Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw apparaat.
nl-NLM.-Nr. 09 942 410
Page 2
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen......................................................... 5
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 13
Energie besparen ................................................................................................14
Beschrijving van het apparaat............................................................................ 16
Betekenis van de symbolen .................................................................................. 17
Bij te bestellen accessoires................................................................................... 19
Het apparaat in- en uitschakelen....................................................................... 20
Het apparaat bedienen.......................................................................................... 21
De openingshoek van de deur van het apparaat verkleinen........................... 74
Draairichting van deur veranderen .................................................................... 75
De draairichting van de deur van het vriesvak wijzigen ........................................ 78
Het apparaat inbouwen....................................................................................... 80
Het monteren van de meubeldeur......................................................................... 88
4
Page 5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of beschadiging van
het apparaat tot gevolg hebben.
Lees deze gebruiks- en montageaanwijzing daarom aandachtig
door, voordat u het apparaat in gebruik neemt. In de gebruiks- en
montageaanwijzing vindt u belangrijke instructies met betrekking
tot inbouw, veiligheid, gebruik en onderhoud.
Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is
ontstaan doordat de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet
in acht zijn genomen.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
Verantwoord gebruik
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk of vergelijk-
baar gebruik.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor gebruik binnenshuis.
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor het koelen en bewaren
van levensmiddelen, voor het bewaren van diepvriesproducten, voor
het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen en voor het bereiden van ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is ontoelaatbaar en kan gevaarlijk
zijn.
5
Page 6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat is niet geschikt voor het koelen en bewaren van me-
dicijnen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten en andere stoffen en
producten die vallen onder de richtlijn voor medische hulpmiddelen.
Wordt het apparaat daar wel voor gebruikt, dan kan dat tot kwaliteitsverlies en zelfs tot bederf van de opgeslagen producten leiden.
Dit apparaat mag ook niet worden gebruikt in explosiegevoelige
ruimtes.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die is ontstaan door gebruik voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet in
staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het alleen gebruiken als
ze onder toezicht staan.
Ze mogen het apparaat alleen dan zonder toezicht gebruiken, als ze
instructies hebben gekregen over het gebruik en de risico's van het
gebruik.
Wanneer er kinderen in huis zijn
Kinderen onder de acht jaar mogen alleen in de buurt van het ap-
paraat komen als ze constant onder toezicht staan.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het apparaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze dit veilig moeten bedienen. De
kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een onjuiste
bediening.
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van het
apparaat bevinden. Laat ze nooit met het apparaat spelen.
Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kin-
deren in verband met verstikkingsgevaar.
6
Page 7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Het koelsysteem is op lekken gecontroleerd. Het apparaat voldoet
aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften en de geldende EUrichtlijnen.
Dit apparaat bevat het koelmiddel isobutaan (R600a). Dit is een
natuurlijk gas dat het milieu weinig belast, maar wel brandbaar is.
Het gas is niet schadelijk voor de ozonlaag en versterkt het broeikaseffect niet, maar het gebruik van dit koelmiddel heeft er wel toe geleid dat het apparaat meer lawaai maakt wanneer het aanstaat. Behalve de geluiden van de compressor kunnen er dan in het hele koelsysteem stromingsgeluiden optreden.
Deze effecten zijn helaas niet te vermijden, maar hebben geen negatieve invloed op de capaciteit van het apparaat.
Let er bij het transport en bij de plaatsing van het apparaat op dat er
geen onderdelen van het koelsysteem worden beschadigd. Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken!
Wordt het koelsysteem toch beschadigd:
– vermijd dan open vuur of andere brandhaarden,
– trek de stekker uit het stopcontact,
– lucht het vertrek waarin het apparaat staat gedurende enkele mi-
nuten en
– neem contact op met Miele.
Hoe meer koelmiddel een koelapparaat bevat, des te groter moet
het vertrek zijn waarin dit koelapparaat wordt geplaatst. Wanneer het
vertrek te klein is, kan zich bij een eventueel lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen. Per 8 g koelmiddel moet het vertrek minstens 1 m3 groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel staat op
het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
7
Page 8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Vergelijk voordat u het apparaat aansluit de aansluitgegevens (ze-
kering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het apparaat niet beschadigd raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Dit fundamentele
veiligheidssysteem moet aanwezig zijn. Laat de elektrische installatie
bij twijfel door een vakman/vakvrouw inspecteren.
Het apparaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar
voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van het apparaat op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht op spanningsvoerende delen of de elektriciteits-
kabel komt, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik het apparaat
daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespetterd (bijv. garage, waskeuken etc.).
Dit apparaat mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Beschadigingen aan het apparaat kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer het apparaat op zichtbare beschadigingen. Een
beschadigd apparaat mag niet in gebruik worden genomen.
Gebruik het apparaat alleen als het is ingebouwd zodat een veilige
functie is gewaarborgd.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
apparaat spanningsvrij zijn. Dit is het geval als:
8
Page 9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
– de hoofdschakelaar van de huisinstallatie is uitgeschakeld of
– de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting er geheel zijn
uitgedraaid of
– de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek daarbij aan de
stekker en niet aan de aansluitkabel.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde vakman/vakvrouw worden uitgevoerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het apparaat niet door
Miele-technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele-onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Veilig gebruik
Het apparaat is voor een bepaalde klimaatklasse (kamertempera-
tuur) geconstrueerd waarvan de grenzen niet mogen worden overschreden. De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan
de binnenkant van uw apparaat. Een te lage kamertemperatuur heeft
tot gevolg dat de compressor langer afslaat, zodat het apparaat de
vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
Zorg dat de ventilatieopeningen niet afgedekt of afgesloten wor-
den. Een goede luchtgeleiding is dan niet meer gewaarborgd. Het
energieverbruik neemt toe en schade aan onderdelen kan niet worden uitgesloten.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het apparaat of
de deur van het apparaat bewaart, voorkom dan dat evt. vrijkomend
vet of olie in aanraking komt met kunststof onderdelen van het apparaat. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan
waardoor deze knapt of scheurt.
9
Page 10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandba-
re drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het apparaat. Door de elektrische
onderdelen kunnen explosieve gasmengsels ontsteken en brand of
explosies veroorzaken.
Gebruik geen elektrische apparaten in dit apparaat, bijv. voor het
maken van softijs. Hierdoor kunnen vonken ontstaan, wat leidt tot
explosiegevaar.
Bewaar geen blikjes en flessen die koolzuurhoudende dranken be-
vatten of vloeistoffen die kunnen bevriezen in het vriesvak. De blikjes
of flessen kunnen uit elkaar springen, u zou zich kunnen verwonden
en er zou schade kunnen ontstaan!
Haal flessen die u in het vriesvak heeft gelegd om snel te koelen
er na maximaal één uur weer uit. Doet u dat niet, dan kunnen ze uit
elkaar springen, loopt u het risico zich te verwonden en kan er schade aan het apparaat ontstaan!
Raak ingevroren levensmiddelen en metalen onderdelen niet met
natte handen aan om letsel aan uw handen te voorkomen.
Nuttig ijsblokjes en ijslolly's, vooral waterijsjes, nooit meteen nadat
u ze uit het vriesvak heeft gehaald om letsel aan lippen en tong te
voorkomen.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op-
nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze
anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide levensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw
worden ingevroren.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen.
De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de bewaartemperatuur. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van de levensmiddelenfabrikanten in acht.
10
Page 11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen.
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het apparaat nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met spanningsvoerende delen van het apparaat en zo kortsluiting kan veroorzaken.
Spitse of scherpe voorwerpen beschadigen de koelelementen
waardoor het apparaat niet meer functioneert. Gebruik daarom geen
spitse of scherpe voorwerpen, om
– rijp- en ijslagen te verwijderen
– en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmingsap-
paraten of kaarsen in het apparaat om te voorkomen dat de kunststof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de
gezondheid.
Transport
Het apparaat moet altijd rechtop en in de transportverpakking
worden vervoerd.
Het apparaat is erg zwaar. Vraag daarom iemand u te helpen bij
het vervoeren van het apparaat, anders bestaat er gevaar voor beschadiging.
11
Page 12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wat te doen wanneer u het apparaat afdankt
Maak het slot onbruikbaar om te voorkomen dat kinderen in het
apparaat ingesloten kunnen raken en in levensgevaar komen.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
daarom geen onderdelen van het koelsysteem, bijv. door
– koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken,
– buisleidingen om te buigen,
– coatings af te krabben.
Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)
Deze waarschuwing is alleen voor de recycling van belang. Bij normaal gebruik
bestaat er geen gevaar!
Het is levensgevaarlijk, de olie in de compressor in te slikken of in
te ademen.
12
Page 13
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Verpakkingsmateriaal weggooien
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
over het algemeen terug.
Het afdanken van het oude apparaat
Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en veilig
te laten functioneren. Wanneer u uw oude apparaat bij het gewone afval doet
of er op een andere manier niet goed
mee omgaat, kunnen deze stoffen
schadelijk zijn voor de gezondheid en
het milieu. Doe uw oude apparaat daarom nooit bij het gewone huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur.
Let erop dat de buisleidingen van uw
apparaat niet worden beschadigd, totdat het op vakkundige en milieuvriendelijke wijze wordt verschroot.
Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat
de koelmiddelen in het koelsysteem en
de olie in de compressor niet in het milieu terechtkomen.
Het afgedankte apparaat moet tot die
tijd buiten het bereik van kinderen worden opgeslagen. Zie voor meer informatie hierover het hoofdstuk: "Veiligheidsinstructies en waarschuwingen" van de
gebruiksaanwijzing.
13
Page 14
Energie besparen
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
Plaatsing en onderhoud
Temperatuurinstelling
Bij plaatsing in een geventileerde ruimte.
Niet direct blootgesteld aan
zonnestralen.
Niet naast een warmtebron
(verwarming, fornuis).
Bij een ideale omgevingstemperatuur van ca. 20°C.
Bij niet afgedekte en regelmatig stofvrij gemaakte ventilatieroosters.
Koelzone: 4 tot 5 °CHoe lager de temperatuur,
PerfectFresh Pro-zone ca.
0°C
Vriesvak: -18°C
In gesloten, niet geventileerde ruimtes.
Direct blootgesteld aan zonnestralen.
Naast een warmtebron (verwarming, fornuis)
Bij een hoge omgevingstemperatuur.
Met ventilatieroosters die
zijn afgedekt of vol zitten
met stof.
des te hoger het energieverbruik!
14
Page 15
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
GebruikPlaats de laden, plateaus en
vakken zoals bij levering.
Energie besparen
Open de deur alleen indien
dat nodig is en zo kort mogelijk. Leg de levensmiddelen bij het inruimen meteen
op de goede plek.
Neem een koeltas mee als u
gaat winkelen en zet uw levensmiddelen snel in het apparaat.
Zet voedingsmiddelen die u
uit het apparaat heeft gehaald zo snel mogelijk weer
terug, voordat ze te veel opwarmen.
Laat warme gerechten en
dranken eerst buiten het apparaat afkoelen.
Leg de levensmiddelen alleen afgedekt of verpakt in
het apparaat.
Leg ingevroren levensmiddelen in de koelzone wanneer ze moeten ontdooien.
De deur vaak en lang openen betekent koudeverlies
en instroom van warme lucht
in het apparaat. Het apparaat gaat koelen. De compressor moet langer werken.
Als levensmiddelen nog
warm of op omgevingstemperatuur zijn wanneer ze in
het apparaat worden gelegd,
ontstaat er warme lucht in
het apparaat. Het apparaat
gaat koelen. De compressor
moet langer werken.
Wanneer vloeibare stoffen in
de koelzone condenseren,
neemt de koelcapaciteit af.
Zorg ervoor dat vakken en
laden niet te zwaar worden
beladen, zodat de lucht kan
circuleren.
OntdooienOntdooi het vriesvak wan-
neer er een ijslaag van maximaal 0,5 cm in zit.
Als de luchtcirculatie afneemt, wordt de koelcapaciteit minder.
Een ijslaag bemoeilijkt het
invriezen en bewaren van levensmiddelen.
15
Page 16
Beschrijving van het apparaat
Bedieningspaneel
a
Aan/Uit - toets
van het hele apparaat
b
Optische interface
(alleen voor Miele-technici)
c
Toets Superkoelen
d
Temperatuurtoets
( = kouder),
Keuzetoets in de instellingsmodus
e
Toets voor het bevestigen van een
keuze (OK - toets)
f
Temperatuurtoets
( = warmer),
Keuzetoets in de instellingsmodus
g
Aan/Uit - toets van de instellingsmodus
h
Toets voor het uitschakelen van de
zoemer bij deuralarm
i
Display met temperatuuraanduiding
en symbolen (de symbolen zijn alleen
zichtbaar in de instellingsmodus, bij
een alarm of melding. Voor de betekenis van de symbolen zie tabel)
16
Page 17
Beschrijving van het apparaat
Betekenis van de symbolen
SymboolBetekenisFunctie
VergrendelingHiermee wordt voorkomen dat per ongeluk
het apparaat wordt uitgeschakeld, een andere temperatuur wordt ingesteld, de functie Superkoelen wordt ingeschakeld en instellingen worden gewijzigd.
GeluidssignalenKeuzemogelijkheden van toetssignaal en
zoemer bij deuralarm
Miele@homeAlleen zichtbaar bij een geplaatste en aan-
gemelde Miele@home communicatiemodule of communicatiestick. Zie hoofdstuk:
"Miele@home".
Lichtsterkte van het
display
Temperatuur
PerfectFresh Pro
SabbatmodusSabbatmodus in- en uitschakelen
Elektrische aansluitingBevestigt dat het apparaat elektrisch wel is
AlarmBrandt bij deuralarm; knippert bij foutmel-
Demo-functie
(symbool alleen zichtbaar als functie is ingeschakeld)
Lichtsterkte van het display instellen
Temperatuur in de PerfectFresh Pro-zone
wijzigen
aangesloten, ook wanneer het niet is ingeschakeld
dingen
Uitschakelen demo-functie
17
Page 18
Beschrijving van het apparaat
a
Bedieningspaneel
b
Vriesvak met rooster
(voor zover bij dit model horend)
c
Eierhouder / deurvak
d
Ventilator
e
Plateau met
verlichting (FlexiLight)
f
Plateau
g
Deurvak voor flessen
h
Flessenrek
i
Binnenverlichting
PerfectFresh Pro-zone
j
Droogtevak PerfectFresh Pro-zone
k
Gootje voor het dooiwater en afvoeropening voor het dooiwater
l
Regelaar voor het instellen van de
luchtvochtigheid in de vochtvakken
(voor zover bij dit model horend)
Schematische afbeelding
18
m
Vochtvakken
van dePerfectFresh Pro-zone
(voor zover bij dit model horend)
De PerfectFreshPro-zone voldoet aan
de eis van een koelvak volgens EN
ISO 15502.
Page 19
Beschrijving van het apparaat
Bij te bestellen accessoires
Flessenrek
Flessen kunt u op het flessenrek in de
koelzone leggen. Daarmee bespaart u
ruimte.
Het flessenrek kan op verschillende manieren in de koelzone worden geplaatst.
Voor het onderhoud van roestvrij
staal heeft u het volgende nodig.
Het onderhoudsmiddel voor roestvrij
staal (verkrijgbaar in een fles) brengt ie-
dere keer wanneer het wordt gebruikt
een film over het roestvrij staal aan met
een water- en vuilwerende werking. Het
middel verwijdert waterstrepen, vingerafdrukken en andere vlekken en laat het
oppervlak stralen.
Het doekje voor roestvrij staal bevat
het bovengenoemde onderhoudsmiddel. Het doekje heeft dezelfde reinigende en beschermende eigenschappen
als bovengenoemd middel.
Universeel microvezeldoekje
Het microvezeldoekje is handig bij het
verwijderen van vingerafdrukken en ander licht vuil op roestvrijstalen fronten,
panelen, ramen, meubels enz.
Bij te bestellen accessoires kunt u bij
Miele (zie achterin deze gebruiksaanwijzing), in de webshop van Miele of
bij de Miele-vakhandelaar verkrijgen.
19
Page 20
Het apparaat in- en uitschakelen
Vóór het eerste gebruik
Verpakkingsmateriaal
Verwijder al het verpakkingsmateriaal
uit de binnenruimte.
Beschermfolie
De roestvrijstalen lijsten en panelen zijn
voorzien van een folie die dient ter bescherming van het apparaat tijdens het
transport.
Trek deze folie van de roestvrijstalen
lijsten en panelen af.
Reiniging en onderhoud
Neem daarbij de aanwijzingen uit het
hoofdstuk "Reiniging en onderhoud"
in acht.
Tip: Wij adviseren, de roestvrijstalen
oppervlakken in het apparaat meteen
na verwijdering van de folie met het onderhoudsmiddel voor roestvrij staal van
Miele in te wrijven (zie "Beschrijving van
het apparaat - Bij te bestellen accessoires").
Accessoires
- Flessensteun
De flessensteun wordt in het deurvak
voor flessen geplaatst. Flessen staan
steviger wanneer u de deur van het apparaat opent en sluit.
Plaats de flessensteun in het midden
van de achterkant van het deurvak
voor flessen.
Belangrijk! Bovengenoemd middel
brengt een film over het roestvrij staal
aan met een water- en vuilwerende
werking!
Reinig de binnenkant van het appa-
raat en de accessoires.
20
Page 21
Het apparaat in- en uitschakelen
Het apparaat bedienen
U bedient dit apparaat door de sensortoetsen aan te raken.
Iedere keer wanneer u een sensortoets
aantipt, klinkt er een signaal. Dit toetssignaal kunt u uitschakelen. Zie hoofdstuk: "Het wijzigen van instellingen",
paragraaf: "Geluidssignalen".
Apparaat inschakelen
Nadat het apparaat elektrisch is aangesloten, verschijnt na korte tijd in het display symbool voor de elektrische
aansluiting.
Tip de Aan/Uit – toets aan.
Symbool voor de elektrische aan-
sluiting gaat uit en in het display verschijnt de temperatuur.
Het apparaat begint te koelen.
Wanneer de deur van het apparaat
wordt geopend, gaat de binnenverlichting aan en wordt de LED-verlichting
van de plateaus steeds sterker, totdat
de maximale lichtsterkte is bereikt.
Voordat u voor de eerste keer levensmiddelen in het apparaat legt,
kunt u het apparaat het beste een
paar uur laten voorkoelen.
Het apparaat uitschakelen
Tip de Aan/Uit – toets aan.
Is dat niet mogelijk, dan is de vergrendeling ingeschakeld.
In het display gaat de temperatuuraanduiding uit en verschijnt symbool
voor de elektrische aansluiting.
De binnenverlichting gaat uit. De koeling wordt uitgeschakeld.
De sabbatmodus uitschakelen
U kunt het apparaat ieder moment uitschakelen.
Tip de Aan/Uit–toets aan.
In het display gaat de temperatuuraanduiding uit en verschijnt symbool
voor de elektrische aansluiting.
De binnenverlichting gaat uit. De koeling wordt uitgeschakeld.
Zodra u het apparaat weer inschakelt,
is de sabbatmodus uitgeschakeld.
21
Page 22
Het apparaat in- en uitschakelen
Bij langdurige afwezigheid
Als het apparaat bij langdurige
afwezigheid wordt uitgeschakeld,
maar niet gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de
deur van het apparaat gesloten blijft.
Reinig het apparaat.
Wanneer u het apparaat langere tijd niet
gebruikt, neemt u de volgende stappen:
schakel het apparaat uit,
trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisinstallatie uit,
ontdooi het vriesvak,
reinig het apparaat en
laat de deur openstaan om het appa-
raat te luchten en te voorkomen dat
er geurtjes ontstaan.
22
Page 23
De juiste temperatuur
Voor het bewaren van levensmiddelen
is de juiste temperatuurinstelling heel
belangrijk. Door micro-organismen bederven levensmiddelen heel snel, wat
door de juiste bewaartemperatuur kan
worden verhinderd of kan worden vertraagd. De temperatuur heeft invloed op
de snelheid waarmee micro-organismen
groeien. Met dalende temperatuur worden deze processen vertraagd.
De temperatuur in het apparaat stijgt
als,
– u vaak en gedurende lange tijd de
deur van het apparaat opent,
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen,
– de temperatuur van de levensmidde-
len die in het apparaat gelegd zijn hoger is,
– de omgevingstemperatuur hoger is.
Het apparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een temperatuurbereik
waar de kamertemperatuur niet boven of onder mag liggen.
. . . in de koelzone en de
PerfectFresh Pro-zone
Voor de koelzone adviseren wij een
koeltemperatuur van 4°C.
In de PerfectFresh Pro-zone wordt de
temperatuur automatisch geregeld en
ligt tussen de 0 en 3°C.
Automatische temperatuurverdeling
(DynaCool)
Altijd wanneer u de koelkast inschakelt,
schakelt het apparaat automatisch de
ventilator in. Daarmee wordt de koude
in de koelzone gelijkmatig verdeeld, zodat de levensmiddelen die in de koelzone zijn opgeslagen met ongeveer dezelfde temperatuur worden gekoeld.
. . . in het vriesvak
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en om levensmiddelen lange tijd te bewaren is een temperatuur nodig van
-18°C. Bij deze temperatuur is de groei
van micro-organismen vrijwel uitgesloten. Zodra de temperatuur stijgt tot boven -10°C, begint de ontbinding door
micro-organismen en zijn de levensmiddelen minder lang houdbaar. Daarom
mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide
levensmiddelen pas opnieuw worden
ingevroren nadat ze eerst zijn verwerkt
(koken of braden). De meeste micro-organismen worden door de hoge temperaturen vernietigd.
23
Page 24
De juiste temperatuur
Temperatuuraanduiding
Is het apparaat normaal in gebruik,
dan geeft de temperatuuraanduiding
in het display de gemiddelde tempe-ratuur aan, die op dat moment in de
koelzone heerst.
Het kan zeker een paar uur duren voordat de gewenste temperatuur wordt bereikt en constant wordt aangegeven. Dit
hangt o.a. van de kamertemperatuur en
de instelling af.
Temperatuur instellen
Bij een temperatuur van 4°C in de
koelzone wordt de temperatuur in het
vriesvak gemiddeld -18°C.
Stel met de sensortoetsen onder het
display de temperatuur in.
Het drukken op de sensortoets heeft
het volgende effect.
– Wanneer u voor het eerst aantipt, dan
knippert de temperatuurwaarde dieu het laatst heeft ingesteld.
– Vanaf de tweede keer dat u aantipt,
verandert de temperatuurwaarde in
stappen van 1°C.
– Wanneer u de sensortoets niet los-
laat, verandert de temperatuurwaarde
continu.
Ongeveer 5 seconden nadat u voor het
laatst op de sensortoets heeft gedrukt,
verschijnt in de temperatuuraanduiding
automatisch de temperatuurwaarde die
op dat moment in het apparaat heerst.
Of
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Heeft u de temperatuur gewijzigd, controleer dan de temperatuuraanduiding
en wel na ca. 6 uur wanneer er weinig
levensmiddelen in het apparaat liggen en na ca. 24 uur wanneer het apparaat goed vol zit. Pas dan is de in-
gestelde temperatuur bereikt.
– Temperatuur gaat omlaag,
– Temperatuur gaat omhoog.
De temperatuurwaarde die u instelt,
knippert in de temperatuuraanduiding.
Bij het aantippen van de sensortoetsen,
ziet u in het display het volgende veranderen:
24
Is de temperatuur dan nog te hoog of
te laag, wijzig de temperatuur dan.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur is instelbaar van 3°C
tot en met 9°C.
Page 25
De temperatuur in de
PerfectFresh Pro-zone wijzigen
In de PerfectFresh Pro-zone wordt de
temperatuur automatisch tussen de 0
en 3°C gehouden. Wanneer u het daar
echter warmer of kouder wilt hebben,
bijv. omdat u vis wilt bewaren, dan kunt
u de temperatuur wijzigen.
De temperatuur in de PerfectFresh
Pro-zone is vanuit de fabriek ingesteld op 5. Bij een stand van 1 tot en
met 4 kan de temperatuur tot onder
het vriespunt dalen en kunnen levensmiddelen bevriezen!
Tip de toets voor de instellingen aan.
In het display verschijnen alle symbolen
voor de instellingsmodus. Symbool
knippert.
Tip de temperatuurtoetsen ( of )
zo vaak aan, totdat in het display
symbool begint te knipperen.
De juiste temperatuur
Met de toetsen of kunt u nu de
temperatuur in de PerfectFresh Prozone wijzigen. U kunt kiezen tussen
de standen 1 tot en met 9:
1: laagste temperatuur,
9: hoogste temperatuur.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgenomen. Symbool knippert.
Raak de toets voor de instellingen
aan om de instellingsmodus te verlaten.
Doet u dat niet, dan haalt de elektronische besturing na ca. één minuut
het apparaat automatisch uit de instellingsmodus.
Het duurt enige tijd voordat de ingestelde temperatuur is bereikt.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
In het display knippert de laatst ingestelde variant. Symbool brandt.
25
Page 26
Het gebruik van de functie Superkoelen
De functie "Superkoelen"
Met de functie "Superkoelen" wordt de
koelzone zeer snel tot de koudste waarde afgekoeld (afhankelijk van de kamertemperatuur).
De functie "Superkoelen" inschakelen
De functie "Superkoelen" is met name
aan te bevelen als u grote hoeveelheden verse levensmiddelen of dranken
snel wenst af te koelen.
Tip de toets Superkoelen aan totdat
deze geel oplicht.
De temperatuur in het apparaat daalt en
de koelcapaciteit is nu maximaal.
De functie "Superkoelen" uitschakelen
De functie Superkoelen wordt automatisch na ca. 12 uur uitgeschakeld. De
koelcapaciteit van de koelzone is weer
normaal.
Om energie te besparen kunt u de functie Superkoelen zelf uitschakelen zodra
de levensmiddelen of dranken koel genoeg zijn.
Tip de toets Superkoelen aan totdat
deze niet meer geel oplicht.
De koelcapaciteit van het apparaat is
weer normaal.
26
Page 27
Deuralarm
Dit apparaat heeft een waarschuwingssysteem dat in werking treedt wanneer
de deur te lang openstaat. Daarmee
wordt voorkomen dat er onnodig veel
energie wordt verbruikt en dat het voor
de opgeslagen levensmiddelen te warm
wordt.
Wanneer de deur te lang openstaat,
klinkt er een zoemer en gaat alarmsymbool in het display branden.
De tijd voordat het deuralarm klinkt, is
afhankelijk van het aantal minuten dat
daarvoor is ingesteld. Vanuit de fabriek
is 2 minuten ingesteld. U kunt ook 4 minuten instellen of het deuralarm uitschakelen. Zie hoofdstuk: "Het wijzigen van
instellingen", paragraaf: "Geluidssignalen".
Zodra de deur wordt gesloten, schakelt
de zoemer uit en dooft alarmsymbool
.
Klinkt er geen zoemer, hoewel er wel
sprake is van een deuralarm, dan is de
zoemer uitgeschakeld. Zie hoofdstuk:
"Het wijzigen van instellingen", paragraaf: "Geluidssignalen".
Deuralarm voortijdig uitschakelen
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze
voortijdig uitschakelen.
Tip daarvoor de toets voor het uit-
schakelen van de zoemer aan.
De zoemer schakelt uit.
Alarmsymbool blijft branden totdat
de deur wordt gesloten.
27
Page 28
Het wijzigen van instellingen
Bepaalde instellingen van het apparaat
kunt u alleen in de instelmodus wijzigen.
In de instelmodus wordt het deuralarm
of een andere foutmelding automatisch onderdrukt; in het display brandt
echter wel alarmsymbool .
Instellingen
Vergrendeling in-/uitschakelen
Geluidssignalen in-/uitschakelen
De lichtsterkte van het display
wijzigen
De temperatuur in de
PerfectFresh Pro-zone wijzigen
De sabbatmodus in-/uitschake-
len
Hoe u de temperatuur in dePerfectFresh Pro-zone wijzigt, wordt
beschreven in het hoofdstuk: "De juiste
temperatuur".
Alle bovenstaande mogelijkheden worden hieronder beschreven.
Vergrendeling
Met de vergrendeling kunt u voorkomen
dat per ongeluk:
– het apparaat wordt uitgeschakeld;
– een andere temperatuur wordt inge-
steld;
– de functie "Superkoelen" wordt inge-
schakeld
– en dat instellingen worden gewijzigd.
Het uitschakelen van de vergrendeling is natuurlijk wel mogelijk.
Hiermee kan worden voorkomen dat
bijv. kinderen iets aan de bediening van
het apparaat veranderen.
Vergrendeling in-/uitschakelen
Tip de toets voor de instellingen aan.
In het display verschijnen alle symbolen
voor de instelmodus. Symbool knippert.
28
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
In het display knippert de laatst ingestelde variant. Symbool brandt.
Page 29
Schakel met de toetsen of de
vergrendeling in of uit.
0: De vergrendeling is uitgeschakeld.
1: De vergrendeling is ingeschakeld.
Het wijzigen van instellingen
Geluidssignalen
Het apparaat beschikt over geluidssignalen, nl. een toetssignaal en een zoemer bij deur- en temperatuuralarm.
Het toetssignaal en de zoemer bij deuralarm kunt u in- en uitschakelen.
Er zijn vier varianten. Vanuit de fabriek
is variant 3 ingesteld, d.w.z. toetssignaal en zoemer bij deuralarm zijn ingeschakeld.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgenomen. Symbool knippert.
Raak de toets voor de instellingen
aan om de instelmodus te verlaten.
Doet u dat niet, dan haalt de elektronische besturing na ca. één minuut
het apparaat automatisch uit de instelmodus.
Is de vergrendeling ingeschakeld, dan
brandt in het display.
Geluidssignalen in-/uitschakelen
Tip de toets voor de instellingen aan.
In het display verschijnen alle symbolen
voor de instelmodus. Symbool knippert.
Tip de temperatuurtoetsen ( of )
zo vaak aan, totdat in het display
symbool begint te knipperen.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
In het display knippert de laatst ingestelde variant. Symbool brandt.
29
Page 30
Het wijzigen van instellingen
Kies met de of toetsen de ge-
wenste variant:
0:Toetssignaal uit en zoemer uit
1:Toetssignaal uit en zoemer aan
(na 4 minuten)
2:Toetssignaal uit en zoemer aan
(na 2 minuten)
3:Toetssignaal aan en zoemer aan
(na 2 minuten)
Lichtsterkte van het display
U kunt de lichtsterkte van het display
aan de omgeving aanpassen.
De lichtsterkte van het display kan in de
standen 1 tot en met 3 worden ingesteld. Vanuit de fabriek is 3, de maximale stand, ingesteld.
De lichtsterkte van het display wijzigen
Tip de toets voor de instellingen aan.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgenomen. Symbool knippert.
Raak de toets voor de instellingen
aan om de instelmodus te verlaten.
Doet u dat niet, dan haalt de elektronische besturing na ca. één minuut
het apparaat automatisch uit de instelmodus.
In het display verschijnen alle symbolen
voor de instelmodus. Symbool knippert.
Tip de temperatuurtoetsen ( of )
zo vaak aan, totdat in het display
symbool begint te knipperen.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
In het display knippert de laatst ingestelde variant. Symbool brandt.
Het apparaat beschikt over de sabbatmodus om gebruikers in hun religieuze
verplichtingen van dienst te zijn.
Uitgeschakeld zijn dan
– de binnenverlichting wanneer de deur
wordt geopend;
– alle geluidssignalen en optische sig-
nalen;
– de temperatuuraanduiding;
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgenomen. Symbool knippert.
Raak de toets voor de instellingen
aan om de instelmodus te verlaten.
Doet u dat niet, dan haalt de elektronische besturing na ca. één minuut
het apparaat automatisch uit de instelmodus.
– de functie "Superkoelen" (als deze
daarvóór was ingeschakeld);
Is de sabbatmodus ingeschakeld, dan
kunt u kiezen:
– de Aan/Uit – toets van de instellings-
modus waarmee u de sabbatmodus
kunt uitschakelen;
– de Aan/Uit - toets.
De sabbatmodus wordt na ca. 120 uur
automatisch uitgeschakeld.
Let erop dat de deur van het apparaat
stevig gesloten is, omdat optische en
akoestische waarschuwingen zijn uitgeschakeld.
31
Page 32
Het wijzigen van instellingen
Het inschakelen van de sabbatmodus
Tip de toets voor de instellingen aan.
In het display verschijnen alle symbolen
voor de instelmodus. Symbool knippert.
Tip de temperatuurtoetsen ( of )
zo vaak aan, totdat in het display
symbool begint te knipperen.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
In het display knippert de laatst ingestelde variant. Symbool brandt.
Zodra het symbool na 3 s uit het display verdwijnt, is de sabbatmodus ingeschakeld.
Schakel de sabbatmodus na de sab-
bat uit.
Het uitschakelen van de sabbatmodus
Tip de Aan/Uit - toets van de instel-
modus aan om de sabbatmodus te
verlaten.
In het display verschijnt de temperatuur
en de binnenverlichting gaat aan.
Schakel met de toetsen of de
sabbatmodus in. Kies hiervoor instelling 1.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgenomen. Symbool brandt.
32
Page 33
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Gevaar voor explosie!
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het apparaat.
Indien u vet- of oliehoudende le-
vensmiddelen in het apparaat of de
deur van het apparaat bewaart, kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor deze knapt
of scheurt.
Voorkom, dat vet of olie in aanraking
komt met kunststof onderdelen.
Gedeelten met verschillende
temperaturen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ontstaan er verschillende temperaturen in
de koelzone.
De koude, zware lucht daalt naar het
onderste gedeelte van de koelzone.
Maak gebruik van de verschillende koudezones als u levensmiddelen bewaart!
Leg de levensmiddelen niet te dicht op
elkaar, zodat de lucht goed kan circuleren.
Dek de ventilator op de achterwand
niet af - deze is belangrijk voor de
koelcapaciteit!
De levensmiddelen mogen de achterwand van de koelzone niet aanraken.
Anders kunnen ze aan de achterwand
vastvriezen.
Dit is een apparaat met een automatische dynamische koeling (DynaCool).
Wanneer de ventilator in werking is,
wordt de koude in de verschillende
zones gelijkmatig verdeeld en zijn de
temperatuurverschillen minder groot.
Warmste gedeelte
Het minst koele gedeelte in de koelkast / koelzone bevindt zich helemaal
bovenin tegen de deur. Gebruik dit gedeelte voor het opslaan van boter zodat
deze smeerbaar blijft en voor kaas zodat deze zijn aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte in de koelzone
bevindt zich direct boven de plaat die
de koelzone van de PerfectFresh Prozone scheidt en aan de achterwand. In
de vakken van de PerfectFresh Pro-zone zijn de temperaturen echter nog lager.
Gebruik deze gedeelten voor alle levensmiddelen die niet lang houdbaar
zijn, zoals:
– vis, vlees, gevogelte,
– worst, kant-en-klaar-gerechten,
– levensmiddelen waar eieren of room
in zitten,
– alle soorten deeg,
– melkproducten,
– in folie verpakte, voorgesneden
groente en in het algemeen alle verse
groenten waarvan de houdbaarheidsdatum alleen geldt bij een temperatuur van minstens 4 °C.
33
Page 34
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Niet geschikt voor de koelzone
Koudegevoelige levensmiddelen zijn
niet geschikt om bij temperaturen onder
de 5°C te worden bewaard. Te lage
temperaturen kunnen een negatieve invloed hebben op de smaak, het vitaminegehalte, het uiterlijk en de consistentie van deze levensmiddelen.
Tot de koudegevoelige levensmiddelen
behoren onder andere:
Het belangrijkste voor een lange bewaartijd is de versheid van de levensmiddelen op het ogenblik waarop ze in
de koelkast worden gelegd. Deze versheid is beslissend voor de bewaartijd.
Let ook op de houdbaarheidsdatum en
op de juiste bewaartemperatuur.
De koelketen mag niet worden onderbroken. Zorg er bijv. voor dat de levensmiddelen niet te lang in de warme auto
liggen.
Tip: Neem een koeltas mee als u boodschappen doet en leg de levensmiddelen bij thuiskomst snel in het apparaat.
Levensmiddelen juist bewaren
Bewaar levensmiddelen in de koelzone
alleen afgedekt of verpakt (voor de
PerfectFresh Pro-zone zijn er uitzonderingen). Zo voorkomt u dat er luchtjes
van levensmiddelen vrijkomen en op
andere levensmiddelen worden overgedragen.Tevens voorkomt u dat de levensmiddelen uitdrogen en dat mogelijk
aanwezige bacteriën zich verspreiden.
Dit geldt vooral voor dierlijke levensmiddelen.
Ook als u de juiste temperatuur instelt
en het apparaat regelmatig reinigt, blijven de levensmiddelen langer houdbaar.
34
Page 35
Levensmiddelen in de PerfectFresh Pro-zone bewaren
In de PerfectFresh Pro-zone zijn de
koelcondities voor fruit, groenten, vis,
vlees en melkproducten optimaal. Deze
levensmiddelen blijven veel langer vers
en smaak en vitaminen blijven behouden.
In de PerfectFresh Pro-zone wordt de
temperatuur automatisch geregeld en
bedraagt 0 tot 3 °C. Deze temperaturen
zijn lager dan in een gewone koelzone,
maar voor levensmiddelen die niet gevoelig zijn voor kou zijn dit de ideale bewaartemperaturen. Deze levensmiddelen zijn bij deze temperaturen langer
houdbaar en blijven zo langer vers.
Daar komt nog bij dat de luchtvochtigheid in de PerfectFresh Pro-zone aan de
opgeslagen levensmiddelen kan worden aangepast. Met een hogere luchtvochtigheid kunnen de levensmiddelen
hun natuurlijk vochtgehalte behouden.
Ze drogen dan niet zo snel uit en blijven
langer vers en knapperig.
De PerfectFresh Pro-zone bestaat uit
twee vakken:
Het infosysteem (zoals hier in delen afgebeeld) boven de PerfectFresh Pro-zone helpt u bij de keuze van het juiste
vak en de juiste instelling in het vochtvak.
– Het bovenste vak is het droogtevak.
In dit vak heerst een temperatuur van
0 tot 3 °C en een normale luchtvochtigheid ; hier worden vis, vlees, zuivelproducten en allerlei andere verpakte levensmiddelen bewaard.
Om levensmiddelen goed te kunnen
bewaren, is het van essentieel belang
dat ze zich in goede staat bevinden
wanneer u ze in de koelkast legt!
Neem de levensmiddelen ca. 30 tot 60
minuten voordat u ze gaat gebruiken
uit de PerfectFresh Pro-zone. Pas bij
kamertemperatuur komen aroma en
smaak tot hun recht.
– Het onderste vak is het vochtvak (er
kunnen ook meerdere vochtvakken
zijn, al naar gelang het model). Ook in
dit vak heerst een temperatuur van 0
tot 3 °C. De luchtvochtigheid is hier
variabel. Aan de stand van de schuifregelaar is te zien of de luchtvochtigheid hier normaal is of verhoogd
/ . In het laatste geval kunnen
hier groenten en fruit worden bewaard.
Alle levensmiddelen hebben specifieke
eigenschappen, die bepalen hoe ze het
beste bewaard kunnen worden.
35
Page 36
Levensmiddelen in de PerfectFresh Pro-zone bewaren
Droogtevak
Het droogtevak is vooral geschikt voor
levensmiddelen die niet lang houdbaar
zijn zoals:
– verse vis en schaaldieren;
– vlees, gevogelte, worst;
– delicatessen;
– zuivelproducten zoals yoghurt, kaas,
room, quark etc.
– allerlei andere verpakte levensmidde-
len.
De luchtvochtigheid in het droogtevak
is ongeveer gelijk aan de luchtvochtigheid die in een gewone koelzone heerst.
Bij het droogtevak gaat het dus voornamelijk om de lage temperatuur.
Houd er rekening mee dat eiwitrijke levensmiddelen sneller bederven.
Zo bederven schaal- en schelpdieren
dus sneller dan vis, en vis bederft weer
sneller dan vlees.
Bewaar deze levensmiddelen om hygiënische redenen alleen verpakt of in
een bakje.
Vochtvak , /
Niet verhoogde luchtvochtigheid
Met deze instelling wordt het vochtvak een droogtevak - met de schuifregelaar worden de openingen naar het
vak geopend en kan het vocht ontsnappen (zie paragraaf "Droogtevak ").
Verhoogde luchtvochtigheid /
Bij beide standen / is het vochtvak geschikt om groente en fruit te bewaren:
– Bij een grote hoeveelheid groente en
fruit adviseren wij stand . Met de
schuifregelaar worden de openingen
naar het vak voor een deel gesloten
en blijft een deel van de reeds in het
vak heersende luchtvochtigheid behouden.
– Bij een kleine hoeveelheid groente en
fruit adviseren wij stand . Met de
schuifregelaar worden de openingen
naar het vak gesloten en blijft het
vocht in het vak.
Tip: Als de luchtvochtigheid te hoog is
en er steeds meer vocht in het vochtvak
komt, kiest u stand . Als de luchtvochtigheid te laag is, kunt u de levensmiddelen het beste in luchtdichte verpakking bewaren.
De hoogte van de luchtvochtigheid in
het vochtvak hangt sterk af van het
soort en de hoeveelheid opgeslagen levensmiddelen als deze niet verpakt zijn.
36
Het is mogelijk dat zich bij een verhoogde luchtvochtigheid in het
vochtvak op de bodem en onder het
deksel condenswater ontwikkelt.
Verwijder dit met een doekje.
Page 37
Levensmiddelen in de PerfectFresh Pro-zone bewaren
Tip voor keuringsinstituten:
Voor een energiemeting volgens de
norm moet de schuifregelaar van het
vochtvak op stand ("niet verhoogde
luchtvochtigheid") staan.
Het reguleren van de luchtvochtigheid in het vochtvak
Zet de schuifregelaar op stand , of
.
Druk de schuifregelaar naar achteren
totdat u weerstand voelt en laat hem
weer langzaam los.
De schuifregelaar klikt automatisch vast
op stand .
Druk de schuifregelaar voor stand
en nog een keer naar achteren en
laat hem nog een keer los. Vervolgens kunt u de regelaar in de gewenste stand of laten vastklikken.
37
Page 38
Levensmiddelen in de PerfectFresh Pro-zone bewaren
Bent u niet tevreden met de manier
waarop uw levensmiddelen worden
gekoeld, bijv. wanneer ze al na korte
tijd slap worden, neem dan onderstaande aanwijzingen in acht:
Bewaar alleen verse levensmiddelen
in de koelkast. De toestand van de levensmiddelen wanneer u ze in de
koelkast legt, is van essentieel belang
om ze vers te kunnen houden.
Reinig de PerfectFresh Pro-zone
voordat u de levensmiddelen daarin
legt.
Dep zeer vochtige levensmiddelen af
voordat u ze in de koelkast legt.
Leg geen koudegevoelige levensmid-
delen in de PerfectFresh Pro-zone (zie
paragraaf: "Niet geschikt voor de
koelkast").
Wilt u levensmiddelen in de
PerfectFresh Pro-zone bewaren, kies
dan het juiste vak en de juiste luchtvochtigheid voor het vochtvak.
Een verhoogde luchtvochtigheid /
in het vochtvak wordt alleen be-
reikt door het vocht van levensmiddelen die in dat vak zijn opgeslagen. Dat
wil zeggen, hoe meer levensmiddelen
in het vochtvak zijn opgeslagen, hoe
hoger de luchtvochtigheid.
Vormt zich bij stand te veel vocht
in het vak, waardoor de levensmiddelen aangetast worden, kies dan stand
. Verwijder het condenswater in ieder geval van de bodem van het vak
en onder het deksel met een doekje
of leg een rooster in het vak, zodat
het overtollige vocht eraf kan druipen.
Is de luchtvochtigheid ondanks stand
te laag, dan kunt u de levensmiddelen beter luchtdicht verpakken.
Heeft u het gevoel dat de tempera-
tuur in de PerfectFresh Pro-zone te
hoog of te laag is, probeer de temperatuur dan allereerst via de koelzone
te reguleren, door deze daar met 1 of
2°C te verlagen of te verhogen. Pas
wanneer zich ijskristallen op de bodem van de PerfectFresh Pro-vakken
vormen, moet u de temperatuur verhogen om te voorkomen dat de levensmiddelen door de kou niet meer
te gebruiken zijn.
38
Page 39
De binnenruimte indelen
Deurvak/flessenvak verplaatsen
Schuif het deurvak/flessenvak naar
boven en haal het eruit.
Zet het deurvak/flessenvak er op de
gewenste plaats weer in. Zorg er
daarbij voor dat het goed vastklikt.
Flessensteun
De flessensteun kunt u naar rechts of
links verschuiven, waardoor er meer
ruimte komt voor pakken drank.
Wanneer u de flessensteun goed wilt
schoonmaken, adviseren wij u om deze
er helemaal uit te halen:
Plateaus
Heeft u een plateau met LED-verlichting, dan bevindt deze zich aan de
roestvrijstalen lijst. Door het plateau met
deze verlichting te verplaatsen, kunt u
de koelzone zo verlichten als u zelf wilt.
Werkt de LED-verlichting niet, controleer dan of het plateau goed op de ribben rust:
Aan de linker voorkant van het plateau
en in de linker ribben bevinden zich nl.
metalen plaatjes (contactpunten),
waarmee de LED-verlichting van
stroom wordt voorzien. Let er bij het
naar binnenschuiven van het plateau
op dat de contactpunten tegen elkaar
aankomen.
Plateaus (met en zonder verlichting)
in hoogte verstellen
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
als u producten van verschillende hoogte wilt bewaren.
Schuif het flessenvak naar boven en
haal het eruit.
Trek de flessensteun van de achter-
kant van het deurvak af.
Til het plateau voor iets op. Trek het
naar voren. Til het met de uitsparing
over de plateauribben heen. Verplaats
het naar boven of naar beneden.
De opstaande rand die aan de achterkant zit moet naar boven wijzen, zodat
de levensmiddelen niet met de achterwand in aanraking kunnen komen en eraan vastvriezen.
39
Page 40
De binnenruimte indelen
Met stopjes wordt voorkomen dat de
plateaus er per ongeluk uit worden getrokken.
Flessenrek verplaatsen
U kunt het flessenrek op verschillende
plaatsen gebruiken.
Wilt u het rek verplaatsen, doe dan
het volgende.Til het rek iets op.Trek
het iets naar voren.Til het met de uitsparing over de plateauribben heen.
Verplaats het naar boven of naar beneden.
De beugel aan de achterkant van het
rek moet naar boven wijzen, zodat de
flessen niet tegen de achterwand aan
kunnen komen.
Met stopjes wordt voorkomen dat het
flessenrek per ongeluk eruit wordt getrokken.
De laden van de Perfect-Fresh
Pro-zone
De laden van de PerfectFresh Pro-zone
zijn op telescopische geleiders inschuifbaar en uittrekbaar. Wanneer u er levensmiddelen in wilt leggen of eruit wilt
halen of wanneer u de laden wilt
schoonmaken, kunt u ze er het beste
helemaal uithalen:
Om een lade makkelijker uit het apparaat te kunnen halen, kunt u het deurvak voor flessen beter verwijderen.
Trek de laden naar buiten totdat u
weerstand voelt.
Pak de lade achteraan aan de zijkant
vast, til de lade iets op en neem deze
uit het apparaat.
Schuif de geleiders daarna weer naar
binnen om beschadigingen te voorkomen.
40
Trek het deksel tussen de laden voor-
zichtig naar voren en neem het uit het
apparaat.
Page 41
Let er bij het reinigen van het apparaat op dat het speciale vet in de geleiders niet verwijderd wordt.
Reinig de geleiders met een vochtig
doekje.
Wilt u het deksel terugplaatsen, zet
het dan weer terug in de houders en
schuif het naar achteren totdat het
vastklikt.
De laden terugplaatsen
trek de geleiders helemaal naar bui-
ten, leg de lade daarop en
schuif de lade in het apparaat totdat
u weerstand voelt.
De binnenruimte indelen
41
Page 42
Invriezen en bewaren
Het vriesvak
Beschikt uw koelkast over een vriesvak,
gebruik het dan voor
– het bewaren van diepvriesproducten,
– het bereiden van ijsblokjes en ijs,
– het invriezen van kleinere hoeveelhe-
den levensmiddelen.
Er kan maximaal 2 kg per 24 uur worden ingevroren.
Wat gebeurt er bij het invriezen
van verse levensmiddelen?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevroren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Hoe langzamer de levensmiddelen invriezen, des te meer vocht komt er uit
iedere cel vrij. Dit vocht komt in de tussenruimten terecht. De cellen gaan
krimpen. Wanneer de levensmiddelen
ontdooien komt slechts een deel van
het vocht dat eerder vrijkwam in de cellen terug. Praktisch betekent dit dat de
levensmiddelen veel vocht verliezen.
Dat ziet u aan de grote waterplas die
zich om de levensmiddelen vormt wanneer deze ontdooien.
dat de levensmiddelen weinig vocht
verliezen en dat zich slechts een kleine
waterplas om de levensmiddelen vormt.
Diepvriesproducten bewaren
Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al tijdens de aankoop in
de winkel:
– de verpakking op beschadigingen,
– de houdbaarheidsdatum en
– de temperatuur van de diepvrieskist
in de winkel. Als deze hoger is dan
-18 °C, zijn de diepvriesproducten
niet zo lang houdbaar.
Koop diepvriesproducten pas als u
de andere boodschappen al heeft gedaan en neem ze mee in krantenpapier of in een koeltas.
Leg de diepvriesproducten thuis di-
rect in het apparaat.
Vries geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u deze levensmiddelen
heeft gekookt of gebraden, kunt u ze
opnieuw invriezen.
Wanneer de levensmiddelen snel helemaal invriezen, heeft het vocht minder
tijd om uit de cellen vrij te komen en in
de tussenruimten terecht te komen. De
cellen krimpen veel minder. Wanneer de
levensmiddelen ontdooien kan de kleine
hoeveelheid vocht die vrijgekomen is
naar de cellen terugkeren. Dat betekent
42
Page 43
Invriezen en bewaren
Zelf levensmiddelen invriezen
Vries uitsluitend verse levensmiddelen in perfecte staat in!
Houd bij het invriezen rekening met
het volgende
– De volgende levensmiddelen zijn ge-
schikt om in te vriezen:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groenten, kruiden, onbewerkt fruit,
zuivelproducten, bakproducten,
voedselresten, eigeel, eiwit en talrijke
kant-en-klaarproducten.
– De volgende levensmiddelen zijn niet
geschikt om in te vriezen:
wijndruiven, bladsalade, radijsjes,
rammenas, zure room, mayonaise,
volledige eieren in de schaal, uien,
hele onbewerkte appels en peren.
– Om kleur, smaak, aroma en vitamine
C te behouden kunt u groenten en
fruit het beste voor het invriezen
blancheren. Breng daartoe een pan
water aan de kook, leg het voedsel
daar per portie in, laat het er 2-3 minuten in liggen, haal het eruit, laat het
snel in koud water afkoelen en laat
het uitlekken.
– Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
het kan aanmerkelijk langer worden
bewaard.
– Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie om te voorkomen dat
stukken vlees aan elkaar vastvriezen.
– Kruid en zout verse levensmiddelen
en geblancheerde groente voor het
invriezen niet. Kruid en zout reeds
bereide gerechten voor het invriezen
slechts licht. Sommige kruiden veranderen de smaakintensiteit van de gerechten.
– Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het apparaat afkoelen
om te voorkomen dat reeds ingevroren levensmiddelen beginnen te ontdooien en het energieverbruik stijgt.
Verpakken
Vries levensmiddelen per portie in.
Geschikte verpakking
– Kunststof folie
– Vershoudfolie
– Aluminiumfolie
– Diepvriesbakjes
Ongeschikte verpakking
– Pakpapier
– Perkamentpapier
– Cellofaan
– Vuilniszakken
– Gebruikte plastic tassen
Druk de lucht uit de verpakking.
Sluit de verpakking met
– rubberen ringen
– kunststof klemmen
– touw of
– koudebestendig plakband.
Tip: Zakken en diepvrieszakken van polyethyleen kunt u ook met een sealapparaat afsluiten.
43
Page 44
Invriezen en bewaren
Doe een sticker op de verpakking
met inhoud en invriesdatum.
Vóór het inruimen
Zet ca. 4 uur vóór het inruimen de
temperatuur op maximaal 4°C.
De levensmiddelen die al zijn ingevroren
krijgen zo een koudereserve.
Het inruimen
Leg in te vriezen levensmiddelen niet
tegen reeds ingevroren levensmiddelen om te voorkomen dat de laatste
gaan ontdooien.
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen levensmiddelen zijn
verpakt droog is, zodat ze niet aan elkaar of aan de bodem van de diepvriesladen vastvriezen.
Leg de in te vriezen producten over
de hele breedte op de bodem van het
vriesvak of tegen de zijwanden, zodat
ze zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren.
Ca. 24 uur na het inruimen
Het invriezen is voltooid.
Zet de temperatuur weer op de ge-
wenste waarde.
Wij adviseren een koeltemperatuur
van 4 °C.
Bewaartijd van ingevroren levensmiddelen
Zelfs als de voorgeschreven temperatuur van -18 °C aangehouden wordt, is
de houdbaarheid van levensmiddelen
heel verschillend. Ook in ingevroren
producten vinden sterk vertraagde afbraakprocessen plaats. Door zuurstof in
de lucht kan bijv. vet ranzig worden.
Mager vlees kan daarom ca. dubbel zo
lang bewaard worden als vet vlees.
De genoemde bewaartijden zijn richtwaarden voor de bewaartijd van verschillende soorten levensmiddelen in de
diepvrieszone.
Soort levensmiddelenBewaartijd
(maanden)
Consumptie-ijs2 tot 6
Brood, bakwaren2 tot 6
Kaas2 tot 4
Vis, vet1 tot 2
Vis, mager1 tot 5
Worst, ham1 tot 3
Wild, varkensvlees1 tot 12
Gevogelte, rundvlees2 tot 10
Groente, fruit6 tot 18
Kruiden6 tot 10
44
Bij de in de handel verkrijgbare diepvriesproducten is de op de verpakking
aangegeven uiterste houdbaarheidsdatum beslissend.
Page 45
Invriezen en bewaren
Diepvriesproducten ontdooien
U kunt diepvriesproducten ontdooien
– in de magnetron,
– in de oven met de functie "Hetelucht"
of "Ontdooien",
– bij kamertemperatuur,
– in de koelzone (de koude die daarbij
vrijkomt, kan voor het koelen van de
andere levensmiddelen worden gebruikt),
– in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braadpan worden gelegd.
Hompen vlees en vis zoals gehakt, kip
en visfilet kunnen het beste worden ontdooid als ze niet tegen andere levensmiddelen aankomen. Het vrijgekomen
vocht moet worden opgevangen en
zorgvuldig worden verwijderd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
de verpakking als ook in een afgedekte
schaal worden ontdooid.
Groenten kunnen over het algemeen in
bevroren toestand in het kokende water
worden gedaan of in heet vet worden
gestoofd. Door de veranderde celstructuur is de bereidingstijd iets korter dan
bij verse groenten.
Het bereiden van ijsblokjes
Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water. Zet het bakje op
de bodem van het vriesvak.
Wanneer een bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp,
bijv. een lepelsteel om het los te maken.
Tip: Houd het bakje even onder stromend water, dan laten de ijsblokjes gemakkelijk los.
Dranken snel koelen
Om dranken snel te koelen, schakelt
u de functie "Superkoelen" in.
Als u flessen snel in het vriesvak wilt
koelen, dient u ze uiterlijk na éénuur weer uit het vriesvak te halen.
Anders kunnen ze ontploffen.
Vries geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u deze levensmiddelen
heeft gekookt of gebraden, kunt u ze
opnieuw invriezen.
45
Page 46
Ontdooien
Koelzone en PerfectFresh Prozone
Deze zones worden automatisch ontdooid.
Terwijl de compressor in werking is,
kunnen zich op de achterwand van de
koelzone en de PerfectFresh Pro-zone
rijp en waterdruppels vormen. Deze
hoeft u niet te verwijderen, want ze verdampen automatisch door de warmte
van de compressor.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampingssysteem aan de achterkant van het apparaat.
Het dooiwater moet altijd pro-
bleemloos afgevoerd kunnen worden.
Houd het gootje en de afvoeropening
voor het dooiwater schoon.
Wanneer er een dikke ijslaag is gevormd, gaat de deur van het vriesvak
niet meer goed dicht. Bovendien gaat
de vriescapaciteit achteruit en stijgt het
energieverbruik.
Ontdooi het vriesvak van tijd tot tijd,
echter in ieder geval zodra zich een
ca. 0,5 cm dikke ijslaag heeft gevormd.
Maak gebruik van de gelegenheid om te
ontdooien, wanneer
– er weinig of geen ingevroren levens-
middelen in het vriesvak liggen
– en de luchtvochtigheid en de tempe-
ratuur in het vertrek laag zijn.
Zorg er bij het ontdooien voor
dat u de vriesplaat niet beschadigt.
Anders werkt het apparaat niet meer.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af en
gebruik geen puntige of scherpe
voorwerpen.
Vriesvak
Het vriesvak ontdooit niet automatisch,
daar de ingevroren levensmiddelen niet
mogen ontdooien.
Bij normale werking zetten er zich na
verloop van tijd rijp en ijs in het vriesvak
af, bijv. op de binnenwanden. Er vormt
zich meer ijs en rijp als:
– de deur van het vriesvak vaak en/of
vrij lange tijd open is geweest.
– grote hoeveelheden verse levensmid-
delen zijn ingevroren,
– de luchtvochtigheid in de ruimte ho-
ger is geworden.
46
Vóór het ontdooien
Neem de ingevroren levensmiddelen
uit het apparaat en wikkel ze in verschillende lagen krantenpapier of dekens.
Tip: U kunt de levensmiddelen ook in
koeltassen bewaren.
Bewaar de ingevroren levensmidde-
len op een koele plaats, totdat het
vriesvak weer klaar is voor gebruik.
Page 47
Ontdooien
Het ontdooien
Hoe langer de ingevroren levens-
middelen bij kamertemperatuur worden bewaard, hoe korter ze houdbaar zijn.
Handel het ontdooien zo snel mogelijk af.
De stoom van een stoomreiniger
kan in aanraking komen met delen
van het apparaat die onder spanning
staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Gebruik geen stoomreiniger voor het
ontdooien.
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsapparaten of kaarsen in het apparaat, omdat daardoor de kunststof beschadigd kan raken.
Gebruik geen ontdooisprays of
andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgassen
bevatten die de kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de gezondheid.
Schakel het apparaat uit.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisinstallatie uit.
Laat de deur van het vriesvak open.
U kunt het ontdooien versnellen door
een pannetje op een onderzetter met
heet (niet kokend) water in het vriesvak
te zetten. In dat geval moet de deur bij
het ontdooien gesloten blijven, zodat de
warmte niet vrij kan komen.
Haal de stukjes ijs die zijn losgeraakt
uit het apparaat.
Zorg ervoor dat er geen water in
het keukenmeubel terechtkomt.
Neem het dooiwater met een spons
of doek op, eventueel meer dan één
keer.
Na het ontdooien
Reinig en droog het vriesvak.
Er mag geen reinigingswater in de afvoeropening voor het dooiwater terechtkomen.
Sluit het apparaat weer aan en scha-
kel het weer in.
Leg de ingevroren levensmiddelen
weer terug in het vriesvak, zodra de
temperatuur laag genoeg is.
47
Page 48
Reiniging en onderhoud
Zorg ervoor dat er geen water
komt in de elektronische besturing of
de verlichting.
De stoom van een stoomreiniger
kan in aanraking komen met delen
van het apparaat die onder spanning
staan en zo kortsluiting veroorzaken.
Gebruik geen stoomreiniger.
Er mag geen reinigingswater in de afvoeropening voor het dooiwater terechtkomen.
Het typeplaatje in het apparaat mag
niet worden verwijderd. De gegevens
zijn nodig in het geval er een storing
optreedt!
Opmerkingen over het reinigingsmiddel
Gebruik in het apparaat alleen reinigings- en onderhoudsmiddelen die
geen risico vormen voor de levensmiddelen.
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, gebruikt u bij de reiniging geen
– zuur-, soda-, ammoniak- of chloride-
houdende reinigingsmiddelen,
– reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal,
– reinigingsmiddelen voor afwasauto-
maten,
– ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde sponsjes en
borstels (bijv. schuursponsjes),
– vlekkensponsjes,
– scherpe metalen schrapers.
Gebruik voor het onderhoud van de
roestvrijstalen gedeelten van het apparaat het Miele-onderhoudsmiddel
voor roestvrij staal. Zie hoofdstuk:
"Beschrijving van het apparaat", paragraaf: "Bij te bestellen accessoires".
Het bevat materiaalvriendelijke ingrediënten en, in tegenstelling tot reinigingsmiddelen voor roestvrij staal,
geen schurende stoffen. Daardoor verwijdert het middel het vuil behoedzaam en vormt het een vuil- en waterafstotende film op het roestvrij staal.
Wij adviseren om voor het reinigen van
het apparaat lauwwarm water met wat
afwasmiddel te gebruiken.
Belangrijke opmerkingen over de reiniging vindt u op de volgende pagina's.
– kalkoplossende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsmiddelen (bijv.
schuurpoeder, schuurmiddel, schuursponsjes),
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen,
48
Page 49
Reiniging en onderhoud
Het apparaat voor reiniging
voorbereiden
Schakel het apparaat uit.
Het display dooft en de koeling is uitgeschakeld.
Is dat niet het geval, dan is de vergrendeling ingeschakeld. Zie hoofdstuk:
"Het wijzigen van instellingen", paragraaf: "Vergrendeling".
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisinstallatie uit.
Neem de levensmiddelen uit het ap-
paraat en bewaar ze op een koele
plaats.
Ontdooi het vriesvak (zie hoofdstuk:
"Ontdooien").
Neem de deurvakken uit het appa-
raat.
Neem de laden van de PerfectFresh
Pro-zone en het desbetreffende deksel uit het apparaat (zie hoofdstuk
"De binnenruimte indelen" - "De laden van de PerfectFresh Pro-zone").
Plateaus
De roestvrijstalen lijst met LED-verlichting of de roestvrijstalen lijsten
aan de plateaus zijn niet geschikt
voor de afwasautomaat!
De roestvrijstelen lijst met LED-verlichting aan het plateau mag niet in
het water gelegd worden!
Om de roestvrijstalen lijst met LED-verlichting en de beschermlijst aan de achterkant te verwijderen gaat u als volgt te
werk:
Leg het plateau op een zachte onder-
grond, bijv. op een theedoek, met de
bovenkant naar beneden.
Roestvrijstalen lijst met LED-verlichting
Let op! Maak altijd eerst die kant los
waar zich geen contactpunten (metalen plaatjes) voor de LED-verlichting bevinden.
Verwijder de glasplaat die de koelzo-
ne en de PerfectFresh Pro-zone van
elkaar scheidt.
Neem alle overige onderdelen die
kunnen worden verwijderd uit het apparaat.
49
Page 50
Reiniging en onderhoud
Pak aan de linkerkant van de roest-
vrijstalen lijst de kunststof bij het achterste punt vast.
1. Trek de kunststof van het plateau af
en
2. trek tegelijkertijd de lijst eraf. Nu laat
ook de tegenoverliggende kant los.
3. Trek de beschermlijst van het plateau
af.
Zet de lijsten er na de reiniging weer
op; eerst de beschermlijst en daarna
de roestvrijstalen lijst.
Deurvakken
De roestvrijstalen panelen op de
deurvakken zijn niet geschikt voor
de afwasautomaat!
Om de roestvrijstalen panelen te verwijderen, gaat u als volgt te werk:
Leg het deurvak neer met de voor-
kant naar beneden.
Pak het paneel aan één van de ein-
den vast en buig het van het deurvak
weg. Nu laat het hele paneel los.
Bevestig het paneel na de reiniging in
omgekeerde volgorde.
50
Page 51
Reiniging en onderhoud
Binnenkant en toebehoren reinigen
Reinig het apparaat regelmatig (minstens 1 keer per maand) en reinig het
vriesvak na elke ontdooiing.
Verwijder vuil direct om te voorkomen dat het vast gaat zitten.
Gebruik voor het reinigen wat lauw-
warm water met wat reinigingsmiddel. Neem alles na de reiniging nog
een keer met helder water af en
droog alles met een doek.
De roestvrijstalen onderdelen op de
plateaus of deurvakken zijn niet geschikt voor de afwasautomaat.
Verwijder de panelen of lijsten, voordat u de plateaus of vakken in de afwasautomaat plaatst.
De volgende onderdelen zijn niet ge-schikt voor de afwasautomaat:
– roestvrijstalen panelen of lijsten
De volgende onderdelen zijn geschiktvoor de afwasautomaat:
De temperatuur van het gekozen programma mag niet hoger zijn dan
55°C!
Kunststof onderdelen kunnen in de afwasautomaat verkleuren, wanneer ze
in aanraking komen met natuurlijke
kleurstoffen, zoals die van wortels, tomaten en ketchup.
Verkleuringen hebben echter geen negatief effect op de stabiliteit van de
onderdelen.
– de flessensteun, het botervlootje, de
eierhouders en het bakje voor de ijsblokjes
(voor zover bij dit model horend)
– de deurvakken (maar dan wel zonder
roestvrijstalen paneel)
– de plateaus (zonder lijsten)
– de beschermlijsten aan de achterkant
van de plateaus
– alle laden en deksels van laden (mo-
delafhankelijk)
– het flessenrek
– het rooster (voor zover bij dit model
behorend)
– de glasplaat met infosysteem
Reinig deze accessoires met de
hand.
51
Page 52
Reiniging en onderhoud
Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater in de koelzone regelmatig met een wattenstaafje
of iets dergelijks, zodat het dooiwater
ongehinderd weg kan lopen.
Verwijder daartoe de laden van de
PerfectFresh Pro-zone.
Let er bij het reinigen van het apparaat op dat het speciale vet in de geleiders niet verwijderd wordt.
Reinig de telescopische geleiders van
de laden van de PerfectFresh Pro-zone met een vochtige doek.
Zit er vuil aan de roestvrijstalen pane-
len en lijsten, verwijder dat dan met
het Miele-middel voor het onderhoud
van roestvrij staal.
Tip: Wrijf deze gedeelten direct na het
reinigen met hetzelfde middel in. Het is
belangrijk dat dit na iedere reiniging gebeurt. Dit middel brengt een beschermend laagje over het roestvrijstalen oppervlak aan en voorkomt dat het weer
snel vuil wordt.
Laat de deur van het apparaat nog
even open staan, om het apparaat te
luchten en geurtjes te voorkomen.
Deurdichting reinigen
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Doet u dit wel, dan wordt
deze in de loop van de tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig al-
leen met helder water en wrijf deze
daarna met een doek grondig droog.
Ventilatieopeningen reinigen
Stof op de ventilatieopeningen verhoogt het energieverbruik.
Reinig het ventilatierooster regelmatig
met een borsteltje of een stofzuiger
(gebruik daarvoor bijv. de reliëfborstel
voor Miele-stofzuigers).
52
Page 53
Na het reinigen
Plaats alle onderdelen weer terug in
het apparaat.
De linker plateauribben beschikken
over metalen plaatjes (contactpunten)
waarmee de LED-verlichting van
stroom wordt voorzien.
Let erop dat de contactpunten schoon
en droog zijn, voordat u plateaus met
verlichting weer naar binnen schuift.
Schuif het plateau naar binnen totdat
het hoorbaar vastklikt. Alleen zo kan
de verlichting werken.
Sluit het apparaat weer aan en scha-
kel het weer in.
Schakel de functie "Superkoelen" in,
zodat het in de koelzone weer snel
koud wordt.
Leg de levensmiddelen in de koelzo-
ne en sluit de deur van het apparaat.
Reiniging en onderhoud
53
Page 54
Nuttige tips
De meeste problemen waar u in het dagelijks gebruik mee te maken zou kunnen
krijgen kunt u zelf oplossen. Het volgende overzicht helpt u daarbij.
Neem contact op met Miele als u de oorzaak van een probleem niet kunt vinden of
het probleem niet kunt verhelpen.
Open de deur van het apparaat als het enigszins mogelijk is niet vóórdat de storing
is verholpen. Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerk-
zaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een
door Miele geautoriseerde vakman/vakvrouw worden uitgevoerd.
ProbleemOorzaak en oplossing
Het apparaat heeft geen
koelvermogen, de binnenverlichting werkt
niet terwijl de deur geopend is en het display
wordt niet verlicht.
In het display brandt .
Het apparaat koelt niet,
maar het kan wel gewoon worden bediend
en de binnenverlichting
functioneert.
Het apparaat is niet ingeschakeld en in het display
brandt symbool voor de elektrische aansluiting.
Schakel het apparaat in.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Steek de stekker in het stopcontact. Is het appa-
raat uitgeschakeld, dan verschijnt in het display
symbool voor de elektrische aansluiting.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie
is wel ingeschakeld. Dit apparaat, een ander apparaat
of de huisspanning kan defect zijn.
Neem contact op met een elektricien of met Miele.
De demo-functie is ingeschakeld. Met deze functie
kan de vakhandel het apparaat presenteren zonder de
koeling in te hoeven schakelen. Voor particulier gebruik is deze functie niet relevant.
Schakel de demo-functie uit. Zie hoofdstuk: "Infor-
matie voor de handelaar", paragraaf: "Demo-functie".
54
Page 55
ProbleemOorzaak en oplossing
De compressor is voortdurend in werking.
De compressor slaat
steeds vaker en steeds
langer aan; de temperatuur in het apparaat is
te laag.
Dit is geen storing. Om energie te besparen, schakelt
de compressor bij een geringere koel-/vriescapaciteit
op een laag toerental over. Daardoor moet de compressor langer werken.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen zijn geblokkeerd of er zit veel stof in.
Zorg ervoor dat de luchttoevoer- en luchtafvoero-
peningen niet worden geblokkeerd.
Reinig de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen
regelmatig om stof te verwijderen.
De deur van het apparaat en de deur van het vriesvak
zijn vaak open en dicht gedaan of er zijn grote hoeveelheden verse levensmiddelen tegelijk in de koelzone of in het vriesvak gelegd;
Open de deur van het apparaat of het vriesvak al-
leen indien nodig en zo kort mogelijk.
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste temperatuur bereikt.
De deur van het apparaat en/of het vriesvak is niet
correct gesloten.
Misschien heeft zich in het vriesvak al een dikke ijslaag gevormd.
Zorg ervoor dat de deuren dicht zijn.
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste tempe-
ratuur bereikt.
Een dikke ijslaag vermindert de koelcapaciteit en ver-
hoogt het energieverbruik.
Ontdooi het vriesvak en reinig het.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de
omgevingstemperatuur, hoe langer de compressor in
werking is.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk: "Montage-
instructies", paragraaf: "Plaats van opstelling".
Het apparaat is niet goed in de inbouwkast geplaatst.
Volg de aanwijzingen die in het hoofdstuk: "Monta-
ge-instructies" staan met betrekking tot het inbouwen van het apparaat.
Nuttige tips
55
Page 56
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds vaker en steeds
langer aan; de temperatuur in het apparaat is
te laag.
De compressor slaat
steeds minder vaak en
steeds korter aan; de
temperatuur in het apparaat stijgt.
Het LED-controlelampje
achter/onder het apparaat bij de compressor
knippert.
Er is een te lage temperatuur ingesteld.
Corrigeer de temperatuur.
De functie "Superkoelen" is nog ingeschakeld.
Om energie te besparen kunt u de functie "Super-
koelen" uitschakelen.
Dit is geen storing! De temperatuur is te hoog.
Corrigeer de temperatuur.
Controleer de temperatuur nog een keer na 24 uur.
De diepvriesproducten beginnen te ontdooien.
De kamertemperatuur waarvoor het apparaat is gemaakt, is onderschreden.
De compressor schakelt minder vaak in als de kamertemperatuur te laag is. Daarom kan het in het vriesvak
te warm worden.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk: "Montage-
instructies", paragraaf: "Plaats van opstelling".
Verhoog de kamertemperatuur.
Dit is geen storing. Het knipperen is normaal. De
compressorelektronica heeft een operationeel controlelampje en een controlelampje voor de storingsdiagnose (afhankelijk van het model). Dit lampje knippert regelmatig om de 15 seconden.
56
Page 57
Meldingen in het display
MeldingOorzaak en oplossing
De zoemer klinkt en in
het display brandt
alarmsymbool .
In het display verschijnt:
"F0totF9".
Het deuralarm klinkt.
Sluit de deur van het apparaat. De zoemer scha-
kelt uit en alarmsymbool dooft.
Er is sprake van een defect.
Neem contact op met Miele.
Nuttige tips
57
Page 58
Nuttige tips
De binnenverlichting doet het niet
ProbleemOorzaak en oplossing
De LED-verlichting aan
de plateaus doet het
niet.
Wanneer de deur van de koelzone ca. 15 minuten
open heeft gestaan, gaat de LED-verlichting automatisch uit in verband met gevaar voor oververhitting.
Sluit de deur van het apparaat.
Nadat u de deur opnieuw heeft geopend, doet de bin-
nenverlichting het weer.
Is dit niet de oorzaak, dan is de LED-verlichting op de
roestvrijstalen lijst defect.
U kunt daarbij letsel oplopen en het apparaat kan
beschadigd raken.
Laat de LED-verlichting alleen door de technici van
Miele repareren en vervangen. Onder de lichtafdekking bevinden zich namelijk onderdelen waar
spanning op staat.
Pas op! Laserstralen klasse 1M
De lichtafdekking mag niet worden verwijderd!
Mocht de afdekking zijn beschadigd of door be-
schadiging verwijderd, bekijk de verlichting dan
niet met optissche instrumenten zoals een loep!
Dat kan oogletsel veroorzaken.
58
Vervang het plateau met LED-verlichting. Dit is bij
Miele verkrijgbaar.
Page 59
ProbleemOorzaak en oplossing
De LED-verlichting aan
de plateaus doet het
niet.
De LED-verlichting aan
één van de plateaus
doet het niet.
Er is vloeistof over de LED-verlichting van een plateau
of op de metalen plaatjes (contactpunten) in de linker
ribben gestroomd.
De binnenverlichting wordt automatisch uitgeschakeld.
Veeg de lijsten met LED-verlichting af, maak ze
droog of laat ze buiten het apparaat drogen. Reinig
eveneens de metalen plaatjes (contactpunten) in
de ribben.
Let erop dat de contactpunten schoon en droog
zijn, voordat u de plateaus met verlichting naar
binnen schuift.
Schuif het plateau naar binnen en let erop dat het
hoorbaar vastklikt.
Sluit de deur van het apparaat.
Nadat u de deur opnieuw heeft geopend, doet de bin-
nenverlichting het weer.
Is dit niet het geval, dan is er sprake van een storing.
Neem contact op met Miele.
Het plateau zit niet goed op de ribben.
Schuif het plateau naar binnen en let erop dat het
hoorbaar vastklikt.
Nuttige tips
59
Page 60
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
De LED-verlichting van
de PerfectFresh Pro-zone doet het niet.
Wanneer de deur van deze zone ca. 15 minuten open
heeft gestaan, gaat de LED-verlichting automatisch
uit in verband met gevaar voor oververhitting.
Sluit de deur van het apparaat.
Nadat u de deur opnieuw heeft geopend, doet de bin-
nenverlichting het weer.
Als dit niet de reden is, dan is de LED-verlichting de-
fect.
U kunt daarbij letsel oplopen en het apparaat kan
beschadigd raken.
Laat de LED-verlichting alleen door de technici van
Miele repareren en vervangen. Onder de lichtafdekking bevinden zich namelijk onderdelen waar
spanning op staat.
De lichtafdekking mag niet worden verwijderd.
Mocht de afdekking zijn beschadigd of door beschadiging verwijderd:
Let op! Er komen laserstralen klasse 1M vrij, die u
niet met optische instrumenten zoals een loep mag
bekijken. U kunt dan oogletsel oplopen.
60
Neem contact op met Miele.
Page 61
Algemene problemen met het apparaat
ProbleemOorzaak en oplossing
Het lukt niet om het apparaat uit te schakelen.
De diepvriesproducten
zijn vastgevroren.
Er klinkt geen zoemer,
hoewel de deur van het
apparaat al een tijdje
openstaat.
Het apparaat voelt aan
de buitenkant warm
aan.
De bodem van de koelzone is nat.
De vergrendeling is ingeschakeld. In het display
brandt symbool .
Schakel de vergrendeling uit. Zie hoofdstuk: "Het
wijzigen van instellingen", paragraaf: "Vergrendeling in-/ uitschakelen".
De verpakking van de levensmiddelen was niet droog
toen ze in het apparaat werden gelegd.
Maak de ingevroren levensmiddelen met een
stomp voorwerp los, bijv. met een lepelsteel.
Dat is geen storing. De zoemer is in de instelmodus
uitgeschakeld. Zie hoofdstuk: "Het wijzigen van instellingen", paragraaf: "Geluidssignalen".
Dat is geen storing. Met de ontstane warmte wordt
condensvorming voorkomen.
De afvoeropening voor het dooiwater is verstopt.
Reinig het gootje en de afvoeropening voor het
dooiwater.
Nuttige tips
61
Page 62
Oorzaken van geluiden
Vaak voorkomende
geluiden
Brrrrr ...Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan-
Blub, blub ...Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
Klik ...Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
Knak ...Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het appa-
Houdt u er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem
niet te vermijden zijn!
GeluidenOorzaak en oplossing
Klapperende,
rammelende,
kletterende
geluiden
Waardoor worden ze veroorzaakt?
neer de motor aanslaat, klinkt dit geluid nog iets sterker.
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
motor in- of uitschakelt.
raat uitzet.
Het apparaat staat niet recht. Zet het apparaat recht met behulp
van een waterpas. Gebruik daarvoor de stelvoeten onder het apparaat of leg er iets onder.
Het apparaat komt tegen andere meubels of apparaten aan.
Schuif het een stukje op.
Laden of plateaus zitten niet goed op hun plaats. Controleer de
uitneembare onderdelen en plaats ze indien nodig opnieuw in
het apparaat.
62
Flessen, potten etc. komen tegen elkaar aan. Zet ze uit elkaar.
De kabelhouder die voor het transport wordt gebruikt, zit nog op
de achterwand van het apparaat. Verwijder de houder.
Page 63
a
Voor Miele@home geschikt huishoudelijk apparaat
Miele@home
b
Miele@home-communicatiestick XKS3000Z of communicatiemodule
XKM3000Z
c
Voor Miele@home geschikt huishoudelijk apparaat met SuperVision-functie
d
Miele@home Gateway XGW3000
e
WiFi-router
f
Verbinding met home-automation-systemen
g
Smartphone, tablet, laptop
h
Verbinding met internet
63
Page 64
Miele@home
Uw apparaat / is geschikt voor aansluiting op een netwerk. U kunt het apparaat in het Miele@home-systeem opnemen met een communicatiemodule
of met een bij te bestellen communicatiestick en een eventueel benodigde
ombouwset.
Bij Miele@home sturen hiervoor geschikte apparaten informatie over hun
status en het programmaverloop naar
een weergaveapparaat , bijvoorbeeld
een bakoven met SuperVision-functie.
Informatie weergeven, apparaten
aansturen
– SuperVision-apparaat
In het display van sommige netwerkapparaten kan de status van andere
netwerkapparaten worden weergegeven.
– Mobiele eindapparatuur
Op uw PC, notebook, tablet of
smartphone kunt u via uw WLANsysteem informatie over de status
van de apparaten laten weergeven. U
kunt ook enkele besturingsfuncties
uitvoeren.
SmartStart (afhankelijk van het apparaat)
Voor Smart Grid geschikte apparaten
kunt u automatisch op een tijdstip
starten waarop het energietarief gunstig
is of waarop voldoende energie beschikbaar is (bijvoorbeeld bij eigen zonne-energie).
Bij te bestellen accessoires (afhankelijk van het apparaat)
– Communicatiemodule XKM3000Z of
communicatiestick XKS3000Z
– Ombouwset voor communicatiedoel-
einden XKV
– Miele@home Gateway XGW3000
Deze accessoires worden geleverd met
een installatie- en een gebruiksaanwijzing.
Meer informatie
Meer informatie over Miele@home vindt
u op de website van Miele en in de gebruiksaanwijzingen van de afzonderlijke
Miele@home-componenten.
– Thuisnetwerk
Met Miele@home kiest u voor een
echt thuisnetwerk. Met de
Miele@home Gateway kunt u netwerkapparaten in uw eigen netwerk
opnemen.
– Als alternatief voor de Miele@home
Gateway kunt u de netwerkapparaten
in Duitsland ook in het QIVICON
Smart Home Platform (www.qivi-con.de) opnemen.
64
Page 65
Service en garantie
Service
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u
– uw Miele-vakhandelaar of
– Miele.
De gegevens van Miele vindt u achter
in deze gebruiks- en montageaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling
moet Miele weten welk type apparaat u
heeft en welk fabricagenummer het
heeft.
Deze informatie vindt u op het typeplaatje in het apparaat.
Garantietermijn en garantievoorwaarden
De garantietermijn voor dit apparaat bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie over de garantiebepalingen voor uw land kunt u het
desbetreffende telefoonnummer bellen.
Het telefoonnummer vindt u achter in
deze gebruiks- en montagehandleiding.
65
Page 66
Informatie voor de handelaar
Demo-functie
Dit apparaat kan met de zogenaamde
"demo-functie" in de handel of in showrooms worden gepresenteerd. Dat
houdt in dat de bediening en de binnenverlichting wel werken, maar de compressor uitgeschakeld blijft.
Demo-functie inschakelen
Schakel het apparaat uit, door de
Aan/Uit - toets aan te tippen.
Is dat niet mogelijk, dan is de vergrendeling ingeschakeld.
In het display gaat de temperatuuraanduiding uit en verschijnt symbool
voor de elektrische aansluiting.
Tip de - toets aan en laat uw vinger
op de toets rusten.
Tip daarbij de Aan/Uit - toets één
keer aan en laat de - toets niet los!
Laat uw vinger op de - toets rus-
ten, totdat in het display symbool
verschijnt.
Laat de toets los.
De demo-functie is ingeschakeld. Symbool brandt in het display.
66
Page 67
Uitschakelen demo-functie
Symbool brandt in het display.
Tip de toets voor de instellingen aan.
In het display verschijnen alle symbolen
voor de instelmodus. Symbool knippert.
Tip de temperatuurtoetsen ( of )
zo vaak aan, totdat in het display
symbool begint te knipperen.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
In het display knippert 1. Dit betekent
dat de demo-functie is ingeschakeld.
Symbool brandt.
Informatie voor de handelaar
Tip de temperatuurtoetsen ( en )
zo vaak aan, totdat in het display 0
verschijnt. Dit betekent dat de demofunctie is uitgeschakeld.
Tip de OK - toets aan om uw keuze te
bevestigen.
Wat u heeft ingesteld, wordt overgenomen. Symbool knippert.
Raak de toets voor de instellingen
aan om de instelmodus te verlaten.
Doet u dat niet, dan haalt de elektronische besturing na ca. één minuut
het apparaat automatisch uit de instelmodus.
De demo-functie is uitgeschakeld. Symbool dooft.
67
Page 68
Elektrische aansluiting
Het apparaat wordt aansluitklaar geleverd voor wisselstroom van 50Hz, 220–
240V.
De zekering moet minstens 10 A bedragen.
Het apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een contactdoos met
randaarde en op een huisinstallatie die
aan alle voorschriften voldoet (zoals
NEN 1010).
In geval van nood moet de stekker van
het apparaat direct uit het stopcontact
getrokken worden. Daarom mag de
contactdoos zich niet achter het apparaat bevinden en moet ze makkelijk bereikbaar zijn.
Als de gebruiker niet meer bij het stopcontact kan komen of als er sprake is
van een vaste aansluiting, moet het apparaat via een schakelaar met alle polen
van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De contactopening in uitgeschakelde toestand moet minimaal
3mm bedragen. Geschikte schakelaars
zijn zelfuitschakelaars, zekeringen en
relais (EN60335).
Het is niet toegestaan om het apparaat
met een verlengsnoer op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het apparaat namelijk niet worden gewaarborgd
in verband met het gevaar voor oververhitting.
Het apparaat mag niet op omvormers
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals zonne-energie worden gebruikt. Wanneer het apparaat in dat geval wordt ingeschakeld,
kunnen er spanningspieken ontstaan,
kan het apparaat om veiligheidsredenen
weer worden uitgeschakeld en kan de
elektronica beschadigd raken. Het apparaat mag ook niet met een energiezuinige stekker worden gebruikt. Dergelijke stekkers verminderen de energietoevoer, waardoor het apparaat te warm
wordt.
Als de elektriciteitskabel moet worden
vervangen, mag dat uitsluitend door
een erkend elektricien gebeuren.
Stekker en aansluitkabel van het apparaat mogen niet tegen de achterkant
van het apparaat aan komen, omdat ze
door trillingen van het apparaat beschadigd kunnen raken. Dat kan kortsluiting
veroorzaken.
Ook andere apparaten mogen niet worden aangesloten op een contactdoos
die zich aan de achterkant van dit apparaat bevindt.
68
Page 69
Montage-instructies
Een apparaat dat niet is ingebouwd
kan kantelen!
Let op! Het apparaat mag niet
onder een kookplaat ingebouwd
worden.
Plaats van opstelling
Kies een droge ruimte uit waar kan worden geventileerd.
Kies geen plaats direct naast een fornuis, een oven, een verwarming, onder
een kookplaat of in de buurt van een
raam waar de zon direct doorheen kan
schijnen. Hoe hoger de kamertemperatuur is, des te langer is de compressor
in werking en des te hoger is het energieverbruik. Geschikt is een droge ruimte waar kan worden geventileerd.
Let bij het plaatsen van het apparaat op
het volgende:
– Het stopcontact moet gemakkelijk
toegankelijk zijn in geval van nood.
Het mag zich dus niet achter het apparaat bevinden.
– Stekker en aansluitkabel van het ap-
paraat mogen niet tegen de achterkant van het apparaat aan komen,
omdat ze door trillingen van het apparaat beschadigd kunnen raken.
Bij hoge luchtvochtigheid kan
zich condens op de buitenkant van
het apparaat vormen.
Dit condenswater kan corrosie veroorzaken.
Om dit te voorkomen, kunt u het apparaat het beste plaatsen in een
droog vertrek of een vertrek met voldoende ventilatie.
Controleer na de inbouw of de deur
van het apparaat goed sluit, of de
lucht ongehinderd kan worden toegevoerd en afgevoerd en of het apparaat op de beschreven wijze is ingebouwd.
Klimaatklasse
Het apparaat is bestemd voor een bepaalde klimaatklasse (kamertemperatuur), waarvan de grenzen moeten worden aangehouden. De klimaatklasse
wordt vermeld op het typeplaatje in het
apparaat.
KlimaatklasseKamertempera-
tuur
SN+10 tot +32°C
N+16 tot +32°C
ST+16 tot +38 °C
T+16 tot +43 °C
– Ook andere apparaten mogen niet
worden aangesloten op een contactdoos die zich aan de achterkant van
dit apparaat bevindt.
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de compressor gedurende
lange tijd niet werkt. Dit kan tot hogere
temperaturen in het apparaat leiden,
waardoor schade kan ontstaan.
69
Page 70
Montage-instructies
Luchttoevoer en luchtafvoer
Voor de luchttoevoer- en luchtaf-
voeropeningen moeten de genoemde afmetingen aangehouden worden.
Anders slaat de compressor vaker
gedurende steeds langere tijd aan.
Daardoor stijgen het energieverbruik
en de temperatuur van de compressor. Deze kan beschadigd raken.
Houd dus beslist de aangegeven afmetingen voor de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen aan.
De lucht bij de achterwand van het apparaat wordt warm. Daarom moet de
meubelombouw zodanig zijn geconstrueerd dat een goede luchttoevoer en
luchtafvoer gewaarborgd zijn. Zie
hoofdstuk: "Inbouwmaten".
– Voor de luchttoevoer en luchtafvoer
moet aan de achterkant van het apparaat een luchtafvoerkanaal worden
geplaatst dat minstens 40 mm diep
is.
– De luchttoevoer- en luchtafvoerope-
ningen in de sokkel, in de inbouwkast
en onder het plafond moeten over de
hele breedte minstens 200 cm² groot
zijn, zodat de warme lucht ongehinderd weg kan stromen.
Wilt u in de luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen ventilatieroosters zetten, dan moet de opening voor luchttoevoer en -afvoer groter dan
200cm² zijn. 200cm² is de som van
de doorsnede van de openingen in
het rooster.
– Belangrijk! Hoe groter de luchttoe-
voer- en luchtafvoeropeningen zijn,
des te minder energie gebruikt het
apparaat.
– De lucht wordt via de sokkel toege-
voerd en bovenaan aan de achterkant afgevoerd .
70
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen mogen niet worden afgedekt
of geblokkeerd. Bovendien moeten
ze regelmatig stofvrij worden gemaakt.
Page 71
Montage-instructies
Luchtafvoer aan de bovenkant
De luchtafvoer kan op verschillende
manieren worden gerealiseerd.
a
Direct boven het apparaat met een
rooster (vrije doorlaat van minstens
200 cm²)
b
Tussen keukenmeubel en plafond
c
In een tussenplafond
Vóór het inbouwen van het apparaat
Neem vóór het inbouwen de zak met
montage-onderdelen en andere accessoires uit het apparaat en verwijder het afdichtingsband van de deur
van het apparaat.
Verwijder in geen geval de volgende
voorwerpen van de achterwand van
het apparaat:
– de afstandhouders (afhankelijk van
het model). Deze zorgen voor de
noodzakelijke afstand tussen de achterwand van het apparaat en de
muur.
– de zakjes die zich in het metalen
rooster bevinden (afhankelijk van het
model).
Deze zijn belangrijk voor de werking
van het apparaat. De inhoud ervan is
niet giftig en niet gevaarlijk.
Verwijder de kabelhouder van de ach-
terwand van het apparaat.
Controleer of de onderdelen op de
achterwand van het apparaat nergens
tegenaan kunnen komen. Buig eventueel in de weg zittende onderdelen
voorzichtig weg.
71
Page 72
Montage-instructies
Had uw oude apparaat een andere
scharniertechniek?
Had uw oude apparaat een andere
scharniertechniek, dan kunt u toch de
meubeldeur gebruiken. Verwijder in dat
geval het oude beslag van de inbouwkast. U hebt dit niet meer nodig, daar
de meubeldeur op de deur van het apparaat wordt gemonteerd. Alle benodigde onderdelen worden bijgevoegd of
kunnen bij de afdeling Onderdelen van
Miele Nederland B.V. worden besteld.
Open de deur van het apparaat en
trek de rode transportbeveiliging
(afhankelijk van het model) eraf.
Roestvrijstalen front
(afhankelijk van het model)
Heeft uw oude apparaat een andere
scharniertechniek gehad en kunt of wilt
u de oude meubeldeur niet meer gebruiken, of is uw meubeldeur om een
andere reden niet meer te gebruiken,
dan kunt u deze door een roestvrijstalen
front vervangen.
Waar een roestvrijstalen front verkrijgbaar is, kunt u navragen bij Miele.
72
Page 73
Inbouwmaten
* Het aangegeven energieverbruik geldt voor een nisdiepte van 560mm. Het apparaat is volledig functioneel bij een nisdiepte van 550mm, maar heeft dan een iets
hoger energieverbruik.
Let er vóór het inbouwen op, dat voor de inbouwkast en voor de luchttoevoer- en
luchtafvoeropeningen die maten worden aangehouden die wij hebben aangegeven.
Hoogte van de inbouwkast [mm]
A
K 37682 iDF1772 – 1788
K 37683 iDF1772 – 1788
73
Page 74
De openingshoek van de deur van het apparaat
verkleinen
De deurscharnieren zijn standaard zo
ingesteld, dat de deur van het apparaat
ver open kan.
Als de deur eventueel niet zo ver open
mag, kunnen de deurscharnieren worden aangepast.
Wanneer de deur van het apparaat bij
opening bijvoorbeeld tegen een aangrenzende muur slaat, moet de openingshoek tot 90° worden verkleind:
Breng de deurbegrenzingsstiften aan
voordat het apparaat wordt ingebouwd.
Plaats de bijgevoegde stiften van bo-
ven in de scharnieren.
De openingshoek van de deur is nu beperkt tot 90°.
74
Page 75
Draairichting van deur veranderen
Het is beslist noodzakelijk dat u iemand vraagt om u daarbij te helpen.
Het apparaat wordt geleverd met een
rechtsscharnierende deur. Als de deur
linksscharnierend moet zijn, moet de
draairichting worden gewijzigd:
Voor het veranderen van de draairichting heeft u onderstaand gereedschap nodig:
Open de deur van het apparaat.
Neem de deurvakken uit het appa-
raat.
Draai de schroeven en aan de
scharnieren een beetje los.
Schuif de deur van het apparaat
naar buiten en licht de deur eruit.
Klik de afdekkingen , en eraf.
75
Page 76
Draairichting van deur veranderen
Het losmaken van de deurdranger
Pas op! De deurdranger trekt in gedemonteerde toestand samen.
U kunt zich verwonden!
Leg de losse deur op een stabiele on-
dergrond met de buitenkant naar beneden.
Draai de schroeven er helemaal
uit.
Zet het bevestigingselement er aan
de andere kant weer op en draai de
schroeven er losjes in.
Draai de schroeven er helemaal uit
en schroef ze er losjes aan de andere
kant weer in.
Voor het geval u stiften in de scharnieren heeft geplaatst voor het verkleinen
van de deuropeningshoek, moet u het
volgende doen:
Trek de stiften uit de scharnieren om-
hoog.
76
Trek de deurdranger van de kogel-
pen af.
Schroef de houder eraf en verwij-
der de deurdranger .
Page 77
Draairichting van deur veranderen
Maak de kogelpen met behulp van
de schroevendraaier los en schroef
de pen er aan de andere kant weer in.
Draai de deur van het apparaat om,
zodat de buitenkant boven ligt. De
scharnieren blijven geopend.
Het vastzetten van de deurdranger
Draai de deur van het apparaat om,
zodat de buitenkant beneden ligt.
U kunt zich verwonden!
Klap de scharnieren niet samen.
Draai de schroeven er helemaal
uit.
Zet de scharnieren diagonaal weer te-
gen de deur aan .
Schroef de houder aan het schar-
nier vast.
Trek de deurdranger uit elkaar en
haak deze in de kogelpen.
77
Page 78
Draairichting van deur veranderen
De draairichting van de deur
van het vriesvak wijzigen
Open de deur van het vriesvak .
Klap de afdekking van de lagersteun
naar beneden.
Schroef de lagersteun eraf en leg
Schuif de deur van het apparaat
op de voorgemonteerde schroeven
en en draai de schroeven en
stevig aan.
Klik de afdekkingen , en erop.
de deur van het vriesvak samen
met de lagersteun opzij.
Schroef de sluiting eraf.
Plaats de stiften ter verkleining van
de deuropeningshoek altijd van boven in de scharnieren.
78
Page 79
Draairichting van deur veranderen
Draai de sluiting 180° en schroef
deze er aan de andere kant weer op.
Sluit de vrijgekomen gaten met de
bijgevoegde afdekkingen af.
Plaats de lagersteun samen met
de deur van het vriesvak tegen de
bovenkant van het apparaat en
schroef de lagersteun vast.
Klap de afdekking van de lagersteun
weer dicht.
79
Page 80
Het apparaat inbouwen
Vraag iemand anders u te helpen bij
het inbouwen van het apparaat.
Gebruik alleen een stevige, stabiele
inbouwkast op een vlakke vloer.
Zorg ervoor dat de inbouwkast niet
kan kantelen.
Stel het keukenmeubel met een wa-
terpas. De hoeken van de kast moeten allemaal 90° zijn, omdat de meubeldeur anders niet precies tegen alle
4 de hoeken aan ligt.
Voor het inbouwen van het apparaat
heeft u onderstaand gereedschap
nodig:
Houd de maten voor het ventilatie-
rooster aan die wij hebben aangegeven. Zie hoofdstuk: "Montage-instructies", paragraaf: "Luchttoevoer
en luchtafvoer" en hoofdstuk: "Inbouwmaten".
80
Page 81
Het apparaat inbouwen
8
4
Voor het monteren heeft u onderstaande onderdelen nodig.
Alle onderdelen die u voor de montage
nodig heeft, hebben een nummer. Bij de
montagebeschrijving wordt er verwezen
naar deze nummers.
– Voor de inbouw van het apparaat in
de inbouwkast (meubelkast):
– Voor het bevestigen van de meu-
beldeur:
** Aantal is afhankelijk van de hoogte
van de inbouwkast. Bevat ook extra
montage-onderdelen voor de montage
van grote of gedeelde meubeldeuren.
Alle stappen bij de montage worden
gedemonstreerd met een apparaat
met rechtsscharnierende deuren.
Heeft u een apparaat met linksscharnierende deuren, houd daar dan bij de
montage rekening mee.
* Onderdelen worden alleen geleverd bij
koelapparaten vanaf een inbouwkasthoogte van 140 cm.
** Aantal is afhankelijk van de hoogte
van de inbouwkast. Bevat ook extra
montage-onderdelen voor de montage
van grote of gedeelde meubeldeuren.
81
Page 82
Het apparaat inbouwen
Het apparaat voorbereiden
Plaats het apparaat direct voor de
opening van de inbouwkast.
Schroef de bevestigingshaak met
de zeskantige schroef op de voorgeboorde gaten in de deur van het
apparaat.
Schroef een tweede paar beves-
tigingshaken in de voorgeboorde
gaten bij de deurgreep vast.
Schuif de lipjes van de opvulplaat
van voren tussen de opstaande gedeelten.
82
Schuif het apparaat voor tweederde
in de inbouwkast. Let er daarbij op
dat de aansluitkabel niet ergens tussen beklemd raakt.
Tip: Maak aan de stekker een stuk touw
vast en verleng zo het elektrische snoer.
Trek het elektrische snoer vervolgens
door de inbouwkast. Het apparaat kan
dan na te zijn ingebouwd makkelijk
worden aangesloten.
Page 83
Alleen bij meubelwanden van 16 mm
dik:
Klik de afstandhouders en
rechts op de scharnieren.
Open de deur van het apparaat.
Het apparaat inbouwen
Verwijder de afdekking .
Schroef het bevestigingselement
met de schroeven links boven losjes op het apparaat vast. Draai de
schroeven niet stevig aan, zodat het
bevestigingselement nog te verschuiven is.
Plaats het gedeelte met de opstaan-
de rand op de montagehoek .
Schroef de montagehoek met de
schroeven losjes onderaan op het
apparaat vast. Draai de schroeven
niet stevig aan, zodat de montagehoek nog te verschuiven is.
83
Page 84
Het apparaat inbouwen
Trek de beschermfolie van het afdich-
tingsband eraf.
Lijm het afdichtingsband naadloos
aansluitend op die kant van het apparaat, waar de deur wordt geopend.
1. Zet het afdichtingsband hierbij tegen
de onderkant van het bovenste bevestigingselement.
2. Lijm het over de lengte vast.
84
Page 85
Het apparaat inbouwen
Het apparaat inbouwen
Schuif het apparaat zover in de in-
bouwkast, totdat de bevestigingshaken tegen de voorkant van de zijwanden van de inbouwkast aankomen.
– Is de wand van de inbouwkast
16 mm dik,
dan moeten de afstandhouders boven en onder tegen de voorkant van
de zijwanden van de inbouwkast
aankomen.
– Is de wand van de inbouwkast
19 mm dik,
dan moet de voorkant van de scharnieren boven en onder naadloos aansluiten op de voorkant van de zijwanden van de inbouwkast.
Controleer nog een keer of de beves-
tigingshaken boven en onder tegen
de voorkant van de zijwanden van de
inbouwkast aankomen.
Zo wordt over de gehele breedte tussen het apparaat en de voorkant van
de zijwanden van de kast een afstand
aangehouden van 42 mm.
Bij meubels met aanslagelementen
(zoals stoppers en stootblokjes,
etc.) moet rekening worden gehouden
met de afmetingen van deze elementen, zodat ook hier over de hele
voorkant een afstand van 42 mm kan
worden aangehouden.
Trek het apparaat naar voren en wel
zover als de extra afmeting van de
aanslagelementen.
De scharnieren en afdekkingen steken
nu naar buiten.
Tip: Wanneer u de aanslagelementen
verwijdert, kunt u er zeker van zijn dat
de meubeldeur naadloos aansluit op de
meubeldeuren daarnaast.
Stel het apparaat dan aan beide
kanten via de stelvoeten met de bijgevoegde steeksleutel zo, dat het
waterpas staat.
Wordt er tussen het apparaat en de
voorkant van de zijwanden van de
kast geen afstand van 42 mm aangehouden, dan kan het zijn dat de deur
misschien niet goed dicht gaat.
Dat kan ertoe leiden dat zich ijs of
condenswater vormt en dat er andere storingen optreden die een stijging
van het energieverbruik tot gevolg
hebben.
85
Page 86
Het apparaat inbouwen
Het apparaat in de nis bevestigen
Druk het apparaat met de kant waar
de scharnieren zitten tegen de wand
van de inbouwkast.
Schroef om het apparaat met de in-
bouwkast te verbinden de spaanplaatschroeven boven, onder en in
het midden door de scharnierstrips.
Schuif de loszittende bevestigingsha-
ken tegen de meubelwand aan.
Schroef de bevestigingshaak met
schroef aan de meubelwand vast.
Boor het gat in de meubelwand indien nodig voor.
Schroef de bevestigingshaak met
de schroeven aan de meubelwand
vast. Boor het gat indien nodig vóór.
Attentie! Druk het gedeelte van de
haak dat naar voren steekt met een
duim tegen de meubelwand, terwijl u
de schroeven vastdraait om te voorkomen dat het apparaat naar achteren schuift.
86
Draai de schroeven en daarna
weer vast.
Page 87
Breek de uitstekende uiteinden van
de bevestigingshaken af en gooi ze
weg.
Zet de afdekkingen en op de
bevestigingshaken.
Het apparaat inbouwen
Alleen als de inbouwkast hoger is
dan 140 cm
Schuif om het apparaat in de inbouwkast extra vast te zetten de bijgevoegde
staven tussen apparaat en vloer van de
inbouwkast.
Maak eerst de greep aan een staaf
vast.
Schuif de staaf tussen apparaat en
bodem van het meubel naar binnen
totdat de staaf tegen de achterwand
aankomt. Verwijder nu de greep, zet
deze op de andere staaf en schuif
ook deze staaf naar binnen.
Belangrijk! Bewaar de greep voor
het geval u het apparaat op een later
tijdstip opnieuw wilt inbouwen.
Sluit de deur van het apparaat.
87
Page 88
Het apparaat inbouwen
Het monteren van de meubeldeur
De meubeldeur moet minstens 16 mm
en maximaal 19 mm dik zijn.
De volgende spleetmaten moeten worden aangehouden.
– De spleet tussen de meubeldeur en
de kastdeur daarboven moet minstens 3 mm bedragen.
– De verticale spleet tussen de meu-
beldeuren moet in het algemeen 3
mm bedragen. De precieze waarde is
afhankelijk van de radius van de rand
van de meubeldeur.
Wordt het apparaat in een keukenblok
ingebouwd, dan moet de bovenrand
van de meubeldeur zich op dezelfde
hoogte bevinden als de deuren van de
meubels die ernaast staan.
De meubeldeur moet zo worden gemonteerd dat er geen spanning op
staat.
Wanneer er een meubeldeur wordt gemonteerd die het maximaal toelaatbare gewicht overschrijdt, kunnen de
scharnieren beschadigd raken.
Controleer voordat u de meubeldeur
monteert of deze het maximaal toelaatbare gewicht niet overschrijdt:
KoelapparaatMax. gewicht van
de meubeldeur in
kg
K 37682 iDF26
K 37683 iDF26
Voor het monteren van grote meubeldeuren of deuren die uit verschillende
delen bestaan, is bij de afdeling Onderdelen van Miele Nederland of bij de
vakhandel een montageset of een extra paar montagehoeken verkrijgbaar.
88
Page 89
Vanuit de fabriek is de afstand tussen
de deur van het apparaat en de bevestigingstraverse op 8 mm ingesteld.
Controleer deze afstand en stel deze
indien nodig opnieuw in.
Schuif de montagehulpstukken ter
hoogte van de meubeldeur. Daarbij
moet de onderkant van de haken X
van de montagehulpstukken zich op
gelijke hoogte bevinden als de bovenrand van de te monteren meubeldeur (teken ).
Het apparaat inbouwen
Tip: Schuif met het meubelfront de
montagehulpstukken ter hoogte van
de deuren van de meubels ernaast.
Schroef de moeren eraf en verwij-
der de bevestigingstraverse samen
met de montagehulpstukken .
89
Page 90
Het apparaat inbouwen
Leg de deur op een stabiele onder-
grond met de buitenkant naar beneden.
Teken met een potlood een middellijn
op de binnenkant van de meubeldeur
.
Schuif de afdekking aan de zijkant
op de bevestigingstraverse tegenover
de kant waar de scharnieren zitten.
Draai de meubeldeur om en maak de
handgreep vast, indien nodig.
Hang de bevestigingstraverse met
de montagehulpstukken op de bin-nenkant van de meubeldeur. Stel de
bevestigingstraverse precies in het
midden.
Schroef de bevestigingstraverse met
minstens 6 korte spaanplaatschroeven vast. (Gebruik bij cassettedeuren slechts 4 schroeven aan de
rand). Boor de gaten in de meubeldeur indien nodig voor.
Trek de montagehulpstukken er naar
boven toe uit .
Draai de hulpstukken en steek ze in
de middelste gleuven van de bevestigingstraverse.
90
Page 91
Het apparaat inbouwen
Open de deur van het apparaat.
Hang de meubeldeur op de stel-
schroeven .
Draai de moeren losjes op de stel-
schroeven.
Sluit de deur en controleer of de af-
stand van de deur tot de meubeldeuren daarnaast gelijk is.
Het stellen van de deur
- Het verstellen aan de zijkanten (X)
Verschuif de meubeldeur.
- Het verstellen in hoogte (Y)
Draai de stelschroeven met een
schroevendraaier.
De afstand tussen de deur van het apparaat en de bevestigingstraverse is
op 8 mm ingesteld. Verstel de afstand
alleen in het aangegeven bereik.
91
Page 92
Het apparaat inbouwen
Draai de moeren met de ringsleutel
vast. Houd de stelschroef daar-
bij met een schroevendraaier vast.
Zorg ervoor dat de opvulplaat er
niet uitsteekt, maar volledig in de inbouwkast verdwijnt.
Boor de bevestigingspunten in de
meubeldeur vóór en draai er de
schroeven in. Let er daarbij op dat
de beide metalen randen (symbool //)
evenwijdig lopen.
Sluit de deur van het apparaat en de
meubeldeur.
- Het verstellen in diepte (Z)
Draai de schroeven aan de boven-
kant van de deur en het schroefje
aan de onderkant van de bevestigingshaak los. Stel tussen meubeldeur en meubelcorpus een spleet van
2 mm in door de meubeldeur te verschuiven.
92
Page 93
Het apparaat inbouwen
Draai alle schroeven nog een keer
stevig vast.
Zet de bovenste afdekkingen erop
en laat ze vastklikken.
U kunt er zeker van zijn dat het apparaat goed is ingebouwd, als:
– De deur goed sluit.
– De deur van het apparaat niet tegen
de kast aan komt.
– De dichting in de hoek aan de boven-
kant waar het handvat zit stevig zit.
Leg om dit te controleren een zak-
lamp in het apparaat en doe de deur
van het apparaat dicht.
Doe het licht in het vertrek uit. Controleer of het licht in het apparaat aan
de zijkanten naar buiten dringt. Is dat
het geval, neem dan alle montagestappen weer één voor één door.