Deur ombouwen...................................................................... 13
Inbow in het keukenblock........................................................ 13
Bepalingen
● De koel-vriescombinatie is bedoeld voor het koelen, invriezen
en bewaren van levensmiddelen evenals het maken van ijs. Het
apparaat werd ontworpen voor huishoudelijk gebruik. Bij professioneel gebruik (in de horeca, detailhandel enz.) moeten de op
de betreffende bedrijfstak van toepassing zijnde voorschriften
worden opgevolgd.
● De kast is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse d.w.z.
een maximale temperatuur waarboven de kast niet gebruikt mag
worden. U vindt de klimaatklasse van de kast op het typeplaatje.
Hierbij worden de volgende afkortingen gebruikt:
Klimaatklasseontworpen voor
omgevingstemperaturen
SN+ 10° tot + 32 °C
N+ 16° tot + 32 °C
ST+ 18° tot + 38 °C
T+ 18° tot + 43 °C
Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd .
Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde veiligheidsbepalingen en de EG-richtlijnen 73/23/EEG en 89/336/EEG.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem eventueel aan de volgende eigenaar door.
Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene modellen geldig,
afwijkingen zijn daarom mogelijk.
Vriesvak
Boter- en kaasvak
Verplaatsbare
plateaus
Opbergvakken
Groenteladen
Typeplaatje
Verplaatsbare
flessen- en conservenhouder
De verpakking als transportbescherming van het apparaat en
afzonderlijke onderdelen is van recyclebare materialen gefabriceerd.
- Golfkarton/karton
- Voorgevormde delen van PS (geschuimd, cfk-vrij polystyreen)
- Folies en plastic zakken van PE (polyetheen)
- Spanbanden van PP (polypropeen)
● Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinderen -
verstikkingsgevaar door folies!
● Breng a.u.b. het verpakkingsmateriaal naar het dichtstbijzijnde
officiële inzamelpunt zodat de verschillende materialen hergebruikt resp. verwerkt kunnen worden.
Het afgedankte apparaat
bevat nog waardevolle materialen en moet gescheiden
van het ongesorteerde afval worden afgevoerd.
ken, stekker uit het stopcontact trekken en aansluitkabel doorknippen.
- Verwijder een evt. snap- of grendelslot, zodat spelende
kinderen zich niet zelf kunnen opsluiten - ze stikken.
- Let erop dat het koelmiddelcircuit van het afgedankte apparaat
voor afhaling of afgifte bij de door de gemeenten ingerichte
depots niet beschadigd wordt. Op deze wijze is gewaarborgd
dat het koelmiddel in het circuit of olie niet ongecontroleerd
ontsnapt.
- Nadere informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het
typeplaatje. De warmte-isolatiestof is PU met pentaan.
- Informatie over ophaaldata of inzamelpunten is de plaatselijke
stadsreiniging of bij de gemeente verkrijgbaar.
Veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen
● Om persoonlijk letsel en materiële schade te voorkomen, het
apparaat alleen verpakt transporteren en met twee personen
neerzetten.
● Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar.
● Leidingen van het koelmiddelcircuit niet beschadigen. Eruit
spuitend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden.
● Wanneer koelmiddel vrijkomt, dan open vuur of ontstekingsbronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen, stekker uit
het stopcontact trekken en de ruimte goed ventileren.
● Bij schade aan het apparaat onmiddellijk - voor het aansluiten bij de leverancier reclameren.
● Om een veilig gebruik te waarborgen het apparaat alleen volgens de informatie in de gebruiksaanwijzing monteren en aansluiten.
● In geval van een storing het apparaat van het net loskoppelen:
stekker uit het stopcontact trekken (hierbij niet aan de aansluitkabel trekken) of zekering laten aanspringen resp. eruit draaien.
● Reparaties en ingrepen aan het apparaat alleen door de
technische dienst laten uitvoeren, daar anders aanzienlijke
gevaren voor de gebruiker ontstaan. Hetzelfde geldt voor het
vervangen van het netsnoer.
● Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen met brandbare
drijfgassen, zoals butaan, propaan, pentaan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende gassen zouden door elektrische
componenten kunnen ontbranden. U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte inhoudsvermelding of aan een
vlamsymbool.
● Producten met een hoog percentage alcohol alleen goed afgesloten en staande bewaren.
● In het inwendige van het apparaat geen open vuur of ontstekingsbronnen gebruiken.
● Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebruiken
(bijv. stoomreinigingsapparatuur, verwarmingsapparatuur, ijsmakers enz.).
● Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te leunen
misbruiken.
● Kinderen niet met het apparaat laten spelen, bijv. door ze in
laden te laten zitten of aan de deur laten hangen.
● Consumeer geen levensmiddelen die over de datum zijn, ze
kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
10
Stelpoten
Page 3
Opstellen
Binnenverlichting
● Let er bij het opstellen/inbouwen op dat er geen leidingen van het
koelsysteem beschadigd raken.
● Schuif het apparaat in de nis. Verdraai de stelpoten met een
steeksleutel 10 om het apparaat stevig en waterpas op te stellen.
● Vermijd standplaatsen direct in het zonlicht, naast het fornuis, de
radiator en dergelijke, evenals in vochtige omgevingen met
spatwater.
● De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm EN
378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezitten zodat
er in geval van een lekkage in het koelmiddelcircuit geen ontvlambare gas-lucht-mengeling in de plaatsingsruimte van het
apparaat kan ontstaan. Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
● Dek de ventilatieopeningen nooit af. Zorg altijd voor een
goede luchttoevoer en -afvoer! Lees de informatie in de
opstel- en ombouwaanwijzingen.
● Plaats geen apparaten die warmte afgeven op de koel- of
diepvrieskast, bijv. magnetron, broodrooster enz.
Aansluiten
De stroom (wisselstroom) en spanning op de opstelplaats
moeten overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Het
typeplaatje bevindt zich aan de linker binnenkant, naast de groenteladen.
● Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd randaardestopcontact aansluiten.
● Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder
beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het apparaat liggen en
goed toegankelijk zijn.
● Het apparaat niet samen met andere apparaten aansluiten via
een verlengkabel - gevaar voor oververhitting.
● Bij het loshalen van het netsnoer van de achterzijde van het
apparaat de kabelhouder verwijderen, om rammelen te voorkomen!
In- en uitschakelen, temperatuur instellen
● Aan: Draai de temperatuurregelaar ❶, afb. A1, rechtsom van "0"
op "4". Het apparaat wordt ingeschakeld en de binnenverlichting
gaat aan.
● Uit: stand "0". De binnenverlichting is uit.
● De standen van de temperatuurregelaar betekenen:
"1" = warm, kleinste koelcapaciteit
"7" = koud, grootste koelcapaciteit
● Draai de temperatuurregelaar bij voorkeur in de middelste
stand.
Bij apparaten met een vriesvak geldt:
● Worden diepvriesproducten bewaard en moeten de lage vaktemperaturen gewaarborgd zijn, dan verdient een instelling
tussen "4" en "7" de aanbeveling.
Cool-Plus-schakelaar ❷
● Bij lage kamertemperaturen van 18 °C of minder de Cool-
Plus-schakelaar ❷, afb. A1, aan de temperatuurregelaar inschakelen.
Dit garandeert de vereiste lage temperatuur in het vriesvak.
● Bij normale kamertemperaturen van meer dan 18 °C, is het
inschakelen niet nodig, de Cool-Plus-schakelaar moet uitgeschakeld zijn.
Houd er rekening mee dat de binnentemperatuur wordt
Tip:
beïnvloed door de kamertemperatuur, de vulling, de plaats van het
apparaat en de frequentie waarmee de deur wordt geopend.
Type gloeilamp: max. 15 W, de stroomsoort en spanning moeten
met de gegevens op het typeplaatje overeenstemmen, fitting: E 14.
Vervangen van de gloeilamp, afb. A1a:
Schakel het apparaat uit.
● Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering
in de meterkast uit.
Aanwijzingen m.b.t. het koelen
● Door de luchtcirculatie ontstaan verschillende temperatuurzones, die voor het bewaren van de verschillende levensmiddelen gunstig zijn.
- Direct boven de groenteladen en tegen de achterwand is het het
koudste - gunstig voor bijv. worst- en vleeswaren.
- In het bovenste voorste bereik en in de deur is het het warmste
- gunstig voor bijv. smeerbare boter en kaas.
● Plaats levensmiddelen zodanig dat de lucht goed kan circuleren, dus niet te dicht bij elkaar.
● Bewaar ze altijd in gesloten verpakkingen; bewaar producten
met een hoog percentage alcohol alleen goed afgesloten en
staande.
● Als verpakkingsmateriaal zijn recyclebare kunststof, metalen,
aluminium, glazen verpakkingen en vershoudfolie geschikt.
● Ethyleengasproducerende en -gevoelige levensmiddelen zoals
fruit, groente en sla, altijd gescheiden bewaren of verpakken,
om de houdbaarheid niet te reduceren; bijv. tomaten niet met
kiwi's of kool bewaren.
Tips om energie te besparen
● Houd de ventilatieopeningen vrij.
● Laat de deur nooit onnodig lang open staan.
● Plaats de levensmiddelen soort bij soort in het apparaat; houdt
u aan de maximale bewaartijd.
● Bewaar alle levensmiddelen goed verpakt of afgedekt; rijpvorming wordt zo voorkomen.
● Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur afkoelen
voordat u ze in het apparaat plaatst.
● Laat diepvriesproducten in de koelruimte ontdooien.
● Ontdooi het vak zodra zich een dikkere laag ijs gevormd heeft.
Het apparaat vriest dan beter èn zuiniger.
Uitrusting
● Alle opbergvakken zijn voor het
reinigen uitneembaar, afb. A2: vak
omhoog schuiven en naar voren eruit tillen.
● Door de flessen- en conserven-
houder te verschuiven kunt u de
flessen tegen omvallen bij het openen en sluiten van de deuren beschermen. Voor het reinigen kan
de houder afgenomen worden. Bij
de uitvoering volgens fig. A2: de
voorste rand van de houder omhoogschuiven en uit laten klikken.
● De draagplateaus kunt u afhanke-
lijk van de hoogte van de producten
verplaatsen, afb. A3:
- Til het draagplateau op, trek het naar
voren en zwenk het weg.
- Schuif de draagplateaus altijd met
de aanslagrand achter naar boven
wijzend terug, daar de levensmiddelen anders aan de achterwand vast
kunnen vriezen.
NL
11
Page 4
Vriesvak
Ontdooien
In het vriesvak kunt u bij een bewaartemperatuur van -18 °C en
lager (d.w.z. vanaf de middelste stand van de temperatuurregelaar) diepvriesproducten en levensmiddelen verscheidene maanden lang bewaren, ijsblokjes maken en bovendien verse levensmiddelen invriezen.
Opmerking: De temperatuur van de lucht in het vak (gemeten met
een thermometer of andere meetapparatuur) kan schommelen. Dit
heeft bij een gevuld vak echter weinig invloed op de ingevroren
levensmiddelen. De kerntemperatuur van de ingevroren levensmiddelen ligt dan rond het gemiddelde van deze schommelingen.
Invriezen van verse levensmiddelen
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk door en door
bevroren worden. Voedingswaarde, vitaminen, uiterlijk en smaak
van de levensmiddelen blijven zo het beste bewaard. Ga bij het
invriezen van grotere hoeveelheden verse levensmiddelen als
volgt te werk:
● Stel de temperatuurregelaar ca. 24 uur vóór het
erin leggen op een gemiddelde tot koude stand
(ca. 6) in,
- schakel Cool-Plus ❷ in. Reeds ingevroren
diepvriesproducten krijgen een "koudereserve".
● Leg vervolgens de verse levensmiddelen erin. Op
het typeplaatje ("Invriescapaciteit") vindt u hoeveel kilo verse
levensmiddelen u binnen 24 uur mag invriezen.
Verdeel de verse levensmiddelen zo breed mogelijk over de
bodem van het vriesvak en laat ze niet in aanraking komen met
reeds ingevroren diepvriesproducten.
● Na nog eens 24 uur zijn de nieuwe, in te vriezen levensmiddelen
door en door bevroren.
- Draai de temperatuurregelaar weer in de oorspronkelijke stand
terug. Schakel Cool-Plus ❷ weer uit. Het normale koelproces
komt weer op gang. Het invriezen is voltooid.
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren
● Diepvriesproducten (reeds ingevroren levensmiddelen) kunt u
onmiddellijk in het koude vak leggen.
● Vries eenmaal ontdooide levensmiddelen bij voorkeur niet opnieuw in, maar bereid ze direct na het ontdooien.
● Gebruik het volgende overzicht om na te gaan hoe lang de
verschillende levensmiddelen bij benadering in het vriesvak
kunnen worden bewaard:
Gevogelte, rundvlees, lam6 tot 12 maanden
Vis, varkensvlees2 tot 6 maanden
Wild, konijn, kalfsvlees4 tot 8 maanden
Worst, ham2 tot 4 maanden
Kant-en-klare maaltijden2 tot 4 maanden
Groenten en fruit6 tot 12 maanden
Kaas, brood, banket2 tot 6 maanden
Gebak waarin gist is verwerkt 1 tot 5 maanden
Consumptieijs2 tot 3 maanden
- Raadpleeg voor meer informatie a.u.b. de verpakking van de
levensmiddelen of een speciaal diepvrieshandboek.
Ijsblokjes maken
Vul de ijsblokjeshouder voor driekwart met
water en laat dit bevriezen. De ijsblokjes komen
los uit de houder door deze te buigen, of wanneer
de ijsblokjeshouder korte tijd onder stromend
water wordt gehouden.
Het koelgedeelte ontdooit automatisch.
Het vrijkomende water stroomt via de
dooiwaterafvoer in de achterwand in een
verdampingsschaal buiten het apparaat.
Hier verdampt het water door de vrijkomende warmte van de compressor.
Het enige wat u hoeft te doen, is van tijd
tot tijd te controleren of het dooiwater
door de dooiwaterafvoer (pijl) boven de
groenteladen ongehinderd kan wegstromen. Zie verder onder `Reinigen´.
In het vriesvak
ontstaat na geruime tijd een dikkere laag rijp of ijs. Hierdoor stijgt
het energieverbruik. Ontdooi daarom regelmatig.
Gebruik voor het ontdooien geen elektrische verwarmings- of
stoomreinigingsapparaten, ontdooisprays, open vuur of metalen voorwerpen om ijs te verwijderen. Gevaar voor verwondingen en beschadigingen!
Plaats een pan warm (niet: kokend) water in het vak om het sneller
te laten ontdooien.
Om het vak te laten ontdooien, ga als volgt te werk:
● Schakel het apparaat uit: trek de stekker uit het stopcontact of
- draai de temperatuurregelaar in de stand "0".
● De diepvriesproducten eruit nemen, in krantenpapier of in dekens wikkelen en op een koele plaats bewaren.
● Laat de deur van het vriesvak tijdens het ontdooien openstaan.
Wis het dooiwater met een spons of doek op. Maak het apparaat
vervolgens schoon.
Reinigen
● Trek altijd de stekker uit het stopcontact of schakel de
zekering in de meterkast uit, voordat u het apparaat schoonmaakt.
● Buitenwand, binnenruimte en delen van het interieur met lauwwarm water en een beetje schoonmaakmiddel met de hand
reinigen. Gebruik geen stoomreinigingsapparaat teneinde
verwondingen en beschadigingen te voorkomen.
Gebruik nooit schurende/krassende sponsjes of geconcentreerde schoonmaakmiddelen en gebruik geen producten die
zand, zuren of chemische oplosmiddelen bevatten.
- Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-neutrale
allesreiniger.
- Let erop dat geen schoonmaakwater in de ventilatieopeningen,
de afvoergoot en elektrische delen dringt.
Wrijf het apparaat droog.
- Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat nooit: het is belangrijk voor de technische dienst.
● Reinig de dooiwater-afvoeropening in de achterwand boven
de groenteladen regelmatig, afb. A, pijl. Gebruik indien nodig
een spits hulpmiddel, bijv. een wattenstaafje.
● Maak het aggregaat en de warmtewisselaar (het metalen
rooster aan de achterkant van hat apparaat) minimaal één keer
per jaar stofvrij en schoon. Stof verhoogt het energieverbruik.
● Let erop dat u geen kabels of andere onderdelen lostrekt, knikt
of beschadigt.
● Steek vervolgens de stekker weer in het stopcontact (of schakel
de zekering in de meterkast weer in) en schakel het apparaat in.
Moet het apparaat voor langere tijd uitgeschakeld worden, maak
het dan leeg, trek de stekker uit het stopcontact, maak het op de
hierboven beschreven manier schoon en laat de deur van het
apparaat open staan om geurvorming te voorkomen.
12
Page 5
Storingen
Deur ombouwen
Het apparaat is zodanig geconstrueerd en gefabriceerd dat storingen nagenoeg niet voorkomen en een lange levensduur gegarandeerd is. Doet zich desondanks een storing voor, ga dan a.u.b. na
of deze misschien het gevolg is van een verkeerde bediening. Is dit
het geval dan moeten we helaas - ook tijdens de garantietermijn de reparatiekosten in rekening brengen.
De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen:
Het apparaat werkt niet.
- Is het apparaat correct ingeschakeld?
- Zit de stekker goed in het stopcontact?
- Is de zekering in de meterkast in orde?
De binnenverlichting brandt niet.
- Is het apparaat ingeschakeld?
- Is het gloeilampje defect? Vervang het lampje als onder "Binnenverlichting" beschreven.
Het apparaat maakt te veel lawaai.
- Staat het apparaat op een stevige ondergrond? Worden meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draaiende aggregaat aan het trillen gebracht? Schuif het apparaat eventueel iets
weg, stel het met de stelpoten waterpas, zet de flessen en
verpakkingen van elkaar af.
- Normaal zijn: stromingsgeluiden (borrelen of ruisen) veroorzaakt door het koelmiddel dat in het koelmiddelcircuit stroomt.
Een kort klikken. Dit ontstaat altijd als de compressor (de motor)
automatisch in- of uitgeschakeld wordt.
Brommen van de motor. De motor bromt even iets harder als het
aggregaat wordt ingeschakeld.
De temperatuur is niet laag genoeg.
- Is de temperatuur goed ingesteld? Stel indien nodig een lagere
temperatuur in.
- Is het apparaat goed gesloten; werd het te vaak geopend?
- De losse thermometer in het apparaat geeft een foute temperatuur weer.
- Is de luchttoevoer en -afvoer in orde? Maak de openingen vrij.
Afb. T: Desgewenst kan de draairichting worden veranderd.
Ga hiervoor volgens afb. T/T1 en in de volgorde van de
positienummers te werk.
NL
Technische dienst en typeplaatje
Kunt u geen van de hierboven beschreven oorzaken vaststellen en
de storing niet zelf verhelpen, neem dan a.u.b. contact op met de
dichtstbijzijnde technische dienst (zie
bijgevoegd overzicht) en geef de
volgende gegevens op het typeplaatje door: de typeaanduiding ❶, het
service- ❷, het apparaatnummer
❸. Hierdoor wordt een snelle en
efficiënte service mogelijk. Het typeplaatje vindt u op de linker binnenkant van het apparaat.
Afmetingen [mm]
A
CT 20..1215
CT 24..1409
CT 28..1555
Inbouw in het keukenblok
Om de kast aan de hoogte van het keukenblok aan te passen kunt
u er een opbouwkast ❶ op plaatsen.
Houd achter de gehele breedte van de opbouwkast een ventilatieruimte van ten minste 50 mm diepte vrij voor de toevoer en afvoer
van lucht. De ventilatieruimte moet een minimale doorsnede van
300 cm˝ hebben. Hoe groter de doorsnede van de ventilatieruimte,
des te energiezuiniger werkt de kast.
● Plaatst u de kast met de scharnierkant naast een muur ❹ neem
dan een afstandlijst (breedte ongeveer 50 mm) tussen kast en
muur op. Dit in verband met het uitsteken van de deurgreep bij een
geopende deur.