
steun k in de onderste toesteldeur. De tap op de lagerbout zit daarbij in de uitsparing op de lagersteun.
Plaats de bovenste toesteldeur op de
^
lagerbout i in het midden van het toestel.
Sluit de bovenste toesteldeur.
^
^ Plaats de lagersteun c aan de an-
dere zijde en bevestig hem met de schroeven d. Daartoe steekt u vooraf eventueel de schroefgaten door of gebruikt u een elektrische schroevendraaier.
Plaats de afdekkingen a en b aan
^
­de andere zijde.
Lijn de toesteldeur via de langwer
^
pige gaten in de onderste lagersteun uit ten opzichte van de behuizing van het toestel. Draai de schroeven ver volgens vast.
-
-
47
De draairichting van de deuren veranderen
Deurgrepen opnieuw monteren:
Let er in elk geval op dat het Hou in elk geval rekening met de volgende aanwijzingen voor de be vestiging van de deurgreep, want bij foutieve montage raakt de deurdich ting beschadigd.
^ Schroef de deurgreep met de twee
voorste schroeven b eerst losjes aan de andere zijde.
-
-
zijgedeelte van de deurgreep d
tijdens het openen van de deur niet
in aanraking komt met de deurdich
ting. De deurdichting zou na verloop
van tijd beschadigd raken!
Mocht dit het geval zijn,
lijn het bevestigingsplaatje c nog
^
maals uit met de stifttappen a tot het bevestigingsplaatje en het zijgedeelte van de deurgreep d de gewenste hoek hebben en de dich ting tijdens het openen van de deur niet meer wordt geraakt.
-
-
-
Het bevestigingsplaatje c moet zo op de deurbehuizing liggen dat, wanneer de deur gesloten is, het bevestigings plaatje gelijk ligt met de buitenwand van het toestel. Als dit niet het geval is,
^
draait u de twee vooraf gemonteerde stifttappen a met een inbussleutel in tot het bevestigingsplaatje c de ge wenste hoek heeft.
^
Draai de 4 schroeven b goed vast.
^
Schuif het zijgedeelte van de deur greep d vanaf de zijkant van het toe stel op de geleiding van het bevesti gingsplaatje tot het hoorbaar vast klikt.
48
-
-
-
-
-
-
Toesteldeuren uitlijnen
U kunt de toesteldeuren nadien uitlijnen ten opzichte van de behuizing van het toestel.
In de volgende afbeelding wordt de toesteldeur niet gesloten weergege ven, zodat u de procedure beter kunt volgen.
Lijn de onderste toesteldeur uit via de buitenste langwerpige gaten in de on derste lagersteun:
^ Verwijder de middelste schroef a
van de lagersteun.
-
-
Lijn de bovenste toesteldeur uit via de langwerpige gaten in de middelste la gersteun:
Draai beide schroeven c een beetje
^
uit.
^ Lijn de toesteldeur uit door de lager-
steun naar links of rechts te verschui­ven.
^ Draai de schroeven c vervolgens
vast.
-
^
Draai beide buitenste schroeven b een beetje uit.
^
Lijn de toesteldeur uit door de lager steun naar links of rechts te verschui ven.
^
Draai de schroeven b vervolgens vast. De schroef a hoeft niet op nieuw te worden ingeschroefd.
-
-
-
49
Het toestel inbouwen
werken waardoor het stroomverbruik toeneemt.
De verluchtingsopeningen mogen
niet afgedekt of afgesloten worden.
Bovendien moeten ze geregeld ge
-
reinigd worden.
Bij inbouw met keukenkasten met genormaliseerde afmetingen (maximumdiepte van 580 mm) kan het toestel rechtstreeks naast de keuken
­kast worden opgesteld. De toesteldeur staat dan op 34 mm verwijderd aan de zijkant en steekt 55 mm uit ten opzichte van de voorkant van de keukenkast. Op deze manier kan de toesteldeur zonder problemen worden geopend en geslo­ten.
a Opzetkast
b Toestel
c Koelkast
d Wand
Het toestel kan in elk kastenrij worden ingebouwd. Om het toestel even hoog te laten komen als de kasten, kan bo ven het toestel een opzetkast a wor
-
-
den geplaatst.
Met het oog op de aan- en afvoer van de lucht moet er langs de achterzijde van het toestel een afvoerkanaal van minimum 50 mm diep voorzien worden, over de hele breedte van de opzetkast. De diameter van de verluchting onder het plafond moet minstens 300 cm
2
be dragen zodat de opgewarmde lucht on gehinderd kan wegstromen. In het an
-
dere geval moet de compressor harder
50
Als u het toestel opstelt naast een wand d is aan de kant van de schar- nieren tussen de wand d en het toestel b een afstand van ca. 55 mm vereist. Dit zorgt ervoor dat de deur helemaal kan worden geopend.
-
-
51
Wijzigingen voorbehouden / 4810
M.-Nr. 07 934 310 / 00
KFN12823SD(-1), KFN12823SDedt/cs-1, KFN12923SD(-1), KFN12923SDedt/cs-1, KFN12924SD
Loading...