JVC RX-7010RBK, RX-7012RSL User Manual [nl]

AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
AUDIO/VIDEO-RECEIVER MIT STEUEREINHEIT AMPLI/TUNER DE COMMANDE AUDIO/VIDEO GEINTEGREERDE AUDIO/VIDEO-VERSTERKER
RX-7010RBK / RX-7012RSL
CATV/DBS VCR TV AUDIO
DVD MUILTIDVD
CD
TAPE/CDR
TV/DBS VCR PHONO
TREBLE
BASS
++−−
ANALOG/DIGITAL
SURROUND
DSP
MODE INPUTON/OFF
+ CENTER –
BASS BOOST EFFECT
231
MENU
TEST + REAR•L –
564
ENTER
– REAR•R +
SOUND
897/P
– SUB WOOFER +
MUTING
0
RETURN FM MODE 100 CATV/DBS CONTROL
CONTROL
+−+−+
CH TV VOL
TV/VIDEO
PLAY
+
/REW FF/
PAUSE
TUNING
REC
PTY SEARCH
PTY–
PAUSE
STOP
DISPLAY
RM-SRX7010R
A/V CONTROL RECEIVER
FM/AM
SLEEP
VOLUME
PTY+
CONTROL
FM/AM TUNING
DIGITAL
SURROUND
SURROUND ON/OFF
DSP MODE
FM/AM PRESET FM MODE
DIGITAL
INPUT
ANALOG/DIGITAL
INPUT ATT
12
MEMORY
BASS BOOST
SPEAKERS ON/OFF
+1010
+
STANDBY
STANDBY/ON
PHONES
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
DVD VCR
DVD MULTI
PHONO
CD TAPE/CDR
SOURCE NAME
TV SOUND/DBS
SOURCE NAME
FM/AM
EON PTY SEARCH TA/NEWS/INFO DISPLAY MODE
ADJUST
SETTING
CONTROL
DOWN UP
MASTER VOLUME
COMPULINK
Remote
DIGITAL
INSTRUCTIONS
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUEL D’INSTRUCTIONS
GEBRUIKSAANWIJZING
For Customer Use:
Enter below the Model No. and Serial No. which are located either on the rear, bottom or side of the cabinet. Retain this information for future reference.
Model No. Serial No.
LVT0579-004A
Warnung, Achtung und sonstige Hinweise/ Mises en garde, précautions et indications diverses/Waarschuwingen, voorzorgen en andere mededelingen
Achtung –– -Schalter!
Den Netzstecker aus der Steckdose ziehen, um die Stromversorgung vollkommen zu unterbrechen. Der Schalter unterbrichet in keiner Stellung die Stromversorgung vollkommen. Die Stromversorgung kann mit der Fernbedienung ein- und ausgeschaltet werden.
Attention –– Commutateur !
Déconnecter la fiche de secteur pour couper complètement le courant. Le commutateur ne coupe jamais complètement la ligne de secteur, quelle que soit sa position. Le courant peut être télécommandé.
ACHTUNG
Zur Verhinderung von elektrischen Schlägen, Brandgefahr, usw:
1. Keine Schrauben lösen oder Abdeckungen enternen und nicht das Gehäuse öffnen.
2. Dieses Gerät weder Regen noch Feuchtigkeit aussetzen.
ACHTUNG
• Blockieren Sie keine Belüftungsschlitze oder -bohrungen. (Wenn die Belüftungsöffnungen oder -löcher durch eine Zeitung oder ein Tuch etc. blockiert werden, kann die entstehende Hitze nicht abgeführt werden.)
• Stellen Sie keine offenen Flammen, beispielsweise angezündete Kerzen, auf das Gerät.
• Wenn Sie Batterien entsorgen, denken Sie an den Umweltschutz. Batterien müssen entsprechend den geltenden örtlichen Vorschriften oder Gesetzen entsorgt werden.
• Setzen Sie die Anlage nicht in einem Badezimmer oder an Orten ein, an denen Wasser verwendet wird. Stellen Sie auch keine Behälter, die mit Wasser oder anderen Flüssigkeiten gefüllt sind (beispielsweise Kosmetik- oder Medikamentenbehälter, Blumenvasen, Topfpflanzen, Tassen etc) auf diese Anlage.
Voorzichtig –– schakelaar!
Om de stroomtoevoer geheel uit te schakelen, trekt u de stekker uit het stopkontakt. Anders zal er altijd een geringe hoeveelheid stroom naar het apparaat lopen, ongeacht de stand van de schakelaar. U kunt het apparaat ook met de afstandsbediening aan- en uitschakelen.
VOORZICHTIG
Ter vermindering van gevaar voor brand, elektrische schokken, enz.:
1. Verwijder geen schroeven, panelen of de behuizing.
2. Stel dit toestel niet bloot aan regen of vocht.
VOORZICHTIG
• Zorg dat u de ventilatieopeningen en -gaten niet afsluit. (Als de ventilatieopeningen en -gaten worden afgesloten door bijvoorbeeld papier of een doek, kan er hitte in het apparaat worden opgebouwd.)
• Zet geen bronnen met open vuur, zoals brandende kaarsen, op het apparaat.
• Wees milieubewust en gooi lege batterijen niet bij het huishoudelijk afval. Lege batterijen dient u in te leveren met het KCA of bij een innamepunt voor batterijen.
• Gebruik dit apparaat niet in een badkamer of in andere natte ruimten. Zet ook geen voorwerpen op het apparaat die zijn gevuld met water of andere vloeistoffen (zoals cosmetica, medicijnen, bloemenvazen, bloempotten, kopjes enz.).
ATTENTION
Afin d’éviter tout risque d’électrocution, d’incendie, etc.:
1. Ne pas enlever les vis ni les panneaux et ne pas ouvrir le coffret de l’appareil.
2. Ne pas exposer l’appareil à la pluie ni à l’humidité.
ATTENTION
• Ne bloquez pas les orifices ou les trous de ventilation. (Si les orifices ou les trous de ventilation sont bloqués par un journal un tissu, etc., la chaleur peut ne pas être évacuée correctement de l’appareil.)
• Ne placez aucune source de flamme nue, telle qu’une bougie, sur l’appareil.
• Lors de la mise au rebut des piles, veuillez prendre en considération les problèmes de l’environnement et suivre strictement les règles et les lois locales sur la mise au rebut des piles.
• N’utilisez pas cet appareil dans une salle de bain ou un autre endroit avec de l’eau. Ne placez aucun récipient contenant de l’eau (tel que des cosmétiques ou des médicaments, un vase de fleurs, un pot de fleurs, une tasse, etc.) sur cet appareil.
G-1
Achtung: Angemessene Ventilation
Stellen Sie das Gerät zur Verhütung von elektrischem Schlag und Feuer und zum Schutz gegen Beschädigung wie folgt auf: Vorderseite: Offener Platz ohne Hindernisse. Seiten: Keine Hindernisse innerhalb 10 cm von den Seiten. Oberseite: Keine Hindernisse innerhalb 10 cm von der Oberseite. Rückseite: Keine Hindernisse innerhalb 15 cm von der Rückseite. Unterseite: Keine Hindernisse. Auf eine ebene Oberfläche stellen. Zusätzlich die bestmögliche Luftzirkulation wie gezeigt erhalten.
Attention: V entilation Correcte
Pour éviter les chocs électriques, l’incendie et tout autre dégât. Disposer l’appareil en tenant compte des impératifs suivants Avant: Rien ne doit gêner le dégagement Flancs: Laisser 10 cm de dégagement latéral Dessus: Laisser 10 cm de dégagement supérieur Arrière: Laisser 15 cm de dégagement arrière Dessous: Rien ne doit obstruer par dessous; poser l’appareil sur
une surface plate. Veiller également à ce que l’air circule le mieux possible comme illustré.
Voorzichtig: Zorg Voor Goede Ventilatie
Om gevaar voor brand of een elektrische schok te voorkomen, dient u bij opstelling van het apparaat op de volgende punten te letten: Voorkant: Voldoende ruimte vrij houden. Zijkanten: Minstens 10 cm aan weerszijden vrij houden. Bovenkant: Niets bovenop plaatsen; 10 cm speling geven. Achterkant: Minstens 15 cm ruimte achteraan vrij houden. Onderkant: Opstellen op een egaal horizontaal oppervlak. Bovendien moet er rondom voldoende luchtdoorstroming zijn, zoals in de afbeelding aangegeven.
DeutschFrançais
Nederlands
Wand oder Hindernisse Mur, ou obstruction Wand of meubilair
Abstand von 15 cm oder mehr Dégagement de 15 cm ou plus Minstens 15 cm tussenruimte
RX-7010RBK/ RX-7012RSL
Boden Plancher Vloer
Vorderseite Avant Voorkant
Standhöhe 15 cm oder mehr Hauteur du socle: 15 cm ou plus Standard op minstens 15 cm van de vloer
G-2

Inhoudsopgave

Benaming van de onderdelen ......................... 2
Aan de slag ................................................. 3
Voor de installatie....................................................................... 3
De meegeleverde accessoires controleren .................................. 3
De FM- en AM-antenne (voor MG/LG-ontvangst) aansluiten .. 3
De luidsprekers aansluiten ......................................................... 4
Andere apparatuur aansluiten..................................................... 5
De netspanningskabel aansluiten ............................................... 9
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen ............................... 9
De bediening in een notendop ...................... 10
De stroomtoevoer in- en uitschakelen (Standby) ..................... 10
Een afspeelbron kiezen ............................................................ 10
Het volume aanpassen.............................................................. 11
De luidsprekers aan de voorzijde selecteren ............................ 11
Het geluid uitzetten (Mute) ...................................................... 12
Het basgeluid versterken .......................................................... 12
Nederlands
De toon aanpassen.................................................................... 12
Het invoersignaal dempen ........................................................ 12
Het uitvoerniveau van de subwoofer wijzigen ......................... 12
De belangrijkste instellingen ....................... 13
Opnemen van een bron............................................................. 13
De balans van de luidsprekers aan de voorzijde aanpassen ..... 13
De naam van een afspeelbron wijzigen.................................... 13
De subwoofer registreren ......................................................... 14
De luidsprekers registreren ten behoeve van de DSP-modi ..... 14
De instelling voor de digitale ingangen (DIGITAL IN)
registreren .......................................................................... 16
De invoermodus voor analoge of digitale signalen
selecteren............................................................................ 16
De basisinstellingen en aangepaste instellingen opslaan ......... 17
De Sleep Timer gebruiken........................................................ 17
De afspeelmodus DVD MULTI ...................... 30
De afspeelmodus DVD MULTI activeren................................ 30
Het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem .....
31
Andere apparatuur van JVC bedienen .......... 32
Geluidsapparatuur bedienen ..................................................... 32
Beeldapparatuur bedienen ........................................................ 34
Apparatuur van andere merken bedienen ..... 35
Problemen oplossen ................................... 39
Specificaties ............................................. 40
Radiostations ontvangen ............................ 18
Handmatig afstemmen op stations ........................................... 18
Werken met voorkeurzenders ................................................... 18
Een FM-ontvangstmodus selecteren ........................................ 19
RDS (Radio Data System) gebruiken om FM-stations te
ontvangen ........................................................................... 20
Een programma zoeken met behulp van een PTY-code........... 20
Tijdelijk naar een radioprogramma van uw
keuze overschakelen .......................................................... 21
De DSP-modi gebruiken .............................. 23
Wat zijn de DSP-modi? ............................................................ 23
Het geluidsveld reproduceren................................................... 24
De beschikbare DSP-modi, afhankelijk van de opstelling
van de luidsprekers............................................................. 25
De surround-modi aanpassen ................................................... 26
De DAP-modi aanpassen.......................................................... 28
Een DSP-modus inschakelen ................................................... 29
1

Benaming van de onderdelen

Lees voor gebruik eerst dit overzicht met de namen van de toetsen en bedieningsknoppen van de ontvanger door. Zie de pagina’s tussen haakjes voor meer informatie.
PHONES
STANDBY
STANDBY/ON
FM/AM TUNING
DIGITAL
SURROUND
SURROUND ON/OFF
DSP MODE
FM/AM PRESET FM MODE
DIGITAL
INPUT
ANALOG/DIGITAL
INPUT ATT
SPEAKERS ON/OFF
12
MEMORY
BASS BOOST
61 2 345 7
AUDIO/VIDEO CONTROL RECEIVER
DVD
DVD MULTI
CD TAPE/CDR
PHONO
VCR
SOURCE NAME
TV SOUND/DBS
SOURCE NAME
FM/AM
ADJUST
CONTROL
DOWN UP
SETTING
EON PTY SEARCH TA/NEWS/INFO
8
DISPLAY MODE
MASTER VOLUME
COMPULINK
Remote
q9
Afstandsbediening
1 Display-venster (Zie hieronder) *
a: Indicator voor het gebruik van de
afstandsbediening
1
a
2
3
4t 5
6 7
8 9
p q
w e
r
CATV/DBS VCR TV AUDIO
DVD MUILTIDVD
CD
FM/AM
TV/DBS VCR PHONO
−−++
SURROUND
BASS BOOST EFFECT
SOUND
MUTING
CATV/DBS CONTROL
CONTROL
TV/VIDEO
+
TUNING
REC
PA USE
TAPE/CDR
BASS
ANALOG/DIGITAL
DSP
MODE INPUTON/OFF
TEST
RETURN FM MODE 100
+−+−+
CH TV VOL
PLAY
/REW FF/
PA USE
PTY SEARCH
PTY–
STOP
DISPLAY
RM-SRX7010R
A/V CONTROL RECEIVER
TREBLE
SLEEP
– CENTER +
231
MENU
– REAR • L +
564
ENTER
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
VOLUME
CONTROL
+1010
PTY+
b
y u
i
+
o
;
a
s
b: Indicator voor signaaloverdracht
Deze indicator gaat aan wanneer de afstandsbediening een signaal afgeeft.
2 De toetsen
(10, 34 – 38)
CATV/DBS, VCR, TV , A UDIO
3 De toetsen voor het selecteren van een
afspeelbron (10, 17) * DVD, D VD MUL TI, CD, FM/AM, TV/DBS, VCR, TAPE/CDR, PHONO
4 De toetsen BASS +/– (12) 5 De toets SURROUND ON/OFF (26, 29) 6 De toets DSP MODE (27 – 29) 7 De toets BASS BOOST (12) 8 De toets SOUND (12, 26 – 28, 30) * 9 De toets MUTING (12) p De toets CATV/DBS CONTROL (36) * q De toets TV/VIDEO (34, 35) w De toetsen CH(annel) +/– (34 – 37) e De toetsen TUNING +/– (18) r De toets REC PAUSE (33, 34, 37) t De toetsen TREBLE +/– (12) y De toets SLEEP (17) u De toets ANALOG/DIGITAL INPUT (17) i • De cijf ertoetsen voor het selecteren van een
voorkeurkanaal (19)
De cijfertoetsen voor het aanpassen van het
(12, 19, 26 – 28, 30)
geluid
• De cijfertoetsen voor de bediening van audio/video-apparatuur (32 – 38)
o De toetsen TV VOL (ume) +/– (34, 35) ; De toetsen VOLUME +/– (11) a • De RDS-bedieningstoetsen (20, 21)
PTY SEARCH, PTY +/–, DISPLAY
• Bedieningstoetsen v oor audio/video-apparatuur
(32 – 34, 37, 38)
s De toets CONTROL (33, 34) *
y
uite rwp
o
;
Vooraanzicht Ontvanger
1 De toets STANDBY/ON met
STANDBY-lampje (10)
2 De toetsen FM/AM TUNING 5/ (18) 3 De toetsen FM/AM PRESET 5/ (18) 4 De toets FM MODE (19) 5 De toets MEMORY (18) 6 De display (10) 7 De sensor voor de afstandsbediening (9) 8 De RDS-bedieningstoetsen (20, 21)
EON, PTY SEARCH, TA/NEWS/INFO, DISPLAY MODE
9 De hoofdtelefooningang PHONES (11) p De toets SURROUND ON/OFF (26, 29) q De toets DSP MODE (27 – 29) w De toets INPUT ANALOG/DIGITAL (17)
De toets INPUT ATT (12)
e De toets SPEAKERS ON/OFF 1 (11)
De toets SPEAKERS ON/OFF 2 (11)
r De toets BASS BOOST (12) t De toetsen voor het selecteren van een
afspeelbron (10, 16) DVD MULTI, DVD, VCR, TV SOUND/DBS, PHONO, CD, TAPE/CDR, FM/AM
y De toetsen SOURCE NAME (13)
De toets TV SOUND/DBS en de knop TAPE/CDR functioneren tevens als de toets SOURCE NAME.
u De toets ADJUST (12, 13, 26 – 28, 30) i De toetsen CONTROL UP 5/DOWN o De toets SETTING (14 – 16) ; De knop MASTER VOLUME (11)
Nederlands
* Als u op de afstandsbediening op een van deze toetsen drukt, wordt gedurende cir ca 10 seconden
op de display aangegeven welke bedieningsmodus van de afstandsbediening in gebruik is.
Voorbeeld: Als u op de toets CD hebt gedrukt
Toetsen op de
afstandsbediening
FM/AM TUNER
CD CD
PHONO PHONO
TAPE/CDR TAPE
DVD DVD
DVD MULTI DVD
Bedieningsmodus van de
afstandsbediening
Toetsen op de
afstandsbediening
Bedieningsmodus van de
afstandsbediening
TV/DBS TV
VCR VCR
CATV/DBS CONTROL DBS
CONTROL Huidige instelling of VCR of
TAPE of CDDSC
SOUND SOUND
2

Aan de slag

ANTENNA
AM
LOOP
FM 75
COAXIAL
AM
EXT
AM
LOOP
AM EXT
FM 75
COAXIAL
ANTENNA
AM
LOOP
AM EXT
FM 75
COAXIAL
ANTENNA
In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u geluidsapparatuur, beeldapparatuur en luidsprekers op de ontvanger aansluit en hoe u de stroomtoevoer aansluit.
Voor de installatie
Algemeen
• Zorg dat uw handen droog zijn.
• Schakel alle apparatuur uit.
• Lees de gebruiksaanwijzing van alle apparaten die u aan wilt sluiten aandachtig door.
Plaatsing
• Plaats de ontvanger op een horizontaal oppervlak dat niet vochtig mag zijn of kan worden.
• De omgevingstemperatuur mag niet lager zijn dan –5˚C en niet hoger worden dan 35˚C.
• Zorg voor voldoende ventilatie rond de ontvanger. Bij gebrek aan ventilatie kan de ontvanger oververhit en beschadigd raken.
Veiligheid
Nederlands
• Steek geen metalen voorwerpen in de ontvanger.
• Laat de ontvanger intact. Verwijder geen schroeven, beschermplaten of onderdelen.
• Stel de ontvanger niet bloot aan vochtigheid zoals regen.
De meegeleverde accessoires controleren
Controleer of u in het bezit bent van alle onderstaande accessoires. Deze behoren standaard met de ontvanger te worden meegeleverd. Het getal tussen haakjes geeft het aantal items aan dat u van het type accessoire in uw bezit dient te hebben.
• Afstandsbediening (1)
• Batterijen (2)
De FM- en AM-antenne (voor MG/LG­ontvangst) aansluiten
Aansluiten van de FM-antenne
A
FM-antenne
De FM-antenne dient horizontaal te worden bevestigd.
Kabel naar de FM-buitenantenne
A. Gebruik maken van de meegeleverde FM-antenne
De meegeleverde FM-antenne kan als tijdelijke antenne dienst doen als u deze aansluit op de uitgang met de markering FM 75 CO AXIAL.
B
• AM-raamantenne (voor MG/LG-ontvangst) (1)
• FM-antenne (1)
Mocht er een item ontbreken, neemt u dan onverwijld contact op met uw leverancier.
B. Gebruik van een standaard aansluitstekker (niet
bijgeleverd)
Op de FM 75 COAXIAL aansluiting kunt u een FM antenne met standaard aansluitekker (IEC of DIN 45325) aansluiten.
Opmerking:
Sluit de buitenantenne aan indien de ontvangst met de binnenantenne te wensen overlaat. Maak de meegeleverde FM-draadantenne los voordat u een coaxkabel van 75 Ω aansluit. (Dit is het type kabel dat aan buitenantennes wordt gekoppeld).
3
Aansluiten van de AM-antenne (voor ontvangst
FRONT
SPEAKERS
RIGHT LEFT
+
1
RIGHT LEFT
2
+
1
2
van MG- en LG-signalen)
Steek de pinnen van de raamantenne
ANTENNA
FM 75
COAXIAL
in de openingen van de standaard om de AM-raamantenne (voor MG-/LG­ontvangst) gebruiksklaar te maken.
Basisprocedure voor het maken van aansluitingen
1
2
1
RIGHT
3
RIGHT
4
1
1
RIGHT
AM
LOOP
1
AM-raamantenne
AM
(voor MG-/LG-ontvangst)
EXT
2
3
Eénaderige bedrading voorzien van vinyl-beschermlaag voor gebruik buiten (niet bijgeleverd)
Draai de raamantenne tot de beste ontvangst is verkregen.
Opmerkingen:
• Als de bedrading van de AM-raamantenne (MG/LG) is
afgeschermd met een plastic laag, moet u deze zoals in de afbeelding is aangegeven verwijderen.
• Zorg dat de bedrading van de antenne niet in aanraking komt met
andere uitgangen, draden of de netspanningskabel. Dit kan de ontvangst nadelig beïnvloeden.
• Als de ontvangst te wensen overlaat, wordt u aangeraden om een
eenaderige bedrading die is voorzien van een vinyl-beschermlaag op de uitgang AM EXT aan te sluiten. (Laat de AM-raamantenne (voor MG- en LG-ontvangst) op de ontvanger aangesloten).
De luidsprekers aansluiten
1 Snij aan de uiteinden van elke luidsprekerkabel
de isolatielaag weg (niet bijgeleverd). 2 Draai de knop tegen de wijzers van de klok in. 3 Steek de luidsprekerkabel in de opening die
vrijkomt. 4 Draai de knop met de wijzers van de klok mee.
Nederlands
De luidsprekers aan de voorzijde aansluiten
Als u wilt kunt u vier luidsprekers aan de voorzijde aansluiten (één set op het aansluitpunt FRONT SPEAKERS 1 en de andere set op het aansluitpunt FRONT SPEAKERS 2).
Luidspreker rechtsvoor Luidspreker rechtsvoor
U kunt de volgende luidsprekers aansluiten:
• Twee sets luidsprekers aan de voorzijde voor weergave van normaal stereo-geluid.
• Eén set luidsprekers aan de achterzijde voor weergave van het surround sound-effect.
• Eén luidspreker in het midden voor een nog betere weergave van het surround sound-effect (waardoor menselijke stemmen beter tot hun recht komen).
• Eén subwoofer om het bass-geluid beter tot zijn recht te laten komen.
BELANGRIJK:
Nadat u de bovenstaande luidsprekers hebt aangesloten, moet u enkele gegevens over uw luidsprekers en de opstelling ervan registreren om het best mogelijke DSP sound-effect te verkrijgen. Hoe dit in zijn werk gaat, leest u op pagina 14.
Sluit voor alle luidsprekers (behalve de subwoofer) het ene uiteinde van een luidsprekerkabel aan op de aansluitpunten (+) en (–) op de achterzijde van de ontvanger en het andere uiteinde op de aansluitpunten (+) en (–) van de luidsprekers. Het aansluiten van de subwoofer wordt uitgelegd op pagina 5.
LET OP:
Let er bij het aansluiten van de luidsprekers op dat de impedantie van de luidsprekers gelijk is aan de impedantie die bij de uitgang van de luidsprekers staat aangegeven.
FRONT
SPEAKERS
FRONT
SPEAKERS
1
Luidspreker linksvoor Luidspreker linksvoor
2
4
Over de impedantie van de luidsprekers
SUBWOOFER
OUT
TAPE
CDR
CD
PHONO
OUT
(REC)
IN
(PLAY)
De vereiste impedantie van de luidsprekers aan de voorzijde hangt af van de vraag of u de aansluitpunten FRONT SPEAKERS 1 en FRONT SPEAKERS 2 tegelijkertijd of slechts een van deze aansluitpunten gebruikt.
SITUATIE 1
Wanneer u één set luidsprekers aan de voorzijde aansluit
De subwoofer aansluiten
U kunt het bass-geluid beter tot zijn recht laten komen als u een subwoofer aansluit. Sluit de steker van de subwoofer (die is aangesloten op het stroomnet) met behulp van een kabel met RCA-pinnen (niet bijgeleverd) aan op de uitgang SUBWOOFER OUT aan de achterzijde van de ontvanger.
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Gebruik aan de voorzijde luidsprekers met een impedantie van 8 – 16 .
Nederlands
SITUATIE 2
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Gebruik aan de voorzijde luidsprekers met een impedantie van 16 – 32 .
De luidsprekers aan de achterzijde en de luidspreker in het midden aansluiten
De luidsprekerkabel aan op de aansluitpunten die is voorzien van de markering REAR SPEAKERS en de luidspreker die u in het midden wilt plaatsen op de aansluitpunten die is voorzien van de markering CENTER SPEAKER.
Luidspreker
midden
Wanneer u twee luidsprekersets aan de voorzijde aansluit
Luidspreker
aan de
voorzijde 2
Luidspreker
aan de
voorzijde 2
in het
Luidspreker
aan de
voorzijde 1
Subwoofer die is aangesloten op het stroomnet
Andere apparatuur aansluiten
Als u kunnen de volgende apparaten op de ontvanger worden aangesloten. Raadpleeg ook de handleidingen die bij de andere apparatuur werden meegeleverd.
Geluidsapparatuur Beeldapparatuur
• Draaitafel • DVD-speler*
• CD-speler* • TV*
• Cassettedeck • DBS-tuner* of CD-recorder* • Videorecorder
*
U kunt deze apparatuur aansluiten volgens de methode die in de paragraaf “Analoge aansluitingen” (hieronder) en in de paragraaf “Digitale aansluitingen” (zie pagina 8) staat beschreven.
Analoge aansluitingen
Geluidsapparatuur aansluiten
Gebruik voor het aansluiten van geluidsapparatuur kabels met RCA-pinstekers (niet bijgeleverd). Sluit de witte steker aan op de linker audio-uitgang en de rode steker op de rechter audio-uitgang.
LET OP:
Als u een geluidsversterker zoals een grafische equalizer tussen een afspeelbron en deze ontvanger aansluit, kan de audio-uitvoer van de ontvanger worden vervormd.
Draaitafel
Als er bij uw draaitafel een aardlekkabel is meegeleverd, moet u deze aansluiten op de uitgang met de aanduiding AM (H), te vinden aan de achterzijde.
Luidspreker
linksachter
5
Luidspreker
rechtsachter
CENTER
SPEAKER
+
REAR
SPEAKERS
RIGHT LEFT
Draaitafel
Naar de audio­uitgang
Voorbeeld: Deze aansluiting geldt
voor een draaitafel met een cartridge van het type MM (moving magnet).
Opmerking:
Draaitafels met een klein verwisselbaar element zoals een bewegende veer moeten middels een commerciële hoofdversterker of door middel van optransformatie op de ontvanger worden aangesloten. Rechtstreeks aansluiten kan resulteren in een te laag volume.
CD-speler
CD-speler
Naar de audio-uitgang
Cassettedeck of CD-recorder
Naar de
audio-ingang
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
CDR
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR
(PLAY)
TV SOUND DBS
Cassettedeck
IN
IN
RIGHT LEFT
AUDIO
PHONO
CD
OUT
(REC)
TAPE
CDR
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR
Naar de
audio-uitgang
Beeldapparatuur aansluiten
Gebruik voor het aansluiten van geluidsapparatuur kabels met RCA-pinstekers (niet bijgeleverd). Sluit de witte steker aan op de linker audio-uitgang, de rode steker op de rechter audio-uitgang, en de gele steker op de video-uitgang. Als uw beeldapparatuur is uitgerust met een S-video-uitgang (Y/C­scheiding) kunt u deze het beste met een S-videokabel aansluiten (niet bijgeleverd). Als u deze beeldapparatuur op de S-video-ingang en S-video-uitgang aansluit, krijgt u een betere beeldkwaliteit, zowel bij weergave als bij opname.
BELANGRIJK:
Deze ontvanger is uitgerust met een gewone video-ingang en video­uitgang, en een S-video-ingang en S-video-uitgang voor het aansluiten van beeldapparatuur. Het is niet noodzakelijk zowel de gewone video-ingang als de S-video-ingang aan te sluiten.
Onthoud echter dat de videosignalen van de gewone video­ingang alleen via de gewone video-uitgangen worden aangeboden, terwijl de videosignalen van de S-video-ingang alleen via de S-video-uitgangen worden aangeboden.
Als er dus een opnemend beeldapparaat en een afspelend beeldapparaat via de verschillende video-aansluitpunten op de ontvanger zijn aangesloten, kunt u geen beelden die afkomstig zijn van het afspelende beeldapparaat op het opnemende beeldapparaat opnemen. Bovendien kunt u als de TV en het afspelende beeldapparaat via de verschillende video-aansluitpunten op de ontvanger zijn aangesloten, geen beelden die afkomstig zijn van het afspelende beeldapparaat op de TV bekijken.
Videorecorder
Videorecorder
A
B
(S-VHS of VHS)
DC
F
E
Nederlands
Naar de
audio-ingang
CD-recorder
Naar de
audio-uitgang
Opmerking:
Op de uitgang TAPE/CDR kunt u een cassettedeck of een CD­recorder aansluiten. Als u een CD-recorder op de uitgang TAPE/CDR aansluit, moet u de naam van de afspeelbron wijzigen in “CDR”. De naam van de afspeelbron wordt op de display weergegeven. Meer informatie treft u aan op pagina 13.
Indien uw geluidsapparatuur beschikt over een COMPU LINK­uitgang
Zie ook pagina 31 voor uitgebreide informatie over deze aansluiting en het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem.
PHONO
CD
MONITOR
OUT
(REC)
TAPE
CDR
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
TV
SOUND
DBS
RIGHT LEFT
AUDIO
OUT
DVD
OUT
(REC)
IN
(PLAY)
DBS
VIDEO
VCR
Å Naar de audio-uitgang voor het linker/rechter kanaal ı Naar de audio-ingang voor het linker/rechter kanaal Ç Naar de S-video-uitgang Î Naar de gewone video-uitgangNaar de gewone video-ingang Ï Naar de S-video-ingang
6
TV en/of DBS-tuner
Naar de S-video-ingang
Naar de gewone video-ingang
TV
Nederlands
Naar de audio-uitgang
Als u de TV op de audiobussen (TV SOUND/DBS) aansluit, moet u de video-uitgangen NIET op deze video-ingangen aansluiten.
PHONO
Sluit de TV aan op de uitgang MONITOR OUT als u beelden
CD
van andere aangesloten beeldapparaten op de TV wilt kunnen bekijken.
OUT
(REC)
TAPE
CDR
IN
(PLAY)
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
TV
SOUND
DBS
RIGHT LEFT
AUDIO
MONITOR
OUT
DVD
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
DBS
VIDEO
DVD-speler
• Als u de DVD-speler met de stereo-stekers aansluit:
B
A
RIGHT LEFT
FRONT
SUB
WOOFER
REAR
RIGHT
SUBWOOFER
OUT
AUDIO
DVD-speler
DVD
DVD
CENTER
LEFT
MONITOR
OUT
DVD
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
DBS
VIDEO
C
Å Naar de audio-uitgang van de luidsprekers linksvoor en
rechtsvoor (of naar de gemengde audio-uitgang, indien gewenst)
ı Naar de S-video-uitgang Ç Naar de gewone video-uitgang
• Als u de DVD-speler met de analoge, losse stekers aansluit (5,1 CH-reproductie):
VCR
IN
(PLAY)
DBS
VIDEO
Naar de audio­uitgang
DBS-tuner
DBS
VCR
IN
(PLAY)
TV SOUND DBS
RIGHT LEFT
AUDIO
Naar de gewone video-uitgang
Naar de S-video-uitgang
Opmerking:
Wanneer u de DBS-tuner op de uitgang TV SOUND/DBS aansluit, moet u de naam van de afspeelbron die op de display verschijnt wanneer u de DBS-tuner als bron selecteert, wijzigen in “DBS”. Hoe dit in zijn werk gaat, wordt uitgelegd op pagina 13.
E
A
DVD-speler
DVD
C
B
D
RIGHT LEFT
FRONT
SUB
WOOFER
REAR
RIGHT
SUBWOOFER
OUT
AUDIO
DVD
CENTER
LEFT
MONITOR
OUT
DVD
OUT
(REC)
VCR
IN
(PLAY)
DBS
VIDEO
F
Å Naar de audio-uitgang van de luidspreker in het midden ı Naar de audio-uitgang van de subwoofer Ç Naar de S-video-uitgang Î Naar de audio-uitgang van de luidsprekers linksvoor en
rechtsvoor
Naar de audio-uitgang van de luidsprekers linksachter en
rechtsachter
Ï Naar de gewone video-uitgang
7
DIGITAL OUT
DOLBY DIGITAL/PCM
/DTS
Digitale aansluitingen
Deze ontvang er is uitgerust met vier DIGITAL IN-aansluitingen — een digitale coax-aansluiting en drie optische digitale aansluitingen, en de ontvanger heeft een DIGITAL OUT-aansluiting. Het is hierdoor mogelijk om elk digitaal apparaat aan te sluiten, zoals —
• DBS-tuner,
• Digitale TV -tuner ,
• DVD-speler,
• CD-speler, en
• CD-recorder
BELANGRIJK:
• Let er bij het aansluiten van de DVD-speler, digitale TV-tuner of DBS-tuner waarbij u de digitale aansluitpunten gebruikt op dat u de apparatuur tevens aansluit op de video-bus (hetzij een gemeenschappelijke video-uitgang of een S-video-uitgang) aan de achterzijde. Zonder aansluiting op de video-bus is het niet mogelijk om beelden te bekijken.
• Nadat u bovenstaande apparaten op de DIGITAL IN-aansluitingen hebt aangesloten, moet u indien nodig nog de volgende instellingen op de juiste wijze aanbrengen. – Selecteer de juiste instelling voor de digitale ingang van DIGITAL
IN. Hiervoor verwijzen we u naar de paragraaf “De instelling voor de digitale ingangen (DIGITAL IN) registreren” op pagina 16.
– Selecteer de juiste digitale invoermodus. Hiervoor verwijzen we u
naar de paragraaf “De invoermodus voor analoge of digitale signalen selecteren” op pagina 16.
Opmerkingen:
• De instellingen voor de digitale ingangen van DIGITAL IN zijn in de fabriek als volgt voor de volgende apparaten ingesteld. – DIGITAL 1 (coax): Voor een DVD-speler – DIGITAL 2 (optisch): Voor een CD-speler – DIGITAL 3 (optisch): Voor de digitale TV-tuner – DIGITAL 4 (optisch): Voor een CD-recorder
• Als u de CD-speler of de CD-recorder met behulp van het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem wilt bedienen, moet u deze apparatuur ook aansluiten op de manier die wordt beschreven in de paragraaf “Analoge aansluitingen” (zie pagina 6).
Digitale uitgang
CD-recorder, enz.
Digitale optische kabel (niet bijgeleverd) tussen digitale optische aansluitpunten
Nederlands
Digitale ingangen
TV-digitale
CD-speler
Digitale coaxkabel (niet bijgeleverd) tussen digitale coax-aansluitpunten
Digitale optische kabel (niet bijgeleverd) tussen digitale optische aansluitpunten
Als het desbetreffende apparaat een digitale coax-uitgang heeft, moet u dat apparaat met een digitale coax-kabel (niet bijgeleverd) aansluiten op de ingang DIGITAL 1 (DVD).
DVD-speler
DVD
CD-recorder
DIGITAL 1
(DVD)
Als de digitale recorder (b.v. een CD-recorder) is uitgerust met een digitale, optische ingang, dient u deze te verbinden met de uitgang DIGITAL OUT zodat u van digitaal naar digitaal kunt opnemen.
Als het desbetreffende apparaat een digitale optische uitgang heeft, moet u dat apparaat met een digitale optische kabel (niet bijgeleverd) aansluiten op de ingang DIGITAL 2 (CD), DIGITAL 3 (TV) of DIGITAL 4 (CDR).
Verwijder voor het aanbrengen van een digitale optische kabel eerst het beschermende dopje uit de ingang.
DIGITAL 2 ( CD )
DIGITAL 3 ( TV )
DIGITAL 4 (CDR)
DIGITAL IN
8
De netspanningskabel aansluiten
Alvorens de ontvanger op de netspanning aan te sluiten, moet u nagaan of alle benodigde aansluitingen tot stand zijn gebracht.
Steek de stekker van de netspanningskabel in een wandcontactdoos.
Houd de netspanningskabel uit de buurt van de aansluitkabels en de antenne. De netspanningskabel kan de ontvangst en de weergave van beelden en geluid negatief beïnvloeden. We raden u aan voor de antenne gebruik te maken van coaxkabel omdat deze kabelsoort de beste bescherming biedt teg en storingen van b uitenaf.
Opmerking:
De voorkeursinstellingen zoals kanaal- en geluidsinstellingen kunnen in de volgende gevallen na een aantal dagen zijn gewist:
–Wanneer u de stekker eruit haalt. –Wanneer er een stroomstoring optreedt.
Nederlands
LET OP:
• Raak de netspanningskabel niet met natte handen aan.
• Trek niet aan de netspanningskabel als u die uit de wandcontactdoos wilt verwijderen. Pak de kabel altijd bij de stekker beet en trek de stekker voorzichtig uit het stopcontact zodat de kabel niet kan beschadigen.
Batterijen in de afstandsbediening plaatsen
Voordat u de afstandsbediening kunt gebruiken, moet u eerst de twee meegeleverde batterijen in het daarvoor bestemde batterijenvakje plaatsen. Als u de afstandsbediening gebruikt, moet u deze rechtstreeks op de afstandsbedieningssensor richten die op de ontvanger is aangebracht.
1
2
R6P(SUM-3)/AA(15F)
3
1. Verwijder het deksel van het batterijenvakje aan de achterzijde van de afstandsbediening.
2. Plaats de batterijen in het batterijenvakje. Let daarbij op de polen van de batterijen: (+) tegen (+) en (–) tegen (–).
3. Plaats het klepje terug op het batterijenvakje.
Als u merkt dat de afstand tot de ontvanger waarover de afstandsbediening goed functioneert afneemt, moet u de batterijen vervangen. Gebruik voor de afstandsbediening twee droge batterijen
van het type R6P(SUM-3)/AA(15F).
LET OP:
Volg de onderstaande procedures om te voorkomen dat de batterijen gaan lekken of openbreken:
Let bij het plaatsen van de batterijen op de polariteit: (+) tegen (+) en (–) tegen (–).
• Gebruik het juiste type batterijen. Batterijen die lijken op het
aangegeven type kunnen van een ander voltage zijn.
• Vervang beide batterijen altijd tegelijk en niet afzonderlijk.
• Stel batterijen nooit bloot aan warmtebronnen of open vuur.
9
Gebruikte batterijen:

De bediening in een notendop

De volgende bedieningsinstructies gelden doorgaans voor alle typen geluidsapparatuur.
De stroomtoevoer in- en uitschakelen (Standby)
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Druk om de stroomtoevoer in te schakelen,
op de toets STANDBY/ON
. Het lampje STANDBY gaat uit. De naam van de geselecteerde bron (of de frequentie van de zender) verschijnt op de display.
De naam van de huidige bron verschijnt
1
SPK
L
ANALOG
R
Hier wordt het volumeniveau weergegeven
Druk om de stroomtoevoer uit te schakelen (en de ontvanger in de Standby-modus te zetten), nogmaals op de toets STANDBY/
ON
. Het lampje STANDBY licht op. Er vindt altijd een licht stroomverbruik plaats wanneer de eenheid in standby staat. Als u het stroomverbruik helemaal wilt uitschakelen, moet u de stekker uit het stopcontact verwijderen.
STANDBY
STANDBY/ON
STANDBY
STANDBY/ON
VOLUME
DVD MULTI Hiermee selecteert u de DVD-speler om digitale
video-discs te bekijken als u op de DVD-speler gebruik maakt van de analoge uitvoermodus (5,1 CH-reproductie). Meer informatie over de afspeelfunctie DVD MULTI leest u op pagina 30.
DVD Hiermee selecteert u de DVD-speler. VCR Hiermee selecteert u de videorecorder die op de
uitgang VCR is aangesloten.
TV SOUND/DBS Hiermee selecteert u het geluid van de TV (of de
DBS-tuner).
PHONO* Hiermee selecteert u de draaitafel. CD* Hiermee selecteert u de CD-speler. TAPE/CDR* Hiermee selecteert u het cassettedeck (of de
CD-recorder).
FM/AM* Hiermee de FM- of AM (MG/LG)-band.
• Elke keer dat u op deze toets drukt, schakelt u heen en weer tussen de FM-band en de AM (MG/LG)-band.
Opmerkingen:
• Indien u een CD-recorder hebt aangesloten (op de uitgang TAPE/CDR) en een DBS-tuner hebt aangesloten (op de uitgang TV SOUND/DBS), moet u de naam van de afspeelbron die op de display wordt weergegeven wijzigen. Zie pagina 13 voor meer informatie.
• Als u een van de bronkeuzeknoppen op de afstandsbediening indrukt hierboven aangegeven met een asterisk (*) wordt de ontvanger automatisch ingeschakeld.
Nederlands
Met de afstandsbediening:
Druk om de stroomtoevoer in te schakelen,
op de toets AUDIO
. Het lampje
AUDIO
STANDBY gaat uit. De naam van de geselecteerde bron (of de frequentie van de zender) verschijnt op de display.
Druk om de stroomtoevoer uit te schakelen (en de ontvanger in Standby-modus te zetten),
op de toets AUDIO
. Het lampje STANDBY
licht op.
Een afspeelbron kiezen
Druk rechtstreeks op de toets van de gewenste afspeelbron.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
DVD MULTI
PHONO
Met de afstandsbediening:
ANALOG
DIGITAL
SPK
LC S.WFR LS RS
S
CH-
12
R
LFE
DIGITAL AUT O
LINEAR PCM
DVD VCR
CD TAPE/CDR
SOURCE NAME
DVD MUIL TIDVD
TAPE/CDRTV/DBS VCR PHONO
TV SOUND/DBS
SOURCE NAME
FM/AM
CD
FM/AM
De naam van de geselecteerde
afspeelbron wordt weergegeven
PRO LOGIC DSP H.PHONE AUTO MUTING TUNED STEREO TA NEWS INFO
BASS BOOST INPUT ATT EON RDS SLEEP
VOLUME
WanIndicators voor signalen en luidsprekers op de display
De signaalindicators gaan in de volgende situaties aan:
• Alleen de indicators voor de binnenkomende signalen gaan aan.
• Als analoge invoer is geselecteerd, gaan “L” en “R” altijd aan.
• Als “DVD MULTI” als afspeelbron is geselecteerd, gaan “L”, “C”, “R”, “LFE”, “LS” en “RS” aan.
De indicators voor de luidsprekers gaan alleen aan als —:
• De desbetreffende luidspreker wordt geactiveerd.
ÉN
• De desbetreffende luidspreker nodig is voor de op dat moment geselecteerde DSP-modus.
Signaalindicators gaan aan in het rood:
RCL
S.WFR
LS RSS
LFE
Luidsprekerindicators gaan aan in het wit:
RCL
S.WFR
LS RSS
LFE
L: • Als digitale invoer is geselecteerd: licht op wanneer er
via het linker kanaal signalen worden ontvangen.
• Als analoge invoer is geselecteerd: licht altijd op.
R: • Als digitale invoer is geselecteerd: licht op wanneer er
via het rechter kanaal signalen worden ontvangen.
• Als analoge invoer is geselecteerd: licht altijd op.
C: Licht op wanneer er via het middelste kanaal signalen
worden ontvangen.
LS: Licht op wanneer er signalen van het kanaal linksachter
worden ontvangen.
RS: Licht op wanneer er signalen van het kanaal rechtsachter
worden ontvangen.
S: Licht op wanneer er mono-signalen van het achterste kanaal
worden ontvangen.
LFE: Licht op wanneer er LFE-signalen worden ontvangen.
Opmerkingen:
• Als voor “SUBWOOFER” de instelling “YES” is geselecteerd, licht
S.WFR
op.
• Als u “DVD MULTI” selecteert, lichten alle signaalindicators op
behalve “S”.
10
Verschillende afspeelbronnen voor beeld en geluid selecteren
U kunt naar het beeld van een beeldapparaat kijken en tegelijkertijd naar het geluid van een ander apparaat luisteren.
Druk op een van de toetsen voor het selecteren van een afspeelbron — PHONO, CD, TAPE/CDR, FM/AM, TV SOUND/DBS* (of TV/DBS op het afstandsbediening), terwijl u naar het beeld van een beeldapparaat kijkt bijvoorbeeld beelden die afkomstig zijn van een videorecorder, DVD-speler of DBS-tuner.
Opmerkingen:
• Als u een beeldapparaat hebt geselecteerd, worden de beelden van het geselecteerde apparaat naar de TV gestuurd tenzij u een ander beeldapparaat selecteert.
* Met de toets TV SOUND/DBS (of de toets TV/DBS op de
afstandsbediening) kunt u alleen “DBS” selecteren en niet “TV SOUND (of “TV” als u de afstandsbediening gebruikt)”. Als u de DBS-tuner gebruikt, moet u naam van de afspeelbron juist selecteren (zie pagina 13).
Nederlands
Het volume aanpassen
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Draai de knop MASTER VOLUME met de wijzers van de klok mee om het volume te vergroten. Draai de knop tegen de wijzers van de klok in om het volume te verkleinen.
• Als u snel aan de knop MASTER VOLUME
draait, verandert het volume ook snel.
• Als u langzaam aan de knop MASTER
VOLUME draait, verandert het volume ook langzaam.
Met de afstandsbediening:
Druk op VOLUME + om het volume te vergroten. Druk op VOLUME – om het volume te verkleinen.
LET OP:
Zet het volume altijd op het minimum niveau alvorens u een bron inschakelt. Als u het volume op het maximum niveau zet, kan de plotselinge geluidsexplosie uw gehoororganen en/of de luidsprekers permanente schade toebrengen.
Opmerking:
Het volumeniveau kan worden ingesteld op waarden tussen “0” (minimaal) en “80” (maximaal).
+
VOLUME
MASTER VOLUME
De luidsprekers aan de voorzijde selecteren
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Als u twee luidsprekersets aan de voorzijde hebt aangesloten, kunt u kiezen van welke set u gebruik wilt maken.
SPEAKERS ON/OFF
1
Als u de luidsprekers wilt gebruiken die zijn aangesloten op de aansluiting met de aanduiding FRONT SPEAKERS 1, moet u
op de toets SPEAKERS ON/OFF 1 drukken zodat de indicator SPK 1 op het display gaat branden. (Zorg ervoor dat de indicator SPK 2 niet aan is).
Als u de luidsprekers wilt gebruiken die zijn aangesloten op de aansluiting met de aanduiding FRONT SPEAKERS 2, moet u
op de toets SPEAKERS ON/OFF 2 drukken zodat de indicator SPK 2 op het display gaat branden. (Zorg ervoor dat de indicator SPK 1 niet aan is). Als u alle twee de luidsprekersets wilt gebruiken, moet u op de toets SPEAKERS ON/OFF 1 en de toets SPEAKERS ON/OFF 2 drukken zodat zowel de indicator SPK 1 als SPK 2 op het display branden. Als u geen van beide luidsprekersets wilt gebruiken, moet u op de toets SPEAKERS ON/OFF 1 en de toets SPEAKERS ON/OFF 2 drukken zodat zowel de indicator SPK 1 als SPK 2 op het display uit
zijn.
Opmerkingen:
• Als u een van de DSP-modi kiest terwijl er zowel op de aansluiting met de aanduiding FRONT SPEAKERS 1 als 2 luidsprekers zijn aangesloten, worden de luidsprekers die op FRONT SPEAKERS zijn aangesloten gedeactiveerd.
• Als de DSP MODE in gebruik is, kunt u alleen de luidsprekers die op FRONT SPEAKERS 1 of 2 zijn aangesloten gebruiken.
Alleen met een hoofdtelefoon luisteren
Als u met een hoofdtelefoon luistert, moeten beide luidsprekersets worden uitgeschakeld.
1. Sluit uw hoofdtelefoon aan op de uitgang met de aanduiding
PHONES, te vinden aan de voorzijde.
2. Druk op de toets SPEAKERS ON/OFF 1 en SPEAKERS
ON/OFF 2 zodat de indicator SPK 1 en de SPK 2 op de display uitgaan. De geselecteerde DSP-modus wordt geannuleerd, en de HEADPHONE-modus wordt geactiveerd (zie hieronder).
• De vermelding “HEADPHONE” wordt weergegeven en de indicator H. PHONE op de display gaat aan.
HEADPHONE-modus:
In deze modus kunnen de LFE-kanaalsignalen worden gereproduceerd en worden gemengd met de signalen van de kanalen aan de voorzijde. U hoeft het subwoofer-geluid dus niet te missen, zelfs niet als u via de hoofdtelefoon luistert.
2
2
11
Opmerkingen:
• In de HEADPHONE-modus is het niet mogelijk om naar een DSP-modus te luisteren (zie pagina 23).
• Als u de luidsprekers activeert, wordt de HEADPHONE-modus geannuleerd en wordt de eerder geselecteerde DSP-modus opnieuw geactiveerd.
LET OP:
Zet het volume altijd op het minimum niveau alvorens u een hoofdtelefoon aansluit of opzet. Een te hoog volume kan uw gehoororganen en de hoofdtelefoon permanente schade toebrengen.
TREBLE
+
INPUT
ANALOG/DIGITAL
INPUT ATT
ALLEEN met de afstandsbediening:
G
ADJUST SETTING
BASS BOOST
0 +10
FM MODE 100
+
– SUB WOOFER +
SOUND
CONTROL
DOWN UP
Druk op de toets MUTING om het geluid voor alle luidsprekers en de hoofdtelefoon uit te schakelen.
De vermelding “MUTING” verschijnt op de display en het volume wordt uitgeschakeld (de indicator voor het volumeniveau gaat uit).
Als u het volume wilt herstellen, drukt u nogmaals op de toets MUTING zodat de vermelding “OFF” op de display wordt weergegeven.
• Door aan de voorzijde aan de knop MASTER VOLUME te
Het is mogelijk om het niveau van het basgeluid te versterken.
Druk op het bedieningspaneel aan de voorzijde van de eenheid of op de afstandsbediening op de toets BASS BOOST om de basversterkingsfunctie te selecteren.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de
Opmerking:
Deze functie is alleen van invloed op het geluid van de luidsprekers aan de voorzijde.
Het is mogelijk om de hoge tonen (treble) en lage tonen (bass) naar wens aan te passen.
Voordat u begint...
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk herhaaldelijk op de toets
2. Druk op de toets CONTROL
Het geluid uitzetten (Mute)
MUTING
draaien of op de afstandsbediening op de toets VOLUME +/– te drukken, wordt het geluid hersteld.
Het basgeluid versterken
BASS BOOST
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde
basversterkingsfunctie ingeschakeld (“BASSBOOST ON”) en uitgeschakeld (“BASSBOOST OFF”). – Selecteer “BASSBOOST ON” als u de basversterkingsfunctie wilt
inschakelen. De indicator BASS BOOST op de display licht op.
– Selecteer “BASSBOOST OFF” als u de basversterkingsfunctie
wilt uitschakelen. De indicator BASS BOOST op de display gaat uit.
Op de afstandsbediening
De toon aanpassen
onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
ADJUST SETTIN
ADJUST tot de vermelding “BASS” of “TREBLE” op de display wordt weergegeven.
• Selecteer “BASS” als u het niveau van de lage tonen wilt aanpassen.
• Selecteer “TREBLE” als u het niveau van de hoge tonen wilt aanpassen.
CONTROL
DOWN UP
UP 5/DOWN om het niveau van de hoge of lage tonen aan te passen (+10 dB tot –10 dB).
• Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt het geluidsniveau circa ± 2 stappen gewijzigd.
Met de afstandsbediening:
BASS
−+
Druk op de toets BASS +/– of TREBLE +/– om het niveau van de hoge of lage tonen aan te passen (+10 dB tot –10 dB).
Het invoersignaal dempen
Wanneer het invoersignaal van de afspeelbron te sterk is, treedt er vervorming op. Als dit het geval is, dient u het invoersignaal af te zwakken zodat de vervorming van het geluid verdwijnt.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Druk op de toets INPUT ATT zodat de indicator INPUT ATT op de display oplicht.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de dempingsfunctie ingeschakeld (“INPUT ATT ON”) of uitgeschakeld (“INPUT NORMAL”).
Opmerkingen:
• Deze functie is alleen beschikbaar voor bronnen die op de analoge
aansluitingen zijn aangesloten.
• Deze functie treedt in werking wanneer de DSP-modus in gebruik is.
• Wanneer u de vermelding “DVD MULTI” als afspeelbron selecteert,
werkt dit effect niet.
Het uitvoerniveau van de subwoofer wijzigen
Als u de subwoofer hebt geregistreerd d.w.z. de optie “YES” hebt gekozen voor de vermelding “SUBWOOFER” (zie pagina 14), is het mogelijk om het uitvoerniveau van de subwoofer aan te passen. Als u een aangepast uitvoerniveau hebt opgegeven, wordt die door de ontvanger in het geheugen bewaard.
Voordat u begint...
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
• Wanneer de luidsprekers aan de voorzijde allemaal zijn ingesc hakeld, kan het niveau van de subw oofer niet worden aang epast.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk herhaaldelijk op de toets
ADJUST tot de vermelding “SUBWFR LEVEL” op de display wordt weergegeven.
Op de display wordt nu de huidige instelling weergegeven.
2. Druk op de toets CONTROL
UP 5/DOWN om het uitvoerniveau van de subwoofer aan te passen (+10 dB tot –10 dB).
Met de afstandsbediening:
1. Druk op de toets SOUND.
De cijfertoetsen treden in werking voor het wijzigen van het geluid.
2. Druk op de toets SUBWOOFER
+/– om het uitvoerniveau van de subwoofer aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
12
Nederlands

De belangrijkste instellingen

TV SOUND/DBS
SOURCE NAME
G
Sommige van de onderstaande instellingen moet u aanbrengen meteen nadat u de luidsprekers hebt aangesloten en in uw luisterruimte hebt opgesteld. Andere instellingen zijn optioneel en alleen bedoeld om de bediening te vergemakkelijken.
Opnemen van een bron
Van analoog naar analoog opnemen
U kunt via deze ontvanger van elke analoge bron tegelijkertijd opnames maken op —
• het cassettedeck (of de CD-recorder) die op de uitgang TAPE/CDR is aangesloten,
• en de videorecorder die op de uitgang VCR is aangesloten.
Van digitaal naar digitaal opnemen
U kunt via deze ontvanger van de geselecteerde digitale invoer digitale opnames maken op een digitale recorder die op de uitgang DIGITAL OUT is aangesloten.
Opmerkingen:
• Analoog naar digitaal en digitaal naar analoog opnemen is niet
mogelijk.
• Het uitvoerniveau van het volume, basversterking (zie pagina 12),
Nederlands
tonen (zie pagina 12) en de DSP-modi (zie pagina 23) hebben geen invloed op de opname.
• Het testtoonsignaal (zie pagina 26 en 27) wordt niet via de uitgang
DIGITAL OUT afgegeven.
De balans van de luidsprekers aan de voorzijde aanpassen
Als de luidspreker linksvoor en rechtsvoor niet hetzelfde geluidsniveau hebben, kunt u het volume desgewenst aanpassen.
Voordat u begint...
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk herhaaldelijk op de toets
ADJUST tot de vermelding “L/R BALANCE” op de display wordt weergegeven.
Op de display wordt nu de huidige instelling weergegeven.
ADJUST SETTIN
De naam van een afspeelbron wijzigen
Als u aan de achterzijde van de ontvanger een CD-recorder op de uitgang TAPE/CDR of een DBS-tuner op de uitgang TV SOUND/ DBS hebt aangesloten, moet u de naam van de bron die op de display wordt weergegeven wijzigen wanneer u de CD-recorder of DBS-tuner als bron selecteert.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Als u de naam van de afspeelbron wijzigt van “TAPE” in “CDR”:
• Druk op de toets TAPE/CDR/ SOURCE NAME en houdt deze ingedrukt tot “CDR” is toegekend.
Als u de naam van de afspeelbron wijzigt van “TV SOUND” in “DBS”:
• Druk op de toets TV SOUND/DBS/ SOURCE NAME en houdt deze
ingedrukt tot “DBS” is toegekend.
Als u de naam van de afspeelbron wilt wijzigen in “TAPE” of “TV SOUND”, moet u dezelfde procedure als hierboven
omschreven uitvoeren. Druk op de toets TAPE/CDR/SOURCE NAME, houdt deze ingedrukt en selecteer “TAPE”, of druk op de toets TV SOUND/DBS/SOURCE NAME, houdt deze ingedrukt en selecteer “TV SOUND”.
Opmerking:
Ook zonder dat u de namen van de bronnen verandert, kunt u de aangesloten apparatuur gebruiken. Er kunnen zich echter wel enkele ongemakken voordoen. – De vermelding “TAPE” of “TV SOUND” verschijnt op de display
terwijl u in feite de CD-recorder of DBS-tuner hebt geselecteerd.
– Het is niet mogelijk de digitale ingang (zie pagina 16) voor de
CD-recorder te gebruiken.
– U kunt geen gebruik maken van het COMPU LINK-
afstandsbedieningssysteem om de CD-recorder te bedienen (zie pagina 31).
TAPE/CDR
SOURCE NAME
2. Druk op de toets CONTROL UP 5/DOWN om de balans aan te passen.
• Als u op de toets CONTROL UP 5 drukt, wordt
het niveau van het linkerkanaal van CNTR (midden) verlaagt tot –21.
• Als u op de toets CONTROL DOWN drukt,
wordt het niveau van het rechterkanaal van CNTR (midden) verlaagt tot –21.
13
CONTROL
DOWN UP
T
CONTROL
DOWN UP
De subwoofer registreren
Leg in het geheugen vast of er wel of geen subwoofer is aangesloten.
Voordat u begint...
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de
onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk herhaaldelijk op de toets
SETTING
SETTING tot de vermelding “SUBWOOFER” op de display wordt weergegeven.
Op de display wordt nu de huidige instelling weergegeven.
2. Druk op de toets CONTROL
CONTROL
DOWN UP
UP 5/DOWN om in het geheugen vast te leggen of er wel of geen subwoofer is aangesloten.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt,
wordt beurtelings “YES” of “NO” geselecteerd.
YES: Selecteer deze instelling als er een subwoofer wordt
gebruikt.
NO: Selecteer deze instelling als u geen subwoofer hebt
aangesloten.
S.WFR
licht op de display op (zie pagina 10).
De luidsprekers registreren ten behoeve van de DSP-modi
Om de best mogelijke surround sound bij een DSP-modus te krijgen, dient u de informatie ov er de opstelling v an de luidsprekers te registreren nadat u deze hebt aangesloten.
Voordat u begint...
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de
onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
De luidsprekers (voor, midden, achter) registreren
Registreer de grootte van de luidsprekers.
• Als u andere luidsprekers gaat gebruiken, moet u de informatie
over u de luidsprekers opnieuw registeren.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk herhaaldelijk op de toets
ST SETTING
SETTING tot de vermelding “FRONT SPK” (luidsprekers aan de voorzijde), “CENTER SPK” (luidspreker in het midden) of “REAR SPK” (luidspreker aan de achterzijde) op de display wordt weergegeven.
Op de display wordt nu de huidige instelling weergegeven.
2. Druk op de toets CONTROL
CONTROL
DOWN UP
UP 5/DOWN om de juiste vermelding over de in de bovenstaande stappen
geselecteerde luidspreker te selecteren.
• Elke keer wanneer u op de toets drukt, verschijnt er een
andere instelling op de display, en wel in deze volgorde:
LARGE SMALL NO
LARGE: Selecteer deze instelling wanneer de luidspreker
SMALL: Selecteer deze instelling wanneer de luidspreker
NO: Selecteer deze instelling wanneer u geen luidspreker
relatief groot is ten opzichte van de andere luidsprekers.
relatief klein is ten opzichte van de andere luidsprekers.
hebt aangesloten. (U kunt deze instelling niet kiezen voor de luidsprekers aan de voorzijde)
3. Herhaal stap 1 en 2 om de juiste vermeldingen voor de overige luidsprekers te selecteren.
Opmerkingen:
• Denk bij het aanbrengen van wijzigingen aan de volgende richtlijn.
– Als de belangrijkste luidspreker die in de box is ingebouwd een
grotere doorsnede heeft dan 12 cm, moet u de instelling “LARGE” selecteren. Als de doorsnede van die luidspreker kleiner is dan 12 cm, moet u de instelling “SMALL” selecteren.
• Als u eerder hebt opgegeven geen subwoof er te hebben aangesloten
de instelling “NO”, kunt u voor de grootte van de luidsprekers aan de voorzijde nu alleen de instelling “LARGE” kiezen.
• Als u voor de luidsprekers aan de voorzijde de instelling “SMALL”
hebt geselecteerd, is het niet mogelijk om voor de luidsprekers in het midden en aan de achterzijde de vermelding “LARGE” te selecteren.
De vertragingstijd voor de luidspreker in het midden instellen (Center Delay)
Registreer de vertragingstijd van het geluid van de luidspreker in het midden nadat u dit geluid hebt vergeleken met het geluid dat afkomstig is van de luidsprekers aan de voorzijde. Als de afstand van het punt waarop u luistert tot de luidspreker in het midden even groot is als de afstand tussen u en de luidsprekers aan de voorzijde, moet u 0 msec selecteren. Hoe kleiner de afstand tussen de luidspreker in het midden en u, hoe groter de vertragingstijd moet zijn die u instelt.
• Een toename (of afname) van de vertragingstijd van 1 msec komt
overeen met een afstandsverschil van 30 cm.
• Bij het verlaten van de fabriek is de vertragingstijd standaard
ingesteld op 0 msec.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk herhaaldelijk op de toets
SETTING tot de vermelding “CENTER DELAY” op de display wordt weergegev en.
Op de display wordt nu de huidige instelling weergegeven.
2. Druk op de toets CONTROL UP 5/DOWN om de vertragingstijd voor de
luidsprekers in het midden in te stellen.
• Druk op de toets CONTROL UP 5 als u
de vertragingstijd wilt vergroten van 0 msec (“C_DELAY 0MS”) tot 5 msec (“C_DELAY 5MS”).
• Druk op de toets CONTROL DOWN ∞ als u de
vertragingstijd wilt verkleinen van 5 msec (“C_DELAY 5MS”) tot 0 msec (“C_DELAY 0MS”).
Opmerkingen:
• De vertragingstijd voor de luidsprekers in het midden is niet van
toepassing op de DVD MULTI-afspeelmodus.
• Het is niet mogelijk om de vertragingstijd voor de luidspreker in het
midden aan te passen als u voor “CENTER SPK” de instelling “NO” hebt geselecteerd.
De vertragingstijd voor de luidsprekers aan de achterzijde instellen (Rear Delay)
Registreer de vertragingstijd van het geluid van de luidsprek ers aan de achterzijde nadat u dit geluid hebt vergeleken met het geluid dat afkomstig is van de luidsprekers aan de voorzijde. Als de afstand van het punt waarop u luistert tot de luidsprekers aan de achterzijde even groot is als de afstand tussen u en de luidsprekers aan de voorzijde, moet u 0 msec selecteren. Hoe kleiner de afstand tussen de luidsprekers aan de achterzijde en u, hoe groter de vertragingstijd moet zijn die u instelt.
• Een toename (of afname) van de vertragingstijd van 1 msec komt
overeen met een afstandsverschil van 30 cm.
• De vertragingstijd voor de luidsprekers aan de achterzijde is bij Dolby
Digital en DTS Digital Surround standaard ingesteld op 5 msec.
• Bij het verlaten van de fabriek is de vertragingstijd standaard
ingesteld op 5 msec.
Zie verder op de volgende pagina.
14
Nederlands
Nederlands
T SETTING
CONTROL
DOWN UP
CONTROL
DOWN UP
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk herhaaldelijk op de toets SETTING
SETTING
tot de vermelding “REAR DELAY” op de display wordt weergegeven.
Op de display wordt nu de huidige instelling weergegeven.
2. Druk op de toets CONTROL UP 5/DOWN
om de
CONTROL
DOWN UP
vertragingstijd voor de luidsprekers aan de achterzijde in te stellen.
Druk op de toets
vertragingstijd wilt vergroten van 0 msec (“R_DELAY 0MS”) tot 15 msec (“R_DELAY 15MS”).
• Druk op de toets
vertragingstijd wilt verkleinen van 15 msec (“R_DELAY 15MS”) tot 0 msec (“R_DELAY 0MS”).
Opmerkingen:
• De vertragingstijd voor de luidsprekers aan de achterzijde is niet
van toepassing op de DVD MULTI-afspeelmodus.
• Het is niet mogelijk om de vertragingstijd voor de luidsprekers
achter aan te passen als u voor “REAR SPK” de instelling “NO” hebt geselecteerd.
Instelling voor de overgangsfrequentie
Kleine luidsprekers kunnen het bass-geluid niet zo goed weergeven. Als u voor de kanalen aan de voorzijde, in het midden, of aan de achterzijde een kleine luidspreker gebruikt, zal de ontvanger de bass-elementen die oorspronkelijk naar het kanaal zouden gaan waarop nu een kleine luidspreker is aangesloten aan een ander kanaal toewijzen (waarop een grotere luidspreker is aangesloten). Om deze functie goed te laten werken moet u een overgangsfrequentieniveau instellen dat overeenkomt met de grootte van de kleine luidspreker die u hebt aangesloten.
• Als u voor alle luidsprekers de instelling “LARGE” hebt
opgegeven (zie pagina 14), wordt deze functie ingesteld op “OFF”, met als gevolg dat de functie niet kan worden aangepast.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk herhaaldelijk op de toets SETTING
CONTROL UP 5
CONTROL DOWN
als u de
als u de
T SETTING
tot de vermelding “CROSSO VER FRQ” (overgangsfrequentie) op de display wordt weergegev en.
Op de display wordt nu de huidige instelling weergegeven.
2.
Druk op de toets CONTROL
CONTROL
DOWN UP
UP 5/DOWN om de crossgangs
-frequentie af te stemmen op de grootte van de kleinste aangesloten
luidspreker.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er
een andere instelling op de display weergegeven, en wel in deze volgorde:
80HZ 100HZ 120HZ
• Denk bij het aanbrengen van wijzigingen aan de volgende
richtlijnen.
80HZ: Selecteer deze instelling als de belangrijkste
100HZ: Selecteer deze instelling als de belangrijkste
120HZ: Selecteer deze instelling als de belangrijkste
Opmerking:
De cross-over frequentie is niet van toepassing op de DVD MULTI-afspeelmodus en de HEADPHONE-modus.
luidspreker die in de box is ingebouwd een doorsnede heeft van ongeveer 12 cm.
luidspreker die in de box is ingebouwd een doorsnede heeft van ongeveer 10 cm.
luidspreker die in de box is ingebouwd een doorsnede heeft van ongeveer 8 cm.
15
Instelling voor het afzwakken van lage frequenties
Als het basgeluid vervormd klinkt wanneer u het geluid afspeelt van een bron waarbij u gebruik maakt van Dolby Digital of DTS Digital
Surround, moet u de onderstaande procedure volgen.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk herhaaldelijk op de toets SETTING tot de vermelding “LFE ATT” (Low Frequency Effect Attenuator) op de display wordt weergegeven.
Op de display wordt nu de huidige instelling weergegeven.
2. Druk op de toets UP 5/DOWN
CONTROL
om de attenuatie
(afzwakking) van het laagfrequente effect te selecteren.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt,
wordt er een andere instelling op de display weergegeven, en wel in deze volgorde:
0dB 10dB
0dB: Selecteer onder normale omstandigheden deze
10dB: Selecteer deze instelling als het bass-geluid
Opmerkingen:
• Attenuatie van het laagfrequente effect is niet van toepassing op de
DVD MULTI-afspeelmodus.
• Deze functie werkt alleen als er signalen van een subwoofer
(LFE-signalen) worden ontvangen (en voor “SUBWOOFER” de instelling “YES” is gekozen).
instelling.
vervormd is.
Instelling voor het verkleinen van het dynamische bereik
Het is mogelijk het dynamische bereik van het weergegeven geluid te verkleinen. Het dynamische bereik is het verschil tussen het maximale geluid en het minimale geluid. Deze functie is nuttig wanneer u’s nachts naar surround sound wilt luisteren.
• Deze functie werkt alleen als bij een afspeelbron gebruik wordt
gemaakt van Dolby Digital.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk herhaaldelijk op de toets SETTING tot de vermelding “D_RANGE COMP” (Dynamic Range Compression) op de display wordt weergegeven.
Op de display wordt nu de huidige instelling weergegeven.
2. Druk op de toets UP 5/DOWN
CONTROL
om de gewenste
instelling voor het compressieniveau te selecteren.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere instelling op de display weerge gev en, en wel in deze volgorde:
OFF MID MAX
OFF: Selecteer deze instelling als u van het volle
MID: Selecteer deze instelling als u het dynamische bereik
MAX: Selecteer deze instelling als u het dynamische bereik
Opmerking:
Dynamic Range Compression is niet van toepassing voor DTS Digital Surround en de DVD MULTI-afspeelmodus.
dynamische bereik van de surround sound wilt genieten. (Zonder effecten).
van de surround sound enigszins wilt verkleinen. (Standaardinstelling).
sterk wilt verkleinen. (Met name nuttig’s nachts).
DIGIT AL A UT O
LINEAR PCM
DVD VCR
TV SOUND/DBS
CD TAPE/CDR
SOURCE NAME
FM/AM
DVD MULTI
PHONO
SOURCE NAME
INPUT
ANALOG/DIGITAL
INPUT ATT
De instelling voor de digitale ingangen (DIGITAL IN) registreren
De invoermodus voor analoge of digitale signalen selecteren
Als u gebruik maakt van de digitale ingangen moet u aangeven welke apparaten op welke ingangen (DIGITAL IN 1/2/3/4) zijn aangesloten.
Voordat u begint...
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
De uitgang met de aanduiding DIGITAL 1 instellen
1. Druk herhaaldelijk op de toets
T SETTING
SETTING tot de vermelding “COAX DIG IN” op de display wordt weergegeven.
Op de display wordt nu de huidige instelling weergegeven.
2. Druk op de toets
UP 5/DOWN
CONTROL
om de gewenste
CONTROL
DOWN UP
instelling voor de digitale uitgang te selecteren.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere instelling op de display weergegeven, en wel in deze volgorde:
1 DVD 1 CDR 1 TV (of 1 DBS*) 1 CD (terug naar het begin)
*
Als u de naam van de afspeelbron van “TV SOUND” hebt gewijzigd in “DBS” wordt “DBS” weergegeven (zie pagina 13).
Als u digitale apparatuur hebt aangesloten, moet u de juiste invoermodus selecteren zodat deze overeenstemt met de aangesloten apparatuur.
Voordat u begint...
De instelling voor de digitale ingang (DIGITAL IN) moet overeenkomen met het aangesloten apparaat waarvoor u de digitale invoermodus wilt selecteren. Als de instelling voor de
digitale ingang niet juist is, is het niet mogelijk om de invoermodus te wijzigen van analoog in digitaal, zelfs niet als u de procedure hieronder volgt.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk op een van de
toetsen waarmee afspeelbronnen kunnen worden geselecteerd (DVD, TV SOUND/DBS, CD of TAPE/ CDR)*. Kies de toets van de afspeelbron waarvoor u de
invoermodus wilt instellen.
Opmerking:
*
Voor de afspeelbronnen die hierboven staan vermeld geldt dat u alleen de digitale ingangen kunt kiezen van de bronnen waarvoor u de digitale aansluitingen hebt geselecteerd. (Zie de paragraaf “De instelling voor de digitale ingangen (DIGITAL IN) registreren”).
Nederlands
Als de uitgang van DIGITAL 1 is ingesteld, worden de uitgangen DIGITAL 2/3/4 automatisch als volgt ingesteld:
Opmerkingen:
• De DIGITAL IN-uitgangen kunnen als ingang voor de volgende
• Als u de uitgang met de aanduiding DIGITAL 4 voor de CD-recorder
De instelling van de uitgang DIGITAL 3
De instelling van de uitgang DIGITAL 2
Als DIGITAL 1 is ingesteld op “DVD”
2 CD 3 TV (of DBS*) 4 CDR
Als DIGITAL 1 is ingesteld op “CDR”
2 DVD 3 CD 4 TV (of DBS*)
Als DIGITAL 1 is ingesteld op “TV” of “DBS”
2 DVD 3 CD 4 CDR
Als DIGITAL 1 is ingesteld op “CD”
2 DVD 3 TV (of DBS*) 4 CDR
*
Als u de naam van de afspeelbron van “TV SOUND” hebt gewijzigd in “DBS” wordt “DBS” weergegeven (zie pagina 13).
componenten worden gebruikt:
• DIGITAL 1 (coax): Voor een DVD-speler
• DIGITAL 2 (optisch): Voor een CD-speler
• DIGITAL 3 (optisch): Voor de digitale TV-tuner
• DIGITAL 4 (optisch): Voor een CD-recorder (CDR) gebruikt, moet u “CDR” als afspeelbron selecteren. (Zie pagina 13).
De instelling van de uitgang DIGITAL 4
2. Druk op de toets INPUT
ANALOG/DIGITAL om de invoermodus te wijzigen.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere invoermodus geselecteerd, en wel in deze volgorde:
AUTO
(Digital)
AUTO: Selecteer deze instelling als u de digitale
ANALOG: Selecteer deze instelling als u de analoge
* Hieronder volgt een overzicht van de indicators voor digitale
en analoge signalen. Deze indicators geven aan welk type signaal er wordt ontvangen.
ANALOG
invoermodus wilt gebruiken. De ontvanger herkent de indeling van het binnenkomende signaal automatisch. (De indicator DIGITAL AUTO op de display gaat aan, en de indicator voor het herkende digitale signaal gaat ook aan)*.
invoermodus wilt gebruiken.
: Deze indicator gaat aan als de instelling
“AUTO” als digitale invoermodus is geselecteerd.
: Deze indicator gaat aan als de analoge
invoermodus is geselecteerd.
: Deze indicator gaat aan als er Linear
PCM-signalen worden ontvangen.
DIGIT AL
: Deze indicator gaat aan als er Dolby
Digital-signalen worden ontvangen.
: Deze indicator gaat aan als er DTS
Digital Surround-signalen worden ontvangen.
ANALOG
Zie verder op de volgende pagina.
16
Als u software afspeelt die met DTS Digital Surround is
SLEEP
2010 30 40 50 60 70 80 90
(Geannuleerd)
00
gecodeerd, werkt de instelling “AUTO” mogelijk niet goed en kunnen zich de volgende problemen voordoen:
• Bij het begin van het afspelen is er geen geluid te horen.
• Bij het gebruik van de zoekfunctie of het overslaan van tracks is er onbedoeld geluid te horen.
Druk in dergelijk gevallen op de toets CONTROL UP 5/DOWN en selecteer de vermelding “DTS” terwijl “AUTO” op de display knippert.
• Elke keer dat u op de toets drukt, wordt er een andere invoermodus weergegeven, en wel in deze volgorde:
Opmerking:
Als u de stroomvoorziening uitschakelt of een andere afspeelbron selecteert, wordt “DTS” geannuleerd en de digitale invoermodus
Nederlands
automatisch ingesteld op “AUTO”.
Selecteer als u de invoermodus opnieuw op analoge invoer wilt instellen, de vermelding “ANALOG” door nogmaals op de
toets INPUT ANALOG/DIGITAL te drukken.
AUTO
(Digital)
DTS
(Digital)
CONTROL
DOWN UP
De basisinstellingen en aangepaste instellingen opslaan
U kunt voor elke afspeelbron aparte geluidsinstellingen instellen en opslaan. Hierdoor hoeft u de instellingen van uw voorkeur niet elke keer als u een andere afspeelbron selecteert opnieuw op te geven. De door u opgeslagen voorkeursinstellingen worden dan automatisch uit het geheugen opgeroepen.
Voor elke afspeelbron kunnen de volgende instellingen worden opgeslagen:
• Basversterking (zie pagina 12)
• Aangepaste tonen (zie pagina 12)
• Modus voor attenuatie van invoer (zie pagina 12)
• Uitvoerniveau van de subwoofer (zie pagina 12)
• Balans (zie pagina 13)
• DSP-modi – Surround-modus (zie pagina 26) – DAP-modus (zie pagina 28)
• DVD MULTI-afspeelmodus (zie pagina 30)
De bovenstaande instellingen worden in de volgende situatie automatisch in het geheugen vastgelegd:
• Als u de stroom inschakelt.
• Als u een andere afspeelbron selecteert.
• Als u een naam aan een afspeelbron toekent.
Met de afstandsbediening:
1. Druk op de toets voor de afspeelbron waarvoor u de
DVD MUIL TIDVD
CD
TAPE/CDRTV/DBS VCR PHONO
in voermodus wilt wijzigen (DVD, CD, TV/DBS of TAPE/CDR)*.
Opmerking:
*
Voor de afspeelbronnen die hierboven staan vermeld geldt dat u alleen de digitale ingangen kunt kiezen van de bronnen waarvoor u de digitale aansluitingen hebt geselecteerd. (Zie de paragraaf “De instelling voor de digitale ingangen (DIGITAL IN) registreren”).
2. Druk op de toets ANALOG/
ANALOG/DIGITAL
INPUT
DIGITAL om de invoermodus te wijzigen.
• Elke keer wanneer u op de toets drukt, wordt de
invoermodus gewijzigd en wel als volgt:
ANALOG
Als u software afspeelt die met DTS Digital Surround is gecodeerd, werkt de instelling “AUTO” mogelijk niet goed.
Druk in dergelijke gevallen op het bedieningspaneel aan de voorzijde op de toets CONTROL UP 5/DOWN ∞ en selecteer “DTS”. (Zie boven).
Opmerking:
Met de afstandsbediening kunt u alleen de vermelding “ANALOG” en “AUT O” selecteren.
AUTO
(Digital)
FM/AM
Opmerkingen:
• Het is niet mogelijk om verschillende instellingen toe te kennen en op te slaan voor digitale en analoge invoermodi.
• De DSP-modi en de DVD MULTI-afspeelmodus kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt.
• AIs u FM of AM (MG/LG) als afspeelbron hebt geselecteerd, kunt u voor elke omroepband een andere instelling opgeven en opslaan.
De Sleep Timer gebruiken
Als u gebruik maakt van de Sleep Timer kunt u met muziek in slaap vallen in de wetenschap dat de ontvanger zichzelf na verloop van tijd automatisch uitschakelt en niet de hele nacht doorspeelt.
ALLEEN met de afstandsbediening:
Druk herhaaldelijk op de toets SLEEP.
De indicator SLEEP op de display licht op en de tijd waarop de eenheid wordt uitgeschakeld verandert als volgt (in minuten):
Het tijdstip waarop de ontvanger zichzelf moet uitschakelen
Als dit tijdstip aanbreekt, schakelt de ontvanger zichzelf uit.
Kijken hoe lang het nog duurt tot de ontvanger zichzelf uitschakelt en het tijdstip van uitschakelen wijzigen
Druk één keer op de toets SLEEP. De resterende tijd tot het tijdstip van uitschakeling verschijnt. De tijd wordt weergegeven in minuten.
• Als u het tijdstip van uitschakeling wilt wijzigen, moet u
herhaaldelijk op de toets SLEEP drukken.
17
De Sleep Timer uitzetten
Druk herhaaldelijk op de toets SLEEP tot de vermelding “SLEEP 00 MIN.” op de display wordt weergegeven. (De indicator SLEEP gaat uit).
• Ook als u de stroom uitschakelt, gaat de Sleep Timer uit.

Radiostations ontvangen

MEMORY
U kunt zelf op zoek gaan naar stations, of gebruik maken van de voorkeurfunctie waarmee u meteen op een bepaald radiostation afstemt.
Handmatig afstemmen op stations
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk op de toets FM/AM om de
FM/AM
gewenste omroepband te selecteren: FM of AM (MG: middengolf, of LG: lange golf).
Er wordt afgestemd op het station waarop de vorige keer in de desbetreffende band was afgestemd.
• Elke keer dat u op de toets drukt, wordt beurtelings FM of AM (MG/LG) geselecteerd.
1
SPK
L
ANALOG
2. Druk net zo vaak op de toets
R
TUNED
VOLUME
FM/AM TUNING
FM/AM TUNING 5/ ∞ tot u de frequentie die u zoekt hebt gevonden.
• Als u op de toets FM/AM TUNING 5 drukt, wordt er een hogere frequentie gekozen.
• Als u op de toets FM/AM TUNING drukt, wordt er een lagere frequentie gekozen.
Met de afstandsbediening:
1. Druk op de toets FM/AM om de
FM/AM
gewenste omroepband te selecteren.
• Elke keer dat u op de toets drukt, wordt beurtelings FM of AM (MG/LG) geselecteerd.
2. Druk herhaaldelijk op de toets TUNING +/– tot u de frequentie die u zoekt hebt gevonden.
• Als u op de toets TUNING + drukt, wordt
er een hogere frequentie gekozen.
• Als u op de toets TUNING – drukt, wordt
er een lagere frequentie gekozen.
Opmerkingen:
• Als u afstemt op een station waarvan de signaalsterkte toereikend
is, verschijnt er op de display de melding TUNED.
• Wanneer het station een FM-zender is die in stereo wordt
ontvangen, licht ook de indicator STEREO op.
+
TUNING
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Stem af op het station dat u als voorkeurzender wilt instellen (zie “Handmatig afstemmen op stations”).
• Als u de FM-ontvangstmodus voor dit station wilt opslaan,
moet u nu de FM-ontvangstmodus van uw keuze selecteren. Zie “Een FM-ontvangstmodus selecteren” op pagina 19.
1
SPK
L
ANALOG
2. Druk op de toets MEMORY.
ANALOG
R
1
SPK
L
R
CH-
TUNED
TUNED
VOLUME
MEMORY
VOLUME
De vermelding “CH-” verschijnt en de positie voor het kanaalnummer knippert gedurende circa 5 seconden op de display.
3. Druk zolang de positie voor het
FM/AM PRESET
kanaalnummer knippert op de toets FM/AM PRESET 5/ om een kanaalnummer te selecteren.
1
SPK
L
ANALOG
R
CH-
TUNED
VOLUME
Opmerking:
U kunt de cijfertoetsen van de afstandsbediening gebruiken om een kanaalnummer te kiezen. Zorg ervoor dat u de cijfertoetsen hebt geactiveerd voor de tuner en niet voor de CD-speler of een andere afspeelbron. (Zie pagina 32).
4. Druk nogmaals op de toets MEMORY wanneer het geselecteerde kanaalnummer op de display knippert.
Het geselecteerde kanaalnummer stopt met knipperen. Het station is nu een kanaalnummer toegekend.
1
SPK
L
ANALOG
R
CH-
TUNED
VOLUME
Nederlands
Werken met voorkeurzenders
Wanneer een station eenmaal aan een kanaalnummer is toegekend, kunt u snel op dat station afstemmen. Er kunnen in totaal 30 FM­zenders en 15 AM-zenders (MG/LG) als voorkeurzenders worden ingesteld.
Een station als voorkeurzender instellen
Voordat u begint...
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
5. Herhaal stap 1 tot en met 4 tot u alle stations die u als voorkeurzenders wilt instellen in het geheugen hebt opgeslagen.
Een voorkeurzender uit het geheugen verwijderen
Als u een nieuw station het kanaalnummer van een bestaande voorkeurzender toekent, wordt de bestaande voorkeurzender uit het geheugen verwijderd.
18
Afstemmen op een voorkeurzender
FM MODE
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk op de toets FM/AM om de gewenste omroepband te selecteren: FM of AM (MG: middengolf, of LG: lange golf).
Er wordt afgestemd op het station waarop de vorige keer in de desbetreffende band was afgestemd.
FM/AM
Een FM-ontvangstmodus selecteren
Als een FM-stereo-uitzending moeilijk is te ontvangen of als er veel ruis wordt ontvangen
Het is mogelijk een andere FM-ontvangstmodus te selecteren wanneer u naar een FM-uitzending luistert.
• U kunt voor elk FM-station dat u als voorkeurzender hebt ingesteld de door u gewenste FM-ontvangstmodus in het geheugen opslaan.
2. Druk net zo vaak op de toets FM/AM PRESET 5/ tot u het kanaal dat u zoekt hebt gevonden.
• Als u op de toets FM/AM PRESET 5
drukt, wordt er een hoger kanaalnummer gekozen.
• Als u op de toets FM/AM PRESET
drukt, wordt er een lager kanaalnummer gekozen.
Nederlands
Met de afstandsbediening:
1. Druk op de toets FM/AM.
• Elke keer dat u op deze toets drukt,
schakelt u heen en weer tussen FM en AM (MG/LG).
2. Druk op de cijfertoetsen om een voorkeurzender te selecteren.
• Druk voor kanaalnummer 5, op de toets
met het cijfer 5.
• Druk voor kanaalnummer 15, op +10
en daarna op 5.
• Druk voor kanaalnummer 20, op +10
en daarna op 10.
• Druk voor kanaalnummer 30, op +10,
daarna op +10, en tot slot op 10.
Opmerking:
U kunt de cijfertoetsen van de afstandsbediening gebruiken om een kanaalnummer te kiezen. Zorg ervoor dat u de cijfertoetsen hebt geactiveerd voor de tuner en niet voor de CD-speler of een andere afspeelbron. (Zie pagina 32).
FM/AM PRESET
FM/AM
TEST
– CENTER +
231
MENU
– REAR • L +
564
ENTER
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
EFFECT
RETURN FM MODE 100
Druk op het paneel aan de voorzijde van de ontvanger op de toets FM MODE of op de afstandsbediening op de toets.
• Elke keer dat u op deze toets drukt, schakelt de FM-ontvangstmodus heen en weer tussen “AUTO” en “MONO”.
– SUB WOOFER +
0
FM MODE
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde
1
SPK
L
ANALOG
ANALOG
+1010
+
R
1
SPK
L
R
AUTO : Programma’s die in stereo worden uitgezonden, worden
in stereo ontvangen. Programma’s die in mono worden uitgezonden, worden in mono ontvangen. De modus “AUTO” kan ook worden gebruikt om statische storingen tussen stations te onderdrukken. Als u deze modus selecteert, licht de indicator AUTO MUTING op de display op.
MONO: Als u deze modus kiest, wordt de ontvangstkwaliteit
verbeterd, maar gaat het stereo-effect verloren. In de modus “MONO” hoort u ruis terwijl u op stations aan het afstemmen bent. Als u deze modus selecteert, gaat de indicator AUTO MUTING op de display uit.
Op de afstandsbediening
AUTO MUTING TUNED STEREO
TUNED
Opmerking:
Als u op de afstandsbediening op de toets FM MODE gebruikt, moet u ervoor zorgen dat de cijfertoetsen zijn geactiveerd voor de tuner en niet voor de CD-speler of een andere afspeelbron. (Zie pagina 32).
19
PTY SEARCH
CONTROL
DOWN UP
PTY SEARCH
RDS (Radio Data System) gebruiken om FM-stations te ontvangen
Dankzij RDS kunnen FM-stations een extra signaal aan hun reguliere uitzendsignaal toevoegen. Zo kunnen deze zenders bijvoorbeeld de naam van het station, alsmede informatie over de aard van het programma (bijvoorbeeld sport of muziek) met het reguliere signaal meezenden.
Wanneer u op een FM-station hebt afgestemd dat RDS-gegevens uitzendt, zal de indicator RDS op de display oplichten.
Met deze ontvanger kunnen de volgende soorten RDS-signalen worden ontvangen.
PS (Stationsnaam): T oont stationsnamen PTY (Programmatype): RT (Radiotekst): Toont tekstberichten die het station uitzendt EON (Enhanced Other Network): Zie pagina 21.
Opmerkingen:
• RDS-signalen worden niet uitgezonden door AM-stations (MG/LG).
• RDS kan gebrekkig of niet functioneren wanneer het station waarop u hebt afgestemd de RDS-signalen niet goed uitzendt of wanneer het ontvangstsignaal te zwak is.
Wat voor een informatie heeft de RDS-service te bieden?
De RDS-signalen die door stations worden uitgezonden, kunnen op de display worden weergegeven.
De RDS-signalen zichtbaar maken Druk terwijl u naar een FM-station luistert op het bedieningspaneel aan de voorzijde op de toets DISPLAY MODE of op de toets DISPLAY op de afstandsbediening.
DISPLAY MODE
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde
• Elke keer dat u op deze toets drukt, verandert de weergave op de
display. De volgende informatie wordt zichtbaar:
PS (Stationsnaam):
Tijdens het zoeken verschijnt de vermelding “PS” op de display en daarna wordt de naam van het station weergegeven. De vermelding “NO PS” verschijnt indien er geen signaal wordt verzonden.
PTY (Programmatype):
Tijdens het zoeken verschijnt de vermelding “PTY” op de display en daarna wordt het genre van het programma weergegeven. De vermelding “NO PTY” verschijnt indien er geen signaal wordt verzonden.
RT (Radiotekst):
Tijdens het zoeken verschijnt de vermelding “RT” op de display en daarna worden tekstberichten die het station uitzendt weergegeven. De vermelding “NO RT” verschijnt indien er geen signaal wordt verzonden.
Frequentie:
De frequentie die wordt ontvangen (niet een service van het RDS-systeem)
Over tekens die op de display worden weergegeven
Als de display PS-, PTY- of RT-signalen weergeeft, gelden de volgende regels voor de tekens.
• De display maakt geen onderscheid tussen hoofdletters en kleine
letters. Er worden altijd hoofdletters gebruikt.
• Er worden geen bijzondere letters op de display weergegeven. Zo
kan een “A” bijvoorbeeld een “Å, Ä, Ã, Á, À, of ” aanduiden.
Toont het genre van het radioprogramma
STOP
DISPLAY
Op de afstandsbediening
PS PTY
RTFrequentie
Opmerkingen:
• Als u op de afstandsbediening op de toets DISPLAY drukt, moet u ervoor zorgen dat het FM-station ook met de afstandsbediening hebt geselecteerd. Als u dat niet hebt gedaan, zult u merken dat u de tuner niet met de toets DISPLAY kunt bedienen. (Als u op de toets FM/AM drukt, wordt de afstandsbediening voor de bediening van de tuner geactiveerd).
• Als het zoeken plotseling wordt afgebroken, verschijnen de vermeldingen “PS”, “PTY” en “RT” niet op de display.
Een programma zoeken met behulp van een PTY-code
Eén van de voordelen van de RDS-service is dat u een bepaald programma kunt opsporen op de voorgeprogrammeerde kanalen (zie pagina 18) door de PTY-codes op te geven.
Een programma zoeken door een PTY-code op te geven
Voordat u begint...
• De zoekfunctie PTY Search kan alleen worden toegepast op
stations die als voorkeurzender zijn ingesteld.
• U kunt het zoeken op elk gewenst moment onderbreken door op
de toets PTY SEARCH te drukken.
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de
onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
• Als u de toetsen op de afstandsbediening wilt gebruiken, moet u
het FM-station met behulp van de afstandsbediening hebben geselecteerd. Als u dat niet hebt gedaan, zult u merken dat de RDS-bedieningstoetsen niet werken. (Door op de toets FM/AM te drukken, wordt de afstandsbediening geactiveerd voor de bediening van de RDS-functie).
/REW FF/
PTY–
PA USE
PTY SEARCH
STOP
DISPLAY
PTY+
FM/AM
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk terwijl u naar een FM-station
luistert op de toets PTY SEARCH.
Die vermelding “PTY SELECT” knippert op de display.
2. Druk zolang “PTY SELECT”
knippert op de toets CONTROL UP 5/DOWN tot de gewenste PTY-code op de display wordt weergegeven.
Op de display kunnen de PTY-codes worden weergegeven die op pagina 21 staan vermeld.
3. Druk nogmaals op de toets PTY
SEARCH terwijl de PTY-code die in de vorige stap werd geselecteerd
nog op de display staat.
Tijdens het uitvoeren van de zoekopdracht, verschijnen de vermelding “SEARCH” en de geselecteerde PTY-code beurtelings op de display. De ontvanger doorzoekt 30 FM-voorkeurzenders, stopt wanneer het station dat u zoekt is gevonden en stemt automatisch op dat station af.
Doorgaan met zoeken nadat het eerste station is gevonden
Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH wanneer de eerdergenoemde vermeldingen elkaar knipperend op de display afwisselen. Indien er geen programma wordt gevonden, wordt de vermelding “NOTFOUND” op de display weergegeven.
20
Nederlands
Met de afstandsbediening:
EON
TA/NEWS/INFO
1. Druk terwijl u naar een FM-station luistert op de toets
PTY SEARCH.
Die vermelding “PTY SELECT” knippert op de display.
2. Druk zolang de vermelding “PTY SELECT” knippert op de toets PTY + of PTY – en houd deze ingedrukt tot de PTY-code van uw keuze op de display wordt
weergegeven.
Op de display verschijnen de PTY-codes die nevenstaand worden toegelicht.
3. Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH terwijl de PTY-code die in de vorige stap werd geselecteerd
nog op de display staat.
Nederlands
Tijdens het uitvoeren van de zoekopdracht, verschijnen de vermelding “SEARCH” en de geselecteerde PTY-code beurtelings op de display. De ontvanger doorzoekt 30 FM-voorkeurzenders, stopt wanneer het station dat u zoekt is gevonden en stemt automatisch op dat station af.
Doorgaan met zoeken nadat het eerste station is gevonden
Druk nogmaals op de toets PTY SEARCH wanneer de eerdergenoemde vermeldingen elkaar knipperend op de display afwisselen. Indien er geen programma wordt gevonden, wordt de vermelding “NOTFOUND” op de display weergegeven.
P A USE
PTY SEARCH
FF/
PTY+
/REW
PTY–
P AUSE
PTY SEARCH
Tijdelijk naar een radioprogramma van uw keuze overschakelen
Een andere handige RDS-service draagt de naam “EON (Enhanced Other Network)”. De EON-indicator gaat aan wanneer er een FM-station wordt ontvangen die een EON-signaal uitzendt. (De EON-indicator gaat ook aan als er een AM-zender wordt ontvangen, maar bij deze zenders werkt de EON-functie niet). Dankzij deze service kan de ontvanger tijdelijk van een bepaald station overschakelen naar een radioprogramma van uw keuze (NEWS, TA en/of INFO), behalve in de volgende omstandigheden:
• Als u naar een station luistert dat geen RDS-signalen uitzendt (alle AM — MG/LG en bepaalde FM-stations).
• Als het laatst ontvangen FM-station een station was dat geen RDS-signalen uitzond.
• Als de ontvanger in de Standby-modus staat.
Voordat u begint...
• De EON-functie is alleen op voorkeurzenders van toepassing.
ALLEEN op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk op de toets EON zodat het
laatst geselecteerde programmagenre op de display
wordt weergegeven.
De ontvanger schakelt over op de EON-standby-modus. Wanneer de ontvanger in de EON-standby-modus staat, is de ontvanger klaar voor de ontvangst van de EON-gegevens die u selecteert (TA/NEWS/INFO).
PTY codes
ALARM
TEST
DOCUMENT
FOLK M (Volksmuziek)
OLDIES
NATION M (Nationale muziek)
COUNTRY
JAZZ
LEISURE
TRAVEL
PHONE IN
RELIGION
SOCIAL
(Maatschappelijk onderwerp)
CHILDREN
FINANCE
NONE
NEWS
AFFAIRS
INFO (Informatief)
SPORT
EDUCATE (Educatief)
DRAMA
CULTURE
SCIENCE
VARIED
POP M (Popmuziek)
ROCK M (Rockmuziek)
EASY M (Easy Listening muziek)
LIGHT M (Lichte muziek)
CLASSICS
OTHER M (Andersoortige muziek)
WEATHER
2. Druk op de toets TA/NEWS/INFO
tot het genre van uw keuze op de display wordt weergegeven.
• Elke keer dat u deze toets indrukt, wordt een van de volgende genres op de display weergegeven:
TA
NEWS
TA/NEWS/INFO
INFO
NEWS/INFO
TA: Verkeersinformatie (Traffic Announcement). NEWS: Nieuws. INFO: Informatief programma, in de breedste zin van het
woord.
TA/NEWS
TA/INFO
21
SITUATIE 1
De ontvanger blijft de huidige bron afspelen (geldt voor alle bronnen behalve AM — MG/LG).
Als er geen enkel station is dat een programma uitzendt van het genre dat u hebt geselecteerd
Wanneer een station een programma gaat uitzenden dat voldoet aan het genre dat u hebt geselecteerd, schakelt de ontvanger automatisch over naar dat station. De indicator voor de ontvangen PTY-code gaat knipperen.
Wanneer het programma is beëindigd, keert de ontvanger terug naar de eerder geselecteerde bron, maar de EON-standby­modus blijft in werking. De indicator voor de ontvangen PTY-code stopt met knipperen en blijft nu continu branden.
SITUATIE 2
De ontvanger stopt met het afspelen van de bron die is geselecteerd (geldt voor alle bronnen behalve AM — MG/LG) en stemt af op het desbetreffende station. De indicator voor de ontvangen PTY-code gaat knipperen.
Als er een station is dat een programma uitzendt van het genre dat u hebt geselecteerd
Wanneer het programma is beëindigd, keert de ontvanger terug naar de eerder geselecteerde bron, maar de EON-standby­modus blijft in werking. De indicator voor de ontvangen PTY-code stopt met knipperen en blijft nu continu branden.
SITUATIE 3
De ontvanger blijft het station waarop u al had afgestemd ontvangen en de indicator voor de ontvangen PTY-code gaat knipperen.
Als het FM-station waar u naar luistert een programma uitzendt van het genre dat u hebt geselecteerd
Wanneer er een nooduitzending (ALARM-signaal) door een FM-station wordt uitgezonden:
De ontvanger stemt automatisch af op het desbetreffende station, behalve in de volgende situaties:
• Als u naar een station luistert dat geen RDS-signalen uitzendt (alle AM — MG/LG en bepaalde FM-stations).
• Als de ontvanger in de Standby-modus staat.
Tijdens de ontvangst van een nooduitzending, verschijnt de vermelding “ALARM” op de display.
Het TEST-signaal wordt uitgezonden ten behoeve van het testen van apparatuur en is bedoeld om na te gaan of de ontvanger in staat is een ALARM-signaal naar behoren te ontvangen.
Bij de ontvangst van een TEST-signaal gedraagt de ontvanger zich precies zoals bij de ontvangst van een ALARM-signaal. Wanneer er een TEST-signaal wordt ontvangen, schakelt de ontvanger onmiddellijk over naar het station dat het TEST-signaal uitzendt. Tijdens de ontvangst van een TEST-signaal wordt de vermelding “TEST” op de display weergegeven.
Nederlands
Opmerkingen:
• Sommige FM-stations zenden EON-gegevens uit waar deze
ontvanger niet mee overweg kan.
• Als u in de EON-standby-modus een synchrone opname wilt
maken (zie pagina 31), wordt de EON-standby-modus tijdelijk geannuleerd. De ontvanger keert terug in de EON-standby-modus wanneer u de bediening hebt beÎindigd.
• De EON-modus werkt alleen als u een FM-station met de EON-
code ontvangt. (De EON-indicator gaat aan alser een AM-zender wordt ontvangen, maar bij deze zenders werkt de EON-functie niet).
• Waneer u naar een programma luistert waarop met behulp van de
EON-funtie is afgestemd, is het niet mogelijk de toetsen voor het selecteren van een afspeelbron en de toets PTY SEARCH te gebruiken.
LET OP:
Als de ontvanger onverhoopt heen en weer blijft springen tussen het station waarop de EON-functie wil afstemmen en de door u geselecteerde bron, moet u op de toets EON drukken om de EON-functie uit te schakelen. Als u niet op de toets drukt, wordt uiteindelijk afgestemd op het station waarop de ontvanger nu al is afgestemd en verdwijnt de indicator voor het EON-programmagenre dat op de display knippert.
Wanneer het programma is beëindigd, stopt de indicator voor de ontvangen PTY-code met knipperen en blijft nu continu branden. De ontvanger blijft in de EON-standby-modus staan.
Als u niet meer wilt luisteren naar het programma dat door EON werd geselecteerd
Druk op de toets EON zodat het programmagenre (TA/NEWS/ INFO) van de display verdwijnt. De EON-modus wordt uitgeschakeld en de ontvanger keert terug naar de eerder geselecteerde bron.
• Elke keer dat u op de toets EON drukt, schakelt u heen en weer tussen de standby-modus en de uit-stand.
22

De DSP-modi gebruiken

DOLBY SURROUND
DOLBY SURROUND
De ingebouwde processor voor surround sound voorziet in twee soorten DSP-modi (DSP staat voor Digital Signal Processor) – de surround-modus en de DAP-modus (DAP staat voor Digital Acoustic Processor).
Wat zijn de DSP-modi?
Surround-modi
Met deze ontvanger kunt u drie soorten surround-modi gebruiken.
De onderstaande modi kunnen niet worden gebruikt als alleen de luidsprekers aan de voorzijde op de ontvanger zijn aangesloten (dus zonder de luidspreker in het midden of de luidsprekers aan de achterzijde).
Dolby Surround (Dolby Digital en Dolby Pro Logic)
Dolby Surround wordt gebruikt om de soundtracks van video­software die met Dolby Digital is gecodeerd te bekijken (deze software wordt aangeduid met (aangeduid met
DIGITAL
). Bij codering met Dolby Surround wordt het geluid van het kanaal linksvoor, rechtsvoor, het midden en achter (in totaal vier kanalen) op twee kanalen opgenomen. De Dolby Pro Logic-decoder die in
Nederlands
deze ontvanger is ingebouwd, decodeert de signalen van deze twee kanalen in de oorspronkelijke vier kanalen. Dit wordt matrix­multikanaalreproductie genoemd en zorgt voor een realistische stereofonische weergave van het geluid in de omgeving waarin u het geluid beluistert. Bij codering met Dolby Digital (het zogeheten discrete 5,1-kanaals digitaal formaat) worden de signalen van het kanaal linksvoor, rechtsvoor, het midden, linksachter, rechtsachter en het LFE-kanaal digitaal opgenomen en gecomprimeerd. (In totaal zes kanalen. Het LFE-kanaal wordt aangeduid als kanaal 0,1, vandaar de aanduiding 5,1-kanaals). Elk kanaal is volledig onafhankelijk van elk ander kanaal. Hierdoor zijn storingen niet mogelijk en wordt een vele malen betere geluidskwaliteit verkregen in vergelijking tot bij stereo- en surround-effecten het geval is. De Dolby Digital-decoder die in deze ontvanger is ingebouwd, creëert een veel realistischer geluidsveld in uw luisteromgeving. U hebt het gevoel in een bioscoopzaal te zitten. Bovendien kan Dolby Digital ook het geluid op de luidsprekers aan de achterzijde in stereo weergeven. De frequentie voor de hoge tonen bij de luidsprekers aan de achterzijde wordt bovendien ingesteld op 20 kHz. Bij Dolby Pro Logic is dit 7 kHz. Deze feiten vergroten de geluidservaring veel meer dan Dolby Pro Logic.
• Om te kunnen genieten van software die met Dolby Digital is
gecodeerd, moet u de afspeelbron aansluiten op de digitale aansluiting aan de achterzijde van deze ontvanger. (Zie pagina 8).
) of met Dolby Surround
JVC Theater Surround
JVC Theater Surround wordt gebruikt om in uw luisterruimte een natuurgetrouwe weergave van het geluidsveld van soundtracks van software die met Dolby Surround is gecodeerd te realiseren (deze software wordt aangeduid met
).
*
Opmerkingen:
• De DSP-modi hebben geen effect op afspeelbronnen die in mono worden weergegeven.
• Als u “DVD MULTI” als afspeelbron selecteert, is het niet mogelijk de DSP-modi selecteren of aanpassen.
• De indicator ingebouwde Dolby Pro Logic-decoder wordt geactiveerd.
PRO LOGIC
gaat aan als de in de ontvanger
DTS Digital Surround
**
DTS Digital Surround is een andere discrete 5,1-kanaals digitaal formaat voor CD, LD en DVD. In vergelijking tot Dolby Digital is de audiocompressieverhouding relatief laag. Hierdoor geeft DTS Digital het oorspronkelijke geluid een ongekende breedte en een diepte. U zult merken dat het geluid natuurlijk klinkt, glashelder is en overtuigend overkomt.
• Om te kunnen genieten van software die met DTS Digital Surround is gecodeerd, moet u de afspeelbron aansluiten op de digitale aansluiting aan de achterzijde van deze ontvanger. (Zie pagina 8).
*
Gemaakt onder licentie van Dolby Laboratories. “Dolby”, “Pro Logic” en het symbool met de dubbele D zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. Vertrouwelijk, ongepubliceerd werk. ©1992–1997 Dolby Laboratories, Inc. Alle rechten voorbehouden.
23
**
Onder licentie van Digital Theater Systems Inc, USA, vervaardigd onder patentnummer 5,451,942 en wereldwijde patenten verstrekt en aangevraagd. “DTS” en “DTS Digital Surround” zijn handelsmerken van Digital Theater Systems, Inc. ©1996 Digital Theater Systems, Inc. Alle rechten voorbehouden.
De DAP-modi
Als u een voller en akoestischer geluid voor soundtracks van stereo­afspeelbronnen in uw luisterruimte wilt weergeven, kunt u de DAP­modi gebruiken. Deze modus kan worden gebruikt als de
luidsprekers aan de voorzijde en de achterzijde op de ontvanger zijn aangesloten (ongeacht of de luidspreker in het midden is aangesloten).
Kies de instelling die uw voorkeur heeft.
LIVE CLUB: Geeft het gevoel van een sociëteit met een laag
plafond waarin levende muziek wordt gespeeld.
DANCE CLUB:Geeft een dreunende bass. HALL: Geeft heldere vocale klanken en het gevoel
aanwezig te zijn in een concerthal.
PAVILION: Geeft het ruimtelijke gevoel van een paviljoen met
een hoog plafond.
Het geluidsveld reproduceren
Het geluid dat u hoort in een concertzaal of een sociëteit bestaat uit directe geluiden en indirecte geluiden. Indirecte geluiden zijn eerste reflecties en reflecties van achteren. Directe geluiden zijn geluiden die de toehoorder rechtstreeks en zonder weerkaatsing vanaf de bron bereiken. Indirecte geluiden daarentegen, zijn vertraagde geluiden die bijvoorbeeld eerst naar de muren of het plafond zijn gegaan. De directe en indirecte geluiden vormen samen de belangrijkste elementen van het akoestische surround-effect. JVC Theater Surround en de DAP-modi kunnen deze belangrijke elementen nabootsen en u het gevoel geven dat u “erbij bent”.
Reflecties van
Eerste reflecties
achteren
De afspeelmodus DVD MULTI
Deze ontvanger voorziet in de afspeelmodus DVD MULTI voor het reproduceren van de analoge, discrete 5,1 kanaals uitvoermodus van de DVD-speler of andere apparatuur. Het is mogelijk de afspeelmodus DVD MULTI aan te passen wanneer u videosignalen zoals DVD afspeelt en daarbij gebruik maakt van de analoge 5,1 kanaals uitvoermodus.
• Voor de aansluiting voor de afspeelmodus DVD MULTI
verwijzen we u naar pagina 7.
• Voor meer informatie over de afspeelmodus DVD MULTI
verwijzen we u naar pagina 30.
Beschikbare DSP-modi voor de invoermodi
TOETS SURROUND ON/OFF DSP MODE
MODUS SURROUND ON THEATER LIVE CLUB DANCE CLUB HALL PAVILION
ANALOG V
(2 Kanaals) (DOLBY PRO LOGIC)
DVD MULTI
(ANALOG 5,1 Kanaals)
LINEAR PCM
INVOER
DOLBY DIGITAL
DTS
(DOLBY PRO LOGIC)
V *
(DOLBY DIGITAL)
V *
(DTS SURROUND)
2222222
V
1
2
VV VVV V
VV VVV V
22 222 V
22 222 V
Rechtstreekse geluiden
V: Mogelijk 2: Onmogelijk
Nederlands
DSP OFF
(SURROUND OFF)
*1Als er een 2-kanalig signaal wordt ontvangen, wordt DOLBY PRO LOGIC geselecteerd. Als er een ander signaal wordt ontvangen, wordt
DOLBY DIGITAL geselecteerd.
*2Als er een 2-kanalig signaal wordt ontvangen, wordt DOLBY PRO LOGIC geselecteerd. Als er een ander signaal wordt ontvangen, wordt
DTS SURROUND geselecteerd.
24
De beschikbare DSP-modi, afhankelijk van de opstelling van de luidsprekers
Welke DSP-modi beschikbaar zijn, hangt af van de opstelling van de luidsprekers.
Zorg ervoor dat u de informatie over de luidsprekers correct hebt opgegeven (zie pagina 14).
Opstelling van de luidsprekers Beschikbare DSP-modi
Luidspreker
aan de
voorzijde
Luidspreker
aan de
achterzijde
Nederlands
Luidspreker
aan de
voorzijde
Luidspreker
aan de
achterzijde
Luidspreker
aan de
voorzijde
TV
Luidspreker in
het midden
TV
TV
Luidspreker in
het midden
Luidspreker
aan de
voorzijde
Luidspreker
aan de
achterzijde
Luidspreker
aan de
voorzijde
Luidspreker
aan de
achterzijde
Luidspreker
aan de
voorzijde
Als u op de toets SURROUND ON/OFF drukt, wordt de
surround-modus in- of uitgeschakeld.
• SURROUND ON (PRO LOGIC, DOLBY DIGITAL of DTS SURROUND)
• SURROUND OFF (de DSP-modus wordt geannuleerd)
Als u op de toets SURROUND ON/OFF drukt, wordt de
surround-modus in- of uitgeschakeld.
• SURROUND ON (PRO LOGIC, DOLBY DIGITAL of DTS SURROUND)
• SURROUND OFF (de DSP-modus wordt geannuleerd)
Als u op de toets DSP MODE drukt, wordt een van de volgende
DSP-modi geselecteerd:
• THEATER
• LIVE CLUB
• DANCE CLUB
• HALL
• PAVILION
• DSP OFF (de DSP-modus wordt geannuleerd)
Als u op de toets DSP MODE drukt, wordt een van de volgende
DSP-modi geselecteerd:
• THEATER
• DSP OFF (de DSP-modus wordt geannuleerd)
25
Wanneer u de surround-modi hebt aangepast, worden deze voor elke
DIGITAL
23
MENU
– CENTER +
89
ENTER
– REAR • R +
4
TEST
ADJUST SETTIN
CONTROL
DOWN UP
surround-modus in het geheugen opgeslagen.
Aanpassingen van Dolby en DTS Surround
Voordat u begint...
Zorg dat u de informatie over de luidsprekers goed hebt
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de
• Het is niet mogelijk het uitvoerniveau van de luidsprekers aan de
• Het is niet mogelijk het uitvoerniveau van de luidspreker in het
Met de afstandsbediening:
1. Selecteer een afspeelbron en start het afspelen.
2. Druk op de toets SURROUND
3. Druk op de toets SOUND.
4. Druk op de toets TEST om de
De surround-modi aanpassen
ingesteld (zie pagina 14).
onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 3 beginnen.
achterzijde aan te passen als u voor “REAR SPK” de instelling “NO” hebt geselecteerd. Zie pagina 14.
midden en de middentoon aan te passen als u voor “CENTER SPK” de instelling “NO” hebt geselecteerd. Zie pagina 14.
• Om te kunnen genieten van de Dolby Pro Logic-technologie moet de audio/video die u afspeelt zijn gecodeerd met Dolby Surround en zijn voorzien van het logo
DOLBY SURROUND
.
• Om te kunnen genieten van de Dolby Digital-technologie moet de audio/video die u afspeelt zijn gecodeerd met Dolby Digital en zijn voorzien van het logo
• Om te kunnen genieten van de DTS Digital Surround-
DIGITAL
.
technologie moet de audio/video die u afspeelt zijn gecodeerd met DTS Digital Surround en zijn voorzien van het logo
SURROUND
ON/OFF
ON/OFF om een geschikte surround-modus — PRO LOGIC, DOLBY DIGITAL of DTS SURROUND — in te schakelen.
Wanneer de vermelding “PRO LOGIC” is geselecteerd, licht de indicator PRO LOGIC op de display op.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de desbetreffende surround-modus in- of uitgeschakeld.
SOUND
De cijfertoetsen zijn nu ingeschakeld voor het aanpassen van het geluid.
TEST
4
balans van de luidsprekers te testen.
De vermelding “TEST TONE L” begint op de display te knipperen en de luidsprekers brengen in de onderstaande volgorde een testtoon ten gehore:
TEST TONE L
(Luidspreker linksvoor)
TEST TONE C
(Luidspreker in het midden)
TEST TONE LS
(Luidspreker linksachter)
Opmerkingen:
• Het is mogelijk het uitvoerniveau van de luidsprekers te testen
zonder een testtoon ten gehore te brengen.
• Er komt geen testtoon uit de luidspreker in het midden indien
voor “CENTER SPK” de instelling “NO” is geselecteerd (zie pagina 14).
• Er komt geen testtoon uit de luidsprekers aan de achterzijde
indien voor “REAR SPK” de instelling “NO” is geselecteerd (zie pagina 14).
(Luidspreker rechtsachter)
TEST TONE R
(Luidspreker rechtsvoor)
TEST TONE RS
5. Pas het uitvoerniveau van de luidsprekers aan.
• Druk op de toets CENTER +/– om het geluidsniveau van de luidspreker in het midden aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
• Druk op de toets REAR•L +/– om het geluidsniveau van de luidspreker linksachter aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
• Druk op de toets REAR•R +/– om het geluidsniveau van de luidspreker rechtsachter aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
– REAR • L +
56
ENTER
6. Druk nogmaals op de toets TEST om het weergeven van de testtoon te stoppen.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Het is ook mogelijk om de toetsen op het bedieningspaneel aan de voorzijde van de ontvanger te gebruiken om de surround-modi aan te passen. Als u de toetsen op dit bedieningspaneel gebruikt, wordt er echter geen testtoon ten gehore gebracht. U moet de geluidsaanpassingen maken terwijl u naar het geluid luistert dat door de afspeelbron ten gehore wordt gebracht.
1. Selecteer een afspeelbron en start het afspelen.
• Om te kunnen genieten van de Dolby Pro Logic-technologie
moet de audio/video die u afspeelt zijn gecodeerd met Dolby Surround en zijn voorzien van het logo
DOLBY SURROUND
• Om te kunnen genieten van de Dolby Digital-technologie moet
.
de audio/video die u afspeelt zijn gecodeerd met Dolby Digital en zijn voorzien van het logo
.
• Om te kunnen genieten van de DTS Digital Surround-
technologie moet de audio/video die u afspeelt zijn gecodeerd met DTS Digital Surround en zijn voorzien van het logo
2. Druk op de toets SURROUND
SURROUND ON/OFF
ON/OFF om een geschikte surround-modus — PRO LOGIC, DOLBY DIGITAL of DTS SURROUND — in te schakelen.
Wanneer de vermelding “PRO LOGIC” is geselecteerd, licht de indicator PRO LOGIC op de display op.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de
desbetreffende surround-modus in- of uitgeschakeld.
3. Pas het uitvoerniveau van de luidsprekers aan.
1) Druk herhaaldelijk op de toets
ADJUST tot een van de volgende vermeldingen op de display wordt weergegeven.
“CENTER LEVEL”:
Om het niveau van de luidspreker in het midden aan te passen.
“REAR L LEVEL”:
Om het niveau van de luidspreker linksachter aan te passen.
“REAR R LEVEL”:
Om het niveau van de luidspreker rechtsachter aan te passen.
2) Druk herhaaldelijk op de toets
CONTROL UP 5/DOWN om het uitvoerniveau van de geselecteerde luidspreker aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
3) Herhaal stap 1) en 2) om het uitvoerniveau
van de andere luidsprekers aan te passen.
Nederlands
.
.
26
Aanpassingen van JVC Theater Surround
4
TEST
1
EFFECT
DSP EFFECT 1 DSP EFFECT 2 DSP EFFECT 3
DSP EFFECT 4DSP EFFECT 5
DSP MODE
ADJUST SETTIN
CONTROL
DOWN UP
ADJUST SETTIN
CONTROL
DOWN UP
DSP EFFECT 1 DSP EFFECT 2 DSP EFFECT 3
DSP EFFECT 4DSP EFFECT 5
Voordat u begint...
Zorg dat u de informatie over de luidsprekers goed hebt ingesteld (zie pagina 14).
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 2 beginnen.
• Het is niet mogelijk het uitvoerniveau van de luidsprekers aan de achterzijde aan te passen als u voor “REAR SPK” de instelling “NO” hebt geselecteerd. Zie pagina 14.
• Het is niet mogelijk het uitvoerniveau van de luidspreker in het midden aan te passen als u voor “CENTER SPK” de instelling “NO” hebt geselecteerd. Zie pagina 14.
5. Druk nogmaals op de toets TEST om het weergeven van de testtoon te stoppen.
6. Druk op de toets EFFECT om het gewenste effectniveau te selecteren.
• Elke keer dat u op de toets drukt, verandert
het niveau en wel als volgt:
Hoe hoger het nummer, hoe sterker het JVC Theater Surround-effect (standaard ingesteld op “DSP EFFECT 3”).
Met de afstandsbediening:
1. Druk herhaaldelijk op de toets DSP MODE tot de vermelding “THEATER” op de display wordt weergegeven.
Nederlands
De PRO LOGIC- en DSP-indicators lichten tevens op de display op.
2. Druk op de toets SOUND.
De cijfertoetsen zijn nu ingeschakeld voor het aanpassen van het geluid.
3. Druk op de toets TEST om de balans van de luidsprekers te testen.
De vermelding “TEST TONE L” begint op de display te knipperen en de luidsprekers brengen in de onderstaande volgorde een testtoon ten gehore:
TEST TONE L
(Luidspreker linksvoor)
TEST TONE LS
(Luidspreker linksachter)
Opmerkingen:
• Het is mogelijk het uitvoerniveau van de luidsprekers te testen
zonder een testtoon ten gehore te brengen.
• Er komt geen testtoon uit de luidspreker in het midden indien
voor “CENTER SPK” de instelling “NO” is geselecteerd (zie pagina 14).
• Er komt geen testtoon uit de luidsprekers aan de achterzijde
indien voor “REAR SPK” de instelling “NO” is geselecteerd (zie pagina 14).
TEST TONE C
(Luidspreker in het midden)
MODE
SOUND
TEST TONE R
(Luidspreker rechtsvoor)
TEST TONE RS
(Luidspreker rechtsachter)
DSP
TEST
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
Het is ook mogelijk om de toetsen op het bedieningspaneel aan de voorzijde van de ontvanger te gebruiken om de surround-modi aan te passen. Als u de toetsen op dit bedieningspaneel gebruikt, wordt er echter geen testtoon ten gehore gebracht. U moet de geluidsaanpassingen maken terwijl u naar het geluid luistert dat door de afspeelbron ten gehore wordt gebracht.
1. Druk herhaaldelijk op de toets DSP MODE tot de vermelding “THEATER” op de display wordt weergegeven.
De PRO LOGIC- en DSP-indicators lichten tevens op de display op.
4
2. Pas het uitvoerniveau van de luidsprekers aan.
1) Druk herhaaldelijk op de toets ADJUST
tot een van de volgende vermeldingen op de display wordt weergegeven.
“CENTER LEVEL”:
Om het niveau van de luidspreker in het midden aan te passen.
“REAR L LEVEL”:
Om het niveau van de luidspreker linksachter aan te passen.
“REAR R LEVEL”:
Om het niveau van de luidspreker rechtsachter aan te passen.
2) Druk herhaaldelijk op de toets
CONTROL UP 5/DOWN om het uitvoerniveau van de geselecteerde luidspreker aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
3) Herhaal stap 1) en 2) om het uitvoerniveau
van de andere luidsprekers aan te passen.
4. Pas het uitvoerniveau van de luidsprekers aan.
• Druk op de toets CENTER +/– om het geluidsniveau van de luidspreker in het midden aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
• Druk op de toets REAR•L +/– om het geluidsniveau van de luidspreker linksachter aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
• Druk op de toets REAR•R +/– om het geluidsniveau van de luidspreker rechtsachter aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
– CENTER +
23
MENU
27
– REAR • L +
56
ENTER
ENTER
– REAR • R +
89
3. Pas het effectniveau aan.
1) Druk herhaaldelijk op de toets ADJUST tot de vermelding “DSP EFFECT” op de display wordt weergegeven.
De huidige instelling wordt op de display weergegeven.
2) Druk op de toets CONTROL UP 5/DOWN ∞ om het niveau van het effect te selecteren.
• Elke keer dat u op de toets drukt,
verandert het niveau en wel als volgt:
Hoe hoger het nummer, hoe sterker het JVC Theater Surround-effect (standaard ingesteld op “DSP EFFECT 3”).
De DAP-modi aanpassen
DSP
MODE
G
SOUND
56
ENTER
– REAR • L +
89
ENTER
– REAR • R +
1
EFFECT
DSP EFFECT 1 DSP EFFECT 2 DSP EFFECT 3
DSP EFFECT 4DSP EFFECT 5
Wanneer u de DAP-modi hebt aangepast, worden deze voor elke DAP-modus in het geheugen opgeslagen.
Voordat u begint...
Zorg dat u de informatie over de luidsprekers goed hebt ingesteld (zie pagina 14).
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
• Het is niet mogelijk het uitvoerniveau van de luidsprekers aan de achterzijde aan te passen als u voor “REAR SPK” de instelling “NO” hebt geselecteerd. Zie pagina 14.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk herhaaldelijk op de toets
DSP MODE
DSP MODE tot de DAP-modus — LIVE CLUB, DANCE CLUB, HALL of PAVILION — op de display wordt weergegeven.
De indicator DSP licht ook op de display op.
2. Pas het uitvoerniveau van de
luidsprekers aan.
1) Druk herhaaldelijk op de toets ADJUST tot een van de volgende vermeldingen op de display wordt weergegeven.
“REAR L LEVEL”:
Om het niveau van de luidspreker linksachter aan te passen.
“REAR R LEVEL”:
Om het niveau van de luidspreker rechtsachter aan te passen.
2) Druk herhaaldelijk op de toets CONTROL UP 5/DOWN om het uitniveau van de geselecteerde luidspreker aan te passen (van + 10 dB tot – 10 dB).
3) Herhaal stap 1) en 2) om het uitvoerniveau van de andere luidsprekers aan te passen.
ADJUST SETTIN
CONTROL
DOWN UP
Met de afstandsbediening:
1. Druk herhaaldelijk op de toets DSP MODE tot de DAP-modus — LIVE CLUB, DANCE CLUB, HALL of PAVILION — op de display wordt weergegeven.
De indicator DSP licht ook op de display op.
2. Druk op de toets SOUND.
De cijfertoetsen zijn nu ingeschakeld voor het aanpassen van het geluid.
3. Pas het uitvoerniveau van de luidsprekers aan.
• Druk op de toets REAR•L +/– om het
geluidsniveau van de luidspreker linksachter aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
• Druk op de toets REAR•R +/– om het
geluidsniveau van de luidspreker rechtsachter aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
4. Druk op de toets EFFECT om het gewenste effectniveau te selecteren.
• Elke keer wanneer u op de toets drukt,
wordt er een ander niveau voor het effect geselecteerd, en wel in deze volgorde:
Hoe hoger het nummer dat u selecteert, hoe sterker het effect van de geselecteerde DAP-modus merkbaar wordt (Standaard ingesteld op “DSP EFFECT 3”).
Nederlands
3. Pas het effectniveau aan.
1) Druk herhaaldelijk op de toets ADJUST tot de vermelding “DSP EFFECT” op de display wordt weergegeven.
De huidige instelling wordt op de display weergegeven.
2) Druk op de toets CONTROL UP 5/DOWN ∞ om het niveau van het effect te selecteren.
• Elke keer wanneer u op de toets drukt,
wordt er een ander niveau voor het effect geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DSP EFFECT 1 DSP EFFECT 2 DSP EFFECT 3
DSP EFFECT 4DSP EFFECT 5
Hoe hoger het nummer dat u selecteert, hoe sterker het effect van de geselecteerde DAP-modus merkbaar wordt (Standaard ingesteld op “DSP EFFECT 3”).
ADJUST SETTIN
CONTROL
DOWN UP
28
Een DSP-modus inschakelen
Voor de andere DSP-modi
Er kan slechts één DSP-modus tegelijk worden gebruikt. Wanneer er een DSP-modus wordt ingeschakeld, wordt een eventueel reeds ingeschakelde DSP-modus uitgeschakeld.
Voor Dolby Pro Logic, Dolby Digital en DTS Digital Surround
1. Druk op de toets SURROUND ON/OFF.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de functie
Dolby/DTS Surround in - of uitgeschakeld.
SURROUND ON/OFF
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde
Nederlands
2. Selecteer een afspeelbron en start het afspelen.
• Om te kunnen genieten van de Dolby Pro Logic-technologie
moet de audio/video die u afspeelt zijn gecodeerd met Dolby Surround en zijn voorzien van het logo
• Om te kunnen genieten van de Dolby Digital-technologie moet
de audio/video die u afspeelt zijn gecodeerd met Dolby Digital en zijn voorzien van het logo
• Om te kunnen genieten van de DTS Digital Surround-
technologie moet de audio/video die u afspeelt zijn gecodeerd met DTS Digital Surround en zijn voorzien van het logo
De Dolby/DTS Surround-modus uitschakelen
Druk nogmaals op de SURROUND ON/OFF-toets zodat het lampje aan de voorzijde van het bedieningspaneel uitgaat. (De vermelding “SURROUND OFF” wordt op de display weergegeven).
SURROUND ON/OFF
SURROUND
ON/OFF
Op de afstandsbediening
DOLBY SURROUND
DIGITAL
.
SURROUND
ON/OFF
1. Druk herhaaldelijk op de toets DSP MODE tot de modus van uw keuze op de display wordt weergegeven.
• Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere
DSP-modus weergegeven. (Zie pagina 25 voor meer informatie).
DSP MODE
Op het bedieningspaneel
Op de afstandsbediening
DSP
MODE
aan de voorzijde
2. Selecteer een afspeelbron en start het afspelen.
• Om te kunnen genieten van JVC Theater Surround moet u
audio/video afspelen die is gecodeerd met Dolby Surround en is voorzien van het logo
DOLBY SURROUND
.
De DSP-modus uitschakelen
Druk herhaaldelijk op de toets DSP MODE tot de vermelding “DSP OFF” op de display wordt weergegeven.
.
DSP MODE
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde
.
DSP
MODE
Op de afstandsbediening
aan de voorzijde
29
Op de afstandsbedieningOp het bedieningspaneel

De afspeelmodus DVD MULTI

DVD MUIL TI
89
ENTER
– REAR • R +
23
MENU
– CENTER +
SOUND
Deze ontvanger voorziet in de afspeelmodus DVD MULTI waarmee de analoge uitvoermodus van de DVD-speler kan worden gerealiseerd. Voordat u een DVD-schijf afspeelt, is het raadzaam eerst nog eens de handleiding die bij de DVD-speler werd geleverd door te nemen.
De afspeelmodus DVD MULTI activeren
U kunt de afspeelmodus DVD MULTI aanpassen wanneer u een DVD-schijf afspeelt en gebruik maakt van de analoge uitvoermodus van de DVD-speler. Elke keer als u de afspeelmodus aanpast, onthoudt de ontvanger de aanpassingen die u hebt gemaakt tot u deze opnieuw wijzigt. U moet de DVD-speler hiervoor echter wel eerst instellen op de analoge uitvoermodus.
Met de afstandsbediening:
1. Druk op de toets DVD MULTI zodat de vermelding “DVD MULTI” op de display wordt weergegeven.
Opmerking:
Als u “DVD MULTI” als afspeelbron selecteert, wordt de DSP-modus tijdelijk geannuleerd en zullen de toetsen SURROUND ON/OFF en DSP MODE niet werken.
Voordat u begint...
• Denk eraan dat er een tijdslimiet van kracht is voor de onderstaande stappen. Als de instelling wordt geannuleerd voordat u klaar bent, moet u bij stap 1 beginnen.
Op het bedieningspaneel aan de voorzijde:
1. Druk op de toets DVD MULTI zodat
DVD MULTI
de vermelding “DVD MULTI” op de display wordt weergegeven.
Opmerking:
Als u “DVD MULTI” als afspeelbron selecteert, wordt de DSP-modus tijdelijk geannuleerd en zullen de toetsen SURROUND ON/OFF en DSP MODE niet werken.
2. Selecteer de analoge, discrete uitvoermodus op de
DVD-speler en start het afspelen van een DVD.
• Raadpleeg ook de handleiding die bij de DVD-speler werd geleverd.
Volg voor het aanbrengen van wijzigingen de onderstaande stappen.
3. Pas het uitvoerniveau van de luidsprekers aan.
1) Druk herhaaldelijk op de toets
ADJUST tot een van de volgende vermeldingen op de display wordt weergegeven.
“CENTER LEVEL”:
Om het niveau van de luidspreker in het midden aan te passen.
“REAR L LEVEL”:
Om het niveau van de luidspreker linksachter aan te passen.
“REAR R LEVEL”:
Om het niveau van de luidspreker rechtsachter aan te passen.
2) Druk op de toets CONTROL UP 5/
DOWN om het uitvoerniveau van de geselecteerde luidspreker aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
3) Herhaal stap 1) en 2) om het
uitvoerniveau van de andere luidsprekers aan te passen.
ADJUST SETTIN
CONTROL
DOWN UP
2. Selecteer de analoge, discrete uitvoermodus op de DVD-speler en start het afspelen van een DVD.
• Raadpleeg ook de handleiding die bij de DVD-speler werd
geleverd.
Volg voor het aanbrengen van wijzigingen de onderstaande stappen.
3. Druk op de toets SOUND.
De cijfertoetsen zijn nu ingeschakeld voor het aanpassen van het geluid.
4. Pas het uitvoerniveau van de luidsprekers aan.
• Druk op de toets CENTER +/– om het geluidsniveau van de
luidspreker in het midden aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
• Druk op de toets REAR•L +/– om het geluidsniveau van de
luidspreker linksachter aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
• Druk op de toets REAR•R +/– om het geluidsniveau van de
luidspreker rechtsachter aan te passen (van +10 dB tot –10 dB).
– REAR • L +
56
ENTER
Nederlands
30

Het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem

Met het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem kunt u geluidsapparatuur van JVC bedienen via de afstandsbedieningssensor van de ontvanger.
Om van dit afstandsbedieningssysteem gebruik te maken, moet u de geluidsapparatuur van JVC niet alleen op de COMPU LINK (SYNCHRO)-ingangen van de ontvanger aansluiten (zie afbeelding), maar ook gebruik maken van kabels met RCA-pinstekers (zie pagina 5 en 6).
• Zorg ervoor dat de stekkers van de netspanningskabels van de geluidsapparatuur uit het stopcontact zijn verwijderd alvorens u deze apparaten op de ontvanger aansluit. Steek de stekkers pas weer in het stopcontact nadat alle verbindingen tot stand zijn gebracht.
CD-speler
Cassettedeck
of
CD-recorder
COMPU LINK-4
(SYNCHRO)
Nederlands
Draaitafel
Opmerkingen:
• Er zijn vier versies van het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem.
Deze ontv anger is uitgerust met het vierde systeem: COMPU LINK-4. Ten opzichte van de vorige versie (COMPU LINK-3) is aan deze versie een systematische bediening van de CD-recorder toege voegd.
• Als uw geluidsapparatuur over twee COMPU LINK-uitgangen
(SYNCHRO) beschikt, kunt u zelf bepalen welke u kiest. Als uw geluidsapparatuur over één COMPU LINK-uitgang (SYNCHRO) beschikt, moet u die zodanig aansluiten dat het het laatste apparaat in de reeks aangesloten apparaten is. (Bijvoorbeeld de draaitafel of CD-speler in de illustratie hierboven).
• Als u het cassettedeck of de CD-recorder met het COMPU LINK-
afstandsbedieningssysteem wilt bedienen, moet u erop letten dat de juiste naam van de afspeelbron is geselecteerd. (Zie pagina 13).
• Raadpleeg ook de handleidingen van de geluidsapparatuur die u
op de ontvanger aansluit.
Stroom automatisch aan- of uitschakelen (standby): alleen mogelijk bij een COMPU LINK-3- en COMPU LINK-4-aansluiting
De aangesloten apparatuur wordt automatisch in- of uitgeschakeld (in standby gezet) als de ontvanger wordt in- of uitgeschakeld. Als u de ontvanger inschakelt, wordt het apparaat dat eerder is geselecteerd ook automatisch ingeschakeld. Als u de ontvanger uitschakelt, worden de aangesloten apparaten tevens uitgeschakeld (in standby gezet).
Synchrone opnames maken
Synchroon opnemen houdt in dat het cassettedeck automatisch begint op te nemen wanneer er een CD wordt gestart.
Als u een synchrone opname wilt maken, gaat u als volgt te werk:
1. Plaats een cassette in het cassettedeck en een CD in de CD-speler.
2. Druk op het cassettedeck tegelijkertijd op de opnametoets () en op de pauzetoets (8).
Het cassettedeck is nu voorbereid om op te nemen. Als u niet tegelijkertijd op de opnametoets () en de pauzetoets (8) drukt, kunt u geen synchrone opname maken.
3. Druk op de CD-speler op de afspeeltoets (3).
De ontvanger schakelt over naar de bron die u selecteert en zodra het afspelen begint, start het cassettedeck de opname. Als het afspelen stopt, onderbreekt het cassettedeck het opnemen door in de pauzestand te gaan staan. Na circa 4 seconden zal het opnemen worden beëindigd.
Opmerkingen:
• Tijdens het maken van een synchrone opname, kunt u niet
overschakelen naar een andere bron.
• Als tijdens het maken van een synchrone opname de stroom van
een van de geluidsapparaten uitvalt of wordt uitgeschakeld, kan het zijn dat het COMPU LINK-afstandsbedieningssysteem niet meer naar behoren functioneert. In zo’n geval moet u de opname weer van voren af aan starten.
Met dit afstandsbedieningssysteem kunt u de onderstaande vier functies uitvoeren.
Op afstand bedienen van JVC-apparatuur via de afstandsbedieningssensor van de ontvanger
Andere geluidsapparaten die op de ontvanger zijn aangesloten, kunnen met de afstandsbediening van de ontvanger worden bediend. Richt de afstandsbediening rechtstreeks op de sensor van de ontvanger. Een nadere uitleg treft u aan op pagina 32 en 33.
Automatische selectie van de afspeelbron
Als u op een aangesloten geluidsapparaat of op de afstandsbediening van dat apparaat op de afspeeltoets Play ( ontvanger dat apparaat automatisch en schakelt het in. Als u daarentegen een nieuwe bron op het paneel aan de voorzijde van de ontvanger of met de afstandsbediening selecteert, begint het geselecteerde apparaat meteen te spelen. In beide gevallen blijft de bron die op het moment van uw keuze al was geselecteerd nog enige seconden zonder geluid doorspelen.
33
3) drukt, activeert de
33
31

Andere apparatuur van JVC bedienen

Met de afstandsbediening van deze ontvanger kunnen ook andere audio- en beeldapparaten van JVC worden bediend omdat de signalen die voor het bedienen van andere JVC-apparaten nodig zijn standaard in de afstandsbediening zijn ingebouwd.
Geluidsapparatuur bedienen
BELANGRIJK:
Om geluidsapparatuur van JVC met deze afstandsbediening te kunnen bedienen:
• Moet u de geluidsapparatuur van JVC niet alleen aansluiten op de COMPU LINK (SYNCHRO)-uitgangen (zie pagina 31) maar ook gebruik maken van kabels met RCA-pinstekers (zie pagina 5 en 6).
• Moet u de afstandsbediening rechtstreeks op de
afstandsbedieningssensor van de ontvanger richten.
• Als u de toetsen op het bedieningspaneel aan de voorzijde of de
menufuncties gebruikt om een afspeelbron te selecteren, kunt u het desbetreffende apparaat niet met de afstandsbediening bedienen. Als u een afspeelbron met de afstandsbediening wilt bedienen, moet u het desbetreffende apparaat met behulp van de afstandsbediening selecteren.
• Om het cassettedeck of de CD-recorder met het COMPU LINK-
afstandsbedieningssysteem te bedienen, moet u de naam van de afspeelbron correct instellen (zie pagina 13).
• Raadpleeg ook de handleiding van het apparaat dat u met de
afstandsbediening wilt bedienen.
CATV/DBS VCR TV AUDIO
DVD MUILTIDVD
CD
FM/AM
TAPE/CDR
TV/DBS VCR PHONO
BASS
−−++
SURROUND
BASS BOOST EFFECT
SOUND
MUTING
CATV/DBS CONTROL
CONTROL
TV/VIDEO
+
TUNING
REC
PAUSE
* Als u op de afstandsbediening op een van deze toetsen drukt,
wordt gedurende circa 10 seconden op de display aangegeven welke bedieningsmodus van de afstandsbediening in gebruik is.
ANALOG/DIGITAL
DSP
MODE INPUTON/OFF
– CENTER +
231
– REAR • L +
TEST
564
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
RETURN FM MODE 100
+−+−+
CH TV VOL
PLAY
/REW FF/
PAUSE
PTY SEARCH
PTY–
STOP
DISPLAY
RM-SRX7010R
A/V CONTROL RECEIVER
TREBLE
MENU
ENTER
SLEEP
+1010
VOLUME
PTY+
CONTROL
+
Tuner
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten: FM/AM: Hiermee schakelt u heen en weer tussen FM en
AM (MG/LG).
Nadat u op de toets FM/AM hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten:
1 – 10, +10: Met deze cijfertoetsen kunt u een voorkeurzender
selecteren. Druk voor kanaalnummer 5 op de toets met het cijfer 5.
Druk voor kanaalnummer 15 op +10 en daarna op 5. Druk voor kanaalnummer 20 op +10 en daarna op 10.
TUNING +/–: Hiermee kunt u op zenders afstemmen. FM MODE: Hiermee wijzigt u de FM-ontvangstmodus. PTY SEARCH: Hiermee kunt u met een PTY-code naar een
radioprogramma laten zoeken.
PTY +/–: Hiermee selecteert u een PTY-code. DISPLA Y: Hiermee toont u de RDS-signalen.
Bediening van het geluid (versterker)
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten: SURROUND ON/OFF: Hiermee schakelt u de surround-modi in
of uit — Dolby Pro Logic, Dolby Digital, en DTS Digital Surround.
DSP MODE: Hiermee selecteert u een DSP-modus.
Nadat u op de toets SOUND hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten:
SUBWOOFER +/–: Hiermee wijzigt u het uitvoerniveau van de
subwoofer.
CENTER +/–: Hiermee past u het uitvoerniveau van de
luidspreker in het midden aan.
REAR•L +/–: Hiermee past u het uitvoerniveau van de
luidspreker linksachter aan.
REAR•R +/–: Hiermee past u het uitvoerniveau van de
luidspreker rechtsachter aan.
EFFECT: Hiermee selecteert u het effectniveau. TEST: Hiermee schakelt u de testtoon.
Opmerking:
Druk nadat u het geluid hebt aangepast op de toets voor het selecteren van een afspeelbron of druk om de geselecteerde bron met de cijfertoetsen van de afstandsbediening te kunnen bedienen. Als u dit niet doet, kunt u de afspeelbron niet met de cijfertoetsen
bedienen.
Nederlands
Voorbeeld: Als u op de toets CD hebt
gedrukt.
T oetsen op de afstandsbediening Bedieningsmodus van de afstandsbediening
FM/AM TUNER
CD CD
PHONO PHONO
TAPE/CDR TAPE
DVD DVD
DVD MULTI D VD
TV/DBS TV
VCR VCR
CATV/DBS CONTROL DBS
CONTROL Huidige instelling of VCR of
TAPE of CDDSC
SOUND SOUND
CD-speler
Nadat u op de toets CD hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten met een CD-speler:
PLAY3: Hiermee start u het afspelen.
44
4: Hiermee gaat u naar het begin van de huidige (of
44
vorige) track.
¢¢
¢: Hiermee gaat u naar het begin van de volgende track.
¢¢
STOP7: Hiermee stopt u het afspelen. PAUSE8: Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op de
toets PLAY3 om het afspelen te hervatten.
1 – 10, +10: Met deze cijfertoetsen kunt u een track selecteren.
Druk voor track 5 op de toets met het cijfer 5. Druk voor track 15 op +10 en daarna op 5. Druk voor track 20 op +10 en daarna op 10. Druk voor track 30 op +10, daarna op +10 en tot slot op 10.
32
CD-wisselaar
Als u net zo vaak op de toets CONTROL hebt gedrukt tot “CDDSC” op de display is verschenen, kunt u de volgende acties op de CD-wisselaar uitvoeren:
PLAY3: Hiermee start u het afspelen.
44
4: Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
44
(of vorige) track.
¢¢
¢: Hiermee gaat u naar het begin van de volgende track.
¢¢
STOP7: Hiermee stopt u het afspelen. PAUSE8: Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op de
toets PLAY3 om het afspelen te hervatten.
1 – 6, 7/P: Hiermee selecteert u het nummer van een CD die in
de wisselaar is geplaatst.
Cassettedeck
Nadat u op de toets TAPE/CDR hebt gedrukt (of net zo vaak op de toets CONTROL hebt gedrukt tot “TAPE” op de display is verschenen), kunt u de volgende acties op het cassettedeck uitvoeren:
PLAY3: Hiermee start u het afspelen. REW: Hiermee spoelt u de cassette van rechts naar links. FF: Hiermee spoelt u de cassette van links naar rechts. STOP7: Hiermee stopt u het afspelen. PAUSE8: Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op de
toets PLAY3 om het afspelen te hervatten.
REC P AUSE: Hiermee wordt het opnemen gestart of de
opnamepauzestand gekozen.
Nadat u op de toets CD hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten met de wisselaar van een CD-speler:
1 – 10, +10: Met deze cijfertoetsen kunt u een track selecteren.
Nederlands
VOORBEELD:
• CD-nummer 4 en track-nummer 12 selecteren en deze track afspelen.
1. Druk net zo vaak op de toets CONTROL tot de vermelding “CDDSC” op de display wordt weer gegeve n , en d r u k daarna op 4.
2. Druk op de toets CD en daarna op +10 en 2.
Druk voor track 5 op de toets met het cijfer 5. Druk voor track 15 op +10 en daarna op 5. Druk voor track 20 op +10 en daarna op 10. Druk voor track 30 op +10, daarna op +10 en tot slot
op 10.
Draaitafel
Nadat u op de toets PHONO hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen verrichten met een draaitafel:
PLAY3: Hiermee start u het afspelen. STOP7: Hiermee stopt u het afspelen.
CD-recorder
Nadat u op de toets TAPE/CDR hebt gedrukt (of net zo vaak op de toets CONTROL hebt gedrukt tot “TAPE” op de display is verschenen), kunt u de volgende acties op het CD-recorder uitvoeren:
PLAY3: Hiermee start u het afspelen.
44
4: Hiermee gaat u naar het begin van de huidige
44
(of vorige) track.
¢¢
¢: Hiermee gaat u naar het begin van de volgende track.
¢¢
STOP7: Hiermee stopt u het afspelen. PAUSE8: Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op de
toets PLAY3 om het afspelen te hervatten.
REC P AUSE: Hiermee wordt het opnemen gestart of de
opnamepauzestand gekozen.
Opmerking:
Voor het activeren van de bovenstaande toetsen kunt u de toets TAPE/CDR of CONTROL gebruiken. Als u op de toets TAPE/CDR drukt, wordt tevens de afspeelbron gewijzigd. Als u op de toets CONTROL drukt en “TAPE” selecteert, verandert de afspeelbron niet.
33
Beeldapparatuur bedienen
BELANGRIJK:
Om geluidsapparatuur van JVC met deze afstandsbediening te kunnen bedienen:
• Sommige videorecorders van JVC kunnen twee soorten besturingssignalen ontvangen: code “A” en code “B”. Voor u de afstandsbediening gaat gebruiken, dient u de besturingscode van de eerste videorecorder in te stellen op code “A”.
• Bij het gebruik van de afstandsbediening: – Richt de afstandsbediening wanneer u de DVD-speler, TV of
videorecorder wilt bedienen rechtstreeks op de sensor van het desbetreffende apparaat, en niet op de sensor van de ontvanger.
CATV/DBS VCR TV AUDIO
DVD MUIL TIDVD
CD
FM/AM
TV/DBS VCR PHONO
BASS
−−++
SURROUND
BASS BOOST EFFECT
SOUND
MUTING
CATV/DBS CONTROL
CONTROL
TV/VIDEO
+
TUNING
REC
PA USE
TAPE/CDR
TREBLE
ANALOG/DIGITAL
DSP
MODE INPUTON/OFF
– CENTER +
231
– REAR • L +
TEST
564
ENTER
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
RETURN FM MODE 100
+−+−+
CH TV V OL
PLAY
/REW FF/
PA USE
PTY SEARCH
PTY–
STOP
DISPLAY
RM-SRX7010R
A/V CONTROL RECEIVER
MENU
CONTROL
SLEEP
+1010
VOLUME
PTY+
+
Videorecorder
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten:
VCR
: Hiermee schakelt u de videorecorder aan/uit.
Nadat u op de toets VCR hebt gedrukt (of net zo vaak op de toets CONTROL hebt gedrukt tot “TAPE” op de display is verschenen), kunt u de volgende handelingen met de videorecorder verrichten:
1 – 9, 0: Hiermee selecteert u de kanalen op de
videorecorder.
PLAY3: Hiermee begint u het afspelen. REW: Hiermee spoelt u een videoband terug. FF: Hiermee spoelt u een videoband vooruit. STOP7: Hiermee stopt u het afspelen. PAUSE8: Hiermee onderbreekt u het afspelen. Druk op de
toets PLAY3 om het afspelen te hervatten.
REC P AUSE: Hiermee wordt het opnemen gestart of de
opnamepauzestand gekozen.
CH +/–: Hiermee selecteert u een ander kanaal op de
videorecorder.
Opmerking:
Voor het activeren van de bovenstaande toetsen kunt u de toets VCR of CONTROL gebruiken. Als u op de toets VCR drukt, wordt tevens de afspeelbron gewijzigd. Als u op de toets CONTROL drukt en “VCR” selecteert, verandert de afspeelbron niet.
DVD-speler
Nadat u op de toets DVD of DVD MULTI hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen met de DVD-speler verrichten:
PLAY3: Hiermee start u het afspelen.
44
4: Hiermee gaat u naar het begin van de huidige (of de
44
vorige) track.
¢¢
¢: Hiermee gaat u naar het begin van de volgende track.
¢¢
STOP7: Hiermee stopt u het afspelen. PAUSE8: Hiermee onderbreekt u het afspelen tijdelijk. Als u
het afspelen wilt hervatten, moet u op de toets PLAY3 drukken.
Nadat u op de toets DVD of DVD MULTI hebt gedrukt, kunt u deze toetsen gebruiken om de DVD-speler te bedienen.
TEST
– CENTER +
23
MENU
– REAR • L +
564
ENTER
– REAR • R +
89
Opmerking:
Voor meer informatie over de bediening van de DVD-speler verwijzen we u naar de handleiding van de DVD-speler.
Nederlands
TV
In elk situatie is het mogelijk de volgende handelingen te verrichten:
TV
: Hiermee schakelt u de TV aan/uit.
TV VOL +/–: Hiermee kunt u het volume aanpassen. TV/VIDEO: Hiermee stelt u de invoermodus in (op TV of VIDEO).
Nadat u op de toets TV/DBS hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen met de TV verrichten:
CH +/–: Hiermee gaat u naar een ander kanaal. 1 – 9, 0, 100+: Hiermee kunt u een ander kanaal selecteren. RETURN: Hiermee kunt u heen en weer schakelen tussen het
kanaal dat de vorige keer was geselecteerd en het kanaal dat nu is geselecteerd.
34

Apparatuur van andere merken bedienen

De afstandsbediening die bij deze ontvanger wordt geleverd, kan ook besturingssignalen verzenden naar videorecorders, TV’s, CATV-converters, DBS-tuners en DVD-speler van andere fabrikanten. U moet hiertoe wel een wijziging inbrengen in de instelling van de afstandsbediening. De standaardinstelling van JVC moet worden gewijzigd in een instelling die geschikt is om apparatuur van het andere merk te bedienen.
Voor meer informatie over de bediening van apparatuur van andere merken verwijzen we u naar de handleiding die bij die apparatuur wordt meegeleverd. Om apparatuur van een andere fabrikant met de afstandsbediening van JVC te bedienen, dient u eerst de fabrikantcode voor de videorecorder, TV, CATV-converter, DBS-tuner in te stellen en DVD-speler.
Nadat u de batterijen van de afstandsbediening hebt vervangen, dient u de codes van de fabrikanten opnieuw in te stellen.
Nederlands
CATV/DBS VCR TV AUDIO
DVD MUIL TIDVD
CD
FM/AM
TV/DBS VCR PHONO
BASS
−−++
SURROUND
BASS BOOST EFFECT
SOUND
MUTING
CATV/DBS CONTROL
CONTROL
TV/VIDEO
+
TUNING
REC
PA USE
TAPE/CDR
TREBLE
ANALOG/DIGITAL
DSP
MODE INPUTON/OFF
– CENTER +
231
– REAR • L +
TEST
564
ENTER
– REAR • R +
897/P
– SUB WOOFER +
0
RETURN FM MODE 100
+−+−+
CH TV V OL
PLAY
/REW FF/
PA USE
PTY SEARCH
PTY–
STOP
DISPLAY
RM-SRX7010R
A/V CONTROL RECEIVER
MENU
SLEEP
+1010
+
VOLUME
PTY+
CONTROL
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
35
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen die geschikt zijn om een TV van ander merk te bedienen
1. Druk op de toets TV en houd de toets ingedrukt.
2. Druk op de toets TV/DBS.
3. Voer de fabrikantcode in met behulp van de cijfertoetsen 1 – 9 en 0.
U vindt de code in de onderstaande lijst.
4. Laat de toets TV weer los.
De volgende toetsen kunnen worden gebruikt om de TV te bedienen:
TV : Hiermee schakelt u de TV aan/uit. TV VOL +/–: Hiermee kunt u het volume aanpassen. TV/VIDEO: Hiermee stelt u de invoermodus in (op TV of
VIDEO).
Nadat u op de toets TV/DBS hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen met de TV verrichten:
CH +/–: Hiermee kunt u een ander kanaal
selecteren.
1 – 10, 0, 100+ (+10):
Hiermee kunt u een TV-kanaal selecteren. De toets 10 fungeert als ENTER-toets als u bij uw TV na het selecteren van
een kanaal op ENTER moet drukken.
Opmerking:
Raadpleeg ook de handleiding die bij uw TV werd geleverd.
5. Probeer nu uw TV-toestel te bedienen door op de toets TV
Als uw TV nu aan- of uitgaat, hebt u de goede fabrikantcode ingevoerd.
Als er voor uw merk TV meerdere fabrikantcodes in de lijst staan vermeld, raden we u aan elke code te proberen tot u er
een hebt gevonden die werkt.
Fabrikant Code
JVC 00, 02, 13, 14, 47, 74 AKAI 01, 02 BLAUPUNKT 03, 04 FISHER 01, 05 GRUNDIG 03, 06, 07 HITACHI 08, 09, 10, 49 IRADDIO 02 ITT/NOKIA 11, 12 LOEWE 06, 15, 16 MAGNAVOX 08, 17, 49 METS 50, 51, 52, 53 MITSUBISHI 08, 18, 19, 20 MIVAR 21 NORDMENDE 22, 23 OKANO 15 PANASONIC 24, 25, 26, 27, 76 PHILIPS 15, 17, 28, 75 QUELLE 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58,
RCA/PROSCAN 08, 24, 29, 30, 31, 48 SABA 32, 33, 68, 69, 70 SAMSUNG 06, 08, 16, 34, 35, 49 SANYO 01, 05 SCHNEIDER 02, 15, 36 SHARP 37, 38, 77 SONY 39 TELEFUNKEN 40, 41, 42, 69 THOMSON 71, 72 TOSHIBA 37, 43, 44 ZENITH 45, 46
te drukken.
59, 60, 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen die geschikt zijn om een CATV-converter of DBS-tuner van ander merk te bedienen
1. Druk op de toets CATV/DBS en houd de toets ingedrukt.
2. Druk op de toets CATV/DBS CONTROL.
3. Voer de fabrikantcode in met behulp van de cijfertoetsen 1 – 9 en 0.
U vindt de code in de onderstaande lijst.
4. Laat de toets CATV/DBS weer los.
De volgende toetsen kunnen worden gebruikt om de CATV-converter of de DBS-tuner te bedienen:
CATV/DBS CH +/–: Hiermee kunt u een ander kanaal 1 – 10, 0, 100+ (+10): Hiermee kunt u een kanaal selecteren.
Opmerking:
Raadpleeg ook de handleiding die bij uw CATV-converter of DBS-tuner werd geleverd.
: Hiermee schakelt u de CATV-
converter of DBS-tuner aan/uit.
selecteren.
De toets 10 fungeert als ENTER-toets als u bij uw CATV-converter of DBS-tuner na het selecteren van een kanaal op ENTER moet drukken.
5. Probeer nu uw CATV-converter of DBS-tuner te bedienen door op de toets CATV/DBS
te
drukken.
Als uw CATV-converter of DBS-tuner nu aan- of uitgaat, hebt u de goede fabrikantcode ingevoerd.
Als er voor uw merk CATV-converter of DBS-tuner meerdere fabrikantcodes in de lijst staan vermeld, raden we
u aan elke code te proberen tot u er een hebt gevonden die werkt.
Opmerking:
Het is niet mogelijk om de CATV-converter en de DBS-tuner tegelijk te gebruiken.
Voor CATV-converter
Fabrikant Code
GENERAL INSTRUMENT 06, 07, 08, 09, 10,
11, 12, 13, 14, 29 HAMLIN/REGAL 01, 02, 03, 04, 05 JERROLD 06, 07, 08, 09, 10,
11, 12, 13, 14 OAK 15, 16, 17 PANASONIC 18, 19, 20 PIONEER 21, 22 SCIENTIFIC ATLANTA 23, 24, 25 TOCOM 26 ZENITH 27, 28
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
Nederlands
Voor DBS-tuner
Fabrikant Code
JVC 56, 57, 67 AMSTRAD 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49 BLAUPUNKT 30 ECHOSTAR 50, 51, 67 GOLDSTAR 31 GRUNDIG 32, 33 HIRSHMANN 48, 52, 53, 54, 55 INSTRUMENT 68 ITT/NOKIA 34 KATHREIN 52, 58, 59, 60, 61, 62, 63 NEC 35, 36 ORBITECH 48 PHILIPS 37, 38 RCA 65 SAMSUNG 39, 40 SCHWAIGER 61, 64 SIEMENS 41, 42 SONY 66 TECHNISAT 48
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
36
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen die geschikt zijn om een videorecorder van een ander merk te bedienen
1. Druk op de toets VCR en houd de toets ingedrukt.
2. Druk op de toets VCR.
3. Voer de fabrikantcode in met behulp van de cijfertoetsen 1 – 9 en 0.
U vindt de code in de onderstaande lijst.
4. Laat de toets VCR weer los.
De volgende toetsen kunnen worden gebruikt om de videorecorder te bedienen :
VCR
Nederlands
Nadat u op de toets VCR hebt gedrukt, kunt u de volgende handelingen met de videorecorder verrichten:
CH +/–: Hiermee kunt u een ander TV-kanaal op de 1 – 10, 0, 100+ (+10): Hiermee kiest u TV-kanalen.
PLAY3: Hiermee begint u het afspelen. REW: Hiermee spoelt u een videoband terug. FF: Hiermee spoelt u een videoband vooruit. STOP7: Hiermee stopt u het afspelen. PAUSE8: Pauzeren. REC PAUSE: Hiermee kunt u opnames maken en het maken
Opmerking:
Raadpleeg ook de handleiding die bij de videorecorder werd geleverd.
: Hiermee schakelt u de videorecorder aan/uit.
videorecorder.
De toets 10 fungeert als ENTER-toets als u bij uw videorecorder na het selecteren van een kanaal op ENTER moet drukken.
van een opname onderbreken.
Fabrikant Code
JVC 00, 26, 27, 28, 29, 58 AIWA 01, 02 BELL & HOWELL 03 BLAUPUNKT 04, 05 CGM 06, 07 EMERSON 08, 10, 11, 12, 64, 65 FISHER 03, 14, 15, 16, 17 FUNAI 01 GE 18, 19, 20 GOLDSTAR 07 GOODMANS 13, 21 GRUNDIG 06, 22 HITACHI 18, 23, 24, 25, 66 LOEWE 07, 21 MAGNAVOX 04, 19, 24 MITSUBISHI 30, 31, 32, 33, 34, 35 NEC 26, 27 NOKIA 03, 36 NORDMENDE 38 ORION 09 PANASONIC 19, 24, 39, 40 PHILIPS 04, 19, 21, 24, 41, 42 PHONOLA 21 RCA/PROSCAN 04, 18, 19, 23, 24, 43, 44,
45 SABA 38, 46 SAMSUNG 45, 47, 59, 61, 62, 63 SANYO 03, 48, 49 SHARP 37, 50 SIEMENS 03, 51 SONY 52, 53, 54 TELEFUNKEN 55, 60 TOSHIBA 43, 44 ZENITH 56, 57
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
5. Probeer nu uw videorecorder te bedienen door op de toets VCR
Als uw videorecorder nu aan- of uitgaat, hebt u de goede fabrikantcode ingevoerd.
Als er voor uw merk videorecorder meerdere fabrikantcodes in de lijst staan vermeld, raden we u aan elke code te proberen
tot u er een hebt gevonden die werkt.
te drukken.
37
Zendsignalen voor de afstandsbediening kiezen die geschikt zijn om een DVD-speler van een ander merk te bedienen
1. Druk op de toets AUDIO en houd de toets ingedrukt.
2. Druk op de toets DVD.
3. Voer de fabrikantcode in met behulp van de cijfertoetsen 1 – 9 en 0.
U vindt de code in de lijst rechts.
4. Laat de toets AUDIO weer los.
Nadat u op de toets DVD of DVD MULTI hebt gedrukt, kunt u de volgende acties op de DVD-speler uitvoeren:
PLAY3: Hiermee wordt het afspelen gestart. 4: Hiermee keert u terug naar het begin van de
huidige (of vorige) track.
¢: Hiermee gaat u naar het begin van de
volgende track.
STOP7: Hiermee wordt het afspelen gestopt. PAUSE8: Hiermee wordt het afspelen tijdelijk gestopt.
Druk op PLAY3 om het afspelen voort te zetten.
Nadat u op de toets DVD of DVD MULTI hebt gedrukt, kunt u deze toetsen worden gebruikt om het DVD-menu te bedienen.
Opmerking:
Raadpleeg voor meer informatie over de bediening van het menu de instructies die bij de DVD’s of DVD-speler zijn meegeleverd.
TEST
– CENTER +
23
MENU
– REAR • L +
564
ENTER
– REAR • R +
89
Fabrikant Code
JVC 00, 02 DENON 01 PANASONIC 03 PHILIPS 13 PIONEER 04, 05, 06 RCA 07 SAMSUNG 08 SONY 09 TOSHIBA 10 YAMAHA 11, 12
De fabrikantcodes kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd. Als de code is gewijzigd, kunt u het desbetreffende apparaat niet met behulp van deze afstandsbediening bedienen.
Nederlands
Opmerking:
Raadpleeg de handleiding van de DVD-speler.
5. Probeer de DVD-speler te bedienen met behulp van een van de bovenstaande toetsen.
• VERGEET NIET voordat u op een van de bovenstaande
toetsen drukt de DVD-speler in te schakelen.
Als er meerdere codes voor het merk van uw DVD-speler zijn vermeld, dient u elke code te proberen tot u de juiste hebt
gevonden.
38

Problemen oplossen

In deze tabel staat een overzicht van enkele veelvoorkomende problemen en gangbare oplossingen die vaak in de praktijk blijken te werken. Mocht u een probleem tegenkomen dat u niet kunt oplossen, neemt u dan contact op met een JVC-service center bij u in de buurt.
PROBLEEM
De display licht niet op. De luidsprekers geven geen geluid.
Er is slechts één luidspreker die geluid geeft.
Nederlands
Een voortdurende ruis of gesis bij de ontvangst van FM-stations.
Sporadisch krakende geluiden bij de ontvangst van FM-stations.
Een “huilend” geluid bij het afspelen van grammofoonplaten.
U hoort onbedoeld geluid
De vermelding “OVERLOAD” begint te knipperen op de display.
“DSP MICON NG” knippert op de display.
Het lampje STANDBY gaat aan nadat u de stroom hebt ingeschakeld, maar daarna schakelt de ontvanger zichzelf uit (gaat weer in standby).
De afstandsbediening doet het niet.
De afstandsbediening werkt niet zoals de bedoeling is.
MOGELIJKE OORZAAK
De netspanningskabel is niet aangesloten. De kabels van en naar de luidsprekers zijn niet
aangesloten. De toetsen voor SPEAKERS ON/OFF 1 en 2
zijn niet goed ingesteld. Er is een verkeerde bron geselecteerd. De functie Mute is ingeschakeld.
Er is een verkeerde invoermodus geselecteerd (analoog of digitaal).
De aansluitingen zijn verkeerd.
De kabels naar de luidsprekers zijn niet goed aangesloten.
De balans is zodanig ingesteld dat slechts één van de luidsprekers geluid weergeeft.
Het ontvangen signaal is te zwak.
Het station is te ver weg. U gebruikt een verkeerde antenne.
De antenne is niet goed aangesloten. Ontstekingsgeluiden van auto’s en bromfietsen.
De draaitafel bevindt zich te dicht in de buurt van de luidsprekers.
Er is geen aardlekkabel (H) aangesloten op het aansluitpunt (H) aan de achterzijde.
De luidsprekers zijn overbelast als gevolg van een te hoog volume.
De luidsprekers zijn overbelast als gevolg van kortsluiting bij de uitgangen van of naar de luidsprekers.
De ingebouwde microprocessor functioneert niet goed.
De ontvanger ontvangt een te hoog voltage.
De rechtstreekse lijn tussen de afstandsbediening en de sensor wordt versperd door een voorwerp.
De batterijen zijn (bijna) op. Er is een verkeerde bedieningsmodus voor de
afstandsbediening geselecteerd.
OPLOSSING
Steek de netspanningskabel in het stopcontact. Controleer de kabels van en naar de luidsprekers en
sluit deze indien nodig opnieuw aan. Druk beide SPEAKERS ON/OFF toetsen 1 en 2 in
de juiste stand. Selecteer de juiste bron. Druk op de toets MUTING om deze functie uit te
schakelen. Selecteer de juiste invoermodus (analoog of
digitaal). Controleer de aansluitingen.
Zie pagina 5 voor analoge aansluitingen. Zie pagina 8 voor digitale aansluitingen.
Controleer de kabels naar de luidsprekers en sluit deze indien nodig opnieuw aan.
Pas de balans aan (zie pagina 13).
Sluit een FM-buitenantenne aan of neem contact op met uw leverancier.
Selecteer een ander station. Neem contact op met uw leverancier om na te gaan
of u wel de juiste antenne gebruikt. Controleer de aansluitingen. Plaats de antenne verder weg van de openbare weg.
Plaats de luidsprekers uit de buurt van de draaitafel.
Sluit de kabel aan op het aansluitpunt (H) aan de achterzijde.
1. Druk op de toets STANDBY/ON op het bedieningspaneel aan de voorzijde om de ontvanger uit te zetten.
2. Stop het afspelen van het apparaat.
3. Zet de ontvanger weer aan en pas het volume aan.
Druk op het paneel aan de voorzijde van de ontvanger op de toets STANDBY/ON en controleer de kabels van en naar de luidsprekers. Als “OVERLOAD” niet verdwijnt, moet u de stekker uit het stopcontact verwijderen en daarna weer in het stopcontact steken. Als de kabels van en naar de luidsprekers geen kortsluiting veroorzaken, raden we u aan contact op te nemen met uw leverancier.
Druk op de toets STANDBY/ON aan de voorzijde van de ontvanger om deze uit te schakelen. Verwijder de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de dealer.
Druk op de toets STANDBY/ON aan de voorzijde van de ontvanger om deze uit te schakelen. Verwijder de stekker uit het stopcontact en neem contact op met de dealer.
Verwijder het voorwerp.
Vervang de batterijen. Selecteer de juiste bedieningsmodus voor de
afstandsbediening (zie pagina 32).
Opmerking:
Als u de digitale coaxiale aansluiting gebruikt, kan het geluid worden onderbroken door invloeden van buitenaf, zoals een bliksemontlading, maar het geluid wordt daarna weer automatisch hersteld. Het betreft geen storing.
39

Specificaties

Versterker
Uitvoervermogen
Bij Stereo-werking:
Kanalen voor: 100 W per kanaal, min. RMS, beide kanelen
aangedreven in 8 , bij 1 kHz en met totaal maximaal 0,9% aan harmonische vervorming. (IEC268-3/DIN)
Bij Surround-werking:
Kanalen voor: 100 W per kanaal, min. RMS, aangedreven in
8 bij 1 kHz, met totaal maximaal 0,8% aan harmonische vervorming.
Kanaal midden:100 W, min. RMS, aangedreven in 8 bij 1 kHz
met totaal maximaal 0,8% aan harmonische vervorming.
Kanalen achter:100 W per kanaal, min. RMS, aangedreven in
8 bij 1 kHz, met totaal maximaal 0,8% aan harmonische vervorming.
Audio
Gevoeligheid/impedantie audio-input (1 kHz):
PHONO (MM): 2,7 mV/47 k CD, TAPE/CDR, TV SOUND/DBS, VCR, DVD:
220 mV/47 k
Audio-input (DIGITAL IN)* :
Coax: DIGITAL 1 (DVD): 0,5 V(p-p)/75 Optisch: DIGITAL 2 (CD), DIGITAL 3 (TV), DIGITAL 4 (CDR):
–21 dBm tot –15 dBm (660 nm ±30 nm) *Heeft betrekking op Linear PCM, Dolby Digital en
DTS Digital Surround (met sampling-frequentie — 32 kHz, 44,1 kHz, 48 kHz).
Niveau audio-output:
TAPE/CDR, VCR: 220 mV
Digitale uitgang:
Optisch: DIGITAL OUTPUT
Signalgolflengte: 660 nm Uitgangsniveau: –21 dBm –15 dBm
Signaal/ruis-verhouding (’66 IHF/DIN):
PHONO (MM): 70 dB/66 dB (bij REC OUT) CD, TAPE/CDR, TV SOUND/DBS, VCR, DVD:
87 dB/67 dB
Frequentierespons (8 Ω):
PHONO: 20 Hz tot 20 kHz (±1 dB) CD, TAPE/CDR, TV SOUND/DBS, VCR, DVD:
20 Hz tot 20 kHz (±1 dB) RIAA Phono-equalisatie: ±10 dB (20 Hz tot 20 kHz) Bass boost-control: +3 dB ±1,0 dB bij 100 Hz Beheer van tonen:
Lage tonen (100 Hz): ±10 dB Hoge tonen (10 kHz): ±10 dB
Video
Gevoeligheid/impedantie video-input:
Gewone video: DBS, VCR, DVD: 1 V(p-p)/75 S-video: DBS, VCR, DVD: (Y: luminance): 1 V(p-p)/75
(C: chrominance, burst): 0,286 V(p-p)/75
Niveau video-output:
Gewone video: VCR, MONITOR OUT:
1 V(p-p)/75
S-video: VCR, MONITOR OUT:
(Y: luminance): 1 V(p-p)/75 (
C: chrominance, burst): 0,286 V(p-p)/75
Synchronisatie: Negatief Signaal/ruis-verhouding: 45 dB
FM-tuner (IHF)
Afstembereik: 87,50 MHz tot 108,00 MHz Bruikbare gevoeligheid: Mono:17,0 dBf (1,95 µV/75 ) 50 dB stiltegevoeligheid:
Mono: 21,3 dBf (3,2 µV/75 ) Stereo: 41,3 dBf (31,5 µV/75 )
Signaal/ruisverhouding (IHF A-klasse):
Mono: 78 dB bij 85 dBf Stereo: 73 dB bij 85 dBf
Totale harmonische vervorming:
Mono: 0,4% bij 1 kHz
Stereo: 0,6% bij 1 kHz Stereo-scheiding bij REC OUT: 35 dB bij 1 kHz Alternate Channel Sensitivity: 60 dB: (±400 kHz) Frequentierespons: 30 Hz tot 15 kHz: (+0,5 dB, –3 dB)
AM (MG/LG)-tuner
Afstembereik: MG: 522 kHz tot 1 629 kHz
LG: 144 kHz tot 288 kHz Bruikbare gevoeligheid: Raamantenne: 400 µV/m (MG) Signaal/ruis-verhouding: 50 dB (100 mV/m)
Algemeen
Vereiste vermogen: AC 230V , 50 Hz Stroomverbruik: 200 W (tijdens werking)
2 W (in Standby-modus) Afmetingen (B x H x D): 435 mm x 146,5 mm x 425,5 mm Gewicht: 8,6 kg
Nederlands
Specificaties en ontwerp kunnen zonder aankondiging vooraf worden gewijzigd.
40
VICTOR COMPANY OF JAPAN, LIMITED
GE, FR, NL
0301NHMMDWJEIN
JVC
Loading...