JVC RX-7020RBK, RX-7022RSL User Manual [nl]

For Customer Use:
Enter below the Model No. and Serial No. which are located either on the rear, bottom or side of the cabinet. Retain this information for future reference.
Model No.
Serial No.
DVD VCR
TV SOUND/DBS
ADJUST
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
SETTING
MASTER VOLUME
CONTROL
DOWN UP
CD
TAPE/CDR
SOURCE NAME
BASS BOOST
INPUT
ANALOG/DIGITAL
SPEAKERS ON/OFF
SURROUND MODE
PHONES
SURROUND ON/OFF
FM/AM TUNING
STANDBY
STANDBY/ON
FM/AM PRESET FM MODE
MEMORY
INPUT ATT
FM/AM
DVD MULTI
PHONO
SOURCE NAME
12
COMPULINK
Remote
CONTROL
+−+−+
231
564
897/P
0
+1010
BASS BOOST EFFECT
MENU
ENTER
TEST – REAR•L +
DIMMER
– SUB WOOFER +
– REAR•R +
MUTING
CH TV VOL
/REW FF/
TA/NEWS/INFO
VOLUME
CATV/DBS CONTROL
TV/VIDEO
REC
PAUSE
RETURN FM MODE 100
+
CONTROL
A/V CONTROL RECEIVER
REMOTE CONTROL
CATV/DBS VCR TV AUDIO
SURROUND
MODE INPUTON/OFF
DVD MULTIDVD
CD
TAPE/CDR
TREBLE
TV/DBS VCR PHONO
FM/AM
BASS
SURROUND
ANALOG/DIGITAL
SLEEP
– CENTER +
TUNING
+
+
+
SOUND
( PTY – PTY SEARCH – PTY 9
DISPLAY
MODE
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
AUDIO/VIDEO-RECEIVER MIT STEUEREINHEIT RECEPTEUR DE COMMANDE AUDIO/VIDEO GEINTEGREERDE AUDIO/VIDEO-VERSTERKER
RX-7020RBK / RX-7022RSL
INSTRUCTIONS
[E]
Warnung, Achtung und sonstige Hinweise/ Mises en garde, précautions et indications diverses/Waarschuwingen, voorzorgen en andere mededelingen
Achtung –– -Schalter!
Den Netzstecker aus der Steckdose ziehen, um die Stromversorgung vollkommen zu unterbrechen. Der Schalter unterbrichet in keiner Stellung die Stromversorgung vollkommen. Die Stromversorgung kann mit der Fernbedienung ein- und ausgeschaltet werden.
Attention –– Commutateur
Déconnecter la fiche de secteur pour couper complètement le courant. Le commutateur ne coupe jamais complètement la
ligne de secteur, quelle que soit sa position. Le courant peut être télécommandé.
ACHTUNG
Zur Verhinderung von elektrischen Schlägen, Brandgefahr, usw:
1. Keine Schrauben lösen oder Abdeckungen enternen und nicht das Gehäuse öffnen.
2. Dieses Gerät weder Regen noch Feuchtigkeit aussetzen.
ACHTUNG
Blockieren Sie keine Belüftungsschlitze oder -bohrungen. (Wenn die Belüftungsöffnungen oder -löcher durch eine Zeitung oder ein Tuch etc. blockiert werden, kann die entstehende Hitze nicht abgeführt werden.)
Stellen Sie keine offenen Flammen, beispielsweise angezündete Kerzen, auf das Gerät.
Wenn Sie Batterien entsorgen, denken Sie an den Umweltschutz. Batterien müssen entsprechend den geltenden
örtlichen Vorschriften oder Gesetzen entsorgt werden.
Setzen Sie dieses Gerät auf keinen Fall Regen, Feuchtigkeit
oder Flüssigkeitsspritzern aus. Es dürfen auch keine mit Flüssigkeit gefüllen Objekte, z. B. Vasen, auf das Gerät gestellt werden.
!
Voorzichtig –– schakelaar!
Om de stroomtoevoer geheel uit te schakelen, trekt u de stekker uit het stopkontakt. Anders zal er altijd een geringe hoeveelheid stroom naar het apparaat lopen, ongeacht de stand van de schakelaar. U kunt het apparaat ook met de afstandsbediening aan- en uitschakelen.
VOORZICHTIG
Ter vermindering van gevaar voor brand, elektrische schokken, enz.:
1. Verwijder geen schroeven, panelen of de behuizing.
2. Stel dit toestel niet bloot aan regen of vocht.
VOORZICHTIG
Zorg dat u de ventilatieopeningen en -gaten niet afsluit. (Als de ventilatieopeningen en -gaten worden afgesloten door bijvoorbeeld papier of een doek, kan er hitte in het apparaat worden opgebouwd.)
Zet geen bronnen met open vuur, zoals brandende kaarsen, op het apparaat.
Wees milieubewust en gooi lege batterijen niet bij het huishoudelijk afval. Lege batterijen dient u in te leveren met het KCA of bij een innamepunt voor batterijen.
Stel dit apparaat niet bloot aan regen, vocht, drupwater of spatwater en plaats geen enkel voorwerp waarin zich een vloeistof bevindt, zoals een vaas, op het apparaat.
ATTENTION
Afin d’éviter tout risque d’électrocution, dincendie, etc.:
1. Ne pas enlever les vis ni les panneaux et ne pas ouvrir le coffret de l’appareil.
2. Ne pas exposer l’appareil à la pluie ni à l’humidité.
ATTENTION
Ne bloquez pas les orifices ou les trous de ventilation. (Si les orifices ou les trous de ventilation sont bloqués par un journal un tissu, etc., la chaleur peut ne pas être évacuée correctement de l’appareil.)
Ne placez aucune source de flamme nue, telle quune bougie, sur l’appareil.
Lors de la mise au rebut des piles, veuillez prendre en considération les problèmes de lenvironnement et suivre strictement les règles et les lois locales sur la mise au rebut des piles.
Nexposez pas cet appareil à la pluie, à l’humidité, à un égouttement ou à des éclaboussures et ne placez pas des objets remplis de liquide, tels quun vase, sur lappareil.
G-1
Achtung: Angemessene Ventilation
Stellen Sie das Gerät zur Verhütung von elektrischem Schlag und Feuer und zum Schutz gegen Beschädigung wie folgt auf: Vorderseite: Offener Platz ohne Hindernisse. Seiten: Keine Hindernisse innerhalb 10 cm von den Seiten. Oberseite: Keine Hindernisse innerhalb 10 cm von der Oberseite. Rückseite: Keine Hindernisse innerhalb 15 cm von der Rückseite. Unterseite: Keine Hindernisse. Auf eine ebene Oberfläche stellen. Zusätzlich die bestmögliche Luftzirkulation wie gezeigt erhalten.
Attention: Ventilation Correcte
Pour éviter les chocs électriques, lincendie et tout autre dégât. Disposer lappareil en tenant compte des impératifs suivants Avant: Rien ne doit gêner le dégagement Flancs: Laisser 10 cm de dégagement latéral Dessus: Laisser 10 cm de dégagement supérieur Arrière: Laisser 15 cm de dégagement arrière Dessous: Rien ne doit obstruer par dessous; poser lappareil sur
une surface plate. Veiller également à ce que lair circule le mieux possible comme illustré.
Voorzichtig: Zorg Voor Goede Ventilatie
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen, dient u bij opstelling van het apparaat op de volgende punten te letten: Voorkant: Voldoende ruimte vrij houden. Zijkanten: Minstens 10 cm aan weerszijden vrij houden. Bovenkant: Niets bovenop plaatsen; 10 cm speling geven. Achterkant: Minstens 15 cm ruimte achteraan vrij houden. Onderkant: Opstellen op een egaal horizontaal oppervlak. Bovendien moet er rondom voldoende luchtdoorstroming zijn, zoals in de afbeelding aangegeven.
Deutsch
Français
Nederlands
Wand oder Hindernisse Mur, ou obstruction Wand of meubilair
Abstand von 15 cm oder mehr Dégagement de 15 cm ou plus Minstens 15 cm tussenruimte
RX-5020RBK/ RX-5022RSL
Vorderseite Avant Voorkant
Standhöhe 15 cm oder mehr Hauteur du socle: 15 cm ou plus Standard op minstens 15 cm van de vloer
Boden Plancher Vloer
G-2

Inhoudsopgave

Nederlands
Benaming van de onderdelen ......................... 2
Aan de slag ................................................. 3
Voor de installatie....................................................................... 3
De meegeleverde accessoires controleren.................................. 3
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen ............................... 3
De FM- en AM-antenne (v oor MG/LG-ontvangst) aansluiten..... 4
De luidsprekers aansluiten ......................................................... 5
Andere apparatuur aansluiten..................................................... 6
De netspanningskabel aansluiten ............................................... 9
Basisbediening .......................................... 10
Inschakelen van de spanning.................................................... 10
Kiezen van de weer te geven bron............................................ 10
Het volume aanpassen.............................................................. 11
De luidsprekers aan de voorzijde selecteren ............................ 11
Alleen met een hoofdtelefoon luisteren ................................... 12
Tijdelijk uitschakelen van het geluid—Dempen ...................... 12
Veranderen van de helderheid van het display ......................... 12
Uitschakelen van de stroom met de inslaaptimer..................... 12
Basisinstellingen........................................ 14
De instelling voor de digitale ingangen (DIGITAL IN)
registreren .......................................................................... 14
De invoerfunctie v oor analoge of dig itale signalen selecteren ... 15
Instellen van de luidspreker-informatie.................................... 16
Regelen van het geluid ............................... 19
Het invoersignaal dempen........................................................ 19
De balans van de luidsprekers aan de voorzijde aanpassen ..... 19
De toon aanpassen .................................................................... 20
Instellen van het subwoofer uitgangsniveau............................. 20
Het basgeluid versterken .......................................................... 20
Bediening van de tuner ............................... 21
Handmatig afstemmen op stations ........................................... 21
Werken met voorkeurzenders ................................................... 21
Een FM-ontvangstmodus selecteren ........................................ 22
RDS (Radio Data System) gebruiken om FM-stations te
ontvangen ........................................................................... 23
Een programma zoeken met behulp van een PTY-code........... 23
Tijdelijk naar een radioprogramma van uw keuze
overschakelen..................................................................... 25
Voor realistische geluidsvelden.................... 26
Meer over de relatie tussen de opstelling van de
luidsprekers en de surroundfuncties................................... 28
Gebruik van Dolby Pro Logic II, Dolby Digital en
DTS Digital Surround ........................................................ 29
Gebruik van DAP-functies en All Channel Stereo ................... 31
De afspeelmodus DVD MULTI ...................... 32
De afspeelmodus DVD MULTI activeren................................ 32
Het COMPU LINK-
afstandsbedieningssysteem .................... 33
Andere apparatuur van JVC bedienen .......... 34
Geluidsapparatuur bedienen..................................................... 34
Beeldapparatuur bedienen ........................................................ 36
Apparatuur van andere merken bedienen ..... 37
Problemen oplossen ................................... 40
Specificaties ............................................. 41
1
Remote
NOT
Deze markering toont dat de betreffende handeling of bediening ALLEEN MOGELIJK is met de afstandsbediening.
Deze markering toont dat de betreffende handeling of bediening NIET met de afstandsbediening kan worden uitgevoerd. Gebruik de toetsen op het bedieningspaneel aan de voorzijde.

Benaming van de onderdelen

Vooraanzicht Ontvanger
3
1
PHONES
STANDBY
STANDBY/ON
2
FM/AM TUNING
DIGITAL
SURROUND
SURROUND ON/OFF
SURROUND MODE
FM/AM PRESET FM MODE
4
5
MEMORY
INPUT
ANALOG/DIGITAL
INPUT ATT
BASS BOOST
SPEAKERS ON/OFF
12
ANALOG DIGITAL AUTO LINEAR PCM
DIGITAL
6
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
12
SPK
LC
R
PRO LOGIC ΙΙ DSP H.PHONE
LFE
S.WFR
S
LS RS
CH-
DVD
DVD MULTI
CD TAPE/CDR
SOURCE NAME
BASS BOOST
PHONO
INPUT ATT
VCR
TUNED
TV SOUND/DBS
SOURCE NAME
STEREO
FM/AM
AUTO MUTING
VOLUME
8
79
SLEEP
ADJUST
SETTING
CONTROL
DOWN UP
p q
DISPLAY MODEDIMMER PTY SEARCH TA/NEWS/INFO
MASTER VOLUME
w
Afstandsbediening
A/V CONTROL RECEIVER
1
a
2
3
4 5
6 7 8
9 p
q w
e r
CATV/DBS VCR TV AUDIO
DVD MULTIDVD
TV/DBS VCR PHONO
BASS
−−++
SURROUND
SURROUND ANALOG/DIGITAL
MODE INPUTON/OFF
BASS BOOST EFFECT
SOUND
TEST
DIMMER
MUTING
RETURN FM MODE 100
CATV/DBS CONTROL
CONTROL
+−+−+
CH TV VOL
TV/VIDEO
+
/REW FF/
TUNING
REC
( PTY – PTY SEARCH – PTY 9
PA USE
t
e
CD
FM/AM
TAPE/CDR
TREBLE
SLEEP
– CENTER +
231
MENU
– REAR • L +
564
ENTER
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
+1010
VOLUME
DISPLAY
MODE
CONTROL
TA/NEWS/INFO
REMOTE CONTROL
r
t
y
u
oa
i
; s d
Nederlands
Zie de bladzijden’s tussen haakjes voor meer informatie.
Vooraanzicht Ontvanger
1 De toets STANDBY/ON en
STANDBY-lampje (10)
2 De toetsen FM/AM TUNING 5/ (21) 3 De toetsen FM/AM PRESET 5/ (21, 22) 4 De toets FM MODE (22)
b
y u
i
o
+
;
a
s
d
5 De toets MEMORY (21, 22) 6 De display (10) 7 De sensor voor de afstandsbediening (3) 8 De toets DIMMER (12) 9 De toets PTY SEARCH (24) p De toets TA/NEWS/INFO (25) q De toets DISPLAY MODE (23) w De hoofdtelefooningang PHONES (12) e De toets SURROUND ON/OFF (28, 30,
31)
r De toets SURROUND MODE (28, 30, 31) t • De toets INPUT ANALOG/DIGITAL
(15)
• De toets INPUT ATT (19)
y • De toets SPEAKERS ON/OFF 1 (11, 12)
• De toets SPEAKERS ON/OFF 2 (11, 12)
u De toets BASS BOOST (20) i De toetsen SOURCE NAME (11) o De bronkeuzetoetsen
(10, 11, 15, 21, 22, 32) DVD MULTI, DVD, VCR, TV SOUND/DBS, CD, TAPE/CDR, PHONO, FM/AM
; De toets ADJUST (19, 20, 30 – 32) a De toetsen CONTROL UP5/DOWN
(14, 16 – 20, 24, 30 – 32)
s De toets SETTING (14, 16 – 18) d De knop MASTER VOLUME (11)
Afstandsbediening
1 Display-venster
a: Indicator voor het gebruik van de
afstandsbediening
b: Indicator voor signaaloverdracht
Deze indicator gaat aan wanneer de afstandsbediening een signaal afgeeft
2 Stroomtoetsen (10, 36 – 39)
CATV/DBS , VCR , TV , AUDIO
3 De bronkeuzetoetsen
(10, 11, 15, 21, 22, 32, 34 – 39)* DVD, DVD MULTI, CD, FM/AM, TV/DBS, VCR, TAPE/CDR, PHONO
4 De toetsen BASS +/– (20) 5 De toets SURROUND ON/OFF (28, 29, 31) 6 De toets SURROUND MODE (28, 29, 31) 7 De toets BASS BOOST (20) 8 De toets SOUND (20, 30, 31, 32) * 9 De toets DIMMER (12) p De toets MUTING (12) q De toets CATV/DBS CONTROL (37) * w De toets TV/VIDEO (36, 37) e De toetsen CH (kanaal) +/– (36 – 38) r De toetsen TUNING +/– (21) t De toets REC PAUSE (35, 36, 38) y De toetsen TREBLE +/– (20) u De toets SLEEP (12) i De toets ANALOG/DIGITAL INPUT (15) o • De cijfertoetsen voor het selecteren van
een voorkeurkanaal (22)
• De cijfertoetsen voor het aanpassen van het geluid (20, 30 – 32)
• De cijfertoetsen voor de bediening van audio/video-apparatuur (35 – 39)
; De toetsen TV VOL (volume) +/– (36, 37) a De toetsen VOLUME +/– (11) s • Bedieningstoetsen voor audio/video-
apparatuur (35, 36, 38, 39)
• De RDS-bedieningstoetsen (23 – 25) PTY SEARCH, PTY +/–, TA/NEWS/INFO, DISPLAY MODE
d De toets CONTROL (34 – 36) *
* Indien u op een van deze toetsen drukt, zal de afstandsbedieningsfunctie op het displayvenster worden getoond.
Toetsen op de
afstandsbediening
Bedieningsmodus van de
afstandsbediening
FM/AM TUNER
CD CD
PHONO PHONO
T APE/CDR T APE
DVD DVD
DVD MULTI DVD
Toetsen op de
afstandsbediening
TV/DBS TV
VCR VCR
CATV/DBS CONTROL DBS
CONTROL VCR of TAPE
SOUND SOUND
Bedieningsmodus van de
afstandsbediening
of CDDSC
2

Aan de slag

Voor de installatie
Algemene voorzorgen
• Steek GEEN metalen voorwerpen in de toestel.
• Laat de toestel intact. Verwijder GEEN schroeven, beschermplaten of onderdelen.
• Stel de toestel NIET bloot aan vochtigheid zoals regen.
Plaatsing
• Plaats de toestel op een horizontaal oppervlak dat niet vochtig mag zijn of kan worden.
• De omgevingstemperatuur mag niet lager zijn dan –5˚C en niet hoger worden dan 35˚C.
• Zorg voor voldoende ventilatie rond de toestel. Bij gebrek aan ventilatie kan de toestel oververhit en beschadigd raken.
Wees voorzichtig met het toestel
• NIET het netsnoer met natte handen aanraken.
Nederlands
• NIET aan het netsnoer trekken om de stekker uit het stopcontact te halen. Trek uitsluitend aan de stekker voor het ontkoppelen zodat het snoer niet wordt beschadigd.
• Houd het netsnoer uit de buurt van de aansluitsnoeren en de antenne. Het netsnoer kan anders ruis of storing veroorzaken. Verbind de antenne bij voorkeur met een coaxkabel die goed tegen interferentie is beschermd.
• De door u gemaakte instellingen, bijvoorbeeld de voorkeurzenders voor FM of AM (MG/LG) en geluidsinstellingen, worden na enkele dagen gewist in geval van een stroomonderbreking of wanneer de stekker uit het stopcontact werd getrokken.
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen
Voordat u de afstandsbediening kunt gebruiken, moet u eerst de twee meegeleverde batterijen in het daarvoor bestemde batterijenvakje plaatsen.
• Als u de afstandsbediening gebruikt, moet u deze rechtstreeks op de afstandsbedieningssensor richten die op de toestel is aangebracht.
1
Verwijder het deksel van het batterijenvakje aan de achterzijde van de afstandsbediening.
2
Plaats de batterijen in het batterijenvakje.
• Let daarbij op de polen van de batterijen: (+) tegen (+) en (–) tegen (–).
De meegeleverde accessoires controleren
Controleer of u in het bezit bent van alle onderstaande meegeleverd accessoires. Het getal tussen haakjes geeft het aantal items aan dat u van het type accessoire in uw bezit dient te hebben.
• Afstandsbediening (1)
• Batterijen (2)
• AM-raamantenne (voor MG/LG-ontvangst) (1)
• FM-antenne (1)
Mocht er een item ontbreken, neemt u dan onverwijld contact op met uw leverancier.
3
Plaats het klepje terug op het batterijenvakje.
Gebruikte batterijen:
Als u merkt dat de afstand tot de ontvanger waarover de afstandsbediening goed functioneert afneemt, moet u de batterijen vervangen. Gebruik voor de afstandsbediening twee droge batterijen van het type R6P(SUM-3)/AA(15F).
LET OP:
Volg de onderstaande procedures om te voorkomen dat de batterijen gaan lekken of openbreken:
• Let bij het plaatsen van de batterijen op de polariteit: (+) tegen (+) en (–) tegen (–).
• Gebruik het juiste type batterijen. Batterijen die lijken op het aangegeven type kunnen van een ander voltage zijn.
• Vervang beide batterijen altijd tegelijk en niet afzonderlijk.
• Stel batterijen nooit bloot aan warmtebronnen of open vuur.
3
De FM- en AM-antenne (voor MG/LG-ontvangst) aansluiten
AM-raamantenne (MG/LG) (bijgeleverd)
Kabel naar de FM-buitenantenne (niet bijgeleverd) Sluit de FM-buitenantenne aan indien de ontvangst met de FM-buitenantenne te wensen overlaat.
Steek de pinnen van de raamantenne in de openingen van de standaard om de AM-
AM
LOOP
raamantenne (MG/LG) gebruiksklaar te maken.
Sluit een enkel met vinyl-bedekt buitenantennedraad (niet bijgeleverd) aan indien de AM (MG/LG) ontvangst slecht is.
123
Aansluiten van de antenne voor AM (MG/LG)
Verbind de bijgeleverde ringantenne voor AM (MG/LG) met de AM LOOP aansluitingen. Richt de ring voor een optimale ontvangst.
• Verbind een enkel vinyl-bedekt buitenantennedraad (niet bijgeleverd) met de AM EXT aansluiting indien de ontvangst slecht is. (Houd in dat geval de ringantenne v oor AM (MG/LG) ook aangesloten).
ANTENNA
FM 75
COAXIAL
AM
EXT
FM 75
COAXIAL
of
FM 75
COAXIAL
Standaardtype Bijgeleverde FM-antenne
FM-buitenantenne
(IEC of DIN45325)
(niet bijgeleverd)
FM-antenne (bijgeleverd)
De FM-antenne dient horizontaal te worden bevestigd.
2
+
FRONT
SPEAKERS
+
1
WARNING: SHOCK HAZARD - DO NOT OPEN AVIS : RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE - NE PAS OUVRIR
FM 75
ANTENNA
COAXIAL
MONITOR
OUT
COMPU LINK-4
(SYNCHRO)
AM
DVD
)
PHONO
DIGITAL 1
DVD
(
(
DIGITAL 2
(
DIGITAL 3
(
DIGITAL 4
DOLBY DIGITAL / PCM / DTS
DIGITAL IN
/DTS
DOLBY DIGITAL/PCM
DIGITAL OUT
AUDIO
RIGHT
CD
FRONT
)
OUT
CD
(REC)
TAPE
SUB
/CDR
IN
)
WOOFER
TV
(PLAY)
REAR
OUT
RIGHT
(REC)
)
CDR
VCR
IN
(PLAY)
SUBWOOFER
OUT
TV
RIGHT LEFT
SOUND
AUDIO
/DBS
LOOP
OUT
LEFT
(REC)
VCR
CAUTION :
IN
SPEAKER IMPEDANCE
16
(PLAY)
CENTER
LEFT
VIDEO
8
DBS
S-VIDEO
VIDEO
REAR
SPEAKERS
+
CENTER SPEAKER
+
AM
EXIT
RIGHT
LEFT
RIGHT
LEFT
16 32
: 8
2
:16
CAUTION : SPEAKER IMPEDANCE
OR
2
1
AND
1
Nederlands
Aansluiten van de antenne voor FM
Verbind de bijgeleverde FM-antenne met de FM 75 COAXIAL aansluiting als tijdelijke oplossing. De FM-antenne dient horizontaal te worden bevestigd.
• Verbind een FM-buitenantenne (IEC of DIN45325) (niet
bijgeleverd) indien de ontvangst slecht is. Alvorens een 75 coaxkabel (met een standaardstekker) aan te sluiten, moet u de bijgeleverde FM-antenne ontkoppelen.
Opmerkingen:
• Indien het draad v an de ringantenne v oor AM (MG/LG) met vinyl is bedekt, moet u het vinyl van het uiteinde verwijderen door het te draaien zoals u hier rechts ziet.
• Controleer dat de antennegeleiders geen contact met andere aansluitingen, aansluitsnoeren en het netsnoer maken. Dit zou namelijk de ontvangst van zenders verslechteren.
4
Aan de slag
De basisinstellingen zijn “NO” voor de subwoofer, “LARGE” voor de voorluidsprekers en “SMALL” voor de midden- en achterluidsprekers. Verander voor een optimaal geluid de instellingen in overeenstemming met uw subwoofer en luid­sprekers en de karakteristieken daarvan.
De luidsprekers aansluiten
Opstelling van de luidsprekers
Midden-
luidspreker
Linkervoor luidspreker
FM/AM TUNING
FM/AM PRESET FM MODE DIMMERPTY SEARCHTA/NEWS/INFO DISPLAY MODE
STANDBY
MEMORY
DIGITAL
SURROUND
INPUT
SURROUND ON/OFF
ANALOG/DIGITAL
BASS BOOST
INPUT ATT
SURROUND MODE
SPEAKERS ON/OFF
12
PHONES
RX-7022RAUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
DVD MULTI
MASTER VOLUME
ADJUSTSETTING
DVD VCR
TV SOUND/DBS
SOURCE NAME
CONTROL DOWNUP
CD
PHONO
FM/AM
TAPE/CDR
SOURCE NAME
Subwoofer
Nederlands
Linkerachter
luidspreker
Na het aansluiten van de voor-, midden- en achterluidsprekers en/of een subwoofer moet u de juiste informatie voor de luidsprekers instellen voor een optimaal surroundeffect. Zie bladzijden 16 tot 18 voor details.
LET OP:
Gebruik luidsprekers met de SPEAKER IMPEDANCE die bij de luidsprekeraansluitingen is vermeld.
Rechterachter
luidspreker
Rechtervoor
luidspreker
Aansluitdiagram
FRONT
SPEAKERS
1
FRONT
SPEAKERS
1
+
RIGHT LEFT
2
+
RIGHT LEFT
FRONT
SPEAKERS
2
Verbinden van luidsprekers met de FRONT SPEAKERS 1
aansluitingen
4321
1
1
1
De luidsprekers aan de voorzijde aansluiten
Als u wilt kunt u vier luidsprekers aan de voorzijde aansluiten (één set op het aansluitpunt FRONT SPEAKERS 1 en de andere set op het aansluitpunt FRONT SPEAKERS 2).
Over de impedantie van de luidsprekers
De vereiste impedantie van de luidsprekers aan de voorzijde hangt af van de vraag of u de aansluitpunten FRONT SPEAKERS 1 en FRONT SPEAKERS 2 tegelijkertijd of slechts een van deze aansluitpunten gebruikt.
SITUATIE 1
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Wanneer u één set luidsprekers aan de voorzijde aansluit
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Gebruik aan de voorzijde luidsprekers met een impedantie van 8 – 16 .
SITUATIE 2
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Wanneer u twee luidsprekersets aan de voorzijde aansluit
Luidspreker
aan de
voorzijde 2
Luidspreker
aan de
voorzijde 2
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Gebruik aan de voorzijde luidsprekers met een impedantie van 16 – 32 Ω.
5
RIGHT
LEFT
RIGHT
LEFT
RIGHT
LEFT
Voor iedere luidspreker moet u de (+) en (–) aansluitingen op het achterpaneel met respectievelijk de met (+) en (–) gemarkeerde aansluitingen van de luidsprekers verbinden.
1
Snij aan de uiteinden van elke luidsprekerkabel de isolatielaag weg (niet bijgeleverd).
2
Draai de knop tegen de wijzers van de klok in.
3
Steek de luidsprekerkabel in de opening die vrijkomt.
4
Draai de knop met de wijzers van de klok mee.
Verbinden van luidsprekers met de FRONT SPEAKERS 2
aansluitingen
1
2
2
Voor iedere luidspreker moet u de (+) en (–) aansluitingen op het achterpaneel met respectievelijk de met (+) en (–) gemarkeerde aansluitingen van de luidsprekers verbinden.
1
Snij het laatste stukje isolatie van ieder
3
1
luidsprekersnoer af, draai het en verwijder.
2
Open de aansluiting (1) en steek het luidsprekersnoer (2) in.
3
Sluit de aansluiting.
De luidsprekers aan de achterzijde en de luidspreker in het midden aansluiten
De luidsprekerkabel aan op de aansluitpunten die is voorzien van de markering REAR SPEAKERS en de luidspreker die u in het midden wilt plaatsen op de aansluitpunten die is voorzien van de markering CENTER SPEAKER.
Midden-
luidspreker
Linkerachter
luidspreker
1
Rechterachter
luidspreker
2
1
RIGHT
LEFT
+
3
CENTER
SPEAKER
RIGHT
1
LEFT
REAR
SPEAKERS
RIGHT LEFT
4
RIGHT
1
LEFT
Andere apparatuur aansluiten
Schakel de stroom van alle componenten uit alvorens verbindingen te maken.
Als u kunnen de volgende apparaten op de ontvanger worden aangesloten. Raadpleeg ook de handleidingen die bij de andere apparatuur werden meegeleverd.
Geluidsapparatuur Beeldapparatuur
• Draaitafel • Videorecorder
• CD-speler* • TV*
• Cassettedeck of DBS-tuner* of CD-recorder* • DVD-speler*
*
U kunt deze apparatuur aansluiten volgens de methode die in de paragraaf “Analoge aansluitingen” (hieronder) en in de paragraaf “Digitale aansluitingen” (zie bladzijde 9) staat beschreven.
Analoge aansluitingen
Geluidsapparatuur aansluiten
Gebruik voor het aansluiten van geluidsapparatuur kabels met RCA-pinstekers (niet bijgeleverd). Sluit de witte steker aan op de linker audio-uitgang en de rode steker op de rechter audio-uitgang.
LET OP:
Als u een geluidsversterker zoals een grafische equalizer tussen een afspeelbron en deze ontvanger aansluit, kan de audio-uitvoer van de ontvanger worden vervormd.
Nederlands
Voor iedere luidspreker moet u de (+) en (–) aansluitingen op het achterpaneel met respectievelijk de met (+) en (–) gemarkeerde aansluitingen van de luidsprekers verbinden.
1
Snij aan de uiteinden van elke luidsprekerkabel de isolatielaag weg (niet bijgeleverd).
2
Draai de knop tegen de wijzers van de klok in.
3
Steek de luidsprekerkabel in de opening die vrijkomt.
4
Draai de knop met de wijzers van de klok mee.
Aansluiten van de subwoofer
Met een subwoofer kunt u de lage tonen verbeterd weergeven of de oorspronkelijke LFE (lage frequentie) signalen van digitale software reproduceren.
AUDIO
RIGHT LEFT
Subwoofer met stroomcircuit
Verbind middels een RCA tulpstekkersnoer (niet bijgeleverd) de ingangsaansluiting van een subwoofer met eigen stroomcircuit met de SUBWOOFER OUT aansluiting op het achterpaneel.
• Raadpleeg ook de handleidingen van de subwoofer.
FRONT
SUB
WOOFER
REAR
RIGHT LEFT
SUBWOOFER
OUT
DVD
CENTER
Draaitafel
Als er bij uw draaitafel een aardlekkabel is meegeleverd, moet u deze aansluiten op de uitgang met de aanduiding AM LOOP (H), te vinden aan de achterzijde.
Draaitafel
PHONO
Naar de audio­uitgang
Voorbeeld:Deze aansluiting geldt
voor een draaitafel met een cartridge van het type MM (moving magnet).
Opmerking:
Draaitafels met een klein verwisselbaar element zoals een bewegende veer moeten middels een commerciële hoofdversterker of door middel van optransformatie op de ontvanger worden aangesloten. Rechtstreeks aansluiten kan resulteren in een te laag volume.
CD
OUT
(REC)
TAPE
CDR
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR
(PLAY)
TV SOUND DBS
IN
IN
RIGHT LEFT
AUDIO
De lage tonen zijn niet richtinggevoelig. U kunt de subwoofer dus waar u maar wilt plaatsen. Normaal wordt de subwoofer echter voor de luisterplaats gezet.
6
Aan de slag
CD-speler
CD-speler
Naar de audio-uitgang
Nederlands
Cassettedeck of CD-recorder
Naar de
Cassettedeck
audio-ingang
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
CDR
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
TV SOUND DBS
RIGHT LEFT
AUDIO
Naar de
audio-ingang
Opmerking:
Op de uitgang TAPE/CDR kunt u een cassettedeck of een CD­recorder aansluiten. Als u een CD-recorder op de uitgang TAPE/CDR aansluit, moet u de naam van de afspeelbron wijzigen in “CDR”. De naam van de afspeelbron wordt op de display weergegeven. Meer informatie treft u aan zie bladzijde 11.
CD-recorder
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
CDR
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
TV SOUND DBS
RIGHT LEFT
AUDIO
Naar de
audio-uitgang
Naar de
audio-uitgang
Beeldapparatuur aansluiten
Gebruik voor het aansluiten van geluidsapparatuur kabels met RCA-pinstekers (niet bijgeleverd). Sluit de witte steker aan op de linker audio-uitgang, de rode steker op de rechter audio-uitgang, en de gele steker op de video-uitgang. Als uw beeldapparatuur is uitgerust met een S-video-uitgang (Y/C­scheiding) kunt u deze het beste met een S-videokabel aansluiten (niet bijgeleverd). Als u deze beeldapparatuur op de S-video-ingang en S-video-uitgang aansluit, krijgt u een betere beeldkwaliteit, zowel bij weergave als bij opname.
BELANGRIJK:
Deze ontvanger is uitgerust met een gewone video-ingang en video­uitgang, en een S-video-ingang en S-video-uitgang voor het aansluiten van beeldapparatuur. Het is niet noodzakelijk zowel de gewone video-ingang als de S-video-ingang aan te sluiten. Onthoud echter dat de videosignalen van de gewone video-ingang
alleen via de gewone video-uitgangen worden aangeboden, terwijl de videosignalen van de S-video-ingang alleen via de S­video-uitgangen worden aangeboden.
Als er dus een opnemend beeldapparaat en een afspelend beeldapparaat via de verschillende video-aansluitpunten op de ontvanger zijn aangesloten, kunt u geen beelden die afkomstig zijn van het afspelende beeldapparaat op het opnemende beeldapparaat opnemen. Bovendien kunt u als de TV en het afspelende beeldapparaat via de verschillende video-aansluitpunten op de ontvanger zijn aangesloten, geen beelden die afkomstig zijn van het afspelende beeldapparaat op de TV bekijken.
Videorecorder
Videorecorder
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
CDR
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR
(PLAY)
TV
SOUND
DBS
IN
IN
(S-VHS of VHS)
A
B
RIGHT LEFT
AUDIO
FRONT
SUB
WOOFER
REAR
RIGHT
SUBWOOFER
OUT
AUDIO
RIGHT LEFT
CENTER
LEFT
DVD
VIDEO
E
VIDEO
C
D
F
MONITOR
OUT
DVD
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
DBS
S-VIDEO
Indien uw geluidsapparatuur beschikt over een COMPU LINK­uitgang
Zie ook bladzijde 33 voor uitgebreide informatie over deze aansluiting en het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem.
7
Å Naar de audio-uitgang voor het linker/rechter kanaal ı Naar de audio-ingang voor het linker/rechter kanaal Ç Naar de gewone video-uitgang Î Naar de S-video-uitgangNaar de S-video-ingang Ï Naar de gewone video-ingang
TV en/of DBS-tuner
DVD-speler
• Als u de DVD-speler met de stereo-stekers aansluit:
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
CDR
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
TV
SOUND
DBS
RIGHT LEFT
AUDIO
WOOFER
SUBWOOFER
FRONT
SUB
REAR
RIGHT
OUT
AUDIO
RIGHT LEFT
A
Å Naar de audio-uitgang ı Naar de gewone video-ingang Ç Naar de S-video-ingang
TV
DVD
CENTER
LEFT
VIDEO
B
VIDEO
MONITOR
OUT
DVD
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
DBS
C
S-VIDEO
DVD-speler
DVD
C
DVD
CENTER
VIDEO
B
MONITOR
OUT
DVD
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
DBS
S-VIDEO
VIDEO
A
AUDIO
RIGHT LEFT
FRONT
SUB
WOOFER
REAR
RIGHT LEFT
SUBWOOFER
OUT
Å Naar de audio-uitgang van de luidsprekers linksvoor en
rechtsvoor
ı Naar de gewone video-uitgang Ç Naar de S-video-uitgang
Nederlands
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
CDR
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
TV SOUND DBS
RIGHT LEFT
AUDIO
WOOFER
SUBWOOFER
A
FRONT
SUB
REAR
RIGHT
OUT
AUDIO
RIGHT LEFT
LEFT
DBS-tuner
DBS
DVD
CENTER
VIDEO
VIDEO
B
MONITOR
OUT
DVD
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
DBS
S-VIDEO
C
Å Naar de audio-uitgang ı Naar de gewone video-uitgang Ç Naar de S-video-uitgang
Opmerking:
Wanneer u de DBS-tuner op de uitgang TV SOUND/DBS aansluit, moet u de naam van de afspeelbron die op de display verschijnt wanneer u de DBS-tuner als bron selecteert, wijzigen in “DBS”. Meer informatie treft u aan zie bladzijde 11.
• Als u de DVD-speler met de analoge, losse stekers aansluit (5,1 CH-reproductie):
B
DVD-speler
FRONT
SUB
WOOFER
REAR
SUBWOOFER
DVD
C
D
AUDIO
RIGHT LEFT
DVD
CENTER
RIGHT LEFT
OUT
VIDEO
VIDEO
E
MONITOR
OUT
DVD
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
DBS
F
S-VIDEO
A
Å Naar de audio-uitgang van de luidsprekers linksachter en
rechtsachter
ı Naar de audio-uitgang van de subwoofer Ç Naar de audio-uitgang van de luidsprekers linksvoor en
rechtsvoor
Î Naar de audio-uitgang van de luidspreker in het middenNaar de gewone video-uitgang Ï Naar de S-video-uitgang
8
Aan de slag
Digitale aansluitingen
Deze ontvanger is uitgerust met vier DIGITAL IN-aansluitingen — een digitale coax-aansluiting en drie optische digitale aansluitingen, en de ontvanger heeft een DIGITAL OUT-aansluiting. Het is hierdoor mogelijk om elk digitaal apparaat aan te sluiten, zoals — :
• DBS-tuner,
• Digitale TV-tuner,
• DVD-speler,
• CD-speler, en
• CD-recorder.
BELANGRIJK:
• Let er bij het aansluiten van de DVD-speler , digitale TV-tuner of DBS-tuner waarbij u de digitale aansluitpunten gebruikt op dat u de apparatuur tevens aansluit op de video-bus aan de achterzijde. Zonder aansluiting op de video-bus is het niet mogelijk om beelden te bekijken.
• Nadat u bovenstaande apparaten op de DIGITAL IN-aansluitingen hebt aangesloten, moet u indien nodig nog de volgende instellingen op de juiste wijze aanbrengen: – Selecteer de juiste instelling voor de digitale ingang van DIGITAL
Nederlands
IN. Hiervoor verwijzen we u naar de paragraaf “De instelling voor de digitale ingangen (DIGITAL IN) registreren” op bladzijde 14.
– Selecteer de juiste digitale invoermodus. Hiervoor verwijzen we u
naar de paragraaf “De invoerfunctie voor analoge of digitale signalen selecteren” op bladzijde 15.
Digitale ingangen
TV-digitale
DBS-tuner
DVD-speler
CD-speler
CD-recorder
Opmerkingen:
• De instellingen voor de digitale ingangen van DIGITAL IN zijn in de fabriek als volgt voor de volgende apparaten ingesteld: – DIGITAL 1 (coax): Voor een DVD-speler – DIGITAL 2 (optisch): Voor een CD-speler – DIGITAL 3 (optisch): Voor de digitale TV-tuner – DIGITAL 4 (optisch): Voor een CD-recorder
• Als u de CD-speler of de CD-recorder met behulp van het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem wilt bedienen, moet u deze apparatuur ook aansluiten op de manier die wordt beschreven in de paragraaf “Analoge aansluitingen” (zie bladzijde 7).
Digitale uitgang
Deze aansluiting kan hetzelfde soort binnenkomende signalen uitsturen, Dolby Digital, lineair PCM en DTS.
CD-recorder, enz.
Digitale optische kabel (niet bijgeleverd) tussen digitale optische aansluitpunten
DBS
Als de digitale recorder (b.v. een CD-recorder) is uitgerust met een digitale, optische ingang, dient u deze te verbinden met de uitgang
DVD
DIGITAL OUT zodat u van digitaal naar digitaal kunt opnemen.
DOLBY DIGITAL/PCM
/DTS
DIGITAL OUT
Digitale coaxkabel (niet bijgeleverd) tussen digitale coax-aansluitpunten
Digitale optische kabel (niet bijgeleverd) tussen digitale optische aansluitpunten
Als het desbetreffende apparaat een digitale coax-uitgang heeft, moet u dat apparaat met een digitale coax-kabel (niet bijgeleverd) aansluiten op de ingang DIGITAL 1 (DVD).
Als het desbetreffende apparaat een digitale optische uitgang heeft, moet u dat apparaat met een digitale optische kabel (niet bijgeleverd) aansluiten op de ingang DIGITAL 2 (CD), DIGITAL 3 (TV) of DIGITAL 4 (CDR).
Verwijder voor het aanbrengen van een digitale optische kabel eerst het beschermende dopje uit de ingang.
DIGITAL 2 ( CD )
DIGITAL 3 ( TV )
DIGITAL 4 (CDR)
DOLBY DIGITAL
/PCM /DTS
DIGITAL 1
DIGITAL IN
De netspanningskabel aansluiten
Alvorens ontvanger aan te sluiten, moet u nagaan of alle benodigde aansluitingen tot stand zijn gebracht.
Steek de stekker van de netspanningskabel in een wandcontactdoos.
Houd de netspanningskabel uit de buurt van de aansluitkabels en de antenne. De netspanningskabel kan de ontvangst en de weergave van beelden en geluid negatief beïnvloeden. We raden u aan voor de antenne gebruik te maken van coaxkabel omdat deze kabelsoort de beste bescherming biedt tegen storingen van buitenaf.
LET OP:
(DVD)
• Raak de netspanningskabel niet met natte handen aan.
• Trek niet aan de netspanningskabel als u die uit de wandcontactdoos wilt verwijderen. Pak de kabel altijd bij de stekker beet en trek de stekker voorzichtig uit het stopcontact zodat de kabel niet kan beschadigen.
9

Basisbediening

Vooraanzicht Ontvanger
STANDBY-lampje
FM/AM TUNING
STANDBY
STANDBY/ON
SURROUND ON/OFF
SURROUND MODE
PHONES
Hoofd-
telefooningang
Display
FM/AM PRESET FM MODE
MEMORY
INPUT
ANALOG/DIGITAL
BASS BOOST
INPUT ATT
SPEAKERS ON/OFF
12
SPEAKERS
ON/OFF
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
SPK
12
ANALOG
LC
R
DIGITAL AUTO
PRO LOGIC ΙΙ DSP H.PHONE
LFE
S.WFR
LINEAR PCM
S
LS RS
DIGITAL
CH-
DVD
DVD MULTI
CD TAPE/CDR
SOURCE NAME
Bronkeuze-
toetsen
STEREO
TUNED
BASS BOOST
INPUT ATT RDS
TV SOUND/DBS
VCR
SOURCE NAME
PHONO
SOURCE
NAME
TA NEWS INFO
FM/AM
AUTO MUTING
VOLUME
SLEEP
DIMMER
ADJUST
SETTING
CONTROL
DOWN UP
PHONES
STANDBY/ON
Inschakelen van de spanning
Druk op de toets STANDBY/ON (of AUDIO van de afstandsbediening).
STANDBY
STANDBY/ON
Op het bedieningspaneel
Met de afstandsbediening
aan de voorzijde
De STANDBY-lampje dooft. De naam van de ingestelde bron (of frequentie van zender) verschijnt op het display.
De naam van de ingestelde bron verschijnt
SPK
L C
S.WFR
LS RS
1
R
LFE
S
CH-
ANALOG
Het huidige volumeniveau wordt hier getoonde
Uitschakelen van de spanning (naar standby-modus)
Druk nogmaals op de toets STANDBY/ON (of AUDIO van de afstandsbediening). De STANDBY-lampje aan de voorzijde licht nu op.
Opmerking:
Tijdens standby wordt er nog een kleine hoeveelheid stroom naar het toestel gestuurd. Om de spanning geheel uit te schakelen, moet u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact trekken.
AUDIO
VOLUME
STANDBY
STANDBY/ON
Afstandsbediening
A/V CONTROL RECEIVER
MASTER VOLUME
DISPLAY MODEDIMMER PTY SEARCH TA/NEWS/INFO
MASTER VOLUME
Bronkeuze-
toetsen
DIMMER MUTING
CATV/DBS VCR TV AUDIO
DVD MULTIDVD
CD
FM/AM
TAPE/CDR
TV/DBS VCR PHONO
TREBLE
BASS
−−++
SURROUND
SURROUND ANALOG/DIGITAL
BASS BOOST EFFECT
DIMMER
CATV/DBS CONTROL
CONTROL
TV/VIDEO
TUNING
SOUND
MUTING
+
REC
PAUSE
MODE INPUTON/OFF
– CENTER +
231
MENU
– REAR • L +
TEST
564
ENTER
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
RETURN FM MODE 1 00
+−+−+
CH TV VOL
TA/NEWS/INFO
/REW FF/
( PTY – PTY SEARCH – PTY 9
DISPLAY
MODE
REMOTE CONTROL
CONTROL
SLEEP
+1010
+
VOLUME
AUDIO
SLEEP
VOLUME +/–
Kiezen van de weer te geven bron
Druk op een van de bronkeuzetoetsen. De naam van de gekozen bron verschijnt op het display.
DVD MUL TIDVD
CD
DVD MULTI
DVD VCR
CD TAPE/CDR
SOURCE NAME
PHONO
TV SOUND/DBS
SOURCE NAME
FM/AM
Op het bedieningspaneel
Met de afstandsbediening
aan de voorzijde
DVD MULTI : Hiermee selecteert u de DVD-speler om digitale
video-discs te bekijken als u op de DVD-speler gebruik maakt van de analoge uitvoermodus (5,1 ch-reproductie). Meer informatie over de afspeelfunctie DVD MULTI leest u op bladzijde 32.
DVD :Hiermee selecteert u de DVD-speler. VCR :Hiermee selecteert u de videorecorder. TV SOUND/DBS
: Hiermee selecteert u het geluid van de TV (of de
DBS-tuner).
CD * : Hiermee selecteert u de CD-speler. TAPE/CDR * : Hiermee selecteert u het cassettedeck (of de
CD-recorder).
PHONO * : Hiermee selecteert u de draaitafel. FM/AM * : Hiermee de FM- of AM (MG/LG)-band.
•Door iedere druk op de toets wordt beurtelings FM of AM (MG/LG) geselecteerd.
Opmerkingen:
• Als u een CD-recorder aansluit (op de uitgang met de aanduiding TAPE/CDR) of een DBS-tuner (op de uitgang met de aanduiding TV SOUND/DBS), moet u de naam van de afspeelbron die op de display wordt weergegeven wijzigen. Zie “De naam van een afspeelbron wijzigen” op bladzijde11.
• Als u een digitaal apparaat op een digitale ingang hebt aangesloten (zie bladzijde 9), moet u de digitale invoermodus selecteren (zie bladzijde 15).
• Als u een van de bronkeuzetoetsen op de afstandsbediening indrukt hierboven aangegeven met een asterisk (*) wordt de ontvanger automatisch ingeschakeld.
FM/AM
TAPE/CDRTV/DBS VCR PHONO
Nederlands
10
Basisbediening
DVD VCR
TV SOUND/DBS
CD TAPE/CDR
SOURCE NAME
FM/AM
DVD MULTI
PHONO
SOURCE NAME
De naam van een afspeelbron wijzigen
Verander de bronnaam die op het display wordt getoond indien u een CD-recorder met de TAPE/CDR aansluitingen heeft verbonden of de DBS­tuner met de TV SOUND/DBS aansluitingen op het achterpaneel.
Als u de naam van de afspeelbron wijzigt van “TAPE” in “CDR”:
1
Druk op de toets TAPE/CDR (SOURCE NAME) om “TAPE” als bron te kiezen.
2
Druk op de toets SOURCE NAME (TAPE/CDR) en houdt deze ingedrukt tot “CDR” is toegekend.
Als u de naam van de afspeelbron wijzigt van “TV SOUND” in “DBS”:
1
Nederlands
Druk op de toets TV SOUND/DBS (SOURCE NAME) om “TV SOUND” als bron te kiezen.
2
Druk op de toets SOURCE NAME (TV SOUND/DBS) en houdt deze ingedrukt tot “DBS” is toegekend.
Remote
TAPE/CDR
SOURCE NAME
TAPE/CDR
SOURCE NAME
TV SOUND/DBS
SOURCE NAME
TV SOUND/DBS
SOURCE NAME
NOT
Het volume aanpassen
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Draai de knop MASTER VOLUME met de wijzers van de klok mee om het volume te
vergroten.
Draai de knop tegen de wijzers van de klok in om het volume te verkleinen.
Met de afstandsbediening:
Druk op de toets VOLUME + om het volume te vergroten. Druk op de toets VOLUME – om het volume te verkleinen.
LET OP:
Zet het volume altijd op het minimum niveau alvorens u een bron inschakelt. Als u het volume op het maximum niveau zet, kan de plotselinge geluidsexplosie uw gehoororganen en/of de luidsprekers permanente schade toebrengen.
Opmerking:
Het volumeniveau kan worden ingesteld op waarden tussen “0” (minimaal) en “50” (maximaal).
+
VOLUME
MASTER VOLUME
Als u de naam van de afspeelbron wilt wijzigen in “TAPE” of “TV SOUND”, moet u dezelfde procedure als hierboven
omschreven uitvoeren.
Opmerkingen:
• Voor het bekijken van beelden van de DBS-tuner, moet u de bronnaam naar “DBS” veranderen. Indien “TV SOUND” wordt gekozen, kunt u het beeld van de DBS-tuner niet bekijken.
• Ook zonder dat u de namen van de bronnen verandert, kunt u de aangesloten apparatuur gebruiken. Er kunnen zich echter wel enkele ongemakken voordoen. – De vermelding “TAPE” of “TV SOUND” verschijnt op de display
terwijl u in feite de CD-recorder of DBS-tuner hebt geselecteerd.
– Het is niet mogelijk de digitale ingang (zie bladzijde 15) voor de
CD-recorder te gebruiken.
– U kunt geen gebruik maken van het COMPU LINK-
afstandsbedieningssysteem om de CD-recorder te bedienen (zie bladzijde 33).
Verschillende afspeelbronnen voor beeld en geluid selecteren
U kunt naar het beeld van een beeldapparaat kijken en tegelijkertijd naar het geluid van een ander apparaat luisteren.
Druk op een van de bronkeuzetoetsen — CD, TAPE/CDR, PHONO, FM/AM, terwijl u naar het beeld van een beeldapparaat kijkt bijvoorbeeld beelden die afkomstig zijn van een videorecorder, DVD-speler of DBS-tuner, enz.
DVD MUL TIDVD
CD
FM/AM
TAPE/CDRTV/DBS VCR PHONO
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
Opmerking:
Als u een beeldapparaat hebt geselecteerd, worden de beelden van het geselecteerde apparaat naar de TV gestuurd tenzij u een ander beeldapparaat selecteert.
11
Met de afstandsbediening
De luidsprekers aan de voorzijde selecteren
Remote
NOT
Als u twee luidsprekersets aan de voorzijde hebt aangesloten, kunt u kiezen van welke set u gebruik wilt maken.
SPEAKERS ON/OFF
1
2
Als u de luidsprekers wilt gebruiken die zijn aangesloten op de aansluiting met de aanduiding FRONT SPEAKERS 1, moet u
op de toets SPEAKERS ON/OFF 1 drukken zodat de indicator SPK 1 op het display gaat branden. (Zorg ervoor dat de indicator SPK 2 niet aan is).
Als u de luidsprekers wilt gebruiken die zijn aangesloten op de aansluiting met de aanduiding FRONT SPEAKERS 2, moet u
op de toets SPEAKERS ON/OFF 2 drukken zodat de indicator SPK 2 op het display gaat branden. (Zorg ervoor dat de indicator SPK 1 niet aan is). Als u alle twee de luidsprekersets wilt gebruiken, moet u op de toets SPEAKERS ON/OFF 1 en de toets SPEAKERS ON/OFF 2 drukken zodat zowel de indicator SPK 1 als SPK 2 op het display branden. Als u geen van beide luidsprekersets wilt gebruiken, moet u op de toets SPEAKERS ON/OFF 1 en de toets SPEAKERS ON/OFF 2 drukken zodat zowel de indicator SPK 1 als SPK 2 op het display uit zijn.
Opmerkingen:
• Als u een van de surroundfuncties kiest terwijl er zowel op de aansluiting met de aanduiding FRONT SPEAKERS 1 als luidsprekers zijn aangesloten, worden de luidsprekers die op FRONT SPEAKERS 2 zijn aangesloten gedeactiveerd.
• Als de surroundfunctie in gebruik is, kunt u alleen de luidsprekers die op FRONT SPEAKERS 1 of 2 zijn aangesloten gebruiken.
• Indien u “DVD MULTI” als bron heeft gekozen met gebruik van beide op de FRONT SPEAKERS 1 en 2 aansluitingen aangesloten luidsprekers, worden de met de FRONT SPEAKERS aansluitingen verbonden luidsprekers uitgeschakeld.
• Indien u “DVD MULTI” als bron heeft gekozen, kunt u uitsluitend één paar met de FRONT SPEAKERS 1 of 2 verbonden luidsprekers kiezen.
2
2
Alleen met een hoofdtelefoon luisteren
Remote
NOT
Veranderen van de helderheid van het display
Als u via een hoofdtelefoon wilt luisteren, dient u de luidsprekers uit te schakelen.
1
Sluit de hoofdtelefoon aan op de ingang met de aanduiding PHONES, te vinden aan de voorzijde van de eenheid.
2
Druk op de toets SPEAKERS ON/OFF 1 en SPEAKERS ON/OFF 2 zodat de indicator SPK 1 en de SPK 2 op de display uitgaan.
• “HEADPHONE” verschijnt even en de H. PHONE indicator licht op het display.
ANALOG
L
R
H.PHONE
De huidige gekozen surroundfunctie wordt nu geannuleerd en de HEADPHONE functie wordt geactiveerd (zie hieronder).
HEADPHONE functie
Bij gebruik van een hoofdtelefoon worden de volgende signalen, ongeacht de gemaakte luidsprekerinstellingen, gereproduceerd: — Voor 2-kanaal bronnen worden de signalen van de linker- en
rechtervoorkanalen direct via de hoofdtelefoon weergegeven.
— Voor multikanaal bronnen worden de signalen voor de linker- en
rechtervoorkanalen, midden- en achterkanalen teruggemengd en vervolgens via de hoofdtelefoon weergege ven. U kunt dus ook via de hoofdtelefoon multikanaal geluidsbronnen beluisteren.
U kunt het display dimmen.
Druk op de toets DIMMER.
DIMMER
Op het bedieningspaneel
DIMMER
Met de afstandsbediening
aan de voorzijde
• Door iedere druk op de toets wordt het display afwisselend gedimd en helder.
Uitschakelen van de stroom met de inslaaptimer
U kunt in slaap vallen terwijl u naar muziek luistert—Inslaaptimer.
Druk herhaaldelijk op de toets SLEEP van de afstandsbediening.
• De SLEEP indicator licht op het display op en de tijd tot het uitschakelen verandert met stappen van 10 minuten.
SPK SLEEP
L C
S.WFR LS RS
1
R
LFE
S
CH-
ANALOG
SLEEP
Nederlands
Opmerkingen:
• In de HEADPHONE functie is het niet mogelijk om naar een surroundfuncties te luisteren (zie bladzijde 26).
• Als u de luidsprekers activeert, wordt de HEADPHONE functie geannuleerd en wordt de eerder geselecteerde surroundfuncties opnieuw geactiveerd.
LET OP:
Verlaag beslist het volume:
• Alvorens de hoofdtelefoon aan te sluiten of op te zetten, daar een hoog
volume zowel de hoofdtelef oon als uw gehoor kan beschadigen.
• Alvorens de luidsprekers weer in te schakelen, daar anders mogelijk
een zeer hoog volume via de luidsprekers wordt weergegeven.
Tijdelijk uitschakelen van het geluid—Dempen
U kunt het volume tijdelijk uitschakelen. Druk op de toets MUTING van de afstandsbediening
om het geluid via alle aangesloten luidsprekers en hoofdtelefoon te dempen.
• “MUTING” verschijnt op het display en het volume wordt
geheel verlaagd (de volumeniveau-indicator dooft).
SPK
1
ANALOG
L C
R
LFE
S.WFR
S
LS RS
CH-
Voor het weer inschakelen van het geluid, druk nogmaals op de toets MUTING.
• Door aan de voorzijde aan de knop MASTER VOLUME te
draaien op de bedieningspaneel of op de afstandsbediening op de toets VOLUME +/– te drukken, wordt het geluid hersteld.
MUTING
2010 30 40 50 60
(Geannuleerd)
0
70
8090
Wanneer de ingestelde stoptijd is bereikt
Het ontvanger wordt automatisch uitgeschakeld.
Controleren of veranderen van de resterende tijd tot de stoptijd
Druk éénmaal op de toets SLEEP. De resterende tijd (in minuten) tot de stoptijd wordt getoond.
• Druk herhaaldelijk op de toets SLEEP om de stoptijd te veranderen.
Annuleren van de inslaaptimer
Druk herhaaldelijk op de toets SLEEP totdat “SLEEP 0 MIN” op het display verschijnt. (De SLEEP indicator dooft).
• De inslaaptimer wordt ook geannuleerd wanneer u de spanning zelf uitschakelt.
12
Basisbediening
Automatisch geheugen voor basisinstellingen
Dit toestel legt de geluidsinstellingen voor iedere bron vast wanneer—:
• u de spanning uitschakelt,
• u van bron verandert, en
• u de bronnaam invoert. Bij het veranderen van bron worden de in het geheugen
vastgelegde instellingen voor de nieuwe gekozen bron automatisch opgeroepen. De volgende instellingen kunnen voor iedere bron worden v astgelegd:
• Verzwakking van het ingangssignaal (zie bladzijde 19)
• Balans (zie bladzijde 19)
• Tooninstelling (zie bladzijde 20)
• Subwoofer-uitgangsniveau (zie bladzijde 20)
• Keuze van de surroundfunctie (zie bladzijden 29 – 31)
• Basversterking (zie bladzijde 20)
Nederlands
Opmerkingen:
• Het is niet mogelijk om verschillende instellingen toe te kennen en op te slaan voor digitale en analoge invoermodi.
• AIs u FM of AM als afspeelbron hebt geselecteerd, kunt u voor elke omroepband een andere instelling opgeven en opslaan.
Voor opname
Van analoog naar analoog opnemen
U kunt via deze ontvanger van elke analoge bron tegelijkertijd opnames maken op—:
• het cassettedeck (of de CD-recorder) die op de uitgang
TAPE/CDR is aangesloten,
• en de videorecorder die op de uitgang VCR is aangesloten.
Van digitaal naar digitaal opnemen
U kunt via deze ontvanger van de geselecteerde digitale invoer digitale opnames maken op een digitale recorder die op de uitgang DIGITAL OUT is aangesloten.
Signaal- en luidsprekerindicators op het display
Signaalindicators
SPK
12
ANALOG
S.WFR
LS RSS
RCL
LFE
DIGITAL AUTO
LINEAR PCM
DIGITAL
LC S.WFR LS RS
S
CH-
De volgende signaalindicators lichten op—:
L :•Indien de digitale ingang is gekozen: Licht op wanneer
het linkerkanaal een signaal ontvangt.
Indien de analoge ingang is gekozen: Licht altijd op.
R :•Indien de digitale ingang is gekozen: Licht op wanneer
het rechterkanaal een signaal ontvangt.
Indien de analoge ingang is gekozen: Licht altijd op.
C:Wanneer het middenkanaal een signaal ontvangt. LS : Wanneer het linkerachterkanaal een signaal ontvangt. RS : Wanneer het rechterachterkanaal een signaal ontvangt. S:Indien een mono-signaal voor het achterkanaal of een met
Dolby Digital Surround gecodeerd 2-kanaal signaal wordt ontvangen.
LFE: Wanneer het LFE kanaal een signaal ontvangt.
De indicators voor de luidsprekers gaan alleen aan als—:
• De overeenkomende luidspreker is ingeschakeld, en
• De overeenkomende luidspreker voor de huidige weergave vereist is.
Opmerkingen:
• Als u “DVD MULTI” selecteert, lichten alle signaalindicators op
behalve “S”.
• Als voor “SUBWOOFER” de instelling “YES” (zie bladzijde 16) is
geselecteerd, licht
S.WFR
op.
Luidsprekerindicators
R
PRO LOGIC ΙΙ
LFE
LS RSS
S.WFR
RCL
LFE
Opmerkingen:
• Analoog naar digitaal en digitaal naar analoog opnemen is niet mogelijk.
• Het uitvoerniveau van het volume, basversterking (zie bladzijde
20), tooninstelling (zie bladzijde 20) en de surroundfunctie(zie bladzijde 26) hebben geen invloed op de opname.
• Het testtoonsignaal (zie bladzijden 29 en 30) wordt niet via de uitgang DIGITAL OUT afgegeven.
13

Basisinstellingen

Vooraanzicht Ontvanger
FM/AM TUNING
STANDBY
STANDBY/ON
SURROUND ON/OFF
SURROUND MODE
PHONES
INPUT
ANALOG/DIGITAL
FM/AM PRESET FM MODE
MEMORY
INPUT
ANALOG/DIGITAL
INPUT ATT
SPEAKERS ON/OFF
12
Display
BASS BOOST
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
SPK
12
ANALOG
LC
R
DIGITAL AUTO
PRO LOGIC ΙΙ DSP H.PHONE
LFE
S.WFR
LINEAR PCM
S
LS RS
DIGITAL
CH-
DVD
DVD MULTI
CD TAPE/CDR
SOURCE NAME
Bronkeuze-
toetsen
BASS BOOST
INPUT ATT RDS
VCR
PHONO
TUNED
STEREO
TV SOUND/DBS
SOURCE NAME
TA NEWS INFO
FM/AM
AUTO MUTING
VOLUME
SETTING
SLEEP
ADJUST
CONTROL
DOWN UP
SETTING
CONTROL
UP 5/DOWN ∞
De instelling voor de digitale ingangen (DIGITAL IN) registreren
Remote
NOT
Als u gebruik maakt van de digitale ingangen moet u aangeven welke apparaten op welke ingangen (DIGITAL IN 1/2/3/4) zijn aangesloten.
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
De uitgang met de aanduiding DIGITAL 1 instellen
1
Druk herhaaldelijk op de toets
SETTING
SETTING totdat “COAX DIGI IN” op het display verschijnt.
SPK
1
L C
S.WFR LS RS
S
R
LFE
CH-
DIGITAL AUTO
Afstandsbediening
A/V CONTROL RECEIVER
DISPLAY MODEDIMMER PTY SEARCH TA/NEWS/INFO
MASTER VOLUME
Bronkeuze-
toetsen
CATV/DBS VCR TV AUDIO
DVD MULTIDVD
CD
FM/AM
TAPE/CDR
TV/DBS VCR PHONO
TREBLE
BASS
−−++
SURROUND
SURROUND ANALOG/DIGITAL
BASS BOOST EFFECT
SOUND
DIMMER
MUTING
CATV/DBS CONTROL
CONTROL
TV/VIDEO
TUNING
PAUSE
RETURN FM MODE 1 00
+
REC
( PTY – PTY SEARCH – PTY 9
MODE INPUTON/OFF
– CENTER +
231
– REAR • L +
TEST
564
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
+−+−+
CH TV VOL
TA/NEWS/INFO
/REW FF/
DISPLAY
MODE
REMOTE CONTROL
SLEEP
MENU
ENTER
+1010
+
VOLUME
CONTROL
ANALOG/ DIGITAL INPUT
Als de uitgang van DIGITAL 1 is ingesteld, worden de uitgangen DIGITAL 2/3/4 automatisch als volgt ingesteld:
Als DIGITAL 1 is ingesteld op “DVD”
2 CD 3 TV (of DBS*) 4 CDR
Als DIGITAL 1 is ingesteld op “CD”
2 DVD 3 TV (of DBS*) 4 CDR
Als DIGITAL 1 is ingesteld op “TV” of “DBS”
2 DVD 3 CD 4 CDR
Als DIGITAL 1 is ingesteld op “CDR”
2 DVD 3 CD 4 TV (of DBS*)
*
Als u de naam van de afspeelbron van “TV SOUND” hebt gewijzigd in “DBS” wordt “DBS” weergegeven (zie bladzijde
11).
Druk herhaaldelijk op de toets SETTING totdat “OPT DIGI IN” op het display verschijnt.
Na 2 seconden verandert het display en toont de huidige instelling.
Nederlands
Na 2 seconden verandert het display en toont de huidige instelling.
SPK
1
L C
S.WFR LS RS
S
R
LFE
CH-
DIGITAL AUTO
2
Druk op de toets CONTROL UP 5/ DOWN ∞ om de gewenste instelling voor de digitale uitgang te selecteren.
• Door iedere druk op de toets wordt er een andere instelling op de display weergegeven, en wel in deze volgorde:
1 DVD j 1 CD j 1 TV (of 1 DBS*) j 1 CDR j (terug naar het begin)
*
Als u de naam van de afspeelbron van “TV SOUND” hebt gewijzigd in “DBS” wordt “DBS” weergegeven (zie bladzijde
11).
CONTROL
DOWN UP
De instelling van de uitgang DIGITAL 3
De instelling van de uitgang DIGITAL 2
Opmerkingen:
• De instellingen voor de digitale ingangen van DIGITAL IN zijn in de fabriek als volgt voor de volgende apparaten ingesteld: – DIGITAL 1 (coax): Voor een DVD-speler – DIGITAL 2 (optisch): Voor een CD-speler – DIGITAL 3 (optisch): Voor de digitale TV-tuner – DIGITAL 4 (optisch): Voor een CD-recorder
• Als u de uitgang met de aanduiding DIGITAL 4 voor de CD-recorder gebruikt, moet u “CDR” als afspeelbron selecteren. (Zie bladzijde
11).
De instelling van de uitgang DIGITAL 4
14
Basisinstellingen
LC S.WFR LS RS
CH-
S
LFE
SPK
DIGITAL AUTO
DIGITAL
R
DIGITAL AUTO
DTS SURROUND
DOLBY DIGITAL
De invoerfunctie voor analoge of digitale signalen selecteren
Als u digitale componenten zowel op analoge als digitale aansluitingen (zie bladzijden 6 en 9) hebt aangesloten, dient u de juiste invoermodus te selecteren.
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
1
Druk op de een van de bronkeuzetoetsen—DVD, TV SOUND/DBS (TV/DBS van de afstandsbediening), CD of TAPE/CDR*— waarvoor u de ingangsfunctie wilt veranderen.
Nederlands
DVD MULTI
CD TAPE/CDR
Op het bedieningspaneel
Opmerking:
*
Voor de afspeelbronnen die hierboven staan vermeld geldt dat u alleen de digitale ingangen kunt kiezen van de bronnen waarvoor u de digitale aansluitingen hebt geselecteerd. (Zie “De instelling voor de digitale ingangen (DIGITAL IN) registreren” op bladzijde 14).
DVD VCR
PHONO
SOURCE NAME
aan de voorzijde
TV SOUND/DBS
SOURCE NAME
FM/AM
DVD MUL TIDV D
Met de afstandsbediening
CD
FM/AM
TAPE/CDRTV/DBS VCR PHONO
Voer de volgende stappen uit indien u de volgende problemen heeft bij weergave van Dolby Digital of DTS Digital Surround software met “DIGITAL AUTO” gekozen:
• Geen geluid bij het starten van de weergave.
• Ruis tijdens het zoeken of verspringen naar hoofdstukken of fragmenten.
1
Druk op de toets INPUT ANALOG/DIGITAL (of ANALOG/DIGITAL INPUT van de afstandsbediening).
INPUT
ANALOG / DIGITAL
INPUT ATT
Op het bedieningspaneel
ANALOG/DIGITAL
INPUT
Met de afstandsbediening
aan de voorzijde
2
Druk op de toets CONTROL UP 5/ DOWN om “DOLBY DIGITAL” of “DTS SURROUND” te kiezen terwijl “DIGITAL AUTO” nog steeds op het display wordt getoond.
• Door iedere druk op de toets verandert de digitale
ingangsfunctie als volgt:
Met “DOLBY DIGITAL” of “DTS SURROUND” gekozen, zal “DIGITAL AUTO” doven.
Remote
NOT
2
15
Druk op de toets INPUT ANALOG/DIGITAL (of ANALOG/DIGITAL INPUT van de afstandsbediening) om de digitale ingangsfunctie te kiezen.
INPUT
ANALOG / DIGITAL
INPUT ATT
Op het bedieningspaneel
Met de afstandsbediening
aan de voorzijde
• Door iedere druk op de toets wordt ingangsfunctie afwisselend de analoge ingang (“ANALOG”) en de digitale ingang (“DIGITAL AUTO”) ingesteld.
DIGITAL AUTO : Kies voor de digitale ingangsfunctie. Het
ontvanger tast automatisch het formaat van het binnenkomende signaal af. (De DIGITAL AUTO indicator licht op het display op en vervolgens licht de digitale signaalindicator voor het afgetaste signaal op).
ANALOG : Kies voor de analoge ingangsfunctie.
(Basisinstelling bij het verlaten van de fabriek).
ANALOG/DIGITAL
INPUT
• Kies “DOLBY DIGITAL” voor weergave van software die met Dolby Digital is gecodeerd.
• Kies “DTS SURROUND” voor weergave van software die met DTS Digital Surround is gecodeerd.
Opmerking:
Bij het uitschakelen van de spanning of het kiezen van een andere bron, worden “DOLBY DIGITAL” en “DTS SURROUND” geannuleerd en de digitale ingangsfunctie automatisch weer naar “DIGITAL AUTO” teruggesteld.
De volgende analoog/digitaal signaalindicators op het display tonen wat voor een type signaal door het toestel wordt ontvangen.
ANALOG : Licht op wanneer de analoge ingang is gekozen. LINEAR PCM : Licht op wanneer Lineair PCM signalen
worden ontvangen.
DIGITAL : • Licht op wanneer Dolby Digital signalen
worden ontvangen.
• Knippert wanneer “DOLBY DIGITAL” is gekozen voor software die niet met Dolby Digital signalen is gecodeerd.
: • Licht op wanneer DTS signalen worden
ontvangen.
• Knippert wanneer “DTS SURROUND” is gekozen voor software die niet met DTS signalen is gecodeerd.
Opmerking:
Indien “DIGITAL AUT O” het binnenkomende signaal niet kan herkennen, zal er geen digitale signaalindicator op het display oplichten.
De basisinstellingen zijn “NO” voor de subwoofer, “LARGE” voor de voorluidsprekers en “SMALL” voor de midden- en achterluidsprekers. Verander voor een optimaal geluid de instellingen in overeenstemming met uw subwoofer en luid­sprekers en de karakteristieken daarvan.
Instellen van de luidspreker-informatie
Remote
NOT
Voor een optimaal geluid of effect met de surroundfuncties (zie bladzijden 29 – 31), moet u de volgende informatie voor de luidsprekers en subwoofer instellen nadat alle vereiste verbindingen zijn gemaakt.
U kunt de volgende instellingen vastleggen:
• Subwooferinformatie—SUBWOOFER
• Luidsprekerformaat—FRNT SP, CNTR SP, REAR SP
• Luidsprekerafstand—UNIT, FRNT DIS, CNTR DIS, REAR DIS
• Drempelfrequentie—CROSS
• Versterking van lage frequentie-effect—LFE ATT
• Compressie van het dynamisch bereik—D. COMP
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
1
moet u bij stap
beginnen.
Subwooferinformatie
Leg in het geheugen vast of er wel of geen subwoofer is aangesloten.
1
Druk herhaaldelijk op de toets
T SETTING
SETTING totdat “SUBWOOFER” (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
SPK
1
L C
S.WFR
R
LFE
CH-
DIGITAL AUTO LINEAR PCM
* “NO” is de basisinstelling, “YES” wordt getoond indien u de
instelling reeds heeft veranderd.
2
Druk op de toets CONTROL UP 5/
CONTROL
DOWN UP
DOWN om in het geheugen vast te leggen of er wel of geen subwoofer is aangesloten.
• Door iedere druk op de toets wordt beurtelings “YES” of “NO” geselecteerd.
YES : Kies indien u een subwoofer heeft aangesloten. U
kunt het uitgangsniveau voor de subwoofer instellen (zie bladzijde 20).
NO : Kies indien u geen subwoofer heeft of de
subwoofer heeft ontkoppeld.
Luidsprekerformaat
Leg de formaten van alle aangesloten luidsprekers vast.
• Leg de nieuwe informatie vast indien u uw luidsprekers heeft veranderd.
1
Druk herhaaldelijk op de toets
T SETTING
SETTING totdat “FRNT SP (luidsprekers aan de voorzijde)”, “CNTR SP (middenluidspreker)” of “REAR SP (luidspreker aan de achterzijde)” (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
SPK
1
L C
S.WFR
LS RS
S
R
LFE
CH-
DIGITAL AUTO LINEAR PCM
* “LARGE” is de basisinstelling voor de voorluidsprekers en
“SMALL” voor de midden- en achterluidsprekers. Een andere aanduiding verschijnt indien u zelf de instelling reeds heeft veranderd.
CONTROL
2
Druk op de toets CONTROL UP 5/
DOWN UP
DOWN om de juiste v ermelding over de in de bovenstaande stappen geselecteerde luidspreker te selecteren.
• Door iedere druk op de toets verschijnt er een andere instelling op de display, en wel in deze volgorde:
LARGE
NONE
SMALL
LARGE :Selecteer deze instelling wanneer de luidspreker
relatief groot is ten opzichte van de andere luidsprekers. (Zie “Opmerkingen” hieronder).
SMALL : Selecteer deze instelling wanneer de luidspreker
relatief klein is ten opzichte van de andere luidsprekers. (Zie “Opmerkingen” hieronder).
NONE : Selecteer deze instelling wanneer u geen
luidspreker hebt aangesloten. (U kunt deze instelling niet kiezen voor de luidsprekers aan de voorzijde).
3
Herhaal stap 1 en 2 om de juiste vermeldingen voor de overige luidsprekers te selecteren.
Opmerkingen:
• Denk bij het aanbrengen van wijzigingen aan de volgende richtlijn. – Als de belangrijkste luidspreker die in de box is ingebouwd een
grotere doorsnede heeft dan 12 cm, moet u de instelling “LARGE” selecteren. Als de doorsnede van die luidspreker kleiner is dan 12 cm, moet u de instelling “SMALL” selecteren.
• Als u eerder hebt opgegeven geen subwoofer te hebben aangesloten de instelling “NO”, kunt u voor de grootte van de luidsprekers aan de voorzijde nu alleen de instelling “LARGE” kiezen.
• Als u voor de luidsprekers aan de voorzijde de instelling “SMALL” hebt geselecteerd, is het niet mogelijk om voor de luidsprekers in het midden en aan de achterzijde de vermelding “LARGE” te selecteren.
Nederlands
16
Basisinstellingen
Luidsprekerafstand
Leg eerst de gewenste meeteenheid vast en dan de luidspr ekerafstand tot uw luisterplaats.
3
• Start vanaf stap ingesteld.
• Luidsprekerafstand is niet van toepassing op de DVD MULTI-afspeelmodus.
1
Druk herhaaldelijk op de toets SETTING totdat “UNIT” (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
DIGITAL AUTO LINEAR PCM
indien u de eenheid voor het meten reeds heeft
SETTING
SPK
1
L C
R
LFE
S.WFR
S
LS RS
CH-
Linkervoor
luidspreker
Linkerachter
luidspreker
Midden-
luidspreker
Rechtervoor
luidspreker
2,7 m
(9 voet)
2,4 m
(8 voet)
2,1 m
(7 voet)
Rechterachter
luidspreker
3,0 m
(10 voet)
* “METER” is de basisinstelling, “FEET” wordt getoond indien
Nederlands
u de instelling reeds heeft veranderd.
2
Druk op de toets CONTROL UP 5/ DOWN om de eenheid te kiezen.
• Door iedere druk op de toets wordt afwisselend “METER” en “FEET” ingesteld.
METER : De luidsprekerafstand wordt in meters getoond. FEET : De luidsprekerafstand wordt in voet getoond.
3
Druk herhaaldelijk op de toets SETTING totdat “FRNT DIS (afstand voor),” “CNTR DIS (afstand midden)” of “REAR DIS (afstand achter)” (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
• Het display toont de huidige instelling met de in stap
gekozen meeteenheid.
* “3.0m” is de basisinstelling voor meter en “10FT” voor voet.
Een andere waarde wordt getoond indien u de instelling reeds heeft veranderd.
4
Druk op de toets CONTROL UP 5/ DOWN om de juiste luidsprekerafstand te kiezen.
• Indien u “METER” in stap 2 heeft gekozen, verandert de waarde met stappen van 0,3 meter vanaf “0.3m” naar “9.0m”.
• Indien u “FEET” in stap verandert de waarde met stappen van 1 voet vanaf “1FT” naar “30FT”.
2
heeft gekozen,
CONTROL
DOWN UP
SETTING
2
CONTROL
DOWN UP
Voorbeeld: In dit geval
stel “FRNT DIS” op “3.0m” of “10FT,” stel “CNTR DIS” op “2.7m” of “9FT” en stel “REAR DIS” op “2.4m” of “8FT”.
Opmerking:
Indien u “NONE” voor de midden- en achterluidsprekers heeft gekozen, kunt u de luidsprekerafstand voor de midden- en achterluidsprekers niet instellen.
Drempelfrequentie
Kleine luidsprekers kunnen de lage tonen niet efficiënt reproduceren. Indien u een kleine luidspreker op een willekeurige positie gebruikt, worden met dit toestel automatisch de elementen van de lage tonen voor de kleine luidspreker naar de grote luidsprekers gestuurd. Voor een juist gebruik van deze functie moet u dit drempelfrequentieniveau in overeenstemming met het formaat van de aangesloten kleine luidspreker instellen.
• Deze functie heeft geen effect indien u “LARGE” voor alle luidsprekers heeft ingesteld.
• De drempelfrequentie is niet van toepassing op de DVD MULTI-afspeelmodus en de HEADPHONE functie.
1
Druk herhaaldelijk op de toets
SETTING
SETTING totdat “CROSS (drempel)” (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
SPK
1
L C
S.WFR LS RS
S
R
LFE
CH-
DIGITAL AUTO LINEAR PCM
* “100HZ” is de basisinstelling. Een andere frequentie
verschijnt indien u de instelling reeds heeft veranderd.
17
2
Druk op de toets CONTROL UP 5/ DOWN om het gewenste drempelfrequentieniveau te kiezen.
• Door iedere druk op de toets verandert het drempelfrequentieniveau als volgt:
80HZ
100HZ
150HZ200HZ
120HZ
CONTROL
DOWN UP
Versterking van lage frequentie-effect
Als het basgeluid vervormd klinkt wanneer u het geluid afspeelt van een bron waarbij u gebruik maakt van Dolby Digital of DTS Digital Surround, moet u de onderstaande procedure volgen.
• De versterking van lage frequentie-effect is niet van toepassing op de DVD MULTI-afspeelmodus.
• Deze functie is uitsluitend effectief indien subwoofersignalen (LFE) worden ontvangen (met “SUBWOOFER” op “YES” gesteld).
1
Druk herhaaldelijk op de toets
SETTING
SETTING totdat “LFE ATT (versterking van lage frequentie­effect)” (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
1
SPK
LC
DIGITAL
S.WFR
LS RS
R
LFE
S
CH-
DIGITAL AUTO
* “0dB” is de basisinstelling, “–10dB” wordt getoond indien u
de instelling reeds heeft veranderd.
CONTROL
2
Druk op de toets CONTROL UP 5/
DOWN UP
DOWN om de attenuatie (afzwakking) van het laagfrequente effect te selecteren.
• Door iedere druk op de toets wordt afwisselend “0dB” en “–10dB” ingesteld.
Compressie van het dynamisch bereik
U kunt het dynamisch bereik (verschil tussen het maximale geluid en het minimale geluid) voor de weergave van het geluid comprimeren. Dit is vooral handig wanneer u bijvoorbeeld ’s avonds laat een surround-bron beluistert.
• Deze functie heeft uitsluitend effect op weergave van een bron met
Dolby Digital.
1
Druk herhaaldelijk op de toets
SETTING
SETTING totdat “D. COMP (compressie van het dynamisch bereik)” (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
SPK
1
L C
S.WFR
LS RS
S
R
LFE
CH-
DIGITAL AUTO LINEAR PCM
* “MID” is de basisinstelling. Een andere instelling verschijnt
indien u de instelling reeds heeft veranderd.
CONTROL
2
Druk op de toets CONTROL UP 5/
DOWN UP
DOWN om de juiste compressieniveau te kiezen.
• Door iedere druk op de toets wordt er een andere instelling op de display weergegeven, en wel in deze volgorde:
OFF
MAX
MID
Nederlands
0dB : Selecteer onder normale omstandigheden deze
instelling.
–10dB :Selecteer deze instelling als het bass-geluid
vervormd is.
OFF : Selecteer deze instelling als u van het volle dynamische
bereik van de surround sound wilt genieten. (Zonder effecten).
MID : Selecteer deze instelling als u het dynamische bereik
van de surround sound enigszins wilt verkleinen.
MAX : Selecteer deze instelling als u het dynamische bereik
sterk wilt verkleinen. (Met name nuttig’s nachts).
18

Regelen van het geluid

N
Vooraanzicht Ontvanger
Display
STANDBY
STANDBY/ON
PHONES
FM/AM TUNING
FM/AM PRESET FM MODE
SURROUND MODE
INPUT
ANALOG/DIGITAL
INPUT ATT
SURROUND ON/OFF
INPUT ATT
MEMORY
BASS BOOST
SPEAKERS ON/OFF
12
BASS BOOST
ANALOG
DIGITAL AUTO
LINEAR PCM
DIGITAL
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
SPK
12
LC
R
PRO LOGIC ΙΙ DSP H.PHONE
LFE
S.WFR
S
LS RS
CH-
DVD MULTI
CD TAPE/CDR
SOURCE NAME
STEREO
TUNED
BASS BOOST
TA NEWS INFO
INPUT ATT RDS
DVD
TV SOUND/DBS
VCR
SOURCE NAME
FM/AM
PHONO
ADJUST
Nederlands
Nadat u eenmaal de volgende instellingen heeft gemaakt, onthoudt de receiver de instellingen voor iedere bron.
Het invoersignaal dempen
Wanneer het invoersignaal van de analoge bron te sterk is, treedt er vervorming op. Als dit het geval is, dient u het invoersignaal af te zwakken zodat de vervorming van het geluid verdwijnt.
1
Druk op de toets INPUT ATT (INPUT ANALOG/DIGIT AL) en houdt zodat de indicator INPUT ATT op de display oplicht.
SPK
L C
S.WFR
LS RS
1
R
LFE
S
CH-
INPUT ATT
ANALOG
• Door iedere druk op de toets en houdt wordt de dempingsfunctie ingeschakeld (“INPUT ATT ON”) of uitgeschakeld (“INPUT NORMAL”).
Opmerking:
Dit effect werkt niet indien u “DVD MULTI” als bron heeft gekozen.
ANALOG / DIGITAL
AUTO MUTING
SLEEP
VOLUME
ADJUST
SETTING
CONTROL
DOWN UP
CONTROL
UP 5/DOWN ∞
Remote
NOT
INPUT
INPUT ATT
Afstandsbediening
A/V CONTROL RECEIVER
DISPLAY MODEDIMMER PTY SEARCH TA/NEWS/INFO
MASTER VOLUME
BASS+/–
BASS
BOOST SOUND
De balans van de luidsprekers aan de voorzijde aanpassen
CATV/DBS VCR TV AUDIO
DVD MULTIDVD
CD
FM/AM
TAPE/CDR
TV/DBS VCR PHONO
TREBLE
BASS
−−++
SURROUND
SURROUND ANALOG/DIGITAL
BASS BOOST EFFECT
SOUND
DIMMER
MUTING
CATV/DBS CONTROL
CONTROL
TV/VIDEO
TUNING
MODE INPUTON/OFF
TEST
RETURN FM MODE 1 00
+−+−+
CH TV VOL
+
/REW
(PTY – PTY SEARCH – PTY9
REC
PAUSE
– CENTER +
231
MENU
– REAR • L +
564
ENTER
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
TA/NEWS/INFO
DISPLAY
MODE
REMOTE CONTROL
CONTROL
SLEEP
+1010
+
VOLUME
FF/
TREBLE+/–
SUBWOOFER +/–
Remote
NOT
Als de luidspreker linksvoor en rechtsvoor niet hetzelfde geluidsniveau hebben, kunt u het volume desgewenst aanpassen.
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
1
moet u bij stap
1
Druk herhaaldelijk op de toets
beginnen.
ADJUST SETTI
ADJUST totdat “BALANCE” (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
SPK
1
L C
S.WFR LS RS
S
R
LFE
CH-
DIGITAL AUTO LINEAR PCM
* “CNTR (midden)” is de basisinstelling. Een andere instelling
verschijnt indien u de instelling reeds heeft veranderd.
2
Druk op de toets CONTROL UP 5/
CONTROL
DOWN UP
DOWN ∞ om de balans aan te passen.
• Als u op de toets CONTROL UP 5 drukt, wordt het niveau van het linkerkanaal van “CNTR (midden)” verlaagt tot “L–21”.
• Als u op de toets CONTROL DOWN drukt, wordt het niveau van het rechterkanaal van “CNTR (midden)” verlaagt tot “R–21”.
19
De toon aanpassen
Instellen van het subwoofer uitgangsniveau
Het is mogelijk om de hoge tonen (treble) en lage tonen (bass) naar wens aan te passen.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
1
moet u bij stap
1
Druk herhaaldelijk op de toets ADJUST
beginnen.
ADJUST SETTING
totdat “BASS” of “TREBLE” (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
SPK
1
L C
S.WFR LS RS
S
R
LFE
CH-
DIGITAL AUTO LINEAR PCM
* “0” is de basisinstelling. Een andere waarde (niveau)
verschijnt indien u de instelling reeds heeft veranderd.
BASS : Voor het regelen van de lage tonen. TREBLE : Voor het regelen van de hoge tonen.
2
Druk op de toets CONTROL UP 5/
CONTROL
DOWN UP
DOWN om het niveau van de hoge of lage tonen aan te passen (van –10 tot +10).
• Door iedere druk op de toets wordt het geluidsniveau circa ±2 stappen gewijzigd.
Met de afstandsbediening:
1
Druk op de toets BASS +/– of
BASS
−+
TREBLE +/– om het niveau van de hoge of lage tonen aan te passen (van –10 tot +10).
• Door iedere druk op de toets wordt het geluidsniveau circa ±2 stappen gewijzigd.
TREBLE
+
U kunt het uitgangsniveau van de subwoofer instellen indien u een subwoofer heeft aangesloten en de instelling voor de subwoofer is vastgelegd—“YES”.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
1
moet u bij stap
1
Druk herhaaldelijk op de toets ADJUST
beginnen.
ADJUST SETTING
totdat “SUBWFR” (Subwoofer)” (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
SPK
1
L C S.WFR
LS RS
S
R
LFE
CH-
DIGITAL AUTO LINEAR PCM
* “0” is de basisinstelling. Een andere waarde (niveau)
verschijnt indien u de instelling reeds heeft veranderd.
CONTROL
2
Druk op de toets CONTROL UP 5/
DOWN UP
DOWN ∞ om het uitvoerniveau van de subwoofer aan te passen (van –10 tot +10).
Met de afstandsbediening:
1
Druk op de toets SOUND.
De cijfertoetsen treden in werking voor het wijzigen van het geluid.
2
Druk op de toets SUBWOOFER +/– om het uitvoerniveau van de subw oofer aan
SOUND
– SUB WOOFER +
0
FM MODE 100
+10
te passen (van –10 tot +10).
Opmerking:
Het uitgangsniveau voor de subwoofer kan niet worden ingesteld bij gebruik van een hoofdtelefoon.
Het basgeluid versterken
Het is mogelijk om het niveau van het basgeluid te versterken.
Nederlands
+
Druk op het bedieningspaneel aan de voorzijde van de eenheid of op de afstandsbediening op de toets BASS BOOST om de basversterkingsfunctie te selecteren.
BASS BOOST
Op het bedieningspaneel
Met de afstandsbediening
aan de voorzijde
• Door iedere druk op de toets wordt er basversterkingsfunctie ingeschakeld (“BASSBOOST ON”) en uitgeschakeld (“BASSBOOST OFF”). –Selecteer “BASSBOOST ON” als u de basversterkingsfunctie wilt
inschakelen. De indicator BASS BOOST op de display licht op.
–Selecteer “BASSBOOST OFF” als u de basversterkingsfunctie wilt
uitschakelen. De indicator BASS BOOST op de display gaat uit.
Opmerking:
Deze functie is alleen van invloed op het geluid van de luidsprekers aan de voorzijde.
BASS BOOST
20

Bediening van de tuner

Vooraanzicht Ontvanger
FM/AM
TUNING
STANDBY
STANDBY/ON
PHONES
Nederlands
Handmatig afstemmen op stations
1
Druk op de toets FM/AM om de gewenste omroepband te selecteren (FM of AM—MG/LG).
Er wordt afgestemd op het station waarop de vorige keer in de desbetreffende band was afgestemd.
Op het bedieningspaneel
• Door iedere druk op de toets wordt beurtelings FM of AM (MG/LG) geselecteerd.
FM/AM
PRESET
FM/AM TUNING
SURROUND ON/OFF
SURROUND MODE
5/
FM/AM PRESET FM MODE
INPUT
ANALOG/DIGITAL
INPUT ATT
12
5/
MEMORY
FM/AM
aan de voorzijde
FM MODE
MEMORY
BASS BOOST
SPEAKERS ON/OFF
Display
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
STEREO
TUNED
ANALOG DIGITAL AUTO LINEAR PCM
SPK
12
LC
R
PRO LOGIC ΙΙ DSP H.PHONE
S.WFR
LFE
LS RS
S
DIGITAL
CH-
DVD
DVD MULTI
CD TAPE/CDR
SOURCE NAME
BASS BOOST
INPUT ATT RDS
VCR
PHONO
TA NEWS INFO
TV SOUND/DBS
SOURCE NAME
FM/AM
AUTO MUTING
VOLUME
SLEEP
FM/AM
UP 5/DOWN ∞
FM/AM
Met de afstandsbediening
bedieningstoetsen
ADJUST
SETTING
CONTROL
DOWN UP
CONTROL
Afstandsbediening
RDS-
DISPLAY MODEDIMMER PTY SEARCH TA/NEWS/INFO
MASTER VOLUME
FM MODE
TUNING +/–
A/V CONTROL RECEIVER
CATV/DBS VCR TV AUDIO
DVD MULTIDVD
CD
FM/AM
TAPE/CDR
TV/DBS VCR PHONO
TREBLE
BASS
−−++
SURROUND
SURROUND ANALOG/DIGITAL
BASS BOOST EFFECT
SOUND
DIMMER
MUTING
CATV/DBS
CONTROL
CONTROL
TV/VIDEO
TUNING
PAUSE
+
REC
(
MODE INPUTON/OFF
– CENTER +
231
MENU
– REAR • L +
TEST
564
ENTER
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
RETURN FM MODE 1 00
+−+−+
CH TV VOL
TA/NEWS/INFO
/REW
PTY – PTY SEARCH – PTY
DISPLAY
MODE
REMOTE CONTROL
VOLUME
CONTROL
SLEEP
+1010
+
FF/
9
FM/AM
Cijfertoetsen
RDS­bedienings­toetsen
Werken met voorkeurzenders
Wanneer een station eenmaal aan een kanaalnummer is toegekend, kunt u snel op dat station afstemmen. Er kunnen in totaal 30 FM­zenders en 15 AM (MG/LG) -zenders als voorkeurzenders worden ingesteld.
Een station als voorkeurzender instellen
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
2
moet u bij stap
beginnen.
Remote
NOT
STEREO
TUNED
ANALOG
SPK
L C
S.WFR
LS RS
1
R
LFE
S
CH-
AUTO MUTING
VOLUME
Bijv.: Met de FM-golfband gekozen.
2
Druk herhaaldelijk op de toets FM/AM TUNING 5/ (TUNING +/– van de afstandsbediening) tot u de frequentie die u zoekt hebt gevonden.
• Als u op de toets FM/AM TUNING 5 (TUNING + van de afstandsbediening) drukt, wordt er een hogere frequentie gekozen.
• Als u op de toets FM/AM TUNING (TUNING – van de afstandsbediening) drukt, wordt er een lagere frequentie gekozen.
FM/AM TUNING
+
TUNING
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
Opmerkingen:
• Als u in stap 2 de toetsen FM/AM TUNING 5/ ∞ ingedrukt houdt, wordt er net zolang gezocht tot er een station wordt gevonden.
• Als u afstemt op een station waarvan de signaalsterkte toereikend is, verschijnt er op de display de indicator TUNED.
• Wanneer het station een FM-zender is die in stereo wordt ontvangen, licht ook de indicator STEREO op.
Met de afstandsbediening
1
Stem af op het station dat u als voorkeurzender wilt instellen (zie “Handmatig afstemmen op stations”).
Als u de FM-ontvangstmodus voor dit station wilt opslaan, moet u nu de FM-ontvangstmodus van uw keuze selecteren. Zie “Een FM-ontvangstmodus selecteren” op bladzijde 22.
STEREO
TUNED
SPK
L C
S.WFR LS RS
1
R
LFE
S
CH-
ANALOG
2
Druk op de toets MEMORY.
AUTO MUTING
VOLUME
De CH- indicator licht op en de positie voor het kanaalnummer knippert gedurende circa 5 seconden op de display.
STEREO
TUNED
SPK
1
ANALOG
L C
R
LFE
S.WFR
S
LS RS
CH-
3
Druk zolang de positie voor het
AUTO MUTING
VOLUME
FM/AM PRESET
kanaalnummer knippert op de toets FM/AM PRESET 5/ om een kanaalnummer te selecteren.
STEREO
TUNED
ANALOG
SPK
L C
S.WFR
LS RS
S
1
R
LFE
CH-
AUTO MUTING
VOLUME
MEMORY
21
4
Druk nogmaals op de toets MEMORY
MEMORY
wanneer het geselecteerde kanaalnummer op de display knippert.
Het geselecteerde kanaalnummer stopt met knipperen. Het station is nu een kanaalnummer toegekend.
STEREO
TUNED
SPK
L C
S.WFR LS RS
S
1
R
LFE
CH-
ANALOG
5
Herhaal stap 1 tot en met 4 tot u alle stations die
AUTO MUTING
VOLUME
u als voorkeurzenders wilt instellen in het geheugen hebt opgeslagen.
Een voorkeurzender uit het geheugen verwijderen
Als u een nieuw station het kanaalnummer van een bestaande voorkeurzender toekent, wordt de bestaande voorkeurzender uit het geheugen verwijderd.
Afstemmen op een voorkeurzender
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1
Druk op de toets FM/AM om de
FM/AM
gewenste omroepband te selecteren (FM of AM—MG/LG).
Er wordt afgestemd op het station waarop de vorige keer in de desbetreffende band was afgestemd.
• Door iedere druk op de toets wordt beurtelings FM of AM (MG/LG) geselecteerd.
STEREO
TUNED
ANALOG
SPK
L C
S.WFR LS RS
S
1
R
LFE
CH-
AUTO MUTING
VOLUME
Een FM-ontvangstmodus selecteren
Als een FM-stereo-uitzending moeilijk is te ontvangen of als er veel ruis wordt ontvangen, het is mogelijk een andere FM­ontvangstmodus te selecteren wanneer u naar een FM-uitzending luistert.
• U kunt voor elk FM-station dat u als voorkeurzender hebt ingesteld de door u gewenste FM-ontvangstmodus in het geheugen opslaan (zie bladzijde 21).
1
Druk tijdens het luisteren naar een FM-zender op FM MODE.
• Door iedere druk op de toets wordt de FM-ontvangstfunctie afwisselend op “AUTO*” en “MONO” gesteld.
FM MODE
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
SPK
ANALOG
L C
S.WFR LS RS
S
SPK
L C
S.WFR LS RS
1
R
LFE
CH-
1
R
LFE
S
CH-
ANALOG
– SUB WOOFER +
0
FM MODE
Met de afstandsbediening
STEREO
TUNED
AUTO MUTING
TUNED
Nederlands
2
Druk herhaaldelijk op de toets FM/AM
FM/AM PRESET
PRESET 5/ tot u het kanaal dat u zoekt hebt gevonden.
• Als u op de toets FM/AM PRESET 5 drukt, wordt er een hoger kanaalnummer gekozen.
• Als u op de toets FM/AM PRESET drukt, wordt er een lager kanaalnummer gekozen.
Met de afstandsbediening:
1
Druk op de toets FM/AM om de
FM/AM
gewenste omroepband te selecteren (FM of AM—MG/LG).
De laatst ontvangen zender van de gekozen golfband wordt ingesteld en de cijfertoetsen werken nu voor de bediening van de tuner.
• Door iedere druk op de toets wordt beurtelings FM of AM (MG/LG) geselecteerd.
– CENTER +
EFFECT
2
Druk op de cijfertoetsen om een voorkeurzender te selecteren.
• Druk voor kanaalnummer 5, op de toets met het cijfer 5.
• Druk voor kanaalnummer 15, op +10 en daarna op 5.
• Druk voor kanaalnummer 20, op +10 en daarna op 10.
• Druk voor kanaalnummer 30, op +10, daarna op +10, en tot slot op 10.
Opmerking:
U kunt de cijfertoetsen van de afstandsbediening gebruiken om een kanaalnummer te kiezen. Zorg ervoor dat u de cijfertoetsen hebt geactiveerd voor de tuner en niet voor de CD-speler of een andere afspeelbron. (Zie bladzijde 34).
231
MENU
– REAR • L +
TEST
564
ENTER
– REAR • R +
P
897/
– SUB WOOFER +
0 +1010
RETURN FM MODE 100
* “AUTO” is de basisinstelling.
AUTO :Kies normaliter deze stand.
Programma’s die in stereo worden uitgezonden, worden in stereo ontvangen. Programma’s die in mono worden uitgezonden, worden in mono ontvangen. De modus “AUTO” kan ook worden gebruikt om statische storingen tussen stations te onderdrukken. Als u deze modus selecteert, licht de indicator AUTO MUTING op de display op.
MONO : Kies voor een betere ontvangst (maar het stereo-
effect wordt geannuleerd). Met deze functie hoort u ruis tussen de zenders tijdens het afstemmen. De AUTO MUTING indicator dooft van het display. (De STEREO indicator dooft tevens).
+
22
Bediening van de tuner
DISPLAY MODE
RDS (Radio Data System) gebruiken om FM-stations te ontvangen
Dankzij RDS kunnen FM-stations een extra signaal aan hun reguliere uitzendsignaal toevoegen. Zo kunnen deze zenders bijvoorbeeld de naam van het station, alsmede informatie over de aard van het programma (bijvoorbeeld sport of muziek) met het reguliere signaal meezenden.
Wanneer u op een FM-station hebt afgestemd dat RDS-gegevens uitzendt, zal de indicator RDS op de display oplichten.
Met deze ontvanger kunnen de volgende soorten RDS-signalen worden ontvangen.
PS (Stationsnaam): Toont stationsnamen PTY (Programmatype): Toont het genre van het
radioprogramma
Nederlands
RT (Radiotekst): Toont tekstberichten die het station
uitzendt
Enhanced Other Network: Zie bladzijde 25.
Opmerkingen:
• RDS-signalen worden niet uitgezonden door AM (MG/LG)-stations.
• RDS kan gebrekkig of niet functioneren wanneer het station waarop u hebt afgestemd de RDS-signalen niet goed uitzendt of wanneer het ontvangstsignaal te zwak is.
Wat voor een informatie heeft de RDS-service te bieden?
De RDS-signalen die door stations worden uitgezonden, kunnen op de display worden weergegeven.
Over tekens die op de display worden weergegeven
Als de display PS-, PTY- of RT-signalen weergeeft, gelden de volgende regels voor de tekens.
• Er worden geen bijzondere letters op de display weergegeven. Zo kan een “A” bijvoorbeeld een “Å, Ä, Ã, Á, À, of ” aanduiden.
Opmerkingen:
• Als u op de afstandsbediening op de toets DISPLAY MODE drukt,
moet u ervoor zorgen dat het FM-station ook met de afstandsbediening hebt geselecteerd. Als u dat niet hebt gedaan, zult u merken dat u de tuner niet met de toets DISPLAY MODE kunt bedienen. (Als u op de toets FM/AM drukt, wordt de afstandsbediening voor de bediening van de tuner geactiveerd).
TA/NEWS/INFO
FM/AM
• Als het zoeken plotseling wordt afgebroken, verschijnen de
vermeldingen “PS”, “PTY” en “RT” niet op de display.
/REW FF/
( PTY – PTY SEARCH – PTY 9
DISPLAY
MODE
Een programma zoeken met behulp van een PTY-code
Eén van de voordelen van de RDS-service is dat u een bepaald programma kunt opsporen op de voorgeprogrammeerde kanalen (zie bladzijde 21) door de PTY-codes op te geven.
De RDS-signalen zichtbaar maken Druk terwijl u naar een FM-station luistert op de toets DISPLAY MODE.
Op het bedieningspaneel
TA/NEWS/INFO
/REW FF/
( PTY – PTY SEARCH – PTY 9
DISPLAY
MODE
Met de afstandsbediening
aan de voorzijde
• Door iedere druk op de toets verandert de weergave op de display. De volgende informatie wordt zichtbaar:
PS PTY
RTFrequentie
PS (Stationsnaam):
Tijdens het zoeken verschijnt de vermelding “PS” op de display en daarna wordt de naam van het station weergegeven. De vermelding “NO PS” verschijnt indien er geen signaal wordt verzonden.
PTY (Programmatype):
Tijdens het zoeken verschijnt de v ermelding “PTY” op de display en daarna wordt het genre van het programma weergege ven. De v ermelding “NO PTY” verschijnt indien er geen signaal wordt verzonden.
RT (Radiotekst):
Tijdens het zoeken verschijnt de v ermelding “RT” op de display en daarna worden tekstberichten die het station uitzendt weergegev en. De vermelding “NO R T” verschijnt indien er g een signaal wordt v erzonden.
Frequentie:
De frequentie die wordt ontvangen (niet een service van het RDS-systeem).
23
Een programma zoeken door een PTY-code op te geven
Voordat u begint...
• De zoekfunctie PTY Search kan alleen worden toegepast op stations die als voorkeurzender zijn ingesteld.
• U kunt het zoeken op elk gewenst moment onderbreken door op de toets PTY SEARCH te drukken.
• De volgende stappen moeten binnen een bepaalde tijd worden
1
uitgevoerd. Start opnieuw vanaf stap indien de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent.
• Als u de toetsen op de afstandsbediening wilt gebruiken, moet u het FM-station met behulp van de afstandsbediening hebben geselecteerd. Als u dat niet hebt gedaan, zult u merken dat de RDS-bedieningstoetsen niet werken. (Door op de toets FM/AM te drukken, wordt de afstandsbediening geactiveerd voor de bediening van de RDS-functie).
FM/AM
op de volgende bladzijde
TA/NEWS/INFO
/REW FF/
( PTY – PTY SEARCH – PTY 9
DISPLAY
MODE
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1
Druk terwijl u naar een FM-station luistert op de toets PTY SEARCH.
Die vermelding “PTY SELECT” knippert op de display.
2
Druk zolang “PTY SELECT” knippert op de toets CONTROL UP5/DOWN totdat gewenste PTY-code op het display verschijnt.
Het display geeft u de hier rechts beschreven PTY-codes.
PTY SEARCH
CONTROL
DOWN UP
PTY-codes
DOCUMENT
FOLK M (Volksmuziek)
ALARM
TEST
OLDIES
NONE
NEWS
AFFAIRS
INFO (Informatief)
SPORT
EDUCATE (Educatief)
3
Druk nogmaals op de toets PTY
PTY SEARCH
SEARCH terwijl de PTY-code die in de vorige stap werd geselecteerd nog op de display staat.
Tijdens het uitvoeren van de zoekopdracht, verschijnen de vermelding “SEARCH” en de geselecteerde PTY-code beurtelings op de display. De ontvanger doorzoekt 30 FM-voorkeurzenders, stopt wanneer het station dat u zoekt is gevonden en stemt automatisch op dat station af.
Doorgaan met zoeken nadat het eerste station is gevonden
Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH wanneer de eerdergenoemde vermeldingen elkaar knipperend op de display afwisselen.
Indien er geen programma wordt gevonden, de vermelding “NOT FOUND” verschijnt op de display.
Met de afstandsbediening:
1
Druk terwijl u naar een FM­station luistert op de toets PTY SEARCH.
Die vermelding “PTY SELECT” knippert op de display.
2
Druk zolang “PTY SELECT” knippert op de
TA/NEWS/INFO
/REW FF/
( PTY – PTY SEARCH – PTY 9
DISPLAY
MODE
toets PTY + of PTY – totdat gewenste PTY-code op het display verschijnt.
Het display geeft u de hier rechts beschreven PTY-codes.
3
Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH terwijl de PTY-code die in de vorige stap werd geselecteerd nog op de display staat.
Tijdens het uitvoeren van de zoekopdracht, verschijnen de vermelding “SEARCH” en de geselecteerde PTY-code beurtelings op de display. De ontvanger doorzoekt 30 FM-voorkeurzenders, stopt wanneer het station dat u zoekt is gevonden en stemt automatisch op dat station af.
NATION M (Nationale muziek)
COUNTRY
JAZZ
LEISURE
TRAVEL
PHONE IN
RELIGION
SOCIAL
CHILDREN
FINANCE
Wanneer er een nooduitzending (ALARM-signaal) door een FM-station wordt uitgezonden
De ontvanger stemt automatisch af op het desbetreffende station, behalve in de volgende situaties:
• Wanneer u niet-RDS zenders beluistert (alle AM—MG/LG en bepaalde FM-zenders en andere bronnen).
• Als de ontvanger in de Standby-modus staat.
Tijdens de ontvangst van een nooduitzending, de vermelding “ALARM” verschijnt op de display.
Het TEST-signaal wordt uitgezonden ten behoeve van het testen van apparatuur en is bedoeld om na te gaan of de ontvanger in staat is een ALARM-signaal naar behoren te ontvangen.
Bij de ontvangst van een TEST-signaal gedraagt de ontvanger zich precies zoals bij de ontvangst van een ALARM-signaal. Wanneer er een TEST-signaal wordt ontvangen, schakelt de ontvanger onmiddellijk over naar het station dat het TEST-signaal uitzendt. Tijdens de ontvangst van een TEST-signaal de vermelding “TEST” verschijnt op de display.
EASY M (Easy Listening muziek)
OTHER M (Andersoortige muziek)
WEATHER
DRAMA
CULTURE
SCIENCE
VARIED
POP M (Popmuziek)
ROCK M (Rockmuziek)
LIGHT M (Lichte muziek)
CLASSICS
Nederlands
Doorgaan met zoeken nadat het eerste station is gevonden
Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH wanneer de eerdergenoemde vermeldingen elkaar knipperend op de display afwisselen.
Indien er geen programma wordt gevonden, de vermelding “NOT FOUND” verschijnt op de display.
24
Bediening van de tuner
Tijdelijk naar een radioprogramma van uw keuze overschakelen
Een andere handige RDS-service draagt de naam “Enhanced Other Network”. Dankzij deze service kan de ontvanger tijdelijk van een bepaald station overschakelen naar een radioprogramma van uw keuze (TA, NEWS en/of INFO), behalve in de volgende omstandigheden:
• Wanneer u niet-RDS zenders beluistert (alle AM—MG/LG en bepaalde FM-zenders en andere bronnen).
• Als het laatst ontvangen FM-station een station was dat geen RDS-signalen uitzond.
• Als de ontvanger in de Standby-modus staat.
Voordat u begint...
• De Enhanced Other Network-functie is alleen op voorkeurzenders van toepassing.
1
Nederlands
Druk herhaaldelijk op de toets TA/NEWS/INFO tot het genre van uw keuze op het display verschijnt.
TA/NEWS/INFO
TA/NEWS/INFO
Op het bedieningspaneel
aan de voorzijde
• Door iedere druk op de toets wordt er een andere instelling op de display weergegeven, en wel in deze volgorde:
TA
TA/NEWS/INFO
TA: Verkeersinformatie (Traffic Announcement). NEWS: Nieuws. INFO: Informatief programma, in de breedste zin van het
Opmerking:
U kunt TA/NEWS/INFO van de afstandsbediening gebruiken na een druk op de toets FM/AM.
SITUATIE 1
De ontvanger blijft de huidige bron afspelen (geldt voor alle bronnen behalve AM—MG/LG).
NEWS
NEWS/INFO
woord.
Als er geen enkel station is dat een programma uitzendt van het genre dat u hebt geselecteerd
/REW FF/
( PTY – PTY SEARCH – PTY 9
DISPLAY
MODE
Met de afstandsbediening
INFO
TA/NEWS
TA/INFO
SITUATIE 2
De ontvanger blijft het station waarop u al had afgestemd ontvangen en de indicator voor de ontvangen PTY-code gaat knipperen.
Als het FM-station waar u naar luistert een programma uitzendt van het genre dat u hebt geselecteerd
Wanneer het programma is beëindigd, stopt de indicator voor de ontvangen PTY-code met knipperen en blijft nu continu branden. De ontvanger blijft in de Enhanced Other Network­standby-modus staan.
Als u niet meer wilt luisteren naar het programma dat door Enhanced Other Network werd geselecteerd
Druk nogmaals op de toets TA/NEWS/INFO zodat de indicator van het programmatype (TA/NEWS/INFO) op het display dooft. De Enhanced Other Network functie wordt met de receiver geannuleerd en er wordt weer op de hiervoor ingestelde zender afgestemd.
Opmerkingen:
• Sommige FM-stations zenden Enhanced Other Network-gegevens uit waar deze ontvanger niet mee overweg kan.
• Enhanced Other Network functioneert niet met bepaalde FM­zenders die RDS leveren.
• Als u in de Enhanced Other Network-standby-functie een synchrone opname wilt maken (zie bladzijde 33), wordt de Enhanced Other Network-standby-functie tijdelijk geannuleerd. De ontvanger keert terug in de Enhanced Other Network-standby­functie wanneer u de bediening hebt beëindigd.
• De Enhanced Other Network-modus werkt alleen als u een FM­station met de Enhanced Other Network-code ontvangt. (De indicator TA/NEWS/INFO gaat aan alser een AM (MG/LG)-zender wordt ontvangen, maar bij deze zenders werkt de Enhanced Other Network-functie niet).
• Waneer u naar een programma luistert waarop met behulp van de Enhanced Other Network-functie is afgestemd, is het niet mogelijk de toetsen voor het selecteren van een afspeelbron en de toets PTY SEARCH te gebruiken.
LET OP:
Als de ontvanger onverhoopt heen en weer blijft springen tussen het station waarop de Enhanced Other Network-functie wil afstemmen en de door u geselecteerde bron, moet u op de toets TA/NEWS/INFO drukken om de Enhanced Other Network-functie uit te schakelen. Als u niet op de toets drukt, wordt uiteindelijk afgestemd op het station waarop de ontvanger nu al is afgestemd en verdwijnt de indicator voor het Enhanced Other Network-programmagenre dat op de display knippert.
Wanneer een station een programma gaat uitzenden dat voldoet aan het genre dat u hebt geselecteerd, schakelt de ontvanger automatisch over naar dat station. De indicator voor de ontvangen PTY-code gaat knipperen.
Wanneer het programma is beëindigd, keert de ontvanger terug naar de eerder geselecteerde bron, maar de Enhanced Other Network-standby-modus blijft in werking. De indicator voor de ontvangen PTY-code stopt met knipperen en blijft nu continu branden.
25

Voor realistische geluidsvelden

U kunt de volgende surrounfuncties gebruiken voor weergave met een realistisch geluidsveld:
Dolby Surround
• Dolby Pro Logic II
• Dolby Digital
DTS Digital Surround
DAP functies
All Channel Stereo
Dolby Surround
Dolby Pro Logic II*
Dolby Pro Logic II heeft een nieuw-ontwikkeld multikanaal
weergaveformaat voor het decoderen van alle 2-kanaal bronnen— stereobronnen en met Dolby Surround gecodeerde bronnen—tot 5,1­kanaal. De matrix-gebaseerde codering/decodering voor Dolby Pro Logic II heeft geen begrenzing voor de drempelfrequentie van de achterste hoge tonen en levert een achter-stereogeluid dat vergelijkbaar is met de conventionele Dolby Pro Logic.
Dankzij Dolby Pro Logic II kan een ruimtelijk, breed geluid van het oorspronkelijk opgenomen geluid worden weergegeven zonder toevoeging van extra nieuwe geluiden en vervorming van de tonen. Dolby Pro Logic II heeft twee functies—Movie (voor films) en
Music (voor muziek): Pro Logic II Movie (PL II MOVIE)—is uitermate geschikt voor
weergave van bronnen die met Dolby Surround zijn gecodeerd en de
DOLBY SURROUND
dicht bij weergave met het gescheiden 5,1-kanaal geluid ligt. Pro Logic II Music (PL II MUSIC)—is geschikt voor reproductie van iedere 2-kanaal stereo muziekbron. U krijgt met deze functie een zeer breed en diep geluid. Voor deze functie kunt u de Panorama control kiezen waarmee u een als het ware “ingepakt” geluid met een effect van zijmuren krijgt.
• De Dolby Pro Logic II is geactiveerd.
markering hebben. U krijgt een geluidsveld dat zeer
PRO LOGIC II indicator licht op het display op indien
Dolby Digital*
Voor het reproduceren van multikanaal geluidssporen van software die met Dolby Digital (
DIGITAL
) is gecodeerd.
• Voor weergave van de met Dolby Digital gecodeerde software moet het broncomponent middels de digitale aansluitingen op het achterpaneel van deze receiver zijn verbonden. (Zie bladzijde 9).
Met de Dolby Digital 5,1 ch coderingsmethode (het zogenaamde gescheiden multikanaal digitale audioformaat) worden signalen voor het linkervoorkanaal, rechtervoorkanaal, middenkanaal, linkerachterkanaal, rechterachterkanaal en LFE-kanaal opgenomen en digitaal gecomprimeerd. Daar ieder kanaal geheel onafhankelijk van de andere kanalen is, wordt interferentie voorkomen en krijgt u een veel betere geluidskwaliteit met sterkere stereo- en surroundeffecten.
Opmerking:
Dolby Digital software kan grofweg in twee groepen worden verdeeld —multikanaal (tot maximaal “5,1” kanalen) en 2-kanaal software. Voor surroundgeluid bij weergave van Dolby Digital 2 ch software kunt u Dolby Pro Logic II gebruiken.
DTS Digital Surround**
Voor het reproduceren van multikanaal geluidssporen van software die met DTS Digital Surround (
) is gecodeerd.
• Voor weergave van de met DTS Digital Surround gecodeerde software moet het broncomponent middels de digitale aansluitingen op het achterpaneel van deze receiver zijn verbonden. (Zie bladzijde 9).
DTS Digital Surround is een ander gescheiden multikanaal digitaal audioformaat van CD’s, LD’s en DVD software. In vergelijking met Dolby Digital, is de audiocompressie-ratio relatief laag. Hierdoor wordt met het DTS Digital Surroundformaat extra breedte en diepte aan de gereproduceerde geluiden toegevoegd. Het resultaat met DTS Digital Surround is een natuurgetrouw, krachtig en helder geluid.
Typische multikanaal (5,1 ch) reproductie
Nederlands
*
Vervaardigd in licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “Pro Logic” en het dubbel D-symbool zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. Vertrouwelijk ongepubliceerd materiaal. ©1992–1997 Dolby Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden.
Midden-
luidspreker
Linkervoor luidspreker
STANDBY
STANDBY ON
DOLBY
D I G I T A L
RX-7020V
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
FM/AM TUNING
FM/AM PRESET FM MODE PTY SEARCH TA/NEWS/INFODISPLAY MODEDIMMER
COMPULINK
STANDBY
DIGITAL
SURROUND
SURROUND ON/OFF
SURROUND MODE
PHONES
Remote
MEMORY
MASTER VOLUME
INPUT
ANALOG/DIGITAL
BASS BOOST
ADJUST
SETTING
DVD VCR
TV SOUND/DBS
DVD MULTI
INPUT ATT
SOURCE NAME
CONTROL
DOWNUP
SPEAKERS ON/OFF
12
PHONO
CD
FM/AM
TAPE/CDR
SOURCE NAME
Linkerachter
luidspreker
**
Onder licentie van Digital Theater Systems Inc, USA, vervaardigd
Subwoofer
Rechterachter
luidspreker
Rechtervoor
luidspreker
onder patentnummer 5,451,942 en wereldwijde patenten verstrekt en aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. ©1996 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
26
Voor realistische geluidsvelden
DAP (Digital Acoustic Processor) functies
De DAP-functies zijn ontworpen voor een reproductie met de belangrijke akoestische surroundelementen.
Het geluid dat u bijvoorbeeld in een live club, dancing, grote zaal of paviljoen hoort bestaat uit de directe geluiden en de indirecte geluiden—de vroege reflecties en latere reflecties via de achtermuren. Het directe geluid bereikt het gehoor natuurlijk als eerste, zonder reflectie. De indirecte geluiden worden daarentegen vertraagd via de muren en het plafond naar u toe gestuurd (zie de afbeelding hieronder). Deze indirecte geluiden zijn belangrijke elementen van de akoestische surroundeffecten. De D AP-functies kunnen een realistisch geluidsveld reproduceren door deze indirecte geluiden aan de weergave toe te v oegen.
De DAP-functies kunnen worden gebruikt indien de voor- en achterluidsprekers met deze receiv er zijn verbonden (de middenluidspreker wordt niet gebruikt: er wordt geen geluid via de middenluidspreker weergegeven, ookal heeft u deze aangesloten).
Dit ontvanger heeft de volgende DAP-functies:
Nederlands
LIVE CLUB : Geeft de sfeer van een live club met een laag
plafond.
DANCE CLUB : Geeft een ritmische dreun zoals in een dancing. HALL : Geeft heldere zang en het gevoel van een
concertzaal.
PAVILION : Geeft het ruime gevoel van een paviljoen met een
hoog plafond.
Deze DAP-functies kunnen worden gebruikt voor het toevoegen van de akoestische surroundeffecten bij het reproduceren van 2-kanaal stereo software—zowel analoog als digitaal, uitgezonderd Dolby Digital en DTS Digital Surround—en geven het gevoel alsof u werkelijk bij de “live-uitvoering” bent.
• De DSP indicator licht op het display op indien een van de DAP­functies is gekozen.
Samenstelling van een geluidsveld
Reflecties via achterkant
Vroege reflecties
Directe geluid
All Channel Stereo
Met deze functie krijgt u een groter stereo geluidsveld waarbij alle aangesloten (en ingeschakelde) luidsprekers worden gebruikt.
All Channel Stereo kan worden gebruikt indien de voor- en achterluidsprekers met deze receiver zijn verbonden, ongeacht of er wel of niet een middenluidspreker is aangesloten.
Indien een middenluidspreker is aangesloten en ingeschakeld, wordt dezelfde fase van de linker- en rechtervoorsignalen via de middenluidspreker uitgestuurd.
All Channel Stereo kan worden gebruikt bij weergave van 2-kanaal stereo software, zowel analoog als digitaal, uitgezonderd Dolby Digital en DTS Digital Surround.
• De DSP indicator licht op het display op indien All Channel Stereo is gekozen.
All Channel Stereo reproductie
Geluid dat met All Channel Stereo wordt gereproduceerd
De afspeelmodus DVD MULTI
Deze ontvanger voorziet in de afspeelmodus DVD MULTI voor het reproduceren van de analoge, discrete 5,1 kanaals uitvoermodus van de DVD-speler of andere apparatuur. U kunt de luidsprekeruitgangniveaus instellen tijdens weergave van videosoftware, bijvoorbeeld een DVD met gebruik van de analoge gescheide 5,1 kanaal uitgangsfunctie.
• Zie bladzijde 8 voor het verbinden van de analoge gescheiden uitgangsaansluitingen.
• Voor meer informatie over de afspeelmodus DVD MULTI verwijzen we u naar bladzijde 32.
Opmerking:
Indien u “DVD MULTI” als bron voor weergave kiest, wordt de surroundfunctie geannuleerd en zullen de SURROUND ON/OFF en SURROUND MODE toetsen niet functioneren.
Beschikbare surroundfuncties voor de diverse ingangssignalen
Functie Signalen
Dolby Digital (Multikanaal)
Dolby Digital (2-kanaal)
DTS Digital Surround V2V2222 222 (Multikanaal)
DTS Digital Surround V22VV22 222 (2-kanaal)
Lineair PCM V22VVV V VVV Analoog V22VVVV VVV
SURROUND OFF (stereo)
VV22222 222
V22VV22 222
DOLBY DTS PLII PLII LIVE DANCE
DIGITAL
SURROUND
MOVIE MUSIC CLUB CLUB STEREO
V: mogelijk / 2: onmogelijk
HALL PAVILION
ALL CH
27
Meer over de relatie tussen de opstelling van de luidsprekers en de surroundfuncties
LC S.WFR LS RSS
LFE
SPK
PRO LOGIC ΙΙ DSP H.PHONE
AUTO MUTING
TUNED
STEREO
INPUT ATT
DIGITAL AUTO LINEAR PCM
1
R
SURROUND OFF
Laatst gekozen surroundfunctie
Afhankelijk van het aantal luidsprekers dat u met deze receiver gebruikt, kunt u een bepaalde surroundfunctie wel of niet gebruiken.
Controleer dat de informatie voor de luidsprekers juist is ingesteld (zie bladzijden 16 tot 18).
• U kunt de surroundfuncties niet gebruiken indien u uitsluitend voorluidsprekers heeft aangesloten.
• U kunt de DAP-functies en All Channel Stereo niet gebruiken indien u geen achterluidsprekers heeft aangesloten.
Luidsprekeropstelling
Met de midden- en achterluidsprekers aangesloten (5 kanalen):
Luidspreker
aan de
voorzijde
Luidspreker
aan de
achterzijde
TV
Middenluidspreker
Luidspreker
aan de
voorzijde
Luidspreker
achterzijde
Met de achterluidsprekers aangesloten (4 kanalen):
Luidspreker
aan de
voorzijde
Luidspreker
aan de
achterzijde
TV
Luidspreker
aan de
voorzijde
Luidspreker
achterzijde
aan de
aan de
Beschikbare surroundfuncties
Activeren of uitschakelen van de surroundfuncties
Door iedere druk op de toets SURROUND ON/OFF worden de surroundfuncties afwisselend geactiveerd en uitgeschakeld.
SURROUND
ON/OFF
(afstands­bediening)
SURROUND ON/OFF
(bedienings-
paneel aan
de voorzijde)
Bijv.: Met “PL II MUSIC” gekozen.
Kiezen van de surroundfuncties
Door iedere druk op de toets SURROUND MODE verandert de surroundfunctie als volgt:
STEREO
TUNED
SPK
1
LC
SURROUND
MODE
(afstands-
bediening)
Opmerking:
SURROUND MODE
(bedienings-
paneel aan
de voorzijde)
DIGITAL AUTO LINEAR PCM
PL II MOVIE LIVE CLUB
HALL ALL CH STEREO
S.WFR LS RSS
R
PRO LOGIC ΙΙ DSP H.PHONE
LFE
INPUT ATT
PL II MUSIC DANCE CLUB
PAVILION
(Terug naar het begin)
Bij weergave van digitale m ultikanaal software , bijvoorbeeld Dolby Digital of DTS Digital Surround, wordt de geschikte multikanaal surroundfunctie automatisch geactiveerd (“DOLBY DIGITAL” of “DTS SURROUND”) door op SURROUND ON/OFF te drukken (met de digitale ingangsfunctie gekozen).
• Voor Dolby Digital 2-kanaal software moet u “PLII MUSIC” of “PLII MOVIE” kiezen door op SURROUND MODE te drukken.
• Zie de tabel op bladzijde 27 voor details.
AUTO MUTING
VOLUME
Nederlands
Met de middenluidsprekers aangesloten (3 kanalen):
Luidspreker
aan de
voorzijde
TV
Middenluidspreker
Luidspreker
aan de
voorzijde
Activeren of uitschakelen van de surroundfuncties
Door iedere druk op de toets SURROUND ON/OFF worden de surroundfuncties afwisselend geactiveerd en uitgeschakeld.
STEREO
TUNED
AUTO MUTING
SURROUND
ON/OFF
(afstands­bediening)
SURROUND ON/OFF
(bedienings-
paneel aan
de voorzijde)
1
SPK
LC
DIGITAL AUTO LINEAR PCM
PL II MOVIE
R
S.WFR
LFE
LS RSS
of
PL II MUSIC
PRO LOGIC ΙΙ DSP H.PHONE
INPUT ATT
SURROUND OFF
Bijv.: Met “PL II MUSIC” gekozen.
Kiezen van de surroundfuncties
Door iedere druk op de toets SURROUND MODE verandert de surroundfunctie als v olgt:
SURROUND
MODE
(afstands­bediening)
Opmerking:
Bij weergave van digitale m ultikanaal software , bijvoorbeeld Dolby Digital of DTS Digital Surround, wordt de geschikte multikanaal surroundfunctie automatisch geactiveerd (“DOLBY DIGITAL” of “DTS SURROUND”) door op SURROUND ON/OFF te drukken (met de digitale ingangsfunctie gekozen).
• Voor Dolby Digital 2-kanaal software moet u “PLII MUSIC” of “PLII MOVIE” kiezen door op SURROUND MODE te drukken.
• Zie de tabel op bladzijde 27 voor details.
SURROUND MODE
(bedienings-
paneel aan
de voorzijde)
STEREO
TUNED
DIGITAL AUTO LINEAR PCM
SPK
LC S.WFR LS RSS
1
R
PRO LOGIC ΙΙ DSP H.PHONE
LFE
INPUT ATT
AUTO MUTING
PL II MOVIE PL II MUSIC
28
Voor realistische geluidsvelden
Voordat u begint...
Controleer dat de informatie voor de luidsprekers juist is ingesteld (zie bladzijden 16 tot 18).
• Het is niet mogelijk het uitvoerniveau van de luidspreker in het midden en de middentoon aan te passen als u voor “CNTR SP” de instelling “NONE” hebt geselecteerd.
• Het is niet mogelijk het uitvoerniveau van de luidsprekers aan de achterzijde aan te passen als u voor “REAR SP” de instelling “NONE” hebt geselecteerd.
• Vergeet niet de luidsprekerinstellingen voor gebruik met een van de surorundfuncties te veranderen; de functie wordt anders mogelijk geannuleerd wanneer u de voor de surroundfunctie vereiste luidsprekers uitschakelt.
Vooraanzicht Ontvanger
Display
Nederlands
FM/AM TUNING
SURROUND ON/OFF
SURROUND MODE
FM/AM PRESET FM MODE
MEMORY
INPUT
ANALOG/DIGITAL
INPUT ATT
SPEAKERS ON/OFF
12
BASS BOOST
STANDBY
STANDBY/ON
PHONES
ANALOG DIGITAL AUTO LINEAR PCM
DIGITAL
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
SPK
12
LC
R
PRO LOGIC ΙΙ DSP H.PHONE
S.WFR
LFE
LS RS
S
CH-
DVD
DVD MULTI
CD TAPE/CDR
SOURCE NAME
BASS BOOST
INPUT ATT RDS
VCR
PHONO
TUNED
STEREO
TA NEWS INFO
TV SOUND/DBS
SOURCE NAME
FM/AM
AUTO MUTING
VOLUME
SLEEP
ADJUST
SETTING
CONTROL
DOWN UP
DISPLAY MODEDIMMER PTY SEARCH TA/NEWS/INFO
MASTER VOLUME
SURROUND
Afstandsbediening
SURROUND
ON/OFF
EFFECT
SOUND
TEST
ON/OFF
A/V CONTROL RECEIVER
CATV/DBS VCR TV AUDIO
DVD MULTIDV D
TV/DBS VCR PHONO
BASS
−−++
SURROUND SURROUND
MODE INPUTON/OFF
BASS BOOST EFFECT
SOUND
TEST
DIMMER
MUTING
RETURN FM MODE 10 0
CATV/DBS CONTROL
CONTROL
+−+−+
CH TV VOL
TV/VIDEO
+
/REW
TUNING
( PTY – PTY SEARCH – PTY 9
REC
PAUSE
MODE
CD
FM/AM
TAPE/CDR
TREBLE
ANALOG/DIGITAL
SLEEP
– CENTER +
231
MENU
– REAR • L +
564
ENTER
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
+1010
VOLUME
TA/NEWS/INFO
FF/
CONTROL
DISPLAY
MODE
REMOTE CONTROL
+
SURROUND
SURROUND MODE
CENTER +/– REAR•L +/–
REAR•R +/–
ADJUST CONTROL
UP 5/DOWN
Gebruik van Dolby Pro Logic II, Dolby Digital en DTS Digital Surround
Nadat u eenmaal de instellingen voor het geluid heeft gemaakt, worden deze voor iedere bron afzonderlijk in het geheugen vastgelegd.
• Bij weergave v an digitale multikanaal softw are (Dolby Digital 5,1 ch of DTS Digital Surround), werkt de SURROUND MODE toets niet.
Met de afstandsbediening:
Gebruik bij voorkeur de afstandsbediening voor het maken van instellingen. U kunt dan namelijk de instellingen met gebruik van de testtoon vanaf uw luisterplaats maken.
• Gebruik de toetsen op het voorpaneel voor het kiezen van Panorama control voor Pro Logic II Music.
1
Stel de analoge of digitale ingangsfunctie in voor de bron die u wilt beluisteren en start de weergave.
V oor weer gave v an software die met Dolby Digital en DTS Digital Surround is gecodeerd, moet u de digitale ingangsfunctie kiezen (zie bladzijde 15).
2
Druk op de toets SURROUND ON/OFF
SURROUND
ON/OFF
om de surroundfunctie te activeren.
Door iedere druk op de toets wordt de surroundfunctie afwisselend geactiveerd en uitgeschakeld.
• “DOLBY DIGITAL” wordt gekozen voor weergave van software die met Dolby Digital multikanaal is gecodeerd.
• “DTS SURROUND” wordt gekozen voor weergave van software die met DTS Digital Surround is gecodeerd.
• U kunt afhankelijk van de bron met een druk op SURROUND MODE “PL II MUSIC” of “PL II MOVIE” kiezen voor weergave van andere dan de hiervoor genoemde software. (De
PRO LOGIC II indicator licht op het display op).
SURROUND
MODE
29
Ga naar stap 3 indien u het geluid wilt instellen.
3
Druk op de toets SOUND.
De cijfertoetsen zijn nu ingeschakeld voor het aanpassen van het geluid.
4
Druk op de toets TEST om te controleren of u het geluid via alle
SOUND
TEST
4
luidsprekers met een gelijk niveau hoort.
De vermelding “TEST TONE L” begint op de display te knipperen en de luidsprekers brengen in de onderstaande volgorde een testtoon ten gehore:
TEST TONE L
(Linkervoor luidspreker)
TEST TONE LS
(Linkerachter luidspreker)
Opmerkingen:
• Het is mogelijk het uitvoerniveau van de luidsprekers te testen zonder een testtoon ten gehore te brengen.
• Er komt geen testtoon uit de luidspreker in het midden indien voor “CNTR SP” de instelling “NONE” is geselecteerd.
• Er komt geen testtoon uit de luidsprekers aan de achterzijde indien voor “REAR SP” de instelling “NONE” is geselecteerd.
5
Pas het uitvoerniveau van de luidsprekers aan
TEST TONE C
(Middenluidspreker)
(Rechterachter luidspreker)
TEST TONE R
(Rechtervoor luidspreker)
TEST TONE RS
(van –10 tot +10).
Stel het niveau van de middenluidspreker en de ac hterluidspreker s in overeenstemming met het geluid van de voorluidsprekers in.
• Druk op de toets CENTER +/– om het geluidsniveau van de luidspreker in het midden aan te passen.
• Druk op de toets REAR•L +/– om het geluidsniveau van de luidspreker linksachter aan te passen.
• Druk op de toets REAR•R +/– om het geluidsniveau van de luidspreker rechtsachter aan te passen.
6
Druk nogmaals op de toets TEST om het weergeven van de testtoon
– CENTER +
23
MENU
– REAR • L +
56
ENTER
ENTER
– REAR • R +
89
TEST
4
te stoppen.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Het is ook mogelijk om de toetsen op het bedieningspaneel aan de voorzijde van de ontvanger te gebruiken om de surroundfunctie aan te passen. Als u de toetsen op dit bedieningspaneel gebruikt, wordt er echter geen testtoon ten gehore gebracht. U moet de geluidsaanpassingen maken terwijl u naar het geluid luistert dat door de afspeelbron ten gehore wordt gebracht.
Ga naar stap 3 indien u het geluid wilt instellen.
3
Pas het uitvoerniveau van de luidsprekers aan.
1)
Druk herhaaldelijk op de toets
ADJUST SETTING
ADJUST tot een van de volgende (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
* “0” is de basisinstelling. Een andere waarde (niveau)
verschijnt indien u de instelling reeds heeft veranderd.
CENTER : Om het uitvoerniveau van de luidspreker in het
REAR L : Om het uitvoerniveau van de luidspreker
REAR R : Om het uitvoerniveau van de luidspreker
2)
Druk op de toets CONTROL UP 5/
midden aan te passen (van –10 tot +10).
linksachter aan te passen (van –10 tot +10).
rechtsachter aan te passen (van –10 tot +10).
CONTROL
DOWN UP
DOWN om het uitv oerniveau van de geselecteerde luidspreker aan te passen.
3)Herhaal stap 1) en 2) om het uitvoerniveau van de andere luidsprekers aan te passen.
U kunt de volgende instelling maken
Remote
indien u “PL II MUSIC” heeft gekozen.
4
Activeer Panorama control of schakel uit.
1)
Druk herhaaldelijk op de toets
ADJUST SETTING
ADJUST totdat “PANORAMA” (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
* “OFF” is de basisinstelling, “ON” wordt getoond indien u
de instelling reeds heeft veranderd.
2)
Druk op de toets CONTROL UP 5/
CONTROL
DOWN UP
DOWN ∞ om Panorama control te activeren of uit te schakelen.
• Door iedere druk op de toets wordt
afwisselend “ON” en “OFF” ingesteld.
Nederlands
NOT
1
Stel de analoge of digitale ingangsfunctie in voor de bron die u wilt beluisteren en start de weergave.
V oor weer gave v an software die met Dolby Digital en DTS Digital Surround is gecodeerd, moet u de digitale ingangsfunctie kiezen (zie bladzijde 15).
2
Druk op de toets SURROUND ON/OFF
SURROUND ON/OFF
om de surroundfunctie te activer en.
Door iedere druk op de toets wordt de surroundfunctie afwisselend geactiveerd en uitgeschakeld.
• “DOLBY DIGITAL” wordt gekozen voor weergave van software die met Dolby Digital multikanaal is gecodeerd.
• “DTS SURROUND” wordt gekozen voor weergave van software die met DTS Digital Surround is gecodeerd.
• U kunt afhankelijk van de bron met een druk op SURROUND MODE “PL II MUSIC” of “PL II MOVIE” kiezen voor weergave van andere dan de hiervoor genoemde software. (De
PRO LOGIC II indicator licht op het display op).
SURROUND MODE
ON : Kies wanneer u een “ingepakt”
geluidseffect met het gevoel van zijmuren wilt.
OFF : Kies indien u het oorspronkelijke
opgenomen geluid wilt beluisteren.
Annuleren van de Surround-functie
Druk nogmaals op de toets SURROUND ON/OFF zodat “SURROUND OFF” op het display verschijnt.
• Indien de surroundfunctie wordt geannuleerd tijdens weergave van multikanaal digitale software, zullen de signalen voor alle kanalen worden gemengd en via de voorluidsprekers (en subwoofer indien een subwoofer is aangesloten en de juiste instelling voor de subwoofer—“YES” is gemaakt) worden weergegeven.
30
Voor realistische geluidsvelden
N
Gebruik van DAP-functies en All Channel Stereo
Nadat u eenmaal de instellingen voor de DAP-functies en All Channel Stereo heeft gemaakt, worden deze voor iedere bron afzonderlijk in het geheugen vastgelegd.
• U kunt de DAP-functies en All Channel Stereo niet gebruiken indien de achterluidsprekers niet zijn aangesloten of zijn uitgeschakeld.
• U kunt het effectniveau voor “ALL CH STEREO” niet instellen.
Met de afstandsbediening:
Gebruik bij voorkeur de afstandsbediening voor het maken van instellingen. U kunt dan namelijk de instellingen met gebruik van de testtoon vanaf uw luisterplaats maken.
1
Start de weergave van 2-kanaal software—ofwel analoge ofwel Lineair PCM—en kies de bron.
2
Nederlands
Druk op de toets SURROUND ON/OFF om de surroundfunctie te activeren.
De laatst gekozen surroundfunctie wordt ingesteld indien u de surroundfunctie activeert.
• Door iedere druk op de toets wordt de surroundfunctie afwisselend geactiveerd en uitgeschakeld.
3
Druk herhaaldelijk op de toets SURROUND MODE totdat een van de DAP-functies—“LIVE CLUB”, “DANCE CLUB”, “HALL”, “PAVILION”—of “ALL CH STEREO” op het display verschijnt.
De DSP indicator licht tevens op het display op.
Ga naar stap 4 indien u het geluid wilt instellen.
4
Druk op de toets SOUND.
De cijfertoetsen zijn nu ingeschakeld voor het aanpassen van het geluid.
5
Pas het uitvoerniveau van de luidsprekers aan (van –10 tot +10).
• Druk op de toets REAR•L +/– om het geluidsniveau van de luidspreker linksachter aan te passen.
• Druk op de toets REAR•R +/– om het geluidsniveau van de luidspreker rechtsachter aan te passen.
Alleen voor “ALL CH STEREO”:
• Druk op de toets CENTER +/– om het geluidsniveau van de luidspreker in het midden aan te passen.
6
Alleen voor de DAP-functies: Druk op de toets EFFECT om het gewenste effectniveau te selecteren (van 1 tot 5).
• Door iedere druk op de toets wordt er een ander niveau voor het effect geselecteerd, en wel in deze volgorde:
EFFECT 1
EFFECT 5
Hoe hoger het nummer dat u selecteert, hoe sterker het effect van de geselecteerde modus merkbaar wordt (Standaard ingesteld op “EFFECT 3”).
EFFECT 2
EFFECT 3
EFFECT 4
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1
Start de weergave van 2-kanaal software—ofwel analoge ofwel Lineair PCM—en kies de bron.
31
SURROUND
ON/OFF
SURROUND
MODE
SOUND
– REAR • L +
56
ENTER
ENTER
– REAR • R +
89
– CENTER +
23
MENU
EFFECT
1
2
Druk op de toets SURROUND ON/OFF
SURROUND ON/OFF
om de surroundfunctie te activeren.
De laatst gekozen surroundfunctie wordt ingesteld indien u de surroundfunctie activeert.
• Door iedere druk op de toets wordt de surroundfunctie afwisselend geactiveerd en uitgeschakeld.
3
Druk herhaaldelijk op de toets
SURROUND MODE
SURROUND MODE totdat een van de DAP-functies—“LIVE CLUB”, “DANCE CLUB”, “HALL”, “PAVILION”— of “ALL CH STEREO” op het display verschijnt.
De DSP indicator licht tevens op het display op.
Ga naar stap 4 indien u het geluid wilt instellen.
4
Pas het uitvoerniveau van de luidsprekers aan.
1)
Druk herhaaldelijk op de toets
ADJUST SETTI
ADJUST tot een van de volgende (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
REAR L : Om het uitvoerniveau van de luidspreker
REAR R : Om het uitvoerniveau van de luidspreker
CENTER : Alleen voor “ALL CH STEREO”—om het
*“0” is de basisinstelling. Een andere waarde (niveau)
verschijnt indien u de instelling reeds heeft veranderd.
2)Druk op de toets CONTROL UP 5/
linksachter aan te passen (van –10 tot +10).
rechtsachter aan te passen (van –10 tot +10).
uitvoerniveau van de luidspreker in het midden aan te passen (van –10 tot +10).
CONTROL
DOWN UP
DOWN om het uitv oerniveau van de geselecteerde luidspreker aan te passen.
3)
Herhaal stap 1) en 2) om het uitvoerniveau van de andere luidsprekers aan te passen.
5
Alleen voor de DAP-functies: Pas het ef fectniveau aan.
1)
Druk op de toets ADJUST totdat
ADJUST SETTI
“EFFECT” (met de huidige instelling)* op het display verschijnt.
* “EFFECT 3” is de basisinstelling. Een andere instelling
verschijnt indien u de instelling reeds heeft veranderd.
2)Druk op de toets CONTROL UP 5/
CONTROL
DOWN UP
DOWN om het niveau van het effect te selecteren (van 1 tot 5).
• Door iedere druk op de toets wordt er een ander niveau voor het ef fect geselecteerd, en wel in deze v olgorde:
EFFECT 1
EFFECT 5
Hoe hoger het nummer dat u selecteert, hoe sterker het effect van de geselecteerde modus merkbaar wordt (Standaard ingesteld op “EFFECT 3”).
Opmerking:
U kunt geen DAP-functie en All Channel Stereo kiezen v oor weergave van software die met Dolby Digital of DTS Digital Surround is gecodeerd.
Annuleren van de DAP-functies en All Channel Stereo
Druk op de toets SURROUND ON/OFF zodat “SURROUND OFF” op het display verschijnt. De DSP indicator dooft.
EFFECT 2 EFFECT 3
EFFECT 4

De afspeelmodus DVD MULTI

Deze ontvanger voorziet in de afspeelmodus DVD MULTI waarmee de analoge uitvoermodus van de DVD-speler kan worden gerealiseerd. Voordat u een DVD-schijf afspeelt, is het raadzaam eerst nog eens de handleiding die bij de DVD-speler werd geleverd door te nemen.
De afspeelmodus DVD MULTI activeren
U kunt de afspeelmodus DVD MULTI aanpassen wanneer u een DVD-schijf afspeelt en gebruik maakt van de analoge uitvoermodus van de DVD-speler. Elke keer als u de afspeelmodus aanpast, onthoudt de ontvanger de aanpassingen die u hebt gemaakt tot u deze opnieuw wijzigt. U moet de DVD-speler hiervoor echter wel eerst instellen op de analoge uitvoermodus.
Voordat u begint...
Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent,
1
moet u bij stap
beginnen.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1
Druk op de toets DVD MULTI.
Opmerkingen:
• Als u “DVD MULTI” als afspeelbron selecteert, wordt de Surroundfunctie tijdelijk geannuleerd en zullen de toetsen SURROUND ON/OFF en SURROUND MODE niet werken.
• Indien u D VD MULTI als bron heeft gekozen met gebruik v an beide op de FRONT SPEAKERS 1 en 2 aansluitingen aangesloten luidsprekers, worden de met de FRONT SPEAKERS aansluitingen verbonden luidsprekers uitgeschakeld.
• Indien u “DVD MULTI” als bron heeft gekozen, kunt u uitsluitend één paar met de FRONT SPEAKERS 1 of 2 verbonden luidsprekers kiezen.
2
Selecteer de analoge, discrete uitvoerfunctie op de
DVD MULTI
2
DVD-speler en start het afspelen van een DVD.
• Raadpleeg ook de handleiding die bij de DVD-speler werd geleverd.
Met de afstandsbediening:
1
Druk op de toets DVD MULTI.
Opmerking:
Als u “DVD MULTI” als afspeelbron selecteert, wordt de surroundfunctie tijdelijk geannuleerd en zullen de toetsen SURROUND ON/OFF en SURROUND MODE niet werken.
2
Selecteer de analoge, discrete uitvoerfunctie op de
DVD MUL TI
DVD-speler en start het afspelen van een DVD.
• Raadpleeg ook de handleiding die bij de DVD-speler werd geleverd.
Volg voor het aanbrengen van wijzigingen de onderstaande stappen.
3
Druk op de toets SOUND.
De cijfertoetsen treden in werking voor het wijzigen van het geluid.
4
Pas het uitvoerniveau van de luidsprekers aan.
• Druk op de toets CENTER +/– om het niveau van de luidspreker in het midden aan te passen (van –10 tot +10).
• Druk op de toets REAR•L +/– om het niveau van de luidspreker linksachter aan te passen (van –10 tot +10).
• Druk op de toets REAR•R +/– om het niveau van de luidspreker rechtsachter aan te passen (van –10 tot +10).
SOUND
– CENTER +
23
– REAR • L +
56
– REAR • R +
89
Nederlands
MENU
ENTER
ENTER
Volg voor het aanbrengen van wijzigingen de onderstaande stappen.
3
Pas het uitvoerniveau van de luidsprekers aan.
1)
Druk herhaaldelijk op de toets ADJUST tot een van de volgende vermeldingen op het display verschijnt.
CENTER : Om het uitvoerniveau van de luidspreker in
het midden aan te passen (van –10 tot +10).
REAR L :Om het uitvoerniveau van de luidspreker
linksachter aan te passen (van –10 tot +10).
REAR R : Om het uitvoerniveau van de luidspreker
rechtsachter aan te passen (van –10 tot +10).
2)
Druk op de toets CONTROL UP 5/ DOWN om het uitvoerniveau van de geselecteerde luidspreker aan te passen.
3)
Herhaal stap 1) en
2)
om het uitvoerniveau
van de andere luidsprekers aan te passen.
ADJUST SETTING
CONTROL
DOWN UP
32

Het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem

Met het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem kunt u geluidsapparatuur van JVC bedienen via de afstandsbedieningssensor van de ontvanger. Om van dit afstandsbedieningssysteem gebruik te maken, moet u de geluidsapparatuur van JVC niet alleen op de COMPU LINK-4 (SYNCHRO)-ingangen van de ontvanger aansluiten (zie hieronder), maar ook gebruik maken van kabels met RCA-pinstekers (zie bladzijde 6).
• Zorg ervoor dat de stekkers van de netspanningskabels van de geluidsapparatuur uit het stopcontact zijn verwijderd alvorens u deze apparaten op de ontvanger aansluit. Steek de stekkers pas weer in het stopcontact nadat alle verbindingen tot stand zijn gebracht.
CD-speler
Cassettedeck
of
CD-recorder
Nederlands
Opmerkingen:
• Er zijn vier versies van het COMPU LINK-
afstandsbedieningssysteem. Deze ontvanger is uitgerust met het vierde systeem: COMPU LINK-4. Ten opzichte van de vorige versie (COMPU LINK-3) is aan deze versie een systematische bediening van de CD-recorder toegevoegd.
• Als uw geluidsapparatuur over twee COMPU LINK-uitgangen
beschikt, kunt u zelf bepalen welke u kiest. Als uw geluidsapparatuur over één COMPU LINK-uitgang beschikt, moet u die zodanig aansluiten dat het het laatste apparaat in de reeks aangesloten apparaten is.
• Als u het cassettedeck of de CD-recorder met het COMPU LINK-
afstandsbedieningssysteem wilt bedienen, moet u erop letten dat de juiste naam van de afspeelbron is geselecteerd. (Zie bladzijde 11).
• Raadpleeg ook de handleidingen van de geluidsapparatuur die u
op de ontvanger aansluit.
COMPU LINK-4
(SYNCHRO)
Draaitafel
Stroom automatisch aan- of uitschakelen (standby): alleen mogelijk bij een COMPU LINK-3- en COMPU LINK-4
Zowel de CD-speler als het cassettedeck (of de CD-recorder) worden automatisch met het in- en uitschakelen (standby) van de ontvanger in- en uitgeschakeld. Zodra u de ontvanger aanzet, zal ook de CD-speler of het cassettedeck (of de CD-recorder) worden ingeschakeld. Welk apparaat wordt ingeschakeld, hangt af van het feit welk apparaat het laatst ingeschakeld is geweest. Als u de ontvanger uitzet, worden zowel de CD-speler als het cassettedeck (of de CD-recorder) uitgeschakeld (d.w.z. in de standby-modus gezet).
Synchrone opnames maken
Synchroon opnemen houdt in dat het cassettedeck automatisch begint op te nemen wanneer er een CD wordt gestart.
Als u een synchrone opname wilt maken, gaat u als volgt te werk:
1
Plaats een cassette in het cassettedeck en een CD in de CD-speler.
2
Druk op het cassettedeck tegelijkertijd op de opnametoets () en op de pauzetoets (8).
Het cassettedeck is nu voorbereid om op te nemen. Als u niet tegelijkertijd op de opnametoets () en de pauzetoets (8) drukt, kunt u geen synchrone opname maken.
3
Druk op de CD-speler of op de draaitafel op de afspeeltoets (3).
De ontvanger schakelt over naar de bron die u selecteert en zodra het afspelen begint, start het cassettedeck de opname. Als het afspelen stopt, onderbreekt het cassettedeck het opnemen door in de pauzestand te gaan staan. Na circa 4 seconden zal het opnemen worden beëindigd.
Opmerkingen:
• Tijdens het maken van een synchrone opname, kunt u niet overschakelen naar een andere bron.
• Als tijdens het maken van een synchrone opname de stroom van een van de geluidsapparaten uitvalt of wordt uitgeschakeld, kan het zijn dat het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem niet meer naar behoren functioneert. In zo’n geval moet u de opname weer van voren af aan starten.
Met dit afstandsbedieningssysteem kunt u de onderstaande vier functies uitvoeren.
Op afstand bedienen van JVC-apparatuur via de afstandsbedieningssensor van de ontvanger
Andere geluidsapparaten die op de ontvanger zijn aangesloten, kunnen met de afstandsbediening van de ontvanger worden bediend. Richt de afstandsbediening rechtstreeks op de sensor van de ontvanger. Een nadere uitleg treft u aan op bladzijden 34 en 35.
Automatische selectie van de afspeelbron
Als u op een aangesloten geluidsapparaat of op de afstandsbediening van dat apparaat op de afspeeltoets ( dat apparaat automatisch en schakelt het in. Als u daarentegen een nieuwe bron op het paneel aan de voorzijde van de ontvanger of met de afstandsbediening selecteert, begint het geselecteerde apparaat meteen te spelen. In beide gevallen blijft de bron die op het moment van uw keuze al was geselecteerd nog enige seconden zonder geluid doorspelen.
33
3) drukt, activeert de ontvanger
33
33

Andere apparatuur van JVC bedienen

U kunt de afstandsbediening gebruiken voor het bedienen van andere JVC componenten.
Geluidsapparatuur bedienen
A/V CONTROL RECEIVER
CATV/DBS VCR TV AUDIO
DVD MULTIDVD
CD
FM/AM
TV/DBS VCR PHONO
−−++
SURROUND ANALOG/DIGITAL
BASS BOOST EFFECT
SOUND
DIMMER
MUTING
CATV/DBS CONTROL
CONTROL
TV/VIDEO
+
TUNING
REC
PA USE
Indien u op een van deze toetsen drukt, zal de afstandsbedieningsfunctie op het displayvenster worden getoond.
TAPE/CDR
BASS
SURROUND
RETURN FM MODE 100
( PTY – PTY SEARCH – PTY 9
A/V CONTROL RECEIVER
TREBLE
MODE INPUTON/OFF
– CENTER +
231
MENU
– REAR • L +
TEST
564
ENTER
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
+−+−+
CH TV VOL
TA/NEWS/INFO
/REW
DISPLAY
MODE
REMOTE CONTROL
CONTROL
SLEEP
+1010
VOLUME
FF/
+
BELANGRIJK:
Om geluidsapparatuur van JVC met deze afstandsbediening te kunnen bedienen:
• Moet u de geluidsapparatuur van JVC niet alleen aansluiten op de
COMPU LINK-4 (SYNCHRO)-uitgangen (zie bladzijde 33) maar ook gebruik maken van kabels met RCA-pinstekers (zie bladzijden 6 en 7).
• Richt de afstandsbediening rechtstreeks op de sensor van de ontvanger.
• Als u de toetsen op het bedieningspaneel aan de voorzijde of de
menufuncties gebruikt om een afspeelbron te selecteren, kunt u het desbetreffende apparaat niet met de afstandsbediening bedienen. Als u een afspeelbron met de afstandsbediening wilt bedienen, moet u het desbetreffende apparaat met behulp van de afstandsbediening selecteren.
• Om het cassettedeck of de CD-recorder met het COMPU LINK-
afstandsbedieningssysteem te bedienen, moet u de naam van de afspeelbron correct instellen (zie bladzijde 11).
• Raadpleeg ook de handleiding van de geluidsapparatuur die u op
de ontvanger aansluit.
Instellen van het geluid
In elk situatie is het mogelijk de volgende toetsen voor bediening:
SURROUND ON/OFF : Hiermee schakelt u de surrounfuncties in of uit. SURROUND MODE : Kiezen van de surrounfuncties.
Na een druk op de toets SOUND kunt u de volgende toetsen voor het instellen van het geluid gebruiken:
SUBWOOFER +/– : Hiermee wijzigt u het uitvoerniveau van de
subwoofer.
CENTER +/– :Hiermee past u het uitvoerniveau van de
luidspreker in het midden aan.
REAR•L +/– : Hiermee past u het uitvoerniveau van de
luidspreker linksachter aan.
REAR•R +/– : Hiermee past u het uitvoerniveau van de
luidspreker rechtsachter aan.
EFFECT : Hiermee selecteert u het DAP effctniveau. TEST : Hiermee schakelt u de testtoon in of uit.
Opmerking:
Druk nadat u het geluid hebt aangepast op de bronkeuzetoets of druk op de toets CONTROL om de geselecteerde bron met de cijfertoetsen van de afstandsbediening te kunnen bedienen. Als u dit niet doet, kunt u de afspeelbron niet met de cijfertoetsen bedienen.
Tuner
In elk situatie is het mogelijk de volgende toetsen voor bediening:
FM/AM : Hiermee schakelt u heen en weer tussen FM en
AM (MG/LG).
Nederlands
Bijv.: Als u op de toets CD hebt gedrukt.
Toetsen op de
afstandsbediening
FM/AM TUNER
CD CD
PHONO PHONO
T APE/CDR T APE
DVD DVD
DVD MUL TI DVD
TV/DBS TV
VCR VCR
CATV/DBS CONTROL DBS
CONTROL
SOUND SOUND
Bedieningsmodus van de
afstandsbediening
VCR of TAPE of CDDSC
Na een druk op FM/AM kunt u de volgende toetsen voor bediening van de tuner gebruiken:
1 – 10, +10 : Met deze cijfertoetsen kunt u een
voorkeurzender selecteren.
• Druk voor kanaalnummer 5, op de toets met het cijfer 5.
• Druk voor kanaalnummer 15, op +10 en daarna op 5.
• Druk voor kanaalnummer 20, op +10 en daarna op 10.
TUNING +/– : Hiermee kunt u op zenders afstemmen. FM MODE :Hiermee wijzigt u de FM-ontvangstfunctie. DISPLAY MODE : Hiermee toont u de RDS-signalen. PTY SEARCH : Hiermee kunt u met een PTY-code naar een
radioprogramma laten zoeken.
PTY +/– : Hiermee selecteert u een PTY-code. TA/NEWS/INFO : Kiest een programmatype voor een uitzending.
34
Andere apparatuur van JVC bedienen
CD-speler
Na een druk op CD kunt u de volgende toetsen voor bediening van de CD-speler gebruiken:
33
3 : Hiermee start u het afspelen.
33 4 : Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
¢ : Hiermee gaat u naar het begin van de volgende
77
7 : Hiermee stopt u het afspelen.
77
88
8 :Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
88
1 – 10, +10 : Met deze cijfertoetsen kunt u een track selecteren.
CD-wisselaar
Nederlands
Als u net zo vaak op de toets CONTROL hebt gedrukt tot “CDDSC”
(of vorige) track.
track.
33
de toets
3 om het afspelen te hervatten.
33
• Druk voor track 5, op de toets met het cijfer 5.
• Druk voor track 15, op +10 en daarna op 5.
• Druk voor track 20, op +10 en daarna op 10.
op de display is verschenen, kunt u de volgende handelingen met de CD-wisselaar verrichten:
33
3 : Hiermee start u het afspelen.
33 4 : Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
¢ : Hiermee gaat u naar het begin van de volgende track.
77
7 : Hiermee stopt u het afspelen.
77
88
8 :Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
88
1 – 6, 7/P : Hiermee selecteert u het nummer van een CD
33
de toets
3 om het afspelen te hervatten.
33
die in de wisselaar is geplaatst.
Nadat u op de toets CD hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten met de wisselaar van een CD-wisselaar:
1 – 10, +10 : Met deze cijfertoetsen kunt u een track selecteren.
• Druk voor track 5, op de toets met het cijfer 5.
• Druk voor track 15, op +10 en daarna op 5.
• Druk voor track 20, op +10 en daarna op 10.
• Druk voor track 30, op +10, daarna op +10 en tot slot op 10.
Bijv.:
• CD-nummer 4 en track-nummer 12 selecteren en deze track afspelen.
1. Druk net zo vaak op de toets CONTROL tot de vermelding “CDDSC” op de display wordt weergegev en, en druk daarna op 4.
2. Druk op de toets CD en daarna op +10 en 2.
Indien u een CD-wisselaar voor 200-discs heeft (uitgezonderd de XL-MC100 en XL-MC301),
kunt u de volgende bedieningen met de cijfertoetsen uitvoeren na een druk op CD:
1
Kies een discnummer.
2
Kies vervolgens het track-nummer (voer altijd twee cijfers in).
3
Start de weergave.
Voorbeelden:
• Kiezen van discnummer 3, track-nummer 2 en starten van de weergave. Druk op 3, dan op 0, 2 en vervolgens op 3.
• Kiezen van discnummer 10, track-nummer 5 en starten van de weergave. Druk op 1, 0, dan op 0, 5 en vervolgens op 3.
• Kiezen van discnummer 105, track-nummer 12 en starten van de weergave. Druk op 1, 0, 5, dan op 1, 2 en vervolgens op 3.
35
Draaitafel
Nadat u op de toets PHONO hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten met een draaitafel:
3 : Hiermee start u het afspelen. 7 : Hiermee stopt u het afspelen.
Cassettedeck
Nadat u op de toets TAPE/CDR hebt gedrukt (of net zo vaak op de toets CONTROL hebt gedrukt tot “TAPE” op de display is verschenen), kunt u de volgende toetsen voor bediening van de cassettedeck gebruiken:
33
3 : Hiermee start u het afspelen.
33
FF : Hiermee spoelt u de cassette van links naar
rechts.
REW : Hiermee spoelt u de cassette van rechts naar
77
7 : Stoppen van de weergave of opname.
77
88
8 :Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
88
REC PAUSE : Druk op deze toetsen om de opname te
Opmerkingen:
• Controleer voordat u de bovenstaande stappen uitvoert eerst of u wel de juiste naam van de afspeelbron hebt geselecteerd. Zie bladzijde 11.
• Voor het activeren van de bovenstaande toetsen kunt u de toets TAPE/CDR of CONTROL gebruiken. Als u op de toets TAPE/CDR drukt, wordt tevens de afspeelbron gewijzigd. Als u op de toets CONTROL drukt en “TAPE” selecteert, verandert de afspeelbron niet.
links.
33
de toets
3 om het afspelen te hervatten.
33
pauzeren. Druk op deze toets en 3 om de opname te starten.
CD-recorder
Nadat u op de toets TAPE/CDR hebt gedrukt (of net zo vaak op de toets CONTROL hebt gedrukt tot “TAPE” op de display is verschenen), kunt u de volgende toetsen voor bediening van de CD­recorder gebruiken:
33
3 : Hiermee start u het afspelen.
33 4 : Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
¢ : Hiermee gaat u naar het begin van de volgende
77
7 : Hiermee stopt u het afspelen.
77
88
8 :Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
88
REC PAUSE : Druk op deze toetsen om de opname te
Opmerkingen:
• Controleer voordat u de bovenstaande stappen uitvoert eerst of u wel de juiste naam van de afspeelbron hebt geselecteerd. Zie bladzijde 11.
• “TAPE” verschijnt op het displayvenster ookal heeft u de bronnaam naar “CDR” veranderd.
• Voor het activeren van de bovenstaande toetsen kunt u de toets TAPE/CDR of CONTROL gebruiken. Als u op de toets TAPE/CDR drukt, wordt tevens de afspeelbron gewijzigd. Als u op de toets CONTROL drukt en “TAPE” selecteert, verandert de afspeelbron niet.
(of vorige) track.
track.
33
de toets
3 om het afspelen te hervatten.
33
pauzeren. Druk op deze toets en 3 om de opname te starten.
Beeldapparatuur bedienen
BELANGRIJK:
Om beeldapparatuur van JVC met deze afstandsbediening te kunnen bedienen:
• Sommige videorecorders van JVC kunnen twee soorten besturingssignalen ontvangen: code “A” en code “B”. Voor u de afstandsbediening gaat gebruiken, dient u de besturingscode van de eerste videorecorder in te stellen op code “A”.
• Bij het gebruik van de afstandsbediening: – Richt de afstandsbediening wanneer u de DVD-speler, en
videorecorder wilt bedienen rechtstreeks op de sensor van het desbetreffende apparaat, en niet op de sensor van de ontvanger.
DVD-speler
Na een druk op DVD of DVD MULTI (bronkeuzetoets) kunt u de volgende toetsen voor bediening van de DVD-speler gebruiken:
33
3 : Hiermee start u het afspelen.
33 4 : Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
¢ : Hiermee gaat u naar het begin van de volgende
77
7 : Hiermee stopt u het afspelen.
77
88
8 :Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
88
track.
33
de toets
3 om het afspelen te hervatten.
33
Videorecorder
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten:
VCR : Inschakelen of uitschakelen van een
Nadat u op de toets VCR hebt gedrukt (of net zo vaak op de toets CONTROL hebt gedrukt tot “VCR” op de display is verschenen), kunt u de volgende handelingen met de videorecorder verrichten:
33
3 : Hiermee start u het afspelen.
33
FF : Hiermee spoelt u een videoband vooruit. REW : Hiermee spoelt u een videoband terug.
77
7 : Stoppen van de weergave of opname.
77
88
8 :Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
88
1 – 9, 0 : Hiermee selecteert u de TV-kanalen op de
REC PAUSE : Druk op deze toetsen om de opname te
CH +/– : Hiermee selecteert u een ander TV-kanaal op de
Opmerking:
Voor het activeren van de bovenstaande toetsen kunt u de toets VCR of CONTROL gebruiken. Als u op de toets VCR drukt, wordt tevens de afspeelbron gewijzigd. Als u op de toets CONTROL drukt en “VCR” selecteert, verandert de afspeelbron niet.
videorecorder.
33
de toets
3 om het afspelen te hervatten.
33
videorecorder.
pauzeren. Druk op deze toets en 3 om de opname te starten.
videorecorder.
Menubedieningen voor DVD
Na een druk op DVD of DVD MULTI (bronkeuzetoets) kunt u de volgende toetsen voor
EFFECT
TEST
menubedieningen voor een DVD gebruiken:
RETURN FM MODE 100
MENU : Toont of verwijdert het menuscherm.
55
∞∞
33
22
5/
/
3/
2 : Kiest een onderdeel van het menuscherm.
55
∞∞
33
22
ENTER : Voert het gekozen onderdeel in.
– CENTER +
231
MENU
– REAR • L +
564
ENTER
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
+1010
+
TV
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten:
TV :Inschakelen of uitschakelen van een TV of een
CATV-converter.
TV/VIDEO : Hiermee selecteert u een ander invoerfunctie in
TV VOL +/– : Hiermee kunt u het volume aanpassen.
Na een druk op TV/DBS (bronkeuzetoets) kunt u de volgende toetsen voor bediening van de TV gebruiken:
CH +/– : Hiermee gaat u naar een ander kanaal. 1 – 9, 0, +10 (100+) : Kiezen van een kanaal. RETURN (10) : Functioneert als de RETURN toets.
(op TV-tuner of video-ingang).
Nederlands
36

Apparatuur van andere merken bedienen

Door de verzendbare signalen te veranderen, kunt u de bij dit toestel geleverde afstandsbediening gebruiken voor bediening van componenten van andere merken.
• Zie tevens de bij de andere componenten geleverde
gebruiksaanwijzingen.
• Voor bedieningen van deze componenten met de
afstandsbediening moet u eerst de code voor het merk voor iedere TV, CATV-converter, videorecorder en DVD-speler instellen.
• Stel de code voor het merk opnieuw in nadat u de batterijen van de
afstandsbediening heeft vervangen.
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen die geschikt zijn om een TV te bedienen
1
Druk op de toets TV en houd de toets ingedrukt.
2
Druk op de toets TV/DBS.
3
Nederlands
Voer de fabrikantcode in met behulp van de cijfertoetsen 1 – 9 en 0.
4
Laat de toets TV weer los.
U kunt nu de volgende bedieningen voor de TV uitvoeren:
TV : Inschakelen of uitschakelen van een TV. TV/VIDEO : Hiermee stelt u de invoerfunctie in (op TV of
VIDEO).
TV VOL +/– : Hiermee kunt u het volume aanpassen.
Nadat u op de toets TV/DBS hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen met de TV verrichten:
CH +/– : Hiermee kunt u een ander kanaal selecteren. 1 – 9, 0, +10 (100+) : Kiezen van een kanaal. 10 : Functioneert als de ENTER toets.
Fabrikantcodes voor TV
Fabrikant Codes
JVC 00*, 02, 13, 14, 47, 74 AKAI 01, 02 BLAUPUNKT 03, 04 FISHER 01, 05 GRUNDIG 03, 06, 07 HITACHI 08, 09, 10, 49 IRADDIO 02 ITT/NOKIA 11, 12 LOEWE 06, 15, 16 MAGNAVOX 08, 17, 49 METS 50, 51, 52, 53 MITSUBISHI 08, 18, 19, 20 MIVAR 21 NORDMENDE 22, 23 OKANO 15 PANASONIC 24, 25, 26, 27, 76 PHILIPS 15, 17, 28, 75 QUELLE 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58,
59, 60, 61, 62, 63, 64, 65,
66, 67 RCA/PROSCAN 08, 24, 29, 30, 31, 48 SABA 32, 33, 68, 69, 70 SAMSUNG 06, 08, 16, 34, 35, 49 SANYO 01, 05 SCHNEIDER 02, 15, 36 SHARP 37, 38, 77 SONY 39 TELEFUNKEN 40, 41, 42, 69 THOMSON 71, 72 TOSHIBA 37, 43, 44 ZENITH 45, 46
*
“00” is de basisinstelling.
Opmerking:
Raadpleeg ook de handleiding die bij uw TV werd geleverd.
5
Probeer nu uw TV-toestel te bedienen door op de toets TV
Als uw TV nu aan-of uitgaat, hebt u de goede fabrikantcode ingevoerd.
Als er voor uw merk TV meerdere fabrikantcodes in de lijst staan vermeld, raden we u aan elke code te proberen tot u er
een hebt gevonden die werkt.
te drukken.
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen die geschikt zijn om een CATV-converter of DBS-tuner te bedienen
1
Druk op de toets CATV/DBS en houd de toets ingedrukt.
2
Druk op de toets CATV/DBS CONTROL.
3
Voer de fabrikantcode in met behulp van de cijfertoetsen 1 – 9 en 0.
4
Laat de toets CATV/DBS weer los.
U kunt nu de volgende bedieningen voor de CATV-converter of de DBS-tuner uitvoeren:
CATV/DBS : Hiermee schakelt u de CATV-converter of
Nadat u op de toets CATV/DBS CONTROL hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen met de CATV-converter of DBS­tuner verrichten:
CH +/– : Hiermee kunt u een ander kanaal selecteren. 1 – 9, 0, +10 (100+) : Hiermee kunt ander kanaal selecteren. 10 : Functioneert als de ENTER toets.
DBS-tuner aan/uit.
37
Opmerking:
Raadpleeg ook de handleiding die bij uw CATV-converter of DBS-tuner werd geleverd.
5
Probeer nu uw CATV-converter of DBS-tuner te bedienen door op de toets CATV/DBS
te
drukken.
Als uw CATV-converter of DBS-tuner nu aan- of uitgaat, hebt u de goede fabrikantcode ingevoerd.
Als er voor uw merk CATV-converter of DBS-tuner meerdere fabrikantcodes in de lijst staan vermeld, raden we
u aan elke code te proberen tot u er een hebt gevonden die werkt.
Opmerking:
Het is niet mogelijk om de CATV-converter en de DBS-tuner tegelijk te gebruiken.
Fabrikantcodes voor CATV-converter
Fabrikant Codes
GENERAL INSTRUMENT 06, 07, 08, 09, 10,
11, 12, 13, 14, 29 HAMLIN/REGAL 01, 02, 03, 04, 05 JERROLD 06, 07, 08, 09, 10,
11, 12, 13, 14 OAK 15, 16, 17 PANASONIC 18, 19, 20 PIONEER 21, 22 SCIENTIFIC ATLANTA 23, 24, 25 TOCOM 26 ZENITH 27, 28
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
Fabrikantcodes voor DBS-tuner
Fabrikant Codes
JVC 56, 57*, 67 AMSTRAD 43, 44, 45, 46, 47 BLAUPUNKT 30 ECHOSTAR 50, 51, 67 GOLDSTAR 31 GRUNDIG 32, 33 HIRSHMANN 48, 52, 53, 55 INSTRUMENT 68 ITT/NOKIA 34 KATHREIN 52, 58, 61, 62, 63 NEC 35, 36 ORBITECH 48 PHILIPS 37, 38 RCA 65 SAMSUNG 39, 40 SCHWAIGER 61, 64 SIEMENS 41, 42 SONY 66 TECHNISAT 48
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen die geschikt zijn om een videorecorder te bedienen
1
Druk op de toets VCR en houd de toets ingedrukt.
2
Druk op de toets VCR.
3
Voer de fabrikantcode in met behulp van de cijfertoetsen 1 – 9 en 0.
4
Laat de toets VCR weer los.
U kunt nu de volgende bedieningen voor de de videorecorder uitvoeren:
VCR : Inschakelen of uitschakelen van een
videorecorder.
Nadat u op de toets VCR hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen met de videorecorder verrichten:
CH +/– : Hiermee kunt u een ander kanaal
1 – 9, 0, +10 (100+) : Hiermee kunt ander kanaal selecteren. 10 : Functioneert als de ENTER toets.
3 : Hiermee start u het afspelen.
FF : Hiermee spoelt u een videoband
REW : Hiermee spoelt u een videoband terug.
7 : Stoppen van de weergave of opname. 8 : Hiermee onderbreekt u het afspelen.
REC PAUSE : Druk op deze toetsen om de opname te
Opmerking:
Raadpleeg ook de handleiding die bij de videorecorder werd geleverd.
5
Probeer nu uw videorecorder te bedienen door op de toets VCR
Als uw videorecorder nu aan- of uitgaat, hebt u de goede fabrikantcode ingevoerd.
Als er voor uw merk videorecorder meerdere fabrikantcodes in de lijst staan vermeld, raden we u aan elke code te proberen
tot u er een hebt gevonden die werkt.
selecteren.
vooruit.
Druk op de toets hervatten.
pauzeren. En 3 om de opname te starten.
te drukken.
33
3 om het afspelen te
33
Nederlands
“57” is de basisinstelling.
*
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
38
Apparatuur van andere merken bedienen
Nederlands
*
Fabrikantcodes voor videorecorder
Fabrikant Codes
JVC 00*, 26, 27, 28, 29, 58 AIWA 01, 02 BELL & HOWELL 03 BLAUPUNKT 04, 05 CGM 06, 07 EMERSON 08, 10, 11, 12, 64, 65 FISHER 03, 14, 15, 16, 17 FUNAI 01 GE 18, 19, 20 GOLDSTAR 07 GOODMANS 13, 21 GRUNDIG 06, 22 HITACHI 18, 23, 24, 25, 66 LOEWE 07, 21 MAGNAVOX 04, 19, 24 MITSUBISHI 30, 31, 32, 33, 34, 35 NEC 26, 27 NOKIA 03, 36 NORDMENDE 38 ORION 09 PANASONIC 19, 24, 39, 40 PHILIPS 04, 19, 21, 24, 41, 42 PHONOLA 21 RCA/PROSCAN 04, 18, 19, 23, 24, 43, 44,
45 SABA 38, 46 SAMSUNG 45, 47, 59, 61, 62, 63 SANYO 03, 48, 49 SHARP 37, 50 SIEMENS 03, 51 SONY 52, 53, 54 TELEFUNKEN 55, 60 TOSHIBA 43, 44 ZENITH 57
“00” is de basisinstelling.
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen die geschikt zijn om een DVD-speler te bedienen
1
Druk op de toets AUDIO en houd de toets ingedrukt.
2
Druk op de toets DVD.
3
Voer de fabrikantcode in met behulp van de cijfertoetsen 1 – 9 en 0.
4
Laat de toets AUDIO weer los.
U kunt nu de volgende bedieningen voor de DVD-speler uitvoeren:
3 : Hiermee start u het afspelen. 7 : Hiermee stopt u het afspelen. ¢ : Hiermee gaat u naar het begin van de volgende
track.
4 : Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
(of vorige) track.
8 : Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op
Menubedieningen voor DVD
Na een druk op DVD (bronkeuzetoets) kunt u de volgende toetsen voor menubedieningen voor een DVD gebruiken:
MENU :Toont of verwijdert het menuscherm.
55
∞∞
33
22
5/
/
3/
2 :Kiest een onderdeel van het menuscherm.
55
∞∞
33
22
ENTER : Voert het gekozen onderdeel in.
33
de toets
3 om het afspelen te hervatten.
33
EFFECT
TEST
RETURN FM MODE 100
– CENTER +
231
MENU
– REAR • L +
564
ENTER
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
+1010
+
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
39
5
Probeer nu uw DVD-speler te bedienen door op de toets AUDIO
te drukken.
Als uw DVD-speler nu aan-of uitgaat, hebt u de goede fabrikantcode ingevoerd.
Als er voor uw merk DVD-speler meerdere fabrikantcodes in de lijst staan vermeld, raden we u aan elke code te proberen
tot u er een hebt gevonden die werkt.
Fabrikantcodes voor DVD-speler
Fabrikant Codes
JVC 00*, 02 DENON 01 PANASONIC 03 PHILIPS 13 PIONEER 04, 05, 06 RCA 07 SAMSUNG 08 SONY 09 TOSHIBA 10 YAMAHA 11, 12
*
“00” is de basisinstelling.
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.

Problemen oplossen

In deze tabel staat een overzicht van enkele veelvoorkomende problemen en gangbare oplossingen die vaak in de praktijk blijken te werken. Mocht u een probleem tegenkomen dat u niet kunt oplossen, neemt u dan contact op met een JVC-service center bij u in de buurt.
PROBLEEM
De spanning kan niet worden ingeschakeld.
De luidsprekers geven geen geluid.
Er is slechts één luidspreker die geluid geeft.
Een voortdurende ruis of gesis bij de ontvangst van FM-stations.
MOGELIJKE OORZAAK
De netspanningskabel is niet aangesloten.
De kabels van en naar de luidsprekers zijn niet aangesloten.
De toetsen voor SPEAKERS ON/OFF 1 en 2 zijn niet goed ingesteld.
Er is een verkeerde bron geselecteerd.
De functie Mute is ingeschakeld.
Er is een verkeerde invoerfunctie geselecteerd (analoog of digitaal).
De aansluitingen zijn verkeerd.
De kabels naar de luidsprekers zijn niet goed aangesloten.
De balans is zodanig ingesteld dat slechts één van de luidsprekers geluid weergeeft.
Het ontvangen signaal is te zwak.
Het station is te ver weg.
OPLOSSING
Steek de netspanningskabel in het stopcontact.
Controleer de kabels van en naar de luidsprekers en sluit deze indien nodig opnieuw aan.
Druk beide toetsen SPEAKERS ON/OFF 1 en 2 in de juiste stand.
Selecteer de juiste bron.
Druk op de toets MUTING om deze functie uit te schakelen.
Selecteer de juiste invoerfunctie (analoog of digitaal).
Controleer de aansluitingen. Zie bladzijden 6 – 8 voor analoge aansluitingen. Zie bladzijde 9 voor digitale aansluitingen.
Controleer de kabels naar de luidsprekers en sluit deze indien nodig opnieuw aan.
Pas de balans aan (zie bladzijde 19).
Sluit een FM-buitenantenne aan of neem contact op met uw leverancier.
Selecteer een ander station.
Nederlands
Sporadisch krakende geluiden bij de ontvangst van FM-stations.
Een “huilend” geluid bij het afspelen van grammofoonplaten.
U hoort onbedoeld geluid
De vermelding “OVERLOAD” begint te knipperen op de display.
De vermelding “DSP MICOM NG” begint te knipperen op de display.
U gebruikt een verkeerde antenne.
De antenne is niet goed aangesloten.
Ontstekingsgeluiden van auto’s en bromfietsen.
De draaitafel bevindt zich te dicht in de buurt van de luidsprekers.
Er is geen aardlekkabel (H) aangesloten op het aansluitpunt AM (H) aan de achterzijde.
De luidsprekers zijn overbelast als gevolg van een te hoog volume.
De luidsprekers zijn overbelast als gevolg van kortsluiting bij de uitgangen van of naar de luidsprekers.
De ingebouwde microprocessor functioneert niet goed.
Neem contact op met uw leverancier om na te gaan of u wel de juiste antenne gebruikt.
Controleer de aansluitingen.
Plaats de antenne verder weg van de openbare weg.
Plaats de luidsprekers uit de buurt van de draaitafel.
Sluit de kabel aan op het aansluitpunt AM (H) aan de achterzijde.
1. Druk op de toets STANDBY/ON op het bedieningspaneel aan de voorzijde om de ontvanger uit te zetten.
2. Stop het afspelen van het apparaat.
3. Zet de ontvanger weer aan en pas het volume aan.
Druk op het paneel aan de voorzijde van de ontvanger op de toets STANDBY/ON en controleer de kabels van en naar de luidsprekers. Als “OVERLOAD” niet verdwijnt, moet u de stekker uit het stopcontact verwijderen en daarna weer in het stopcontact steken. Als de kabels van en naar de luidsprekers geen kortsluiting veroorzaken, raden we u aan contact op te nemen met uw leverancier.
Druk op de toets STANDBY/ON aan de voorzijde van de ontvanger om deze uit te schakelen. Verwijder de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de dealer.
Het lampje STANDBY gaat aan nadat u de stroom hebt ingeschakeld, maar daarna schakelt de ontvanger zichzelf uit (gaat weer in standby).
De afstandsbediening doet het niet.
De afstandsbediening werkt niet zoals de bedoeling is.
De ontvanger ontvangt een te hoog voltage.
De rechtstreekse lijn tussen de afstandsbediening en de sensor wordt versperd door een voorwerp.
De batterijen zijn (bijna) op.
De afstandsbediening is nog niet ingesteld voor de bediening die u wilt uitvoeren.
Druk op de toets STANDBY/ON aan de voorzijde van de ontvanger om deze uit te schakelen. Verwijder de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de dealer.
Verwijder het voorwerp.
Vervang de batterijen.
Druk eerst op de toets SOUND of een bronkeuzetoets en druk dan pas op de toetsen voor de gewenste bediening. (Zie bladzijden 34 tot 39).
40

Specificaties

Specificaties en ontwerp kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd.
Versterker
Uitvoervermogen
Bij Stereo-werking: Kanalen voor: 100 W per kanaal, min. RMS, beide kanelen aangedreven in 8
bij 1 kHz en met totaal maximaal 0,9% aan harmonische vervorming. (IEC268-3/DIN)
Bij Surround-werking: Kanalen voor: 100 W per kanaal, min. RMS, aangedreven in 8 bij 1 kHz en
met totaal maximaal 0,8% aan harmonische vervorming.
Kanaal midden: 100 W, min. RMS, aangedreven in 8 bij 1 kHz en met totaal
maximaal 0,8% aan harmonische vervorming.
Kanalen achter: 100 W per kanaal, min. RMS, aangedreven in 8 bij 1 kHz en
met totaal maximaal 0,8% aan harmonische vervorming.
Audio
Nederlands
Gevoeligheid/impedantie audio-ingang (1 kHz): PHONO (MM): 2,7 mV/47 k
CD, TAPE/CDR, VCR, TV SOUND/DBS, DVD:
220 mV/47 k
Audio-input (DIGITAL IN)* : Coax: DIGITAL 1 (DVD): 0,5 V (p-p)/75
Optisch: DIGITAL 2 (CD), DIGITAL 3 (TV), DIGITAL 4 (CDR):
* Heeft betrekking op Lineair PCM, Dolby Digital en DTS Digital Surround
(met sampling-frequentie — 32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz).
Niveau audio-uitganag: TAPE/CDR, VCR: 220 mV
Digitale uitgang: Optisch: DIGITAL OUTPUT
Signalgolflengte: 660 nm Uitgangsniveau: –21 dBm tot –15 dBm
Signaal/ruis-verhouding (’66 IHF/DIN): PHONO (MM): 70 dB/66 dB (bij REC OUT)
CD, TAPE/CDR, VCR, TV SOUND/DBS, DVD:
87 dB/67 dB
Frequentierespons (8 Ω): PHONO (MM): 20 Hz tot 20 kHz (±1 dB)
CD, TAPE/CDR, VCR, TV SOUND/DBS, DVD:
20 Hz tot 20 kHz (±1 dB)
RIAA Phono-equalisatie: ±1 dB(20 Hz tot 20 kHz)
Bass boost-control: +3 dB ±1 dB bij 100 Hz
Beheer van tonen: Lage tonen (100 Hz): ±10 dB
Hoge tonen (10 kHz): ±10 dB
–21 dBm tot –15 dBm (660 nm ±30 nm)
Video
Gevoeligheid/impedantie video-ingang:
Composiet video: DVD, VCR, DBS: 1 V(p-p)/75
Niveau/impedantie video-uitganag:
Composiet video: VCR, MONITOR OUT: 1 V(p-p)/75
Signaal/ruis-verhouding: 45 dB
41
S-video: DVD, VCR, DBS: (Y: luminantie): 1 V(p-p)/75
(C: chrominantie, burst): 0,286 V(p-p)/75
S-video: VCR, MONITOR OUT: (Y: luminantie): 1 V(p-p)/75
(C: chrominantie, burst): 0,286 V(p-p)/75
Synchronisatie: Negatief
FM-tuner (IHF)
Afstembereik: 87,50 MHz tot 108,00 MHz
Bruikbare gevoeligheid: Mono: 17,0 dBf (1,95 µV/75 )
50 dB stiltegevoeligheid: Mono: 21,3 dBf (3,2 µV/75 )
Stereo: 41,3 dBf (31,5 µV/75 )
Signaal/ruisverhouding (IHF A-klasse): Mono: 78 dB bij 85 dBf
Stereo: 73 dB bij 85 dBf
Totale harmonische vervorming: Mono: 0,4% bij 1 kHz
Stereo: 0,6% bij 1 kHz
Stereo-scheiding bij REC OUT: 35 dB bij 1 kHz
Alternerende kanaalselectiviteit: 45 dB: (±400 kHz)
Frequentierespons: 30 Hz tot 15 kHz: (+0,5 dB, –3 dB)
AM (MG/LG)-tuner
Afstembereik: MG: 522 kHz tot 1 629 kHz
LG: 144 kHz tot 288 kHz
Bruikbare gevoeligheid: Raamantenne: 400 µV/m
Signaal/ruis-verhouding: 50 dB (100 mV/m)
Algemeen
Vereiste vermogen: AC 230V , 50 Hz
Stroomverbruik: 200 W (tijdens werking)
2 W (tijdens standby)
Afmetingen (B x H x D): 435 mm x 146,5 mm x 425,5 mm
Gewicht: 8,8 kg
Nederlands
42
VICTOR COMPANY OF JAPAN, LIMITED
GE, FR, NL
JVC
0302NHMMDWJEIN
Loading...