Miele K 31252 Ui Operating instructions [nl]

Gebruiks- en montagehandleiding Koeltoestellen
Lees altijd eerst de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 11 239 760
Inhoud
Bijgeleverde accessoires................................................................................ 19
Bij te bestellen accessoires............................................................................ 19
Koeltoestel reinigen........................................................................................ 20
Deuralarm voortijdig uitschakelen .................................................................. 24
Vergrendeling in-/uitschakelen ....................................................................... 25
Flessen ........................................................................................................... 28
2
Inhoud
De laden uit elkaar halen ................................................................................ 33
Side-by-side-opstelling .................................................................................. 45
Plaats van opstelling ...................................................................................... 46
Luchttoevoer en luchtafvoer........................................................................... 47
Meubeldeur .................................................................................................... 47
Vóór het reinigen van het koeltoestel ............................................................. 47
Inbouwmaten.................................................................................................. 48
Voor het inbouwen van het koeltoestel hebt u onderstaand gereedschap
nodig: ............................................................................................................. 50
U hebt de onderstaande montageonderdelen nodig: .................................... 50
Koeltoestel voorbereiden................................................................................ 50
Koeltoestel in de nis plaatsen......................................................................... 52
Het koeltoestel waterpas plaatsen ................................................................. 53
Doorlopend meubelpaneel monteren............................................................. 54
Het koeltoestel in de inbouwkast bevestigen................................................. 55
Meubeldeur monteren .................................................................................... 55
Het instellen van de deurdichting................................................................... 59
3

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Dit koeltoestel voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voor­dat u het koeltoestel in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke richtlijnen met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u uitdrukkelijk om alle beschikbare informatie over de installatie van het koeltoestel en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te lezen en op te volgen.
Wanneer de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor scha­de die hieruit voortvloeit.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar.

Verantwoord gebruik

Het koeltoestel is bedoeld voor gebruik in huishoudens en derge-
lijke, bijvoorbeeld – in winkels, kantoren en soortgelijke werkomgevingen – in boerderijen – door klanten in hotels, motels, bed en breakfast en andere speci­fieke woonomgevingen. Dit koeltoestel mag niet buiten worden gebruikt.
Dit koeltoestel is uitsluitend bestemd voor het koelen en bewaren
van levensmiddelen. Gebruik voor andere doeleinden is ontoelaatbaar.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Het koeltoestel is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of vergelijk­bare stoffen of producten die onder de Richtlijn medische hulpmid­delen vallen. Een onjuist gebruik van het koeltoestel kan tot bescha­diging of bederf van de bewaarde producten leiden. Verder is het koeltoestel niet geschikt voor gebruik in ruimtes met explosiegevaar. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Personen (kinderen inbegrepen) die op grond van hun fysieke of
psychische gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het koeltoestel niet in staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het alleen onder toezicht gebruiken. Deze personen mogen het koeltoestel enkel onder toezicht bedie­nen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Kinderen in het gezin

Kinderen die jonger zijn dan 8jaar moeten op afstand van het
koeltoestel gehouden worden, tenzij ze steeds onder toezicht staan.
Kinderen vanaf 8 jaar mogen het koeltoestel zonder toezicht ge-
bruiken, maar alleen als ze weten hoe het werkt en wat voor gevaar zij lopen wanneer ze het fout bedienen. Kinderen moeten de eventu­ele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen het koeltoestel niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Houd kinderen die in de buurt van het koeltoestel komen in het
oog. Zorg ervoor dat ze nooit met het koeltoestel spelen.
Verstikkingsgevaar! Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij kinderen vandaan.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Technische veiligheid

Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koeltoestel
voldoet aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften en de gel­dende EU-richtlijnen.
Dit koeltoestel bevat het koelmiddel isobutaan (R600a), een na-
tuurlijk gas dat niet schadelijk is voor het milieu, maar wel brandbaar. Het koelmiddel beschadigt de ozonlaag niet en verhoogt het broei­kaseffect niet. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel leidt echter tot een gedeeltelijke verhoging van het werkingsgeluid. Naast de werkings­geluiden van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het vol­ledige koelcircuit ontstaan. Deze effecten zijn helaas onvermijdelijk, maar hebben geen invloed op de prestaties van het koeltoestel. Zorg ervoor dat bij het transporteren en het inbouwen/installeren van het koeltoestel geen onderdelen van het koelcircuit beschadigd ra­ken. Wegspattend koelmiddel kan een oogletsel veroorzaken. Bij beschadigingen:
- vermijd open vuur of andere brandhaarden,
- maak het koeltoestel spanningsvrij,
- verlucht de kamer waarin het koeltoestel staat gedurende enkele minuten,
- neem contact op met de klantendienst.
Hoe meer koelmiddel een koeltoestel bevat, hoe groter de ruimte
moet zijn, waarin u het toestel plaatst. Bij een eventuele lekkage kan in te kleine ruimtes een brandbaar mengsel van gas en lucht ont­staan. Per 11g koelmiddel moet het vertrek minstens 1m3 groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje in het koeltoe­stel.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Vergelijk voordat u het koeltoestel aansluit de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het koel­toestel niet beschadigd raakt. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het koeltoestel is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda­mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek­trische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
Het koeltoestel kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aanslui­ten van het koeltoestel op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht komt op onderdelen die onder spanning staan
of op de elektriciteitskabel, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik het koeltoestel daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespet­terd (bijv. garage, bijkeuken etc.).
Dit koeltoestel mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Beschadigingen aan het koeltoestel kunnen uw veiligheid in ge-
vaar brengen. Controleer het toestel op zichtbare beschadigingen. Een beschadigd koeltoestel mag niet in gebruik worden genomen.
Gebruik het toestel alleen als het is ingebouwd zodat een veilige
functie is gewaarborgd.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
koeltoestel van het elektriciteitsnet zijn afgekoppeld. Het koeltoestel is van het elektriciteitsnet afgekoppeld als:
- de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
- de schroefzekering van de elektrische aansluiting er geheel is uit­gedraaid of
- de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek bij elektriciteits­kabels met stekker niet aan de elektriciteitskabel, maar aan de stekker om de verbinding met het elektriciteitsnet te verbreken.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uit­gevoerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het koeltoestel niet door
Miele technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze onderdelen kan Miele garande­ren dat ze volledig voldoen aan de veiligheidseisen die wij aan onze producten stellen.
Dit koeltoestel is vanwege speciale eisen (bijvoorbeeld deze ge-
steld aan temperatuur, vochtigheid, chemische bestendigheid, slijt­vastheid en trillingen) uitgerust met een speciale lamp. Deze lamp mag alleen voor het beoogde doeleinde gebruikt worden. De lamp is niet geschikt voor de verlichting van een ruimte. De lamp mag uit­sluitend door een vakman/vakvrouw of door Miele klantendienst worden vervangen. Dit koeltoestel bevat lichtbronnen met energie­efficiëntieklasse G.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Veilig gebruik

Het koeltoestel is gemaakt voor een bepaalde klimaatklasse (om-
gevingstemperatuurbereik) waar de kamertemperatuur niet boven of onder mag liggen. De klimaatklasse staat aangegeven op het type­plaatje aan de binnenkant van het koeltoestel. Als de omgevingstem­peratuur lager is, staat de compressor langer stil. Het koeltoestel kan de vereiste temperatuur dan niet behouden.
Sluit de ventilatiegleuven niet af om te voorkomen dat de luchtge-
leiding niet goed functioneert, het stroomverbruik stijgt en onderde­len beschadigd raken.
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het koeltoestel of
de deur van het toestel bewaart, voorkom dan dat evt. uitlopend vet of olie in aanraking komt met kunststof delen van het koeltoestel. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waar­door de kunststof knapt of scheurt.
Brand- en explosiegevaar. Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het koeltoestel. Brandbare gasmengsels kunnen ontbranden door elek­trische onderdelen.
Explosiegevaar. Gebruik geen elektrische toestellen in dit koeltoe-
stel (bijv.voor het maken van softijs). Er kunnen vonken ontstaan.
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen. De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwali­teit van de levensmiddelen en de temperatuur waarop ze worden be­waard. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van de levensmiddelenfabrikanten in acht.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Accessoires en onderdelen

Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon­teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro­ductaansprakelijkheid.
Miele geeft u na afloop van de productie van het koeltoestel een
leveringsgarantie van maximaal 15jaar en minimaal 10jaar voor re­serve-onderdelen.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Reiniging en onderhoud

Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het toestel nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met span­ningvoerende delen van het koeltoestel en zo kortsluiting veroorza­ken.
Scherpe of kantige voorwerpen kunnen de verdamper bescha-
digen en functioneert het toestel niet meer correct. Gebruik geen voorwerpen met scherpe punt of rand.
- rijm- en ijslagen te verwijderen,
- en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmings-
toestellen of kaarsen in het toestel om te voorkomen dat het kunst­stof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgas­sen bevatten die het kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de gezondheid.

Transport

Het toestel moet altijd rechtop en in de transportverpakking wor-
den vervoerd.
Risico op letsel en schade. Vervoer het koeltoestel met behulp van
een tweede persoon, omdat het koeltoestel erg zwaar is.
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Wat te doen wanneer u het toestel afdankt

Maak het slot van uw oude koeltoestel eventueel onbruikbaar. U
voorkomt daarmee dat kinderen ingesloten kunnen raken en in le­vensgevaar komen.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
geen delen van het koelsysteem, bijv. door
- koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken,
- buisleidingen om te buigen,
- beschermende lagen af te krabben.

Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)

Deze waarschuwing is alleen voor de recycling van belang. Bij normaal gebruik bestaat er geen gevaar.
Het is levensgevaarlijk om de olie in de compressor in te slikken of
in te ademen.
13

Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu

Het verpakkingsmateriaal

De verpakking beschermt het koeltoe­stel tegen transportschade. Het verpak­kingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belas­ting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking over het algemeen terug.

Het oude toestel afdanken

Elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal waardevolle materia­len. Ze bevatten ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toe­stel bij het gewone huisvuil gooit of er niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezond­heid en het milieu. Gooi uw oude toe­stellen daarom nooit met het gewone huisvuil weg.
Let erop dat de buisleidingen van uw koeltoestel niet worden beschadigd, totdat het op vakkundige en milieu­vriendelijke wijze wordt verschroot. Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat de koelmiddelen in het koelcircuit en de olie in de compressor niet in het milieu terechtkomen.
Het oude toestel moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen worden opge­slagen. Informatie hierover vindt u in deze gebruiks- en montagehandleiding in het hoofdstuk “Veiligheidsinstructies en waarschuwingen”.
Lever het toestel in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elek­tronische toestellen, bij uw vakhan­delaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te danken toestel.
14

Energie besparen

Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Plaatsing en on­derhoud
Temperatuur­instelling
Plaats het toestel in een ge­ventileerde ruimte.
Stel het toestel niet bloot aan zonnestralen.
Plaats het toestel niet naast een warmtebron.
Zorg voor een omgevings­temperatuur van ca. 20°C.
Dek ventilatieroosters niet af en maak ze regelmatig stof­vrij.
Koelzone: 4 tot 5°C Hoe lager de temperatuur,
In gesloten, niet geventileer­de ruimtes.
Direct blootgesteld aan zon­nestralen.
Naast een warmtebron (ver­warming, fornuis).
Bij een hoge omgevingstem­peratuur vanaf 25°C.
Met ventilatieroosters die zijn afgedekt of vol zitten met stof.
des te hoger het energiever­bruik!
15
Energie besparen
Normaal energieverbruik Te hoog energieverbruik
Gebruik Plaats de plateaus, laden en
vakken zoals bij levering.
Open de deur alleen indien nodig en zo kort mogelijk. Leg de levensmiddelen met­een op de goede plek.
Neem een koeltas mee wan­neer u boodschappen doet en leg de levensmiddelen snel in het koeltoestel. Pakt u levensmiddelen uit het toestel, neem dan wat u nodig hebt en leg de rest zo snel mogelijk terug om kou­deverlies te voorkomen. Laat warme gerechten en dranken eerst buiten het koeltoestel afkoelen.
Leg de levensmiddelen goed verpakt of goed afgedekt in het toestel.
Leg ingevroren levensmid­delen in de koelzone wan­neer ze moeten ontdooien.
De deur vaak en lang ope­nen betekent koudeverlies en instroom van warme lucht in het toestel. Het koeltoestel heeft tijd nodig om opnieuw te koelen en de compressor moet langer werken.
Als levensmiddelen nog warm of op omgevingstem­peratuur zijn, ontstaat er warme lucht in het koeltoe­stel. Het koeltoestel heeft tijd nodig om opnieuw te koelen en de compressor moet lan­ger werken.
Wanneer vloeibare stoffen in de koelzone verdampen en condenseren, neemt de koelcapaciteit af.
16
Zorg ervoor dat vakken niet te zwaar worden beladen, zodat de lucht kan circule­ren.
Een verslechterde lucht­stroom zorgt voor een ver­lies van koelcapaciteit.

Beschrijving van het toestel

Bedieningspaneel

a
Toets voor het in-/uitschakelen van het koeltoestel
b
Toets voor het in-/uitschakelen van de functie SuperKoelen
c
Display met temperatuuraanduiding
d
Menusymbool (instellingsmodus:vergrendeling in-/uitschakelen)
e
SuperKoelen-symbool
f
Vergrendelingssymbool
g
Temperatuurweergave
h
Temperatuurtoets
i
Toets voor het uitschakelen van de zoemer
17
Beschrijving van het toestel
a
Bedieningspaneel met display
b
Binnenverlichting
c
Uittrekbare koelwagen met verstelbare deur
d
Verplaatsbare staafjes in de laden
e
Laden met glazen bodem
f
Deurvak voor flessen
g
Gootje en afvoeropening voor het dooiwater
h
Bewaarvak onderaan
i
Fruit- en groentevak
j
Ventilatierooster
18
Beschrijving van het toestel

Accessoires

Bijgeleverde accessoires

Eierhouder

Bij te bestellen accessoires

Het Miele-assortiment omvat tal van handige accessoires, alsmede reini­gings- en onderhoudsmiddelen die spe­ciaal op uw koeltoestel zijn afgestemd.
Bij te bestellen accessoires kunt u bij Miele (zie achterin deze gebruiksaan­wijzing), in de webshop van Miele of bij de Miele-vakhandelaar verkrijgen.

Universeel microvezeldoekje

Het microvezeldoekje is handig bij het verwijderen van vingerafdrukken en an­der licht vuil op roestvrijstalen fronten, panelen, ramen, meubels enz.

MicroCloth-kit

De MicroCloth-kit bestaat uit een uni­verseel doekje, een glasreinigingsdoek­je en een hoogglansdoekje. De doekjes zijn bijzonder scheur- en slijtvast. Door de zeer fijne microvezels hebben de doekjes een grote reini­gingscapaciteit.
19

Koeltoestel in- en uitschakelen

Voor het eerste gebruik

Verpakkingsmateriaal

Verwijder al het verpakkingsmateriaal
uit de binnenruimte.

Beschermfolie lostrekken

Trek de beschermfolie eraf.

Koeltoestel reinigen

Neem daarbij de aanwijzingen uit het hoofdstuk “Reiniging en onderhoud” in acht.
Reinig de binnenkant van het toestel
en de accessoires.

Koeltoestel inschakelen

Voordat u voor de eerste keer levens­middelen in het koeltoestel legt, kunt u het toestel het beste een tijdje laten voorkoelen zodat de temperatuur laag genoeg is.
Druk op de toets .
Het koeltoestel begint te koelen en de temperatuuraanduiding geeft de ge­wenste temperatuur aan. De binnenver­lichting gaat branden wanneer de deur wordt geopend.

Koeltoestel uitschakelen

Druk zolang op de toets totdat de
display uitgaat.
Is dat niet mogelijk, dan is de vergren­deling ingeschakeld (zie hoofdstuk “Het wijzigen van instellingen”, paragraaf “Het uitschakelen van de vergrende­ling”).
De binnenverlichting gaat uit. De koeling wordt uitgeschakeld.
20
Koeltoestel in- en uitschakelen

Bij langdurige afwezigheid

Als het toestel bij langdurige afwezig­heid wordt uitgeschakeld, maar niet wordt gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deur van het toestel gesloten blijft.
Reinig het toestel in ieder geval.
Wanneer u het toestel langere tijd niet gebruikt, doe dan het volgende:
Schakel het koeltoestel uit.Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering van de huisin­stallatie uit.
Reinig het koeltoestel en laat de deur
open staan om het toestel voldoende te verluchten en te voorkomen dat er geurtjes ontstaan.
21

De juiste temperatuur

De juiste temperatuurinstelling is heel belangrijk voor het bewaren van de voe­dingsmiddelen. Voedingsmiddelen be­derven snel door micro-organismen. Dat kan door de juiste bewaartempera­tuur worden voorkomen of vertraagd. De temperatuur beïnvloedt de snelheid waarmee de micro-organismen groeien. Als de temperatuur daalt, vertragen de­ze processen.
De temperatuur in het koeltoestel stijgt als:
- u vaak en gedurende lange tijd de deur van het toestel opent
- er meer voedingsmiddelen worden bewaard
- de temperatuur van de voedingsmid­delen hoger is, wanneer ze worden opgeslagen
- de omgevingstemperatuur van het koeltoestel hoger is. Het koeltoestel is gemaakt voor een bepaalde kli­maatklasse waar de kamertempera­tuur niet boven of onder mag liggen.

... in de koelzone

Voor de koelzone adviseren wij een koeltemperatuur van 4°C.

Temperatuuraanduiding

De temperatuuraanduiding in de dis­play geeft, wanneer het toestel nor­maal in werking is, de gewenste tem­peratuur aan.

Temperatuur instellen

Wanneer de toesteldeur vaak wordt ge­opend, wanneer er veel levensmiddelen ineens in de koelkast worden gelegd of wanneer de omgevingstemperatuur hoog is, adviseren wij een temperatuur van tussen de 3 °C en 5 °C.
De temperatuur is instelbaar van 9 °C tot en met 2 °C.
Druk zo vaak op de toets totdat de
gewenste temperatuur in de tempera­tuuraanduiding verschijnt.
Wanneer u voor het eerst op de toets drukt, knippert de temperatuurwaarde die het laatst is ingesteld.
Blijft u op de toets drukken, dan veran­dert de temperatuurwaarde voortdu­rend: als de waarde 9°C bereikt is, wordt er weer met 2°C begonnen.
De nieuw gekozen temperatuurwaarde wordt na een tijdje automatisch overge­nomen en verschijnt op de display. De temperatuur in het koeltoestel wordt nu langzaam op deze waarde ingesteld.
22

Het gebruik van “SuperKoelen”

Functie SuperKoelen

Met de functie SuperKoelen wordt de koelzone zeer snel tot de koudste waar­de afgekoeld (afhankelijk van de kamer­temperatuur).
De functie SuperKoelen is met name aan te bevelen als u grote hoeveelhe­den verse voedingsmiddelen of dranken snel wenst af te koelen.

SuperKoelen inschakelen

Druk op de toets . Het symbool SuperKoelen is verlicht.
De temperatuur in de koelzone daalt en de koelcapaciteit is nu maximaal.

SuperKoelen uitschakelen

De functie SuperKoelen wordt automa­tisch na ongeveer 12 uur uitgeschakeld. Het symbool SuperKoelen dooft en het koeltoestel werkt weer met een nor­male koelcapaciteit.
Om energie te besparen, kunt u de functie SuperKoelen zelf uitschakelen zodra de levensmiddelen of dranken koel genoeg zijn.
Druk op de toets. Het symbool
dooft.
De koelcapaciteit van het toestel is weer normaal.
23

Deuralarm

Het koeltoestel heeft een waarschu­wingssysteem waarmee wordt voorko­men dat de deur te lang openstaat en daardoor te veel energie wordt ver­bruikt.

Deuralarm

De zoemer klinkt wanneer de toestel­deur langer dan ca. 60 seconden open­staat.
Zodra de deur wordt dichtgedaan, houdt de zoemer op.

Deuralarm voortijdig uitschakelen

Hindert de zoemer u, dan kunt u deze voortijdig uitschakelen.
Druk op de toets .
De zoemer houdt op.
In de instellingsmodus kunt u de zoe­mer niet voortijdig uitschakelen.
24

Het wijzigen van instellingen

Instellingsmodus

In de instellingsmodus schakelt u de vergrendeling aan of uit.
Vergrendeling in-/uitschakelen
De instellingsmodus wordt in de display met het menusymbool aangegeven.
Hoe u de vergrendeling in- en uit-
schakelt, wordt hieronder beschreven.

Vergrendeling in-/uitschakelen

Met de vergrendeling kunt u voorkomen dat het toestel per ongeluk wordt uitge­schakeld.
– Het inschakelen van de vergrende­ling
Druk ca. 5seconden op de toets. Het symbool Menu gaat branden en
in de display knippert. De instellingsmodus is nu actief.
Druk nu kort op de toets om de
vergrendelingsfunctie op te roepen.
– Het uitschakelen van de vergrende­ling
Druk ca. 5seconden op de toets. Het vergrendelingssymbool en sym-
bool Menu gaan branden en in de display knippert . De instellingsmodus is nu actief.
Druk nu kort op de toets om de
vergrendelingsfunctie op te roepen.
In de display verschijnt . Druk nu kort op de toets om de
vergrendelingsfunctie uit te scha­kelen.
Het vergrendelingssymbool gaat uit. U kunt de instellingsmodus verlaten
door op de toets te drukken.
In de display verschijnt de temperatuur die in de koelzone heerst.
In de display verschijnt . Druk nu op de toets om de ver-
grendelingsfunctie in te schakelen.
Het vergrendelingssymbool brandt. U kunt de instellingsmodus verlaten
door op de toets te drukken.
In de display verschijnt de temperatuur.
25

Levensmiddelen in de koelzone bewaren

Explosiegevaar door brandbare
gasmengsels. Brandbare gasmengsels kunnen ont-
branden door elektrische onderde­len.
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijf­gassen (bijv. spuitbussen) in het koeltoestel. Dergelijke spuitbussen kunt u herkennen aan de hand van de opgedrukte inhoudsopgave of een vlamsymbool. Eventueel ont­snappende gassen kunnen ontbran­den door elektrische onderdelen.
Gevaar voor beschadiging door
voedingsmiddelen die vet of olie be­vatten.
Indien u vet- of oliehoudende voe­dingsmiddelen in het koeltoestel of de deur van het toestel bewaart, kunnen er spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor de kunststof knapt of scheurt.
Voorkom dat eventueel uitlopend vet of uitlopende olie in aanraking komt met kunststof onderdelen.

Verschillende koelgedeelten

Door de natuurlijke luchtcirculatie ont­staan er in de koelzone gedeelten met verschillende temperaturen.
De koude, zware lucht zakt naar het on­derste gedeelte van de koelzone. Maak bij het erin plaatsen van de voedings­middelen gebruik van deze verschil­lende temperaturen.
Tip: Leg de voedingsmiddelen niet te dicht op elkaar, zodat de lucht goed kan circuleren.
Als de luchtcirculatie niet voldoende is, wordt de koelcapaciteit lager en stijgt het energieverbruik.
Dek de ventilator op de achterwand niet af.
Tip: De voedingsmiddelen mogen de achterwand niet aanraken. Ze kunnen anders aan de achterwand vastvriezen.
Beschadigingsgevaar door een
te zware belading. Door een te zware belading kan de
koelwagen worden beschadigd. Houd rekening met de maximale be-
ladingscapaciteit van 20kg.
26
Levensmiddelen in de koelzone bewaren

Warmste gedeelte

Het minst koele gedeelte in de koel­kast / koelzone bevindt zich vooraan en helemaal bovenin tegen de deur. Ge­bruik dit gedeelte voor het opslaan van boter zodat deze smeerbaar blijft en voor kaas zodat deze zijn aroma niet verliest.

Koudste gedeelte

Het koudste gedeelte in de koelzone bevindt zich direct boven het groente­en fruitvak en bij de achterwand.
Gebruik deze gedeelten voor alle voe­dingsmiddelen die niet lang houdbaar zijn, zoals:
- vis, vlees, gevogelte,
- worst, kant-en-klaargerechten,
- voedingsmiddelen met eieren of room,
- vers deeg, taart-/cake-, pizza- of qui­chedeeg,

Niet geschikt voor de koelzone

Koudegevoelige voedingsmiddelen zijn niet geschikt om bij temperaturen onder 5°C te worden bewaard.
Tot de koudegevoelige voedingsmid­delen behoren onder andere:
- ananas, avocado's, bananen, gra­naatappels, mango's, meloenen, papaja's, passievruchten, citrus­vruchten (zoals citroenen, sinaasap­pelen, mandarijntjes, pompelmoes),
- fruit (dat nog verder moet rijpen),
- aubergines, komkommers, aardap­pels, paprika, tomaten, courgettes,
- harde kazen (zoals parmezaan en bergkaas).
- kaas met rauwe melk en andere melkproducten,
- in folie verpakte voorgesneden groenten,
- in het algemeen, alle verse voedings­middelen (waarvan de houdbaar­heidsdatum alleen geldt bij een be­waartemperatuur van minstens 4°C).
27
Levensmiddelen in de koelzone bewaren

Aanwijzingen voor het kopen van levensmiddelen

De belangrijkste voorwaarde om de le­vensmiddelen lang te kunnen bewaren, is dat ze zo vers mogelijk zijn. Let ook op de houdbaarheidsdatum en de juiste bewaartemperatuur. De koelketen mag eigenlijk niet worden onderbroken door de levensmiddelen bijvoorbeeld in een warme auto te ver­voeren.
Voedingsmiddelen juist bewa­ren
Bewaar voedingsmiddelen verpakt of goed afgedekt in de koelzone. Zo ne-
men ze geen vreemde geuren over, dro­gen ze niet uit en worden er geen bac­teriën overgedragen. Dit is vooral be­langrijk als u dierlijke voedingsmiddelen bewaart. Let vooral op met voedings­middelen zoals rauw vlees en vis. Deze mogen niet in contact komen met ande­re voedingsmiddelen. Als u de temperatuur juist instelt en de koelzone goed schoon houdt, blijven voedingsmiddelen aanzienlijk langer houdbaar en hoeft u minder weg te gooien.

Groente en fruit

Groenten en fruit kunnen wel onverpakt in de groente- en fruitlade worden be­waard.

Eiwitrijke voedingsmiddelen

Houd er rekening mee dat eiwitrijke voedingsmiddelen sneller bederven. Zo bederven schaal- en schelpdieren bij­voorbeeld sneller dan vis, en bederft vis weer sneller dan vlees.
28

Flessen

U kunt flessen met een hoogte van maximaal 34cm rechtop in de koelwa­gen zetten.
Tip: U kunt ook een vol krat met een gewicht van maximaal 20kg in de koel­wagen plaatsen en zo koel bewaren.

De binnenruimte indelen

Beschadigingsgevaar door een
te zware belading. Door een te zware belading kan de
koelwagen worden beschadigd. Houd rekening met de maximale be-
ladingscapaciteit van 20kg.
Staafjes in de laden ver­plaatsen
Gevaar voor schade en letsel
door onjuist verwijderen van de staafjes.
De glasplaat van de lade kan vallen en breken.
Verwijder niet de voorste of achterste staafjes van de laden.
De middelste staafjes van de laden kunt u altijd verplaatsen:

De laden verwijderen

De laden zijn via geleiders in- en uit­schuifbaar. U kunt ze er ook helemaal uithalen als u de laden wilt reinigen of er levensmiddelen in wilt leggen of er­uit wilt halen.
Gevaar voor schade en letsel
door onjuist verwijderen van de staafjes.
De glasplaat van de lade kan vallen en breken.
Verwijder niet de voorste of achterste staafjes van de laden.
Trek de lade zover naar buiten totdat
u weerstand voelt.
Pak de staafjes rechts en links vast
en trek ze voorzichtig omhoog.
Verplaats ze naar voren of naar ach-
teren.
Pak de lade achteraan aan de zijkant
vast, til de lade iets op en neem deze uit het toestel.
Als u de laden uit elkaar wil halen om ze schoon te maken, leg ze dan eerst op een zachte ondergrond (bijv. een theedoek). Zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”, paragraaf “De laden uit elkaar halen”.
Schuif de geleiders vervolgens weer
helemaal in. Zo kunt u bescha­digingen voorkomen.
29
De binnenruimte indelen
U kunt de laden weer in het toestel
plaatsen door ze op de volledig inge­schoven rolgeleiders te zetten.
Schuif de laden in het koeltoestel tot-
dat u ze hoort vastklikken.

Koelwagen indelen

U kunt de koelwagen in vakken van ver­schillende grootte verdelen door de staafjes te verplaatsen.
Trek de staafjes omhoog, verwijder ze
en zet ze op de gewenste plaats weer terug.

Vak van de koelwagen groter maken

Gevaar voor beschadiging door
onvoorzichtig wegzetten. Als een zware krat onvoorzichtig in
de koelwagen wordt geplaatst, kan dit de koelwagen beschadigen.
Plaats een vol krat voorzichtig in de koelwagen.
Het vak van de koelwagen kunt u groter maken door de staafjes te verwijderen.
Trek de staafjes omhoog, verwijder ze
en leg ze opzij.
Tip: U kunt ook een vol krat met een gewicht van maximaal 20kg in de koel­wagen plaatsen en zo koel bewaren.
30

Koelzone

De koelzone wordt automatisch ont­dooid.
Terwijl de compressor in werking is, kunnen zich op de achterwand van de koelzone rijm en waterdruppels vormen. Die hoeft u niet te verwijderen, want ze verdampen automatisch door de warm­te van de compressor. Deze hoeft u niet te verwijderen, want ze verdampen au­tomatisch door de warmte van de com­pressor.
Het dooiwater loopt via het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater in het verdampingssysteem aan de achterkant van het koeltoestel.
Houd het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater proper. Het dooi­water moet ongehinderd weg kunnen lopen.

Ontdooien

31

Reiniging en onderhoud

Zorg ervoor dat er geen water in de elektronische besturing of de verlich­ting terechtkomt.
Er bestaat gevaar voor beschadi-
ging door indringend vocht. De stoom van een stoomreiniger kan
kunststoffen en elektrische onderde­len beschadigen.
Gebruik geen stoomreiniger om het koeltoestel te reinigen.
Er mag geen reinigingswater in de af­voeropening voor het dooiwater te­rechtkomen.
Het typeplaatje in het koeltoestel mag niet worden verwijderd. De gegevens zijn nodig in het geval er een storing optreedt.
Aanwijzingen voor het reini­gingsmiddel
Gebruik in de binnenruimte van het koeltoestel alleen reinigings- en on­derhoudsmiddelen die de levensmid­delen niet aantasten.
Om beschadigingen aan de oppervlak­ken te voorkomen, gebruikt u bij de rei­niging geen
- zuur-, soda-, ammoniak- of chloride­houdende reinigingsmiddelen,
- kalkoplossende reinigingsmiddelen,
- schurende reinigingsmiddelen zoals schuurpoeder, schuurmiddel, schuur­sponsjes,
- oplosmiddelhoudende reinigingsmid­delen,
- reinigingsmiddelen voor roestvrij staal,
- Reinigingsmiddelen voor vaatwas­sers,
32
- ovensprays,
- glasreinigers,
- schurende harde sponsjes en bor­stels, zoals bijv. schuursponsjes,
- vlekkensponsjes.
- scherpe metalen schrapers!
Wij adviseren om voor het reinigen van het toestel lauwwarm water met wat af­wasmiddel te gebruiken.
Belangrijke instructies voor het reini­gen vindt u op de volgende bladzijden.
Het koeltoestel voor de reini­ging voorbereiden
Schakel het koeltoestel uit.
De display gaat uit en de koeling is uit­geschakeld.
Haal de voedingsmiddelen uit het
koeltoestel en bewaar ze op een koele plaats.
Haal alle overige onderdelen uit het
toestel die kunnen worden verwij­derd.
Reiniging en onderhoud
Neem de lade uit elkaar om deze te
reinigen.

De laden uit elkaar halen

Gevaar voor schade en letsel
door onjuiste reiniging. Krassen in het oppervlak van de gla-
zen bodem kunnen glasbreuk veroor­zaken.
Volg voor de reiniging van de glas­plaat dezelfde instructies op als voor alle andere oppervlakken.
Gebruik geen harde sponzen of bor­stels en geen scherpe metalen schrapers.
Verwijder de laden. Zie hoofdstuk “De
binnenruimte indelen”.
Leg de laden op een zachte onder-
grond (bijv. een theedoek).
1. Pak de staafjes rechts en links vast en trek ze voorzichtig omhoog. Trek de houders van de staafjes.
2. Trek de zijgedeelten van de glazen bodem.
Zet de laden na reiniging in omge-
keerde volgorde weer in elkaar.
33
Reiniging en onderhoud
Binnenkant en toebehoren rei­nigen
Reinig het koeltoestel regelmatig, maar minstens eenmaal per maand.
Verwijder vuil direct om te voorko­men dat het gaat vastkoeken.
Reinig de accessoires, de delen van
de laden en het vak binnenin met de hand. Deze onderdelen zijn niet ge­schikt voor de vaatwasser.
Reinig de binnenkant met een
schoon sponsdoekje, lauw water en wat afwasmiddel.
Neem deuren en zijwanden daarna
met helder water af en wrijf alles met een doek droog.
Gevaar voor beschadiging door
verkeerde reiniging. De geleiders bevatten een speciaal
vet dat er bij het reinigen kan worden uitgewassen. Daardoor kunnen de geleiders beschadigd worden.
Reinig de geleiders uitsluitend met een vochtige doek.
De laden zijn op geleiders geplaatst.
Reinig deze met een vochtige doek.
Pas op voor beschadiging door
te hoge temperaturen in de vaatwas­ser.
Delen van het koeltoestel kunnen on­bruikbaar worden wanneer ze bij temperaturen van meer dan 55°C in de vaatwasser worden gereinigd, ze kunnen bijvoorbeeld vervormen.
Kies voor de delen die geschikt zijn voor reiniging in de vaatwasser al­leen programma's uit met maximaal 55°C.
Kunststoffen onderdelen in de vaat­wasser kunnen verkleuren door con­tact met bepaalde natuurlijke kleur­stoffen, bijv. in wortels, tomaten en ketchup. Deze verkleuring heeft geen invloed op de stabiliteit van de onder­delen.
De volgende onderdelen zijn geschikt voor de vaatwasser:
- de flessensteun, de eierhouders en het bakje voor de ijsblokjes (voor zover bij dit model behorend);
- de glazen bodem van de lade
Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater in de koelzo­ne regelmatig met een wattenstaafje of iets dergelijks, zodat het dooiwater altijd ongehinderd weg kan lopen.
34
Laat de deur van het toestel nog even
open staan, om het toestel te luchten en geurtjes te voorkomen.
Reiniging en onderhoud

Deurdichting reinigen

Als de deurdichting is beschadigd of uit de gleuf is gegleden, dan sluit de toesteldeur mogelijk niet goed en vermindert de koelcapaciteit. Er ont­staat condens in het koeltoestel en er kan zich een ijslaag vormen.
Beschadig de deurdichting niet en let erop dat de deurdichting niet uit de gleuf glijdt.
Gevaar voor beschadiging door
verkeerde reiniging. De deurdichting kan poreus worden
als ze met olie of vet wordt behan­deld.
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
Reinig de deurdichting regelmatig
met alleen helder water en wrijf ze daarna met een doek grondig droog.

Ventilatieopeningen reinigen

Stof op de onderdelen verhoogt het energieverbruik.
Reinig de ventilatieopeningen regel-
matig met een borsteltje of een stof­zuiger (gebruik daarvoor bijv. de re­liëfborstel voor Miele stofzuigers).

Achterzijde – De compressor reinigen

Gevaar voor beschadiging door
verkeerde reiniging. Kabels of andere onderdelen kunnen
worden afgescheurd, geknikt of be­schadigd.
Reinig de compressor voorzichtig.
De compressor aan de achterwand van het koeltoestel moet minstens een keer per jaar stofvrij gemaakt worden. Stof op de onderdelen verhoogt het energie­verbruik.

Het in gebruik nemen van het koeltoestel na het reinigen

Plaats alle toebehoren weer terug in
het koeltoestel.
Schakel het koeltoestel in.Schakel de functie “SuperKoelen” in,
zodat het in de koelzone weer snel koud wordt.
Leg de levensmiddelen in de koelzo-
ne en sluit de toesteldeuren.
35

Nuttige tips

De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden, kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te verhelpen.
Open de deuren van het toestel als het enigszins mogelijk is niet voordat de sto­ring is verholpen. Op die manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
Probleem Oorzaak en oplossing
Het toestel koelt niet en de display is niet ver­licht.
Het koeltoestel is niet ingeschakeld. Schakel het koeltoestel in.
De stekker steekt niet goed in het stopcontact. Steek de stekker in het stopcontact.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie is wel ingeschakeld. Dit koeltoestel, een ander toestel of de huisspanning zou defect kunnen zijn.
Neem contact op met een elektricien of met de
dienst Herstellingen aan huis van Miele.
36
Nuttige tips
Probleem Oorzaak en oplossing
De compressor slaat steeds vaker en voor steeds langere tijd aan; de temperatuur in het koeltoestel is te laag.
De compressor slaat steeds minder vaak en steeds korter aan, de temperatuur in het toe­stel stijgt.
Er klinkt een zoemer. Het deuralarm werd geactiveerd (zie hoofdstuk
De deurdichting is be­schadigd of moet wor­den vervangen.
De ventilatieopeningen zijn afgedekt of afgesloten. Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet wor-
den geblokkeerd.
Reinig de ventilatieopeningen regelmatig om stof
te verwijderen.
De deur van het toestel is vaak open en dicht gedaan of er zijn ineens grote hoeveelheden verse levens­middelen in het toestel gelegd.
Open de deur alleen indien nodig en zo kort moge-
lijk.
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste tem­peratuur bereikt in het toestel.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de omgevingstemperatuur, des te langer de compressor in werking is.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk “Installatie”,
paragraaf “Montage-instructies – Plaats van op­stelling”.
Er is een te lage temperatuur ingesteld. Corrigeer de temperatuur.
De functie SuperKoelen is nog ingeschakeld. Om energie te besparen, kunt u de functie Super-
Koelen zelf al eerder uitschakelen.
Geen storing. De temperatuur is te hoog.
Corrigeer de temperatuur.Controleer de temperatuur nog een keer na 24 uur.
“Temperatuur- en deuralarm”). Sluit de toesteldeur.
De zoemer houdt op.
De deurdichting kan zonder gereedschap worden vervangen.
Vervang de deurdichting. Deze is verkrijgbaar bij
de vakhandel en Miele Service.
37
Nuttige tips
Probleem Oorzaak en oplossing
In het koeltoestel heeft zich een ijslaag ge­vormd of in het binnen­ste van het koeltoestel vormt zich condenswa­ter. Het kan zijn dat de deur van het toestel niet goed sluit.
Aan de achterkant on­deraan bij de compres­sor knippert een led­lampje (afhankelijk van het model). De elektronica van de compressor heeft een controlelampje en een led-controlelampje voor storingen.
De deurdichting is uit de gleuf gegleden. Controleer of de deurdichting correct in de gleuf
zit.
De deurdichting is beschadigd. Controleer of de deurdichting beschadigd is.
Het controlelampje knippert elke 5seconden meer­dere keren. Er is een storing.
Neem dan contact op met Miele.
Het controlelampje knippert elke 15seconden. Geen storing. Knipperen is normaal.
38

Meldingen op de display

Melding Oorzaak en oplossing
Op de display brandt het symbool . Het koeltoestel koelt niet, maar het kan wel ge­woon worden bediend en de binnenverlichting functioneert.
In de display verschijnt “F0 tot F9”.
Symbool brandt in de display. Het lukt niet om het koeltoestel uit te schakelen.
De demo-functie is ingeschakeld Met deze functie kan de handelaar het toestel presenteren zonder de koeling in te hoeven schakelen. Voor particulier ge­bruik is deze functie niet relevant.
Vraag bij de afdeling Klantcontacten na, hoe u de
demo-functie kunt uitschakelen.
Er is sprake van een defect. Neem contact op met de klantendienst van Miele.
De vergrendeling is ingeschakeld. Schakel de vergrendeling uit (zie hoofdstuk: “Het
wijzigen van instellingen”, paragraaf: “Vergrende­ling in-/uitschakelen”).
Nuttige tips
39
Nuttige tips

De binnenverlichting doet het niet

Probleem Oorzaak en oplossing
De binnenverlichting werkt niet.
Het koeltoestel is niet ingeschakeld. Schakel het koeltoestel in.
Wanneer de deur wordt geopend, gaat de binnenver­lichting na ca. 15minuten automatisch uit voor ge­vaar door oververhitting. Is dit niet het geval, dan is er sprake van een storing.
Gevaar voor elektrische schok door blootlig-
gende, stroomgeleidende onderdelen. Wanneer u de afdekplaat voor de verlichting ver-
wijdert, kunt u in aanraking komen met stroomge­leidende onderdelen.
Verwijder de afdekplaat voor de verlichting niet. Laat de led-verlichting alleen door de technici van Miele herstellen en vervangen.
Gevaar voor letsel door led-verlichting.
De verlichting komt overeen met risicogroep RG2. Als de afdekking defect is, kan dat tot oogletsel leiden.
Kijk niet direct van dichtbij met optische instru­menten (een loep of iets dergelijks) in de verlichting als de afdekplaat voor de verlichting defect is.
40
Neem contact op met Miele.

Algemene problemen met het koeltoestel

Probleem Oorzaak en oplossing
De bodem van de koel­zone is nat.
Het koeltoestel voelt aan de buitenkant warm aan.
De laden kunnen niet zo ver uitgetrokken wor­den, dat u weerstand voelt.
De afvoeropening voor het dooiwater is verstopt. Reinig het gootje en de afvoeropening voor het
dooiwater.
Geen storing. De ontstane warmte wordt gebruikt om condensvorming voorkomen.
De geleiders zijn geblokkeerd. Trek de laden een keer hard uit.
De geleiders zijn niet meer geblokkeerd en u kunt de laden weer helemaal uittrekken.
Nuttige tips
41

Geluiden en de oorzaken ervan

Vaak voor­komende geluiden
Brrrrr ... Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan-
Blub, blub ... Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
Klik ... Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
Knak ... Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het koel-
Houd er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem niet te vermijden zijn!
Geluiden Oorzaak en oplossing
Klapperende, rammelende, kletterende geluiden
Waar komen deze geluiden vandaan?
neer de motor aanslaat, klinkt dit geluid nog iets sterker.
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
motor in- of uitschakelt.
toestel uitzet.
Het koeltoestel staat niet waterpas. Zet het toestel recht met be­hulp van een waterpas. Gebruik daarvoor de stelvoeten onder het toestel of leg er iets onder.
Het koeltoestel komt in aanraking met andere meubels of toe­stellen. Schuif het een stukje op.
Laden of plateaus wiebelen of klemmen. Controleer de uitneem­bare onderdelen en vervang deze indien nodig.
42
Flessen of potten komen tegen elkaar aan. Zet deze iets uit el­kaar.
De kabelhouder die voor het transport wordt gebruikt, zit nog aan de achterwand van het toestel. Verwijder deze.

Klantendienst

SN-ST
R600a:
XXXXXX
Nr. XX/ XXXXXXXXX.
XXX l
XXg

Contact bij storingen

Voor storingen die u niet zelf kunt ver­helpen, waarschuwt u uw Miele vakhan­delaar of de klantendienst van Miele.
De klantendienst van Miele kunt u onli­ne boeken op www.miele.com/ser­vice.
De contactgegevens van de klanten­dienst van Miele vindt u achteraan in dit document.
De klantendienst van Miele heeft de ty­peaanduiding en het fabricagenummer nodig (Fabr./SN/nr.). Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Het typeplaatje vindt u in de binnen­ruimte van het toestel.

EPREL-databank

Vanaf 1maart2021 kunt u de informatie over energie-etikettering en de eisen in­zake ecologisch ontwerp in de Europe­se productendatabank (EPREL) terug­vinden. Via de volgende link https:// eprel.ec.europa.eu/ vindt u de produc­tendatabank. Hier wordt u gevraagd om de typeaanduiding in te voeren.
De typeaanduiding vindt u op het type­plaatje.

Garantie

De garantietermijn voor dit toestel be­draagt 2 jaar.
Voor meer informatie over de garantie­voorwaarden in uw land kunt u contact opnemen met Miele.
43
*INSTALLATION*

Installatie

Elektrische aansluiting

Het koeltoestel wordt aansluitklaar gele­verd voor wisselstroom van 50 Hz, 220 – 240 V.
De zekering moet minstens 10A bedra­gen.
Het toestel mag uitsluitend worden aan­gesloten op een correct geïnstalleerd stopcontact. De elektrische installatie moet volgens VDE 0100 zijn uitgevoerd.
Opdat in geval van nood het toestel di­rect van het elektriciteitsnet kan worden gehaald, mag het stopcontact zich niet achter het toestel bevinden en moet het gemakkelijk bereikbaar zijn.
Als na inbouw het stopcontact niet meer bereikbaar is, moet het toestel via een schakelaar met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekop­peld. De contactopening in uitgescha­kelde toestand moet minimaal 3mm bedragen. Geschikte schakelaars zijn automatische veiligheidsschakelaars, zekeringen en relais (EN60335).
Het is niet toegestaan om het toestel met een verlengsnoer op het elektrici­teitsnet aan te sluiten. Met verleng­snoeren kan een veilig gebruik van het koeltoestel namelijk niet worden ge­waarborgd in verband met het gevaar voor oververhitting.
Het koeltoestel mag niet op wisselrich­ters worden aangesloten die bij autono­me stroomvoorzieningen worden toege­past (zoals bij zonne-energie). Als het koeltoestel wordt ingeschakeld, kan het door spanningspieken voor de veiligheid opnieuw worden uitgescha­keld. De elektronica kan beschadigd ra­ken. Het koeltoestel mag ook niet in combinatie met een zogenaamde ener- gievoorkeurstekker worden gebruikt. Dergelijke stekkers verminderen de energietoevoer, waardoor het koeltoe­stel te warm wordt.
Als de elektriciteitskabel moet worden vervangen, mag dat uitsluitend door een erkende elektricien gebeuren.
Netstekker en aansluitkabel van het toestel mogen niet tegen de achterkant van het toestel komen, omdat ze door trillingen van het toestel beschadigd kunnen raken. Dat kan kortsluiting ver­oorzaken.
Ook andere toestellen mogen niet wor­den aangesloten op een stopcontact dat zich aan de achterkant van dit koel­toestel bevindt.
44
*INSTALLATION*
Installatie

Montage-instructies

Pas op voor schade en letsel
door een kantelend koeltoestel. Het koeltoestel is erg zwaar en neigt
met geopende deur naar voor te kan­telen.
Houd de deur of deuren van het koeltoestel dicht, totdat het koeltoe­stel ingebouwd en volgens de ge­bruiks- en montagehandleiding in de inbouwnis vastgezet is.
Pas op voor brand en beschadi-
ging door toestellen die warmte af­geven.
Toestellen die warmte afgeven, kun­nen in brand vliegen en brand in het koeltoestel veroorzaken.
Het koeltoestel mag niet onder een kookplaat worden geplaatst.
Pas op voor brand en beschadi-
ging door open vlammen. Open vlammen kunnen brand ver-
oorzaken in het koeltoestel. Houd open vlammen, zoals een
kaars, ver bij het koeltoestel van­daan.

Side-by-side-opstelling

Gevaar voor beschadiging door
condens op de buitenwanden van het toestel.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan condens op de buitenkant van het koeltoestel neerslaan. Dat kan corro­sie veroorzaken.
Plaats een koeltoestel nooit op of naast andere modellen.
Uw koeltoestel kan beslist niet “side­by-side” opgesteld worden, omdat er geen verwarming in de zijwanden is ge­integreerd.
Dit koeltoestel kan echter wel in een “si­de-by-side”-opstelling met bepaalde vriestoestellen worden gecombineerd die over een geïntegreerde zijwandver­warming beschikken. Beide toestellen moeten dan wel in een aparte onder­bouwnis staan. Het koeltoestel moet links naast het vriestoestel staan.
Vraag uw vakhandelaar welke combina­ties met uw koeltoestel mogelijk zijn.
45
*INSTALLATION*
Installatie

Plaats van opstelling

Kies een droge ruimte waar kan worden geventileerd.
Denk er bij de keuze van de plaats van opstelling aan dat het energieverbruik van het koeltoestel stijgt als u het dicht­bij een verwarming, een fornuis of een andere warmtebron plaatst. Direct zon­licht moet ook vermeden worden. Hoe hoger de kamertemperatuur is, des te langer de compressor in werking zal zijn en des te hoger het stroomverbruik is.
Let bij het plaatsen van het koeltoestel ook op het volgende:
- Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn in geval van nood. Het mag zich dus niet achter het toe­stel bevinden.
- De stekker en aansluitkabel van het toestel mogen niet tegen de achter­kant van het toestel aan komen, om­dat deze door trillingen van het toe­stel beschadigd kunnen raken.
- Ook andere toestellen mogen niet worden aangesloten op een stopcon­tact die zich aan de achterkant van dit koeltoestel bevindt.
Kans op beschadigingen door
hoge luchtvochtigheid. Bij hoge luchtvochtigheid kan er con-
dens neerslaan op de buitenkant van het koeltoestel met mogelijke corro­sie tot gevolg.
Plaats het koeltoestel in een droge en/of een goed geconditioneerde ruimte met voldoende ventilatie.
Controleer na de inbouw of de deur van het toestel goed sluit, of de lucht ongehinderd kan worden toegevoerd en afgevoerd en of het koeltoestel overeenkomstig de gebruiks- en montagehandleiding ingebouwd is.

Klimaatklasse

Het koeltoestel is gemaakt voor een be­paalde klimaatklasse (omgevingstem­peratuurbereik) waar de kamertempera­tuur niet boven of onder mag liggen. De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van het koeltoestel.
Klimaatklasse Omgevingstem-
peratuur
SN +10tot +32°C
N +16tot +32°C
46
ST +16tot +38°C
T +16tot +43°C
Als de omgevingstemperatuur lager is, staat de compressor langer stil. Dat kan hogere temperaturen in het koeltoestel en dus gevolgschade veroorzaken.
*INSTALLATION*
Installatie

Luchttoevoer en luchtafvoer

Gevaar voor brand en beschadi-
ging door onvoldoende ventilatie. Als het koeltoestel niet voldoende
wordt geventileerd, slaat de com­pressor steeds vaker en voor steeds langere tijd aan. Daardoor stijgt het energieverbruik en de werkingstem­peratuur van de compressor, wat schade aan de compressor kan ver­oorzaken.
Zorg voor voldoende ventilatie van het koeltoestel.
Houd dus zeker de aangegeven af­metingen voor de ventilatie-ope­ningen aan.
De ventilatie-openingen mogen niet afgedekt of geblokkeerd worden.
Bovendien moeten ze regelmatig stofvrij worden gemaakt.
De luchttoevoer en luchtafvoer vindt plaats via het ventilatierooster in de sokkel van het koeltoestel.

Meubeldeur

Gewicht van de meubeldeur

Wanneer er een meubeldeur wordt gemonteerd die het maximaal toe­laatbare gewicht overschrijdt, kan de koelwagen beschadigd raken, wat onder andere tot een slechtere wer­king kan leiden.
Controleer voordat u de meubeldeur monteert of deze het maximaal toelaat­bare gewicht niet overschrijdt:
Koeltoestel max. gewicht van
de meubeldeur in
kg
K31252Ui 10

Vóór het reinigen van het koeltoestel

Neem vóór het inbouwen de zak met
montage-onderdelen en andere ac­cessoires uit het toestel.
Verwijder de kabelhouder van de ach-
terwand van het toestel.
47
*INSTALLATION*
Installatie

Inbouwmaten

Inbouwmaten

Afmetingen van het toestel
48
*INSTALLATION*
Installatie
Afmetingen voor luchttoevoer en luchtafvoer
49
*INSTALLATION*
Installatie

Koeltoestel inbouwen

Voor het inbouwen van het koeltoe­stel hebt u onderstaand gereedschap nodig:
U hebt de onderstaande montageon­derdelen nodig:
Alle montageonderdelen zijn gemar­keerd met getallen. Deze markering van de montageonderdelen vindt u terug in elke montagestap.

Koeltoestel voorbereiden

Plaats het koeltoestel direct vóór de
onderbouwnis.
Pak het sokkelpaneel aan de zij-
kanten vast en haal het er af.
U kunt bij het bevestigen van uw koel­toestel kiezen uit twee verschillende mogelijkheden:
1. Bevestiging bovenaan Deze soort bevestiging is geschikt voor het bevestigen onder werk­bladen van bijv. kunststof (laminaat, gelaagde stof). Voorwaarde hiervoor is een werkblad waaraan de bevesti­gingshoeken vastgeschroefd kunnen worden. Het koeltoestel is licht geklemd tus­sen de vloer en het werkblad als de stelvoeten volledig zijn uitgedraaid.
2. Zijdelingse bevestiging Deze soort bevestiging is geschikt voor het bevestigen onder harde werkbladen van bijv. graniet. Voor­waarde hiervoor zijn zijpanelen rechts en links naast het koeltoestel waar­aan de bevestigingshoeken vastge­schroefd kunnen worden. Het koeltoestel bevindt zich iets lager dan het werkblad als de stelvoeten volledig zijn uitgedraaid.
50
*INSTALLATION*
Installatie
1. Bevestiging bovenaan
Steek de hoek in de opnameopening
van het toesteldeksel.
Buig de hoek om aan de geperfo-
reerde plaats.
2. Zijdelingse bevestiging
De hoek moet aan beide uiteinden worden omgebogen.
Steek de hoek in de opnameopening
van het toesteldeksel.
Buig de hoek om aan de geperfo-
reerde plaats.
Neem de hoek uit de opnameopening
en steek het rechte uiteinde van de hoek erin.
Buig nu ook dit uiteinde van de hoek
om aan de geperforeerde plaats.
51
*INSTALLATION*
Installatie

Koeltoestel in de nis plaatsen

Pas op voor beschadiging van
de voedingskabel. Bij het inschuiven van het koeltoestel
kan de voedingskabel worden inge­klemd of beschadigd raken.
Schuif het koeltoestel voorzichtig in de nis.
Pas op voor beschadiging van
de vloer. Het bewegen van het koeltoestel kan
leiden tot schade aan de vloer. Verplaats het koeltoestel voorzichtig
op kwetsbare vloeren.
Pas op voor beschadiging van
de stelvoeten. De stelvoeten kunnen afbreken. Schuif het koeltoestel alleen als de
stelvoeten bijna volledig in de onder­bouwnis geschroefd zijn.
Tip: Draai voordat u het toestel in de nis schuift, de beide achterste stelvoeten een halve slag los. De stelvoeten kun­nen dan gemakkelijker vanaf de voor­kant ingesteld worden als het koeltoe­stel in de nis geschoven is (zie de para­graaf “Het koeltoestel waterpas plaatsen”).
Leg de voedingskabel zo, dat u het
koeltoestel na het inbouwen makkelijk op het elektriciteitsnet kunt aanslui­ten.
Tip: Maak aan de stekker een stuk touw vast en “verleng” zo de voedingskabel om het inschuiven gemakkelijker te ma­ken. Trek de voedingskabel daarna langs het andere kabeleinde door het keuken­meubel.
Als het koeltoestel te ver in de onder­bouwnis wordt geschoven, sluit de deur van het toestel na montage van de deur van de inbouwnis mogelijk niet goed. Dat kan ertoe leiden dat zich er ijs of condenswater vormt en dat er andere storingen optreden die een verhoogd energieverbruik tot ge­volg hebben.
Schuif het koeltoestel zover in de in­bouwnis dat rondom een afstand van 42mm van het koeltoestel tot de voorkant van de zijwanden wordt aangehouden.
Schuif het koeltoestel in de onder-
bouwnis totdat de voorkanten van de scharnieren bovenaan en onderaan naadloos op de voorkant van de zij­wand van de inbouwkast aansluiten.
Zo wordt op de voorranden van de meubelzijwanden een omtrekafstand gehandhaafd van 42mm
52
*INSTALLATION*
Installatie
Bij meubels met deurbeslagen (zo­als stootblokjes, tochtstrips etc.)
moet er rekening worden gehouden met de afmetingen van deze deurbe­slagen, zodat er ook hier over de hele voorkant een afstand van 42mm kan worden aangehouden.
Trek het koeltoestel naar voren en wel
zover als de extra afmeting van de deurbeslagen.
Controleer nogmaals of er rondom
een afstand wordt aangehouden van 42mm tot de voorkant van de deur­beslagen.
Tip: Verwijder indien mogelijk de deur­beslagen en schuif het koeltoestel in, totdat alle bevestigingshaken boven en onder tegen de voorkant van de meu­belzijwanden aankomen.

Het koeltoestel waterpas plaatsen

Bij bevestiging bovenaan van het koel­toestel in de onderbouwnis moet het koeltoestel licht geklemd zijn tussen de vloer en het werkblad.
Draai de voorste en achterste stel-
voeten afhankelijk van de nishoogte afwisselend naar buiten en zet het koeltoestel waterpas.
Ga daarvoor als volgt te werk:
Verstel de beide achterste stelvoeten
met een sleufschroevendraaier via de schroeven rechts en links vooraan in de sokkel van het toestel.
Draai de beide voorste stelvoeten met
een zeskantige inbussleutel naar bui­ten.
Tip: Zodra de stelvoeten iets naar bui­ten zijn gedraaid, kunnen ze ook met een schroevendraaier aan de onderkant worden versteld (zie detailtekening).
53
*INSTALLATION*
Installatie
Het schuimrubber zorgt voor een gescheiden luchtgeleiding. Hierdoor worden storingen voorkomen.
Plaats het meegeleverde stukje
schuimrubber.
Plaats het sokkelpaneel terug,
maar maak het sokkelpaneel nog niet vast.
Als er geen doorlopende meubelsok­kel wordt gemonteerd:
Trek het sokkelpaneel zover naar
voren dat de ventilatieopeningen evenwijdig lopen met de sokkelpane­len van de meubels ernaast.
Houd het sokkelpaneel vast en be-
vestig het rechts en links met de bij­gevoegde bouten .
Als er een doorlopende meubelsok­kel wordt gemonteerd:

Doorlopend meubelpaneel monteren

De luchttoevoer en luchtafvoer vindt plaats via het ventilatierooster in de sokkel van het koeltoestel.
De luchttoevoer- en luchtafvoerope­ningen mogen in geen geval worden afgedekt.
Als er een doorlopend meubelpaneel wordt gemonteerd, moet u afhankelijk van de hoogte van het paneel een uit­sparing maken voor de luchttoevoer­en luchtafvoeropeningen van het koel­toestel.
Snijd de hoogte van het meubelsok-
kelpaneel (U) uit.
Pas langs de nisbreedte (W) de plaat-
hoogte (V) onder de toestelsokkel­plaat aan.
Schuif het sokkelpaneel volledig
tegen het koeltoestel en bevestig het rechts en links met de bijgevoegde bouten .
54
*INSTALLATION*
Installatie
Het koeltoestel in de inbouwkast be­vestigen
1. Bevestiging bovenaan

Meubeldeur monteren

Let erop dat het sokkelpaneel weer is teruggeplaatst.
Vanuit de fabriek is de afstand tussen
deur van het toestel en de bevesti­gingstraverse op 8mm ingesteld. Controleer deze afstand en stel hem indien nodig opnieuw in.
2. Zijdelingse bevestiging
Schroef nu het koeltoestel rechts en
links vast.
Schuif de montagehulpstukken ter
hoogte van de meubeldeur: daarbij moet de onderkant van de haken X van de montagehulpstukken zich op gelijke hoogte bevinden als de bo­venrand van de te monteren meubel­deur (teken ).
55
*INSTALLATION*
Installatie
Tip: Schuif met het meubelfront de
montagehulpstukken ter hoogte van de deuren van de meubels ernaast.
Schroef de moeren eraf en verwij-
der de bevestigingstraverse samen met de montagehulpstukken .
Teken dun met een potlood een mid-
dellijn op de binnenkant van de meu­beldeur .
Hang de bevestigingstraverse met
de montagehulpstukken op de bin- nenkant van de meubeldeur. Stel de bevestigingstraverse precies in het midden.
Schroef de bevestigingstraverse met
minstens 6 korte spaanplaatschroe­ven vast. (Gebruik bij cassettedeu­ren slechts 4 schroeven aan de rand). Boor de gaten in de meubeldeur in­dien nodig vóór.
56
Trek de montagehulpstukken naar
boven en verwijder ze . Draai de montagehulpstukken en steek ze (om te bewaren) in de mid­delste gleuven van de bevestigings­traverse.
*INSTALLATION*
Schuif de afdekking aan de zijkant op
de bevestigingstraverse tegenover de kant waar de scharnieren zitten.
Draai de meubeldeur om en maak de
handgreep vast (indien nodig).
Installatie
Open de deur van het toestel.
Hang de meubeldeur op de stel-
schroeven .
Draai de moeren losjes op de stel-
schroeven.
Sluit de deur en controleer de afstand
van de deur tot de meubeldeuren daarnaast.
Stel de meubeldeur ten opzichte van
de meubeldeuren ernaast: Zijkanten: de juiste afstand X krijgt u door de meubeldeur te verschuiven. Hoogte: de juiste afstand Y krijgt u door met een schroevendraaier aan de stelschroeven te draaien.
57
*INSTALLATION*
Installatie
Draai de moeren aan de bovenkant
van de deur van het toestel vast. Houd de stelschroef daarbij met een schroevendraaier tegen.
Schroef de deur van het toestel met
de bevestigingshaken als volgt aan de meubeldeur vast:
- Boor de bevestigingspunten in de meubeldeur vóór. Markeer de punten eventueel eerst met een priem.
58
- Draai de korte spaanplaatschroeven
(4x14mm) erin.
Stel de diepte Z van de meubeldeur
af: draai de schroeven in de sleuf­gaten boven op de deur van het toe­stel en onder de deur van het toe­stel los. Maak door de meubeldeur te verschuiven een luchtsleuf van 2mm tussen meubeldeur en voorkant van de nis. Richt u naar de meubel­deuren ernaast.
Sluit de deur, controleer hoe ze zit en
stel de deur evenwijdig aan de deu­ren van de meubels daarnaast.
Draai alle schroeven nog een keer
stevig vast.
*INSTALLATION*
Plaats het afdekplaatje er weer op.
U kunt er zeker van zijn dat het koel­toestel goed is ingebouwd, als:
- de koelwagen goed sluit en de deur­dichting volledig tegen de ommante­ling van het toestel aan ligt,
- de koelwagen niet tegen de omman­teling van het meubel aan komt.
U kunt dit controleren door een inge-
schakelde zaklamp in het toestel te leggen en de koelwagen naar binnen te schuiven. Maak het vertrek donker en contro­leer, of het licht aan de zijkanten van het toestel naar buiten schijnt. Is dat het geval, stel de deur van het toestel zo in dat de deurdichting wel tegen de ommanteling van het toestel aan komt.
Installatie

Het instellen van de deurdichting

Tip: Afhankelijk van het gewicht van de
meubeldeur kan het nodig zijn om de deur van het toestel anders af te stellen.
Beschadigingsgevaar!
Het koeltoestel kan beschadigd ra­ken en daardoor minder goed of he­lemaal niet meer werken.
Stel de deur van het toestel alleen af als de deurdichting niet helemaal te­gen de ommanteling aan ligt. Gebruik de afstelmogelijkheden niet voor het afstellen van de meubel­deur.
U kunt de volgende instellingen kie­zen:
Uitgangsstand 0-stand
Hoek
Naar boven verstellen 4mm
Naar beneden verstellen 2mm
Naar links en rechts ver­stellen
telkens 2mm
59
*INSTALLATION*
Installatie
De afstelmogelijkheden bevinden zich rechts en links onder het flessenvak aan de binnendeur.

Het verstellen van de deurhoek

Doe dit altijd aan beide kanten (rechts en links).
Til het vak van de koelwagen op en
verwijder het.
Draai de schroef helemaal eruit.
Deze wordt niet meer gebruikt.
Draai de schroeven met 1 tot 2
omdraaiingen los.
Draai de stelschroef:
60
- met de klok mee = De deur beweegt zich aan de boven­kant van de ommanteling van het toestel af.
- tegen de klok in = De deur beweegt zich aan de boven­kant naar de ommanteling van het toestel toe en aan de onderkant van de ommanteling van het toestel af.
Draai daarna alle schroeven weer
stevig aan.
*INSTALLATION*
Installatie

Het stellen van de deur

Doe dit altijd aan beide kanten (rechts en links).

Het verstellen in hoogte (Y)

Draai de schroeven er helemaal
uit. Deze zijn niet meer nodig.

Het verstellen aan de zijkant (x)

Draai de schroeven, indien aanwe-
zig, er helemaal uit. Deze zijn niet meer nodig.
Draai de schroeven met 1 tot 2
omdraaiingen los.
Draai de stelschroeven in de ge-
wenste richting.
Draai daarna alle schroeven weer
stevig aan.

Na het stellen van de deur van het toestel

Zet het flessenvak en het groente- en
fruitvak weer terug.
Stel de meubeldeur indien nodig op-
nieuw.
Draai de schroeven met 1 tot 2
omdraaiingen los.
Draai de stelschroef:
- met de klok mee = De deur beweegt maximaal 4mm naar boven
- tegen de klok in = De deur beweegt maximaal 2mm naar beneden
Draai daarna alle schroeven weer
stevig aan.
61
K 31252 Ui
M.-Nr. 11 239 760 / 03nl-BE
Loading...