MIELE DA 6296 User Manual [nl]

Montage- en gebruiksaanwijzing Dampkap
Lees absoluut de gebruiks- en montagehand stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor‐ komt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 09 813 880
leiding voordat u uw toe‐
Opmerkingen omtrent uw veiligheid.................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu............................................. 13
Hoe werkt uw toestel?......................................................................................... 14
Con@ctivity 2.0-functie.......................................................................................... 15
De dampkap in één oogopslag...........................................................................
Bediening (automatische werking).....................................................................
16
18
Koken met de Con@ctivity 2.0-functie (automatische werking) ............................ 18
De automatische functie tijdelijk uitschakelen....................................................... 20
Terugkeer naar de automatische functie................................................................ 20
Bediening (handmatige werking)........................................................................ 21
Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie (handmatige werking) ............................... 21
De ventilator inschakelen....................................................................................... 21
Een vermogensstand kiezen.................................................................................. 21
Luchtafzuiging achteraf.......................................................................................... 21
De ventilator uitschakelen...................................................................................... 21
Kookvlakverlichting in-/uitschakelen ..................................................................... 22
Powermanagement................................................................................................ 22
Bediening (automatische en handmatige werking) .......................................... 23
Randverlichting ...................................................................................................... 23
Randverlichting inschakelen............................................................................. 23
Randverlichting van kleur doen veranderen. .................................................... 23
Een kleur opslaan ............................................................................................. 23
Randverlichting uitschakelen............................................................................ 23
Bedrijfsurenteller.................................................................................................... 24
De bedrijfsurenteller voor de vetfilters wijzigen ................................................ 24
Bedrijfsurenteller voor de actievekoolstoffilter activeren/wijzigen .................... 25
De bedrijfsurenteller opvragen.......................................................................... 25
Tips om energie te besparen .............................................................................. 26
Reiniging en onderhoud ...................................................................................... 27
Behuizing ............................................................................................................... 27
Opmerkingen over de glasrand ........................................................................ 28
Vetfilters ................................................................................................................. 28
Actievekoolstoffilter................................................................................................ 30
Bedrijfsurenteller voor de actievekoolstoffilter.................................................. 31
Actievekoolstoffilter weggooien........................................................................ 31
2
Technische Dienst van Miele en garantie .......................................................... 32
Positie van het typeplaatje..................................................................................... 32
Montage................................................................................................................ 33
Voor de montage ................................................................................................... 33
Montagemateriaal .................................................................................................. 33
Afmetingen van het toestel .................................................................................... 34
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)............................................................ 35
Montagetips........................................................................................................... 36
Beschermfolie verwijderen..................................................................................... 36
Luchtafvoerleiding ............................................................................................... 48
Anti-condensvoorziening ....................................................................................... 49
Geluidsdemper....................................................................................................... 49
Elektrische aansluiting ........................................................................................ 51
Con@ctivity 2.0-functie activeren....................................................................... 52
De Con@ctivity 2.0-stick installeren....................................................................... 52
Con@ctivity 2.0-functie activeren .......................................................................... 52
Functie bij de dampkap activeren..................................................................... 52
Functie aan het kookvlak activeren................................................................... 53
Activering mislukt.............................................................................................. 53
Con@ctivity 2.0 deactiveren................................................................................... 53
Technische gegevens ......................................................................................... 54
Verklaring van overeenstemming........................................................................... 54
3

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor‐ schrift sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig‐ heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.

Juist gebruik

Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gel
en. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter let‐
, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be‐
ijkaardige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge‐ rechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteld‐
heid, hun on in staat zijn de dampkap veilig te bedienen, mogen ze alleen onder toezicht bedienen of wanneer ze worden geïnstrueerd door iemand die het apparaat kent. Ze moeten het mogelijke gevaar van een verkeerde bediening kun‐ nen herkennen en begrijpen.
4
ervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Kinderen in het huishouden

Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
wor
den gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge‐
en wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de
bruik dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri‐ sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on‐
derhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de dampkap komen. Zorg er‐
voor dat z
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakking daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kinderen.
e nooit met het apparaat spelen.
smateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Technische veiligheid

Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herst
ellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Controleer voordat de dampkap wordt geplaatst, of ze zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigd app en niet in gebruik worden genomen.
araat mag niet worden geplaatst
De elektrische veiligh
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol‐ gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
kan
eid van het apparaat is uitsluitend gegaran‐
alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elek‐ tricien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo‐
en via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor
t niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Bij dampkappe
beide elementen via de verbindingsleiding op elkaar aan. Deze toestellen mag u enkel verbinden met een externe ventilator van Miele.
n met een externe ventilator (type ...EXT) sluit u
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik uw dampkap enk
is een veilige werking gewaarborgd.
el in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) wor
den gebruikt.
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek‐
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de dampkap leiden. Open de behuizing alleen voor zover de montage- en reinigingsaan‐ wijzingen dit voorschrijven. Maak andere onderdelen van de om‐ manteling in geen geval open.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
den vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga‐
wor randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval als aan éé
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
n van de volgende voorwaarden is voldaan:
– de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
gedraaid of
uit
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan
de stekker en niet aan de aansluitkabel.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit het vertr
Risico op vergiftiging door uitlaatgassen W mingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben. Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en ­ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
ek nodig hebben
ees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwar‐
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer
- met een externe ventilator
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox. Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur
jgt d
kri
aardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal daar nadeel van ondervinden. Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgas‐ sen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de woning. Dit is levensgevaarlijk!
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en
een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is
van vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04 mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te voeren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters. Let erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende groot is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen ge‐ woonlijk nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de damp‐ kap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Efficiënt gebruik

Door open
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden. Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
vuur bestaat brandgevaar!
Sterke hitteontwikkeling op een gaskookvlak kan de dampkap be‐
schadigen.
– Bij gebruik van de dampkap boven een gaskookvlak moet u erop
letten Schakel het gasfornuis uit telkens als u kookgerei voor korte tijd
van het gaskookvlak wegneemt. – Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan het kookvlak. – Regel de vlam zodanig dat deze in geen geval boven het kookge‐
rei ui – Zorg ervoor dat u het kookgerei niet overmatig verhit (bijv. bij het
kok
Dit om een ophop
paraat te voorkomen. Schakel de dampkap altijd in zodra u één van de kookvlaken in ge‐ bruik neemt.
dat er altijd kookgerei staat op branders die in gebruik zijn.
tsteekt.
en met een wok).
ing van condenswater en corrosie aan het ap‐
Door over
dampkap vlam doen vatten. Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu‐ rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappa‐ raten.
10
verhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik de dampkap nooi
zich vuil en vet in de dampkap afzetten, waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
t zonder vetfilters om te voorkomen dat
Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
ze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
in de
Hou ermee
gende hitte erg warm kan worden. Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap is afgekoeld.
rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij‐

Deskundige montage

Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volg
ens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of
warmd, mag u geen dampkap monteren.
fornuizen die met vaste brandstof worden ver‐
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra‐
den, gegril den aangehouden. Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden ge‐ noemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand aangeeft. Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de grootste afstand worden aangehouden.
leerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor‐
Neem voor
hoofdstuk "Montage" in acht.
het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Metalen platen kunnen scherpe randen hebben waaraan u zich
kunt ver Draag voor de montage handschoenen die u tegen snijwonden be‐ schermen.
wonden.
Gebruik voor de luchtafvoerleiding enk
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
De lucht mag
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naar
steen moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk gel‐ dige voorschriften.
niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
een niet meer gebruikte afvoerschoor‐
el buizen of slangen van

Reiniging en onderhoud

De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spannin Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.
g staan en een kortsluiting veroorzaken.

Accessoires

Gebruik uitsluite
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon‐ teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro‐ ductaansprakelijkheid.
nd Miele-accessoires om te voorkomen dat ga‐
12

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transpor lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri‐ aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmate‐ riaal en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.
tschade. Er werd milieuvriende‐
wordt er op grondstoffen bespaard

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische ap‐
en bevatten vaak nog waardevolle
parat materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio‐ neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be‐ handeling kunnen deze stoffen schade‐ lijk zijn voor de gezondheid en het mili‐ eu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
betaald. Die wordt
Zorg er ook voor dat het toestel intus‐ sen kindervei het laat wegbrengen.
lig wordt bewaard voor u
13

Hoe werkt uw toestel?

De dampkap kan op de volgende ma‐ niere
n worden gebruikt:

Werking met luchtafvoer

De aangezogen lucht wordt door de vetfilters ge voerd.

Terugslagklep

Er kan dan geen buitenlucht naar bin‐ nen noch b men als de dampkap uitgeschakeld is. Als u het toestel uitschakelt, is de klep dicht. Zodra u het toestel inschakelt, gaat de klep open. Zo kan de keukendamp on‐ gehinderd naar buiten.
Als uw afvoersysteem geen terugslag‐ klep heeft, moet er een stuk geplaatst wor
den in de uitblaastuit van uw mot blok, dit stuk wordt meegeleverd met uw dampkap. Deze klep wordt in de uit‐ blaastuit van de motoreenheid ge‐ plaatst.
reinigd en naar buiten afge‐
innenlucht naar buiten stro‐
or‐

Werking met luchtcirculatie

(enkel met ombouwset en reukfilter als mits toesla zie "Technische gegevens")
De aangezogen lucht wordt door de vetfilters en boven ter gereinigd en wordt daarna weer in de keuken geleid.
g verkrijgbaar toebehoren;
dien door een reukfil‐
Werking met een externe venti‐ lator
(Dampkappen uit de reeks ...EXT)
Bij dampkappen die geschikt zijn om te werken met een e wordt de Miele afzuigventilator in een vertrek naar uw keuze gemonteerd. De externe ventilator wordt door een be‐ sturingsleiding met de dampkap ver‐ bonden. U kan hem via Con@ctivity 2.0 of via het bedieningspaneeltje van de dampkap bedienen.
xterne ventilator,
14
Hoe werkt uw toestel?

Con@ctivity 2.0-functie

Automatische besturing Deze dampkap beschikt over een com‐
municatiefunctie. Hiermee is het moge‐ lijk om de besturing van de dampkap af t
e
stemmen op de werking van een
elektrisch Miele-kookvlak.
Om beide toestellen met elkaar te kun‐ nen laten communiceren, moet de des‐ betreffende Con@ctivity 2.0-stick aangesloten zijn op het kookvlak.
Het kookvlak brengt de informatie over de ingeschak gestelde vermogensstanden via een ra‐ dioverbinding over naar de dampkap.
– Wanneer u een kookvlak inschakelt,
den de k
wor korte tijd, de ventilator van de damp‐ kap automatisch ingeschakeld.
– Terwijl u kookt, kiest de dampkap au‐
tomatisch de geschikte ventilatie‐ stand. Welke ventilatiestand wordt ingesteld, is afhankelijk van het aan‐ tal ingeschakelde kookzones en de ingestelde kookstanden.
– Wanneer u klaar bent met koken,
worden de ventilat verlichting automatisch uitgescha‐ keld na de luchtafzuiging achteraf.
Meer informatie over hoe dit werkt, vindt u in de rubriek "Bediening".
elde kookzones en de in‐
ookvlakverlichting en, na
or en de kookvlak‐
Ga in de montageaanwijzing van de Con@ctivity 2.0-stick na, of aansluiting op uw k
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun‐ nen geb ding tussen het kookvlak en de damp‐ kap tot stand worden gebracht (zie "Con@ctivity 2.0-functie activeren").
ookvlak mo
ruiken, moet een radioverbin‐
gelijk is.
15

De dampkap in één oogopslag

16
De dampkap in één oogopslag
a
Telescopisch deel
b
Schouw
c
Wasemscherm
d
Bedieningselementen
e
Randverlichting
f
Vetfilters
g
Afstandslijst De afstandslijst creëert een schaduwvoeg tussen de schouw en het plafond. De dampkap
h
Uitlaatrooster (enkel bij werking met luchtcirculatie)
i
Kookvlakverlichting
j
Reukfilter Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren bij werking met luchtcirculatie
k
Toets aan/uit voor de randverlichting
l
Toets voor de kookvlakverlichting
m
Aan/uitknop voor de ventilator
n
Toetsen voor het instellen van het ventilatievermogen
o
Toets voor de nawerkfunctie
p
Bedrijfsurentoets
q
Kleurwisselingstoets
an met of zonder afstandslijst worden gemonteerd.
k
17

Bediening (automatische werking)

Wanneer Con@ctivity 2.0 geactiveerd is, werkt de dampkap altijd in de aut matische functie (zie "Con@ctivity 2.0­functie activeren").
Voor het manueel bedienen van de
zi
dampkap Con@ctivity 2.0-functie".
e paragraaf "Koken zonder
Koken met de Con@ctivity 2.0­functie (auto
Schakel op het kookvlak een kookzo‐
ne in en stel deze in op een bepaalde vermogensstand.
De verlichting van de dampkap gaat aan.
Na enkele seconden wordt ook de ven‐
r ingeschakeld. Deze staat eerst
tilato heel even op stand 2 en wordt vervol‐ gens op stand 1 gezet.
Terwijl u kookt, kiest de dampkap auto‐ matisch
Dit is gebaseerd op het totale vermo‐ gen dat op dat mo vlak is ingeschakeld, te weten het aan‐ tal ingeschakelde kookplaten en de in‐ geschakelde kookstanden.
de geschikte ventilatiestand.
matische werking)
ment voor het kook‐
o‐
Voorbeelden voor de ventilatiestanden 1 tot
4

Reactietijd

De dampkap reageert met vertraging. Een wijziging in de vermogensstand van
het kookvlak hoeft namelijk niet meteen tot meer of minder dampont‐ wikkeling te leiden.
De vertraging is ook toe te schrijven aan het feit dat het kookvl matie met tussenpozen naar de damp‐ kap verzendt.
De reactie van de dampkap volgt na enkel
e seconden of enkele minuten.
ak de infor‐
Wanneer u een hogere vermogens‐
stand inst kookzones inschakelt, wordt de dampkap automatisch op een hogere ventilatiestand gezet.
Stelt u een lagere vermogensstand in
op het k zones uit, dan wordt de ventilatie‐ stand van de ventilator automatisch aangepast.
18
elt op het kookvlak of meer
ookvlak of schakelt u kook‐
Loading...
+ 42 hidden pages