15
Introductie
Biodiesel
Indien uw auto aan de EN 14214-norm of
vergelijkbaar voldoet, mag bij het
benzinestation verkrijgbare biodieselmengsels met niet meer dan 5%
biodiesel, algemeen bekend als "B5biodiesel" worden gebruikt. (EN staat
voor "European Norm").
Het gebruik van biobrandstoffen van
koolzaadmethylester (RME), vetzuur
methylester (FAME), plantaardige
methylester (VME), enz. of een
diesel/biodieselmengsel zal de slijtage
bespoedigen en kan de motor of het
brandstofsysteem beschadigen.
Reparatie of vervanging van versleten of
beschadigde onderdelen als gevolg van
het gebruik van niet-goedgekeurde
brandstoffen valt niet onder de
fabrieksgarantie.
U hoeft de auto niet gedurende een
bepaalde periode in te rijden. U kunt
echter door het opvolgen van een paar
eenvoudige aanwijzingen gedurende de
eerste 1.000 km de prestaties, het
brandstofverbruik en de levensduur van
uw auto in positieve zin beïnvloeden.
• Voer het toerental van de motor niet te
hoog op.
• Zorg ervoor dat het toerental van de
motor (omw/min of omwentelingen per
minuut) tijdens het rijden niet hoger
wordt dan 3.000 omw/min.
• Rijd niet gedurende langere tijd met
een constante snelheid. Om de motor
goed in te rijden, moet het
motortoerental worden gevarieerd.
• Vermijd plotseling afremmen, behalve
in noodgevallen, om de onderdelen
van het remsysteem de gelegenheid te
geven op elkaar in te lopen.
• Laat de motor niet langer dan 3
minuten achtereen stationair draaien.
• Trek gedurende de eerste 2.000 km
(1.200 mijl) met uw auto geen
aanhanger.
INRIJPROCEDURE
OPMERKING
• Zorg ervoor dat er geen benzine
of water in de brandstoftank
terechtkomt. Als dat wel het geval
is, moet de brandstoftank worden
afgetapt en moet het brandstof
-
systeem worden ontlucht om
schade aan de brandstofpomp en
de motor te voorkomen.
• In de winter mag, om afslaan van
de motor door vlokken van de
brandstof te voorkomen,
petroleum aan de brandstof
worden toegevoegd als de
temperatuur daalt tot lager dan
10°C. Gebruik nooit meer dan
20% petroleum.
OPMERKING
• Gebruik nooit brandstof, diesel of
B5-biodiesel, dat niet aan de
meest recente specificaties
voldoet.
• Gebruik nooit brandstoftoevoegingen en dergelijke die
niet door de fabrikant zijn
aanbevolen of goedgekeurd.
OPMERKING
- Dieselbrandstof
Het is raadzaam om alleen
dieselbrandstof te gebruiken die
geschikt is voor voertuigen met het
roetfiltersysteem.
Als u dieselbrandstof gebruikt met
een hoog zwavelgehalte (meer dan
50 ppm ) en niet gespecificeerde
additieven, kan het roetfilter
-
systeem beschadigen en witte rook
worden waargenomen.