Miele KF 37272 iD Operating instructions [nl]

Page 1
Gebruiks- en montagehandleiding Koel-vriescombinatie
Lees altijd eerst de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 11 447 970
Page 2
Inhoud
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................. 12
Energie besparen ................................................................................................13
Beschrijving van het toestel ............................................................................... 15
Bedieningspaneel.................................................................................................. 15
Bij te bestellen accessoires................................................................................... 17
Koeltoestel in- en uitschakelen.......................................................................... 18
Bij langere afwezigheid.......................................................................................... 21
De juiste temperatuur ......................................................................................... 22
... in de koelzone en de PerfectFresh-zone ........................................................... 22
Automatische temperatuurverdeling (DynaCool).............................................. 22
... in de diepvrieszone ........................................................................................... 22
Temperatuurweergave........................................................................................... 23
Temperatuur in de koel-/diepvrieszone instellen................................................... 24
Temperatuur in de PerfectFresh-zone wijzigen ..................................................... 24
SuperKoelen en SuperFrost gebruiken .............................................................26
Functie SuperKoelen............................................................................................. 26
Functie SuperFrost ................................................................................................ 27
Temperatuuralarm ............................................................................................... 28
Het voortijdig uitschakelen van de zoemer ........................................................... 28
Het wijzigen van instellingen..............................................................................29
Instellingsmodus ................................................................................................... 29
Levensmiddelen in de koelzone bewaren.........................................................31
Verschillende koelgedeelten.................................................................................. 31
Niet geschikt voor de koelzone............................................................................. 32
Aanwijzingen voor het kopen van levensmiddelen ............................................... 32
Levensmiddelen juist bewaren.............................................................................. 32
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone opslaan .......................................... 33
Droogtevak ......................................................................................................... 34
Vochtvak , ....................................................................................................... 34
De binnenruimte indelen..................................................................................... 36
Deurvak/flessenvak verplaatsen............................................................................ 36
Flessensteun ......................................................................................................... 36
De plateaus verplaatsen........................................................................................ 36
PerfectFresh-laden ................................................................................................ 37
2
Page 3
Inhoud
Anti-geurfilters verplaatsen ................................................................................... 37
Invriezen en bewaren .......................................................................................... 38
Maximale vriescapaciteit....................................................................................... 38
Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen? ................................ 38
Diepvriesproducten bewaren ................................................................................ 38
Zelf voedingsmiddelen invriezen........................................................................... 39
Bewaartijd van ingevroren levensmiddelen...................................................... 41
De binnenruimte indelen ....................................................................................... 42
De accessoires gebruiken .................................................................................... 42
Ontdooien............................................................................................................. 43
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 46
Aanwijzingen voor het reinigingsmiddel................................................................ 46
Het koeltoestel voor de reiniging voorbereiden..................................................... 47
Binnenkant en toebehoren reinigen....................................................................... 48
Deurdichting reinigen ............................................................................................ 49
Ventilatieopeningen reinigen ................................................................................. 49
Na het reinigen ...................................................................................................... 49
Anti-geurfilters vervangen ..................................................................................... 50
Nuttige tips........................................................................................................... 51
Geluiden en de oorzaken ervan .........................................................................58
Klantendienst.......................................................................................................59
Contact bij storingen ............................................................................................. 59
Garantie................................................................................................................. 59
Installatie.............................................................................................................. 60
Montage-instructies .............................................................................................. 60
Plaats van opstelling ........................................................................................ 60
Luchttoevoer en luchtafvoer............................................................................. 61
Meubeldeur ...................................................................................................... 63
Vóór het reinigen van het koeltoestel ............................................................... 64
Inbouwmaten......................................................................................................... 66
Het instellen van de deurscharnieren.................................................................... 67
Openingshoek van de toesteldeuren verkleinen .............................................. 67
Draairichting van deur veranderen ........................................................................ 67
Koeltoestel inbouwen............................................................................................ 70
De meubeldeuren monteren............................................................................. 79
Elektrische aansluiting........................................................................................... 84
3
Page 4

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Dit koeltoestel voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voor­dat u het koeltoestel in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke richtlijnen met betrekking tot de montage, de veiligheid, het ge­bruik en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u uitdrukkelijk om het hoofdstuk over de installatie van het toestel en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te lezen en op te vol­gen.
Wanneer de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor de daaruit voortvloeiende schade.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar.

Verantwoord gebruik

Het koeltoestel is bedoeld voor gebruik in huishoudens en derge-
lijke, bijvoorbeeld – in winkels, kantoren en soortgelijke werkomgevingen – in boerderijen – door klanten in hotels, motels, bed en breakfast en andere speci­fieke woonomgevingen. Dit koeltoestel mag niet buiten worden gebruikt.
4
Page 5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik het koeltoestel uitsluitend voor huishoudelijke doeleinden:
om levensmiddelen te koelen en te bewaren, om diepvriesproducten te bewaren, om verse levensmiddelen in te vriezen en om ijsblokjes te maken. Elk ander gebruik is niet toegelaten.
Het koeltoestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of vergelijk­bare stoffen of producten die onder de Richtlijn medische hulpmid­delen vallen. Een onjuist gebruik van het koeltoestel kan tot bescha­diging of bederf van de bewaarde producten leiden. Verder is het koeltoestel niet geschikt voor gebruik in ruimtes met explosiegevaar. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Personen (kinderen inbegrepen) die op grond van hun fysieke of
psychische gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het koeltoestel niet in staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het alleen onder toezicht gebruiken. Deze personen mogen het koeltoestel enkel onder toezicht bedie­nen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.

Kinderen in het huishouden

Kinderen die jonger zijn dan 8jaar moeten op afstand van het
koeltoestel gehouden worden, tenzij ze steeds onder toezicht staan.
Kinderen vanaf 8 jaar mogen het koeltoestel zonder toezicht ge-
bruiken, maar alleen als ze weten hoe het werkt en wat voor gevaar zij lopen wanneer ze het fout bedienen. Kinderen moeten de eventu­ele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen het koeltoestel niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Houd kinderen die in de buurt van het koeltoestel komen in het
oog. Zorg ervoor dat ze nooit met het koeltoestel spelen.
5
Page 6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Verstikkingsgevaar! Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij kinderen vandaan.

Technische veiligheid

Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koeltoestel
voldoet aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften en de gel­dende EU-richtlijnen.
Dit koeltoestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een na-
tuurlijk gas dat niet schadelijk is voor het milieu, maar wel brandbaar. Het koelmiddel beschadigt de ozonlaag niet en verhoogt het broei­kaseffect niet. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel leidt echter tot een gedeeltelijke verhoging van het werkingsgeluid. Naast de werkings­geluiden van de compressor kunnen stromingsgeluiden in het volle­dige koelcircuit worden geproduceerd. Deze effecten zijn helaas on­vermijdelijk, maar hebben geen invloed op de prestatie van het koel­toestel. Zorg ervoor dat bij het transporteren en het inbouwen/installeren van het koeltoestel geen onderdelen van het koelcircuit worden bescha­digd. Wegspattend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Bij beschadigingen:
– Vermijd open vuur of andere brandhaarden. – Maak het koeltoestel spanningsvrij. – Lucht de kamer waarin het koeltoestel staat gedurende enkele mi-
nuten.
– Neem contact op met de klantendienst.
6
Page 7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Hoe meer koelmiddel er in een toestel voorhanden is, hoe groter
het vertrek moet zijn waar het koeltoestel wordt opgesteld. In te klei­ne vertrekken kan zich bij lekkage een brandbaar mengsel van gas en lucht vormen. De kamer moet per 11 g koelmiddel minstens 1 m groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel staat op het typeplaatje bin­nenin het toestel.
Vergelijk voordat u het koeltoestel aansluit de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het koel­toestel niet beschadigd raakt. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het koeltoestel is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda­mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek­trische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
Het koeltoestel kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
3
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aanslui­ten van het koeltoestel op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht komt op onderdelen die onder spanning staan
of op de elektriciteitskabel, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik het koeltoestel daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespet­terd (bijv. garage, bijkeuken etc.).
Dit koeltoestel mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
7
Page 8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Beschadigingen aan het koeltoestel kunnen uw veiligheid in ge-
vaar brengen. Controleer het toestel op zichtbare beschadigingen. Een beschadigd koeltoestel mag niet in gebruik worden genomen.
Gebruik het toestel alleen als het is ingebouwd zodat een veilige
functie is gewaarborgd.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
koeltoestel van het elektriciteitsnet zijn afgekoppeld. Het koeltoestel is van het elektriciteitsnet afgekoppeld als:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of – de schroefzekering van de elektrische aansluiting er geheel is uit-
gedraaid of
– de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek bij elektriciteits-
kabels met stekker niet aan de elektriciteitskabel, maar aan de stekker om de verbinding met het elektriciteitsnet te verbreken.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uit­gevoerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het koeltoestel niet door
Miele technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga­randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.

Veilig gebruik

Het koeltoestel is voor een bepaalde klimaatklasse (kamertempe-
ratuur) geconstrueerd waarvan de grenzen niet mogen worden over­schreden.De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van uw koeltoestel. Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor voor langere tijd afslaat, zodat het toestel de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
8
Page 9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Sluit de ventilatiegleuven niet af om te voorkomen dat de luchtge-
leiding niet goed functioneert,het stroomverbruik stijgt en onderdelen beschadigd raken.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het koeltoestel of
de deur van het toestel bewaart, voorkom dan dat evt. uitlopend vet of olie in aanraking komt met kunststof delen van het koeltoestel. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waar­door de kunststof knapt of scheurt.
Brand- en explosiegevaar. Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het koeltoestel. Brandbare gasmengsels kunnen ontbranden door elek­trische onderdelen.
Explosiegevaar. Gebruik geen elektrische toestellen in dit koeltoe-
stel (bijv.voor het maken van softijs). Er kunnen vonken ontstaan.
Gevaar voor letsel en schade. Bewaar geen blikjes en flessen die
koolzuurhoudende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen be­vriezen in de diepvrieszone. De blikjes of flessen zouden uit elkaar kunnen spatten.
Gevaar voor letsel en schade. Als u flessen snel in de diepvrieszo-
ne wilt koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de diepvrieszo­ne te halen. Anders zouden ze kunnen ontploffen.
Gevaar voor letsel. Raak diepvriesproducten en metalen onderde-
len niet met natte handen aan. Uw handen kunnen vastvriezen.
Gevaar voor letsel. Stop nooit ijsblokjes en ijs op een stokje, met
name waterijs, in uw mond direct nadat u ze uit de diepvrieszone heeft gehaald. Door de zeer lage temperatuur van de diepvriespro­ducten kunnen lippen of tong vastvriezen.
9
Page 10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op-
nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide le­vensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw worden ingevroren.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen. De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwali­teit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden be­waard. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van de levensmiddelenfabrikanten in acht.
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon­teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro­ductaansprakelijkheid.

Reiniging en onderhoud

Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met span­ningvoerende delen van het koeltoestel en zo kortsluiting veroorza­ken.
Scherpe of kantige voorwerpen kunnen de verdamper bescha-
digen en functioneert het toestel niet meer correct. Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand.
– rijm- en ijslagen te verwijderen, – en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmings-
toestellen of kaarsen in het toestel om te voorkomen dat het kunst­stof beschadigd raakt.
10
Page 11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgas­sen bevatten die het kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de gezondheid.

Transport

Het toestel moet altijd rechtop en in de transportverpakking wor-
den vervoerd.
Gevaar voor letsel en schade. Het koeltoestel is erg zwaar. Vraag
daarom aan iemand u te helpen bij het vervoeren van het toestel.

Wat te doen wanneer u het toestel afdankt

Maak het slot van uw oude koeltoestel eventueel onbruikbaar. U
voorkomt daarmee dat kinderen ingesloten kunnen raken en in le­vensgevaar komen.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
geen delen van het koelsysteem, bijv. door
– koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken, – buisleidingen om te buigen, – beschermende lagen af te krabben.

Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)

Deze waarschuwing is alleen voor de recycling van belang. Bij normaal gebruik bestaat er geen gevaar.
Het is levensgevaarlijk om de olie in de compressor in te slikken of
in te ademen.
11
Page 12

Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu

Het verpakkingsmateriaal

De verpakking beschermt het koeltoe­stel tegen transportschade. Het verpak­kingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belas­ting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking over het algemeen terug.

Het oude toestel afdanken

Elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal waardevolle materia­len. Ze bevatten ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toe­stel bij het gewone huisvuil gooit of er niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezond­heid en het milieu. Gooi uw oude toe­stellen daarom nooit met het gewone huisvuil weg.
Lever het toestel in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elek­tronische toestellen, bij uw vakhan­delaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te danken toestel.
12
Let erop dat de buisleidingen van uw koeltoestel niet worden beschadigd, totdat het op vakkundige en milieu­vriendelijke wijze wordt verschroot. Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat de koelmiddelen in het koelcircuit en de olie in de compressor niet in het milieu terechtkomen.
Het oude toestel moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen worden opge­slagen. Informatie hierover vindt u in deze gebruiks- en montagehandleiding in het hoofdstuk “Veiligheidsinstructies en waarschuwingen”.
Page 13

Energie besparen

Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Plaatsing en on­derhoud
Temperatuur­instelling
Plaats het toestel in een ge­ventileerde ruimte.
Stel het toestel niet bloot aan zonnestralen.
Plaats het toestel niet naast een warmtebron.
Zorg voor een omgevings­temperatuur van ca. 20°C.
Dek ventilatieroosters niet af en maak ze regelmatig stof­vrij.
Koelzone: 4 tot 5°C Hoe lager de temperatuur,
PerfectFresh-zone ca. 0 °C
Diepvrieszone: -18°C
In gesloten, niet geventileer­de ruimtes.
Direct blootgesteld aan zon­nestralen.
Naast een warmtebron (ver­warming, fornuis).
Bij een hoge omgevingstem­peratuur vanaf 25°C.
Met ventilatieroosters die zijn afgedekt of vol zitten met stof.
des te hoger het energiever­bruik!
13
Page 14
Energie besparen
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Gebruik Plaats de plateaus, laden en
vakken zoals bij levering.
Open de deur alleen indien nodig en zo kort mogelijk. Leg de levensmiddelen met­een op de goede plek.
Neem een koeltas mee wan­neer u boodschappen doet en leg de levensmiddelen snel in het koeltoestel. Pakt u levensmiddelen uit het toestel, neem dan wat u nodig hebt en leg de rest zo snel mogelijk terug om kou­deverlies te voorkomen. Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het koeltoestel afkoelen.
Leg de levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren levensmid­delen in de koelzone wan­neer ze moeten ontdooien.
De deur vaak en lang ope­nen betekent koudeverlies en instroom van warme lucht in het toestel. Het koeltoestel heeft tijd nodig om opnieuw te koelen en de compressor moet langer werken.
Als levensmiddelen nog warm of op omgevingstem­peratuur zijn, ontstaat er warme lucht in het koeltoe­stel. Het koeltoestel heeft tijd nodig om opnieuw te koelen en de compressor moet lan­ger werken.
Wanneer vloeibare stoffen in de koelzone verdampen en condenseren, neemt de koelcapaciteit af.
Zorg ervoor dat vakken niet te zwaar worden beladen, zodat de lucht kan circule­ren.
Ontdooien Ontdooi de diepvrieszone
wanneer er een ijslaag van maximaal 0,5 cm in zit.
14
Een verslechterde lucht­stroom zorgt voor een ver­lies van koelcapaciteit.
Een ijslaag bemoeilijkt het invriezen en bewaren van le­vensmiddelen.
Page 15

Bedieningspaneel

Beschrijving van het toestel

a
Aan/Uit - toets van de koelzone
b
Temperatuurtoets van de koelzone
c
SuperKoelen-toets
d
Display
e
Alarm - symbool
f
SuperKoelen-symbool
g
Vergrendelingssymbool
h
Temperatuurweergave
i
Aan/Uit - toets van de diepvrieszone en de koelzone
j
Temperatuurtoets van de diepvries­zone
k
SuperFrost - toets
l
Toets voor het uitschakelen van de zoemer
m
Menu - symbool (Instellingsmodus: Vergrendeling in- / uitschakelen; Temperatuur in de PerfectFresh-zone instellen)
n
Symbool voor de elektrische aanslui­ting
15
Page 16
Beschrijving van het toestel
a
Bedieningspaneel
b
Ventilator
c
Binnenverlichting
d
Deurvak met eierhouder
e
Plateau
f
Deurvak voor flessen
g
Droogtevak PerfectFresh-zone
h
Gootje voor het dooiwater en afvoer­opening voor het dooiwater
i
Regelaar voor het instellen van de luchtvochtigheid in het vochtvak
j
Vochtvak PerfectFresh-zone
k
Diepvriesladen
De PerfectFresh-zone voldoet aan de eis van een koelvak volgens EN ISO
15502.
16
Page 17
Beschrijving van het toestel

Bij te bestellen accessoires

Het Miele-assortiment omvat tal van handige accessoires, alsmede reini­gings- en onderhoudsmiddelen die spe­ciaal op uw koeltoestel zijn afgestemd.

Universeel microvezeldoekje

Het microvezeldoekje is handig bij het verwijderen van vingerafdrukken en an­der licht vuil op roestvrijstalen fronten, panelen, ramen, meubels enz.

Flessenrek

Flessen kunt u op het flessenrek in de koelzone leggen. Daarmee bespaart u ruimte. Het flessenrek kan op verschillende ma­nieren in de koelzone worden geplaatst.

Tweedelig plateau

Dit plateau bestaat uit twee delen waar­van het voorste gedeelte onder het ach­terste gedeelte kan worden geschoven. Wanneer u hoge producten in het toe­stel wilt plaatsen, bijv. flessen, kunt u hiervan gebruik maken.

Anti-geurfilters met houder KKF-FF (Active AirClean)

De anti-geurfilter neutraliseert onaange­name geuren in de koelzone en zorgt zo voor een betere luchtkwaliteit.
Breng de houder van de anti-geurfilter aan op de achterste beschermlijst van het plateau, u kunt de houder naar wens verplaatsen.

Anti-geurfilters met houder KKF-RF (Active AirClean)

U kunt bij Miele vervangende filters (Ac­tive AirClean) verkrijgen die in deze houder passen. Wij adviseren de anti­geurfilters om de 6 maanden te vervan­gen.
Bij te bestellen accessoires kunt u bij Miele (zie achterin deze gebruiksaan­wijzing), in de webshop van Miele of bij de Miele-vakhandelaar verkrijgen.
17
Page 18

Koeltoestel in- en uitschakelen

Voor het eerste gebruik

Verpakkingsmateriaal

Verwijder al het verpakkingsmateriaal
uit de binnenruimte.

Beschermfolie

De roestvrijstalen lijsten aan de plateaus en de deurvakken zijn tijdens het trans­port van een beschermfolie voorzien.
Trek deze folie van de roestvrijstalen
lijsten en panelen af.

Reiniging

Volg daarvoor beslist de betreffende instructies in het hoofdstuk: “Reiniging en onderhoud”.
Reinig de binnenkant van het toestel
en de toebehoren.

Accessoires

Flessenhouder plaatsen

De flessenhouder wordt in het deurvak voor flessen geplaatst. Flessen staan steviger wanneer u de deur van het toe­stel opent en sluit.
Plaats de flessensteun in het midden
van de achterkant van het deurvak voor flessen.
18
Page 19
Koeltoestel in- en uitschakelen

Koeltoestel inschakelen

Voordat u voor de eerste keer levens­middelen in het koeltoestel legt, kunt u de diepvrieszone het beste ca. 4uur laten voorkoelen. Leg pas levensmiddelen in de diep­vrieszone als de temperatuur laag ge­noeg is (min. -18°C).
Met de rechter Aan / Uit-toets kunt u de diepvrieszone en de koelzone tege­lijk inschakelen.
Druk op de rechter Aan-/Uit-toets om
de diepvrieszone en de koelzone in te schakelen.
Het toestel begint te koelen, en de vooringestelde temperatuur in de diep­vrieszone verschijnt op de temperatuur­weergave. De binnenverlichting van de koelzone gaat aan wanneer de toestel­deur wordt geopend.

Koeltoestel uitschakelen

Wanneer de tempatuur in de diep­vrieszone wordt weergegeven, kunt u het gehele koeltoestel uitschakelen.
Druk zolang op de rechter Aan / Uit-
toets totdat de display uitgaat om de diepvries- en koelzone uit te scha­kelen.
De koel- en diepvrieszones zijn uitge­schakeld. Is dat niet mogelijk, dan is de vergrendeling ingeschakeld (zie hoofd­stuk: “Het wijzigen van instellingen”, pa­ragraaf: “Het uitschakelen van de ver­grendeling”).
De binnenverlichting van de koelzone gaat uit. De koeling wordt uitgescha­keld.
19
Page 20
Koeltoestel in- en uitschakelen
Het apart uitschakelen van de koel­zone
U kunt de koelzone apart uitschakelen, terwijl de diepvrieszone ingeschakeld blijft. Dit is bijvoorbeeld geschikt voor wanneer u op vakantie gaat.
Als de temperatuur van de koelzone zichtbaar is, kunt u de koelzone apart uitschakelen.
Druk op de linker Aan/Uit-toets van
de koelzone totdat de display uitgaat.
De binnenverlichting en de tempera­tuuraanduiding van de koelzone gaan uit. De koelzone is uitgeschakeld. De temperatuuraanduiding van de diep­vrieszone blijft branden.
Het weer inschakelen van de koelzo­ne
De koelzone kunt u daarna weer apart inschakelen.
Druk op de aan/uit-toets links om de
koelzone in te schakelen.
De temperatuuraanduiding van de koel­zone gaat branden. De koelzone begint te koelen. Wanneer de deur van de koelzone wordt geopend, gaat de bin­nenverlichting aan.
20
Page 21
Koeltoestel in- en uitschakelen

Bij langere afwezigheid

Als het toestel bij langere afwezig­heid wordt uitgeschakeld, maar niet wordt gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deur van het toestel gesloten blijft.
Reinig het toestel in ieder geval.
Wanneer u het toestel langere tijd niet gebruikt, doe dan het volgende:
Schakel het koeltoestel uit.Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisin­stallatie uit.
Ontdooi de diepvrieszone.Reinig het koeltoestel en laat de deur
open staan om het toestel voldoende te verluchten en te voorkomen dat er geurtjes ontstaan.
Neem de laatste beide instructies ook in acht als u de koelzone voor langere tijd apart wilt uitschakelen.
21
Page 22

De juiste temperatuur

De juiste temperatuurinstelling is heel belangrijk voor het bewaren van de voe­dingsmiddelen. Voedingsmiddelen be­derven snel door micro-organismen. Dat kan door de juiste bewaartempera­tuur worden voorkomen of vertraagd. De temperatuur beïnvloedt de snelheid waarmee de micro-organismen groeien. Als de temperatuur daalt, vertragen de­ze processen.
De temperatuur in het koeltoestel stijgt als:
– u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het toestel opent
– er meer voedingsmiddelen worden
bewaard
– de temperatuur van de voedingsmid-
delen hoger is, wanneer ze worden opgeslagen
– de omgevingstemperatuur van het
koeltoestel hoger is. Het koeltoestel is gemaakt voor een bepaalde kli­maatklasse waar de kamertempera­tuur niet boven of onder mag liggen.

... in de koelzone en de PerfectFresh-zone

Voor de koelzone adviseren wij een koeltemperatuur van 4°C.
In de PerfectFresh-zone wordt de tem­peratuur automatisch geregeld en ligt zij tussen de 0° en 3°C.

Automatische temperatuurverdeling (DynaCool)

Wanneer u de koelzone inschakelt, schakelt het koeltoestel automatisch de ventilator in. Daardoor wordt de kou in de koelzone gelijkmatig verdeeld, zodat de levensmiddelen die in de koelzone zijn opgeslagen met ongeveer dezelfde temperatuur worden gekoeld.

... in de diepvrieszone

Om verse voedingsmiddelen in te vrie­zen en langdurig te bewaren, moet de temperatuur -18°C zijn. Bij deze tem­peratuur wordt de groei van micro-orga­nismen grotendeels gestopt. Zodra de temperatuur hoger wordt dan -10°C, begint de aantasting door de micro-or­ganismen en de voedingsmiddelen zijn minder lang houdbaar. Daarom mogen (gedeeltelijk) ontdooide voedingsmid­delen pas weer worden ingevroren, na­dat ze zijn verwerkt (koken of braden). Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
22
Page 23
De juiste temperatuur

Temperatuurweergave

Is het apparaat normaal in gebruik, dan geeft de temperatuurweergave in het display de gemiddelde, werke-
lijke temperatuur van de koelzone en de temperatuur van de warmste plek in de diepvrieszone aan, die op
dat moment heersen.
Wanneer er voor de koelzone of diep­vrieszone een andere temperatuur wordt ingesteld, gaat de temperatuur in de temperatuuraanduiding knipperen.
In de temperatuuraanduiding van de diepvrieszone knipperen strepen, wan­neer de temperatuur in de diepvrieszo­ne niet ligt in het bereik dat in de tem­peratuuraanduiding kan worden aange­geven.Tegelijk klinkt er een zoemer.
In de temperatuuraanduiding van de diepvrieszone knippert de gewenste temperatuur ook, wanneer de tempera­tuur in de diepvrieszone met een paar graden is gestegen. Dit is een teken van koudeverlies.
Is de temperatuur in de diep-
vrieszone vrij lange tijd hoger dan
-18 °C, controleer dan of de diep­vriesproducten geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Is dat het geval, gebruik deze levens­middelen dan zo snel mogelijk of kook of braad ze, alvorens ze op­nieuw in te vriezen!
Dit koudeverlies is geen probleem wan­neer dit is ontstaan doordat u:
– de deuren van het toestel een keer
vrij lang geopend houdt, bijv. om een grote hoeveelheid levensmiddelen in het toestel te leggen of eruit te halen;
– verse levensmiddelen invriest.
23
Page 24
De juiste temperatuur
Temperatuur in de koel-/diep­vrieszone instellen
De temperatuur is instelbaar:
– In de koelzone van 3 °C tot en met
9°C.
– In de diepvrieszone van -15 °C tot en
met -26°C.
De temperaturen van de koelzone en diepvrieszone kunt u met de desbetref­fende toets instellen.
Druk zo vaak op de temperatuurtoets
totdat de gewenste temperatuur in de temperatuuraanduiding verschijnt.
Wanneer u voor het eerst op de toets drukt, knippert de temperatuurwaarde die het laatst is ingesteld.
Daarna verandert de temperatuurwaar­de voortdurend. Is de hoogst instelbare temperatuur bereikt, dan wordt weer met de laagst instelbare temperatuur begonnen.

Temperatuur in de PerfectFresh-zone wijzigen

In de PerfectFresh-zone wordt de tem­peratuur automatisch tussen de 0 en 3°C gehouden. Wanneer u het daar echter warmer of kouder wilt hebben, bijv. omdat u vis wilt opslaan, dan kunt u de temperatuur wijzigen.
De temperatuur in de PerfectFresh­zone is vanuit de fabriek ingesteld op
b5. Bij een stand van b1 tot en met b4 kan de temperatuur tot onder het
vriespunt dalen en kunnen levens­middelen bevriezen!
Kies dan een hogere stand.

Het wijzigen van de temperatuur

Druk ca. 5 seconden op de Super-
Frost-toets.
Menu-symbool gaat branden en in het display knippert c. De instellingsmodus is nu geactiveerd.
De nieuw gekozen temperatuurwaarde wordt na een tijdje automatisch overge­nomen en verschijnt in de display. De temperatuur die voor de koelzone is ingesteld, brandt nu. De ingestelde tem­peratuur van de diepvrieszone knippert totdat deze bereikt is.
De temperatuur in het toestel stelt zich nu langzaam op deze nieuwe tempera­tuurwaarde in.
24
Druk op de temperatuurtoets totdat in
het display b knippert.
Page 25
Druk nu kort op de Superfrost - toets
om de functie op te roepen.
In het display verschijnt b en de tempe­ratuurwaarde die de laatste keer is inge­steld.
Door op de temperatuurtoets te druk-
ken kunt u de temperatuur in de PerfectFresh-zone wijzigen. U kunt kiezen tussen de standen 1 tot en met
9: 1: laagste temperatuur, 9: hoogste temperatuur.
De juiste temperatuur
Druk op de SuperFrost - toets om de
instellingen op te slaan
Druk op de Aan/Uit-toets om de in-
stellingsmodus te verlaten.
In het display verschijnt weer de tempe­ratuur die in de koelzone heerst.
Het duurt enige tijd voordat de inge­stelde temperatuur is bereikt.
25
Page 26

SuperKoelen en SuperFrost gebruiken

Functie SuperKoelen

Met de functie SuperKoelen wordt de koelzone zeer snel tot de koudste waar­de afgekoeld (afhankelijk van de kamer­temperatuur).
De functie SuperKoelen is met name aan te bevelen als u grote hoeveelhe­den verse levensmiddelen of dranken snel wenst af te koelen.

SuperKoelen inschakelen

Druk op de SuperKoelen-toets. Het SuperKoelen-symbool brandt.
De temperatuur in het apparaat daalt en de koelcapaciteit is nu maximaal.

SuperKoelen uitschakelen

De functie “SuperKoelen” wordt auto­matisch na ca. 12 uur uitgeschakeld. Het SuperKoelen-symbool gaat uit en de koelcapaciteit is weer normaal.
Om energie te besparen kunt u de func­tie SuperKoelen zelf uitschakelen zodra de levensmiddelen of dranken koel ge­noeg zijn.
Druk op de SuperKoelen-toets. Het
Superkoeling - symbool gaat uit.
De koelcapaciteit van het toestel is weer normaal.
26
Page 27
SuperKoelen en SuperFrost gebruiken

Functie SuperFrost

Om verse levensmiddelen optimaal in te vriezen, dient u eerst de functie Super­Frost in te schakelen.
Op die manier worden de levensmid­delen snel doorvroren en blijven de voe­dingswaarde, de vitamines, het uiterlijk en de smaak behouden.
Uitzonderingen:
– Als u reeds ingevroren levensmid-
delen in het toestel plaatst.
– Wanneer u dagelijks slechts max.
1kg verse levensmiddelen invriest.

SuperFrost inschakelen

Schakel de SuperFrost in 6 uur voordat u de in te vriezen levensmiddelen in het toestel legt. Wilt u gebruik maken van de maximale vriescapaciteit, schakel de SuperFrost dan 24 uur van te voren in.

SuperFrost uitschakelen

De functie SuperFrost wordt automa­tisch na ca. 65 uur uitgeschakeld. Het symbool SuperFrost gaat uit en de koelcapaciteit is weer normaal.
Om energie te besparen, kunt u de functie SuperFrost zelf al eerder uit­schakelen.
Druk op de toets SuperFrost. Het
symbool SuperFrost gaat uit.
De koelcapaciteit van het toestel is weer normaal.
Druk opnieuw op de SuperFrost -
toets.
Het symbool Superfrost brandt. De temperatuur in het apparaat daalt en de koelcapaciteit is nu maximaal.
27
Page 28

Temperatuuralarm

Dit toestel heeft een waarschuwings­systeem, waarmee wordt voorkomen dat de temperatuur in de diepvrieszone ongemerkt stijgt.
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven voedingsmid­delen.
Is de temperatuur gedurende een vrij lange tijd hoger dan -18°C, contro­leer dan of de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid. Daardoor zijn de voedingsmiddelen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid. Als dat het geval is, gebruik deze voedingsmiddelen dan zo snel mo­gelijk of kook of braad ze alvorens ze opnieuw in te vriezen.
Wanneer de vriestemperatuur in het toestel te veel stijgt, knipperen de tem­peratuuraanduiding en het alarmsym­bool . Tevens klinkt er een waarschu­wingssignaal.
Afhankelijk van de ingestelde tempera­tuur zal het koeltoestel melden of een temperatuurzone te warm is.
– u een vrij grote hoeveelheid voe-
dingsmiddelen invriest;
– u verse voedingsmiddelen invriest die
nog warm zijn;
– er een stroomuitval is geweest;
– het koeltoestel defect is.
Zodra de alarmtoestand beëindigd is, stopt het waarschuwingssignaal en gaat het alarmsymbool uit.

Het voortijdig uitschakelen van de zoemer

Hindert de zoemer u, dan kunt u deze voortijdig uitschakelen.
Druk op de toets voor het uitscha-
kelen van de zoemer.
De zoemer houdt op. Bij een temperatuuralarm blijft alarm­symbool branden totdat de juiste temperatuur weer is bereikt.
Het akoestische en optische signaal worden gegeven als:
– u het toestel inschakelt en de tempe-
ratuur die op dat moment in een tem­peratuurzone heerst te veel verschilt van de temperatuur die u hebt inge­steld;
– u ingevroren voedingsmiddelen sor-
teert of uit het toestel haalt en er daarbij te veel warme lucht binnen­stroomt;
28
Page 29

Het wijzigen van instellingen

Instellingsmodus

Bepaalde instellingen van het toestel kunt u in de instellingsmodus wijzigen.
Temperatuur in de PerfectFresh­zone wijzigen
Vergrendeling in-/uitschakelen c
Hoe u de temperatuur in de PerfectFresh-zone wijzigt, wordt be­schreven in het hoofdstuk: “De juiste temperatuur”.
Hoe u de vergrendeling in- en uit- schakelt, wordt hieronder beschreven.
De instellingsmodus wordt in het dis­play met menu–symbool aangege­ven.
b

Vergrendeling in-/uitschakelen

Met de vergrendeling kunt u voorkomen dat het toestel per ongeluk wordt uitge­schakeld:
– Het inschakelen van de vergrende­ling
Druk ca. 5 seconden op de Super-
Frost-toets.
Menu-symbool gaat branden en in de display knippert . De instellingsmodus is nu geactiveerd.
Druk nu kort op de SuperFrost-toets
om de vergrendelingsfunctie op te roepen.
In de display verschijnt “”.
29
Page 30
Het wijzigen van instellingen
Druk nu op de SuperFrost-toets om
de vergrendelingsfunctie in te scha­kelen.
Het symbool Vergrendeling brandt.
Druk op de Aan/Uit-toets om de in-
stellingsmodus te verlaten.
In de display verschijnt de temperatuur.
– Het uitschakelen van de vergrende­ling
Druk ca. 5 seconden op de Super-
Frost-toets.
Vergrendelingssymbool en menu­symbool gaan branden en in de dis­play knippert . De instellingsmodus is nu geactiveerd.
Druk nu kort op de SuperFrost-toets
om de vergrendelingsfunctie op te roepen.
In de display verschijnt “”.
30
Druk nu op de SuperFrost-toets om
de vergrendelingsfunctie uit te scha­kelen.
Vergrendelingssymbool gaat uit.
Druk op de Aan/Uit-toets om de in-
stellingsmodus te verlaten.
In de display verschijnt de temperatuur.
Page 31

Levensmiddelen in de koelzone bewaren

Explosiegevaar door brandbare
gasmengsels. Brandbare gasmengsels kunnen ont-
branden door elektrische onderde­len.
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijf­gassen (bijv. spuitbussen) in het koeltoestel. Dergelijke spuitbussen kunt u herkennen aan de hand van de opgedrukte inhoudsopgave of een vlamsymbool. Eventueel ont­snappende gassen kunnen ontbran­den door elektrische onderdelen.
Gevaar voor beschadiging door
voedingsmiddelen die vet of olie be­vatten.
Indien u vet- of oliehoudende voe­dingsmiddelen in het koeltoestel of de deur van het toestel bewaart, kunnen er spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor de kunststof knapt of scheurt.
Voorkom dat eventueel uitlopend vet of uitlopende olie in aanraking komt met kunststof onderdelen.

Verschillende koelgedeelten

Door de natuurlijke luchtcirculatie ont­staan er in de koelzone gedeelten met verschillende temperaturen.
De koude, zware lucht zakt naar het on­derste gedeelte van de koelzone. Maak bij het erin plaatsen van de voedings­middelen gebruik van deze verschil­lende temperaturen.
Tip: Leg de voedingsmiddelen niet te dicht op elkaar, zodat de lucht goed kan circuleren.
Als de luchtcirculatie niet voldoende is, wordt de koelcapaciteit lager en stijgt het energieverbruik.
Dek de ventilator op de achterwand niet af.
Tip: De voedingsmiddelen mogen de achterwand niet aanraken. Ze kunnen anders aan de achterwand vastvriezen.
Dit is een toestel met een automa­tische dynamische koeling (DynaCool). Wanneer de ventilator in werking is, wordt de koude in de verschillende zones gelijkmatig verdeeld en zijn de temperatuurverschillen minder groot.

Warmste gedeelte

Het minst koele gedeelte in de koel­kast / koelzone bevindt zich vooraan en helemaal bovenin tegen de deur. Ge­bruik dit gedeelte voor het opslaan van boter zodat deze smeerbaar blijft en voor kaas zodat deze zijn aroma niet verliest.

Koudste gedeelte

Het koudste gedeelte in de koelzone bevindt zich direct boven de schei­dingsplaat voor de PerfectFresh-zone en bij de achterwand. In de vakken van de PerfectFresh-zone heersen nog lage­re temperaturen.
Gebruik deze gedeelten in de koelzone en in de PerfectFresh-zone voor alle le­vensmiddelen die niet lang houdbaar zijn, zoals:
– vis, vlees, gevogelte,
– worst, kant-en-klaar-gerechten,
– voedingsmiddelen waar eieren of
room in zit,
31
Page 32
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
– vers deeg, taart-/cake-, pizza- of qui-
chedeeg,
– kaas met rauwe melk en andere
melkproducten,
– in folie verpakte voorgesneden
groenten,
– in het algemeen, alle verse voedings-
middelen (waarvan de houdbaar­heidsdatum alleen geldt bij een be­waartemperatuur van minstens 4°C).

Niet geschikt voor de koelzone

Koudegevoelige voedingsmiddelen zijn niet geschikt om bij temperaturen onder 5°C te worden bewaard. Te lage tem­peraturen kunnen een negatieve invloed hebben op de smaak, het vitaminege­halte, het uiterlijk en de consistentie van de voedingsmiddelen.
Tot de koudegevoelige voedingsmid­delen behoren onder andere:
– ananas, avocado's, bananen, gra-
naatappels, mango's, meloenen, papaja's, passievruchten, citrus­vruchten (zoals citroenen, sinaasap­pelen, mandarijntjes, pompelmoes),
– fruit (dat nog verder moet rijpen),
– aubergines, komkommers, aardap-
pels, paprika, tomaten, courgettes,

Aanwijzingen voor het kopen van levensmiddelen

De belangrijkste voorwaarde om de le­vensmiddelen lang te kunnen bewaren, is dat ze zo vers mogelijk zijn. De mate van versheid bij aankoop is van door­slaggevend belang. Let ook op de houdbaarheidsdatum en de juiste bewaartemperatuur. De koelketen mag eigenlijk niet worden onderbroken door de levensmiddelen bijvoorbeeld in een warme auto te ver­voeren.
Tip: Neem een koeltas mee wanneer u boodschappen doet en leg de levens­middelen snel in het koeltoestel.

Levensmiddelen juist bewaren

Bewaar levensmiddelen in de koelzone altijd in de verpakking of goed afgedekt (in de PerfectFresh-zone zijn daarop uit­zonderingen). Zo wordt het opnemen van vreemde geuren, uitdrogen van de levensmiddelen en het overdragen van mogelijk aanwezige kiemen voorkomen. Dit is vooral van belang voor het bewa­ren van dierlijke levensmiddelen. Bij een juiste instelling van de tempera­tuur en een passende hygiëne kan de houdbaarheid van levensmiddelen aan­zienlijk worden verlengd.
– harde kazen (zoals parmezaan en
bergkaas).
32
Page 33

Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone opslaan

In de PerfectFresh-zone zijn de koel­condities voor fruit, groenten, vis, vlees en melkproducten optimaal. Deze le­vensmiddelen blijven veel langer vers en smaak en vitaminen blijven behou­den.
In de PerfectFresh-zone wordt de tem­peratuur automatisch geregeld en ligt bij 0-3 °C. Deze temperaturen zijn lager dan in een gewone koelzone, maar voor levensmiddelen die niet gevoelig zijn voor koude zijn dit de ideale bewaar­temperaturen. Deze levensmiddelen zijn bij deze temperaturen langer houdbaar en blijven zo langer vers.
Daar komt nog bij dat de luchtvochtig­heid in de PerfectFresh-zone aan de opgeslagen levensmiddelen kan wor­den aangepast. Met een hogere lucht­vochtigheid kunnen de levensmiddelen hun natuurlijk vochtgehalte behouden. Ze drogen dan niet zo snel uit en blijven dan langer vers en knapperig.

De PerfectFresh-zone bestaat uit twee vakken:

– Het bovenste vak is het droogtevak.
In dit vak heerst een temperatuur van 0 tot 3 °C en een normale luchtvoch­tigheid . Hier worden vis, vlees, zuivelproduc­ten en allerlei andere verpakte le­vensmiddelen opgeslagen.
– Het onderste vak is het vochtvak (er
kunnen ook meerdere vochtvakken zijn, al naar gelang het model). Ook in dit vak heerst een temperatuur van 0
- 3°C. De luchtvochtigheid is hier va­riabel. Aan de stand van de schuifre­gelaar is te zien of de luchtvochtig­heid hier normaal is of verhoogd . In het laatste geval kunnen hier groenten en fruit worden opgeslagen.
Om levensmiddelen goed te kunnen bewaren, is het van essentieel belang dat ze zich in goede staat bevinden wanneer u ze in de koelkast legt!
Haal de levensmiddelen die in de PerfectFresh-zone zijn opgeslagen, er ca. 30 tot 60 minuten voordat u ze nuttigt uit. Pas bij kamertemperatuur komen aroma en smaak tot hun recht.
33
Page 34
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone opslaan

Droogtevak

Het droogtevak is vooral geschikt voor de opslag van levensmiddelen die niet lang houdbaar zijn zoals:
– Verse vis en schaaldieren;
– Vlees, gevogelte, worst;
– Delicatessen;
– Zuivelproducten zoals yoghurt, kaas,
room, kwark etc..
– Allerlei andere verpakte levensmid-
delen.
De luchtvochtigheid in het droogtevak is ongeveer gelijk aan de luchtvochtig­heid die in een gewone koelzone heerst. Bij het droogtevak gaat het dus voorna­melijk om de lage temperatuur.
Houd er rekening mee dat eiwitrijke le­vensmiddelen sneller bederven. Schaal­en schelpdieren bederven dus sneller dan vis, en vis bederft weer sneller dan vlees.
Bewaar deze levensmiddelen om hygië­nische redenen alleen verpakt of in
een bakje.
Vochtvak ,
Het vochtvak beschikt over een schuif­regelaar waarmee de luchtvochtigheid in het vochtvak kan worden afgesteld.
Zet de schuifregelaar op stand , of .

Niet verhoogde luchtvochtigheid

Met deze instelling wordt het vocht­vak een droogtevak 0 met de schuifre­gelaar worden de openingen naar het vak geopend en kan het vocht ontsnap­pen (zie “Droogtevak ”).

Verhoogde luchtvochtigheid

Bij deze instelling / is het vochtvak geschikt om groente en fruit te bewaren.Met de schuifregelaar worden de openingen naar het vak ge­sloten en blijft het vocht in het vak.
De hoogte van de luchtvochtigheid in het vochtvak hangt sterk af van het soort en de hoeveelheid opgeslagen le­vensmiddelen als die niet verpakt zijn. Als u een kleine hoeveelheid opslaat, kan de luchtvochtigheid te gering zijn.
Tip: Verpak de levensmiddelen bij klei­ne hoeveelheden in luchtdichte verpak­kingen.
34
Het is mogelijk dat er zich bij een verhoogde luchtvochtigheid in het vochtvak op de bodem en onder het deksel condenswater ontwikkelt.
Verwijder het condenswater met een doek.
Page 35
Levensmiddelen in de PerfectFresh-zone opslaan
Bent u niet tevreden met de manier waarop uw opgeslagen levensmid­delen worden gekoeld, bijv. wanneer ze al na korte tijd slap worden, neem dan onderstaande aanwijzingen in acht:
Sla alleen verse levensmiddelen op.
De staat waarin levensmiddelen ver­keren wanneer u ze in de koelkast legt, is heel belangrijk.
Reinig de PerfectFresh-zone vóórdat
u de levensmiddelen daarin legt.
Dep zeer vochtige levensmiddelen af
voordat u ze in deze zone legt.
Leg geen koudegevoelige levensmid-
delen in de PerfectFresh-zone (zie pa­ragraaf: “Welke levensmiddelen zijn niet geschikt voor de koelkast?”).
Wilt u levensmiddelen in de
PerfectFresh-zone opslaan, kies dan het juiste vak en de juiste luchtvoch­tigheid voor het vochtvak.
Een verhoogde luchtvochtigheid in
het vochtvak wordt alleen bereikt door het vocht van levensmiddelen die in dat vak zijn opgeslagen. Dat wil zeggen, hoe meer levensmiddelen in het vochtvak zijn opgeslagen, des te hoger is de luchtvochtigheid. Vormt zich te veel vocht op de bo­dem van het vak, waardoor de le­vensmiddelen aangetast worden, kies dan stand . Verwijder het condens­water in ieder geval van de bodem van het vak en onder het deksel met een doekje of leg een rooster in het vak, zodat het overtollige vocht eraf kan druipen. Is de luchtvochtigheid te laag, dan kunt u de levensmiddelen beter lucht­dicht verpakken.
Heeft u het gevoel dat de tempera-
tuur in de PerfectFresh-zone te hoog of te laag is, probeer de temperatuur dan allereerst via de koelzone te re­guleren, door deze daar met 1 of 2 °C te verlagen of te verhogen. Pas wan­neer zich ijskristallen op de bodem van de PerfectFresh-vakken vormen, moet u de temperatuur verhogen om te voorkomen dat de levensmiddelen door de koude niet meer te gebruiken zijn.
35
Page 36

De binnenruimte indelen

Deurvak/flessenvak ver­plaatsen
Tip: Verplaats het deurvak/flessenvak in
de deur alleen als er niets in staat. Schuif het deurvak/flessenvak naar
boven en haal het langs voren eruit.
Zet het deurvak/flessenvak er op de
gewenste plaats weer in. Zorg er daarbij voor dat het goed vastklikt.

Flessensteun

De flessensteun kunt u naar rechts of links verschuiven, waardoor er meer ruimte komt voor pakken drank.
Wanneer u de flessensteun goed wilt schoonmaken, adviseren wij u om deze er helemaal uit te halen:

De plateaus verplaatsen

De plateaus kunt u in hoogte verstellen zodat er producten van verschillende hoogte kunnen worden neergezet / neergelegd.
Til het plateau iets op. Trek het iets
naar voren. Til het met de uitsparing over de plateauribben heen. Verplaats het naar boven of naar beneden.
De opstaande rand die aan de be­schermlijst aan de achterkant van het plateau zit moet naar boven wijzen, zo­dat de levensmiddelen niet met de ach­terwand in aanraking kunnen komen en eraan vastvriezen.
Met stopjes wordt voorkomen dat de plateaus er per ongeluk uit worden ge­trokken.
Schuif het flessenvak naar boven en
haal het eruit.
Trek de flessensteun van de achter-
kant van het deurvak af.
36
Page 37
De binnenruimte indelen

PerfectFresh-laden

De vakken van de PerfectFresh-zone zijn op telescopische geleiders inschuif­baar en uittrekbaar. Wanneer u er le­vensmiddelen in wilt leggen of er uit wilt halen of wanneer u de vakken wilt schoonmaken, kunt u ze er het beste helemaal uithalen:
Om een vak makkelijker uit het toestel te kunnen halen, kunt u het deurvak voor flessen beter verwijderen.
Trek de laden naar buiten totdat u
weerstand voelt en til de laden van de geleiders.
Schuif de geleiders daarna weer naar binnen om beschadigingen te voor­komen.
Trek het deksel tussen de vakken
voorzichtig naar voren en haal het uit het toestel.
Wilt u het deksel terugplaatsen, zet
het dan weer terug in de houders en schuif het naar achteren totdat het vastklikt.
De laden terugplaatsen trek de geleiders dan helemaal naar
buiten, leg het vak daarop en

Anti-geurfilters verplaatsen

De anti-geurfilter met houder KKF-FF (Active AirClean) kan als accessoire bijbesteld worden (zie hoofdstuk “Ac­cessoires”, paragraaf “Bij te bestellen accessoires”.)
Let bij sterk geurende levensmid­delen (bijv. heel kruidige kaas) op het volgende:
– Plaats de houder met de anti-geurfil-
ters op het plateau, waarop u deze le­vensmiddelen legt.
– Vervang de anti-geurfilters desge-
wenst eerder.
– Plaats nog meer anti-geurfilters (met
houder) in het koeltoestel (zie hoofd­stuk “Accessoires”, paragraaf “Bij te bestellen accessoires”).
De houder voor de anti-geurfilters zit op de beschermlijst aan de achterkant van het plateau.
Als u de anti-geurfilter wilt ver-
plaatsen, trekt u de houder omhoog en neemt u hem van de bescherm­lijst.
schuif de lade in het toestel totdat u
weerstand voelt.
Plaats de houder op de beschermlijst
van het gewenste plateau.
37
Page 38

Invriezen en bewaren

Maximale vriescapaciteit

Om de levensmiddelen zo snel mogelijk tot in de kern in te vriezen, mag de maximale vriescapaciteit niet worden overschreden. De maximale vriescapa­citeit binnen 24 uur staat op het type­plaatje “Vriescapaciteit ...kg/24 uur”.
De maximale vriescapaciteit die ver­meld staat op het typeplaatje is geba­seerd op de norm DIN EN ISO 15502.

Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen?

Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevro­ren. Alleen zo blijven voedingswaarde, vitaminen, vorm en smaak behouden.
Als het langer duurt voor de levensmid­delen tot in de kern worden ingevroren, loopt er meer vocht uit de individuele cellen in de tussenruimtes. De cellen krimpen. Bij het ontdooien kan er slechts een deel van het eerder uitgelo­pen vocht weer door de cellen worden opgenomen. In de praktijk betekent dit een groot vochtverlies in de levensmid­delen. Dit kunt u herkennen doordat zich bij het ontdooien een grote plas water om het levensmiddel vormt.

Diepvriesproducten bewaren

Vries geheel of gedeeltelijk ont­dooide voedingsmiddelen niet op­nieuw in. Pas nadat u deze voedings­middelen heeft verwerkt (gekookt of gebraden), kunt u ze opnieuw invrie­zen.
Wilt u diepvriesproducten bewaren, controleer dan al tijdens de aankoop in de winkel:
– of de verpakking beschadigd is
– de houdbaarheidsdatum
– de koelzonetemperatuur van de vrie-
zer in de winkel.
Als de koelzonetemperatuur hoger is dan -18°C, dan zijn de diepvriespro­ducten niet zo lang houdbaar.
Koop diepvriesproducten pas als u
de andere boodschappen al heeft ge­daan en vervoer ze in krantenpapier of in een koeltas.
Plaats de diepvriesproducten thuis
direct in het koeltoestel.
Als het levensmiddel snel tot in de kern is ingevroren, heeft de celvloeistof min­der tijd om vanuit de cellen in de tus­senruimtes terecht te komen. De cellen krimpen aanzienlijk minder. Tijdens het ontdooien kan de slechts geringe hoe­veelheid vloeistof die naar de tussen­ruimten was gelopen, terugkeren naar de cellen zodat het vochtverlies zeer gering is. Er ontstaat slechts een kleine waterplas.
38
Page 39
Invriezen en bewaren
Zelf voedingsmiddelen invrie­zen
Vries uitsluitend verse voedingsmid­delen in perfecte staat in!

Houd bij het invriezen rekening met het volgende

– De volgende levensmiddelen zijn ge-
schikt om in te vriezen:
vers vlees, gevogelte, wild, vis, groenten, kruiden, onbewerkt fruit, zuivelproducten, bakproducten, voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke kant-en-klaarproducten.
– De volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen: wijndruiven, bladsalade, radijsjes, rammenas, zure room, mayonaise, volledige eieren in de schaal, uien, hele onbewerkte appels en peren.
– Kleur, smaak, aroma en vitamine C
blijven behouden als u groenten blan­cheert voordat u deze invriest. Leg daarvoor een portie groenten 2-3 mi­nuten in kokend water. Neem de groenten daarna uit het water en laat deze snel in koud water afkoelen. Laat de groenten uitlekken.
– Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en het kan aanmerkelijk langer worden bewaard.
– Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje huishoudfolie. Zo voorkomt u dat de stukken vlees aan elkaar vastvriezen.
– Kruid en zout verse voedingsmid-
delen en geblancheerde groenten voor het invriezen niet. Kruid en zout
reeds bereide gerechten voor het in­vriezen slechts licht. Sommige krui­den veranderen bij het invriezen de smaakintensiteit van de gerechten.
– Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het koeltoestel afkoelen om te voorkomen dat reeds ingevro­ren voedingsmiddelen beginnen te ontdooien en het energieverbruik stijgt.
In te vriezen voedingsmiddelen ver­pakken
Vries voedingsmiddelen per portie in.
–Geschikte verpakking
– Plastic folie
– Huishoudfolie van polyethyleen
– Aluminiumfolie
– Diepvriesbakjes
–Ongeschikte verpakking
– Pakpapier
– Perkamentpapier
– Cellofaan
– Vuilniszakken
– Gebruikte plastic tassen
Druk de lucht uit de verpakking.Sluit de verpakking goed af met
– elastiekjes
– kunststof clips
– touw of
– koudebestendige plakband.
Tip: Zakken en huishoudfolie van polye­thyleen kunt u ook met een foliesealtoe­stel afsluiten.
39
Page 40
Invriezen en bewaren
Doe een sticker op de verpakking
met de inhoud en invriesdatum erop.

Vóór het erin zetten

Gaat het om een hoeveelheid van
meer dan 1kg verse voedingsmid­delen, schakel dan enige tijd voor het erin plaatsen de functie SuperFrost in (zie het hoofdstuk “SuperKoelen en SuperFrost gebruiken”, paragraaf “Functie SuperFrost”).
De voedingsmiddelen die al zijn inge­vroren, krijgen zo een koudereserve.

Diepvriesproducten erin plaatsen

Pas op voor beschadiging door
een te zware belading. Door een te zware belading kan de
diepvrieslade/glasplaat worden be­schadigd.
De maximale beladingscapaciteit moet steeds in acht worden geno­men:
- diepvrieslade = 25kg
- glasplaat = 35kg
Leg de levensmiddelen over de hele
breedte op de bodem van de diep­vriesladen, zodat ze zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren.
–maximale hoeveelheid diepvries­producten laden (zie typeplaatje)
Neem de onderste diepvrieslade uit
het toestel.
Leg de in te vriezen producten over
de hele breedte op de bodem van het toestel of tegen de zijwanden, zodat ze zo snel mogelijk tot in de kern wor­den ingevroren.
Na afloop van het invriesproces: Leg ze dan in de diepvrieslade en
schuif die weer in het toestel.
Leg in te vriezen voedingsmiddelen niet tegen reeds ingevroren voe­dingsmiddelen om te voorkomen dat de laatste gaan ontdooien.
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen voedingsmiddelen zijn verpakt droog is zodat ze niet aan el­kaar of aan het toestel vastvriezen.
–kleine hoeveelheid diepvriespro­ducten inladen
Die kunnen het beste in de bovenste diepvriesladen worden gelegd.
40
Page 41
Invriezen en bewaren
Bewaartijd van ingevroren levens­middelen
Zelfs als de voorgeschreven tempera­tuur van -18°C wordt aangehouden, is de houdbaarheid van levensmiddelen heel verschillend. Ook in ingevroren producten vinden sterk vertraagde af­braakprocessen plaats. Door zuurstof in de lucht kan bijv. vet ranzig worden. Mager vlees kan daarom ca. dubbel zo lang bewaard worden als vet vlees.
De genoemde bewaartijden zijn richt­waarden voor de bewaartijd van ver­schillende soorten levensmiddelen in de diepvrieszone.
Soort levensmiddelen Bewaartijd
(maanden)
Consumptie-ijs 2 tot 6
Brood, bakwaren 2 tot 6
Kaas 2 tot 4
Vis, vet 1 tot 2
Vis, mager 1 tot 5
Worst, ham 1 tot 3
Wild, varkensvlees 1 tot 12
Gevogelte, rundvlees 2 tot 10
Groente, fruit 6 tot 18
Kruiden 6 tot 10
Bij de in de handel verkrijgbare diep­vriesproducten is de op de verpakking aangegeven uiterste houdbaarheidsda­tum beslissend.
Ingevroren voedingsmiddelen ont­dooien
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide voedingsmiddelen niet opnieuw in. Pas nadat u deze voedingsmiddelen hebt verwerkt (gekookt of gebraden), kunt u ze opnieuw invriezen.
U kunt ingevroren voedingsmiddelen ontdooien:
– in de microgolfoven
– in de oven met de functie “Hetelucht”
of “Ontdooien”
– bij kamertemperatuur
– in de koelzone (de kou die daarbij
vrijkomt, kan voor het koelen van de andere voedingsmiddelen worden gebruikt)
– in de stoomoven
Platte stukken vlees en vis kunnen gedeeltelijk ontdooid in een hete braad­pan worden gelegd.
Hompen vlees en vis (zoals gehakt, kip en visfilet) kunnen het beste worden ontdooid als ze niet tegen andere voe­dingsmiddelen aankomen. Het vrijgeko­men vocht moet worden opgevangen en zorgvuldig worden verwijderd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in de verpakking als in een afgedekte schaal worden ontdooid.
Groente kan over het algemeen bevro­ren in kokend water worden gelegd of in heet vet worden verhit. De kooktijd is door de gewijzigde celstructuur iets korter dan bij verse groente.
41
Page 42
Invriezen en bewaren

Dranken snel koelen

Als u flessen snel in de vrieszone wilt koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de vrieszone te halen. Anders kunnen ze ontploffen.

De binnenruimte indelen

De laden en glasplaten van de diep­vrieszone verwijderen
Wanneer u levensmiddelen in de laden van de diepvrieszone wilt leggen of eruit wilt halen of wanneer u de laden wilt schoonmaken, kunt u ze er het beste helemaal uithalen.
Zo kunt u ook de diepvrieszone groter maken. Wanneer u een groot stuk vlees wilt invriezen, bijv. kalkoen of wildbraad, kunt u de glasplaten tussen de diep­vriesladen verwijderen.
Trek de laden naar buiten totdat u
weerstand voelt en til de laden van de geleiders.

De accessoires gebruiken

Het bereiden van ijsblokjes

Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water. Zet het bakje op de bodem van een diepvrieslade.
Wanneer het bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel om het los te ma­ken.
Tip: Houd het bakje even onder stro­mend water, dan laten de ijsblokjes ge­makkelijk los.
Til de glasplaat voorzichtig op, trek
de plaat naar voren en neem haar uit het toestel.
42
Page 43

Ontdooien

Koelzone en PerfectFresh-zone

De koelzone en de PerfectFresh-zone worden automatisch ontdooid.
Terwijl de compressor in werking is, kunnen zich op de achterwand van de koelzone en de PerfectFresh-zone rijm en waterdruppels vormen. Die hoeft u niet te verwijderen, want ze verdampen automatisch door de warmte van de compressor.
Het dooiwater loopt via het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater in het verdampingssysteem aan de achterkant van het koeltoestel.
Houd het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater proper. Het dooi­water moet altijd probleemloos kun­nen worden afgevoerd.

Diepvrieszone

De diepvrieszone ontdooit niet automa­tisch.
Bij normale werking zetten er zich na verloop van tijd rijm en ijs in diepvries­zone af, bijv. op de binnenwanden. Er vormt zich meer ijs en rijm als:
– de deur van de diepvrieszone vaak
en/of gedurende lange tijd wordt ge­opend,
– er grote hoeveelheden verse levens-
middelen zijn ingevroren,
– de luchtvochtigheid van de omge-
vingslucht is gestegen.
Wanneer er een dikke ijslaag is ge­vormd, gaan de diepvriesladen niet meer soepel open; soms gaat zelfs de deur van de diepvrieszone niet meer dicht. Bovendien wordt de koelcapaci­teit lager, waardoor het energieverbruik stijgt.
Ontdooi de diepvrieszone van tijd tot
tijd, echter in ieder geval zodra zich een ca. 0,5cm dikke ijslaag heeft ge­vormd.
Tip: Doe dat wanneer er weinig of geen ingevroren levensmiddelen in de diep­vrieszone liggen of de luchtvochtigheid en de temperatuur in het vertrek laag zijn.
43
Page 44
Ontdooien
Pas op voor beschadiging door
onjuist ontdooien. Zorg er bij het ontdooien voor dat u
de vriesplaat niet beschadigt. Anders werkt het koeltoestel niet meer.
Krab de rijm- en ijslagen er niet af. Gebruik geen scherpe of spitse voor­werpen.
Gebruik voor het versnellen van het ontdooiproces geen mechanische hulpmiddelen of andere middelen die niet door de fabrikant worden aanbe­volen.

Voor het ontdooien

Schakel een dag voordat u het toestel
gaat ontdooien de functie SuperFrost in. Daardoor krijgen de reeds opge­slagen ingevroren levensmiddelen een koudereserve en kunnen dus iets langer bij kamertemperatuur worden bewaard.
Haal de ingevroren levensmiddelen
uit het toestel en wikkel ze in verschil­lende lagen krantenpapier of dekens.
Tip: U kunt de diepvriesproducten ook in koeltassen bewaren.
Bewaar de ingevroren producten op
een koele plaats, totdat de diepvries­zone weer klaar is voor gebruik.
Neem alle vriesladen en glazen platen
uit de diepvrieszone (aantal afhanke­lijk van het model).

Het ontdooien

Hoe langer de ingevroren levensmid­delen bij kamertemperatuur worden bewaard, hoe korter ze houdbaar zijn.
Ontdooi voedingsmiddelen altijd zo snel mogelijk.
Pas op voor beschadiging door
hitte en binnendringend vocht. De stoom van een stoomreiniger,
elektrische verwarmingsapparaten en brandende kaarsen kunnen kunst­stoffen en elektrische onderdelen be­schadigen.
Gebruik voor het ontdooien van het koeltoestel geen stoomreiniger, elek­trische verwarmingstoestellen of brandende kaarsen.
Ontdooisprays of andere ontdooi­middelen kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgas­sen bevatten die de kunststof be­schadigen of schadelijk zijn voor de gezondheid.
Gebruik geen ontdooisprays of ande­re middelen om te ontdooien.
Zorg ervoor dat er geen water in de kastombouw terechtkomt.
Schakel het koeltoestel uit.
De koeling is uitgeschakeld.
44
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisin­stallatie uit.
Laat de deur van de diepvrieszone
open.
Page 45
Tip: U kunt het ontdooien versnellen door twee pannen met heet (niet-ko­kend) water op onderzetters in de diep­vrieszone te zetten. In dat geval moet de deur bij het ontdooien gesloten blij­ven, zodat de warmte niet kan ontsnap­pen.
Neem de stukjes ijs die zijn losge-
raakt uit het toestel.
Neem het dooiwater met een spons
of doek op, eventueel meer dan één keer.

Na het ontdooien

Reinig en droog de diepvrieszone.Doe de toesteldeuren dicht.Sluit het koeltoestel weer aan en
schakel het weer in.
Schakel de functie SuperFrost in, zo-
dat het in de diepvrieszone weer snel koud wordt.
Ontdooien
Leg de ingevroren levensmiddelen te-
rug in de diepvriesladen en schuif de­ze weer in de diepvrieszone, zodra de temperatuur in deze zone laag ge­noeg is.
Schakel met de SuperFrost-toets de
functie SuperFrost uit, zodra de diep­vrieszone een constante temperatuur van minstens -18°C heeft bereikt.
45
Page 46

Reiniging en onderhoud

Zorg ervoor dat er geen water in de elektronische besturing of de verlich­ting terechtkomt.
Er bestaat gevaar voor beschadi-
ging door indringend vocht. De stoom van een stoomreiniger kan
kunststoffen en elektrische onderde­len beschadigen.
Gebruik geen stoomreiniger om het koeltoestel te reinigen.
Er mag geen reinigingswater in de af­voeropening voor het dooiwater te­rechtkomen.
Het typeplaatje in het koeltoestel mag niet worden verwijderd. De gegevens zijn nodig in het geval er een storing optreedt.
Aanwijzingen voor het reini­gingsmiddel
Gebruik in de binnenruimte van het koeltoestel alleen reinigings- en on­derhoudsmiddelen die de levensmid­delen niet aantasten.
Om beschadigingen aan de oppervlak­ken te voorkomen, gebruikt u bij de rei­niging geen
– zuur-, soda-, ammoniak- of chloride-
houdende reinigingsmiddelen,
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddel, schuur­sponsjes,
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen,
– reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
– Reinigingsmiddelen voor vaatwas-
sers,
46
– ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde sponsjes en bor-
stels, zoals bijv. schuursponsjes,
– vlekkensponsjes.
– scherpe metalen schrapers!
Wij adviseren om voor het reinigen van het toestel lauwwarm water met wat af­wasmiddel te gebruiken.
Belangrijke instructies voor het reini­gen vindt u op de volgende bladzijden.
Page 47
Reiniging en onderhoud
Het koeltoestel voor de reini­ging voorbereiden
Schakel het koeltoestel uit.
De display gaat uit en de koeling is uit­geschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisin­stallatie uit.
Haal de voedingsmiddelen uit het
koeltoestel en bewaar ze op een koele plaats.
Ontdooi de diepvrieszone. Zie het
hoofdstuk “Ontdooien”.
Haal de deurvakken uit het toestel.Haal de vakken en het deksel van de
PerfectFresh-zone uit het toestel (zie hoofdstuk “Het indelen van de bin­nenruimte” - “Vakken van de PerfectFresh-zone”).
Verwijder de glasplaat uit de plaat die
de koelzone en de PerfectFresh-zone van elkaar scheidt.

Het plateau uit elkaar nemen

Leg het plateau op een zachte onder-
grond, bijv. op een theedoek, op het werkoppervlak.
Neem de lijsten weg:
1. Pak de roestvrijstalen lijst aan één kant vast en trek de lijst van het pla­teau af.
2. Trek de beschermlijst van het plateau af.
Zet de lijsten na de reiniging weer op
het plateau.
Pak deze tussenplaat met beide han-
den vast en haal de plaat uit het toe­stel.
Haal alle overige onderdelen uit het
toestel die kunnen worden verwij­derd.
47
Page 48
Reiniging en onderhoud
Binnenkant en toebehoren rei­nigen
Reinig de koelzone regelmatig (min­stens een keer per maand) en reinig de diepvrieszone na elke ontdooiing.
Verwijder vuil direct om te voorko­men dat het vast gaat zitten.
Reinig de binnenruimten met een
sponsdoekje, lauwwarm water en wat afwasmiddel.
Neem deuren en zijwanden daarna
met helder water af en wrijf alles met een doek droog.
Verwijder de roestvrijstalen onderdelen voordat u de plateaus in de vaatwas­ser plaatst.
De volgende onderdelen zijn niet vaat- wasmachinebestendig:
– de roestvrijstalen lijsten
– de beschermlijsten aan de achterkant
van de plateaus
– alle laden en deksels van laden (mo-
delafhankelijk)
– de tussenplaat
De volgende onderdelen zijn geschikt voor de vaatwasser:
De temperatuur van het gekozen pro­gramma van de vaatwasser mag maximaal 55°C bedragen.
Kunststoffen onderdelen in de vaat­wasser kunnen verkleuren door con­tact met bepaalde natuurlijke kleur­stoffen, bijv. in wortels, tomaten en ketchup. Deze verkleuring heeft geen invloed op de stabiliteit van de onderdelen.
– de flessensteun, de eierhouders en
het bakje voor de ijsblokjes (voor zover bij dit model behorend);
– de deurvakken;
– de plateaus (zonder lijsten) Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater in de koelzo­ne regelmatig met een wattenstaafje of iets dergelijks, zodat het dooiwater altijd ongehinderd weg kan lopen.
De lades van de PerfectFresh-zone
staan op telescopische geleiders. Reinig de geleiders met een vochtige doek.
Reinig de onderdelen die niet in de
vaatwasser mogen worden gereinigd met de hand.
48
Pas op voor beschadiging door
verkeerde reiniging. De telescopische geleiders bevatten
een speciaal vet dat er bij het reini­gen kan worden uitgewassen; daar­door kunnen de telescopische ge­leiders worden beschadigd.
Reinig de geleiders met een vochtige doek.
Page 49
Reiniging en onderhoud
Laat de deur van het toestel nog even
open staan, om het toestel te luchten en geurtjes te voorkomen.

Deurdichting reinigen

Gevaar voor beschadiging door
verkeerde reiniging. De deurdichting kan poreus worden
als ze met olie of vet wordt behan­deld.
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
Reinig de deurdichting regelmatig al-
leen met helder water en wrijf ze daarna met een doek grondig droog.

Ventilatieopeningen reinigen

Stof op de ventilatieopeningen ver­hoogt het energieverbruik.
Reinig het ventilatierooster met een
borsteltje of een stofzuiger (gebruik daarvoor bijv. de reliëfborstel voor Miele-stofzuigers).

Na het reinigen

Plaats alle toebehoren weer terug in
het koeltoestel.
Sluit het toestel weer aan en schakel
het weer in.
Schakel de SuperFrost in, zodat het
in de vriesruimte weer snel koud wordt.
Schakel de functie “SuperKoelen” in,
zodat het in de koelzone weer snel koud wordt.
Leg de levensmiddelen in de koelzo-
ne en sluit de toesteldeuren.
Leg de ingevroren levensmiddelen
weer terug in de diepvriesladen en schuif deze weer in de diepvrieszone, zodra de temperatuur in deze zone laag genoeg is.
Schakel de SuperFrost weer uit, zo-
dra de vrieskast een constante tem­peratuur van minstens -18°C heeft bereikt.
49
Page 50
Reiniging en onderhoud

Anti-geurfilters vervangen

De anti-geurfilter met houder KKF-FF (Active AirClean) kan als accessoire worden bijbesteld (zie hoofdstuk “Be­schrijving van het toestel”, paragraaf “Bij te bestellen accessoires”).
Vervang ca. elke 6 maanden de anti­geurfilter in de houder.
De vervangende anti-geurfilters KKF­RF zijn verkrijgbaar bij de Miele Ser­vice, bij uw Miele-handelaar of in de Miele Online Shop.
Tip: De houder van de anti-geurfilters is geschikt voor de vaatwasser.
Trek de houder voor de anti-geurfil-
ters omhoog en verwijder de houder.
De gebruikte anti-geurfilters mogen niet in contact komen met de achter­wand van het koeltoestel, omdat ze door de vochtigheid op de achter­wand ervan kunnen vastkleven.
Plaats de nieuwe anti-geurfilter zo diep in de houder dat hij niet over de rand van de houder uitsteekt.
Haal de beide anti-geurfilters uit de
houder. Plaats de nieuwe filters met de ronde rand naar onderen in de houder.
Plaats de houder tegen de opstaande
rand aan de achterkant van een van de plateaus en laat de houder daar vastklikken.
50
Page 51

Nuttige tips

De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden, kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te verhelpen.
Open de deuren van het toestel als het enigszins mogelijk is niet voordat de sto­ring is verholpen. Op die manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
Probleem Oorzaak en oplossing
Het koeltoestel koelt niet, de binnenverlich­ting doet het niet wan­neer de koelzonedeur wordt geopend.
De compressor is voort­durend in werking.
De compressor slaat steeds vaker en voor steeds langere tijd aan; de temperatuur in het koeltoestel is te laag.
Het toestel is niet ingeschakeld en in de display brandt symbool voor de elektrische aansluiting.
Schakel het koeltoestel in.
De stekker steekt niet goed in het stopcontact. Steek de stekker in het stopcontact. Is het toestel
uitgeschakeld, verschijnt in de display symbool voor de elektrische aansluiting.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie is wel ingeschakeld. Dit koeltoestel, een ander toestel of de huisspanning zou defect kunnen zijn.
Neem contact op met een elektricien of met de
dienst Herstellingen aan huis van Miele.
Geen storing. Om energie te besparen, schakelt de compressor bij een geringere koel-/vriescapaciteit op een laag toerental over. Hierdoor wordt de le­vensduur van de compressor verlengd.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen zijn afge­dekt of afgesloten.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer- en luchtafvoer-
openingen niet worden geblokkeerd.
Reinig de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen
regelmatig om stof te verwijderen.
De toesteldeuren zijn vaak open gedaan of er zijn in­eens grote hoeveelheden verse voedingsmiddelen in de koel-, resp. diepvrieszone gelegd.
Open de toesteldeuren alleen als het echt nodig is
en altijd maar zo kort mogelijk.
51
Page 52
Nuttige tips
Probleem Oorzaak en oplossing
Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de juiste temperatuur terug.
De deuren van het toestel zitten niet goed dicht. Mis­schien heeft er zich in de diepvrieszone al een dikke ijslaag gevormd.
Doe de toesteldeuren dicht. Na een tijdje keert in het toestel automatisch weer de
juiste temperatuur terug. Als er zich al een dikke ijslaag heeft gevormd, wordt
de koelcapaciteit lager, waardoor het energieverbruik stijgt.
Ontdooi het toestel en reinig het.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de omgevingstemperatuur, des te langer de compressor in werking is.
Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk “Het
plaatsen van het toestel”, paragraaf “Opstellocatie” in acht.
Er is een te lage temperatuur ingesteld. Corrigeer de temperatuurinstelling.
Er is ineens een vrij grote hoeveelheid verse voe­dingsmiddelen ingevroren.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk 'Het invrie-
zen en bewaren van voedingsmiddelen'.
De functie 'SuperKoelen' is nog ingeschakeld. Om energie te besparen, kunt u de functie Super-
Koelen zelf al eerder uitschakelen.
De functie SuperFrost is nog ingeschakeld. Om energie te besparen, kunt u de functie Super-
Frost zelf al eerder uitschakelen.
52
Page 53
Probleem Oorzaak en oplossing
De compressor slaat steeds minder vaak en steeds korter aan, de temperatuur in het koel­toestel stijgt.
Aan de achterkant on­deraan bij de compres­sor knippert een led­lampje (afhankelijk van het model). De elektronica van de compressor heeft een controlelampje en een led-controlelampje voor storingen.
Dit is geen storing. De ingestelde temperatuur is te hoog.
Corrigeer de temperatuurinstelling.Controleer de temperatuur nog een keer na 24uur.
De ingevroren voedingsmiddelen beginnen te ont­dooien. De omgevingstemperatuur ligt onder de temperatuur waarvoor uw koeltoestel geschikt is. De compressor slaat minder vaak aan als de omge­vingstemperatuur te laag is. Daardoor kan het in de diepvrieszone te warm worden.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk “Installatie”,
paragraaf “Plaats van opstelling”.
Verhoog de omgevingstemperatuur.
Het controlelampje knippert elke 5 seconden meer­dere keren. Er is een storing.
Neem contact op met de Miele-klantendienst.
Het controlelampje knippert elke 15 seconden. Geen storing. Knipperen is normaal.
Nuttige tips
53
Page 54
Nuttige tips

Meldingen op de display

Melding Oorzaak en oplossing
Symbool brandt in de display. Het lukt niet om het koeltoestel uit te schakelen.
In de display knipperen het alarmsymbool en de temperatuuraandui­ding.
In de display verschijnt “F0 tot F9”.
De vergrendeling is ingeschakeld.
Schakel de vergrendeling uit (zie hoofdstuk: “Het
wijzigen van instellingen”, paragraaf: “Vergrende­ling in-/uitschakelen”).
Het temperatuuralarm is geactiveerd (zie het hoofd­stuk “Temperatuur- en deuralarm”): de diepvrieszone is afhankelijk van de ingestelde temperatuur te warm of te koud. Oorzaken daarvoor kunnen bijv. zijn:
– De toesteldeur is vaak geopend. – Er is een grote hoeveelheid voedingsmiddelen
ingevroren zonder dat SuperFrost is ingescha­keld,
– Er is gedurende langere tijd een stroomuitval
geweest.
Hef de alarmtoestand op. Zodra de juiste temperatuur weer is bereikt, gaat het
alarmsymbool uit. Afhankelijk van de temperatuur controleert u of de
voedingsmiddelen gedeeltelijk of zelfs helemaal zijn ontdooid. Als dat het geval is, verwerkt u die voedingsmiddelen eerst (koken of braden), voordat u ze weer invriest.
Er is sprake van een defect. Neem contact op met de klantendienst van Miele.
54
Page 55
Melding Oorzaak en oplossing
In het display verschij­nen de symbolen en en de zoemer klinkt. Ook verschijnt de hoog­ste temperatuur die zich tijdens een stroomuitval of een stroomstoring in de diepvrieszone heeft voorgedaan.
Op de display brandt het symbool . Het koeltoestel koelt niet, maar het kan wel ge­woon worden bediend en de binnenverlichting functioneert.
De temperatuur in het koeltoestel is de laatste dagen of uren wegens een stroomuitval of stroomonderbre­king te hoog gestegen. Als de stroomonderbreking is beëindigd werkt het koeltoestel verder in de laatste temperatuurinstelling.
Druk op de toets voor het uitschakelen van de
zoemer.
De hoogste aangegeven temperatuur verdwijnt uit het display. Daarna verschijnt daar de temperatuur van dat moment.
Controleer daarna of de levensmiddelen geheel of
gedeeltelijk zijn ontdooid en verbruik ze in dat ge­val zo snel mogelijk of kook of bak ze eerst voor­dat u ze weer invriest.
De demo-functie is ingeschakeld Met deze functie kan de handelaar het toestel presenteren zonder de koeling in te hoeven schakelen. Voor particulier ge­bruik is deze functie niet relevant.
Vraag bij de afdeling Klantcontacten na, hoe u de
demo-functie kunt uitschakelen.
Nuttige tips
55
Page 56
Nuttige tips

De binnenverlichting doet het niet

Probleem Oorzaak en oplossing
De binnenverlichting doet het niet.
Het koeltoestel is niet ingeschakeld. Schakel het koeltoestel in.
Wanneer de deur wordt geopend, gaat de binnenver­lichting na ongeveer 15minuten automatisch uit door gevaar voor oververhitting. Is dit niet het geval, dan is er sprake van een storing.
Gevaar voor elektrische schok door blootlig-
gende, stroomvoerende onderdelen. Wanneer u de afdekplaat voor de verlichting ver-
wijdert, kunt u in aanraking komen met stroomvoe­rende onderdelen.
Verwijder de afdekplaat voor de verlichting niet. Laat de LED-verlichting alleen door de technici van Miele repareren en vervangen.
Gevaar voor verwondingen door LED-verlich-
ting. Deze verlichting komt overeen met risicogroep
RG2. Als de afdekking defect is, kan dat tot ver­wondingen aan de ogen leiden.
Bekijk de verlichting niet direct van dichtbij met optische instrumenten (een loep of iets dergelijks) als de afdekplaat voor de verlichting defect is.
56
Neem contact op met de MieleService.
Page 57

Algemene problemen met het koeltoestel

Probleem Oorzaak en oplossing
De deur van de diep­vrieszone kan niet meerdere keren achter elkaar worden geopend.
De ingevroren levens­middelen zijn vastge­vroren.
Het koeltoestel voelt aan de buitenkant warm aan.
De bodem van de koel­zone is nat.
Geen storing. Door de zuigende werking kunt u de deur pas na ca. 1minuut zonder moeite openen.
De verpakking van de levensmiddelen was niet droog toen ze in het toestel werden gelegd.
Maak de ingevroren levensmiddelen met een
stomp voorwerp, bijv. met een lepelsteel los.
Geen storing. De ontstane warmte wordt gebruikt om condensvorming voorkomen.
De afvoeropening voor het dooiwater is verstopt. Reinig het gootje en de afvoeropening voor het
dooiwater.
Nuttige tips
57
Page 58

Geluiden en de oorzaken ervan

Vaak voor­komende geluiden
Brrrrr ... Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan-
Blub, blub ... Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
Klik ... Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
Knak ... Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het koel-
Houd er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem niet te vermijden zijn!
Geluiden Oorzaak en oplossing
Klapperende, rammelende, kletterende geluiden
Waar komen deze geluiden vandaan?
neer de motor aanslaat, klinkt dit geluid nog iets sterker.
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
motor in- of uitschakelt.
toestel uitzet.
Het koeltoestel staat niet waterpas. Zet het toestel recht met be­hulp van een waterpas. Gebruik daarvoor de stelvoeten onder het toestel of leg er iets onder.
Het koeltoestel komt in aanraking met andere meubels of toe­stellen. Schuif het een stukje op.
Laden of plateaus wiebelen of klemmen. Controleer de uitneem­bare onderdelen en vervang deze indien nodig.
58
Flessen of potten komen tegen elkaar aan. Zet deze iets uit el­kaar.
De kabelhouder die voor het transport wordt gebruikt, zit nog aan de achterwand van het toestel. Verwijder deze.
Page 59

Klantendienst

Contact bij storingen

Voor storingen die u niet zelf kunt ver­helpen, waarschuwt u uw Miele-vak­handelaar of de Miele Klantendienst.
Het telefoonnummer van de Miele klantendienst vindt u achteraan in dit document.
De Miele Klantendienst heeft het type toestel en het fabricagenummer nodig. Beide gegevens vindt u op het typepla­tje.
Het typeplaatje vindt u in de binnen­ruimte van het toestel.

Garantie

De garantietermijn voor dit toestel be­draagt 2 jaar.
Voor meer informatie over de garantie­voorwaarden in uw land kunt u contact opnemen met Miele.
59
Page 60
*INSTALLATION*

Installatie

Montage-instructies

Plaats van opstelling

Pas op voor letsel en beschadi-
ging. Een koeltoestel dat niet is inge-
bouwd, kan kantelen. Houd de deur of deuren van het
koeltoestel dicht, totdat het koeltoe­stel ingebouwd en volgens de ge­bruiks- en montagehandleiding in de inbouwnis vastgezet is.
Pas op voor brand en beschadi-
ging. Het koeltoestel mag niet onder een kookplaat worden geplaatst.
Kies een droge ruimte waar kan worden geventileerd.
Denk er bij de keuze van de plaats van opstelling aan dat het energieverbruik van het koeltoestel stijgt, als u het dichtbij een verwarming, een fornuis of een andere warmtebron plaatst. Direct zonlicht moet ook vermeden worden. Hoe hoger de omgevingstemperatuur is, des te langer de compressor in wer­king zal zijn en des te hoger het ener­gieverbruik is.
men, omdat deze door trillingen van het koeltoestel beschadigd kunnen raken.
– Ook andere toestellen mogen niet
worden aangesloten op een stopcon­tact dat zich aan de achterkant van dit koeltoestel bevindt.
Beschadigingsgevaar door hoge
luchtvochtigheid. Bij hoge luchtvochtigheid kan er zich
condens zaan de buitenkant van het koeltoestel vormen, wat tot corrosie kan leiden.
Plaats het koeltoestel in een droge en/of geklimatiseerde ruimte met vol­doende ventilatie.
Controleer na de inbouw of de deu­ren van het toestel goed sluiten, of de lucht ongehinderd kan worden toegevoerd en afgevoerd en of het toestel is ingebouwd zoals beschre­ven in deze gebruiks- en montage­aanwijzingen.
Let bij het plaatsen van het koeltoestel ook op het volgende:
– Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood. Het mag zich dus niet achter het koeltoestel bevinden.
– De stekker en aansluitkabel van het
koeltoestel mogen niet tegen de ach­terkant van het koeltoestel aan ko-
60
Page 61
*INSTALLATION*
Installatie

Klimaatklasse

Het koeltoestel is bestemd voor een be­paalde klimaatklasse (kamertempera­tuur), waarvan de grenzen moeten wor­den aangehouden. De klimaatklasse wordt vermeld op het typeplaatje in de binnenruimte van het koeltoestel.
Klimaatklasse Kamertempera-
tuur
SN +10 tot +32 C
N +16 tot +32 C
ST +16 tot +38 C
T +16 tot +43 C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot gevolg dat de compressor gedurende lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere temperaturen in het koeltoestel leiden, waardoor schade kan ontstaan.

Luchttoevoer en luchtafvoer

Voor de luchttoevoer- en luchtaf-
voeropeningen moet er aan de aan­gegeven ventilatieopeningen worden voldaan. Gebeurt dat niet, dan slaat de compressor steeds vaker en voor steeds langere tijd aan.
Daardoor stijgt het energieverbruik en neemt de werkingstemperatuur van de compressor toe, wat schade aan de compressor kan veroorzaken.
Neem de aangegeven ventilatieope­ningen beslist in acht.
De lucht op de achterwand van het koeltoestel wordt warm. Daarom moet de inbouwkast zodanig zijn geconstru­eerd dat een goede luchttoevoer en luchtafvoer gewaarborgd zijn (zie hoofdstuk “Inbouwmaten”):
– De lucht wordt via de sokkel toege-
voerd en bovenaan aan de achter­kant afgevoerd .
61
Page 62
*INSTALLATION*
Installatie
– Voor de luchttoevoer en luchtafvoer
moet aan de achterkant van het toe­stel een luchtafvoerkanaal worden geplaatst dat minstens 40mm diep is.
– De ventilatieopeningen in de sokkel,
in de inbouwkast en onder het pla­fond moeten over de hele breedte minstens 200cm² groot zijn, zodat de warme lucht ongehinderd weg kan stromen.
Als u in de ventilatieopeningen venti­latieroosters wilt plaatsen, moet zo'n opening groter dan200cm² zijn. De vrije opening van 200cm² is de som van de diameter van de openingen in het ventilatierooster.
– Belangrijk! Hoe groter de luchttoe-
voer- en luchtafvoeropeningen zijn, des te minder energie gebruikt het toestel.
De luchttoevoer- en luchtafvoerope­ningen mogen niet worden afgedekt of geblokkeerd. Bovendien moeten ze regelmatig stofvrij gemaakt wor­den.

Luchtafvoer aan de bovenkant

De luchtafvoer aan de bovenkant kan op verschillende manieren worden gere­aliseerd:
a
Direct boven het koeltoestel met een rooster (vrije doorlaat van minstens 200cm²)
b
Tussen keukenmeubel en plafond
c
In een tussenplafond
62
Page 63
*INSTALLATION*
Installatie

Meubeldeur

Afmetingen horizontale en verticale tussenruimte

Afhankelijk van het keukendesign zijn de dikte en de draaihoek van de meu­beldeur evenals de afmeting van de tussenruimte rondom (horizontaal en verticaal) vastgelegd.
Let daarom beslist op het volgende:

– Afmeting horizontale tussenruimte

De spleet tussen de meubeldeur en de kastdeur daarboven of daaronder moet minstens 3mm bedragen.
–Afmeting verticale tussenruimte
Als de ruimte tussen de meubeldeur van het koeltoestel en het aan de scharnierkant daarnaast liggende keukenmeubelfront of het afsluitende zijpaneel te klein is, kan de deur van het koeltoestel bij het openen tegen het keukenmeubelfront/zijpaneel sto­ten.
Afhankelijk van de dikte en de draai­hoek van de meubeldeur is een spe­cifieke afmeting van de tussenruimte nodig.
Dikte van de meu­beldeur A [mm]
Afmeting tussenruimte X
[mm]
voor verschillende
draaihoeken B
R0 R1,2 R2 R3
16 - 19 min. 3
20 5 4 4 3,5
21 5,5 5 4,5 4
22 6,5 6 5,5 5
front aangrenzend keukenmeubel A=dikte meubelfront
B=draaihoek X=afmeting tussenruimte
Denk daaraan bij het plannen van uw keuken of als u uw koeltoestel vervangt.
abschließende Seitenwange A=dikte meubelfront
B=draaihoek X=afmeting tussenruimte
Tip: Monteer een afstandslijst tussen de keukenkast en het zijpaneel. Zo ont­staat een tussenruimte die breed ge­noeg is.
63
Page 64
*INSTALLATION*
Installatie

Gewicht van de meubeldeur

Pas op voor beschadiging door
een te zware meubeldeur. Wanneer er een meubeldeur wordt
gemonteerd die het maximaal toe­laatbare gewicht overschrijdt, kun­nen de scharnieren beschadigd ra­ken, wat onder andere tot een slech­tere werking kan leiden.
Controleer voordat u de meubeldeur monteert of deze het maximaal toelaat­bare gewicht niet overschrijdt. De maximaal toelaatbare gewichten van de meubeldeuren in kg zijn:
Koeltoestel Bovenste
meubel­deur
KF 37272 iD 17 12
Montage van grote of gedeelde meu­beldeuren
Bij Miele of bij de vakhandel is een montageset of een extra paar bevesti­gingshaken verkrijgbaar.
Onderste meubel­deur

Vóór het reinigen van het koeltoestel

Neem vóór het inbouwen de zak met
montageonderdelen en andere ac­cessoires uit het toestel en verwijder de afdichtingsband van de deur van het toestel.
Verwijder in geen geval de vol-
gende voorwerpen van de achter­wand van de achterkant van het toe-
stel:
– De afstandhouders (afhankelijk van
het model). Deze zorgen voor de noodzakelijke afstand tussen de ach­terwand van het toestel en de muur.
– De zakjes die zich in het metalen
rooster bevinden (afhankelijk van het model). Deze zijn belangrijk voor de werking van het koeltoestel. De inhoud ervan is niet giftig of gevaarlijk.
64
Verwijder de kabelhouder van de ach-
terwand van het toestel.
Page 65
*INSTALLATION*
Open de deur van het toestel en trek
de rode transportbeveiliging (af­hankelijk van het model) er af.

Had uw oude koeltoestel een andere scharniertechniek?

Had uw oude toestel een andere schar­niertechniek, dan kunt u toch de meu­beldeur gebruiken. Verwijder in dat ge­val het oude beslag van de inbouwkast. U hebt dit niet meer nodig, daar de meubeldeur op de deur van het toestel wordt gemonteerd. Alle benodigde on­derdelen worden bijgevoegd of kunnen bij de afdeling Onderdelen van Miele België worden besteld.
Installatie
65
Page 66
*INSTALLATION*
Installatie

Inbouwmaten

Het aangegeven energieverbruik werd bepaald bij een nichediepte van 560mm. De koelkast is volledig functioneel voor een nichediepte van 550mm, maar heeft een iets hoger energieverbruik
Let er vóór het inbouwen op dat de inbouwkast voldoet aan de voorgeschreven inbouwafmetingen. De aangegeven uitsparingen voor luchttoevoer- en luchtaf­voeropeningen moeten absoluut nagevolgd worden om een correct functioneren van het toestel te waarborgen.
Hoogte van de inbouw-
kast [mm]
Diepvrieszone [mm]
B
A
KF 37272 iD 1772 – 1788 549
66
Page 67
*INSTALLATION*
Installatie
Het instellen van de deurschar­nieren

Openingshoek van de toesteldeuren verkleinen

De deurscharnieren zijn standaard zo ingesteld dat de toesteldeuren ver kun­nen worden geopend.
Zijn er echter redenen dat de toestel­deuren niet zo ver open mogen, dan kunnen de deurscharnieren worden aangepast en de deuropeningshoek worden verkleind.
Wanneer de deuren van het toestel bij opening bijvoorbeeld tegen een aan­grenzende muur slaan, moet de ope­ningshoek tot 90° worden verkleind.
Breng de deurbegrenzingsstiften aan voordat het koeltoestel wordt inge­bouwd.
Om de stift in het bovenste scharnier van de deur van de diepvrieszone te plaatsen, dient u de deur van de koel­zone te verwijderen.
Draairichting van deur veran­deren
Het is beslist noodzakelijk dat u ie­mand vraagt om u daarbij te helpen.
De deuren van het toestel zijn stan­daard rechts scharnierend. Moet de deur linksscharnierend zijn, vervang dan de deuraanslag:
Voor het veranderen van de draai­richting hebt u onderstaand gereed­schap nodig:
Plaats de bijgevoegde stiften van bo-
ven in de scharnieren.
De openingshoek van de toesteldeur is nu beperkt tot 90°.
67
Page 68
*INSTALLATION*
Installatie
Open beide toesteldeuren.Haal de deurvakken uit het toestel.
 Verwijder de afdekkingen , , 
en .
68
Letselrisico! Scharnieren kunnen sa­menklappen.
Klap de scharnieren niet dicht.
Draai de schroeven en aan de
scharnieren een beetje los.
Schuif de toesteldeuren en naar
buiten en hang ze eruit.
Page 69
*INSTALLATION*
Installatie
Voer de volgende stappen bij beide deuren uit.
Leg de losse deur op een stabiele on-
dergrond met de buitenkant naar bo­ven.
Gevaar voor letsel! Scharnieren kun­nen samenklappen.
Klap de scharnieren niet dicht.
Draai de schroeven er helemaal
uit.
Zet het bevestigingselement er aan
de andere kant weer op en draai de schroeven er losjes in.
Draai de schroeven er helemaal uit
en schroef ze er losjes aan de andere kant weer in.
Indien u stiften in de scharnieren hebt
geplaatst voor het verkleinen van de deuropeningshoek: trek de stiften van bovenaf uit de scharnieren.
Draai de schroeven eruit.Zet de scharnieren diagonaal aan de
andere kant weer op de deur.
69
Page 70
*INSTALLATION*
Installatie

Koeltoestel inbouwen

Vraag iemand anders u te helpen bij het inbouwen van het koeltoestel.
Gebruik alleen een stevig, stabiel in-
bouwkeukenmeubel op een vlakke vloer.
Zorg dat de inbouwkast niet kan om-
vallen.
Schuif de deuren van het toestel
en op de voorgemonteerde schroeven en en draai de schroeven en stevig vast.
Klik de afdekkingen, , en
erop.
Plaats de stiften ter verkleining van
de deuropeningshoek altijd van bo­ven in de scharnieren.
70
Zet het keukenmeubel recht met be-
hulp van een waterpas. De hoeken van de kast moeten in een hoek van 90° ten opzichte van elkaar staan, omdat de deur anders niet precies te­gen de vier hoeken aanligt.
Houd de maten voor de ventilatieope-
ningen aan (zie het hoofdstuk “Instal­latie”, paragraaf “Montage-instruc­ties”).
Page 71
*INSTALLATION*
Installatie
Voor het inbouwen van het koeltoe­stel hebt u onderstaand gereedschap nodig:
U heeft de onderstaande montageon­derdelen nodig:
Alle montageonderdelen zijn gemar­keerd met getallen. Deze markering van de montageonderdelen vindt u terug in elke montagestap.
Voor de inbouw van het koeltoestel
in de inbouwkast:
71
Page 72
*INSTALLATION*
Installatie
– Voor de montage van de meubel-
deuren:
Alle montagestappen worden gede­monstreerd met een koeltoestel met rechtsscharnierende deuren. Heeft u een toestel met een linksscharnie­rende deur, houd daar dan bij de mon­tage rekening mee.

Koeltoestel voorbereiden

Plaats het koeltoestel direct voor de
opening van de inbouwkast.
Schuif de lipjes van opvulplaat
langs voren tussen de opstaande ge­deelten.
72
Als het koeltoestel een linkerdeurstop heeft, schuift u de lipjes in de rechter­opening van de randhouder.
Page 73
*INSTALLATION*
Gevaar voor beschadiging van
de bevestigingshoek met afdekking. De afdekking van de bevestigings-
hoek kan eenvoudig worden verwij­derd.
Klap de afdekking van de bevesti­gingshoek altijd meteen dicht.
Schroef de bevestigingshoeken los
met de zeskantige schroeven op de voorgeboorde gaten in de deur van het toestel.
Tip: Schroef een tweede paar bevesti­gingshoeken in de deurgreep vast.
Installatie
Klap de afdekkingen dicht.Schuif het toestel voor twee derde in
de inbouwnis. Let er daarbij op dat de aansluitkabel niet ergens tussen ge­klemd raakt.
Tip: Maak aan de stekker een stuk touw vast en “verleng” zo de voedingskabel om het inschuiven gemakkelijker te ma­ken. Trek het elektrische snoer daarna langs het andere snoereinde door het keuken­meubel, zodat het koeltoestel na het in­bouwen gemakkelijk kan worden aan­gesloten.
73
Page 74
*INSTALLATION*
Installatie
Alleen bij meubelwanden van 16mm dik:
Klik de afstandsstukken en
rechts op de scharnieren.
Open de toesteldeuren.
74
Verwijder het afdekplaatje .  Schroef het bevestigingselement
losjes vast met de schroeven.
Tip: Draai de schroeven niet stevig aan, zodat het bevestigingselement nog kan worden verschoven.
Plaats het gedeelte met de opstaan-
de rand op bevestigingshaak .
Schroef de bevestigingshoek met
de schroeven losjes vast.
Tip: Draai de schroeven niet stevig aan, zodat het bevestigingselement nog kan worden verschoven.
Page 75
*INSTALLATION*
Trek de beschermfolie van de afdich-
tingsband af.
Installatie

Koeltoestel inbouwen

Als het koeltoestel te ver in de in­bouwnis wordt geschoven, sluiten de toesteldeuren na montage van de meubeldeuren mogelijk niet goed. Dat kan ertoe leiden dat er zich ijs of condenswater vormt en dat er ande­re storingen optreden die een ver­hoogd energieverbruik tot gevolg hebben.
Schuif het koeltoestel zo ver in de in­bouwnis dat er rondom een afstand van 42mm van het toestel tot de voorkant van de zijwanden wordt aangehouden.
Plak de afdichtingsband op één lijn
met de zijwand van het koeltoestel, waaraan de deur wordt geopend.
1. Plaats de afdichtingsband daarbij aan de onderzijde van het bovenste bevestigingselement.
2. Plak het over de lengte vast.
75
Page 76
*INSTALLATION*
Installatie
Belangrijk bij meubels met aanslage­lementen (zoals stoppers en stoot­blokjes, etc.).
Houd rekening met de afmetingen van de aanslagelementen.
Controleer of rondom een afstand wordt aangehouden van 42mm tot de voorkant van de deuraanslagele­menten.
Trek het koeltoestel naar voren en wel
zo ver als de extra afmeting van de deurbeslagen.
Tip: Verwijder indien mogelijk de deur­beslagen en schuif het koeltoestel in, totdat alle bevestigingshaken boven en onder tegen de voorkant van de meu­belzijwanden aankomen.
Schuif het toestel zo ver in de in-
bouwkast, totdat alle bevestigingsha­ken boven en onder tegen de voor­kant van de meubelzijwanden komen.
Meubelwanden van 16mm dik:
de afstandsstukken moeten boven en onder tegen de voorkant van de meubelzijwanden komen.
Meubelwanden van 19mm dik:
de voorkant van de scharnieren moet boven en onder evenwijdig lopen met de voorkant van de meubelzij­wanden.
Zo wordt er rondom tussen het toestel en de voorkant van de meubelzij­wanden een afstand aangehouden van 42mm.
76
Stel het koeltoestel dan aan beide
kanten via de stelvoeten met de bij­gevoegde gaffelsleutel zo af dat het waterpas staat.
Page 77
*INSTALLATION*
Het koeltoestel in de inbouwkast be­vestigen
Installatie
Schuif het koeltoestel met de kant
waar de scharnieren zitten tegen de meubelwand.
Schroef om het toestel met de in-
bouwkast te verbinden de spaan­plaatschroeven door de scharnier­strips in de weergegeven volgorde.
Schuif de loszittende bevestigingsha-
ken tegen de meubelwand aan.
Schroef de bevestigingshaak met
de schroef vast aan de meubel­wand.
Tip: Boor het gat voor.
Het koeltoestel mag niet naar ach­teren hellen, omdat de afstand rond­om anders geen 42mm is.
Druk het uitstekende deel van het hoekstuk met uw duimen tegen de meubelwand terwijl u de schroeven vastdraait.
Schroef de bevestigingshaak met
de schroeven vast aan de meubel­wand.
Tip: Boor de gaten voor. Draai de schroeven en weer
vast.
77
Page 78
*INSTALLATION*
Installatie
Breek de uitstekende uiteinden van
de bevestigingshaken af. U heeft ze niet meer nodig en kunt ze weggooi­en.
Plaats de afdekkingen en op de
bevestigingshaken.
Schuif om het koeltoestel in de in­bouwkast extra vast te zetten de bij-
gevoegde staven tussen koeltoestel en vloer van de inbouwkast:
78
Maak eerst de greep op één van
de stabilisatiestangen vast.
Schuif de stabilisatiestang in het
invoerkanaal, totdat deze niet verder kan. Verwijder nu de greep , plaats deze op de andere stabilisatiestang en schuif deze eveneens naar binnen.
Tip: Bewaar de greep voor het geval u het koeltoestel later nog eens ergens anders wilt inbouwen.
Doe de toesteldeuren dicht.
Page 79
*INSTALLATION*
Installatie

De meubeldeuren monteren

De bovenranden van de meubel­deuren moeten zich op dezelfde hoog­te bevinden als de meubeldeuren er­naast.
De meubeldeuren moeten vlak en spanningsvrij worden gemonteerd.
In het volgende hoofdstuk wordt de montage van de meubeldeuren met een meubelfront van min. 16 - 19mm dik beschreven.
Voer de volgende stappen bij beide deuren uit.
Voer de volgende stappen bij beide deuren uit.
van de montagehulpstukken zich op gelijke hoogte bevinden van de bo­venrand van de te monteren meubel­deur (teken).
Tip: Schuif met het meubelfront de montagehulpstukken ter hoogte van de deuren van de meubels ernaast.
Vanuit de fabriek is de afstand tussen
de deur van het toestel en de bevesti­gingstraverse op 8mm ingesteld. Controleer deze afstand en stel deze indien nodig opnieuw in.
Schuif de montagehulpstukken ter
hoogte van de meubeldeur: daarbij moet de onderkant van de haken X
Schroef de moeren los en verwij-
der de bevestigingstraverse samen met de montagehulpstukken.
79
Page 80
*INSTALLATION*
Installatie
Leg de meubeldeur op een stabiele
ondergrond met de buitenkant naar beneden.
Teken dun met een potlood een mid-
dellijn op de binnenkant van de meu­beldeur.
Schuif de afdekking aan de zijkant
op de bevestigingstraverse tegenover de kant waar de scharnieren zitten.
Draai de meubeldeur om en maak de
handgreep vast (indien nodig).
Hang de bevestigingstraverse met
de montagehulpstukken op de bin- nenkant van de meubeldeur. Stel de bevestigingstraverse precies in het midden.
Schroef de bevestigingstraverse met
minstens 6korte spaanplaatschroe­ven vast. (Gebruik bij cassettedeu­ren slechts 4schroeven aan de rand).
Tip: Boor de gaten voor. Trek de montagehulpstukken naar
boven en verwijder ze. Draai de montagehulpstukken en steek ze (om te bewaren) helemaal in de middelste gleuven van de bevesti­gingstraverse.
80
Page 81
*INSTALLATION*
Installatie
Open de deur van het toestel.
Hang de meubeldeur op de stel-
schroeven.
Draai de moeren losjes op de stel-
schroeven.

Het afstellen van de deur

Controleer de afstand van de meubel­deur tot de meubeldeuren daarnaast. De afstand moet gelijk zijn.

X: het verstellen aan de zijkanten

Verschuif de meubeldeur.

Y: het verstellen in hoogte

De afstand tussen deur van het toestel en de bevestigingstraverse is ingesteld op 8mm. Verstel de afstand alleen in het aangegeven bereik.
Draai de stelschroeven met een
schroevendraaier.
81
Page 82
*INSTALLATION*
Installatie
Draai de moeren vast, door de
stelschroef met een schroeven­draaier tegen te houden.
Zorg ervoor dat de opvulplaat er
niet uitsteekt, maar volledig in de in­bouwkast verdwijnt.
Klap de afdekking open.Draai de schroeven in de bevesti-
gingspunten in.
Tip: Boor de gaten voor.
Gevaar voor beschadiging van
de bevestigingshoek met afdekking. De afdekking van de bevestigings-
hoek kan eenvoudig worden verwij­derd.
Klap de afdekking van de bevesti­gingshoek altijd meteen dicht.
82
Sluit de deur.
Page 83
*INSTALLATION*

Z: het verstellen in diepte

Controleer de afstand tussen de meu­beldeur en de meubelkast. Houd een afstand van ca. 2mm aan.
Installatie
Plaats de bovenste afdekplaatjes
en en klik ze vast.
Draai de schroeven aan de boven-
kant van de deur van het toestel en de schroef aan de onderkant van de bevestigingshoek los.
Draai alle schroeven nog een keer
stevig vast.
Klap de afdekkingen aan de bevesti-
gingshoeken dicht.
U kunt er zeker van zijn dat het koel­toestel goed is ingebouwd, als:
– de deuren van het toestel goed slui-
ten,
– de deuren van het toestel niet tegen
de kast aan komen,
– De dichting in de hoek aan de boven-
kant waar het handvat zit stevig zit.
Leg om dit te controleren een zak-
lamp in het toestel en doe de deur van het toestel dicht. Doe het licht in het vertrek uit. Con­troleer of het licht in het koeltoestel aan de zijkanten naar buiten dringt. Is dat het geval, neem dan alle monta­gestappen weer één voor één door.
83
Page 84
*INSTALLATION*
Installatie

Elektrische aansluiting

Het koeltoestel wordt aansluitklaar gele­verd voor wisselstroom van 50 Hz, 220 – 240 V.
De zekering moet minstens 10A bedra­gen.
Het toestel mag uitsluitend worden aan­gesloten op een correct geïnstalleerd stopcontact. De elektrische installatie moet volgens VDE 0100 zijn uitgevoerd.
Opdat in geval van nood het toestel di­rect van het elektriciteitsnet kan worden gehaald, mag het stopcontact zich niet achter het toestel bevinden en moet het gemakkelijk bereikbaar zijn.
Als na inbouw het stopcontact niet meer bereikbaar is, moet het toestel via een schakelaar met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekop­peld. De contactopening in uitgescha­kelde toestand moet minimaal 3mm bedragen. Geschikte schakelaars zijn automatische veiligheidsschakelaars, zekeringen en relais (EN60335).
Het is niet toegestaan om het toestel met een verlengsnoer op het elektrici­teitsnet aan te sluiten. Met verleng­snoeren kan een veilig gebruik van het koeltoestel namelijk niet worden ge­waarborgd in verband met het gevaar voor oververhitting.
Het koeltoestel mag niet op wisselrich­ters worden aangesloten die bij autono­me stroomvoorzieningen worden toege­past (zoals bij zonne-energie). Als het koeltoestel wordt ingeschakeld, kan het door spanningspieken voor de veiligheid opnieuw worden uitgescha­keld. De elektronica kan beschadigd ra­ken. Het koeltoestel mag ook niet in combinatie met een zogenaamde ener- gievoorkeurstekker worden gebruikt. Dergelijke stekkers verminderen de energietoevoer, waardoor het koeltoe­stel te warm wordt.
Als de elektriciteitskabel moet worden vervangen, mag dat uitsluitend door een erkende elektricien gebeuren.
Netstekker en aansluitkabel van het toestel mogen niet tegen de achterkant van het toestel komen, omdat ze door trillingen van het toestel beschadigd kunnen raken. Dat kan kortsluiting ver­oorzaken.
Ook andere toestellen mogen niet wor­den aangesloten op een stopcontact dat zich aan de achterkant van dit koel­toestel bevindt.
84
Page 85
Page 86
Page 87
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480 1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be Internet: www.miele.be
Duitsland Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29 33332 Gütersloh
Page 88
KF 37272 iD
M.-Nr. 11 447 970 / 00nl-BE
Loading...