Alvorens u het apparaat op de netspanning aansluit,
dient u eerst dit hoofdstuk te lezen.
ELEKTRICITEIT
Dit apparaat van DENON kan worden aangesloten
op de netspanning bij u thuis en voldoet aan de
veiligheidseisen in uw regio.
DN-A7100 mogen uitsluitend worden bediend op
een netspanning (wisselspanning) van 230 V.
AUTEURSRECHT
Voor het opnemen en afspelen van bepaald materiaal
kan toestemming noodzakelijk zijn. Voor verdere
informatie hierover wordt verwezen naar:
— Wet Auteursrechten 1956
— Wet Acteurs en Musici 1958
— Wetten ter Bescherming van Beoefenaars van
Uitvoerende Kunsten 1963 en 1972
— Alle recentere wettelijke bepalingen en
voorschriften
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ OPSTELLING
Ten behoeve van warmteafgifte moet u minstens
0,2 m/8 inch vrije ruimte overlaten tussen de
bovenkant, achterkant en zijkanten van dit apparaat
en de muur of andere componenten.
• Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
0.2 m
(8 ins.)
0.2 m (8 ins.)
0.2 m
(8 ins.)
0.2 m
(8 ins.)
INLEIDING
Dank u voor de aanschaf van deze DENON DN-A7100
DTS/Dolby Digital Surround-ontvanger.
Dit opmerkelijke apparaat is ontworpen om u vele
jaren te laten genieten van uw eigen huisbioscoop.
Neem even de tijd om deze gebruiksaanwijzing
aandachtig door te lezen alvorens u de vereiste
verbindingen maakt en de DN-A7100 in gebruik
neemt.
Aangezien er verschillende mogelijkheden voor
aansluiting en confi guratie bestaan, is het verstandig
om de opzet van uw eigen huisbioscoop te
bespreken met uw DENON-handelaar die in audioen videoapparatuur gespecialiseerd is.
RECYCLING VAN APPARATUUR EN
VERPAKKINGSMATERIAAL
De verpakking van dit product is geschikt voor
recycling. Dit product en de accessoires, als geheel
verpakt, zijn het relevante product volgens de
WEEE-richtlijn, behalve de batterijen.
Gooi materialen bij het afval volgens de gemeentelijke
voorschriften voor recycling.
Gooi dit apparaat bij het afval volgens de
gemeentelijke wetten of voorschriften.
Batterijen mogen nooit bij het normale afval en
mogen nooit worden verbrand, maar moeten worden
weggegooid volgens de gemeentelijke voorschriften
voor chemisch afval.
NEDERLANDS
1
Page 2
BESCHRIJVING
DTS werd in 1994 geïntroduceerd om 5.1-kanalen
discrete, digitale audio in huisbioscopen mogelijk te
maken.
DTS maakt eersteklas kwaliteit, discrete, multikanalen,
digitaal geluid mogelijk voor fi lms en muziek.
DTS is een multikanalen geluidssysteem ontworpen
om een volledige bereik aan digitale geluidsweergave
te creëren.
De compromisloze, digitale bewerking van DTS
bepaalt het kwaliteitsniveau voor bioscoopgeluid
door een exacte kopie van de masteropnamen uit de
studio mogelijk te maken in buurt- en huisbioscopen.
Nu kan iedere bioscoopganger het geluid exact zo
horen als de fi lmmakers het hebben bedoeld.
U kunt thuis genieten van DTS met fi lms of muziek
op dvd’s, ld’s en cd’s.
“DTS” en “DTS Digital Surround” zijn handelsmerken
van Digital Theater Systems, Inc.
De voordelen van discrete multikanalen-systemen in
NEDERLANDS
vergelijking met matrix-systemen zijn genoegzaam
bekend.
Maar zelfs in vertrekken die zijn uitgerust met een
discreet multikanalen-systeem, blijft er een behoefte
aan kwalitatief hoogstaande matrix-decodering.
Dit komt door de beschikbaarheid van een groot
aanbod aan matrix-surroundfilms op disc en op
videocassette, en analoge televisie-uitzendingen.
Een typische hedendaagse matrix-decoder genereert
een middenkanaal en een mono-surroundkanaal uit 2kanalen matrix-stereomateriaal. Dit is beter dan simpele
matrix vanwege de toepassing van sturingslogica ter
verbetering van de scheiding, maar aan de andere kant
kan het vanwege de mono-surround met een beperkte
bandbreedte teleurstellend zijn voor gebruikers die
gewend zijn aan discrete multikanalen.
Neo:6 biedt u de volgende belangrijke verbeteringen
• Neo:6 biedt maximaal zes kanalen met volledige
bandbreedte door matrix-decodering van matrixstereomateriaal. Gebruikers van 6.1 en 5.1 systemen
zullen zes, respectievelijk vijf, afzonderlijke
kanalen krijgen, overeenkomstig de standaard
luidsprekerverdeling voor thuisbioscopen.
• De technologie achter Neo:6 maakt het mogelijk
dat diverse geluidselementen binnen een kanaal/
kanalen afzonderlijk worden gestuurd op een
manier die op natuurlijke wijze voortvloeit uit de
oorspronkelijke uitvoering.
2
•
Neo:6 biedt een muziekfunctie waarmee nietmatrix-stereo-opnamen worden uitgebreid naar de
5- of 6-kanalen luidsprekerverdeling op een manier
die niets afdoet aan de subtiliteit en integriteit van
de oorspronkelijke stereo-opname.
DTS-ES Extended Surround is een nieuw, multikanalen,
digitaal signaalformaat dat is ontwikkeld door Digital
Theater Systems Inc. Terwijl het goede compatibiliteit
biedt met het conventionele DTS Digital Surroundformaat, betekent DTS-ES Extended Surround een
enorm verbetering van de 360-graden surroundindruk
en ruimtelijkheid dankzij verder uitgebreide
surroundsignalen. Dit formaat wordt sinds 1999 gebruikt
in professionele bioscopen.
Als aanvulling op de 5.1 surroundkanalen (linksvoor
[FL], rechtsvoor [FR], midden [C], linker surround,
[SL], rechter surround [SR] en lagetoneneffecten
[LFE]), biedt DTS-ES Extended Surround ook het
achtersurroundkanaal [SB] voor een surroundweergave
met in totaal 6.1 kanalen. DTS-ES Extended Surround
bevat twee signaalformaten met verschillende
surroundsignaal-opnamemethodes, te weten DTS-ES
Discrete 6.1 en DTS-ES Matrix 6.1.
“DTS”, “DTS-ES Extended Surround” en “Neo:6” zijn
handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc.
Een stereo-cd is een 16-bit medium met een
bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz. Professionele
audio is al sinds enige tijd 20- of 24-bit en er bestaat
een toenemende interesse in hogere bemonsteringsf
requenties, zowel voor opname als voor thuisgebruik.
Een grotere bit-diepte levert een groter dynamisch
bereik op. Een hogere bemonsteringsfrequentie
levert een groter frequentiebereik op en maakt het
gebruik van anti-aliasing en reconstructiefilters
mogelijk met betere auditieve eigenschappen als
gevolg.
DTS 96/24 maakt het mogelijk dat soundtracks met
5.1 kanalen worden gecodeerd met 96-kHz/24-bit
van dvd-videotitels.
Toen dvd-video uitkwam, werd het mogelijk 96-kHz/24bit audio voor thuisgebruik te maken, maar alleen in
twee kanalen en met ernstige beperkingen voor het
beeld. Deze mogelijkheid is slechts weinig toegepast.
Dvd-audio maakt 96/24 mogelijk voor zes kanalen,
maar hiervoor is een nieuwe speler noodzakelijk,
terwijl alleen analoge signalen worden uitgevoerd,
waardoor het noodzakelijk wordt D/A-omzetters en
analoge elektronica in de speler te gebruiken.
DTS 96/24 biedt u onder andere:
1. Een geluidskwaliteit identiek aan de 96/24
masteropname.
2. Volledig terugwaarts compatibel met alle
bestaande decoders (bestaande decoders voeren
signalen van 48 kHz uit).
3. Geen nieuwe speler noodzakelijk: DTS 96/24 kan
op een dvd-video worden gezet, of in de videozone van een dvd-audio, compatibel met alle
dvd-spelers.
4. 96/24 geluid met 5.1 kanalen ‘full-quality’, ‘fullmotion’ video voor muziekprogramma’s en
fi lmsoundtracks op dvd-video.
“DTS” en “DTS 96/24” zijn handelsmerken van
Digital Theater Systems, Inc.
Dolby Digital identificeert het gebruik van Dolby
Digital audio-codering voor consumentenformaten
zoals dvd en dtv. Net als bij fi lmgeluid, kan Dolby
Digital maximaal 5 kanalen met vol bereik leveren
aan de linker, midden en rechter schermkanalen,
onafhankelijke linker en rechter surroundkanalen, en
een zesde (“.1”) kanaal voor de lagetoneneffecten.
Dolby Surround Pro Logic II is een verbeterde
matrix decodeertechnologie die een betere
ruimtelijkheid en gerichtheid geeft aan Dolby
Surround programmamateriaal, die een overtuigend
driedimensionaal geluidsveld geeft aan conventionele
stereo-opnamen, en die uiterst geschikt is om een
surroundervaring toe te voegen aan audio in de auto.
Ondanks dat conventionele surroundprogrammering
volledig compatibel is met Dolby Surround Pro Logic
II decoders zullen soundtracks specifi ek gecodeerd
kunnen worden om de voordelen van Pro Logic II
weergave te benutten, inclusief afzonderlijke linker
en rechter surroundkanalen. (Dergelijk materiaal
is tevens compatibel met conventionele Pro Logic
decoders.)
Dolby Digital EX creëert zes uitgangskanalen met
volledige bandbreedte uit bronnen met 5.1-kanalen.
Dit wordt bereikt met behulp van een matrix-decoder
die drie surroundkanalen genereert uit de twee
in de oorspronkelijke opname. Voor de beste
resultaten moet Dolby Digital EX worden gebruikt
voor soundtracks van fi lms die zijn opgenomen met
Dolby Digital Surround EX.
Over Dolby Pro Logic IIx
Door middel van Dolby Pro Logic II x wordt een
natuurlijke en intense 7.1-kanalen luisterervaring
mogelijk gemaakt in uw thuisbioscoop. Dolby Pro
Logic IIx is, als product van Dolby’s ervaring met
surroundgeluid en matrixdecoder-technieken, een
complete oplossing voor surroundgeluid die zowel
de entertainmentwaarde van stereo als de 5.1kanalen gecodeerde geluidsbronnen, tot het uiterste
vergroot.
Dolby Pro Logic II x is geheel compatibel met Dolby
Surround Pro Logic en is in staat om duizenden
commercieel beschikbare Dolby Surround gecodeerde
videobanden en televisieprogramma’s met vergrootte
dieptewerking en ruimte-effect te decoderen. Het kan
ook elk muziekstuk met een hoge stereokwaliteit of
Advanced Resolution 5.1-kanalen weergave naadloos
tot een 6.1- of 7.1-kanalen luisterervaring verwerken.
Gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories.
“Dolby”, “Pro Logic” en het dubbele-D symbool zijn
handelsmerken van Dolby Laboratories.
Circle Surround II (CS-II ) is een krachtige en veelzijdige
multikanalen-technologie. De CS-II is ontworpen om
weergave van maximaal 6.1-kanalen surroundgeluid
mogelijk te maken uit mono-, stereo- en CS-gecodeerde
bronnen, en andere matrix-gecodeerde bronnen. In alle
gevallen levert de decoder 6 kanalen surroundgeluid
en een LFE/subwoofer-signaal. De CS-II decoder
creëert een luisteromgeving waarbij de luisteraar
‘binnenin’ een muziekuitvoering wordt geplaatst, en
verbetert op een dramatische wijze zowel hifi -audioals conventioneel surround-gecodeerd videomateriaal.
CS-II levert composietstereo-achterkanalen die de
scheiding en beeldpositionering sterk verbeteren
waardoor een verhoogd gevoel van realisme wordt
verkregen bij zowel audio als audiovisuele producties.
CS-II zit vol met andere nuttige functies, zoals
spraakhelderheid (SRS Dialog) voor films, en
bioscoopachtige verrijking van de lage tonen
(TruBass). Met CS-II is het mogelijk dat de dialogen
in fi lms helderder en beter verstaanbaar worden,
en is het ook mogelijk dat de lage frequenties in het
oorspronkelijke programma nauwkeuriger worden
omgezet in lage tonen - waarbij de beperkingen van
de luidsprekers ten aanzien van lagetonen-weergave
met een volle octaaf worden verbeterd.
Circle Surround II , Dialog Clarity, TruBass, SRS en
het
Labs, Inc.
Circle Surround II, Dialog Clarity en TruBass
technologie is ingebouwd onder licentie van SRS
Labs, Inc.
symbool zijn handelsmerken van SRS
Page 3
HDCD® (High Defi nition Compatible Digital®) is een
gepatenteerd proces voor het op compact disc
overdragen van de volledige rijkdom en details van
de oorspronkelijke microfooninvoer. Met HDCD
gecodeerde cd's klinken beter, omdat ze zijn
gecodeerd met echte muziekinformatie van 20-bit in
plaats van de 16-bit muziek op alle andere cd's.
HDCD omzeilt de beperkingen van het 16-bits cdformaat door gebruik te maken van een geavanceerd
systeem dat de vier extra bits op de cd codeert en
toch volledig compatibel blijft met het cd-formaat.
Als u naar een HDCD-opname luistert, hoort u
meer dynamisch bereik, een geconcentreerde
driedimensionale soundstage, en een bijzonder
natuurlijk zang- en muziektimbre.
Met HDCD krijgt u de omvang, diepte en emotie van
de oorspronkelijke uitvoering en niet een vlakke,
digitale imitatie.
Het HDCD-systeem is geproduceerd onder licentie
van Microsoft. Dit apparaat valt onder een of meerdere
van de volgende patenten: in de Verenigende Staten
5,479,168 5,638,074 5,640,161 5,808,574 5,838,274
5,854,600 5,864,311 5,872,531 en in Australië
669,114. Andere patenten aangevraagd.
HDMI, het en High-Defi nition Multimedia
Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
EIGENSCHAPPEN
De DN-A7100 is uitgerust met de meest
geavanceerde technologie voor het decoderen van
digitaal surroundgeluid, zoals Dolby Digital EX,
Dolby Digital, DTS-ES (Discreet 6.1 en Matrix 6.1),
DTS Neo:6 (Cinema en Music), Dolby Pro Logic II x
(Movie, Music en Spel) en Circle Surround II (Cinema
en Music).
Bovendien heeft DENON zich voorbereid op de
toekomst. Door gebruik te maken van preuitgangsaansluitingen, 7.1-direct-ingangsaansluitingen
en een RS-232C-communicatiepoort kan) de DNA7100 vandaag al worden opgewaardeerd naar de
technologie van morgen!
De DN-A7100 is uitgerust met de meest geavanceerde
digitale signaalbewerkingsschakelingen, naast een
Crystal® 192-kHz/24-bit D/A-omzetter in ieder van de 8
kanalen. Er zijn onafhankelijke voedingsschakelingen
ingebouwd voor het FL-display en de audio- en
video-gedeelten voor een maximale scheiding,
helderheid en dynamisch bereik. In combinatie met
de zorgvuldig geselecteerde en op maat gemaakte
componenten, werken alle elementen harmonieus
samen en creëren een emotie, precies zoals de
artiest het bedoeld heeft.
De DN-A7100 is ontworpen en ontwikkeld met
uitgebreide inbreng van specialisten op het gebied
van aangepaste installaties, vakhandelaren en
gebruikers. Hij is uitgerust met de mogelijkheid van
meerdere bronnen, een RS-232C communicatiepoort
en een uitgebreide keuze aan analoge en digitale
ingangsaansluitingen en uitgangsaansluitingen.
De 6 toewijsbare digitale ingangsaansluitingen
(waaronder AUX), de 3 toewijsbare componenteningangsaansluitingen, de super-audio-cd multikanaals
(7.1 kanalen) directe ingangsaansluitingen, het
video-omzetsysteem en de OSD-uitvoer, tillen de
veelzijdigheid naar een ongeëvenaard nieuw niveau.
Bovendien kan de DN-A7100 de OSD-informatie
uitvoeren via de Y/C (S-video)- en composietvideouitgangsaansluitingen.
Een gebruiksvriendelijke afstandsbediening biedt
volledige toegang tot alle bedieningsfuncties.
Dit apparaat is uitgerust met een eenvoudige
instelfunctie. U kunt alle luidsprekerinstellingen
maken door gewoon de grootte van het luistervertrek
en het aantal luidsprekers te kiezen in de eenvoudige
instelfunctie. U kunt ook uw eigen instellingen maken
op de gebruikelijke manier bij conventionele AV-
versterkers.
Dolby Digital EX, Dolby Digital, DTS-ES
•
(
Discrete 6.1, Matrix 6.1, Neo: 6
• Dolby Pro Logic II x (Movie, Music, Game)
• Circle Surround II (Movie, Music, Mono)
• HDCD-decodering
• 192-kHz/24-bit Crystal® DAC voor alle 7 kanalen
• Chipset voor het bewerken van 32-bit digitaal
surround
• Video-uit-functie
• RS-232C-aansluiting voor systeembediening
• Instelmenu voor alle video-uitgangssignalen
(composiet, S-video en componentenvideo)
• Automatische ingangssignaaldetectie
• Verbeterde invoermethode van zendernaam, 50
voorkeurzenders
• Automatische aanpassingsfunctie voor de luidspr
ekerafstandsinstellingen (vertragingstijd)
Druk op de knop om het apparaat in te schakelen, en
druk nogmaals op de knop om het uit te schakelen.
Als de POWER-knop in de aan-stand staat, kan het
NEDERLANDS
apparaat worden in- en uitgeschakeld door op de
POWER-toets op de afstandsbediening te drukken.
Wanneer dit apparaat standby staat met de POWER-
knop in de stand ON, kunt u het apparaat ook
inschakelen door op de ENTER-toets te drukken.
De STANDBY-indicator is aan wanneer het apparaat
door de afstandsbediening in de stand-bystand
(uitgeschakeld) is gezet.
w
KEY LOCK-toets
Houd deze toets gedurende 3 seconden ingedrukt om
de KEY LOCK-functie in te schakelen. Wanneer de
KEY LOCK-functie is ingeschakeld, kan het apparaat
alleen worden bediend via de RS232C-aansluiting of
de afstandsbediening, en is bediening door middel
van de toetsen op het apparaat zelf onmogelijk.
Houd deze toets gedurende 3 seconden ingedrukt
om de KEY LOCK-functie uit te schakelen.
e
KEY LOCK-indicator
De indicator licht op in de KEY LOCK-functie.
r SURROUND MODE-toets
Druk op deze toets om de surroundfunctie te kiezen.
4
o!0!1
t HDMI-indicator
Deze indicator licht op als er een HDMI-apparaat
wordt aangesloten op de DN-A7100.
y
Infraroodsignalen-zendsensorvenster
Dit venster zendt infraroodsignalen uit naar de
afstandsbediening.
u BAND-toets
Druk op deze toets om te schakelen tussen FM en
AM in de TUNER-functie.
i T-MODE-toets (functietoets)
Druk op deze toets om de automatisch-stereofunctie
of monofunctie te kiezen wanneer de FMfrequentieband is gekozen.
De “AUTO”-indicator gaat aan in de automatischstereofunctie. (Zie bladzijde 33)
o MENU-toets
Druk op deze toets om het SETUP MAIN MENU op
te roepen.
!0
MUTE-toets
(
geluidsonderbrekingstoets
Druk op deze toets om de PreAMP-uitvoer te
onderbreken. Druk er nogmaals op om terug te keren
naar het voorgaande volumeniveau.
)
!1
VOLUME-regelaar (volumeregelaar)
Hiermee stelt u het algehele volumeniveau in.
Door de regelaar rechtsom te draaien, wordt het
volumeniveau verhoogd.
!2 ATT-toets [dempingstoets]
Als het gekozen analoge audio-ingangssignaal groter is
dan het capaciteitsniveau van de inwendige verwerking,
gaat de PEAK-indicator aan. Als dit gebeurt, dient u op
de ATT-toets te drukken. ”ATT” wordt afgebeeld als
deze functie in werking is.
Het signaalingangsniveau wordt teruggebracht tot
ongeveer de helft. De demping werkt niet bij het
uitgangssignaal “REC OUT” (TAPE-, CD-R/MD- en
VCR-uitgangsaansluitingen). Deze functie wordt voor
iedere ingangsbron onthouden.
!3 INPUT SELECTOR-knop
(AUDIO/VIDEO)
Deze knop wordt gebruikt om de ingangsbron te
kiezen.
Met de videofunctiebronnen, zoals TV, DVD, VCR1
en DSS, kiest u tegelijkertijd video en audio.
U kunt de audiofunctiebronnen, zoals CD, TAPE,
CDR/MD en TUNER, kiezen in samenwerking met
een videobron.
Deze eigenschap (geluidsinjectie) combineert het
geluid van de ene ingangsbron met het beeld van
een andere ingangsbron.
Kies de video-ingangsbron eerst en kies
vervolgens een andere audio-ingangsbron om de
geluidsinjectiefunctie in werking te stellen.
!4
Cursortoetsen (
1, 2, 3, 4
) /
ENTER-toets
Druk op deze toetsen als u de SETUP MAIN MENU
en TUNER-functies bedient.
!5 EXIT-toets
Druk op deze toets om het SETUP MAIN MENU te
verlaten.
!6 SIMPLE SETUP-toets
Druk op deze toets om de eenvoudige instelfunctie
op te roepen.
U kunt hiermee snel de luidsprekerinstellingen
(luidsprekergrootte, aantal luidsprekers,
vertragingstijd van luidsprekers) maken door op de
cursortoetsen te drukken.
!7 DISPLAY-toets
Wanneer u op deze toets drukt, wordt de FL-displayfunctie
omgeschakeld tussen de Surroundfunctie →
Automatisch display uit → Display uit → Ingangsfunctie,
en gaat de display-uit-indicator (DISP) aan als DISPLAY
OFF is ingesteld.
!8 CLEAR-toets (annuleertoets)
Druk op deze toets om de zendergeheugeninstelfunctie of de voorkeurzender-scanfunctie te
annuleren. (Zie
bladzijde
33)
!9 HT-EQ-toets
Druk op deze toets om de HT (Home Theater)-EQfunctie in en uit te schakelen.
Deze functie compenseert het audiogedeelte van
een fi lm die “helder” klinkt. Als u op deze toets drukt,
licht de “EQ”-indicator op.
@0 MEMORY-toets (geheugentoets)
Druk op deze toets om de voorkeurzendernummers of
–namen in te voeren. (Zie bladzijde 33)
@1 PURE DIRECT-toets
Wanneer u één keer op deze knop drukt, verschijnt
“SOURCE DIRECT” op de FL-display.
Wanneer u opnieuw op deze knop drukt, verschijnt
“PURE DIRECT”. Na 2 seconden gaat de aanduiding
op de FL-display uit.
In de stand Source Direct/Pure Direct worden de
toonregelingscircuits en de regeling van lage tonen
overgeslagen.
Opmerkingen:
De surroundfunctie wordt automatisch omgeschakeld
•
naar AUTO wanneer de functie pure direct/source
direct wordt ingeschakeld.
• Bovendien worden de luidsprekerconfi guraties als
volgt automatisch vastgezet.
Front SPKR (Voorluidspreker)
= LARGE (groot)
Center SPKR (Middenluidspreker)
= LARGE (groot)
Surround SPKR (Surroundluidspreker)
= LARGE (groot)
Surround Back SPKR (Surroundluidspreker achter)
Subwoofer = YES
= LARGE (groot)
@2 AUTO-toets (Auto surround)
Druk op deze toets om de AUTO-functie te kiezen
uit de surroundfuncties. Als deze functie is gekozen,
bepaalt de receiver de surroundfunctie automatisch
overeenkomstig het digitale ingangssignaal.
@3 PHONES-aansluiting
(hoofdtelefoonaansluiting) voor
een stereohoofdtelefoon
Deze aansluiting kan worden gebruikt om naar
de uitvoer van de DN-A7100 te luisteren via een
hoofdtelefoon. Controleer dat de hoofdtelefoon een
standaard 1/4” stereohoofdtelefoonstekker heeft.
Page 5
DISPLAY
s
a
DISPAUT OTUNEDST V – OFF NIGHT PEAKANALOG
SURR
AUTO
SLEEP
DIRECTDISC 6.1 MTX 6.1EQ
gjk¡0¡2d
f
¡6
a
DISP-indicator (display-uit-indicator)
Deze indicator gaat aan wanneer het display van de
DN-A7100 is uitgeschakeld.
s
SLEEP-timerindicator
(
slaaptimerindicator
Deze indicator gaat aan wanneer de slaaptimer in
het hoofdvertrek is ingeschakeld.
)
ATT
¡1
DIGITAL
PCM
¡3
SURROUND
DIGITAL
C
L
R
LFE
SL S SR
¡4¡7
hl
¡5
g DTS-ES functie-indicators
(DISC 6.1, MTX 6.1)
Deze indicators geven de DTS-ES decodeerfunctie
aan (Discret 6.1 of Matrix 6.1).
h V-OFF (video-uit)-functie-indicator
Deze indicator gaat aan wanneer de video-uit-functie
is ingeschakeld.
l EQ-functie-indicator
Deze indicator is aan wanneer de HT-EQ-functie is
ingeschakeld.
¡0 ATT-indicator (dempingsindicator)
Deze indicator gaat aan wanneer de dempingsfunctie
is ingeschakeld.
¡1 DIGITAL-ingangsbronindicator
Deze indicator gaat aan wanneer een digitale
ingangsbron is gekozen.
¡2 ANALOG-ingangsbronindicator
Deze indicator gaat aan wanneer een analoge
ingangsbron is gekozen.
¡3 Signaalformaat-indicators
2 DIGITAL, EX, 2 SURROUND, dts, ES, 96/24,
PCM
Als de gekozen ingangsbron een digitale bron
is, gaan enkele van deze indicators aan om het
specifieke signaal dat wordt ingevoerd aan te
geven.
¡5 Hoofdinformatiedisplay
Dit display beeldt mededelingen af over de toestand,
de ingangsbron, de surroundfunctie, de tuner, het
volumeniveau of een ander aspect van de werking
van het apparaat.
¡6 DIRECT (PURE DIRECT)-indicator
(onveranderde-ingangsbronindicator)
Deze indicator licht op wanneer de DN-A7100 in de
source direct- of pure direct-functie staat.
¡7 Aanduiding HDCD
Wanneer het HDCD-signaal van de digitale ingang
wordt gedecodeerd, gaat deze aanduiding branden.
d AUTO. SURR-indicator
(
automatische surroundfunctie-
indicator
Deze indicator gaat aan wanneer de AUTO
SURROUND functie is ingeschakeld.
)
f TUNER-indicators
AUTO : Deze indicator gaat aan wanneer de
TUNED : Deze indicator licht op wanneer
ST(stereo) : Deze indicator gaat aan wanneer
automatisch-afstemmenfunctie van
de tuner is ingeschakeld.
de tuner een voldoende sterk
radiosignaal ontvangt.
op een FM-zender in stereo is
afgestemd.
j NIGHT-functie-indicator
(nachtfunctieindicator)
Deze indicator gaat aan wanneer de DN-A7100 in de
nachtfunctie staat, waarin het dynamisch bereik van
digitaal programmamateriaal bij lage volumeniveaus
wordt verminderd.
k
PEAK-indicator (piekniveauindicator)
Deze indicator stelt u in staat het analoge audioingangssignaal te controleren. Als het gekozen
analoge audio-ingangssignaal groter is dan het
capaciteitsniveau van de inwendige verwerking, gaat
deze indicator aan. Als dit gebeurt moet u op de ATT -
toets van de afstandsbediening drukken.
¡4 Indicators voor gebruikte
gecodeerde kanalen
Deze indicators geven de kanalen aan die zijn
gecodeerd met een digitaal ingangssignaal. Als
het gekozen digitale ingangssignaal Dolby Digital
5.1ch of DTS 5.1ch is, zullen de indicators “L”, “C”,
“R”, “SL”, “SR” en “LFE” aan gaan. Als het digitale
ingangssignaal 2-kanalen PCM-audio is, zullen de
indicators “L” en “R” aan gaan.
Als een Dolby Digital 5.1-kanalen signaal met
Surround EX-vlag of een DTS-ES-signaal wordt
ingevoerd, zullen de indicators “L”, “C”, “R”, “SL”, “S”,
“SR” en “LFE” aan gaan.
NEDERLANDS
5
Page 6
ACHTERPANEEL
o!1!6!7!2
qewrytiu
!3!4!5
q 7.1-KANALEN of AUX2 INGANG
Door een dvd-audiospeler, SACD multikanalenspeler, of andere componenten uitgerust met een
multikanalen-poort aan te sluiten, kunt u audio
weergeven met 5.1-kanalen of 7.1-kanalen
NEDERLANDS
geluidsuitvoer.
w FM ANTENNA-aansluitingen
(75 ohms)
Sluit een externe FM-antenne of een FM-kabelnetwerk
aan met behulp van een coaxiale kabel.
AM- en GND-aansluitingen
Sluit de bijgeleverde AM-raamantenne aan. Gebruik
de aansluitingen aangegeven met “AM” en “GND”.
De bijgeleverde AM-raamantenne geeft op de meeste
plaatsen een goede AM-ontvangst. Positioneer de
raamantenne zodanig dat u het beste geluid krijgt.
6
!0
e AUDIO-aansluitingen
(CD, TAPE, CD-R/MD, TV, DVD, VCR,
DSS/VCR2)
Dit zijn de analoge audio-ingangsaansluitingen
en -uitgangsaansluitingen. Er zijn 7 audioingangsaansluitingen (waarvan er 4 zijn gekoppeld
aan video-ingangsaansluitingen) en 3 audiouitgangsaansluitingen (waarvan er 1 is gekoppeld
aan een video-uitgangsaansluiting). De audioaansluitingen zijn gemerkt voor cassettedecks,
cd-spelers, dvd-spelers, enz. Voor de audioingangsaansluitingen en -uitgangsaansluitingen zijn
tulpstekkers vereist.
r VIDEO en S-VIDEO-aansluitingen
(TV, DVD, VCR, DSS/VCR2)
Dit zijn de video-ingangsaansluitingen en
-uitgangsaansluitingen. Er zijn 4 videoingangsaansluitingen en 1 video-uitgangsaansluiting,
die ieder beschikbaar zijn in composietvideo- en
S-video-configuraties. Sluit een videorecorder,
dvd-speler en andere videocomponenten aan op de
video-ingangsaansluitingen.
Op de video-uitgangsaansluiting kan een
videorecorder worden aangesloten voor het maken
van opnamen.
S-videobronnen kunnen worden bekeken
via de S-video-uitgangsaansluitingen, en
composietvideobronnen kunnen alleen
worden bekeken via de composietvideouitgangsaansluitingen.
t MONITOR
Er zijn twee monitor-uitgangsaansluitingen
en beide bezitten zowel composietvideo- als Svideoconfi guraties. Als u twee videomonitors of tv’s
tegelijkertijd aansluit, let u erop dat de interface van
het on-screen-menusysteem kan worden gebruikt
met beide MONITOR-uitgangsaansluitingen.
y
COMPONENT VIDEO INPUT/OUTPUT
Als de DVD-speler of ander apparaat is uitgerust
met componentenvideo-aansluitingen, moet u deze
aansluiten op de componentenvideo-aansluitingen
van de DN-A7100. De DN-A7100 heeft twee
componentenvideo-ingangsaansluitingen waarmee
de kleurinformatie (Y, CB en CR) rechtstreeks van het
opgenomen DVD-signaal of andere videocomponent
wordt verkregen, alsmede een componentenvideouitgangsaansluiting om het videosignaal rechtsreeks
uit te voeren naar de matrix-decoder van het
weergaveapparaat.
Door het pure DVD-componentenvideosignaal
rechtstreeks uit te voeren, omzeilt het DVD-signaal
de extra bewerkingen als gevolg waarvan normaal
gesproken de beeldkwaliteit wordt verminderd. Het
resultaat is een sterk verbeterde beeldkwaliteit met
ongelofelijk levensechte kleuren en scherpe details.
Wanneer de video-omzettingsfunctie is ingeschakeld,
kunnen video- en S-video-beelden worden uitgevoerd
naar de COMPONENT MONITOR OUT-aansluiting.
u
DIGITAL-IN-aansluitingen (Dig.1 - 5)
OUT
-aansluitingen
/ DIGITAL-OUT-aansluitingen (COAX,
OPT)
Dit zijn de digitale audio-ingangsaansluitingen
en -uitgangsaansluitingen. Er zijn 2 digitale
ingangsaansluitingen met coaxiale aansluitingen en
3 met optische aansluitingen.
De ingangsaansluitingen accepteren digitale
audiosignalen vanaf cd-spelers, ld-spelers, dvdspelers, of andere digitale componenten.
Voor digitale uitvoer is er een optische
uitgangsaansluiting en een coaxiale
uitgangsaansluiting. De digitale uitgangsaansluitingen
kunnen worden aangesloten op md-recorders, cdrecorders, of andere soortgelijke componenten.
i HDMI INPUT/OUTPUT
Dit apparaat heeft 2 HDMI-ingangen en 1 HDMIuitgang. De ingangsfunctie selecteert u in het
beeldschermmenusysteem. (Zie pagina 20.)
o AC INLET-aansluiting
Sluit hierop het bijgeleverde netsnoer aan en sluit dat
tevens aan op een stopcontact.
Dit apparaat mag uitsluitend op een ntspanning
(wisselspanning) van 230 V worden bediend.
!0 DC OUT -aansluitingen
Sluit op deze aansluitingen aan op een apparaat
dat onder bepaalde omstandigheden (scherm,
vermogensstrip, enz.) door gelijkstroom moet worden
gestuurd. Gebruik het on-screen-menusysteem om
te bepalen onder welke de omstandigheden deze
aansluitingen in werking moeten treden.
Opmerking:
Deze uitgangsspanning is alleen geschikt voor (status)
besturing en is onvoldoende sterk voor aandrijving.
!1
Uitgangsniveau-keuzeschakelaar
van analoge audio (-10dBV/+4dBu)
Deze schakelaar verandert het standaarduitgangsniveau
van het symmetrische analoge audiosignaal.
Symmetrischeanaloge audio uitgangsaansluitingen
(XLR) voor L (linkervoor), R (rechtervoor), C (midden),
SL (linkersurround), SR (rechtersurround), SBL
(linkerachtersurround), SBR (rechterachtersurround)
en SW (subwoofer).
Gebruik deze aansluitingen om dit apparaat aan te
sluiten op externe eindversterkers.
!3 SW-aansluiting
Sluit deze aansluiting aan op de lijningangsaansluiting
van een subwoofer met ingebouwde versterker. Als
een externe subwooferversterker wordt gebruikt,
sluit u deze aansluiting aan op de ingangsaansluiting
van de subwooferversterker. Als u twee subwoofers
gebruikt, met ingebouwde versterkers of met een 2kanalen subwooferversterker, sluit u een splitterstekker
“Y” aan op de subwoofer-uitgangsaansluiting en sluit
u een kabel aan tussen iedere stekkeruitgang en de
twee subwooferversterkers.
!4 Ingangsniveau-keuzeschakelaar
voor analoge audio via AUX1
(-10dBV/+4dBu)
Deze schakelaar verandert het standaardingangsniveau
van het symmetrische analoge audiosignaal via AUX1.
Page 7
!5 AUX1-ingangsaansluiting voor
analoge audio (L/R)
Deze extra ingangsaansluitingen voor analoge audio
kunnen worden aangesloten op uitgangsaansluitingen
voor analoge audiosignalen (XLR-aansluitingen) van
andere A/V-apparatuur.
!6 AUX1 VIDEO / DIGITAL AUDIO
INPUT
Op deze extra audio/video-ingangsaansluitingen
kunt u een camcorder, draagbare dvd-speler, enz.,
aansluiten.
!7 RS-232C
De RS-232C-poort moet worden gebruikt tezamen
met een externe controller om de werking van de
DN-A7100 te regelen met gebruikmaking van een
extern apparaat.
NEDERLANDS
7
Page 8
BEDIENING MET DE
AFSTANDSBEDIENING
TOETSEN EN HUN FUNCTIES
Wordt gebruikt om het apparaat op afstand te
bedienen. U kunt omschakelen tussen functies door
op de AMP- of TUNER-brontoetsen te drukken.
z
x
c
v
b
n
NEDERLANDS
m
,
.
⁄0
⁄1
⁄2
⁄3
⁄4
⁄5
‹2
⁄6
⁄7
⁄8
⁄9
¤0
¤1
¤2
¤3
¤4
¤5
¤6
¤7
¤8
¤9
‹0
‹1
z POWER-toets
Deze toets wordt gebruikt om de DN-A7100 in en uit
te schakelen.
x DISPLAY-toets
Hiermee selecteert u het displayfunctie voor het
display op het voorpaneel van de DN-A7100.
c SLEEP-toets
Met deze toets stelt u de slaaptimer in.
v Cijfertoetsen
Met deze toetsen schakelt u tussen 0 tot 9 van de
broncomponenten.
Als de bron is ingesteld op AMP (versterker), worden
deze toetsen gebruikt om bedieningen uit te voeren.
(wanneer de AMP-functie is gekozen)
1/AUTO-toets
Hiermee selecteert u automatische surround.
2/Dolby-toets
Hiermee selecteert u de DOLBY-functie.
3/dts-toets
Hiermee selecteert u de DTS-functie.
4/CSII -toets
Hiermee selecteert u de CSII -functie.
5/EX/ES-toets
Hiermee selecteert u de EX/ES-functie.
6/VIRTUAL-toets
Hiermee selecteert u de VIRTUAL-functie.
7/M-CH ST-toets
Hiermee selecteert u meerkanaals stereo.
8/STEREO-toets
Hiermee selecteert u de STEREO-functie.
9/NIGHT-toets
Als u op deze toets drukt, voorkomt u dat het Dolby
Digital-signaal te luid wordt weergegeven. De functie
vermindert het stemgeluid met maximaal 1/3 tot 1/4.
Hiermee hoort u ‘s nachts geen onverwachte harde
geluiden. De functie is echter alleen geldig als het
Dolby Digital-signaal binnenkomt via de OPTICALof COAXIAL-ingangen en er in het signaal gegevens
zijn waarmee de stem gecomprimeerd kan worden
weergegeven. Als u op deze toets drukt, licht de
“NIGHT”-indicator op.
0/7.1CH IN-toets
Met deze toets selecteert u het uitgangssignaal van
een externe meerkanaals decoder.
b CL-toets (Clear)
(wanneer de TUNER-functie is gekozen)
Met deze toets wist u het geheugen of programma
van een bron.
n PRESET-toetsen +/–
(wanneer de TUNER-functie is gekozen)
Hiermee selecteert u een voorkeurzender met een
hoger of lager nummer.
m INFO-toets
(wanneer de AMP-functie is gekozen)
Met deze toets geeft u de huidige instellingen op de
tv weer.
, 1, 2, 3, 4 (CURSOR) / ENTER -toets
(wanneer de AMP-functie is gekozen)
Deze toetsen worden gebruikt bij het besturen van
de cursor van de DN-A7100.
. T.TONE-toets
(wanneer de AMP-functie is gekozen)
Hiermee opent u het testtoonmenu.
⁄0 CH/CAT-toetsen 3 (omhoog) /
4 (omlaag)
(wanneer de TUNER-functie is gekozen)
Met deze toetsen kiest u een ander kanaal.
Wordt niet gebruikt met dit apparaat.
⁄1 BASS-toetsen +/–
Met deze toetsen past u de lage tonen aan van de
linker-, rechter- en subwooferluidspreker.
⁄2 XMCAT-toets
(wanneer de TUNER-functie is gekozen)
Druk op deze toets om de XM-categoriefunctie te
kiezen.
Wordt niet gebruikt met dit apparaat.
⁄3 F.DIRECT-toets
(wanneer de TUNER-functie is gekozen)
Hiermee selecteert u directe “frequentie-invoer”.
⁄4 CH. SEL-toets
(wanneer de TUNER-functie is gekozen)
Hiermee opent u het SETUP MAIN MENU en
past u het luidsprekerniveau of het 7.1-kanaals
ingangsniveau aan.
⁄5 Brontoetsen
Met deze toetsen schakelt u over op een andere bron
voor de AV-receiver/versterker. Elke keer als u op
een brontoets drukt, schakelt de afstandsbediening
over op de betreffende bron.
Opmerking:
Selecteer AMP als bron om deze afstandsbediening in
combinatie met de DN-A7100 te gebruiken.
⁄6 P.DIRECT-toets
Als u op deze toets drukt, worden de toonregelingss
chakelingen genegeerd.
⁄7 SURROUND-toets
Met deze toets selecteert u de surroundfunctie.
⁄8 BAND/LIP SYNC/INPUT-toets
(wanneer de TUNER-functie is gekozen)
Hiermee selecteert u FM of AM.
(wanneer de AMP-functie is gekozen)
Hiermee selecteert u de LIP SYNC-functie.
⁄9 T-MODE-toets
(wanneer de TUNER-functie is gekozen)
Hiermee kiest u de automatische stereofunctie
of de monofunctie bij selectie van de FM-band.
De “AUTO”-indicator licht op als de automatische
stereofunctie is ingeschakeld.
¤0 P-SCAN-toets
(wanneer de TUNER-functie is gekozen)
Hiermee start u het scannen naar voorkeurzenders.
8
Page 9
¤1 MEMO/HT-EQ-toets
(wanneer de TUNER-functie is gekozen)
Met deze toets slaat u instellingen in het geheugen
op of programmeert u een bron.
(wanneer de AMP-functie is gekozen)
Druk op deze toets om de HT (Home Theater)-EQfunctie in en uit te schakelen.
Deze functie compenseert het audiogedeelte van
een fi lm die “helder” klinkt.
Als u op deze toets drukt, licht de “EQ”-indicator op.
¤2 A/D-toets
(wanneer de AMP-functie is gekozen)
Hiermee schakelt u tussen de analoge en digitale
ingangen.
¤8 ATT-toets
(wanneer de AMP-functie is gekozen)
Gebruik deze functie als het ingangssignaal te hard
is en er sprake is van stemvervorming, zelfs na
verlaging van het volume via de VOLUME-knop van
de DN-A7100. De “ATT”-indicator licht op als deze
functie is geactiveerd. Het ingangsniveau wordt
verlaagd. Deze afzwakfunctie is niet beschikbaar
voor “REC OUT”-uitgangssignalen.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar bij digitale
ingangssignalen.
¤9 TREBLE-toetsen +/–
Met deze toetsen past u de hoge tonen aan van de
linker- en rechterluidspreker.
¤3 TUNING-toetsen +/–
(wanneer de TUNER-functie is gekozen)
Hiermee stemt u af op een zender met een hogere
of lagere frequentie.
¤4 MENU-toets
((wanneer de AMP-functie is gekozen)
Hiermee opent u het SETUP MAIN MENU van de
DN-A7100.
¤5 VOLUME-toetsen +/–
Deze toets wordt gebruikt om het volumeniveau van
de versterker in te stellen.
¤6 EXIT-toets
(wanneer de AMP-functie is gekozen)
Hiermee annuleert u instellingen in het SETUP
MENU.
¤7 MUTE-toets
Deze toets wordt gebruikt om het geluid van de
versterker te onderbreken.
‹0 T-DISP-toets
(wanneer de TUNER-functie is gekozen)
Hiermee selecteert u de displayfunctie in RDS.
‹1 PTY/V-OFF-toets
(wanneer de TUNER-functie is gekozen)
Hiermee geeft u informatie weer over het type
programma van de huidige zender.
(wanneer de AMP-functie is gekozen)
Hiermee schakelt u het videosignaal uit.
‹2 Infraroodzender
Deze zender zendt infrarood licht uit. Druk op de
toetsen terwijl de zender gericht is op het infraroo
dontvangervenster op het voorpaneel van de DNA7100.
NEDERLANDS
9
Page 10
AFSTANDSBEDIENING
AFSTANDBEDIENING
De afstand tussen de zender van de afstandsbediening
en de IR-SENSOR van de DN-A7100 dient minder te
zijn dan ongeveer 5 meter. Als de zender in een
andere richting dan die van de IR-SENSOR wordt
gericht of als er zich een obstakel tussen de twee
bevindt, kan het zijn dat de afstandsbediening niet
werkt.
Bereik afstandsbediening
DN-A7100
Ongeveer 5 m
60°
Afstandsbediening (RC-1065)
NEDERLANDS
OPLADEN BATTERIJEN
De levensduur van de batterijen van de
afstandsbediening is ongeveer een jaar bij normaal
gebruik. Zorg ervoor de batterijen eerder te vervangen
wanneer u merkt dat ze zwak worden.
1. Verwijder het achterdeksel.
2. Plaats batterijen (AAA) met de juiste
positionering van de
en de -polariteit.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ DE BATTERIJEN
• In deze afstandsbediening moeten “AAA” type
batterijen worden gebruikt.
• Wij adviseren u alkalibatterijen te gebruiken.
• Als de afstandsbediening niet werkt ondanks
dat deze dicht bij het apparaat wordt gehouden,
vervangt u de batterijen door nieuwe, zelfs als deze
korter dan een jaar geleden werden vervangen.
• De bijgeleverde batterijen zijn uitsluitend bedoeld
om de werking van het apparaat te controleren.
Vervang deze zo snel mogelijk door een nieuwe
batterijen.
• Let bij het plaatsen van de batterijen erop dat
ze in de juiste richting in het batterijvak van de
afstandsbediening worden geplaatst.
• Om beschadiging of het lekken van batterijzuur te
voorkomen:
- Gebruik niet een nieuwe en een oude batterij
tezamen.
- Gebruik niet twee batterijen van een verschillend
type tezamen.
- U mag de batterijen niet kortsluiten, uit elkaar
halen, verhitten of in een vuur gooien.
• Haal de batterijen uit de afstandsbediening als u
deze gedurende een lange tijd niet denkt te gaan
gebruiken.
• In het geval de batterijen lekken, veegt u het zuur
voorzichtig uit de binnenkant van het batterijvak en
plaatst u vervolgens nieuwe batterijen.
• Neem bij het weggooien van batterijen de
overheidswetgeving en milieuverordeningen in
acht die in uw land of woonplaats gelden.
10
3. Sluiten totdat hij vastklikt
Opmerkingen:
• Gebruik alkali- en mangaanbatterijen niet tezamen.
• Gebruik oude en nieuwe batterijen niet tezamen.
Page 11
ALGEMENE INFORMATIE VAN DE RC-1065 NAAR DE DN-A7100
Als u de DN-A7100 wilt bedienen met de RC-1065, moet u via de brontoetsen de AMP- of TUNER-functie
selecteren. Raadpleeg de informatie hierna voor details over de AMP- en TUNER-functie.
AMP-FUNCTIE
POWERHiermee schakelt u de DN-A7100 aan en uit.
SLEEPHiermee stelt u de slaaptimerfunctie in.
DISPLAYHiermee verandert u de displayfunctie.
P-DIRECTHiermee selecteert u de puur-directfunctie.
SURROUNDHiermee selecteert u de surroundfunctie.
AUTO (1)Hiermee selecteert u automatische surround.
DOLBY (2)Hiermee selecteert u de DOLBY-functie.
dts (3)Hiermee selecteert u de dts-functie.
BAND/LIP SYNCHiermee selecteert u de LIP SYNC-functie.
CSII (4)Hiermee selecteert u de CS2-functie.
EX/ES (5)Hiermee selecteert u EX/ES.
VIRTUAL (6)Hiermee selecteert u de VIRTUAL-functie.
M-CH ST (7)Hiermee selecteert u multikanaals stereo.
STEREO (8)Hiermee selecteert u de STEREO-functie.
NIGHT (9)Hiermee schakelt u de NIGHT-functie aan of uit.
7.1ch IN (0)Hiermee selecteert u de 7.1-kanalen-invoerpoorten.
A/DHiermee schakelt u tussen de analoge en digitale ingangsaansluitingen.
MEMO/HT-EQHiermee schakelt u de HT-EQ -functie aan of uit.
INFOHiermee schakelt u de “On Screen Display”-functie aan of uit.
MENUHiermee beeldt u de huidige instelling af op het scherm.
CURSOR 1 / 3 / 4 / 2Hiermee verplaatst u de cursor voor het instellen op “On Screen Display”.
ENTERHiermee krijgt u toegang tot het “On Screen Display”.
Hiermee bevestigt u instelling op “On Screen Display”.
T-TONEHiermee roept u het testtoonmenu op.
EXITHiermee verlaat u het SETUP MENU.
VOL+Hiermee verhoogt u het algehele volumeniveau.
VOL-Hiermee verlaagt u het algehele volumeniveau.
ATTHiermee verlaagt u het analoge-ingangsniveau.
MUTEHiermee vermindert u het geluid tijdelijk.
BASS-Hiermee verlaagt u de klankregeling van het geluid met een lage frequentie.
BASS+Hiermee verhoogt u de klankregeling van het geluid met een lage frequentie.
TREBLE-Hiermee verlaagt u de klankregeling van het geluid met een hoge frequentie.
TREBLE+
PTY/V-OFFHiermee schakelt u de video-uitvoer aan of uit.
CH-SELHiermee roept u het SETUP MENU op en stelt u het luidsprekerniveau of
AUX1Hiermee selecteert u de ingangsbron AUX1.
AUX2Hiermee selecteert u de ingangsbron AUX2.
TUNERHiermee selecteert u de ingangsbron TUNER.
TVHiermee selecteert u de ingangsbron TV.
DVDHiermee selecteert u de ingangsbron DVD.
VCRHiermee selecteert u de ingangsbron VCR.
DSS/VCR2Hiermee selecteert u de ingangsbron DSS/VCR2.
CDHiermee selecteert u de ingangsbron CD.
TAPEHiermee selecteert u de ingangsbron TAPE.
CDR/MDHiermee selecteert u de ingangsbron CDR/MD.
Hiermee verhoogt u de klankregeling van het geluid met een hoge frequentie.
het 7.1-kanalen ingangsniveau in.
TUNER-FUNCTIE
0-9Hiermee voert u cijfers in.
BAND/LIP SYNCHiermee selecteert u een frequentieband.
T-MODEHiermee selecteert u de automatische stereo- of monofunctie.
P-SCANHiermee start u het instellen van voorkeurzenders.
CLHiermee wist u de ingevoerde gegevens.
MEMO/HT-EQHiermee voert u de voorkeurgeheugennummers in.
PRESET-Hiermee selecteert u een lager genummerde voorkeurzender.
PRESET+Hiermee selecteert u een hoger genummerde voorkeurzender.
TUNING-Hiermee verlaagt u de frequentie van een zender.
TUNING+Hiermee verhoogt u de frequentie van een zender.
INFOHiermee wordt de voorkeurinformatie afgebeeld.
F-DIRECTHiermee selecteert u de het rechtstreeks invoeren van de frequentie.
T-DISPSelecteert de displayfunctie in RDS
PTY/V-OFFSchakelt de zoekfunctie voor PTY-groep of -type aan of uit
AMPHiermee selecteert u de AMP-functie
* De toetsen POWER, SLEEP, DISPLAY, P-DIRECT, SURROUND, VOL+, VOL–,
MUTE, BASS+, BASS–, TREBLE+ en TREBLE- kunnen in de TUNER-functie op
dezelfde manier worden gekozen als in de AMP-functie.
NEDERLANDS
11
Page 12
AANSLUITINGEN
OPSTELLEN VAN DE LUIDSPREKERS
Het ideale surroundluidsprekersysteem voor dit apparaat
is een 7-luidsprekersysteem dat gebruik maakt van linker
en rechter voorluidsprekers, een middenluidspreker,
linker en rechter surroundluidsprekers, een linker en
rechter achter-surroundluidspreker en een subwoofer.
Om de beste resultaten te verkrijgen, adviseren wij
dat alle voorluidsprekers van hetzelfde type zijn met
identieke of vergelijkbare aandrijfeenheden. Hiermee
krijgt u vloeiend verlopende verschuivingen door het
geluidsbeeld aan de voorkant wanneer de actie zich
verplaatst van zijkant naar zijkant.
De middenluidspreker is bijzonder belangrijk omdat
meer dan 80% van de dialoog in een gemiddelde fi lm
door de middenluidspreker wordt voortgebracht. Deze
dient soortgelijke geluidskarakteristieken te hebben
als de voorluidsprekers. De surroundluidsprekers
hoeven niet identiek te zijn aan de voorluidsprekers,
maar moeten wel van hoge kwaliteit zijn.
De achtersurroundluidspreker is handig voor de
weergave van Dolby Digital Surround EX of DTSES. Een van de voordelen van zowel Dolby Digital
als DTS is dat surroundkanalen over het volledige
bereik discreet zijn, terwijl deze in eerdere Pro Logicsystemen frequentiebeperkingen kenden.
Lagetoneneffecten vormen een belangrijk onderdeel
NEDERLANDS
van de thuisbioscoop. Om optimaal geluid te verkrijgen
dient een subwoofer te worden gebruikt omdat deze
is geoptimaliseerd voor het weergeven van lage
frequenties. Als u voorluidsprekers met een volledig
frequentiebereik hebt, kunnen deze eventueel
gebruikt worden in plaats van een subwoofer indien
de instellingen op het menusysteem op de juiste
wijze gemaakt zijn.
Linker en rechter voorluidsprekers
We adviseren de linker en rechter voorluidsprekers
op te stellen onder een hoek van 45-60 graden ten
opzichte van de luisterpositie.
Middenluidspreker
Lijn de voorkant van de middenluidspreker uit met de
voorkant van de linker en rechter voorluidsprekers, of
stel de middenluidspreker iets achter de verbindingslijn
tussen de linker en rechter voorluidsprekers op.
Linker en rechter surroundluidsprekers
Wanneer de DN-A7100 in een surroundopstelling
wordt gebruikt, is de optimale positie van de surroundluidsprekers
aan de zijmuren van het luistervertrek, ter hoogte van of iets
HOOGTE VAN DE LUIDSPREKERS
Linker en rechter voorluidsprekers en
middenluidspreker
Lijn de tweeters en middenbereik-eenheden van
de drie voorluidsprekers zo goed mogelijk uit op
dezelfde hoogte.
Linker en rechter surroundluidsprekers en
surroundluidspreker
Stel de linker en rechter surroundluidsprekers en de
midden-surroundluidspreker 70 tot 100 cm hoger
op dan de oorhoogte op de luisterpositie. Plaats de
luidsprekers bovendien op dezelfde hoogte.
achter de luisterpositie.
Het midden van de luidspreker moet naar het midden
van het vertrek zijn gericht.
Linker en rechter achterluidsprekers
Voor het creëren van een volledig 7.1-kanalensysteem
zijn surroundachterluidsprekers nodig.
De luidsprekers moeten aan de achtermuur van het
luistervertrek worden bevestigd, achter de luisterpositie.
Het midden van de luidspreker moet naar het midden van
het vertrek zijn gericht.
Subwoofer
Wij adviseren een subwoofer te gebruiken voor een
maximaal lagetoneneffect. Aangezien de subwoofer
alleen zeer lage tonen verwerkt, is de opstelplaats
ervan niet bijzonder belangrijk bij gebruik binnenshuis.
Opmerking:
achter-
70cm
1m
Gebruik magnetisch afgeschermde luidsprekers voor
de linkervoor-, rechtervoor- en middenluidsprekers
wanneer de luidsprekers vlakbij de televisie zijn
opgesteld.
12
Linker surround
Linker achtersurround
Rechter achtersurround
150°
135°
110°
Subwoofer
Rechter surround
90°
Linker voor
Front Center
0°
22°
30°
Rechter voor
Page 13
AANSLUITEN VAN LUIDSPREKERS
PASSIEVE
SUBWOOFER
EIND-
VERSTERKER
INVERT
INPUT
BTLREMOTE CONT.EXT. CONT. IN
INPUT
OUTPUT
LEVEL
MASTERSLAVE
MIN MAX
VIDEO/
SYSTEM OUT OUT
+5~13V DC
S
E
U
F
SPEAKER SYSTEM
MINIMUM 4 OHMS
IN
XLR-aansluitpunten worden gebruikt voor
symmetrische ingangsaansluitingen en
SUBWOOFER MET
INGEBOUWDE
VERSTERKER
VOORLUIDS
RECHTER LINKER
of
uitgangsaansluitingen.
HOT
21
GND
3
COLD
GND
12
HOT
3
COLD
INPUTOUTPUT
AANSLUITEN VAN EEN SUBWOOFER
Gebruik de SW OUT-aansluiting (voor tulpstekkers)
om een powersubwoofer (met ingebouwde
eindversterker) aan te sluiten.
Als u een passieve subwoofer (zonder ingebouwde
eindversterker) hebt, sluit u een mono-eindversterker
aan op de SW OUT-aansluiting (voor tulpstekkers)
en sluit u de subwoofer aan op de versterker.
PUSH
PUSH
NEUTRIK
NEUTRIK
Hoofdversterker
NEUTRIK
PUSH
PUSH
PUSH
PUSH
PUSH
NEUTRIK
INPUT
NEUTRIK
NEUTRIK
NEUTRIK
PUSH
NEUTRIK
FRONTSUB WOOFER
RR
LLLR
CENTERSURROUNDSURROUND BACK
NEDERLANDS
MIDDEN
Passieve
subwoofer
RECHTER LINKER
ACHTERSURROUND
RECHTER
LINKER
SURROUND
13
Page 14
AANSLUITEN VAN AUDIOCOMPONENTEN
CD-RECORDER
DIGITAL
INPUT
NEDERLANDS
DIGITAL
OUTPUT
OUT IN
LRL
RL
DIGITAL
OUT
OUTPUT
R
R L
L
R
L R
CD-SPELER
R LRL
R L
R L R L
OUT IN
LRL
L R
R
L R
CASSETTEDECK
ANALOGE AUDIO
L R
DIGITALE AUDIO (coaxiaal)
DIGITALE AUDIO (optisch)
Het audio-uitgangssignaal uit de TAPE OUT-aansluiting
en de CD-R/MD OUT-aansluiting is de huidig gekozen
geluidsbron.
Voorzichtig:
Sluit dit apparaat en de andere componenten niet aan
op de netstroom totdat alle aansluitingen tussen de
componenten zijn gemaakt.
Opmerkingen:
• Steek alle stekkers stevig in de aansluitingen.
Onzorgvuldige aansluitingen kunnen ruis
veroorzaken.
• Zorg ervoor dat de linker en rechter kanalen op de
juiste wijze zijn aangesloten.
Rode stekkers zijn voor de R (rechter) kanalen, en
witte stekkers zijn voor de L (linker) kanalen.
• Let erop de ingangs- en uitgangsaansluitingen op de
juiste wijze aan te sluiten.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van iedere
component die op dit apparaat wordt aangesloten.
• Bind audio-/videokabels niet samen met netsnoeren
en luidsprekerkabels omdat dit zal leiden tot
brommen of andere ruis.
14
AANSLUITEN VAN DIGITALE AUDIOCOMPONENTE
N
• Op het achterpaneel zitten 6 digitale
ingangsaansluitingen, 2 coaxiale aansluitingen
en 4 optische aansluitingen (inclusief AUX).
U kunt deze aansluitingen gebruiken voor het
invoeren van PCM-, Dolby Digital- en DTSbitstreamsignalen vanaf een cd-, dvd- of andere
digitale broncomponent.
• Op het achterpaneel bevindt zich ÈÈn digitale
uitgangsaansluiting voor ÈÈn coaxiale kabel en
ÈÈn voor ÈÈn optische kabel. Deze aansluitingen
kunt u aansluiten op een cd-recoder of een mddeck.
• Stel het digitale audioformaat van de dvd-speler
of andere digitale broncomponent in. Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing van iedere component
die op de digitale ingangsaansluitingen wordt
aangesloten.
• Gebruik optische vezelkabels (optisch) voor de
ingangsaansluitingen DIG-1, 2, 3 en AUX1 (OPT).
Gebruik 75-ohm coaxiale kabels (voor digitale
audio of video) voor de ingangsaansluitingen DIG4 en 5.
•
U kunt de invoer toewijzen voor iedere ingangs
overeenkomstig de aangesloten componenten.
bladzijde 20.
Opmerkingen:
• Er is geen Dolby Digital RF-ingangsaansluiting.
Gebruik hiervoor een externe RF-demodulator met
een Dolby Digital-decoder wanneer u de Dolby Digital
RF-uitgangsaansluiting van de videodiscspeler
aansluit op de digitale ingangsaansluiting van dit
apparaat.
• De digitaal-signaalaansluitingen van dit apparaat
voldoen aan de EIA-normen. Als u een kabel
gebruikt die niet aan deze normen voldoet, is het
mogelijk dat dit apparaat niet juist werkt.
• Ieder type audioaansluiting werkt onafhankelijk.
Signalen die door de digitale en analoge aansluitingen
worden ingevoerd, worden uitgevoerd via de
respectievelijke digitale en analoge aansluitingen.
Zie
Page 15
AANSLUITEN VAN VIDEOCOMPONENTEN
DVD-SPELER
DIGITAL
OUT
AUDIO
OUT
LR
L R
S-VIDEO
OUT IN
S-VIDEO
OUT
L R L RLR
L RL R
AUDIO
OUT
LR
VIDEORECORDER
VIDEO
AUDIO
OUT
IN
LR
COMPONENT
VIDEO OUT
YC
VIDEO
OUT IN
VIDEO, S-VIDEO, COMPONENT-AANSLUITING
Er zitten drie soorten videoaansluitingen op het
achterpaneel.
VIDEO-aansluiting
Het videosignaal van de VIDEO-aansluitingen is een
conventioneel composietvideosignaal.
S-VIDEO-aansluiting
Het videosignaal van de S-VIDEO-aansluiting is
opgesplitst in een luminantiesignaal (Y) en een
kleursignaal (C). Met het S-VIDEO-signaal is een
kwalitatief hoogstaande kleurenweergave mogelijk.
Als uw videocomponent is uitgerust met een SVIDEO-uitgangsaansluiting, adviseren wij u die aan
te sluiten. Sluit de S-VIDEO-uitgangsaansluiting
van uw videocomponent aan op de S-VIDEOingangsaansluiting van dit apparaat.
Component-aansluiting
Hiermee maakt u componentvideo-aansluitingen
naar een tv of monitor uitgerust met componentvideoingangsaansluitingen om een hogere beeldkwaliteit
te verkrijgen. Gebruik een componentvideokabel
of drie videosnoeren om de componentvideouitgangsaansluitingen van de DN-A7100 aan te
sluiten op de tv of monitor.
Opmerkingen:
• Zorg ervoor dat de linker en rechter audiokanalen op
de juiste wijze zijn aangesloten.
Rode stekkers zijn voor het R (rechter) kanaal, en
witte stekkers zijn voor het L (linker) kanaal.
Let erop dat u de ingangs- en uitgangsaansluitingen
•
voor de videosignalen op de juiste wijze aansluit.
• Als u het S-VIDEO-signaal aansluit op de SVIDEO-aansluiting van dit apparaat, is het niet
nodig ook het conventionele videosignaal aan te
sluiten op de VIDEO-(composiet-)aansluitingen.
Als u beide soorten videosignalen aansluit, geeft dit
apparaat voorrang aan het S-VIDEO-signaal.
• Ieder type videoaansluiting werkt onafhankelijk.
Signalen die door de VIDEO-(composiet-) en
S-VIDEO-aansluitingen worden ingevoerd,
worden uitgevoerd via de respectievelijke VIDEO(composiet-) en S-VIDEO-aansluitingen.
• Dit apparaat is voorzien van de “TV-AUTO ON/
OFF” functie waarmee automatisch de stroom kan
worden in- of uitgeschakeld door het videosignaal
dat via de VIDEO-aansluitingen binnenkomt.
•
Stel, indien nodig, het digitale audioformaat van
de dvd-speler of andere digitale broncomponent
in. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van iedere
component die op de digitale ingangsaansluitingen
wordt aangesloten.
• Er is geen Dolby Digital RF-ingangsaansluiting.
Gebruik hiervoor een externe RF-demodulator met
een Dolby Digital-decoder wanneer u de Dolby Digital
RF-uitgangsaansluiting van de videodiscspeler
aansluit op de digitale ingangsaansluiting van dit
apparaat.
NEDERLANDS
OUT
LR
VIDEO
LR
SATELLIETTUNER
S-VIDEO
OUT
OUT
DIGITAL
OUT
VIDEOPROJECTOR
COMPONENT
VIDEO IN
PBC
P
/
/
B
R
R
YC
B
/ PBCR
/ PR
S-VIDEO
IN
L
R
VIDEO
AUDIO
L R
LR
VIDEO
S-VIDEO
S-VIDEO
ANALOGE AUDIO
L R
DIGITALE AUDIO
(coaxiaal)
DIGITALE AUDIO
(optisch)
VIDEO
OUT
L R
AUDIO
OUT
LR
S-VIDEO
IN
VIDEO
IN
ANALOGE AUDIO
L R
DIGITALE AUDIO
(coaxiaal)
DIGITALE AUDIO
(optisch)
TV
15
Page 16
GEAVANCEERDE AANSLUITINGEN
RLRLRL
R LR L R L
L
R
NEDERLANDS
FRONT SURR.
SURR.
BACK
CENTER
SUB
WOOFER
PUSH
PUSH
NEUTRIK
NEUTRIK
NEUTRIK
EIND-VERSTERKER
Subwoofer
PUSH
PUSH
PUSH
PUSH
PUSH
NEUTRIK
INPUT
NEUTRIK
NEUTRIK
NEUTRIK
PUSH
NEUTRIK
DVD-AUDIOSPELER
of
SACD-
MULTIKANALENSPELER
AANSLUITEN OP EEN MULTIKANALEN
AUDIOBRON
De 7.1CH INPUT-aansluitingen zijn bedoeld voor
een meerkanalen audiobron, zoals een SACDmultikanalenspeler, dvd-audiospeler of externe
decoder.
Als u deze aansluitingen gaat gebruiken, moet u
7.1CH INPUT inschakelen en het 7.1CH INPUTniveau instellen met behulp van het SETUP MAIN
MENU (instellingen-hoofdmenu). Zie bladzijde 23.
16
Midden
Rechter
voor
Rechter
Surround
Rechter
Achtersurround
Linker
voor
Linker
Surround
Linker
Achtersurround
AANSLUITEN VAN EEN EXTERNE
EINDVERSTERKER
De PREOUT-aansluitingen zijn bedoeld voor het
aansluiten van externe eindversterkers voor een
betere geluidskwaliteit.
Zorg ervoor dat u iedere luidspreker aansluit op de
overeenkomstige externe eindversterker.
Page 17
AANSLUITEN VAN DE ANTENNEAANSLUITINGEN
FM-BUITENANTENNE
FM-ANTENNE
DE AM-RAAMANTENNE OPBOUWEN
1. Maak het vinyl klembandje los en wikkel de
aansluitdraad af.
2. Buig de antennevoet achterover naar buiten.
AM-RAAMANTENNE
4. Plaats de AM-raamantenne op een stabiele
ondergrond.
AM-BUITENANTENNE
AANSLUITEN VAN DE BIJGELEVERDE ANTENNES
Aansluiten van de bijgeleverde FM-antenne
De bijgeleverde FM-antenne is alleen voor gebruik
binnenshuis.
Maak tijdens het gebruik de antenne zo lang mogelijk
en houd deze in verschillende richtingen tot het
helderste signaal wordt verkregen.
Zet de antenne vast met punaises of soortgelijke
hulpmiddelen in de positie waarin het minste
vervorming optreedt.
Als u last heeft van slechte ontvangstkwaliteit,
kan met behulp van een FM-buitenantenne de
ontvangstkwaliteit worden verhoogd.
Aansluiten van de bijgeleverde AM-raamantenne
De bijgeleverde AM-raamantenne is alleen voor
gebruik binnenshuis.
Stel de raamantenne op in de richting en op de plaats
waar u het helderste geluid ontvangt. Plaats de
raamantenne zo ver mogelijk van het apparaat, de tv,
luidsprekerkabels en netsnoeren vandaan.
Als u last heeft van slechte ontvangstkwaliteit,
kan met behulp van een AM-buitenantenne de
ontvangstkwaliteit worden verhoogd.
Draai de schroef van de AM-raamantenneaansluiting
1.
linksom los.
2. Steek de blote draad in de AM-raamantenneaansluiting.
Draai de schroef rechtsom vast om de draad
3.
vast te zetten.
AANSLUITEN VAN EEN FM-BUITENANTENNE
Opmerkingen:
• Houd de antenne uit de buurt van storingsbronnen
(neonverlichting, drukke wegen, enz.).
•
Plaats de antenne niet dichtbij elektriciteitskabels.
Houd deze ver uit de buurt van elektriciteitskabels,
transformators, enz.
• Om het gevaar van blikseminslag en elektrische
schokken te voorkomen, is het noodzakelijk de
antenne te aarden.
NEDERLANDS
3.
Steek de lip aan de onderkant van het antenneraam
in de sleuf in de antennevoet.
AANSLUITEN VAN EEN AM-BUITENANTENNE
Een AM-buitenantenne zal effectiever werken
als deze binnenshuis boven een raam of buiten
horizontaal is aangebracht.
Opmerkingen:
• Laat de AM-raamantenne aangesloten op het
apparaat.
• Om het gevaar van blikseminslag en elektrische
schokken te voorkomen, is het noodzakelijk de
antenne te aarden.
17
Page 18
HDMI-AANSLUITING
Dit apparaat heeft twee HDMI-ingangen en één
HDMI-uitgang.
Het kan digitale video- en audiosignalen van DVD’s
en andere bronnen rechtstreeks naar een display
zenden. De signaalverzwakking die door de conversie
naar een analoog signaal wordt veroorzaakt, wordt
beperkt gehouden, zodat u kunt genieten van
beelden van hoge kwaliteit.
Selecteer in het beeldschermmenusysteem een
invoerbron. (Zie pagina 20.)
Opmerkingen:
• Wanneer de HDMI-uitgang wordt aangesloten op
een monitor die geen HDCP ondersteunt, worden
er geen signalen verzonden. Wanneer u beelden in
HDMI wilt bekijken, dient u een beeldscherm aan te
sluiten dat HDCP ondersteunt.
• U krijgt mogelijk geen beeld als u een TV of monitor
aansluit die niet compatibel is met het bovenstaande
formaat.
• Zie de gebruiksaanwijzing van de TV of de monitor
die u op de DN-A7100 wilt aansluiten voor meer
informatie over de HDMI-aansluiting.
* HDCP: High-bandwidth Digital Content Protection
HDMI-APPARATUUR AANSLUITEN
Met een HDMI-kabel (los verkocht) sluit u
de HDMI-aansluiting op de DN-A7100 aan op
NEDERLANDS
de HDMI-aansluiting van een DVD-speler, TV,
projector of andere component. Wanneer u via
HDMI meerkanaals audio wilt verzenden, dient de
aangesloten speler meerkanaals audiotransmissie
via de HDMI-aansluiting te ondersteunen.
HDMI-videostreaming is in principe compatibel met
DVI.
Daarom is het mogelijk om een TV of monitor met een
DVI-aansluiting via een HDMI-DVI-conversiekabel of
-stekker aan te sluiten.
Sluit bij gebruik van een DVI-aansluiting het
audiosignaal apart aan.
Opmerkingen:
• Sommige HDMI-componenten kunnen via de
HDMI-kabel worden aangestuurd, maar deze
ontvanger kan andere componenten niet op deze
manier aansturen.
• Wanneer een monitor (TV, projector enzovoort)
wordt aangesloten die geen HDCP ondersteunt,
worden er geen beeld en geluid weergegeven.
• Er zijn DVI-kabels met 24-polige en met 29-polige
stekkers. Deze ontvanger ondersteunt 24-polige
DVI-D-kabels. 29-polige DVI-kabels kunnen er niet
op worden aangesloten.
• Sommige bronapparaten zoals DVD-spelers bieden
geen ondersteuning voor een HDMI-repeater, zoals
die in de DN-A7100. In dat geval worden beelden
niet goed weergegeven op monitoren zoals TV’s en
projectoren.
• Zet wanneer er verschillende componenten op deze
ontvanger worden aangesloten, de niet-gebruikte
componenten uit om interferentie te voorkomen.
• Het ontkoppelen of aansluiten van kabels terwijl
de apparatuur is ingeschakeld, kan de apparatuur
beschadigen. Schakel de apparatuur uit voordat u
kabels ontkoppelt of aansluit.
• Op sommige DVD-Audio-discs is downmixen niet
mogelijk. Deze DVD’s worden niet goed afgespeeld,
tenzij de linker-, midden- en rechterluidsprekers,
de linker- en rechtersurroundluidsprekers en de
subwoofer zijn aangesloten.
• Wanneer een DVD-speler die HDMI 1.1 niet
ondersteunt, op de DN-A7100 wordt aangesloten,
kan er geen meerkanaals PCM worden afgespeeld,
zelfs niet van DVD-Audio-discs.
• Wanneer een DVD-speler of ander apparaat met een
DVI-uitgang op de DN-A7100 wordt aangesloten,
is er een afzonderlijke audiokabel (optisch-digitaal,
coaxiaal digitaal of analoog) nodig voor de
audiosignalen. Selecteer in dit geval de aangesloten
audio-ingang, zoals uitgelegd onder “1 INPUT
SETUP”. (Zie pagina 20.)
• Meerkanaals PCM-signalen en audiosignalen van
62 kHz of hoger die via de HDMI-aansluiting
worden ontvangen, komen niet uit de DIGITAL
OUT-aansluitingen.
• Afhankelijk van de kwaliteit van de gebruikte kabel
kan het HDMI-signaal door ruis worden beïnvloed.
• Audiocomponenten die gebruik maken van
bemonsteringsfrequenties van 128 kHz en hoger,
worden niet ondersteund.
DVD-SPELERVIDEOPROJECTOR
HDMI OUTPUT
SATELLIETTUNER
HDMI OUTPUT
HDMI INPUT
18
Page 19
INSTELLINGEN
Nadat alle componenten zijn aangesloten, moet het
systeem voor het eerst worden ingesteld.
ON-SCREEN-MENUSYSTEEM
De DN-A7100 is uitgerust met een schermmenu
weergavesysteem, waarmee diverse bedieningen
mogelijk worden door op de cursortoetsen (
2
) en de ENTER-toets op de afstandsbediening of op
het voorpaneel te drukken.
Opmerking:
Om het beeldschermmenu (OSD) af te beelden moet
u ervoor zorgen dat de Monitor Out-aansluiting op
het achterpaneel is aangesloten op de composiet-, Svideo- of componentenvideo-ingangsaansluiting van
uw televisie of projector. (Zie bladzijde 15)
Druk op de AMP-toets op de afstandsbediening.
1.
(Deze stap is overbodig wanneer u de
instelmenu’s vanaf de receiver zelf bedient.)
Druk op de MENU-toets op de afstandsbediening
2.
of stel in om “SETUP MAIN MENU” van het
schermmenusysteem af te beelden.
Het SETUP MAIN MENU bestaat uit 7
onderdelen.
Kies het gewenste submenu met de
3.
cursortoetsen 3 of 4, en druk op de ENTERtoets om uw keuze te bevestigen. Het scherm
verandert naar het gekozen submenu. U kunt
de instellingen op ieder submenu vergrendelen
met de cursortoetsen 1 of 2.
Opmerking:
Als u de instellingen op een submenu wilt veranderen,
moet u dit eerst instellen op UNLOCKED.
Als u het menusysteem went te verlaten, drukt
4.
u op de EXIT-toets, of verplaatst u de cursor
naar EXIT en drukt u op de ENTER-toets.
SUBWOOFER : YES
FRONT L/R : LARGE
CENTER : SMALL
SURROUND L/R : SMALL
SURR.BACK : 2CH
SURR.BACK SIZE : SMALL
LPF/HPF : 100Hz
BASS MIX : BOTH
MAIN NEXT EXIT
2-2 SPEAKERS DISTANCE
FRONT L : 10 ft 3.0 m
FRONT R : 10 ft 3.0 m
CENTER : 10 ft 3.0 m
SURR.L : 10 ft 3.0 m
SURR.R : 10 ft 3.0 m
SUB W : 10 ft 3.0 m
SURR.B L : 10 ft 3.0 m
SURR.B R : 10 ft 3.0 m
MAIN RETURN NEXT EXIT
2-3 SPEAKERS LEVEL
TEST MODE : MANUAL
FRONT L : 0 dB
CENTER : 0 dB
FRONT R : 0 dB
SURR.R : 0 dB
SURR.B R : 0 dB
SURR.B L : 0 dB
SURR.L : 0 dB
SUB W : 0 dB
MAIN RETURN EXIT
SETUP MAIN MENU
1. INPUT SETUP :UNLOCK
2. SPEAKER SETUP:UNLOCK
3. PREFERENCE :UNLOCK
4. SURROUND :UNLOCK
5. PL II MUSIC :UNLOCK
6. CS II :UNLOCK
7. 7.1 CH. INPUT:UNLOCK
EXIT
3 PREFERENCE
STANDBY MODE : NORMAL
TV-AUTO : DISABLE
OSD INFO : ENABLE
BILINGUAL : MAIN
VIDEO CONVERT
HDMI : ENABLE
DC TRIGGER
MAIN EXIT
3-1 VIDEO CONVERT
TV : ON
DVD : ON
VCR1 : ON
DSS : ON
AUX1 : ON
MAIN RETURN EXIT
3-2 DC TIRGGER SETUP
DC TRIG DISABLE
TV : CD :
DVD : TAPE :
VCR1 : CD-R :
DSS : AUX2 :
AUX1 : TUNER:
7.1CH:
MAIN RETURN EXIT
4 SURROUND
SURR.MODE :AUTO
HT-EQ :OFF
LFE LEVEL :
MAIN EXIT
5 PL II MUSIC PARAMETER
PARAMETER : DEFAULT
PANORAMA : OFF
DEMENSION : 3
CENTER WIDTH : 3
MAIN EXIT
6 CS II PARAMETER
TRUBASS : 0
SRS DIALOG : 0
MAIN EXIT
7 7.1 CH. INPUT LEVEL
VIDEO-IN : LAST
FRONT L : 0 dB
CENTER : 0 dB
FRONT R : 0 dB
SURR.R : 0 dB
SURR.B R : 0 dB
SURR.B L : 0 dB
SURR.L : 0 dB
SUB W : 0 dB
MAIN EXIT
NEDERLANDS
19
Page 20
1 INSTELLEN INGANGSAANSLUITINGEN
(TOEWIJSBARE DIGITALE INGANG EN
COMPONENTENVIDEO-INGANG)
6 digitale ingangsaansluitingen, 3 componentenvideoingangsaansluitingen en 2 HDMI-ingangsaansluitingen
kunnen worden toegewezen aan een gewenste bron.
Gebruik dit menu om de digitale ingangsaansluiting
te kiezen die moet worden toegewezen aan de
ingangsbron.
1. Kies “INPUT SETUP” op het SETUP MAIN
MENU met de 3- of 4-cursortoets, en druk op
de ENTER-toets.
digitaal ingangssignaal automatisch te laten
vaststellen.
Als geen digitaal signaal wordt ingevoerd,
worden de ingangssignalen van de analoge
ingangsaansluitingen weergegeven.
Kies “
DIG
” voor een ingangsbron, om deze te
koppelen aan een digitale ingangsaansluiting.
Kies “ANA” voor een ingangsbron waarvoor
geen digitale ingangsaansluiting wordt gebruikt.
Om de videobron te kiezen, kies “HDMI” of
4.
“COMP” door op de 3- of 4 -cursortoetste
drukken, en drukt u op de 1- of 2- -cursortoetste
om de toegewezen videobron te kiezen.
5. Nadat u klaar bent met het instellen van dit
submenu, verplaatst u de cursor naar “MAIN”
met de 3- of 4-cursortoets, en drukt u op de
ENTER-toets.
20
Opmerkingen:
• Als de TUNER is aangesloten op de analoge ingang,
kunt u geen digitale ingang selecteren.
•
Wanneer een DTS-ld of een DTS-cd wordt
weergegeven, zijn deze instellingen niet beschikbaar.
Dit is ter voorkoming van ruis veroorzaakt door de
analoge ingangsaansluitingen.
• Als “DIG” is ingesteld en een dvd, cd of ld wordt
vooruitgespoeld tijdens het weergeven, kan een
overslaand geluid geproduceerd worden door
gedecodeerde signalen. In dergelijke gevallen,
verandert u de instelling naar DIGITAL.
2 SPEAKER SETUP
(LUIDSPREKER-INSTELLINGEN)
Nadat u de DN-A7100 hebt geïnstalleerd, alle componenten
hebt aangesloten, en de luidsprekeropstelling hebt
bepaald, is het nu tijd om de instellingen in het SPEAKER
SETUP-menu te maken om een optimale akoestiek voor
uw luisteromgeving en luidsprekeropstelling.
Alvorens de onderstaande instellingen te maken, dient u
eerst de volgende karakteristieken te bepalen.
2-1 SPEAKERS SIZE
(GROOTTE VAN DE LUIDSPREKERS)
Stel de luidsprekergrootte in op het SPEAKER SIZEsubmenu volgens de onderstaande richtlijnen.
LARGE (groot):
Het volledige frequentiebereik voor het kanaal dat
u aan het instellen bent, zal door de luidspreker
worden voortgebracht.
SMALL (klein):
Van het kanaal dat u instelt worden de frequenties
lager dan ongeveer 100 Hz uitgevoerd via de
subwoofer.
Als de subwoofer is ingesteld op “NONE” en de
voorluidsprekers zijn ingesteld op “LARGE”, kan
het geluid door de linker en rechter voorluidspreker
worden voortgebracht.
2-1 SPEAKERS SIZE
SUBWOOFER : YES
FRONT L/R : LARGE
CENTER : SMALL
SURROUND L/R : SMALL
SURR.BACK : 2CH
SURR.BACK SIZE : SMALL
LPF/HPF : 100Hz
BASS MIX : BOTH
MAIN NEXT EXIT
1.
Kies “SPEAKER SETUP” op het SETUP MAIN
MENU met de 3- of 4cursortoets, en druk op
de ENTER-toets.
2.
Druk op de 3- of 4-cursortoets om de gewenste
luidspreker te kiezen.
Druk op de 1- of 2-cursortoets om de instelling
3.
van de luidsprekergrootte te kiezen.
Nadat u klaar bent met het instellen, verplaatst u
4.
de cursor naar “NEXT” met de 3- of 4-cursortoets
en drukt u vervolgens op de ENTER-toets om
verder te gaan naar de volgende pagina.
SUBWOOFER
YES:
Kies deze instelling als u een subwoofer hebt
aangesloten.
NONE:
Kies deze instelling als u geen subwoofer hebt
aangesloten.
FRONT L/R
LARGE:
Kies deze instelling als de voorluidsprekers groot
zijn.
SMALL:
Kies deze instelling als de voorluidsprekers klein
zijn.
• Als de “Subwoofer”-instelling op “NONE” is
ingesteld, staat deze instelling vast op “LARGE”.
CENTER
NONE:
Kies deze instelling als geen middenluidspreker is
aangesloten.
LARGE:
Kies deze instelling als de middenluidspreker
groot is.
SMALL:
Kies deze instelling als de middenluidspreker
klein is.
SURROUND L/R
NONE:
Kies deze instelling als geen surroundluidsprekers
zijn aangesloten
.
LARGE:
Kies deze instelling als de linker en rechter
surroundluidsprekers groot zijn.
SMALL:
Kies deze instelling als de linker en rechter
surroundluidsprekers klein zijn.
SURR. BACK
NONE:
Kies deze instelling als geen achtersurroundluidsprekers zijn aangesloten.
2CH:
Kies deze instelling als linker en rechter achtersur
roundluidsprekers zijn aangesloten.
1CH:
Kies deze instelling als één achtersurroundluidspreker is aangesloten.
In dit geval wordt het audiosignaal uitgevoerd via
de Surround back-L-uitgangsaansluiting.
Opmerkingen:
Als de “Surround L/R”-instelling op “NONE” is
ingesteld, staat deze instelling vast op “NONE”.
Page 21
SURR. BACK SIZE
LARGE:
Kies deze instelling als de achtersurroundluidspreker
groot is.
SMALL:
Kies deze instelling als de achtersurroundluidspreker
klein is.
Opmerking:
Als de “Surround L/R”-instelling op “NONE” is
ingesteld, is deze instelling niet beschikbaar.
LPF/HPF
Bij gebruik van een subwoofer kunt u de afsnijfrequentie
instellen voor de kleine luidsprekers die worden
gebruikt. Kies één van de afsnijfrequentieniveaus op
basis van de grootte van de kleine luidsprekers die
zijn aangesloten.
80Hz → 100Hz → 120Hz → 150Hz → 180Hz
Opmerkingen:
• Gebruik een iets grotere frequentie als u kleine
voorluidsprekers gebruikt. Gebruik bij grote
voorluidsprekers een iets lagere frequentie.
• Als de PURE DIRECT-functie of de 7.1CH Inputfunctie in gebruik is, heeft deze instelling geen
effect.
BASS MIX
De instelling Bass Mix werkt alleen tijdens
•
stereoweergave als “LARGE” voor de voorluidsprekers
en “YES” voor de subwoofer is ingesteld.
Deze instelling heeft alleen effect tijdens het
weergeven van PCM of analoge stereobronnen.
• Als “BOTH” is ingesteld worden de lage frequenties
via de linker en rechter hoofdluidsprekers en ook
via de subwoofer weergegeven.
In deze weergavefunctie, wordt het lagetonenbereik
evenrediger door het vertrek verspreid, maar
afhankelijk van de afmetingen en vorm van het
vertrek kan door interferentie het werkelijke
volume van het lagetonenbereik lager worden.
• Bij de instelling “MIX” worden de lage frequenties
alleen via de linker en rechter hoofdluidsprekers
weergegeven.
Opmerking:
LFE-signalen worden bij het weergeven van Dolby
Digital of DTS via de subwoofer weergegeven.
2-2 SPEAKERS DISTANCE
(AFSTAND VAN DE LUIDSPREKERS)
Gebruik deze parameter om de afstand van iedere
luidspreker tot de luisterpositie op te geven. De
vertragingstijd wordt automatisch berekend aan de
hand van deze afstanden.
Begin door de ideale of meest gebruikte zitpositie in
het vertrek te bepalen.
Dit is belangrijk voor de timing van de akoestiek om
de juiste geluidsruimte te creëren die de DN-A7100
en moderne geluidssystemen kunnen produceren.
Opmerking:
Voor luidsprekers waarbij u “NONE” heeft ingesteld,
zal hier het submenu Speaker Confi guration (luids
prekerconfi guratie) niet worden afgebeeld. (Er zijn
diverse nuttige boeken en speciale dvd’s en ld’s te
koop om u te helpen bij de juiste instelling van uw
huisbioscoop. Als u niet zeker bent van de juiste
instelprocedure, vraagt u uw DENON-dealer de
instellingen te maken. Zij zijn ervaren experts en
bekend met zelfs de meest geavanceerde instellingen
voor uw persoonlijke situatie. DENON beveelt aan
dat u de website www.cedia.org bezoekt voor verdere
informatie hieromtrent.)
2-2 SPEAKERS DISTANCE
FRONT L : 10 ft 3.0 m
FRONT R : 10 ft 3.0 m
CENTER : 10 ft 3.0 m
SURR.L : 10 ft 3.0 m
SURR.R : 10 ft 3.0 m
SUB W : 10 ft 3.0 m
SURR.B L : 10 ft 3.0 m
SURR.B R : 10 ft 3.0 m
MAIN RETURN EXIT
1. Druk op de 3- of 4-cursortoets om de gewenste
luidspreker te kiezen.
Druk op de 1- of 2-cursortoets om de afstand
2.
voor iedere luidspreker in te stellen.
Na voltooiing van dit gedeelte van de instellingen
3.
moet u de cursor met de cursortoets
naar “NEXT” verplaatsen en vervolgens op de
ENTER-toets drukken om naar de volgende
pagina te gaan.
FRONT L:
Stel de afstand tussen de linkervoorluidspreker en
uw normale luisterpositie in.
CENTER:
Stel de afstand tussen de middenluidspreker en
uw normale luisterpositie in.
FRONT R:
Stel de afstand tussen de rechtervoorluidspreker
en uw normale luisterpositie in.
SURR. L:
Stel de afstand tussen de linkersurroundluidspreker
en uw normale luisterpositie in.
3- of 4
SURR. R:
Stel de afstand tussen de rechtersurroundluidspreker
en uw normale luisterpositie in.
SUB W:
Stel de afstand tussen de subwoofer en uw
normale luisterpositie in.
SURR. B L:
Stel de afstand tussen de linkersurroundluidspreker
achter en uw normale luisterpositie in.
SURR. B R:
Stel de afstand tussen de rechtersurroundluidspreker
achter en uw normale luisterpositie in.
Opmerkingen:
• Stel de afstand naar elke luidspreker als volgt in
meters (m) of feet (ft) in.
m: 0,3 – 9 m in stappen van 0,3 m
ft: 1 – 30 ft in stappen van 1 ft
• Merk op dat de luidsprekers die op het SPEAKER
SIZE menu op “NONE” zijn ingesteld, hier niet
worden afgebeeld.
• De instellingen Surr.Back L en Surr.Back R worden
afgebeeld als u op het SPEAKER SIZE menu hebt
ingesteld dat twee achtersurround-luidsprekers zijn
aangesloten.
• De instelling Surr.Back wordt afgebeeld als u op
het SPEAKER SIZE menu hebt ingesteld dat één
achtersurroundluidspreker is aangesloten.
2-3.
INSTELLING LUIDSPREKERNIVEAU MET TESTTOON
Op dit submenu kunt u het uitgangsniveau van iedere
luidspreker instellen zodat ze allemaal even hard
worden gehoord door de luisteraar.Indien beschikbaar,
raden wij u het gebruik van een geluidsdrukmeter
aan.
Opmerking:
De luidsprekerniveau-instellingen zijn niet beschikbaar
in de standen 7.1-kanannel Input, CS en Multikanannel Stereo.
2-3 SPEAKERS LEVEL
TEST MODE : MANUAL
FRONT L : 0 dB
CENTER : 0 dB
FRONT R : 0 dB
SURR.R : 0 dB
SURR.B R : 0 dB
SURR.B L : 0 dB
SURR.L : 0 dB
SUB W : 0 dB
MAIN RETURN EXIT
TEST MODE :
Met deze instelling kiest u “MANUAL” of “AUTO”
als de instelling voor het genereren van de testtoon
met behulp van de 1 en 2-cursortoetsen.
Als u “AUTO” kiest, zal de testtoon in een rondgaand
patroon door alle luidsprekers worden voortgebracht:
Links → Midden → Rechts → Surround rechts →
Surround rechtsachter → Surround linksachter
→ Surround links → Subwoofer → Links → …,
gedurende 2 seconden per kanaal.
Druk op de 1 en 2-cursortoetsen om het volumeniveau
van het geluid dat door iedere luidspreker wordt
voortgebracht aan te passen zodat dit hetzelfde is
voor alle luidsprekers.
Als u “MANUAL” kiest, stelt u het uitgangsniveau van
iedere luidspreker als volgt in:
Druk op de 4-cursortoets om de cursor naar
1.
FRONT L te verplaatsen. De DN-A7100 zal
de linker voorluidspreker een ping-geluid laten
voortbrengen.
Onthoud het volumeniveau van dit ping-geluid
en druk vervolgens op de 4-cursortoets.
(Merk op dat dit kan worden ingesteld op ieder
niveau tussen -10 dB en +10 dB in stappen van
1 dB, behalve de instelling van de subwoofer.
De subwoofer kan worden ingesteld op ieder
niveau tussen -15 dB en +10 dB in stappen van
1 dB.)
De DN-A7100 zal daarna het ping-geluid laten
voortbrengen door de middenluidspreker.
Druk op de 1- of 2 cursortoetsen om het
2.
volumeniveau van het geluid dat door de
middenluidspreker wordt voortgebracht aan
te passen zodat dit hetzelfde is als de linker
voorluidspreker.
Druk nogmaals op de 4-cursortoets. De
3.
DN-A7100 zal daarna het ping-geluid laten
voortbrengen door de rechter voorluidspreker.
Herhaal de bovenstaande stappen 2 en 3
4.
voor de rechter voorluidspreker en andere
luidsprekers totdat alle luidsprekers zijn
ingesteld op hetzelfde uitgangsniveau.
Na voltooiing van dit gedeelte van de instellingen
moet u op de ENTER-toets drukken. De cursor
zal naar “MAIN” gaan en druk daarna op de
ENTER-toets om naar het SETUP MAIN MENU
(hoofdinstellingenmenu) te gaan.
Opmerkingen:
• Merk op dat de luidsprekers die op het SPEAKER
SIZE menu op “NONE” zijn ingesteld, hier niet
worden afgebeeld.
•
De instellingen Surr.Back L en Surr.Back R worden
afgebeeld als u op het SPEAKER SIZE menu hebt
ingesteld dat twee achtersurroundluidsprekers zijn
aangesloten.
• De instelling Surr.Back wordt afgebeeld als u op
het SPEAKER SIZE menu hebt ingesteld dat één
achtersurroundluidspreker is aangesloten.
• Om de luidspreker-uitgangniveaus voor 7.1-kanalen
ingangsbronnen in te stellen, dient u het 7.1CHINPUT-submenu te gebruiken. (Zie bladzijde 23.)
NEDERLANDS
21
Page 22
3 PREFERENCE (VOORKEUREN)
3 PREFERENCE
STANDBY MODE : ECONOMY
TV-AUTO :
OSD INFO : ENABLE
BILINGUAL : MAIN
VIDEO CONVERT
HDMI : ENABLE
DC TRIGGER
MAIN EXIT
1. Kies “PREFERENCE” op het SETUP MAIN
MENU met de 3- of 4-cursortoets, en druk op
de ENTER-toets.
Druk op de 3- of 4-cursortoets om het gewenste
2.
item te kiezen.
STANDBY MODE:
Door de instelling “ECONOMY” van deze functie
kunt u het elektriciteitsverbruik verminderen als
het apparaat in de stand-by-stand staat.
Opmerking:
TV-AUTO en RS-232C worden uitgeschakeld bij de
instelling “ECONOMY”.
TV AUTO:
Kies de TV AUTO ON/OFF-functie en schakel deze
in of uit met de 1- of 2-cursortoets.
NEDERLANDS
OSD INFO:
Kies de on-screen-menu-informatiefunctie en
schakel deze in of uit met de 1- of 2-cursortoets.
Als u “ENABLE” kiest, zal de DN-A7100 de
instelling van een handeling (volume omhoog/
omlaag, ingangsbronkeuze, enz.) op de tv
afbeelden. Als u deze informatie niet hoeft te zien,
kiest u “DISABLE”.
BILINGUAL:
In de stand Bilingual wordt Dolby Digital- en DTSuitvoer ingesteld op “MAIN” of “SUB”.
Selecteer met cursortoets
en selecteer vervolgens met deze cursortoetsen
MAIN ↔ SUB ↔ MAIN+SUB.
1of 2
“BILINGUAL”
VIDEO CONVERT:
Kies de functie VIDEO CONVERT en druk op de
cursortoets 1 of 2 om deze in of uit te schakelen.
(Zie bladzijde 15)
3-1 VIDEO CONVERT
TV : ON
DVD : ON
VCR1 : ON
DSS : ON
AUX1 : ON
MAIN RETURN EXIT
Nadat u klaar bent met het instellen van dit item,
verplaatst u de cursor naar “MAIN” met de 3- of 4-
cursortoets, en drukt u op de ENTER-toets.
HDMI AUDIO:
Met deze instelling bepaalt u of audio die
binnenkomt via de HDMI-aansluitingen wordt
afgespeeld via de DN-A7100 of via de ontvanger
wordt afgespeeld op een TV of projector.
ENABLE: De audio die binnenkomt via de
HDMI-aansluitingen kan door deze
ontvanger worden afgespeeld.
In dat geval worden de audiosignalen
niet uitgevoerd naar de TV of de
projector.
THROUGH: De audio-invoer naar de HDMI-
aansluitingen wordt niet uitgevoerd
door de uitgangsaansluitingen van
de DN-A7100. De audiosignalen
worden rechtstreeks uitgevoerd
naar de televisie of projector.
Deze instelling wordt gebruikt om
te luisteren naar de audio via een
multikanaals televisie, enz.
DC TRIGGER
Kies “DC TRIG SETUP” op het SETUP MAIN
MENU met de 3- of 4-cursortoets, en druk op de
ENTER-toets.
3-2 DC TIRGGER SETUP
DC TRIG DISABLE
TV : CD :
DVD : TAPE :
VCR1 : CD-R :
DSS : AUX2 :
AUX1 : TUNER:
7.1CH:
MAIN RETURN EXIT
U kunt MAIN ROOM, REMOTE of DISABLE
kiezen met de 1- of 2-cursortoets.
Opmerking:
• REMOTE is beschikbaar voor bediening op afstand.
De RC-1065 kan deze functie niet uitvoeren.
• Druk op de 3- of 4-cursortoets om de gewenste
ingangsbron te kiezen.
• Druk op de 1- of 2-cursortoets om ON of OFF te
kiezen.
• Nadat u klaar bent met het instellen van dit menu,
verplaatst u de cursor naar “MAIN” met de 3- of
4-cursortoets, en drukt u op de ENTER-toets.
4 SURROUND
4 SURROUND
SURR.MODE :AUTO
HT-EQ :OFF
LFE LEVEL :
MAIN EXIT
1. Kies “SURROUND” op het SETUP MAIN
MENU met de 3- of 4-cursortoets, en druk op
de ENTER-toets.
Druk op de 3- of 4-cursortoets om het gewenste
2.
item te kiezen.
SURR.MODE :
Kies de gewenste surroundfunctie met de 1- of 2-
cursortoetsen.
HT-EQ :
Schakel Cinema HT-EQ in of uit met de 1- of 2-
cursortoetsen.
De klankbalans van de soundtrack van een fi lm
zal buitengewoon helder en scherp zijn wanneer
deze wordt weergegeven op audioapparatuur bij
u thuis. Dit komt doordat de soundtracks van fi lms
gemaakt werden om weergegeven te worden in
een grote bioscoopzaal. Door de Cinema HT-EQfunctie in te schakelen tijdens het kijken naar een
fi lm die voor een grote bioscoop werd gemaakt,
wordt het geluid gecorrigeerd en de klankbalans
hersteld. Cinema HT-EQ is daarom niet nodig voor
materiaal dat niet werd gemaakt voor bioscopen
(bijvoorbeeld sportprogramma’s, tv-shows, tvfi lms, enz.).
De HOOFDTELEFOON-EQ-functie is altijd
beschikbaar, behalve in de volgende functies:
• 7.1-kan INPUT
• PURE-DIRECT
• Wanneer VIRTUAL is ingesteld als
surroundfunctie
LFE LEVEL :
Kies het uitgangsniveau van het LFE-signaal dat
onderdeel is van het Dolby Digital-signaal of het
DTS-signaal.
Kies 0 dB, -10 dB of OFF met de 1- of 2-cursortoets.
Nadat u klaar bent met het instellen van dit item,
verplaatst u de cursor naar “MAIN” met de 3- of 4-
cursortoets, en drukt u op de ENTER-toets.
22
Page 23
5 PL II (PRO LOGIC II) MUSIC PARAMETER
(PARAMETERS VOOR PRO LOGIC II MUSIC)
De Pro Logic II -Music functie creëert een rijke en
omvattende surroundomgeving uit stereobronnen
zoals cd’s.
In deze functie heeft de DN-A7100 de volgende drie
instellingen om het geluidsveld te fi jnregelen.
5 PL II MUSIC PARAMETER
PARAMETER : DEFAULT
PANORAMAA : OFF
DIMENSION : 3
CENTER WIDTH : 3
MAIN EXIT
Kies “PL II MUSIC” op het SETUP MAIN MENU met
de 3- of 4-cursortoets, en druk op de ENTER-toets.
PARAMETER:
Kies “DEFAULT” of “CUSTOM” met de 1- of 2-
cursortoets.
Als u “CUSTOM” kiest, kunt u de volgende drie
parameters als volgt instellen.
PANORAMA:
Kies Panorama On of Off met de 1- of 2-
cursortoetsen.
Als de Panorama-functie is ingeschakeld wordt
het geluid rond de luisteraar gewikkeld en krijgt u
een opwindend perspectief.
DIMENSION:
Stel het Dimension (dimensie)-niveau in tussen
niveau +3 en –3 in stappen van 1 niveau met de
1- of 2- cursortoets.
Stel het geluidsveld naar voren of naar achteren bij.
Dit kan nuttig zijn om bij bepaalde opnamen
een subtielere balans te verkrijgen uit alle
luidsprekers.
CENTER WIDTH:
Stel het Center width (middenbreedte)-niveau in
tussen niveau 0 en 7 in stappen van 1 niveau met
de 1- of 2- cursortoets.
Middenbreedte stelt u in staat het middenkanaalgeluid
geleidelijk te spreiden naar de linker en rechter
voorluidsprekers.
In de breedste instelling wordt al het geluid van het
middenkanaal verspreid over de linker en rechter
voorkanalen.
Met deze instelling kunt u een ruimtelijker geluid
of een betere samensmelting van het geluidsbeeld
krijgen.
Als op het SPEAKERS SIZE-menu de
middenluidspreker op “NONE” is ingesteld, is deze
instelling niet beschikbaar.
Nadat u klaar bent met het instellen van dit menu,
verplaatst u de cursor naar “MAIN” met de 3- of 4-
cursortoets, en drukt u op de ENTER-toets.
6 CS II (CIRCLE SURROUND II) PARAMETER
6 CS II PARAMETER
TRUBASS : 0
SRS DIALOG : 0
MAIN EXIT
1. Kies “CS II” in het SETUP MAIN MENU met
de 3- of 4-cursortoets en druk op de ENTERtoets.
Kies het gewenste onderstaande item met de
2.
3- of 4-cursortoets.
TRUBASS:
Stel het niveau van de TRUBASS in tussen niveau
0 en niveau 6 in intervallen van 1 niveau met de
1- of 2- cursortoets.
De TRUBASS die door de luidsprekers wordt
voortgebracht ligt een octaaf lager dan de werkelijke
fysieke mogelijkheden van de luidsprekers,
waardoor opwindende, donkere lagetoneneffecten
aan het geluid worden toegevoegd.
SRS DIALOG:
Stel het niveau van de SRS DIALOG in tussen
niveau 0 en niveau 6 in intervallen van 1 niveau
met de 1- of 2- cursortoets.
De dialoog kan uitsteken boven de
surroundgeluidseffecten waardoor de luisteraar
duidelijk kan horen wat de acteurs zeggen.
Als op het SPEAKERS SIZE-menu de
middenluidspreker op “NONE” is ingesteld, is deze
instelling niet beschikbaar.
Nadat u klaar bent met het instellen van dit menu,
verplaatst u de cursor naar “MAIN” met de 3- of 4-
cursortoets, en drukt u op de ENTER-toets.
7 7.1-KAN INPUT LEVEL
(7.1-KANALEN INGANGSNIVEAU)
Op dit submenu kunt u de uitgangsniveaus van
de luidsprekers voor 7.1-kanalen ingangsbronnen
instellen.
Op dit submenu kunt u het uitgangsniveau van ieder
kanaal instellen zodat ze allemaal even hard worden
gehoord door de luisteraar.
7 7.1 CH. INPUT LEVEL
VIDEO-IN : LAST
FRONT L : 0 dB
CENTER : 0 dB
FRONT R : 0 dB
SURR.R : 0 dB
SURR.B R : 0 dB
SURR.B L : 0 dB
SURR.L : 0 dB
SUB W : 0 dB
MAIN EXIT
1. Kies “7.1CH INPUT” op het SETUP MAIN
MENU met de 3- of 4-cursortoets, en druk op
de ENTER-toets.
Druk op de cursortoets 3- of 4-cursortoets om
2.
“VIDEO IN” te kiezen.
Kies in de functie 7.1-kan INPUT, met behulp
3.
van de cursortoets 1- of 2-cursortoets, de bron
van het ingaande videosignaal zoals bestemd
voor Monitor Out.
Door op de cursortoets 1- of 2-cursortoets
te drukken is de videobron als volgt te
veranderen:
LAST ↔ TV ↔ DVD ↔ VCR1 ↔ DSS ↔
AUX1 ↔ V-OFF ↔ LAST ↔
Opmerkingen:
• Bij de instelling LAST wordt de laatste bron
gekozen die geselecteerd was voordat de 7.1-kan
INPUT-functie ingeschakeld werd.
• Bij de instelling V-OFF wordt geen enkel signaal uit
de Monitor Out-aansluiting uitgevoerd.
Druk op de 3- of 4-cursortoets om het gewenste
4.
kanaal te kiezen.
Stel het uitgangsniveau van ieder kanaal in met
5.
de 1- of 2-cursortoetsen.
Nadat u klaar bent met het instellen van dit
6.
menu, verplaatst u de cursor naar “MAIN”
met de 3- of 4-cursortoets, en drukt u op de
ENTER-toets.
Opmerkingen:
• Deze instellingen worden onthouden en toegepast
op 7.1CH INPUT-bronnen.
• Deze functie kan rechtstreeks worden gekozen met
de-CH-SEL-toets op de afstandsbediening.
NEDERLANDS
23
Page 24
EENVOUDIG INSTELLEN
U kunt de luidsprekereigenschappen snel instellen
met behulp van het EENVOUDIG INSTELLENmenu. Op dit menu kunt u het aantal luidsprekers en
de luidspreker-vertragingstijd instellen.
Deze instellingen kunnen in groter detail worden
ingesteld op instelmenu “2. SPEAKER”.
Druk op de SETUP-toets op het apparaat om dit
menu in te stellen.
3. 5.1.2. 4.
1. Druk op de SETUP-toets op het apparaat om
het menu “SPEAKERS” op te roepen.
2. Druk op de cursortoets
luidsprekernummer te kiezen.
3. Druk op de cursortoets 4 om het menu
“ROOM” te kiezen.
NEDERLANDS
4. Druk op de cursortoets
vertrekgrootte te kiezen.
5. Nadat u klaar bent met het instellen, drukt
u op de cursortoets 4 om het EENVOUDIG
INSTELLEN-menu te verlaten.
Opmerking:
Alle instellingen op het Eenvoudig Instellen-menu
worden teruggesteld wanneer de luidsprekerinstelling
wordt veranderd op het Luidsprekerinstellingenmenu.
SIMPLE SETUP
1 of 2
1 of 2
om het
om de
Relatie tussen het luidsprekernummer en de
aangesloten luidspreker
(S)
Linker- en
rechterachter-
surround
(SB)
Subwoofer
(SW)
Middenvoor
(C)
Linker- en
rechtersurround
KANAAL
7.1-kan GROOT KLEINKLEIN2-kanJA
7.0-kan GROOT KLEINKLEIN2-kanGEEN
6.1-kan GROOT KLEINKLEIN1-kanJA
6.0-kan GROOT KLEINKLEIN1-kanGEEN
5.1-kan GROOT KLEINKLEINGEENJA
5.0-kan GROOT KLEINKLEINGEENGEEN
4.1-kan GROOT GEENKLEINGEENJA
4.0-kan GROOT GEENKLEINGEENGEEN
3.1-kan GROOT KLEINGEENGEENJA
3.0-kan LARGE KLEINGEENGEENGEEN
2.1-kan LARGE GEENGEENGEENJA
2.0-kan LARGE GEENGEENGEENGEEN
(F)
Linker- en
rechtervoor
Relatie tussen de vertrekgrootte en het vloeroppervlak
Vloer-
Breedte
Diepte
GROOTTE
oppervlak
KLEIN10 m22,7 m3,6 m
GEMIDDELD
GROOT 24 m
(W)
16 m23,6 m4,5 m
2
4,5 m5,4 m
Projectieafstand
(D)
Voor (F)6 ft. (1,8 m)
Midden (C)5 ft. (1,5 m)
Surround (S) 4 ft. (1,2 m)
Achtersurr. (SB) 5 ft. (1,5 m)
Subwoofer (SW) 5 ft. (1,5 m)
Voor (F)7 ft. (2,1 m)
Midden (C)6 ft. (1,8 m)
Surround (S) 5 ft. (1,5 m)
Achtersurr. (SB) 7 ft. (2,1 m)
Subwoofer (SW) 6 ft. (1,8 m)
Voor (F)9 ft. (2,7 m)
Midden (C)8 ft. (2,4 m)
Surround (S) 7 ft. (2.,1 m)
Achtersurr. (SB) 8 ft. (2,4 m)
Subwosofer (SW)
8 ft. (2,4 m)
De relatie tussen de vertrekgrootte en het
vloeroppervlak is een grove standaardnorm.
24
1.SPEAKERS : ?
2.ROOM : ?
EXIT
Page 25
BASISBEDIENING
(WEERGEVEN)
EEN INGANGSBRON KIEZEN
Voordat u kunt luisteren naar enig ingevoerde media,
moet u eerst de ingangsbron op de DN-A7100
kiezen.
BIJV.: DVD
Om DVD te kiezen, draait u de INPUT SOURCEknop op het voorpaneel of drukt u gewoon op de
DVD-toets op de afstandsbediening.
Nadat u DVD hebt gekozen, hoeft u alleen maar de
dvd-speler in te schakelen en met het weergeven te
beginnen.
• Wanneer de ingangsbron is verandert, wordt de
nieuwe naam tijdelijk afgebeeld als on-screenmenu-informatie op het weergavebeeld. De naam
van de ingangsbron wordt tevens op het display
van het voorpaneel afgebeeld.
• Wanneer van ingangsbron wordt verandert, zal
de DN-A7100 automatisch omschakelen naar de
digitale ingangsbron, surroundfunctie, dempinginstelling, en nachtfunctie-instelling die werden
ingesteld tijdens het confi gureren van die bron.
Wanneer een audiobron wordt gekozen, blijft
•
de laatst gebruikte video-ingangsbron omgeleid
naar de VCR1 uitgangsaansluitingen en Monitor
uitgangsaansluitingen. Hierdoor is het mogelijk
gelijktijdig te kijken en luisteren naar twee
verschillende bronnen.
• Wanneer een videobron is gekozen, wordt het
videosignaal van die uitgangsaansluiting omgeleid
naar de Monitor uitgangsaansluitingen en
kunnen worden bekeken op een tv aangesloten
op de DN-A7100.
Als een componentenvideo-ingangsbron is
aangesloten op de DVD- of DSS-componentenvideo-
ingangsaansluitingen, wordt deze geleid naar
de componentenvideo-uitgangsaansluitingen.
Controleer dat uw tv is ingesteld op de juiste
ingangsbron om het signaalbeeld te kunnen bekijken.
VIDEOCONVERSIE
Na inschakeling van deze functie kan het videosignaal
of S-videosignaal uitgevoerd worden via de video-, Svideo- of componentenvideo-uitgangsaansluitingen.
Selecteer VIDEO CONVERT in het PREFERENCE menu
en kies daarna ON om deze functie in te schakelen.
Opmerkingen:
Het componentenvideosignaal wordt alleen via de
•
componentenvideo-uitgangsaansluiting uitgevoerd
Bij aansluiting van de videoapparatuur op de
componentenvideo-aansluiting moeten ook het
beeldscherm en de DN-A7100 hierop worden
aangesloten.
• Deze functie is niet beschikbaar voor de RECuitgangsaansluiting.
• Deze functie is niet compatibel met stilstaandbeeldweergave, snelle voorwaartse weergave en
achterwaartse weergave van de videocomponent.
Als, tijdens het gebruik van de video-
•
de DN-A7100 niet kan synchroniseren met het
weergaveapparaat, “NO SIGNAL” op de monitor wordt
afgebeeld of ruis wordt gegenereerd, kan deze functie
niet worden gebruikt. Als deze symptomen worden
veroorzaakt door incompatibiliteit tussen de apparatuur;
uw DN-A7100 is niet defect.
Stel in dat geval VIDEO CONVERT in het
PREFERENCE menu in op OFF. Sluit tevens het
video-ingangssignaal aan op het weergaveapparaat
via de MONITOR OUT-aansluiting van VIDEO en
het S-video-ingangssignaal op het weergaveapparaat
via de MONITOR OUT-aansluiting van S-VIDEO.
omzettingsfunctie,
VOORBEELD:
Het beeldscherm is aangesloten via de componentenvideoaansluiting.
Het beeldscherm is aangesloten via de video- of S-
.
video-aansluiting.
De monitor is aangesloten op Video of Component.
Het signaal kan niet geconverteerd worden van
component naar video of S-video.
Opmerkingen over het OSD-menu:
VIDEO
VIDEO
S-VIDEOVIDEO
component
• Het instelmenu kan worden afgebeeld via alle vide
ouitgangsaansluitingen (COMPONENT, S-VIDEO,
VIDEO).
• Instellingsgegevens (zoals volume-instellingen)
worden via alle video-uitgangen weergegeven als
VIDEO CONVERT is ingesteld op ON.
Opmerking:
Er wordt geen instellingsinformatie afgebeeld als het
signaal wordt uitgevoerd door de COMPONENT
IN naar de COMPONENT OUT.
Informatie over de instellingen (bijv. de instelling
•
van het volumeniveau) wordt weergegeven via de
S-VIDEO of VIDEO uitgangsaansluitingen als OFF
is ingesteld bij de functie VIDEO CONVERT. Bij
gelijktijdig gebruik van de S-VIDEO en VIDEO
uitgangsaansluitingen wordt de informatie over
instellingen alleen weergegeven via de S-VIDEO
uitgangsaansluiting
component
or S-VIDEO
component
VIDEO
or S-VIDEO
HDMI
HDMI
VIDEO
S-VIDEO
component
Opmerkingen over het OSD-menu:
HDMI: Het OSD-menu wordt niet weergegeven.
VIDEO/S-VIDEO/Component: VIDEO CONVERT
van HDMI is niet mogelijk, dus het OSD-menu wordt
niet weergegeven.
VIDEO
S-VIDEO
component
HDMI
NEDERLANDS
25
Page 26
DE SURROUNDFUNCTIE KIEZEN
BIJV.: AUTO SURROUND
DE KLANKREGELING
(HOGE- EN LAGETONEN) INSTELLEN
DE SLAAPTIMER GEBRUIKEN
NACHTFUNCTIE
TOm tijdens weergave de surroundfunctie te kiezen,
drukt u op de SURROUND-knop op het voorpaneel of
op de SURROUND-knop op de afstandsbediening.
HET HOOFDVOLUMENIVEAU INSTELLEN
Stel het volume in op een comfortabel niveau met
NEDERLANDS
behulp van de VOLUME-regelaar op het voorpaneel
of de VOL +/– toetsen op de afstandsbediening.
Draai de VOLUME-regelaar rechtsom of druk op de
VOL +
toets op de afstandsbediening om het volume
te verhogen, en draai de VOLUME-regelaar linksom
of druk op de
om het volume te verlagen.
Opmerkingen:
• Het volumeniveau kan worden ingesteld binnen het
bereik –∞ t/m 18 dB in stappen van 1 dB.
• Wanneer echter het uitgangsniveau van de kanalen
is ingesteld zoals beschreven op bladzijde 21 en het
uitgangsniveau van één van de kanalen is ingesteld
op +1 dB of hoger, kan het volumeniveau niet
worden ingesteld tot 18 dB.
(In dat geval is het maximaal instelbare
volumeniveau 18 dB min de maximale waarde van
het uitgangsniveau van het kanaal.)
VOL –
toets op de afstandsbediening
Tijdens het luisteren kunt u de hoge- en lagetonenregeling
instellen aan de hand van uw luistervoorkeuren of de
akoestiek van het vertrek.
(op de afstandsbediening)
Om het lagetoneneffect in te stellen, drukt u op
BASS+ of BASS – op de afstandsbediening.
Raak TREBLE + of TREBLE – aan op de
afstandsbediening om het hogetoneneffect in te
stellen.
Opmerking:
De klankregelingsfunctie werkt in de AUTO Surround,
Stereo, Dolby PLIIx, DTS, DTS-ES en Multi-kan.
Stereo functies.
HET GELUID TIJDELIJK UITSCHAKELEN
Als u alle luidsprekeruitvoer tijdelijk wilt uitschakelen,
bijvoorbeeld wanneer de telefoon gaat, drukt u op de
MUTE-toets op het voorpaneel of op de MUTE toets
op de afstandsbediening.
Hierdoor wordt de uitvoer naar alle luidsprekeraansluitingen
en de hoofdtelefoonaansluiting onderbroken, maar wordt
het opnemen of dubben dat eventueel in uitvoering is,
niet beïnvloed. Terwijl de geluidsuitvoer van het systeem
onderbroken is, wordt “MUTE” op het display afgebeeld.
Druk nogmaals op de MUTE-toets om terug te keren
naar de normale bediening.
Als u de DN-A7100 wilt programmeren voor
automatisch uitschakelen naar de stand-bystand, drukt
u op de SLEEP-toets aan op de afstandsbediening.
Met iedere druk op de toets neemt de tijd tot het
automatisch uitschakelen toe in de onderstaande
volgorde.
OFF10203040
9080706050
De slaaptijd zal gedurende enkele seconden op het
display van het voorpaneel worden afgebeeld, en zal
aftellen totdat de slaaptijd is verstreken.
Nadat de ingestelde slaaptijd is verstreken, wordt het
apparaat automatisch uitgeschakeld.
Merk op dat de “SLEEP”-indicator op het display aan
gaat wanneer de slaapfunctie in werking is.
Om de slaapfunctie te annuleren, drukt u op de
SLEEP-toets totdat het display “SLEEP OFF”
afbeeldt en de “SLEEP”-indicator uit gaat.
Drukt u op de NIGHT-toets aan om de nachtfunctie
in te schakelen.
Night Mode On instellen is alleen effectief in Dolby
Digital, en het vernauwt het dynamische bereik.
Hierdoor worden luide passages, zoals plotselinge
explosies, zachter om te voorkomen dat anderen ’s
avonds laat last hebben van uw muziek.
Om de nachtfunctie uit te schakelen, drukt u op de
NIGHT-toets - aan.
26
Page 27
SURROUNDFUNCTIE
De DN-A7100 is uitgerust met vele surroundfuncties.
Deze zijn ingebouwd om een grote verscheidenheid
aan surround-geluidsvelden te reproduceren,
afhankelijk van de inhoud van de weer te geven
bron.
De beschikbare surroundfuncties kunnen zijn
beperkt afhankelijk van het ingangssignaal en de
luidsprekerconfi guratie.
AUTO
Wanneer deze functie is gekozen, bepaalt de
receiver wat voor soort digitaal ingangssignaal het
is: Dolby Digital, Dolby Digital Surround EX, DTS,
DTS-ES, DTS 96/24 of PCM-audio.
Surround EX en DTS-ES kunnen worden gebruikt
voor een multikanalen bron waarbij een Dolby
Digital Surround EX of DTS-ES automatisch
herkenningssignaal met het digitale signaal mee
wordt gestuurd.
Wanneer een Dolby Digital of DTS signaal
wordt ingevoerd, zal het aantal kanalen worden
weergegeven waarvoor het betreffende signaal is
gecodeerd.
Als u een Dolby Digital tweekanalen signaal
invoert met Dolby surround ingesteld, wordt dat
signaal automatisch onderworpen aan Pro Logic II x
fi lmbewerking alvorens te worden weergegeven.
PCM 96 kHz bronmateriaal kunnen worden
weergegeven in deze functie.
Opmerkingen:
• Als u deze functie gebruikt met bepaalde dvdspelers en cd-spelers, kan door het uitvoeren van
bedieningen zoals “overslaan” of “stoppen” de
uitvoer tijdelijk worden onderbroken.
• Wanneer een signaal wordt ingevoerd dat niet is
gecodeerd terwijl een surroundfunctie is gekozen,
wordt automatisch de functie omgeschakeld naar
AUTO. Zie bladzijde 29 voor de beschikbare
decodeerfuncties.
2 FUNCTIE
(Dolby Digital, Pro Logic IIx MOVIE, Pro Logic II x
MUSIC, Pro Logic IIx GAME, Pro Logic)
Deze functie wordt gebruikt voor bronmaterialen
die gecodeerd zijn met Dolby Digital en Dolby
Surround.
DOLBY DIGITAL
Deze functie is ingeschakeld wanneer u
bronmaterialen weergeeft die zijn gecodeerd in
Dolby Digital.
Als u multikanalen-gecodeerde 6.1 of 7.1-kanalen
Dolby Digital bronnen weergeeft, levert Dolby Digital
vijf hoofdkanalen (linker, midden, rechter, linker
surround en rechter surround) en een lagetoneneffectkanaal.
Dolby Digital EX-decodering is niet beschikbaar in
deze functie.
Dolby Pro Logic II x geeft dezelfde spanning van
surroundgeluid aan iedere stereoproductie, en laat
bestaande Dolby Surround-producties meer klinken
als discrete 6.1 of 7.1-kanalen surroundgeluid.
Dolby Pro Logic II x kent de onderstaande drie
functies:
Pro Logic
Deze functie levert 6.1 of 7.1-kanalen surroundgeluid uit
Dolby Surround-gecodeerde stereo fi lmsoundtracks.
Pro Logic IIx MUSIC
Deze functie produceert 6.1 of 7.1-kanalen surroundgeluid
van conventionele stereobronnen, analoog of digitaal,
zoals cd, tape, FM, tv, stereovideorecorder, enz.
Pro Logic IIx GAME
De Gamefunctie herstelt de impact van het
surroundeffect van de lage tonen door deze naar de
subwoofer van het systeem te sturen.
Pro Logic
Deze functie emuleert de oorspronkelijke Dolby Pro
Logic-decodering (3/1 surround) geschikt voor Dolby
Surround-gecodeerde soundtracks van stereofi lms.
Opmerkingen:
II
x MOVIE
• Pro Logic IIx decodeert alleen als Pro Logic IIx als
in het luidsprekerinstelmenu (SPEAKER SETUP)
bij SURROUND BACK SPEAKER de instelling
NONE is gekozen. (Zie SPEAKER SETUP op
bladzijde 20.)
• De Pro Logic IIx-functie is beschikbaar voor een 2kanalen ingangssignaal dat is gecodeerd volgens het
Dolby Digital- of PCM-formaat.
• PCM-audiosignalen kunnen worden onderworpen
aan Pro Logic-bewerkingen wanneer de
bemonsteringsfrequentie 32 kHz, 44,1 kHz of 48 kHz is.
EX/ES
Deze functie levert 6.1-kanalen surround voor DOLBY
DIGITAL EX- of DTS-ES-gecodeerd bronmateriaal,
zoals een dvd. Deze functie kan niet worden gebruikt
wanneer een analoge ingangsbron is gekozen.
Dolby Digital EX
In een bioscoop zijn soundtracks van films die
zijn gecodeerd met Dolby Digital Surround EX
technologie in staat een extra kanaal weer te
geven dat is toegevoegd tijdens het mengen
van het programma. Dit kanaal, genaamd het
achtersurroundkanaal, plaatst het geluid achter de
luisteraar als aanvulling op de huidig beschikbare
kanalen linksvoor, middenvoor, rechtsvoor, surround
rechts, surround links en subwoofer. Dit extra kanaal
biedt de mogelijkheid van een nauwkeurigere
beeldvorming achter de luisteraar en brengt meer
diepte, ruimtelijk gevoel en geluidsplaatsing dan ooit
tevoren.
Dolby Digital EX is niet beschikbaar op een systeem
zonder achtersurroundluidspreker(s).
DTS-ES (DISCRETE 6.1, MATRIX 6.1)
Met DTS-ES wordt de DTS 5.1-kanaalsindeling
uitgebreid met de audio van het achterste
surroundkanaal. Hiermee is sprake van een betere
akoestische positionering en is de akoestische
verplaatsing van het geluidsbeeld natuurlijker dankzij
de 6.1-kanaals reproductie.
Deze receiver bevat een DTS-ES-decoder die
DTS-ES Discrete-gecodeerde en DTS-ES Matrixgecodeerde programmabronnen van dvd’s, enz.,
kan verwerken.
DTS-ES Discrete 6.1 levert digitale discrete opnamen
van alle kanalen, inclusief de achtersurroundkanalen,
en een hogere kwaliteit audioweergave.
DTS-ES is niet beschikbaar op een systeem zonder
achtersurroundluidspreker(s).
DTS-FUNCTIE
(dts, Neo:6 Cinema, Neo:6 Music)
Deze functie is bedoeld voor DTS-gecodeerde
bronmaterialen, zoals laserdiscs, cd’s, dvd’s, en
enkele 2-kanalen signaalbronnen.
dts: Deze functie is ingeschakeld wanneer u
bronmaterialen weergeeft die zijn gecodeerd in dtsmultikanalen.
Als u multikanalen-gecodeerde 5.1-kanalen dts-bronnen
weergeeft, levert Dolby Digital vijf hoofdkanalen (linker,
midden, rechter, linker surround en rechter surround)
en een Low Frequency Effect-kanaal (lagetoneneffectkanaal).
dts-ES-decodering is niet beschikbaar in deze functie.
De DTS-functie kan niet worden gebruikt wanneer
een analoge ingangsbron is gekozen.
Neo:6 Cinema, Neo:6 Music
Deze functie decodeert 2-kanalen signalen naar
6-kanalen signalen met behulp van uiterst
nauwkeurige, digitale matrixtechnologie.
De DTS NEO:6-decoder heeft bijnadiscrete eigenschappen voor wat betreft de
frequentiekarakteristiek van de kanalen en de
kanaalscheiding.
Afhankelijk van de signalen die worden weergegeven,
maakt DTS NEO:6 gebruik van de NEO:6 CINEMAfunctie die is geoptimaliseerd voor het weergeven
van fi lms, of van de NEO:6 MUSIC-functie die is
geoptimaliseerd voor het weergeven van muziek.
Opmerkingen:
• Neo:6-functie is beschikbaar voor 2-kanaals
ingangssignalen die zijn gecodeerd in het Dolby
Digital-formaat of het PCM Analoog-formaat.
• PCM-audiosignalen kunnen worden onderworpen
aan Pro Logic-bewerkingen wanneer de
bemonsteringsfrequentie 32 kHz, 44,1 kHz of 48
kHz is.
MULTI-KAN. ST
Deze functie wordt gebruikt om een breder, dieper
en natuurlijker geluidsveld te creëren uit 2-kanalen
bronmateriaal.
Dit wordt gedaan door het signaal van het linkerkanaal
door te voeren naar zowel de linker voorluidspreker als
de linker surroundluidspreker, en het signaal van het
rechterkanaal door te voeren naar zowel de rechter
voorluidspreker als de rechter surroundluidspreker.
Bovendien geeft het middenkanaal een mix weer van
het rechter en linker kanaal.
CIRCLE SURROUND II
(CSII-CINEMA, CSII-MUSIC, CSII-MONO)
Circle Surround is ontworpen om multikanalen
surroundgeluidsweergave van niet-gecodeerd
en multikanalen-gecodeerd materiaal mogelijk
te maken. Achterwaartse compatibiliteit biedt de
luisteraars 6.1-kanalen surroundgeluid van de hele
verzameling muziek en fi lm, inclusief
videobanden en stereomuziekopnamen.
Met betrekking tot het bronmateriaal kunt u de CSII-
Cinema-functie, de CS
Mono-functie kiezen.
CS II Cinema
Met deze instelling kunt u met Circle Surround
gecodeerd en niet-gecodeerd film- en TV-geluid
afspelen. In de instelling CSII Cinema kunt u 6.1kanaals surroundgeluid afspelen van tweekanaals
bronnen als videocassettes, TV-uitzendingen,
streamingmedia en DVD’s.
CS II Music
Met deze instelling kunt u met Circle Surround
gecodeerde en niet-gecodeerde muziek afspelen.
CSII Music decodeert muziek-DVD’s, muzikale radioen TV-uitzendingen en CD’s en zet het geluid om in
een ruimtelijk 6.1-kanaals geluid.
II
-Music-functie of de CSII-
uitzendingen,
NEDERLANDS
27
Page 28
CS II Mono
Met deze instelling kunt u mono-opnamen van een
willekeurige bron, inclusief CD’s, DVD’s en TV- en
radio-uitzendingen, met een uitstekend 6.1-kanaals
surroundgeluid afspelen.
Opmerkingen:
• De CS II-functie is beschikbaar voor een 2-kanalen
ingangssignaal dat is gecodeerd volgens het Dolby
Digital- of PCM-formaat.
• PCM-audiosignalen kunnen worden onderworpen
aan Pro Logic-bewerkingen wanneer de
bemonsteringsfrequentie 32 kHz, 44,1 kHz of 48 kHz
is.
VIRTUAL
Deze functie creëert een virtuele surroundgeluidservaring
uit een 2-luidspreker weergavesysteem (links en rechts
voor) dat iedere multikanalen audiobron weergeeft
(zoals op dvd’s en digitale uitzendingen), inclusief
Dolby Digital, Dolby Pro Logic of DTS.
STEREO
Deze functie omzeilt alle surroundbewerkingen.
Bij stereoprogrammabronnen worden de linker en
rechter kanalen normaal weergegeven wanneer
PCM-audio of analoge stereo wordt ingevoerd.
Bij Dolby Digital- en DTS-bronnen worden de
5.1-multikanalen omgevormd in 2-kanalen stereo.
96 kHz materiaal kan worden weergegeven in de
NEDERLANDS
stereofunctie.
SOURCE DIRECT
In de stand Source Direct worden de
toonregelingscircuits en het beheer van lage tonen
genegeerd en krijgt u de meest pure audioweergave
over het volledige frequentiebereik.
Opmerkingen:
•
De luidsprekergrootte is automatisch ingesteld op Front
L/R = LARGE, Center = LARGE, Surround L/R =
LARGE en Subwoofer = YES. Toonregeling, equalizer
en andere verwerkingsopties zijn gedeactiveerd.
• Bij bepaalde DVD- en CD-spelers kan het zijn
dat in deze stand de uitvoer door bewerkingen als
een nummer overslaan of stoppen, even wordt
onderbroken.
PURE DIRECT
Met de stand Pure Direct reduceert u ruisbronnen nog
meer dan wanneer u alleen Source Direct gebruikt.
De uitvoer van de video-aansluitingen (VIDEO,
S-VIDEO, COMPONENT VIDEO en HDMI) wordt
geblokkeerd en de FL-display wordt uitgeschakeld.
VOORZICHTIG
OPMERKING betreffende DTS-signalen
* De aangesloten DVD-, LD- of CD-speler moet
digitale DTS-uitvoer ondersteunen. Zelfs als u
de CD- of LD-speler digitaal hebt aangesloten
op de DN-A7100, kunt u mogelijk sommige DTSbronsignalen van bepaalde CD- en LD-spelers
niet afspelen. Dit komt omdat het digitale signaal
is verwerkt (bijvoorbeeld het uitgangsniveau, de
samplingfrequentie of de frequentierespons) en
de DN-A7100 het signaal niet als DTS herkent.
* Bij sommige spelers hoort u bij DTS-weergave
een kort geluid. Dit is geen storing.
* Als signalen van een DTS-laserdisc of -CD in een
andere surroundstand worden afgespeeld, kunt u
niet via INPUT SETUP in het MAIN MENU of de
knop A/D naar digitale invoer overschakelen of
van digitale invoer naar analoge invoer.
* De VCR OUT-, TAPE OUT- en CD-R/MD OUT-
uitgangen bieden alleen analoge audiosignalen.
Maak hiermee geen opnames vanaf CD’s of LD’s
die DTS ondersteunen. Als u dat wel doet, wordt
het DTS-signaal opgenomen als ruis.
OPMERKING betreffende het Dolby Digital
Surround EX-signaal
* Wanneer u Dolby Digital Surround EX-gecodeerde
software weergeeft met 6.1 kanalen, is het
noodzakelijk de EX/ES-functie in te stellen.
* Merk op dat bepaalde Dolby Digital Surround EX-
gecodeerde software niet het identifi catiesignaal
bevat. In dat geval stelt u de EX/ES-functie
handmatig in.
OPMERKING betreffende 96 kHz
PCM-audiosinalen
* De AUTO-, PURE DIRECT- en STEREO-functies
kunnen worden gebruikt voor het weergeven van
PCM-signalen met een bemonsteringsfrequentie
van 96 kHz (zoals een dvd-videodisc waarop 24bit, 96 kHz audio staat). Als dergelijke signalen
tijdens het weergeven worden ingevoerd in een
van de andere surroundfuncties, wordt de uitvoer
van de DN-A7100 onderbroken.
* Bepaalde DVD-spelers ondersteunen digitale
uitvoer niet.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de speler
voor meer informatie.
* Sommige DVD’s zijn beveiligd tegen kopiëren. Bij
deze discs voert de DVD-speler geen 96-kHz PCMsignalen uit. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij
de speler voor meer informatie.
OPMERKING betreffende HDCD-signalen
HDCD is alleen effectief via digitale ingangssignalen.
*
* Zelfs als u de CD-speler digitaal hebt aangesloten
op de DN-A7100, kunt u mogelijk sommige
HDCD-bronsignalen van bepaalde CD-spelers
niet afspelen. Dit komt omdat het digitale signaal
is verwerkt (bijvoorbeeld het uitgangsniveau, de
samplingfrequentie of de frequentierespons) en
de DN-A7100 het signaal niet als HDCD herkent.
28
Page 29
De verhouding tussen de gekozen omgevingsmodus en het invoersignaal
De omgevingsmodus wordt gekozen met de surroundfunctie-keuzeknop van de DN-A7100 of de afstandsbediening. Het geluid dat via de luidsprekers wordt weergegeven, is echter afhankelijk van de verhouding tussen de gekozen
omgevingsmodus en het invoersignaal. Die samenwerking werkt als volgt:
Deze functie stelt de component die is aangesloten
op de TV-VIDEO-ingangsaansluiting in staat de
stroomvoorziening (AAN/UIT) van de DN-A7100 te
regelen.
AUTOMATISCH INSCHAKELEN
1.
Controleer dat de TV AUTO-functie op ENABLE
is ingesteld. (Zie bladzijde 22, Instellingen.)
2. Sluit uw tv-tuner, enz., aan op de TV-VIDEOingangsaansluiting. Controleer dat u de
VIDEO-ingangsaansluiting aansluit.
Schakel de tv-tuner en de DN-A7100 uit.
3.
Schakel de tv-tuner in en stem af op een
4.
zender.
Zodra de zender wordt ontvangen, wordt de
5.
DN-A7100 ingeschakeld en wordt automatisch
de ingangsbron TV gekozen.
AUTOMATISCH UITSCHAKELEN
1. In de bovenstaande situatie, schakelt u de
NEDERLANDS
tv-tuner uit of kiest u een kanaal waarop geen
zender wordt ontvangen.
De DN-A7100 wordt na ongeveer 5 minuten in
2.
de stand-bystand gezet.
Opmerkingen:
• De automatische uitschakelfunctie wordt geannuleerd
als een andere ingangsbron dan TV wordt gekozen
op de DN-A7100.
De functie wordt weer geactiveerd wanneer TV
weer als ingangsbron wordt gekozen.
• Bepaalde tv-uitzendingen kunnen de TV AUTOfunctie doen inschakelen.
• De S-Video-aansluiting ondersteunt de TV AUTOfunctie niet.
DEMPING VAN HET ANALOGE
INGANGSSIGNAAL
Als het gekozen analoge audio-ingangssignaal
groter is dan het capaciteitsniveau van de inwendige
verwerking, gaat de “PEAK”-indicator op het display
van het voorpaneel aan. Als dit gebeurt, dient u
op de ATT-toets te drukken of de AT T-toets op de
afstandsbediening aan te raken
De “ATT” indicator brandt wanneer deze functie is
ingeschakeld. Het signaalingangsniveau wordt tot
ongeveer de helft teruggebracht. Demping werkt niet
met het uitgangssignaal van TAPE-OUT, CD-R/MDOUT en VCR-OUT.
Deze functie wordt voor iedere afzonderlijke
ingangsbron onthouden.
LUISTEREN MET EEN HOOFDTELEFOON
Deze aansluiting kan worden gebruikt om naar
de uitvoer van de DN-A7100 te luisteren via een
hoofdtelefoon. Controleer dat de hoofdtelefoon een
standaard 1/4” stereohoofdtelefoonstekker heeft.
VIDEO AAN/UIT
Wanneer geen videosignalen van een dvd, enz.,
worden ingevoerd in de DN-A7100, of als de dvd,
enz., rechtstreeks is aangesloten op een tv, kunt u
de overbodige videoschakelingen uitschakelen door
de “VIDEO OFF” instelling te kiezen.
Om video-uit te kiezen, drukt u op de AMP-toets en
drukt u op de V-OFF-toets.
DISPLAYFUNCTIE
U kunt de displayfunctie van het display van het
voorpaneel van de DN-A7100 kiezen. Druk op de
DISPLAY aan op de afstandsbediening om deze
functie te kiezen.
Als u op deze toets drukt, wordt de displayfunctie
omgeschakeld in de onderstaande volgorde:
→ Surroundfunctie → Automatisch display uit
→ Display uit → Ingangsfunctie → Surroundfunctie
In de stand “Auto display off” is het display
uitgeschakeld. Maar als u een andere instelling
in het apparaat maakt, bijvoorbeeld in functies
zoals ingangssignaal en surround, zal het display
deze verandering 3 seconden afbeelden, waarna
het zich weer uitschakelt. Het veranderen van het
volumeniveau wordt niet afgebeeld.
In de stand “Display off” is het display geheel
uitgeschakeld.
Opmerking:
Alleen de “DISP”-indicator is nog aan op het display
van het voorpaneel in de stand Display uit.
....
ANALOGE AUDIO-INVOER OF DIGITALE
AUDIO-INVOER KIEZEN
Als de digitale ingangsaansluitingen al zijn
toegewezen kunt u op de volgende manier tijdelijk
een keuze maken uit de audio-ingangssignalen van
elke ingangsbron.
Druk op de AMP-toets en druk op de A/D-toets.
Als u op deze toets drukt, schakelt u als volgt tussen
de instellingen voor de ingangsfunctie:
→ HDMI Auto → HDMI → Digital Auto → Digital
→ Analog → HDMI Auto....
In de HDMI Auto-functie detecteert het systeem
automatisch welk type signaal binnenkomt bij de
digitale of analoge ingangen voor de geselecteerde
bron.
Als er geen digitaal signaal wordt ontvangen, worden
automatisch de analoge ingangen geselecteerd.
In de Analog-instelling worden de analoge
ingangsaansluitingen gekozen.
Deze keuze is tijdelijk, en de resultaten worden
dus niet in het geheugen opgeslagen. Als u de
ingangsfunctie compleet wilt veranderen, gebruikt
u het INSTELLINGEN-menu van het on-screenmenusysteem. (Zie bladzijde 20.)
30
Page 31
EEN ANALOGE BRON OPNEMEN
Bij normale bediening wordt de audio- of videoingangsbron die voor het weergeven via de DNA7100 is gekozen, doorgegeven aan de opnameuitgangsaansluitingen.
Dit betekent dat u elk programma waarnaar u kijkt of
luistert, eenvoudig kunt opnemen door het apparaat
dat is aangesloten op de TAPE OU T-, CD-R/MDOUT of VCR OUT-aansluitingen in de opnamestand
te plaatsen.
Het signaal van de ingangsbron waarnaar u
luistert of kijkt opnemen
1.
1.
1. Kies de ingangsbron om vanaf op te nemen door
de INPUT SOURCE-knop op het voorpaneel te
draaien, of gewoon door op de ingangsbron-keuzetoetsen op de afstandsbediening te
drukken.
De ingangsbron is nu gekozen en u kunt ernaar
luisteren of kijken als u wilt.
De DN-A7100 voert het signaal van de huidig
2.
gekozen ingangsbron uit naar de TAPE
OUT-, CD-R/MD OUT-, en VCR OUT--
uitgangsaansluitingen voor opnemen.
Begin met het opnemen op het opnameapparaat
3.
wanneer u wilt.
Het videosignaal van de ene bron en het
audiosignaal van de andere bron opnemen
U kunt het geluidssignaal van de ene bron toevoegen
aan het videosignaal van de andere bron om uw
eigen video-opnamen samen te stellen.
Hieronder wordt een voorbeeld gegeven van het
opnemen van het geluidssignaal vanaf een cd-speler
die aangesloten is op de CD IN-ingangsaansluitingen
en het videosignaal vanaf een camerarecorder die is
aangesloten op de VCR-ingangsaansluitingen op een
videoband in een videorecorder die is aangesloten
op de DSS/VCR2 OUT-uitgangsaansluiting.
1.
2.
1.
Schakel de video-uitgangsbron naar VCR1 door
gewoon op de ingangsbron-keuzetoetsen op
de afstandsbediening te drukken.
2. Schakel de audio-ingangsbron naar CD door
gewoon op de ingangsbron-keuzetoetsen op
de afstandsbediening te drukken.
Nu is “CD” gekozen als de audio-ingangsbron
3.
en “VCR1” als de video-ingangsbron.
Opmerkingen:
• Als u tijdens het opnemen de ingangsbron verandert,
neemt u de signalen op van de nieuw gekozen
ingangsbron.
• U kunt de surroundeffecten niet opnemen.
• Digitale signalen kunnen alleen worden uitgevoerd
naar de digitale uitgangsaansluitingen. Er is geen
omzetting van digitaal naar analoog.
Wanneer u een cd-speler en andere digitale apparatuur
aansluit, moet u niet alleen de digitale aansluitingen
maken maar tevens de analoge aansluitingen.
HT-EQ (THUISBIOSCOOP-TOONGENERATOR)
In een bioscoop bevindt de linkervoor-, rechtervooren middenluidsprekers zich achter het fi lmdoek. Bij
het masteren van fi lmsoftware wordt dus rekening
gehouden met de dempende werking van het
fi lmdoek met de nadruk op de hoge frequenties.
Wanneer u dergelijke software thuis afspeelt, neemt
het signaal andere eigenschappen aan dan in een
bioscoop. Dit apparaat bevat HT-EQ om het verschil
dat u ervaart tussen het geluid in een bioscoop en in
een thuisbioscoop te corrigeren waardoor u thuis van
hetzelfde geluid kunt genieten als in een bioscoop.
De HOOFDTELEFOON-EQ-functie is altijd
beschikbaar, behalve in de volgende functies:
• 7.1-kan INPUT
• PURE-DIRECT
•
Wanneer VIRTUAL is ingesteld als surroundfunctie
1.
Druk op de HT-EQ-toets op het apparaat.
De “EQ”-indicator op het voorpaneel licht op en
geeft daarmee aan dat de HOME THEATER
EQUALIZER (Thuisbioscoop-toongenerator) is
ingeschakeld.
2. Om deze functie uit te schakelen, drukt u
nogmaals op de HT-EQ-toets.
De “EQ”-indicator op het voorpaneel gaat uit en
geeft daarmee aan dat de HOME THEATER
EQUALIZER is uitgeschakeld.
7.1-KANALEN INVOER
De DN-A7100 is reeds voorbereid op toekomstige
uitbreiding door gebruikmaking van multikanalen
SACD of dvd-audiospeler.
Wanneer dit wordt geselecteerd, zullen de
ingangssignalen van de kanalen L (linksvoor), R
(rechtsvoor), CENTER (midden), SL (surround links),
SR (surround rechts), SBL (surround linksachter),
SBR (surround rechtsachter) van de 7.1 CH Inaansluitingen rechtstreeks worden uitgevoerd naar
de pre-uitgangsaansluitingen vóór (links en rechts),
midden, surround (links en rechs) en surround achter
zonder door de surroundschakelingen te worden
gestuurd.
Wanneer 7.1CH-INPUT wordt gekozen, blijft de
laatst gebruikte video-ingangsbron omgeleid naar de
Monitor uitgangsaansluitingen.
Hierdoor is gelijktijdig kijken naar videobronnen
mogelijk.
4.1.
2.
4.
3.
1.
NEDERLANDS
31
Page 32
1. Kies de gewenste videobron waarvan
u het videosignaal naar de Monitor uitgangsaansluitingen wilt leiden.
Druk op 7.1 CH IN op de afstandsbediening om
2.
de 7.1-kanaals invoer om te schakelen.
Als het noodzakelijk is het uitgangsniveau van
3.
ieder kanaal in te stellen, drukt u op de-kan.
SEL-toets op de afstandsbediening.
Stel de uitgangsniveaus van de luidsprekers
in zodat u op de luisterpositie hetzelfde
geluidsniveau hoort uit iedere luidspreker. Voor
de linker voor-, rechter voor-, midden-, linker
surround-, rechter surrround-, en achtersurr
oundluidpsrekers kunnen de uitgangsniveaus
worden ingesteld van –10 dB t/m +10 dB.
De subwoofer kan worden ingesteld van –15
dB t/m +10 dB. Deze veranderde instellingen
worden opgeslagen en toegepast op 7.1kanalen ingangsbronnen.
Stel het hoofdvolumeniveau in met de
4.
VOLUME-knop of de VOL –/+ -toetsen op de
afstandsbediening.
Om de instelling van 7.1 CH. INPUT te annuleren ,
drukt u op 7.1 CH IN op de afstandsbediening.
Opmerkingen:
NEDERLANDS
• De 7.1 CH.-ingangsfunctie omzeilt de ingebouwde
surroundverwerking waardoor de SURROUNDfunctie niet kan worden gekozen.
• Bovendien wordt er geen signaal uitgevoerd uit de
uitgangsaansluitingen voor opnemen wanneer de
7.1-kanalen ingangsfunctie in gebruik is..
AUX2-INGANGSAANSLUITINGEN
Als u geen 7.1-kanalen ingangsaansluitingen
hoeft aan te sluiten met een multikanalen
decoder, zijn de FL (linker voor) en FR (rechter
voor) ingangsaansluitingen beschikbaar als AUX2ingangsaansluitingen.
In dat geval kunt u een extra audiobron aansluiten
op de AUX2-ingangsaansluitingen als een extra set
audio-ingangsaansluitingen.
LIP.SYNC
Afhankelijk van het videoweergaveapparaat (tv,
monitor, projector, enz.) dat is aangesloten op de
DN-A7100, kan een vertraging optreden tussen het
verwerken van het videosignaal en het audiosignaal.
Ondanks dat dit gering is, kan het als hinderlijk
ervaren worden bij het kijken naar fi lms en luisteren
naar muziek. De LIP.SYNC-functie vertraagt het
audiosignaal ten opzichte van het videosignaal
dat door de DN-A7100 wordt uitgevoerd om deze
vertraging tussen beeld en geluid op te heffen.
Deze functie kan worden bediend met behulp van
de “LIP.SYNC”-toets en de cursortoetsen 1 en 2
op de afstandsbediening. Zet de afstandsbediening
in de AMP-functie voordat u de LIP.SYNC-functie
inschakelt. De uitgangsinstelling is ‘uit’ (0 ms). De
vertraging kan worden ingesteld in stappen van 10
ms tot maximaal 200 ms.
Kijk naar het beeld op het videoweergaveapparaat
(d.w.z. tv, monitor, projector, enz.) tijdens het instellen
van de vertraging.
Opmerking:
De LIP.SYNC-functie wordt uitgeschakeld (0 ms) in
de PURE DIRECT-functie. Zodra de PURE DIRECTfunctie wordt uitgeschakeld, wordt de ingestelde
waarde van de LIP.SYNC-functie weer hersteld.
BASISBEDIENING
(TUNER)
LUISTEREN NAAR DE TUNER
De stapgrootte voor het scannen van AM-frequenties
kan worden ingesteld.
De standaard stapgrootte is 9 kHz. Als in uw land de
stapgrootte 10 kHz is, raakt u gedurende langer dan 6
seconden de BAND toets aan op de afstandsbediening.
De stapgrootte voor het scannen zal veranderen.
Opmerking:
Het voorkeurzendergeheugen van de tuner zal worden
gewist wanneer u de stapgrootte verandert.
AUTOMATISCH AFSTEMMEN
1. 2.
1.
2.
(op de DN-A7100)
Druk op de afstandsbediening op de BAND-
1.
toets om de tuner en gewenste band (FM of
AM) te selecteren.
Druk gedurende langer dan 1 seconde op
2.
cursortoets 3 of 4 op het voorpaneel om de
automatische afstemfunctie te starten.
Het automatisch zoeken begint en stopt zodra
3.
op een zender is afgestemd.
(op de afstandsbediening)
Druk op de afstandsbediening op de BAND-
1.
toets om de tuner en gewenste band (FM of
AM) te selecteren.
Raak gedurende langer dan 1 seconde TUNING
2.
– / +
toetsen
aan op de afstandsbediening.
Het automatisch zoeken begint en stopt zodra
3.
op een zender is afgestemd.
Als het zoeken niet bij de gewenste zender stopt,
volgt u de procedure voor “Handmatig afstemmen”.
HANDMATIG AFSTEMMEN
1. 2.
1.
2.
(op de DN-A7100)
Druk op de afstandsbediening op de BAND-
1.
toets om de tuner en gewenste band (FM of
AM) te selecteren.
Druk op cursortoets 3 of 4 op het voorpaneel
2.
om de gewenste zender te kiezen.
(op de afstandsbediening)
Druk op de afstandsbediening op de BAND-
1.
toets om de tuner en gewenste band (FM of
AM) te selecteren.
Raak TUNING – / +
2.
afstandsbediening om op de gewenste zender
af te stemmen.
RECHTSREEKS FREQUENTIE OPROEPEN
toetsen
aan op de
1.
3.
2.
1. Druk op de afstandsbediening op de BAND-
toets om de tuner en gewenste band (FM of
AM) te selecteren.
Raak de F. DIRECT-toets op de afstandsbediening
2.
aan. Het display beeldt “FREQ - - - -” af.
32
Page 33
3. Voer de frequentie van de gewenste zender
in met behulp van de cijfertoetsen van de
afstandsbediening.
De tuner stemt automatisch af op de gewenste
4.
zender.
(FM-) AFSTEMFUNCTIE (AUTO STEREO OF MONO)
Terwijl de tuner in de automatische stereofunctie
staat, blijft de “AUTO”-indicator aan op het display.
De “ST”-indicator gaat aan wanneer een stereouitzending wordt ontvangen. Als op de ingevoerde
frequentie geen zender wordt gevonden, wordt de
ruis gedempt en gaan de “TUNED”-indicator en de
“ST”-indicator uit.
Als het signaal zwak is, kan het moeilijk zijn in stereo
op de zender af te stemmen. In een dergelijk geval
drukt u op de T-MODE-toets op het voorpaneel of de
afstandsbediening.
De “AUTO”-indicator gaat uit, FM-stereo-uitzendingen
worden in mono ontvangen, en de “ST”-indicator
gaat uit.
Om terug te keren naar de automatische stereofunctie
drukt u weer op de T-MODE-toets op het voorpaneel,
of raakt u weer de T-MODE-toets aan op de
afstandsbediening. De “AUTO”-indicator op het display
gaat aan.
VOORKEURZENDERGEHEUGEN
Op dit apparaat kunt u maximaal 50 FM/AMvoorkeurzenders in iedere gewenste volgorde in het
geheugen opslaan. Voor iedere zender kunt u indien
gewenst de frequentie en ontvangstfunctie in het
geheugen opslaan.
AUTOMATISCH VOORKEURZENDERS IN HET
GEHEUGEN OPSLAAN
Deze functie scant automatisch de FM- en AMfrequentieband en slaat alle zenders met een
voldoende sterk signaal op in het geheugen.
1. 3.
4.
2.2.5.
Om FM te selecteren, drukt u op de BAND-
1.
toets op het voorpaneel.
Houd de MEMORY-toets ingedrukt en druk op
2.
cursortoets 2.
“AUTO PRESET” wordt op het display
afgebeeld en het scannen begint vanaf de
laagste frequentie.
Iedere keer als de tuner een zender vindt, stopt
3.
het scannen en stemt de tuner gedurende vijf
seconden op de zender af.
Gedurende deze tijd, kunt u de volgende
bedieningen uitvoeren:
De frequentieband kan worden veranderd met
behulp van de
Als gedurende deze tijd niet op een toets wordt
4.
gedrukt, wordt de huidige zender opgeslagen
onder voorkeurzendernummer 02.
Als u de huidige zender wilt overslaan, drukt
u gedurende deze tijd op cursortoets 3.
Deze zender wordt dan overgeslagen en het
programmeren van voorkeurzenders gaat
verder.
Het automatisch opslaan van voorkeurzenders stopt
5.
automatisch nadat alle 50 voorkeurzendernummers
zijn opgebruikt, of nadat tijdens het automatisch
scannen het hoogste einde van iedere
frequentieband is bereikt. U kunt indien gewenst
het automatisch opslaan van voorkeurzenders op
ieder moment stoppen door op de CLEAR-toets te
drukken.
BAND
-toets.
HANDMATIG VOORKEURZENDERS IN HET
GEHEUGEN OPSLAAN
3.2. 4.
3.
2.
(op de DN-A7100)
Stem af op de gewenste radiozender (zie de
1.
tekstdelen “HANDMATIG AFSTEMMEN” of
“AUTOMATISCH AFSTEMMEN”).
Druk op de MEMORY-toets op het voorpaneel.
2.
“– –“ (voorkeurzendernummer) begint op het
display te knipperen.
Kies het voorkeurzendernummer door op
3.
cursortoetsen 1 of 2 terwijl dit nog steeds
knippert (ong. 5 seconden)
Druk nogmaals op de MEMORY-toets om
4.
de zender in het geheugen op te slaan. Het
display stopt met knipperen. De zender is
nu opgeslagen onder het gekozen
voorkeurzendernummer.
(op de afstandsbediening)
Stem af op de gewenste radiozender (zie de
1.
tekstdelen “HANDMATIG AFSTEMMEN” of
“AUTOMATISCH AFSTEMMEN”).
Raak de MEMO-toets aan op de afstandsbediening.
2.
“– –“ (voorkeurzendernummer) begint op het
display te knipperen.
3. Voer het gewenste voorkeurzendernummer in
door de cijfertoetsen aan te raken.
Opmerking:
Als u een enkelvoudig cijfer (bijv. 2) wilt invoeren,
voert u “02” in, of alleen “2” en wacht u enkele
seconden.
VOORKEURZENDERS OPROEPEN
1.
1.
1.
(op de DN-A7100)
Kies de gewenste voorkeurzender door
1.
op cursortoets 1 of 2 op het voorpaneel te
drukken.
(op de afstandsbediening)
Raak de
1.
gewenste voorkeurzender te kiezen, of
voer het gewenste voorkeurzendernummer
in met behulp van de cijfertoetsen op de
afstandsbediening.
PRESET – / +
toetsen
aan om de
VOORKEURZENDERS SCANNEN
1.
3.
3.
3.
(op de afstandsbediening)
Raak de P-SCAN-toets aan op het
1.
aanraakscherm van de afstandsbediening.
“PRESET SCAN” wordt op het display afgebeeld
en vervolgens wordt de voorkeurzender met
het laagste nummer het eerst opgeroepen.
ontvangen, raakt u de CL- of P-SCAN-toets
aan om het scannen van de voorkeurzenders
te annuleren.
NEDERLANDS
33
Page 34
OPGESLAGEN VOORKEURZENDERS WISSEN
U kunt opgeslagen voorkeurzenders uit het geheugen
wissen door de onderstaande procedure te volgen.
2.3.
3.
2.
Roep het voorkeurzendernummer op dat u wilt
1.
wissen met de methode beschreven onder
“Voorkeurzenders oproepen”.
Druk op de MEMORY-toets op het
2.
voorpaneel, of raak de MEMO-toets aan op de
afstandbediening.
3. Het opgeslagen voorkeurzendernummer
knippert gedurende 5 seconden op het display.
Tijdens het knipperen drukt u op de CLEAR-
toets op het voorpaneel of drukt u op de CL-
toets op de afstandsbediening.
“xx CLEAR” wordt op het display afgebeeld
4.
om aan te geven dat het afgebeelde
voorkeurzendernummer is gewist.
Opmerking:
NEDERLANDS
Om alle opgeslagen voorkeurzenders te wissen, houdt
u de CLEAR-toets en de ENTER-toets gedurende
twee seconden tegelijkertijd ingedrukt.
VOORKEURZENDERS SORTEREN
Als voorkeurzenders in het geheugen zijn opgeslagen,
kan het voorkomen dat er in de volgorde daarvan
lege plaatsen zijn.
De zenders zijn bijvoorbeeld als volgt opgeslagen:
1) 87.1 MHz
2) 93.1 MHz
3) 94.7 MHz
10) 105.9 MHz
(U ziet dat er voor de voorkeurnummers 4-9 geen
zenders in het geheugen zijn opgeslagen). U
kunt er nu voor zorgen dat voorkeurzender 10 op
voorkeurnummer 5 wordt geplaatst.
Houd de MEMORY-toets en de cursortoets 4-toets
ingedrukt. Op het display verschijnt “PRESET SORT” en de nummers worden gesorteerd.
EEN NAAM VOOR DE VOORKEURZENDER INVOEREN
Deze functie stelt u in staat voor iedere voorkeurzender
een naam in te voeren met behulp van alfanumerieke
tekens.
Alvorens een naam in te voeren, dient u de voorkeurzenders
op te slaan in het geheugen.
4.
5.2. 5. 6.
2. 5. 6.
5.
4.
Roep het voorkeurzendernummer op waarvoor
1.
u een naam wilt invoeren met de methode
beschreven onder “Voorkeurzenders oproepen”.
2. Druk op de MEMORY-toets op het voorpaneel,
of raak gedurende langer dan drie seconden
de MEMO-toets aan op de afstandsbediening.
De meest linkse invoerpositie van het
3.
zendernaam knippert op het display, daarmee
aangevend dat het apparaat klaar is voor het
invoeren van de tekens.
Als u op cursortoets 3 of 4 op het voorpaneel,
4.
of op cursortoets
afstandsbediening drukt, worden de alfabetische
of numerieke tekens in de volgende volgorde
afgebeeld:
A → B → C ... Z → 1 → 2 → 3 ..... 0 → – → +
→ / → (spatie) → A
OMHOOG →←OMLAAG
TUNING – / +
toetsen op de
Nadat u het eerste teken hebt gekozen om in
5.
te voeren, drukt u op de MEMORY-toets of op
de ENTER-toets, of drukt u op de MEMO-toets
op de afstandsbediening.
Het gekozen teken wordt op de eerste invoerpositie
ingevoerd en de tweede invoerpositie begint te
knipperen. Voer op dezelfde manier een teken in
op de volgende invoerplaats.
Om heen en weer te wisselen tussen de
tekens, drukt u op cursortoets 1 / 2 of drukt u
op cursortoets
afstandsbediening.
Opmerking:
Op invoerplaatsen die u niet gebruikt moet u spaties
invoeren.
Om de naam op te slaan, drukt u u gedurende
6.
langer dan twee seconden op de MEMORY-
toets op de afstandsbediening.
A → B → C → 1 → A
D → E → F → 2 → D
G → H → I → 3 → G
→ K → L → 4 → J
J
M
→ N → O → 5 → M
P → Q → R → 6 → P
S → T → U → 7 → S
V → W → X → 8 → V
→ Z → spatie → 9 → Y
Y
–
→ + → / → 0
toetsen op de
34
Page 35
RDS GEBRUIKEN
RDS (Radio Data Systeem) wordt nu in veel landen
gebruikt. Hiermee zendt een zender informatie uit
over haar programma’s in een verborgen deel van
het FM-signaal.
De DN-A7100 is uitgerust met RDS om u te helpen
bij het kiezen van een FM-zender met behulp van
de zender- en netwerknamen in plaats van de
zendfrequenties. Andere RDS-functies omvatten de
mogelijkheid te zoeken op programmasoort.
RADIOTEKST
Bepaalde RDS-zenders zenden RADIOTEKST uit,
met aanvullende informatie over de zender en het
programma dat wordt uitgezonden.
RADIOTEKST-informatie wordt afgebeeld als over
het display lopende tekst. RADIOTEKST wordt letter
voor letter door de zender uitgezonden. Als gevolg
daarvan kan het enige tijd duren totdat de gehele
tekst is ontvangen.
RDS-DISPLAY
Wanneer de receiver op een FM-zender staat
afgestemd die RDS-data uitzendt, zal het
informatiedisplay op het voorpaneel automatisch de
zendernaam of RDS-tekst afbeelden in plaats van de
gebruikelijke zendfrequentie van de zender.
Om het display te veranderen, raakt u de T-DISP-
toets aan op TUNER-functie .
RT (
RADIO TEXT
(Zendernaam)Frequentie
)PS
PROGRAMMASOORT (PTY)-DISPLAY
Het RDS-systeem deelt programma’s in aan de
hand van hun inhoud in verschillende groepen
programmasoorten (PTY). Raak de PTY-toets
aan op TUNER-functie om de programmasoortinformatie van de huidige zender af te beelden.
AUTOMATISCH ZOEKEN OP PROGRAMMASOORT
De receiver is in staat om automatisch te zoeken
naar zenders die één van de 29 verschillende
programmasoorten uitzenden.
Volg de onderstaande procedure om een bepaalde
programmasoort te zoeken.
2.
2.
2.
1.
3.
4.
Raak de PTY-toets aan op TUNER-functie
1.
De programmasoort van de huidige zender
wordt afgebeeld, of de huidig gekozen
programmasoort wordt knipperend afgebeeld
als er geen zender of RDS-data aanwezig is.
2.
Om een andere programmasoort te kiezen, druk
op de cursortoets
of druk op de cijfertoetsen of
+
toetsen op de afstandsbediening totdat de
gewenste programmasoort op het display wordt
afgebeeld.
3. Nadat de gewenste programmasoort is
gekozen, raakt u terwijl het scherm knippert
(ongeveer vijf seconden) de PTY-toets op
TUNER-functie aan. Het automatisch zoeken
naar de gewenste programmasoort begint en
stopt bij iedere RDS-zender die RDS PTYinformatie uitzendt die overeenkomt met de
gewenste programmasoort.
Om verder te gaan naar de volgende RDS-
4.
zender met de gewenste programmasoort,
raakt u binnen vijf seconden nogmaals de PTY-
toets aan op TUNER-functie.
NUMERO AFFICHAGEPROGRAMMATYPE
1POPPopmuziek
2ROCKRockmuziek
3MORPopulaire muziek
4LIGHTLicht klassiek
5CLASSICKlassiek
6NEWSNieuws
7AFFAIRActualiteiten
8INFOVoorlichting
9SPORTSport
10EDUCATEOnderwijs
11DRAMADrama
12CULTURECultuur
13SCIENCEWetenschap
14OTHERSGevarieerd
15OTHERAndere muziek
16WEATHERWeersinformatie
17FINANCEFinancieel
18CHILDRENKinderprogramma’s
19SOCIALMaatschappij
20RELIGIONGodsdienst
21PHONE INInbelprogramma’s
22TRAVELReizen
23HOBBIESVrije tijd
24JAZZJazz
25COUNTRYCountrymuziek
26NATIONBinnenlandse muziek
27OLDIESOude grammofoonplaten
28FOLKVolksmuziek
29DOCUMENTDocumentaires
3
of 4 op het voorpaneel,
PRESET – /
NEDERLANDS
35
Page 36
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Bij problemen dient u altijd eerst zelf de volgende punten te controleren:
1. Zijn alle aansluitingen op de juiste wijze tot stand gebracht?
2. Bedient u het apparaat in overeenstemming met de aanwijzingen van de gebruiksaanwijzing?
3. Functioneren de eindversterkers en luidsprekers naar behoren?
Indien het apparaat niet goed functioneert, dient u de punten in de onderstaande tabel te controleren.
Indien het probleem niet kan worden verholpen door de aanwijzingen in de onderstaande tabel op te volgen, is er
vermoedelijk een defect in de schakelingen binnen in het apparaat. Trek in dat geval de stekker uit het stopcontact
en raadpleeg uw dealer, uw dichtst-bijzijnde DENON-distributeur of het DENON-servicecentrum in regio.
SYMPTOOMOORZAAKMOGELIJKE OPLOSSING
De DN-A7100 gaat niet aan.De stekker zit niet in het stopcontact.Steek de stekker in het stopcontact.
Er is geen geluid en geen
beeld, hoewel het apparaat is
ingeschakeld.
Het geluid en beeld is afkomstig
van andere dan de met de
functiekeuzeschakelaar
gekozen apparatuur.
NEDERLANDS
Het geluid dat uit de luidspreker
komt, is van het verkeerde
kanaal.
Er komt geen geluid uit de
midden-luidspreker.
Er wordt geen geluid uitgevoerd
uit de surroundluidsprekers.
Er wordt geen geluid uitgevoerd
uit de achtersurroundluidsp
reker.
De dempingsfunctie is geactiveerd.Annuleer de dempingsfunctie door gebruikmaking van
De invoerkabel is niet goed aangesloten.
Het hoofdvolume is ingesteld op de
allerlaagste stand.
De functiekeuzeschakelaar staat niet in
de juiste positie.
De invoerkabel is verkeerd aangesloten. Sluit de kabel goed aan door raadpleging van het
De luidsprekerkabel is verkeerd
aangesloten.
De kabel van de middenluidspreker is niet
goed aangesloten.
Voor de Omgevingsmodus is STEREO
gekozen.
In SETUP is CENTER ingesteld op
“NONE”.
De kabel van de midden-surroundluidspreker
is niet op de juiste wijze aangesloten.
De surroundfunctie is ingesteld op
STEREO
In de SETUP-functie is surround ingesteld
op NONE.
De kabel van de middenachtersurroundluidspreker is niet op de juiste
wijze aangesloten.
De surroundfunctie is niet ingesteld op de
EX/ES-functie.
In SPEAKER SIZE SETUP is achtersurround
ingesteld op NONE.
de afstandsbediening.
Raadpleeg het aansluitschema en sluit de kabels
goed aan.
Stel het hoofdvolume bij.
Kies de juiste positie.
aansluitschema.
Sluit de kabel goed aan door raadpleging van het
aansluitschema.
Sluit de kabel goed aan.
Wanneer voor de Omgevingsmodus STEREO is
gekozen, komt er geen geluid uit de middenluidspreker.
Stel in op een andere Omgevingsmodus.
Maak de juiste instelling.
Sluit de kabel op de juiste wijze aan.
Wanneer de surroundfunctie is ingesteld op STEREO, wordt
geen geluid voortgebracht door de surroundluidsprekers.
Stel een andere surroundfunctie in.
Maak de juiste instelling.
Sluit de kabel op de juiste wijze aan.
Stel de surroundfunctie in op EX/ES.
Maak de juiste instelling.
SYMPTOOMOORZAAKMOGELIJKE OPLOSSING
Kan de EX/ES-functie niet
kiezen.
Kan de Pro Logic II -functie niet
kiezen.
Kan de Neo: 6-functie niet
kiezen.
Kan de CSII -functie niet kiezen. Het ingangssignaal is niet compatibel.Gebruik een 2-kanalen Dolby Digital-ingangssignaal,
Er is geen uitvoer naar het
subwoofer-uitvoeraansluitpunt.
Tijdens het afspelen van een met
DTS gecodeerde CD of LD is er
ruis te horen.
Uit een bepaald kanaal komt
geen geluid.
Er is geen FM- of AM -ontvangst.
Tijdens AM-ontvangst is er ruis
te horen.
Tijdens FM-ontvangst is er ruis
te horen.
Bij indrukken van de PRESETtoets wordt niet afgestemd op
de voorkeuzezender.
Het apparaat kan niet op afstand
worden bediend.
Opmerking:
Nadat “PROTECT” op het display van het apparaat is afgebeeld, kan de standby-indicator gaan knipperen. Als dit gebeurt
is er een probleem in het apparaat of met de aansluiting. Als dit probleem zich keer op keer voordoet, zelfs wanneer het
apparaat wordt ingeschakeld met behulp van de afstandsbediening, neemt u contact op voor reparatie.
In SPEAKER SIZE SETUP is de achtersur
roundluidspreker ingesteld op NONE.
Het ingangssignaal is niet compatibel.Gebruik een 5.1-kanalen ingangsbron.
Het ingangssignaal is niet compatibel.Gebruik een 2-kanalen Dolby Digital-ingangssignaal,
Het ingangssignaal is niet compatibel.Gebruik een 2-kanalen Dolby Digital-ingangssignaal,
In SETUP is SUBWOOFER ingesteld op
“NONE”.
De invoer is ingesteld op analoog.Breng de digitale verbinding tot stand, kies digitale
De bron bevat geen opnamen.Controleer het gecodeerde kanaal aan de bronzijde.
De antenne is niet goed aangesloten.Sluit de FM- en AM-binnenantenne goed aan op de
De ontvangst wordt gestoord door andere
elektrische velden.
De radiogolven van de betreffende zender
komen zwak door.
De programmeringsgegevens zijn
verloren gegaan.
De batterijen zijn verbruikt.Vernieuw alle batterijen.
De functiekeuzeschakelaar van de
afstandsbediening is verkeerd ingesteld.
De afstand tussen de DN-A7100 en de
afstandsbediening is te groot.
Er bevindt zich een obstakel tussen de
DN-A7100 en de afstandsbe diening.
Maak de juiste instelling.
PCM-ingangssignaal of een analoog ingangssignaal.
PCM-ingangssignaal of een analoog ingangssignaal.
PCM-ingangssignaal of een analoog ingangssignaal.
Zet SUBWOOFER op “YES”.
invoer en begin daarna met afspelen.
FM- en AM -antenneuitgangen.
Installeer de AM -binnenantenne zo mogelijk op een
andere plaats.
Installeer een FM-buitenantenne.
Wanneer het apparaat lange tijd niet op de netspanning
aangesloten is geweest, gaan de programmeringsgegevens
verloren. In dat geval moet u de gegevens opnieuw
programmeren.
Kies een andere positie voor het bedienen van de
apparatuur.
Ga dichter naar de DN-A7100 toe.
Verwijder het storende obstakel.
36
Page 37
SPECIFICATIES VAN DE RS-232C REGELING
ALGEMENE BESCHRIJVING
OVERZICHT
Een hostcontroller kan het apparaat eenvoudig als een slave besturen en bewaken via de
communicatiekabel.
BLOKSCHEMA
GEDETAILLEERE BESCHRIJVING
De specifi catie van de interface tussen het apparaat en een hostcontroller wordt hieronder beschreven.
AANSLUITFORMAAT
Fysieke aansluiting
HOST (de controller)
SLAVE (het apparaat)
HOST
RS232C-kabel (recht)
(de controller)
* Het apparaat gebruikt een D-SUB-stekker (9-pens, mannelijk).
* De RS232C-kabel moet een D-SUB-stekker (9-pens, vrouwelijk) hebben om op het apparaat aan te
sluiten.
SLAVE
(het apparaat)
D-SUB-stekker
(9-pens, mannelijk)
SPECIFICATIE VAN AANSLUITINTERFACE VAN HET APPARAAT
2. De host voert de datatransmissie uit van het vereiste aantal bytes, en beëindigt daarna de transmissie.
• Datatransmissievolgorde van slave naar host
HOST (de controller)SLAVE (het apparaat)
TxDRxD
RxDTxD
1. De slave start een datatransmissie vanaf TxD.
2. De slave voert de datatransmissie uit van het vereiste aantal bytes, en beëindigt daarna de transmissie.
RxD
TxD
GND
/
,
/
,
(Seriële instelling <RS232C basis>)
Baud-snelheid : 9600 bps
Databits : 8 bits
Pariteit : Geen
Stopbit : 1 bit
Handshaking : Geen
NEDERLANDS
37
Page 38
TRANSMISSIEDATAFORMAAT
DE TRANSACTIEVOLGORDEN EN REGELS
Het transmissiedataformaat is van host naar slave
Er zijn twee soorten transmissiedataformaten vanaf de host, zoals hieronder aangegeven.
• Formaat 1 : Commando
Een commando is data die verzoekt om een statusverandering.
Startteken : ‘@’
COMMANDO : zie “Commandolijst”
Eindteken (CR) : 0Dh
start
• Formaat 2 : Statusverzoek
Een statusverzoek is data die om een antwoord van een status verzoekt.
Startteken : ‘@’
Verzoekt status : zie “Statusverzoekenlijst”
Verzoekteken : ‘?’
Eindteken (CR) : 0Dh
‘@’
start
‘@’
commando
“xxx:”+“...”
verzoekt status
“xxx:?”+“...”
einde
0Dh
einde
0Dh
Het transmissiedataformaat is van slave naar host
Er zijn twee soorten transmissiedataformaten vanaf de slave, zoals hieronder aangegeven.
NEDERLANDS
• Formaat 1 : ACK/NAK
ACK is een antwoord vanaf de slave nadat de slave een acceptabel commando vanaf de host heeft ontvangen.
(ACK wordt naar de host gestuurd wanneer slave geen bijbehorende status bij het commando heeft.)
Startteken : ‘@’, ACK : 06h, Eindteken (CR) : 0Dh
start
‘@’
ACK
06hCR0Dh
De transactievolgorden
De transacties kunnen in drie verschillende volgorden plaatsvinden.
* Een transactie is een commando vanaf de host, waarna de slave antwoordt met een statusantwoord, ACK
of NAK.
* Een transactie is een statusverzoek vanaf de host, waarna de slave antwoordt met een statusantwoord of
NAK.
* Een transactie is automatische statusterugkoppeling vanaf de slave wanneer de status van de slave is
veranderd (indien automatische statusterugkoppeling is ingeschakeld).
De transactieregels
De transacties kunnen volgens enkele verschillende regels plaatsvinden.
* De transmissie van een antwoord (ACK, NAK of statusantwoord) door de slave moet binnen 500 ms eindigen
na de ontvangst van een commando of statusverzoek vanaf de host.
* De host mag geen nieuw commando of statusverzoek verzenden voordat “een antwoord is ontvangen op een
eerder commando of statusverzoek” of “een wachttijd is verstreken na het einde van een eerdere transmissie
van een commando of statusverzoek”.
* De slave moet een transactie binnen 500 ms beëindigen bij het zenden van een automatische
statusterugkoppeling.
Specifi catie van automatische statusterugkoppeling
Er zijn enkele specifi eke regels voor de automatische statusterugkoppeling.
* De apparaatstatus is onderverdeeld in vier lagen,1, 2, 3 en 4.
* De status van laag 1 verzonden naar de host is ‘veel voorkomend’. (De status van laag 2 verzonden naar de
host is ‘regelmatig voorkomend’, de status van laag 3 verzonden naar de host is ‘onnodig’, en de status van
laag 4 verzonden naar de host is ‘ongewenst’.)
* De status van iedere laag kan het in- en uitschakelen van de transmissie door een host-commando regelen.
(De standaardinstellingen van het apparaat zijn alle ‘uitgeschakeld’.)
* De slave verzendt de automatische statusterugkoppeling uit zichzelf wanneer de status verandert, mits de
automatische statusterugkoppeling is ingeschakeld.
* Het gedefi nieerde apparaat en de onderverdeling in lagen wordt vermeld op de statuslijst.
Voorbeeld van de transacties
<Host><Slave>
NAK is een antwoord vanaf de slave wanneer de slave een onjuist commando, statusverzoek of andere data
heeft ontvangen vanaf de host.
Startteken : ‘@’, NAK : 15h, Eindteken (CR) : 0Dh
start
• Formaat 2 : Statusantwoord en automatische statusterugkoppeling
Statusantwoorden zijn antwoorden nadat de slave een acceptabel statusverzoek of commando heeft
ontvangen vanaf de host. Automatische statusterugkoppelingen worden naar de host gestuurd wanneer de
status van de slave is veranderd.
Startteken : ‘@’
Antwoordteken : zie “Statuslijst”
Eindteken (CR) : 0Dh
‘@’
start
‘@’
NAK
15hCR0Dh
status
“xxx:”+“...”
einde
0Dh
38
Commando
TxDRxD
RxDTxD
max. 0,5 sec
Statusantwoord,
ACK of NAK
een transactie
Voorbeeld van de transacties
Statusverzoek
max. 0,5 sec
Statusantwoord
een transactie
Page 39
Voorbeelden van het handshaking-stroomschema
• Voorbeeld van succesvolle handshaking
HOSTSLAVE
Commando
Statusverzoek
Het apparaat kan ACK antwoorden in plaats van de betreffende status als het apparaat de betreffende status
niet onmiddellijk kan zenden.
• Voorbeelden van fouten in de handshaking
HOSTSLAVE
Commando
acceptabel
Betreffend
statusantwoord
of
ACK
Verzoek
acceptabel
Statusantwoord
Status veranderd!
Automatische
statusterugkoppeling
AANBEVOLEN DEFINITIES VAN COMMANDO’S, STATUSSEN EN LAGEN
- Alle commando’s, statussen en lagen worden in een apart document gedefi nieerd.
- [VERPLICHT] Het apparaat MOET commando’s en statussen hebben die gelijk zijn aan die van de toetsen
van een (infrarood) afstandsbediening van het apparaat.
- Alle commando’s moeten discreet werken als AAN/UIT-commando’s (d.w.z. dat ze niet alleen het
OMWISSELEN-commando ondersteunen).
- Alle commando’s en statussen van het apparaat dienen dezelfde tekenlengte te hebben, behalve ACK en
NAK (aanbevolen tekenlengte: 3 t/m 6 tekens).
- Hierdoor is het mogelijk het teken 0x0A toe te voegen aan de antwoorden van het apparaat. In dit geval
moet worden aangenomen dat het object in zijn geheel wordt gevolgd.
- Het wordt aanbevolen het commando voor het rechtstreeks instellen van nummers of waarden te
ondersteunen, indien dit variabele nummers of waarden heeft.
Commando
Statusverzoek
Commando
onjuist
NAK
NEDERLANDS
Verzoek
onjuist
NAK
39
Page 40
AANBEVOLEN COMMANDO’S, STATUSSEN EN LAGEN
Dit gedeelte beschrijft hoe u “Commando”, “Status” en “Laag” van dit apparaat kunt defi niëren.
Normale commandolijst
Inhoud van belangrijkste functies
CommandoAntwoord van slave
AAN/UIT
GELUIDSDEMPING
GELUIDSONDERBREKING
VIDEO-ONDERBREKING
VOLUMENIVEAU
LAGETONENNIVEAU
HOGETONENNIVEAU
NEDERLANDS
BRON-keuze
7.1-kanaals invoer
OMWISSELEN“PWR:0”
UIT“PWR:1”
AAN“PWR:2”
OMWISSELEN“ATT:0”
UIT“ATT:1”
AAN“ATT:2”
OMWISSELEN“AMT:0”
UIT“AMT:1”
ON“AMT:2”
OMWISSELEN“VMT:0”
UIT“VMT:1”
AAN“VMT:2”
WAARDE“VOL:0xxx”
OMHOOG“VOL:1”
OMLAAG“VOL:2”
WAARDE“TOB:0xxx”
OMHOOG“TOB:1”
OMLAAG“TOB:2”
WAARDE“TOT:0xxx”
OMHOOG“TOT:1”
OMLAAG“TOT:2”
TV“SRC:1”
DVD“SRC:2”
VCR1“SRC:3”
DSS/VCR2“SRC:5”
AUX1“SRC:9”
AUX2“SRC:A”
CD“SRC:C”
CD-R“SRC:D”
TAPE“SRC:E”
TUNER“SRC:F”
FM“SRC:G”
AM“SRC:H”
OMWISSELEN“71C:0”
UIT“71C:1”
AAN“71C:2”
xxx = volumewaarde als +18 t/m -99,
0db = “VOL: 00”,
xxx = volumewaarde als +6 t/m -6
xxx = volumewaarde als +6 t/m -6
“SRC:va”, (v ,a= ‘0’ – ‘I’)
(v = video, a = audio.)
“PWR:1”,
“PWR:2”
“ATT:0”(Geen),
“ATT:1”(UIT),
“ATT:2”(AAN)
“AMT:1”,
“AMT:2”
“VMT:1”,
“VMT:2”
“VOL:xxx”
-∞ = “VOL:-ZZ”
“TOB:xxx”
“TOT:xxx”
v=0(V-OFF)
a=N(7.1CH)
“71C:1”(UIT),
“71C:2”(AAN)
Inhoud van display en menu
SLAAP
MENU
CURSOR
DC TRG.
Eenvoudig instellen
CURSOR
(hetzelfde als menucursor)
CommandoAntwoord van slave
WAARDE
UIT“SLP:1”“SPL:00”
OMWISSELEN“MNU:0”
UIT (VERLATEN)“MNU:1”
AAN“MNU:2”
ENTER“MNU:3”
OMHOOG“CUR:1”
OMLAAG“CUR:2”
LINKS“CUR:3”
RECHTS“CUR:4”
CommandoAntwoord van slave
TRG.1 UIT
TRG.1 AAN
CommandoAntwoord van slave
OMWISSELEN“SSU:0”
UIT (VERLATEN)“SSU:1”
AAN“SSU:2”
ENTER“SSU:3”
OMHOOG“CUR:1”
OMLAAG“CUR:2”
LINKS“CUR:3”
RECHTS“CUR:4”
“SLP:0xx”
(xx=00~99)
“DCT:11”
(DC TRG. 1 UIT)
“DCT:12”
(DC TRG. 1 AAN)
“SPL:xx”
“MNU:1”(niet-menufunctie),
“MNU:2”(op-menufunctie)
ACK
“DCT:a”
(a=1:UIT,2:AAN),a=TRG.1
“SSU:1”(niet-instelfunctie),
“SSU:2”(op-instelfunctie)
ACK
40
Page 41
Inhoud van surround
Surroundfunctie
Testtoon
(gedwongen starten/
stoppen van testtoon met
de automatische functie)
Frequentie van tuner“TFQ:”3
Voorkeurzenders van tuner“TPR:”2
Tunerfunctie“TMD:”2
“TPR:?”
StatusLaag
StatusLaag
StatusLaag
Lipsynchronisatie : xxx = 000 (UIT)
xxx = 010 ~ 200 (ms)
UIT“NGT:1”
AAN“NGT:2”
xxxxx = frequentie
als (xxxxx < 02000) band=AM:
AM-band; anders band = FM;
xx = voorkeurzendernummer
(01 ~ ??)
- (Geen)“TMD:0”
UIT (MONO)“TMD:1”
AAN (AUTO)“TMD:2”
“LIP:xxx”
“TFQ:xxxxx”
“TPR:xx”
42
Page 43
ALGEMENE STORINGEN
Als een storing optreedt in de apparatuur kan
dit het gevolg zijn van corrupte informatie in de
geheugenschakelingen van het apparaat als gevolg
van een elektrostatische ontlading of interferentie op
de wisselstroomlijn. Om dit te verhelpen moet u:
-
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact
trekken
- na minstens drie minuten te hebben gewacht,
de stekker weer in het stopcontact steken, en-
- het apparaat opnieuw proberen te bedienen.
Reservegeheugen
• Voor het geval een stroomstoring optreedt
of wanneer u per ongeluk de stekker uit het
stopcontact trekt, is de DN-A7100 uitgerust
met een reservegeheugenfunctie om te
voorkomen dat de gegevens in het geheugen,
zoals het voorkeurzendergeheugen, gewist
worden.
TERUGSTELLEN VAN HET APPARAAT
Wanneer de bediening of de informatie op het display
abnormaal is, moet u het apparaat terugstellen door de
onderstaande procedure te volgen.
Als u de DN-A7100 wilt inschakelen, drukt u
tegelijkertijd op de CLEAR- en KEY-LOCK-toets
van de DN-A7100 en houdt u deze toetsen minimaal
drie seconden ingedrukt.
Let wel dat deze procedure alle instellingen van
de functiekeuze, surroundfunctie, vertragingstijd,
voorkeurzenders, enz., terugstelt op hun
standaardinstellingen.