Miele H 233 E, H 233 B User manual

Gebruiksaanwijzing
Combi-fornuis H 233 E Combi-oven H 233 B
Lees beslist deze gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt hiermee onnodige schade aan het apparaat. M.-Nr. 04 508 230
T
Aan de binnenkant van de ovendeur staat een verkorte handleiding.
De volgende symbolen worden daar af­gebeeld:
Soort gebak, gerecht
" - koekjes % - plaatkoek van gistdeeg M - cake + - tulband ! - biscuitgebak V - krans van gistdeeg k - brood Z - rund : - wild Y - varken ( - lam ; - gevogelte _ - vis
Verwarmingssoorten
D - Hetelucht A - Boven- en onderwarmte E - Braadautomaat
Gebruiksmogelijkheden
< - inschuifhoogtes,
van onderen af geteld
= - braden zonder vetfilter > - braden met vetfilter L - braden in de pan K - braden op het rooster
Let op de aangegeven temperaturen, inschuifhoogtes en tijdsduur.
Kies gewoonlijk de gemiddelde tempe-
ratuur. Test na afloop van de kortste berei-
dingstijd of het gerecht gaar is.
Inhoud
Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-5
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-10
Veiligheidsvoorziening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Voor het eerste gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Bediening
Oven
– Verwarmingssoorten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13-14
– Bedieningsknoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
– Oven voorverwarmen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
– Rooster met beveiliging tegen uittrekken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Gebruiksmogelijkheden
– Bakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18-19
– Tabel voor het bakken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20-21
– Braden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22-23
– Tabel voor het braden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
– Ontdooien . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
– Koken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26
– Inmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
– Grilleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28-29
– Tabel voor het gebruik van de grill. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Geteste gerechten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Reiniging en onderhoud
– Front, bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
– Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
– Binnenruimte van de oven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33-38
Nuttige tips. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39-41
Technische Dienst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Extra accessoires. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Voor de installateur / elektricien
Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44-45
Inbouwinstructies
- Fornuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46-47
- Oven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Algemeen
H 233 E
Bedieningspaneel
b Functieschakelaar voor de oven c Controlelampje voor de ovenverwarming
Temperatuurschakelaar voor de oven
d e Display voor de kinderbeveiliging f Kookzoneschakelaars
4
Binnenruimte van de oven
g Typeplaatje h Verwarmingselement voor Bovenwarmte
en Grilleren met beschermplaat
i Klepje voor het verwisselen van de halo-
geenlamp
j Aanzuigopening voor de ventilator k Inschuifhoogtes 1, 2, 3, 4, 5 l
Deurcontactschakelaar
m Ovendeur met ventilatierooster en
verkorte handleiding
Algemeen
Accessoires
BakplatenBraadslede
De braadslede kan tevens als vetop­vangplaat worden gebruikt.
– Rooster met beveiliging tegen uittrek-
ken voor bakken, braden en grille­ren.
– Vetfilter
bij het braden op het rooster met "He­telucht" of "Braadautomaat" en bij "Grilleren met luchtcirculatie" aan­brengen.
Bediening en inbouw van de kookplaat.
Dit kunt u vinden in de gebruiksaanwij­zing die met de kookplaat meegeleverd wordt.
De vetdruppels worden opgevangen door het vetfilter. De binnenruimte van de oven en de ruimte achter de oven blijven hierdoor schoner.
5
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een geringe belasting van het milieu en de mogelijkheden voor afvalverwerking.
Hergebruik van het verpakkingsmateri­aal remt de afvalproductie en het ge­bruik van grondstoffen. Vaak neemt de leverancier de verpakking terug. Als u de verpakking zelf wegdoet, informeer dan bij de reinigingsdienst van uw ge­meente waar u die kunt afgeven.
Wat te doen met een afgedankt apparaat
Van een afgedankt apparaat kunnen de onderdelen vaak nog waardevol zijn. Zorg er daarom voor dat uw oude apparaat via de dealer of via de ge­meente gerecycled kan worden (zorgt u ervoor dat het afgedankte apparaat tot die tijd buiten het bereik van kinde­ren wordt opgeslagen). U kunt hierover meer informatie vinden in de rubriek "Veiligheidsinstructies en waarschuwin­gen".
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat voldoet aan de voorge­schreven veiligheidsbepalingen. Als het apparaat echter niet wordt gebruikt voor het doel waarvoor het is bestemd, of als het op een ver­keerde manier wordt bediend, kun­nen personen letsel oplopen en kan er materiële schade ontstaan.
Lees eerst aandachtig de gebruiks­aanwijzing door voordat u het appa­raat voor het eerst gebruikt. U vindt hierin belangrijke instructies voor het inbouwen, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud van het apparaat. Dat is veiliger voor uzelf en voorkomt onnodige schade aan uw apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
Efficiënt gebruik
Dit apparaat is uitsluitend bestemd
voor huishoudelijk gebruik, en wel voor het bakken, braden, ontdooien, ko­ken, inmaken, drogen en grilleren van levensmiddelen. Gebruik voor andere doeleinden is voor eigen risico en kan gevaarlijk zijn. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroor­zaakt door gebruik voor andere doelein­den dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Technische veiligheid
Voordat u het apparaat aansluit,
dient u de aansluitgegevens (span­ning en frequentie) op het typeplaatje met de waarden van het elektriciteits­net te vergelijken. Deze gegevens moe­ten beslist overeenkomen.
De elektrische veiligheid van het
apparaat is uitsluitend gegaran­deerd als deze op een volgens de gel­dende veiligheidsbepalingen geïnstal- leerd aardingssysteem is aangesloten. Laat de huisinstallatie bij twijfel door een vakman inspecteren. De fabrikant kan niet aansprakelijk wor­den gesteld voor schade die is ont­staan door een ontbrekende of beschadigde aarddraad (bijv. een elek­trische schok).
Gebruik het apparaat alleen als
het is ingebouwd. Dit om te voorko­men dat u per ongeluk elektrische on­derdelen aanraakt.
Open in geen geval de ommante-
ling van het apparaat. Wanneer on­derdelen die onder stroom staan wor­den aangeraakt of als elektrische of mechanische delen worden veranderd, levert dit gevaar op voor de gebruiker. Dit kan tevens storingen van het appa­raat veroorzaken.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Ondeskundig uitgevoerde installa-
tie- en onderhoudswerkzaamhe­den, alsmede ondeskundig uitgevoer­de reparaties leveren gevaar op voor de gebruiker. De fabrikant kan daarvoor niet aanspra­kelijk worden gesteld. Laat installatie­en onderhoudswerkzaamheden en re­paraties uitsluitend uitvoeren door er­kende vakmensen.
Er staat alleen dan geen elektri-
sche spanning op het apparaat, als aan één van de volgende voorwaar­den is voldaan:
– als de aansluitkabel niet op het elek-
triciteitsnet is aangesloten;
– als de zekering van de huis-
installatie is uitgeschakeld;
– als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld.
Het apparaat mag niet via een ver-
lengsnoer op het elektriciteitsnet worden aangesloten. Met verlengsnoe­ren kan een veilig gebruik van het ap­paraat niet worden gewaarborgd (bijv. beveiliging tegen oververhitting).
Draag altijd ovenwanten als u ge-
rechten in de oven zet of eruit haalt, of als u de binnenkant van de oven aanraakt. Wanneer u "Boven- en onderwarmte" of bijv. de grill gebruikt, worden de boven­ste verwarmingselementen en de be­schermplaat zeer heet. U kunt zich hier­aan verbranden!
Als u de bovenwand van de oven
wilt reinigen, laat dan eerst het ver­warmingselement afkoelen voordat u het naar beneden laat zakken. Anders kunt u zich eraan verbranden.
Duw het verwarmingselement voor
de grill niet met geweld omlaag, want daardoor kan het beschadigen.
Gebruik bij inmaken in de oven
nooit conservenblikken. Deze kunnen door overdruk uit elkaar springen en de oven beschadigen.
Schuif geen pannen e.d. over de
bodem van de oven heen en weer, anders beschadigt u de oppervlakte van de bodem. U kunt het apparaat hiermee beschadigen.
Gebruik
Oven
Pas op! Verbrandingsgevaar! Het fornuis wordt zeer warm!
Zorg ervoor dat kinderen van het
apparaat afblijven als het in wer­king is. De oven wordt niet alleen bij de ovenruit in de deur warm, maar ook bijv. bij de wasemlijst, de handgreep en het bedieningspaneel.
8
Als de ovendeur open is, ga daar
dan niet op zitten of staan, en zet er ook geen zware voorwerpen op; 10 kg is het maximum gewicht dat de deur kan dragen.
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dek de gerechten altijd af als ze in
de oven worden bewaard. Het vocht uit de gerechten kan corrosie in het apparaat veroorzaken. Bovendien voorkomt u door het afdekken dat de gerechten uitdrogen.
Als u gerechten die al klaar zijn in
de oven laat staan om ze warm te houden, of als u gebruik wilt maken van de restwarmte, stel dan de laagste temperatuur in. Laat de functieschake­laar op de gekozen verwarmingssoort staan. Schakel het apparaat in geen geval uit. De luchtvochtigheid stijgt en leidt ertoe dat het bedieningspaneel beslaat, dat zich onder het werkblad druppels vor­men of dat het meubelfront beslaat. Door condens kan de kastombouw / het werkblad beschadigen en kan er corrosie in het apparaat ontstaan.
Leg geen diepvriesproducten (zo-
als pizza e.d.) op de bakplaat of de braadslede om ze te verwarmen of te koken. De bakplaat kan zodanig krom trekken, dat deze niet meer uit de oven gehaald kan worden als hij heet is. Bij elk volgend gebruik trekt de plaat weer krom. Gebruik daarom het rooster en leg daar bakpapier op.
Algemeen
Gebruik voor het reinigen van het
apparaat nooit een stoomreiniger. Stoom kan in aanraking komen met de­len van het apparaat die onder span­ning staan en zo kortsluiting veroorza­ken.
Houd de oven goed in de gaten
als u met olie en/of vetten werkt. Olie en vet kunnen in brand raken!
Gebruik het apparaat niet om een
ruimte te verwarmen. Door de hoge temperatuurontwikkeling in de ovenruimte kunnen licht ontvlambare voorwerpen, die zich in de buurt van het apparaat bevinden, gaan branden.
Als u een contactdoos in de buurt
van het apparaat gebruikt, let er dan op dat de aansluitkabel niet tussen de hete ovendeur beklemd raakt. De aansluitkabel kan beschadigen en u loopt zo het risico een elektrische schok te krijgen.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Zorg ervoor dat voedsel altijd vol-
doende wordt verwarmd. De tijd die daarvoor nodig is, hangt af van ver­schillende factoren, zoals de tempera­tuur van de ingrediënten op het mo­ment dat het gerecht in de oven wordt gezet, de hoeveelheid, het soort voed­sel, de kwaliteit ervan en eventuele wij­zigingen in het recept. Eventuele bacte­riën in het eten worden alleen gedood wanneer de temperatuur hoog genoeg is (> 70°C) en lang genoeg wordt aan­gehouden (> 10 min.). Wanneer u twij­felt of een gerecht voldoende ver­warmd is, kies dan liever een iets langere tijd.
Het is belangrijk dat de tempera-
tuur in het gerecht gelijkmatig wordt verdeeld en bovendien hoog ge­noeg is. Roer de gerechten daartoe re­gelmatig door of draai ze om.
Het afdanken van het apparaat
Haal de stekker uit de contactdoos
en maak deze samen met de aan­sluitkabel onbruikbaar. Hiermee voorkomt u dat het fornuis ver­keerd wordt gebruikt.
Als de veiligheidsinstructies niet worden opgevolgd, kan de fabri­kant niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade die daar even­tueel het gevolg van is.
10
Veiligheidsvoorziening
Kinderbeveiliging oven en kookzones
De kinderbeveiliging voorkomt dat de oven en de kookzones ongewild wor­den ingeschakeld.
Zo activeert u de kinderbeveiliging:
Open de deur helemaal.
Onder het bedieningspaneel bevindt zich in het midden een hendeltje.
Druk dit hendeltje naar achteren.
Let op het display voor de kinderbeveili­ging "a".
De oven en de kookzones kunnen nu niet meer worden ingeschakeld.
Zo heft u de kinderbeveiliging weer op:
Open de deur helemaal. Trek het hendeltje naar voren.
11
Voor het eerste gebruik
Oven
Neem de ovenruimte af met warm water en een mild reinigingsmiddel. Wrijf de ovenruimte daarna met een schone doek droog.
Sluit de ovendeur pas wanneer de binnenruimte droog is.
Was de accessoires af.
Bij nieuwe apparaten ontstaat altijd een onaangename geur als deze voor het eerst worden gebruikt. Door een hoge temperatuur verdwijnt deze geur sneller.
Zet de oven daarom minstens één uur aan:
Draai de functieschakelaar op "Hete­lucht".
Stel met de temperatuurschakelaar de hoogste temperatuur in.
Zorg ervoor dat er voldoende lucht kan worden toegevoerd als de oven aanstaat.
Plaats de geleiderails.
12
Verwarmingssoorten
Hetelucht D
Deze verwarmingssoort werkt met een hete luchtstroom.
De ventilator aan de achterkant zuigt de lucht uit de oven, leidt deze langs het ringvormige verwarmingselement en blaast de verwarmde lucht door de openingen in de achterwand weer te­rug.
Omdat de gerechten direct worden ver­warmd is voorverwarmen van de oven niet nodig. Uitzondering: voor het braden van ros­bief of filet moet de oven wèl worden voorverwarmd.
Bij het gebruik van "Hetelucht" kan er op verschillende niveaus tegelijk wor­den gebakken en gebraden.
Door de hete luchtstroom kan er bij deze verwarmingssoort met lagere tem­peraturen gewerkt worden dan bij "Bo­ven- en onderwarmte".
Braadautomaat E
De "Braadautomaat" laat de oven eerst automatisch met een hoge temperatuur werken, zodat het vlees snel dicht­schroeit. De automaat schakelt dan zelf terug naar de geprogrammeerde tem­peratuur.
13
Verwarmingssoorten
Boven- en onderwarmte A
Bij deze conventionele verwarmings­soort wordt het gerecht van boven en van onderen verwarmd.
Voorverwarmen van de oven is alleen nodig – voor het bakken van gebak met een
korte baktijd;
– voor het braden van rosbief / filet.
Ontdooien G
Er wordt zonder verwarming ontdooid. De ventilator aan de achterwand zorgt voor constante circulatie van de koude lucht.
Grilleren ,
Het binnenste gedeelte van het grillele­ment wordt gebruikt voor het grilleren. Enkele minuten na inschakeling wordt het roodgloeiend en zorgt voor de infra­roodstraling die voor het grilleren nodig is. Verwarm het grillelement ca. 5 minuten voor. Houd hierbij de ovendeur geslo­ten.
14
Bediening van de oven
Bedieningsknoppen
De oven heeft verschillende bedie­ningsknoppen, namelijk de functiescha­kelaar en de temperatuurschakelaar.
Functieschakelaar
Met de functieschakelaar kiest u de ver­warmingssoort.
U kunt de schakelaar zowel links- als rechtsom draaien.
– Hetelucht D Voor bakken en koken op meerdere ni­veaus tegelijk.
– Braadautomaat E Voor automatisch aanbraden en door­bakken. Niet geschikt voor bakken. Uitzondering: het bakken van zuur­desembrood (geen bakmengsels).
– Bovenwarmte C Voor het gratineren van gerechten.
– Boven- en onderwarmteA Voor het bakken en braden van traditio­nele recepten, soufflé.
– Onderwarmte B Aan het einde van de baktijd kiezen als de taart aan de onderkant bruiner moet worden.
– Ontdooien G Om diepvriesproducten behoedzaam te ontdooien.
– Grilleren , Voor het grilleren van gerechten zoals karbonade, biefstuk, gevogelte etc. De ovendeur moet hierbij gesloten blij­ven.
Verder gebruikt u de functieschakelaar voor:
– Verlichting H Om de verlichting in de oven apart in te schakelen.
15
Bediening van de oven
Temperatuurschakelaar
Met de temperatuurschakelaar stelt u de temperatuur voor de bereiding in.
Draai de temperatuurschakelaar al­leen rechtsom tot aan de aanslag en weer terug.
Ontdooien: Stel bij deze verwarmingssoort geen temperatuur in.
Oven voorverwarmen
De oven hoeft slechts in enkele ge­vallen te worden voorverwarmd:
Bij "Hetelucht ": – voor het braden van rosbief, filet.
Bij "Boven- en onderwarmte": – voor het bakken van taart met een
korte baktijd;.
– voor het braden van rosbief, filet.
Voorverwarmen
Draai de functieschakelaar op de ge­wenste stand.
Stel met de temperatuurschakelaar de juiste temperatuur in.
Plaats de gerechten in de oven zo­dra het controlelampje voor de eer­ste keer uitgaat.
Zodra er een temperatuur is ingesteld, brandt het controlelampje boven de temperatuurschakelaar. Dit lampje brandt altijd als de verwarming is inge­schakeld.
Als de ingestelde temperatuur is be­reikt, wordt de verwarming automatisch uitgeschakeld. Zodra de temperatuur onder de ingestelde waarde daalt, wordt de verwarming weer ingescha­keld.
16
Loading...
+ 36 hidden pages