JVC KD-LX110R, KD-LX330R User Manual [nl]

Page 1
CD RECEIVER
CD-RECEIVER RECEPTEUR CD CD-RECEIVER
ENGLISH
DEUTSCH

KD-LX330R

BAND
78
MODE
SEL
DISP
SSM
For installation and connections, refer to the separate manual. Angaben zu Einbau und Verkabelung entnehmen Sie bitte der gesonderten Anleitung. Pour l’installation et les raccordements, se référer au manuel séparé. Zie de afzonderlijke handleiding voor details aangaande het installeren en verbinden van het toestel.
INSTRUCTIONS
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUEL D’INSTRUCTIONS
GEBRUIKSAANWIJZING
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX330R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
For Customer Use:
Enter below the password you have entered for your security lock. Retain this password for future reference.
PASSWORD:
FRANÇAIS
NEDERLANDS
PIM164200
[E]
Page 2

Plaats en afbeelding van labels

Onderpaneel van het hoofdtoestel
Benaming/Spanningslabel
CLASS LASER
Let op: Dit toestel heeft een laserkomponent met een hogere klasse laserstraal dan Klasse 1.
1
PRODUCT
NEDERLANDS
Het apparaat terugstellen
CAUTION: Invisible laser radiation when open and interlock failed or defeated. AVOID DIRECT EXPOSURE TO BEAM. (e)
ADVARSEL: Usynlig laser­stråling ved åbning, når sikkerhedsafbrydere er ude af funktion. Undgåudsæt­telse for stråling. (d)
VARNING: Osynlig laser­strålning när denna del är öppnad och spärren är urkopplad. Betrakta ej strålen. (s)
VARO : Avattaessa ja suojalukitus ohitettaessa olet alttiina näkymättö­mälle lasersäteilylle. Älä katso säteeseen. (f)
BELANGRIJK VOOR LASERPRODUKTEN
Voorzorgen:
1.KLASSE 1 LASERPRODUKT
2.LET OP: Onzichtbare laserstralen wanneer open en interlock uitgeschakeld of defekt. Voorkom direkte blootstelling aan de straal.
3.LET OP: Open de bovenafdekking niet. Het toestel bevat geen door de gebruiker te repareren onderdelen. Laat onderhoud en reparatie over aan erkend onderthoudspersoneel.
4.LET OP: Deze CD-speler gebruikt onzichtbare laserstralen maar is echter voorzien van veiligheidsschakelaars die uitstraling dienen te stoppen bij het verwijderen van CD’s. Het is uitermate gevaarlijk deze schakelaars uit te schakelen.
5.LET OP: Het gebruik van regelaars en het maken van instellingen ander dan in deze gebruiksaanwijzing aangegeven resulteert mogelijk in blootstelling aan gevaarlijke straling.
Druk met een balpen of een ander dun, langwerpig voorwerp op de Reset-knop, die zich aan de voorzijde van de eenheid op het bedieningspaneel bevindt. De ingebouwde microcomputer wordt hierdoor teruggesteld.
Opmerking:
De geheugeninstellingen — zoals de voorkeurzenders en de geluidsinstellingen — zullen eveneens g ewist worden.
Opmerking:
Voor de veiligheid is een genummerde identificatiekaart bij het toestel geleverd. Het identificatienummer is tevens op de behuizing van het toestel gedrukt. Bewaar de kaart op een veilige plaats. Deze kaart is belangrijk voor identificatie indien het toestel is gestolen.
LET OP bij het instellen van het volume
Bij CD’s is in vergelijking tot andere geluidsdragers nauwelijks sprake van achtergrondruis. Wanneer het volume van bijvoorbeeld de tuner wordt aangepast, kan het gebeuren dat de luidsprekers door de plotselinge toename van het geluid beschadigd raken. Draai het volume daarom voordat u een CD afspeelt eerst terug en pas het geluid daarna aan uw wensen aan.
2
Page 3
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit JVC-product! Wij verzoeken u de gebruiksaanwijzing goed
door te lezen voordat u het apparaat gaat gebruiken. Zo krijgt u een volledig inzicht in de functies van
het apparaat en kunt u de mogelijkheden optimaal benutten.

INHOUDSOPGAVE

PLAATSING VAN DE TOETSEN .......... 4
Bedieningspaneel .................................... 4
Afstandsbediening ................................... 5
De afstandsbediening voorbereiden......... 6
BASISBEDIENING ......................... 7
BASISBEDIENING VAN DE RADIO....... 8
Naar de radio luisteren ............................. 8
Radiozenders in het geheugen vastleggen ...
Afstemmen op een voorkeuzezender....... 10
HET GEBRUIK VAN RDS .................. 11
Wat u kunt doen met RDS EON............... 11
Andere nuttige RDS-functies en het maken
van aanpassingen................................. 14
GEBRUIK VAN DE CD-SPELER .......... 16
Een CD afspelen ..................................... 16
Een muziekstuk of een bepaald punt op de
CD zoeken ............................................ 17
Afspeelmodus selecteren ......................... 17
Voorkomen dat de CD terugspringt .......... 18
De tekst van een CD met CD Text
weergeven ............................................. 18
GELUID REGELEN ......................... 19
Geluid aanpassen.................................... 19
Werken met aangepaste geluidsmodi
(Advanced SCM)................................... 20
Geluidsweergav e aanpassen en opslaan ... 21
ANDERE HOOFDFUNCTIES .............. 22
Klok instellen ........................................... 22
De algemene instellingen wijzigen (PSM) .... 22
Het volume automatisch laten aanpassen
aan de rijsnelheid (Audio Cruise)........... 26
Namen aan bronnen toekennen............... 28
Werken met de vergrendeling .................. 30
GEBRUIK VAN DE CD-WISSELAAR ..... 32
9
CD’s afspelen .......................................... 32
Kiezen van de weergavefunctie................ 33
BEDIENING VAN EXTERNE APPARATEN 35
Werken met een extern apparaat............. 35
Werken met een subwoofer...................... 35
BEDIENING VAN DE DAB-TUNER ....... 36
Afstemmen op een ensemble en
op een van de services .......................... 36
DAB-frequenties in het geheugen opslaan ... Afstemmen op een opgeslagen
DAB-service .......................................... 38
Wat u nog meer met DAB kunt doen........ 39
AANVULLENDE INFORMATIE ............ 40
PROBLEMEN OPLOSSEN ................ 41
ONDERHOUD .............................. 42
Omgaan met CD’s ................................... 42
SPECIFICATIES ............................ 43
Over de demonstratiemodus (DEMO MODE)...
Bij het verlaten van de fabriek wordt de demonstratiemodus (DEMO MODE) van deze eenheid standaard ingeschakeld, d.w.z. de modus wordt ingesteld op “DEMO ON”. De demonstratie begint automatisch als er drie minuten geen geluid wordt afgespeeld. (Zie bladzijde 26.)
De demonstratiemodus handmatig activeren
Druk terwijl DISP is ingedrukt op ¢ tot de vermelding “DEMO” in het onderste gedeelte van de display wordt weergegeven. Er worden diverse functies en display-v erlichtingsmodi die v oor dez e eenheid zijn ontwikkeld getoond. Tijdens de display-demonstratie knippert de vermelding “DEMO” linksonder op de display. Druk als u de display-demonstratie wilt beeindigen nogmaals enkele seconden op ¢ terwijl u DISP ingedruckt houdt.
• Als u niets doet, wordt de display-demonstratie na een uur automatisch uitgeschakeld.
37
NEDERLANDS
ALVORENS HET APPARAAT TE GEBRUIKEN
*
Denk aan de veiligheid....
• Zet het volume onder het rijden niet te hard. Dit is gevaarlijk, omdat u de geluiden buiten de auto niet meer hoort.
• Zet de auto stil voordat u ingewikkelde handelingen met het apparaat gaat verrichten.
*
Temperatuur binnen de auto....
Als de auto gedurende lange tijd in de kou of in de warmte heeft gestaan, mag u het apparaat pas gebruiken nadat de temperatuur in de auto weer normaal waarden heet bereikt.
3
Page 4

PLAATSING VAN DE TOETSEN

Bedieningspaneel
Laadopening voor CD’s Bedieningspaneel
1
BAND
4
*Als u op de toets OFF/0 drukt, schuift het display-paneel naar beneden en wordt de laadopening voor CD’s zichtbaar.
NEDERLANDS
1 De bedieningsschijf 2 De toets
De toets ¢ / 4 doet ook dienst als de toets ON of de toets CLOSE.
3 Afstandssensor 4 De toets SEL (selecteren) 5 De toets DISP (display)
• Deze toets kan ook als SSM-toets worden gebruikt in combinatie met de toets MODE BAND.
6 De toets MODE BAND
• Deze toets kan ook als SSM-toets worden gebruikt in combinatie met de toets DISP.
¢
6
5
*Het bedieningspaneel komt naar buiten geschoven als u op de toets ON/CLOSE drukt.
/ 4
7
8 9
p
w
q
7 De toets SCM (sound control memory) 8 De toets MONO 9 De toets LOCAL p De toets INT (intro) q De toets RPT (repeat) w De toets RND (random) e De toets SOURCE r De toets TP (traffic programme)/
RDS (radio data system)
t De toets PTY (programme type) y De toets OFF/0 (uitwerpen) u De cijfertoetsen
e
TP/RDS
PTY
t y
r
2
3
u
Hoe u de cijfertoetsen gebruikt:
Nadat u op MODE BAND hebt gedrukt, werken de cijfertoetsen als andere functietoetsen (de vermelding “MODE” blijft op de display staan). Als u deze toetsen als cijfertoetsen wilt gebruiken nadat u op MODE BAND hebt gedrukt, moet u 5 seconden wachten zonder op een toets te drukken zodat de vermelding “MODE” van de display verdwijnt.
• Ook als u nogmaals op MODE BAND drukt, verdwijnt de vermelding “MODE” van de display.
4
BAND
Page 5
Afstandsbediening
5
1
2
3
4
1 • Hier mee wordt de eenheid ingeschakeld als
deze is uitgeschakeld.
• Schakelt de eenheid uit indien u de toets ingedrukt houdt tot de vermelding “SEE YOU” op de display verschijnt.
• Vermindert het volume in één keer als u de toets kort indrukt. Als u nogmaals op de toets drukt, keert het oude volumeniveau weer terug.
2 • Functioneert hetzelfde als de toets BAND
tijdens het luisteren naar de radio (of de DAB-tuner). De golfband verandert door iedere druk op deze toets.
• Functioneert als de toets DISC + tijdens het luisteren naar de CD-wisselaar. Door iedere druk op de toets verhoogt het CD-nummer en start de weergave van de gekozen CD.
• Werkt niet als de PROG-toets.
6
7
3 • Fungeert als de toets PRESET wanneer u naar
de radio (of de DAB-tuner) luistert. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een voorkeurzender (of service) met een hoger nummer geselecteerd en wordt op het geselecteerde station (of de geselecteerde service) afgestemd.
• Functioneer t als de toets DISC – tijdens het luisteren naar de CD-wisselaar. Door iedere druk op de toets verlaagt het CD-nummer en start de weergave van de gekozen CD.
4 Deze toets heeft dezelfde functie als de
bedieningsknop op de hoofdeenheid.
OPMERKING:
5 Voor het selecteren van de geluidsmodus.
Elke keer wanneer u op de SCM (sound control memory), wordt er een andere geluidsmodus geselecteerd.
6 Voor het kiezen van de bron.
De bron verandert door iedere druk op de FUNC (functioneert).
7 • Voor het opz oeken van een z ender tijdens het
luisteren naar de radio.
• Selecteert services terwijl u naar de DAB­tuner luistert, indien kort ingedrukt.
• Selecteert ensembles terwijl u naar de DAB­tuner luistert, indien langer dan 1 seconde ingedrukt.
• Voor versnelde weergav e van een fragment in voor- en achterwaartse richting wanneer u tijdens weergave van een CD de toets ingedrukt houdt.
• Voor het verspringen naar het begin van het volgende fragment of het spelende (of voorgaande) fragment wanneer u tijdens weergave van een CD kort op de toets drukt.
Deze toets werkt niet voor het aanpassen van algemene instellingen wijzigen.
NEDERLANDS
5
Page 6
De afstandsbediening voorbereiden
Alvorens gebruik van de afstandbediening:
• Richt de afstandsbediening recht naar de afstandssensor op het hoofdtoestel. Controleer dat er geen obstakels in het pad liggen.
Afstandssensor
KD-LX330R
SOURCE
• Zorg dat er geen direct fel licht (zonlicht of van een schelle lamp) op de sensor valt.
De batterij plaatsen
Wanneer u merkt dat het bereik van de afstandsbediening afneemt, moet u de batterij
NEDERLANDS
vervangen.
1. Verwijder de batterijhouder.
1) Dr uk de batter ijhouder met behulp van een balpen of een soortgelijk voorwerp in de richting van de pijl die in de afbeelding staat aangegeven.
2) Verwijder de batterijhouder.
(achterkant)
OFF
BAND
BBE
1)
2)
3. Plaats de batterijhouder terug in positie.
Druk de batterijhouder terug tot u een ‘klik’ hoort.
(achterkant)
Gebruikke batterijen:
WAARSCHUWING:
• Bewaar batterijen op een plek waar kinderen geen toegang toe hebben. Mocht een kind een knoopcelbatterij inslikken, waarschuw dan onmiddellijk een arts.
• Laad de batterij niet opnieuw op, vermijd kortsluiting, haal ze niet uit elkaar, verhit ze niet en gooi geen batterijen in het vuur. Elk van deze handelingen kan leiden tot oververhitting, een explosie of een steekvlam.
• Zorg ervoor dat de batterij niet in contact komt met andere metalen. Dit kan leiden tot oververhitting, een explosie of een steekvlam.
• Bescherm gebruikte batterijen door deze met plakband af te plakken. Als u dit niet doet, kan de batterij hitte vrijgeven, gaan lekken of brand veroorzaken.
• Probeer de batterijen nooit met bijvoorbeeld een naald of mes open te maken. Als u dit doet, kan de batterij hitte vrijgeven, gaan lekken of brand veroorzaken.
2. Plaats de batterij in de houder.
Laat de batterij met de pluszijde (+) naar boven in de houder zakken zodat deze vast komt te liggen.
Lithium knoopcelbatterij (Productnummer: CR2025)
6
Page 7

BASISBEDIENING

KD-LX330R
SOURCE
OFF
BAND
BBE
1
1
Schakel de spanning in.
2
Start de weergave van de geluidsbron.
= FM = DAB-tuner** = CD* = CD-wisselaar** = Extern apparaat = AM = (terug naar het begin)
* Als er zich geen CD in de CD-lade bevindt, is
het niet mogelijk om de CD-speler als afspeelbron te selecteren.
** Als er geen CD-wisselaar en/of DAB-tuner is
aangesloten, kunt u deze apparaten niet als afspeelbron selecteren.
Voor gebruik van de radio (FM of AM), Voor gebruik van de CD-speler, Voor gebruik van de CD-wisselaar, Voor gebruik van het externe apparaat, Voor gebruik van de DAB-tuner,
Opmerking over de afbeeldingen op de display:
De afbeeldingen op de display zijn anders als voor “CLOCK DISP” de instelling “CLK DISP OFF” is gekozen. Zie bladzijde 24.
De display wordt verlicht en het bedieningspaneel en de bedieningsschijf komt naar buiten.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere afspeelbron geselecteerd en wel in deze volgorde:
zie bladzijde 8 – 15. zie bladzijde 16 – 18. zie bladzijde 32 – 34. zie bladzijde 35. zie bladzijde 36 – 39.
BAND
78
MODE
SEL
DISP
SSM
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
11 12
10
KD-LX330R
SOURCE
TP/RDS
23
3
Regel het volume.
Om het volumeniveau te verhogen.
Om het volumeniveau te verlagen.
Volumeniveau-indicatie
4
Stel het geluid in zoals u zelf wilt (zie bladzijde 19).
Volume in een oogwenk zachter zetten
Druk terwijl u naar een afspeelbron luistert gedurende minimaal 1 seconde op SOURCE. U ziet de vermelding “ATT” op de display verschijnen en het volume zal korte tijd afnemen. Druk om terug te keren naar het vorige geluidsniveau nogmaals gedurende minimaal 1 seconde op de toets.
Spanning uitschakelen
Druk op OFF/0 en houd deze tot de vermelding “SEE YOU” op de display verschijnt.
Opmerking:
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, moet u de ingebouwde klok op de juiste wijze instellen (zie bladzijde 22).
OFF
PTY
NEDERLANDS
7
Page 8

BASISBEDIENING VAN DE RADIO

SEL
DISP
SSM
BAND
Naar de radio luisteren
Om op een bepaalde zender af te stemmen kunt u kiezen tussen automatisch zoeken en handmatig zoeken.
Automatisch naar een station zoeken: Auto Search
1
Selecteer de omroepband.
1 Druk op SOURCE als u FM
of AM als afspeelbron wilt
NEDERLANDS
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere FM-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
FM1 FM2 FM3
De geselecteerde omroepband wordt weergegeven.
Opmerking:
Deze ontvanger heeft drie FM-banden (FM1, FM2 en FM3). U kunt elk van deze banden kiezen om naar FM-stations te luisteren.
2
Zoek een station.
Wanneer een station wordt ontvangen,
8
stopt het zoeken.
selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk op
MODE BAND en houd deze ingedrukt om een FM­bandnummer te selecteren (FM1, FM2 of FM3).
Druk op ¢ afstemmen op een station met een hogere frequentie.
Druk op 4 afstemmen op een station met een lagere frequentie.
BAND
78
MODE
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX330R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Druk nogmaals op dezelfde toets wanneer u het zoeken wilt stoppen voordat op een zender is
afgestemd. Als u alleen wilt afstemmen op FM-zenders met
een sterk signaal
1 Druk op MODE BAND.
De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op LOCAL terwijl de vermelding “MODE”
nog op de display wordt weergegev en, z odat de indicator LOCAL op de display oplicht. Deze functie werkt alleen wanneer u naar FM­zenders zoekt, onder andere bij de methode voor het automatisch instellen van de zes sterkste FM­zenders (SSM) (zie bladzijde 9). Elke keer wanneer u op deze toets drukt, knippert de indicator LOCAL op de display.
Handmatig naar een station zoeken: Manual Search
1
Selecteer de omroepband.
1 Druk op SOURCE als u FM
of AM als afspeelbron wilt
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere FM-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
FM1 FM2 FM3
Opmerking:
Deze ontvanger heeft drie FM-banden (FM1, FM2 en FM3). U kunt elk van deze banden kiezen om naar FM-stations te luisteren.
selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk op
MODE BAND en houd deze ingedrukt om een FM­bandnummer te selecteren (FM1, FM2 of FM3).
Page 9
2
Druk op ¢ of op 4 en houd deze ingedrukt tot de vermelding “M” (voor “manual”: handmatig zoeken) op de display begint te knipperen.
3
Stem af op het station van uw keuze. U kunt dit doen zolang de vermelding “M” op de display knippert.
Druk op ¢ als u wilt afstemmen op een station dat op een hogere frequentie uitzendt.
Druk op 4 afstemmen op een station dat op een lagere frequentie uitzendt.
• Als u de toets loslaat, wordt de handmatige modus na 5 seconden automatisch uitgeschakeld.
• Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de frequentie veranderen (bij FM steeds met 50 kHz en bij AM steeds met 9 kHz –– MG/LG) totdat u de toets loslaat.
Als een FM-stereo-uitzending slecht te ontvangen is:
als u wilt
1 Druk terwijl u in de FM-omroepband naar een
stereo-uitzending luistert op MODE BAND (de indicator ST licht op wanneer er een stereo­uitzending wordt ontvangen). De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op MONO terwijl de vermelding “MODE”
nog op de display wordt weergegeven, zodat de indicator MO op de display oplicht. Het geluid dat nu ten gehore wordt gebracht, is in mono, maar de kwaliteit van het ontvangen signaal is beter (de indicator ST op de display gaat uit). Elke keer wanneer u op deze toets drukt, schakelt u de indicator MO aan of uit.
Radiozenders in het geheugen vastleggen
U kunt één van de volgende twee methoden gebruiken om de radiozenders in het geheugen vastteleggen.
• Automatisch vasteleggen van FM-zenders: SSM (Strong-station Sequential Memory)
• Handmatig vasteleggen van FM en AM-zenders
Automatisch vasteleggen van FM­zenders: SSM
U kunt 6 lokale FM-stations instellen voor elke FM-golfband (FM1, FM2 en FM3).
1
Selecteer het nummer van de FM­golfband (FM1–3) waarop u FM­zenders wilt vasteleggen.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere FM-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
2
Druk op beide toetsen en houd ze langer dan 2 seconden ingedrukt.
De tekst “SSM” verschijnt op het afleesvenster en verdwijnt wanneer het automatisch instellen van radiozenders is beëindigd.
Lokale FM-zenders met de sterkste signalen worden opgezocht en automatisch voor de gekozen golfband (FM1, FM2 of FM3) onder de cijfertoetsen vastgelegd — nummer 1 (laagste frequentie) t/m nummer 6 (hoogste frequentie). De voorkeuzezender die onder cijfertoets 1 is vastgelegd wordt na het automatisch vastleggen van de zenders opgeroepen.
1 Druk op SOURCE als u FM
als afspeelbron wilt selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op MODE BAND en houd deze ingedrukt om de gewenste FM-omroepband te selecteren (FM1, FM2 of FM3).
FM1 FM2 FM3
BAND
NEDERLANDS
9
Page 10
Handmatig vastleggen van zenders
U kunt handmatig maximaal 6 zenders voor iedere golfband (FM1, FM2, FM3 en AM vastleggen).
Bijv.: Een FM-zender op 88,3 MHz vastleggen
onder nummer 1 van FM1
1
Selecteer de omroepband (FM1).
1 Druk op SOURCE als u
FM als afspeelbron wilt selecteren.
BAND
2
Stem af op een zender op 88,3 MHz.
NEDERLANDS
3
Druk op de cijfertoets (in dit voorbeeld cijfertoets 1) en houd deze langer dan 2 seconden ingedrukt.
2 Druk meerdere malen op
MODE BAND om FM1 als omroepband te selecteren.
Druk op ¢ als u wilt afstemmen op een station dat op een hogere frequentie uitzendt.
Druk op 4 als u wilt afstemmen op een station dat op een lagere frequentie uitzendt.
Ingestelde zenders worden g ewist wanneer de spannings toevoer naar het geheugen wordt onderbroken (bijvoorbeeld bij het vervangen van de accu). Als dit gebeurt, moeten de zenders opnieuw worden ingesteld.
Afstemmen op een voorkeuzezender
U kunt in een handomdraai afstemmen op een vastgelegde voorkeuzezender. Denk eraan dat u de zenders eerst moet vastleggen! Zie ook de paragraaf “Radiozenders in het geheugen vastleggen” op bladzijde 9 en 10, als u dat nog niet hebt gedaan.
1
Selecteer de omroepband.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere FM-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
2
Selecteer het nummer (1 t/m 6) van de gewenste zender.
1
Druk op SOURCE als u FM of AM als afspeelbron wilt selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op MODE BAND en houd deze ingedrukt om de gewenste FM­omroepband te selecteren (FM1, FM2 of FM3).
FM1 FM2 FM3
Band of het voorkeuzenummer en de vermelding “MEMO” verschijnt korte tijd beurtelings op de display.
4
Herhaal bovenstaande procedure om andere zenders onder andere nummers op te slaan.
Opmerkingen:
• Een eerder vastgelegde zender wordt ge wist wanneer een hieuwe zender wordt opgeslagen onder hetzelfde nummer .
10
Als de geluidskwaliteit afneemt en het stereo-effect verloren gaat terwijl u naar een FM-station luistert
In bepaalde streken kunnen naburige zenders de ontvangst van andere zenders verstoren. In dergelijke gevallen ontvangt u ruis of ander geluid. Deze eenheid kan zodanig worden ingesteld dat dergelijke storingen automatisch worden verminderd. (Bij het verlaten van de fabriek is de eenheid standaard ingesteld op deze functie). In dergelijke gevallen neemt de geluidskwaliteit echter af en gaat het stereo-
effect verloren. Als u het niet erg vindt dat de geluidskwaliteit afneemt en het stereo-effect verloren gaat, en de invloed van de storende bron liever wegneemt, verwijzen we u naarde paragraaf “De selectiviteit van de FM-tuner wijzigen –– IF FILTER” op bladzijde 26.
Page 11

HET GEBRUIK VAN RDS

Wat u kunt doen met RDS EON
RDS (Radio Data System) is een voorziening waarmee FM-zenders een extra signaal aan hun regulier programmasignaal toevoegen.Zo kan een FM-zender bijvoorbeeld de naam van het station met het programma en informatie over de aard of het genre van het programma meezenden, bijvoorbeeld of het uitgezonden programma over sport gaat of een muziekprogramma is. Een andere functie van de voorziening RDS is “EON (Enhanced Other Networks)”. De indicator EON licht op zodra er een FM-zender wordt ontvangen die EON-gegev ens uitz endt. Met behulp van de EON-gegevens die door het station w orden verstuurd, kunt u op een andere zender van een ander netwerk afstemmen dat uw favoriete programma of verkeersinformatie uitzendt, terwijl u ondertussen naar een ander programma of een andere afspeelbron, zoals het CD, luistert.
Met de ontvangst van RDS-gegevens kan deze eenheid:
• Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De Netwerkfunctie)
• Standby staan voor de ontvangst van verkeersinformatie (TA – “T r affic Announcement”) of uw favoriete progr amma
• Zoeken naar een bepaald programmagenre (PTY – “Programme Type”)
• Programma zoeken
En er zijn nog enkele andere functies waaro ver u bij de ontvangst van RDS-signalen kunt beschikken.
Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De netwerkfunctie)
Als u in een gebied rijdt waarin de ontvangst van FM­signalen te wensen overlaat, zal de tuner die in deze eenheid is ingebouwd automatisch overschakelen naar een andere RDS-zender van hetzelfde station dat hetzelfde programma uitzendt, maar dan met een sterker uitzendsignaal. Op die manier kunt u dus naar uw favoriete programma b lijv en luisteren en bent u verzekerd van de best mogelijke ontvangst, ongeacht waar in het ontvangstgebied u rijdt (zie de afbeelding op de volgende pagina). Er zijn twee soorten RDS-gegevens die ervoor zorgen dat u uw favoriete progr amma tijdens uw rit kunt blijven volgen: de PI (Programme Identification) gegevens, en de AF (Alternative Frequency) gegev ens . Alleen als de ontvangst van allebei deze signalen v an een RDS-station goed zijn, kunt u uw favoriete programma blijven v olgen. Als een of beide signalen niet goed worden ontvangen, werkt deze voorziening niet.
Om de netwerkfunctie in te schakelen, drukt u minimaal 1 seconde op TP/RDS (traffic programme/radio data system). Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verandert de modus van deze functie en wel als volgt:
TP/RDS
Modus 1
De indicator AF licht op, maar de indicator REG licht niet op. De netwerkfunctie is ingeschakeld en Regionalisatie is uitgeschakeld (“off”). In deze modus schakelt de ontvanger over naar een andere zender van hetzelfde station als het signaal van de geselecteerde zender te zwak wordt.
• In deze modus kan het voorkomen dat het nieuw te ontvangen programma anders is dan het programma dat u daarvoor ontving.
Modus 2
Zowel de indicator AF als de indicator REG lichten op. De netwerkfunctie is ingeschakeld en ook Regionalisatie is ingeschakeld (“on”). In deze modus schakelt de ontvanger over naar een andere zender van hetzelfde station dat hetzelfde programma uitzendt als het signaal van de geselecteerde zender te zwak wordt.
Modus 3
De indicator AF en de indicator REG lichten allebei niet op. De netwerkfunctie is uitgeschakeld.
Opmerking:
Als er een DAB-tuner is aangesloten en alternatieve ontvangst (voor DAB-services) is ingeschakeld, is automatisch ook de netwerkfunctie ingeschakeld. De netwerkfunctie kan echter niet worden uitgeschakeld zonder de alternatieve ontvangst uit te schakelen. (Zie bladzijde 39.)
Modus 1 Modus 2 Modus 3
Indicator AF
Indicator REG
NEDERLANDS
11
Page 12
PTY
In deze afbeelding ziet u hoe hetzelfde programma via verschillende frequenties kan worden ontvangen.
Programma 1 op frequentie A
Programma 1 op frequentie B
Programma 1 op frequentie C
Het gebruik van standby-ontvangst
Met standby-ontvangst kunt u tijdelijk overschakelen naar uw favoriete programmagenre (PTY) of verkeersinformatie (TA) uitzendt, terwijl u naar de door u geselecteerde afspeelbron luistert (zoals een FM-station, CD of een andere
NEDERLANDS
aangesloten afspeelbron).
Standby-ontvangst is niet mogelijk wanneer u naar
een AM-zender luistert.
Standby-ontvangst van verkeersinformatie (TA-standbyfunctie)
TP/RDS
Als het station dat u ontvangt geen TP-signaal
uitzendt, gaat de indicator TP op de display knipperen. Druk op ¢ of op 4 om de ontvanger in de TA-standby-modus te zetten. De vermelding “SEARCH” verschijnt nu op de display en de ontvanger gaat op zoek naar een station dat wel een TP-signaal uitzendt. Zodra er zo’n station wordt gevonden, gaat de indicator TP op de display continu branden.
7 Als u naar een CD een andere aangestoten
aan het luisteren bent, en naar een station wilt luisteren dat een TP-signaal uitzendt, moet u op TP/RDS drukken om de ontvanger in de TA­standby-modus te zetten. (De indicator TP op
12
de display licht op.)
Als u op TP/RDS drukt terwijl u naar een FM-station luistert, licht de indicator TP op wanneer u een zender ontvangt die het TP­signaal uitzendt (Verkeersinformatie) en wanneer de ontvanger in TA-standby­modus staat.
Programma 1 op frequentie E
Programma 1 op frequentie D
Als er verkeersinformatie wordt uitgezonden terwijl de TA-standby-modus is ingeschakeld, verschijnt de vermelding “TRAFFIC” op de display en schakelt de afspeelbron over naar de FM-band. Het volume neemt toe tot het vooraf ingestelde TA-volumeniveau (zie bladzijde 15) en u hoort de uitgezonden verkeersinformatie.
Druk nogmaals op TP/RDS om de TA-
standbyfunctie uit te schakelen.
Standby-ontvangst van een programmagenre (PTY-standbyfunctie)
Als u op PTY drukt terwijl u naar een FM-station luistert, licht de indicator PTY op wanneer u een zender ontvangt die het PTY­signaal uitzendt en wanneer de ontvanger in PTY-standby-modus staat. De geselecteerde PTY­naam, die op bladzijde 13 wordt opgeslagen, knippert gedurende 5 seconden.
• Als het station dat u ontvangt geen PTY-signaal uitzendt, gaat de indicator PTY op de display knipperen. Druk op ¢ of op 4 om de ontvanger in de PTY-standby-modus te zetten. De vermelding “SEARCH” verschijnt nu op de display en de ontvanger gaat op zoek naar een station dat wel een PTY-signaal uitzendt. Zodra er zo’n station wordt gevonden, gaat de indicator PTY op de display continu branden.
7 Als u naar een CD een andere aangestoten
aan het luisteren bent, en naar een station wilt luisteren dat een PTY-signaal uitzendt, moet u op PTY drukken om de ontvanger in de PTY­standby-modus te zetten. (De indicator PTY op de display licht op.)
Als het geselecteerde PTY-programma wordt uitgezonden terwijl de PTY-standby-modus is ingeschakeld, verschijnt de geselecteerde PTY­naam op de display en schakelt de afspeelbron over naar de FM-band. Het geselecteerde PTY­programma wordt nu ten gehore gebracht.
Druk nogmaals op PTY om de PTY-
standbyfunctie uit te schakelen.
Page 13
Een PTY-code invoeren voor de standby-ontvangst van een programmagenre
Het is mogelijk om het programmagenre waar u het liefst naar luistert in de vorm van een PTY -code in het geheugen van de eenheid in te voeren zodat u hier naar kunt luisteren zodra er zich zo’n programma aandient. Standaard staat de eenheid voor de standby-ontvangst van een programmagenre op de PTY-code “NEWS” ingesteld.
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM­vermeldingen op de display wordt weergegeven. (PSM: zie bladzijde 23.)
4
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
Uw favoriete programmagenre opzoeken
Het is mogelijk om naar één van maximaal zes in het geheugen opgeslagen programmagenres te zoeken. Standaard liggen de volgende zes programmagenres achter de cijfertoetsen (1 t/m 6) opgeslagen. Zie de informatie hieronder voor een uitleg over
het opslaan van uw favoriete programmagenres. Zie bladzijde 14 voor een uitleg over het zoeken van uw favoriete programma.
1
POP M
45
CLASSICS
2
ROCK M EASY M
AFFAIRS
3
6
VARIED
2
Selecteer de vermelding “PTY STANDBY” als deze niet al meteen op de display wordt weergegeven.
3
Selecteer een van de 29 PTY-codes die beschikbaar zijn.
De naam van de PTY­code die u selecteert, wordt op de display weergegeven en in het geheugen opgeslagen.
Als u aan de bedieningsschijt draait, wordt er een andere PTY-code weergegeven en wel in deze volgorde:
PTY-codes
NEWS AFFAIRS INFO SPORT EDUCATE DRAMA CULTURE SCIENCE VARIED POP M ROCK M EASY M LIGHT M CLASSICS OTHER M WEATHER FINANCE CHILDREN SOCIAL RELIGION PHONE IN TRAVEL LEISURE JAZZ COUNTRY NATION M OLDIES FOLK M DOCUMENT (terug naar het begin)
Zie bladzijde 40 voor meer informatie.
Uw favoriete programmagenres in het geheugen opslaan
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM­vermeldingen op de display wordt weergegeven. (PSM: zie bladzijde 23.)
2
Selecteer de vermelding “PTY SEARCH” als deze niet al meteen op de display wordt weergegeven.
3
Selecteer een van de 29 PTY-codes die beschikbaar zijn. (Zie de codes in de linker kolom op deze pagina.)
De naam van de PTY -code die u selecteert, wordt op de display weergegeven.
• Als u de code selecteert die al in het geheugen ligt opgeslagen, wordt die knipperend op de display weergegeven.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
NEDERLANDS
13
Page 14
4
Druk de gewenste cijfertoets in en houd deze minimaal 2 seconden vast om de geselecteerde PTY-code op te slaan onder de cijfertoets van uw keuze.
Het numMmer van de cijfertoets verschijnt, en de naam van de PTY-code en de vermelding “MEMORY” wisselen elkaar op de display af.
5
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
Een programmagenre opzoeken
1
Druk op PTY en houd deze ten minste 1 seconde ingedrukt terwijl u naar een FM-station luistert.
PTY
NEDERLANDS
De PTY-code en het nummer van de cijfertoets die als laatste zijn geselecteerd, worden op de display weergegeven.
Andere nuttige RDS-functies en het maken van aanpassingen
Automatische selectie van een station bij gebruik van de cijfertoetsen
Normaliter zal de eenheid wanneer u op een van de cijfertoetsen drukt automatisch afstemmen op de vooraf ingestelde voorkeurzender. Als deze zender een RDS-station is, gebeurt er echter iets anders. Als het ontvangen signaal niet sterk genoeg is, gaat de eenheid op basis van de AF-gegevens namelijk automatisch op zoek naar een andere, sterkere zender die hetzelfde programma uitzendt als de voorkeurzender die u hebt gekozen.
Indien er niet op een andere zender wordt afgestemd, kunt u alle frequenties afzoeken naar het gewenste programma (dit wordt Programma zoeken genoemd).
Hoe u deze voorziening activeert, wordt hieronder uitgelegd.
• Het zoeken van een programma kost enige tijd.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)”, op bladzijde 22.
2
Selecteer een van de PTY-codes die onder de zes cijfertoetsen (1 t/m 6) liggen opgeslagen.
De PTY-zoekopdracht naar uw favoriete programma begint na 5 seconden.
• Als er een station is dat een programma uitzendt en daarbij een PTY-signaal meezendt dat overeenkomt met de PTY-code die u hebt geselecteerd, stemt de eenheid automatisch op dat station af.
• Als er geen station is dat een programma uitzendt en daarbij een PTY-signaal meezendt dat overeenkomt met de PTY-code die u hebt geselecteerd, blijft de eenheid afgestemd op het station dat al was geselecteerd.
Opmerking:
In sommige gebieden werkt het zoeken met PTY-codes
14
niet goed.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “P(Programma)-SEARCH” te selecteren.
3 Draai de bedieningsschijf en selecteer
“SEARCH ON”. De voorziening Programma zoeken is nu ingeschakeld.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Als u het zoeken naar een programma wilt beëindigen, herhaalt u de bovenstaande
procedure, maar selecteert u in stap 3 de vermelding “SEARCH OFF” door de draaiknop tegen de wijzers van de klok in te draaien.
Page 15
De weergave op de display wijzigen terwijl u naar een FM-station luistert
Tijdens de ontvangst van een FM-zender die RDS-signalen uitzendt, kunt u de weergave op de display wijzigen. U kunt kiezen of u de naam van het station (PS NAME) of de frequentie van de zender (FREQUENCY) wilt weergeven.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)” op bladzijde 22.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “TUNER DISP” (display van de tuner) te selecteren.
3
Draai aan de bedieningsschijf om de gewenste instelling te kiezen (“PS NAME” of “FREQUENCY”).
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Opmerking:
Door op DISP te drukken kunt u de weergave op de display ook wijzigen wanneer u naar een FM-station luistert dat RDS-signalen uitzendt. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verschijnt de volgende informatie op de display:
Stationsnaam
(PS NAME)
Frequentie station
(FREQUENCY)
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de vermelding
“TA VOLUME” te selecteren.
3 Draai aan de bedieningsschijf om het gewenste
volume te kiezen. U kunt het volume instellen op een waarde van “VOL 00” tot “VOL 50”.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Automatic clock adjustment
De tijd die de klok weergeeft die in deze eenheid is ingebouwd wordt automatisch aangepast aan de tijdgegevens (CT – Clock Time) die met het RDS-signaal van een zender worden meegezonden. Als u wilt dat de klok niet automatisch wordt aangepast, moet u de onderstaande procedure volgen.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)” op bladzijde 22.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “AUTO ADJUST” te selecteren.
3 Draai de bedieningsschijf tegen de in om
“ADJUST OFF” te kiezen. U hebt het automatisch aanpassen van de klok nu uitgeschakeld.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
NEDERLANDS
Programmagenre
(PTY)
Na enkele seconden keert de display terug naar de
oorspronkelijke weergave.
Het volumeniveau voor verkeersinformatie instellen
Het is mogelijk om voor de standby-ontvangst van verkeersinformatie op te geven met welk geluidsvolume u deze informatie wilt horen. In dat geval zal het geluid zodra er verkeersinformatie wordt ontvangen, worden aangepast aan het volume dat u hebt ingesteld.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)” op bladzijde 22.
Als u het aanpassen van de klok opnieuw wilt activeren, moet u de procedure herhalen, maar in
stap 3 de vermelding “ADJUST ON” selecteren.
Opmerking:
Nadat u voor “AUTO ADJUST” de instelling “ADJUST ON” hebt gekozen, dient u de eenheid tenminste 2 minuten op hetzelfde station afgestemd te houden, anders wordt de klok niet aangepast. (Dit is nodig omdat de eenheid maximaal 2 minuten nodig heeft om de tijdgegevens in het RDS-signaal te ontvangen en verwerken.)
15
Page 16

GEBRUIK VAN DE CD-SPELER

Een CD afspelen
1
Open de laadopening.
Het bedieningspaneel komt naar beneden en de laadopening verschijnt.
2
Plaats een disc in de lade.
NEDERLANDS
T otaal aantal muziekstukken op de CD die in de CD-lade is geplaatst
De eenheid trekt de CD naar binnen, het bedieningspaneel beweegt naar boven en de CD wordt automatisch afgespeeld.
De indicator CD gaat aan.
Totale afspeeltijd van de CD die in de CD-lade is geplaatst
BAND
SEL
BAND
78
MODE
DISP
SSM
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX330R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
• Als een CD ondersteboven wordt geplaarst, wordt de CD-speler automatisch geopend. (De vermelding verschijnt “DISC EJECT” op de display.)
• Als u de CD Text afspeelt, worden op de display de titel van de CD en de naam van de uitvoerende artiest weergegeven. Vervolgens wordt het nummer van het muziekstuk en de verstreken speeltijd weergegeven. Zie ook de paragraaf “De tekst van een CD met CD Text weergeven” (bladzijde 18) en de paragraaf “De modus voor lopende tekst selecteren –– SCROLL MODE” (bladzijde 25). Als er op een CD met CD Text veel informatie staat, kan het zijn dat niet de hele tekst op de display wordt weergegeven.
• Wanneer u een andere afspeelbron selecteert, stopt het afspelen van de CD (alleen nu zonder dat de CD uit de laadopening naar voren komt).
Stoppen met afspelen en de CD terug laten springen
Druk kort op OFF/0. Het afspelen van de CD wordt beëindigd, het bedieningspaneel komt naar beneden en de CD komt uit de laadopening naar voren. Druk om het bedieningspaneel te sluiten, op
¢ of 4 . Als u op geen enkele toets drukt, schuift het bedieningspaneel na circa 5 minuten weer omhoog.
16
Huidige muziekstuk
Verstreken afspeeltijd
Opmerkingen:
• Wanneer er zich een CD in de laadopening bevindt en u “CD” als afspeelbron selecteert door op SOURCE te drukken, wordt de CD afgespeeld.
LET OP: Steek NOOIT uw vingers tussen de
bedieningspaneel en de eenheid omdat u het gevaar loopt vast te komen zitten.
Opmerking:
Als de teruggesprongen CD niet binnen ongeveer 15 seconden uit de CD-lade wordt verwijderd, wordt de CD automatisch opnieuw in de CD-lade geplaatst, zodat hij niet stoffig wordt. (Deze keer wordt niet automatisch met afspelen begonnen.)
Page 17
Een muziekstuk of een bepaald punt op de CD zoeken
Het muziekstuk versneld vooruit afspelen of achteruit afspelen
Druk tijdens het afspelen van een CD op ¢ en houd deze toets ingedrukt om het muziekstuk versneld vooruit af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van een CD op 4 en houd deze toets ingedrukt om het muziekstuk achteruit af te spelen.
Naar de volgende of vorige tracks gaan
Druk tijdens het afspelen van een CD kort op ¢ om naar het begin van de volgende track te gaan. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt het begin van de volgende track opgezocht, geselecteerd en ten gehore gebracht.
Druk tijdens het afspelen van een CD kort op 4 om terug te keren naar het begin van de huidige track. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt het begin van de vorige track opgezocht, geselecteerd en ten gehore gebracht.
Direct naar een bepaald muziekstuk gaan
Druk op de cijfertoets die bij een bepaald muziekstuk hoort, om het afspelen van dat muziekstuk te laten beginnen.
• Om een muziekstuk met nummer 1 – 6 te selecteren: Druk kort op 1 (7) – 6 (12).
• Om een muziekstuk met nummer 7 – 12 te selecteren: Druk op 1 (7) – 6 (12) en houd de cijfertoets langer dan 1 seconde ingedrukt.
Afspeelmodus selecteren
Tracks in willekeurige volgorde afspelen (Random Play)
Het is mogelijk om alle tracks van een CD in een volstrekt willekeurige volgorde af te spelen.
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld. De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op RND (random) terwijl de vermelding
“MODE” nog op de display wordt weergegeven zodat de indicator RND op de display oplicht. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de modus voor het in willekeurige volgorde afspelen van tracks in- of uitgeschak eld.
De indicator RND
Wanneer deze functie is ingeschakeld, licht de indicator RND op de display op en wordt er een willekeurige track afgespeeld.
Tracks herhaaldelijk afspelen (Repeat Play)
Het is mogelijk om een geselecteerde track van een CD meerdere malen achter elkaar af te spelen.
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld. De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op RPT (repeat) terwijl de vermelding
“MODE” nog op de display wordt weergegeven zodat de indicator RPT op de display oplicht. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de modus voor het herhaald afspelen van een track in- of uitgeschakeld.
Nummer van het muziekstuk dat wordt afgespeeld
Wanneer deze functie is ingeschakeld, licht de indicator RPT op de display op en wordt de geselecteerde track bij herhaling afgespeeld.
De indicator RPT
NEDERLANDS
17
Page 18
Alleen intro’s afspelen (Intro Scan)
Het is mogelijk om van alle tracks alleen de eerste 15 seconden af te spelen, zodat u de intro’s kunt beluisteren.
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld. De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op INT (intro) terwijl de vermelding
“MODE” nog op de display wordt weergegeven. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de modus voor het afspelen van intro’s in- of uitgeschakeld.
Nummer van het muziekstuk dat wordt afgespeeld
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt gedurende 5 seconden de vermelding “INTRO”
NEDERLANDS
op de display weergegeven en begint het tracknummer te knipperen.
Voorkomen dat de CD terugspringt
Als u de vergrendeling ongedaan wilt maken en de CD weer toegankelijk wilt maken, moet
u OFF/0 gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt houden terwijl u op SOURCE drukt. Vervolgens knippert de vermelding “EJECT OK” gedurende circa 5 seconden op de display. De laadopening is nu ontgrendeld en de CD is weer toegankelijk.
De tekst van een CD met CD Text weergeven
Op een CD met CD Text is informatie opgenomen zoals de titel van de CD, de naam van de uitvoerende artiest en de titel van de tracks. Het is mogelijk om deze informatie op de display weer te geven.
Selecteer tijdens het afspelen van een CD met CD Text de afspeelmodus die tekst kan weergegeven.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verandert de weergave op de display en wel als volgt:
U kunt voorkomen dat de CD uit de lade springt door deze in de lade te vergrendelen.
Druk wanneer u op SOURCE drukt tevens op OFF/0 en houd de toetsen gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt. De vermelding “NO EJECT” zal gedurende circa 5 seconden op de display knipperen en de CD wordt vergrendeld. De CD kan nu niet meer uit de laadopening worden gehaald.
Opmerking:
Als u op OFF/0 drukt terwijl het uitwerpen van CD’s niet is toegestaan, komt het bedieningspaneel weliswaar naar beneden geschoven, maar kan er geen CD worden uitgenomen. (De vermelding “NO EJECT” wordt op de display weergegeven.) Druk als u het bedieningspaneel omhoog wilt verplaatsen op ¢ of 4 .
18
Titel van de CD / Artiest
Titel van het muziekstuk
Nummer huidige track en
verstreken speeltijd
Opmerkingen:
• Op de display kunnen maximaal 12 tekens tegelijk worden weergegeven. Als de informatie uit meer dan 12 tekens bestaat, loopt de tekst automatisch van rechts naar links over de display. Zie ook de paragraaf “De modus voor lopende tekst selecteren –– SCROLL MODE” op bladzijde 25.
• Wanneer u op de toets DISP drukt terwijl u naar een gewone CD luistert, verschijnt de vermelding “NO NAME” op de display voor de titel/artiest van de CD en de titel van het muziekstuk.
Page 19

GELUID REGELEN

Geluid aanpassen
U kunt de geluidskarakteristieken naar wens instellen.
1
Selecteer de functie die u wilt aanpassen.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de aanpasbare tijd als volgt gewijzigd:
BASS
VOLUME
Indicatie Doel: Bereik
BASS Bastonen –06 (min.)
aanpassen. |
TREBLE Treble aanpassen. –06 (min.)
FADER* Evenwicht tussen R06 (Alleen
voor- en | achterin) achterspeakers F06 (Alleen aanpassen. voorin)
BALANCE Evenwicht tussen L06 (Alleen
linker- en | links) rechterspeaker R06 (Alleen aanpassen. rechts)
BBE Zie de paragraaf
“Wat is BBEII?” op de volgende bladzijde.
WOOFER Het uitvoerniveau 00 (min.)
van de subwoofer | aanpassen. 08 (max.)
VOLUME Het volume 00 (min.)
aanpassen. |
TREBLE
WOOFER
FADER
BBE
+06 (max.)
| +06 (max.)
OFF, 1, 2, 3
50 (max.)
BALANCE
2
Pas het niveau aan.
Om het niveau te verhogen.
Om het niveau te verlagen.
Het patroon op de indicator voor de equalizer verandert wanneer u de weergave van lage of hoge tonen aanpast.
Opmerking:
Standaard wordt met de toets bedieningsschijf het volume afgesteld. Het is dus niet nodig om eerst de vermelding “VOLUME” te selecteren als u het volume wilt aanpassen.
NEDERLANDS
* Als u een systeem met twee speakers gebruikt moet
u FADER op “00” zetten.
19
Page 20
Wat is BBEII?
De functie BBEII* herstelt de oorspronkelijke glans en helderheid van live-opnames, opnames van radio-uitzendingen, enzovoorts. Een luidspreker die geluid weergeeft, krijgt te maken met een verschijnsel dat frequentie­afhankelijke faseverschuivingen wordt genoemd. Dit betekent dat geluiden met een hoge frequentie er langer over doen om het menselijke gehoor te bereiken dan lage frequenties. De functie BBEII corrigeert dit faseverschil tussen lage, middelhoge en hoge tonen door aan de weergave van lagere frequenties een vertragingstijd toe te kennen. Hoe lager de frequentie, hoe groter de vertragingstijd. Het resultaat van deze functie is dat alle frequenties het gehoor van de luisteraar op het juiste tijdstip bereiken. Bovendien versterkt de functie BBEII de lage en middelhoge frequenties, omdat luidsprekers over het algemeen minder efficiënt zijn in het weergeven van deze tonen. Dit gebeurt door een technologie toe te passen die dynamische, programma-aangestuurde verrijking wordt
NEDERLANDS
genoemd. Samen met de eerdergenoemde correctie voor faseverschuivingen zorgt deze voorziening ervoor dat geluid helder wordt weergegeven en bij de luisteraar een echte live­ervaring teweeg brengt.
Als u aan de bedieningsschijf draait, wordt er elke keer een andere instelling voor de BBEII-functie weergegeven en wel in deze volgorde:
BBE 1 BBE 2
BBE OFF
(Uit, geen aanduiding)
BBE 3
Werken met aangepaste geluidsmodi (Advanced SCM)
U kunt voor elke afspeelbron een aangepaste geluidsmodus selecteren en vastleggen. Dit is mogelijk dankzij de voorziening met de naam “Advanced SCM”. (Sound Control Memory)
De geluidsmodi selecteren en opslaan
Als u een geluidsmodus hebt geselecteerd, wordt deze in het geheugen opgeslagen en steeds opnieuw opgeroepen wanneer u dezelfde afspeelbron selecteert. De geluidsmodus wordt dan tevens op de display weergegeven. Voor elk v an de volgende geluidsbronnen kan een geluidsmodus worden opgeslagen: FM1, FM2, FM3, AM, CD en voor externe geluidsbronnen.
• Als u de geluidsmodus van uw keuze niet voor elke geluidsbron apart wilt instellen, maar wel elke geluidsbron dezelfde geluidsmodus wilt toekennen, verwijzen we u naar de instructies in de paragraaf “Advanced SCM annuleren –– SCM LINK” op bladzijde24.
1
Druk op MODE BAND.
BAND
2
De geluidsmodus van uw keuze selecteren.
De cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
Binen
5 seconden
Elke keer wanneer u op de toets drukt, verandert de geluidsmodus en wel als volgt:
(1) (2)
Uit, geen aanduiding
(OFF)
Hoe hoger het getal, hoe sterker de BBEII-functie. Bij het verlaten van de fabriek is de BBEII-functie standaard ingesteld op “BBE 2”.
Als u de BBEII-functie wilt uitschakelen, moet u de vermelding “BBE OFF” selecteren.
* Onder licentie van BBE Sound, Inc.
R
is een handelsmerk van BBE Sound, Inc.
20
SCM BEAT SCM SOFT
SCM OFF
(3)
• Als voor “SCM LINK” de instelling “SCM LINK ON” is geselecteerd, kan de geselecteerde geluidsmodus voor de huidige afspeelbron in het geheugen worden opgeslagen en zal het effect alleen op de huidige afspeelbron van toepassing zijn. Elke keer wanneer u een andere afspeelbron selecteert, gaat de SCM-indicator op de display knipperen.
• Als voor “SCM LINK” de instelling “SCM LINK OFF” is geselecteerd, is de geselecteerde afspeelmodus op elke afspeelbron van toepassing.
SCM POP
Page 21
Indicatie Voor: Vooraf ingestelde
SCM BEAT
SCM SOFT
SCM POP Lichte muziek +04 +01 OFF SCM OFF (Vlak geluid) 00 00 2
Rock- of +02 00 2 discoritme
Rustige +01 –03 OFF achtergrond­muziek
waarden
Bas Treble BBE
1
Druk op MODE BAND.
II
BAND
2
Selecteer de geluidsmodus van uw
De cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
Binen
5 seconden
keuze.
Zie bladzijde 20 voor meer informatie.
De geluidsmodi oproepen
Selecteer de afspeelbron als “SCM LINK” is ingesteld op “SCM LINK ON”.
De geluidsmodus die voor de geselecteerde afspeelbron in het geheugen ligt opgeslagen wordt opgeroepen.
Opmerkingen:
• U kunt de vooraf ingestelde geluidsweergave wijzigen en in het geheugen opslaan. Meer bijzonderheden over het aanpassen en opslaan van uw eigen geluidsinstellingen treft u aan in de paragraaf “Geluidsweergave aanpassen en opslaan” hieronder.
• Als u het niveau van de hoge en lage tonen of de BBEII-functie tijdelijk wilt wijzigen, verwijzen we u naar bladzijde 19 en 20. (De aanpassingen die u aanbrengt, worden geannuleerd zodra u een andere afspeelbron selecteert.)
Geluidsweergave aanpassen en opslaan
Het is mogelijk om de geluidskarakteristieken (SCM BEAT, SCM SOFT, SCM POP) aan uw eigen wensen aan te passen en in het geheugen op te slaan.
• Voor het uitvoeren van de onderstaande stappen geldt een tijdslimiet. Als de procedure wordt afgebroken voordat u deze hebt voltooid, moet u opnieuw bij stap 1 beginnen.
3
1 Selecteer het item dat u wilt
aanpassen (BASS, TREBLE of
II
).
BBE
2 Pas het geselecteerde item aan uw
persoonlijke wensen aan.
21
Herhaal stap 3 als u nog andere items wilt aanpassen.
4
Druk op MODE BAND.
BAND
5
Druk op de SCM en houd deze toets ingedrukt tot de geluidmodus van uw keuze knipperend op de display wordt weergegeven.
De wijziging van de geselecteerde geluidsbesturingsmodus wordt nu in het geheugen opgeslagen.
6
Herhaal dezelfde procedure als u andere geluidsmodi wilt aanpassen.
De fabrieksinstellingen herstellen
Herhaal de procedure en ken de fabrieksinstellingen toe. U vind deze in de tabel in de linker kolom op deze pagina.
NEDERLANDS
21
Page 22

ANDERE HOOFDFUNCTIES

Klok instellen
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM­vermeldingen op de display wordt weergegeven. (Zie bladzijde 23.)
2
Stel het uur in.
1 Selecteer de vermelding “CLOCK HOUR”
als deze al niet meteen op de display wordt weergegeven.
2 Pas het uur aan.
1
3
Stel de minuten in.
NEDERLANDS
1 Selecteer de vermelding “CLOCK
MINUTE”.
2 Pas de minuten aan.
1
2
2
De algemene instellingen wijzigen (PSM)
Het is mogelijk om de instellingen voor de items die op de volgende bladzijde staan vermeld te wijzigen.
Basisprocedure
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM­vermeldingen op de display wordt weergegeven. (Zie bladzijde 23.)
2
Selecteer het item waarvan u de instelling wilt wijzigen. (Zie bladzijde
23.)
3
Wijzig het PSM-item dat u hierboven hebt geselecteerd.
22
4
Stel de uuraanduiding in.
1 Selecteer de vermelding “CLOCK
24H/12H”.
2 Pas de vermelding “CLOCK 24HOUR” of
“CLOCK 12HOUR”.
1
5
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
2
4
Herhaal stap 2 en 3 als u de andere PSM-items wilt aanpassen.
5
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
Page 23
Modus met voorkeursinstellingen PSM-onderdelen
1
Houd.
CLOCK HOUR Instellen van het uur CLOCK MINUTE Instellen van de minuten SCM LINK
CLOCK24H/12H 24/12-uur aanduiding voor de klok AUTO ADJUST Automatische instellen van de klok CLOCK DISP Weergave van de klok TUNER DISP Weergavemodus van de tuner PTY STANDBY PTY-standby
PTY SEARCH PTY-zoeken TA VOLUME Volume voor verkeersinformatie P-SEARCH Programme zoeken DAB AF* Zoeken naar alternatieve
LEVEL METER Niveaudisplay DIMMER MODE Dimmermodus
CRUISE MODE Geluidsweergave aanpassen aan
+OR– RPM SET** Stationair BOOST** Versterkingsniveau TELEPHONE Audiodemping voor cellulaire
BEEP SWITCH Pieptoon bij toetsbediening CONTRAST Contrast van de display SCROLL MODE Modus voor lopende tekst
WOOFER FREQ Afbreekfrequentie van de
LINE ADJ Aanpassen van het ingangsniveau FLAT PANEL Plat paneel
IF FILTER Intermediate Frequency-filter DEMO MODE Demonstratiemodus
2
Kies....
Koppeling met het geheugen voor geluidsmodi
frequenties
rijsnelheid
telefoonsystemen
subwoofer
3
Tegen de wijzers van de klok in
Terug Verder
SCM LINK OFF
CLOCK 12HOUR
ADJUST OFF
29 programmatypen
(Zie bladzijde 13 en 40.)
VOL 00 – VOL 50
SEARCH OFF SEARCH ON
4 typen (Zie bladzijde 24.)
DIMMER AUTO
DIMMER ON
CRUISE 1
CRUISE OFF
BOOST 01 – 15 BOOST 05 27
MUTING 1
MUTING OFF
BEEP OFF
CONTRAST 01 – 10
SCROLL ONCE
FREQ LOW FREQ MID
DEMO OFF
SCROLL OFF
FREQ HIGH
LINE ADJ 00 – 05
FLAT OFF
WIDE AUTO AUTO
Stel in...
Met de wijzers van de klok mee
VerderTerug
CLOCK 24HOUR CLOCK 24HOUR
ADJUST ON ADJUST ON CLK DISP ONCLK DISP OFF
PS NAMEFREQUENCY
AF ONAF OFF AF ON
DIMMER OFF
CRUISE 2
MUTING 2
BEEP ON
SCROLL AUTO
FLAT ON
DEMO ON DEMO ON
Fabrieksin­stellingen
0:00 22
SCM LINK ONSCM LINK ON
CLK DISP ON
PS NAME
NEWS NEWS VOL 20
SEARCH OFF
NORMAL
DIMMER AUTO
CRUISE OFF
800 rpm
MUTING OFF
BEEP ON
CONTRAST 05
SCROLL ONCE
FREQ MID
LINE ADJ 00
FLAT OFF
Zie blz.
24 22
15
24
15 13
13 15
14 39
24 24
26
27
24
25 25
25
25
25 25 26
26
NEDERLANDS
4
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
* Wordt alleen weergegeven indien de DAB-tuner is aangesloten. ** Als u voor CRUISE MODE “CRUISE 1” of “CRUISE 2” selecteert, kunt u deze instelling wijzigen.
23
Page 24
Advanced SCM annuleren — SCM LINK
Het is mogelijk om de voorziening Advanced SCM (Sound Control Memory) te annuleren en de aangebrachte koppeling tussen de geluidsmodi en afspeelbronnen weer op te heffen. Standaard kan voor elke afspeelbron een eigen, aangepaste geluidsmodus in het geheugen worden opgeslagen. In de praktijk kunt u dus een andere geluidsmodus te horen krijgen als u een andere afspeelbron selecteert.
• SCM LINK ON: De voorziening Advanced
• SCM LINK OFF: De voorziening Advanced
SCM is ingeschakeld (voor elke afspeelbron een andere geluidsmodus)
SCM is uitgeschakeld (voor elke afspeelbron geldt een en dezelfde geluidsbron)
Weergave van de klok selecteren — CLOCK DISP
Het is mogelijk om de klok in het onderste deel van de display weer te geven of juist niet weer te
NEDERLANDS
geven wanneer de eenheid is ingeschakeld. Bij het verlaten van de fabriek is de klok standaard ingesteld om op de display te worden weergegeven.
• CLK DISP ON: Weergave van de klok op de
• CLK DISP OFF: Weergave van de klok op de
* Als u een externe afspeelbron selecteert, wordt de
huidige instelling van de geluidsmodus in het onderste gedeelte van de display weergegeven.
display is ingeschakeld. display is uitgeschakeld. Als
de vermelding “CLK DISP OFF” is geselecteerd, wordt de actuele instelling van de geluidsmodus (zie bladzijde
20) in het bovenste deel van de display weergegeven*.
De niveau-indicator selecteren — LEVEL METER
U kunt zelf bepalen welke niveau-indicator u op de display wilt weergeven. Bij het verlaten van de fabriek is deze standaard ingesteld op “NORMAL”.
• NORMAL: Normale audioniveaumeter (verlichting van beneden naar boven)
• MIRROR: De niveaumeter licht op alsof deze in een spiegel wordt weergegeven.
• LEVEL OFF: De meter voor het volumeniveau blijft branden en de verlichting ervan verandert niet.
• ALL OFF: De niveau-indicator is uitgeschakeld.
De instelling voor de dimmerfunctie selecteren — DIMMER MODE
Bij het inschakelen van de koplampen van de auto wordt de verlichting van de display automatisch gedimd (de functie Auto Dimmer). Bij het verlaten van de fabriek is de functie Auto Dimmer van de eenheid standaard ingeschakeld.
• DIMMER AUTO: De functie Auto Dimmer is ingeschakeld.
• DIMMER OFF: De functie Auto Dimmer is uitgeschakeld.
• DIMMER ON: De display wordt gedimd.
Opmerking over de functie Auto Dimmer:
Het kan zijn dat de dimmerfunctie van deze eenheid bij bepaalde voertuigen niet goed werkt, vooral niet bij voertuigen met een bedieningsfunctie voor de dimmer. In dergelijke gevallen moet u de dimmerfunctie op “DIMMER ON” of “DIMMER OFF” instellen.
Audiodemping voor mobiele telefoongesprekken selecteren — TELEPHONE
Deze modus wordt gebruikt wanneer er een cellulair telefoonsysteem is aangesloten. Selecteer afhankelijk van het telefoonsysteem dat u gebruikt “MUTING 1” of “MUTING 2”. Welke dempingsmogelijkheid u kiest, hangt af van de vraag welke instelling het geluid het beste dempt. Bij het verlaten van de fabriek is deze modus standaard uitgeschakeld.
• MUTING 1: Selecteer deze modus als u hiermee het geluid kunt dempen.
• MUTING 2: Selecteer deze modus als u hiermee het geluid kunt dempen.
• MUTING OFF: Hiermee wordt de audiodemping voor telefoongesprekken uitgeschakeld.
24
Page 25
Geluid bij het aanraken van de toetsen in­en uitschakelen — BEEP SWITCH
Het is mogelijk om het geluid dat u hoort bij het aanraken van de toetsen uit te schakelen als u deze geluiden storend vindt. Bij het verlaten van de fabriek is de functie voor het weergeven van geluid bij het aanraken van de toetsen echter ingeschakeld.
• BEEP ON: Hiermee schakelt u het geluid bij het aanraken van de toetsen in.
• BEEP OFF: Hiermee schakelt u het geluid bij het aanraken van de toetsen uit.
Het contrast van de display aanpassen — CONTRAST
Het is mogelijk om het contrast van de display aan uw wensen aan te passen. U kunt kiezen uit niveau 01 t/m 10. Niveau “01” is extreem donker en niveau “10” extreem licht. Bij het verlaten van de fabriek staat het contrast standaard ingesteld op niveau “05”.
De modus voor lopende tekst selecteren — SCROLL MODE
Wanneer de informatie van een CD uit meer dan 12 tekens bestaat, is het handig om dit als lopende tekst op de display weer te geven. Deze functie wordt Scroll Mode genoemd. Bij het verlaten van de fabriek staat deze functie standaard ingesteld op “SCROLL ONCE”, waardoor informatie éénmaal als lopende tekst op de display wordt weergegeven.
• SCROLL ONCE:De lopende tekst wordt slechts één keer weergegeven.
• SCROLL AUTO: De lopende tekst wordt nóg een keer weergegeven (met tussenpozen van 5 seconden).
• SCROLL OFF: De functie Scroll Mode staat uit.
Opmerking:
Ook wanneer de modus voor lopende tekst is uitgeschakeld (“SCROLL OFF”) is het mogelijk tekst lopend op de display weer te geven door DISP gedurende ten minste 1 seconde in te drukken.
De afbreekfrequentie voor de subwoofer selecteren — WOOFER FREQ
Als er op deze eenheid een subwoofer is aangesloten, dient u een afbreekfrequentie voor de subwoofer te selecteren. Bij het verlaten van de fabriek werd de afbreekfrequentie voor subwoofers op deze eenheid ingesteld op “FREQ MID”.
• FREQ LOW: Frequenties boven de 50 Hz worden niet naar de subwoofer gestuurd.
• FREQ MID: Frequenties boven de 80 Hz worden niet naar de subwoofer gestuurd.
• FREQ HIGH: Frequenties boven de 120 Hz worden niet naar de subwoofer gestuurd.
Het lijningangsniveau aanpassen — LINE ADJ
Als er een extern apparaat op de LINE IN-ingang is aangesloten, moet u het ingangsniveau goed afstellen. Bij het verlaten van de fabriek wordt het niveau standaard ingesteld op “00”. Indien het ingangsniveau van het aangesloten apparaat niet hoog genoeg is, moet u dit aanpassen. Doet u dit niet, kunt u als u van het externe apparaat overschakelt op een andere afspeelbron plotseling een hard geluid horen.
Het bedieningspaneel een plat uiterlijk geven (paneel verbergen) — FLAT PANEL
Als u de ontvanger met de afstandsbediening bedient, kunt u het bedieningspaneel aan de voorzijde verbergen zodat deze een strak en plat uiterlijk heeft. Bij het verlaten van de fabriek is deze functie ingesteld op “FLAT OFF”. Dit zijn de beschikbare instellingen:
• FLAT ON: Het bedieningspaneel komt niet naar buiten wanneer u de eenheid inschakelt of nadat u een CD hebt geplaatst. Als u het bedineingspaneel nodig hebt, drukt u op 4 . Als er gedurende een bepaalde periode geen bediening heeft plaatsgevonden, schuift het paneel automatisch terug de ontvanger in.
• FLAT OFF: U kunt het bedieningspaneel gewoon gebruiken.
Opmerking:
Als de vermelding “FLAT ON” is geselecteerd, kunt u CD’s uitwerpen door op 4 te drukken.
NEDERLANDS
25
Page 26
De selectiviteit van de FM-tuner wijzigen — IF FILTER
In bepaalde streken kunnen naburige zenders de ontvangst van andere zenders verstoren. In dergelijke gevallen ontvangt u ruis of ander geluid. Deze eenheid kan zodanig worden ingesteld dat dergelijke storingen worden verminderd. Bij het verlaten van de fabriek is de eenheid standaard ingesteld op deze functie (“AUTO”).
• AUTO: Wanneer dergelijke storingen
• WIDE: De eenheid is gevoelig voor
NEDERLANDS
worden waargenomen, verhoogt de eenheid automatisch de selectiviteit van de tuner zodat de invloed van de storing naar de achtergrond wordt gedrukt. (Het stereo-effect gaat hierbij echter verloren.)
storingen van naburige zenders, maar de geluidskwaliteit gaat niet verloren en het stereo-effect blijft behouden.
De demonstratiemodus in- of uitschakelen — DEMO MODE
Het is mogelijk om de demonstratiemodus in en uit te schakelen. Bij het verlaten van de fabriek werd de demonstratiemodus ingeschakeld (de instelling “DEMO ON”).
• DEMO ON: De demonstratiemodus is
• DEMO OFF: De demonstratiemodus is
Opmerking:
Als de eenheid opnieuw wordt ingesteld met de Reset­knop (en de stroom is ingeschakeld), begint de demonstratie na circa 10 seconden zonder geluid.
26
ingeschakeld. De demonstratiemodus start automatisch zodra er circa 3 minuten geen geluid is afgespeeld.
uitgeschakeld.
Het volume automatisch laten aanpassen aan de rijsnelheid (Audio Cruise)
U kunt het volumeniveau automatisch laten aanpassen aan de snelheid waarmee u in uw auto rijdt. Dankzij een voorziening in de eenheid die Audio Cruise wordt genoemd, kunt u het volumeniveau automatisch laten aanpassen aan de snelheid waarmee u rijdt. Deze v oorziening k ent drie stappen. Als u van deze voorziening gebruik wilt maken, moet u de onderstaande procedure volgen. Bij het verlaten van de fabriek werd deze voorziening uitgeschakeld (“CRUISE OFF”).
• CRUISE 1: Selecteer deze instelling wanneer
• CRUISE 2: Selecteer deze instelling
• CRUISE OFF:Hiermee schakelt u de
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM­vermeldingen op de display wordt weergegeven. (Zie bladzijde 23.)
2
Selecteer de vermelding “CRUISE MODE”.
3
Selecteer de gewenste instelling.
uw auto relatief rustig is. wanneer uw auto relatief veel
geluid maakt. De snelheid waarmee het volume bij deze instelling toeneemt, is twee keer zo hoog als bij de instelling CRUISE 1.
voorziening Audio Cruise uit.
Als u aan de bedieningsschijf draait, wordt er een andere aan de rijsnelheid aangepaste geluidsweergave weergegeven, en wel in deze volgorde:
CRUISE 1
CRUISE 2
CRUISE OFF
Page 27
4
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
Wanneer deze functie is ingeschakeld (de
CRUISE-indicator op de display licht op), wordt automatisch op basis van de rijsnelheid het juiste volumeniveau geselecteerd (Deze voorziening kent drie stappen). Het geselecteerde niveau wordt op de display weergegeven.
Wanneer de rijsnelheid toeneemt.
Wanneer de rijsnelheid afneemt.
De toenamesnelheid van het volume aanpassen
Als u vindt dat het volume bij het veranderen van de rijsnelheid te veel of te weinig toeneemt of afneemt, kunt u de toenamesnelheid van het volume aanpassen door deze te wijzigen. Volg hiertoe de onderstaande procedure.
1 Druk gedurende minimaal 2 seconden op SEL
(selecteren) zodat een van de PSM-items op de display verschijnt.
2 Druk herhaaldelijk op ¢ of 4 tot de
vermelding “CRUISE MODE” op de display verschijnt.
3 Selecteer de instelling “CRUISE 1” of “CRUISE 2”
met behulp van de bedieningsschijf.
4 Druk op ¢ (of 4 ) om de vermelding
“BOOST” te selecteren. Tevens wordt het huidige versterkingsniveau op de display weergegeven.
5 Draai de bedieningsschijf het gewenste
versterkingsniveau (van 01 t/m 15) te selecteren.
6 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Indien de voorziening Audio Cruise niet goed functioneert
Voor het goed functioneren van Audio Cruise kan het zijn dat u in verband met het omgevingsgeluid moet opgeven wanneer uw auto stilstaat.
OPMERKING Merk op dat er verschillende factoren zijn die bijdragen aan het omgevingsgeluid in uw auto. Hierdoor kan het zijn dat de voorziening Audio Cruise niet goed functioneert. Te denken valt hierbij aan achtergrondgeluid dat wordt veroorzaakt door ruitenwissers, elektrisch te openen en te sluiten zijramen, luchtkoeling en andere apparatuur die achtergrondgeluiden voortbrengen. Als dergelijke geluiden de hoofdoorzaak vormen van het niet functioneren van Audio Cruise raden we u aan de reserve-aardingskabel van het geheugen (geel van kleur) rechtstreeks op de accu van auto aan te sluiten. Op die manier voorkomt u dat de genoemde geluiden de werking van Audio Cruise nadelig kunnen beïnvloeden.
1 Start de motor en laat deze warmdraaien. 2 Druk gedurende minimaal 2 seconden op SEL
(selecteren) zodat een van de PSM-items op de display verschijnt.
3 Druk herhaaldelijk op ¢ of 4 tot de
vermelding “CRUISE MODE” op de display verschijnt.
4 Selecteer de instelling “CRUISE 1” of “CRUISE 2”
met behulp van de bedieningsschijf.
5 Druk op ¢ (of 4 ) om de vermelding
“+OR– RPM SET” te selecteren.
6 Draai de bedieningsschijf om de gewenste
stationaire snelheid te selecteren.
7 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Nadat u het instellen hebt voltooid, controleert de eenheid meteen of de functies van Audio Cruise goed werken onder de nieuwe instelling. Als dat niet het geval is, wordt Audio Cruise automatisch geannuleerd en vervalt de instelling die u hebt gemaakt.
• Mocht dit gebeuren, dan verwijzen we u naar de
OPMERKING hierboven.
NEDERLANDS
27
Page 28
Namen aan bronnen toekennen
Het is mogelijk om een CD en het externe apparaat dat op de ingang LINE IN is aangesloten een naam te geven. De naam die u toekent, wordt vervolgens op de display weergegeven wanneer u het desbetreffende apparaat selecteert.
3
Selecteer de tekenset die u wilt gebruiken zolang “ knippert.
Elke keer dat u op deze toets drukt, selecteert u een andere tekenset. De beschikbare tekensets worden in deze volgorde op de display aan u aangeboden:
” op de display
Bronnen Maximaal aantal tekens
CD* en 32 tekens (maximaal CD-wisselaar* 40 CD’s)
Extern apparaat 12 tekens
* Het is niet mogelijk een naam toe te kennen aan een
CD met CD Text.
1
Selecteer een bron waaraan u een naam wilt toekennen.
NEDERLANDS
2
Druk minimaal 2 seconden op SEL (selecteren) terwijl u DISP ingedrukt houdt.
Indien u een CD als bron selecteert:
Als u het externe apparaat dat is aangesloten op LINE IN als de afspeelbron selecteert:
Hoofdletters ( )
Cijfers en symbolen ( )
4
Selecteer het gewenste teken.
Meer informatie over de beschikbare tekens treft u aan op bladzijde 29.
5
Verplaats de cursor naar de positie voor het volgende of het vorige teken.
6
Herhaal stap 3 t/m 5 tot u de volledige naam die u wilde invoeren hebt opgegeven.
7
Druk op de knop wanneer het laatste teken dat u wilde selecteren nog op de display knippeart.
De naam die u hebt opgegeven, wordt nu in zijn geheel in het geheugen opgeslagen.
Kleine letters ( )
28
De ingevoerde tekens verwijderen
Volg de bovenstaande procedure en voer nu in plaats van tekens spaties in.
Page 29
Beschikbare tekens
Hoofdletters
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T
space
U V W X Y Z
Kleine letters
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
Cijfers en symbolen
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
! # $ % & ( )
+ , . / : ; < =
spatie
? @ _ `
space
Opmerkingen:
• Als u probeert een naam toe te kennen aan een 41e CD, verschijnt de vermelding “NAME FULL” op de display om aan te geven dat u geen naam kunt toekennen. (Verwijder in dit geval namen die u niet wilt.)
• Wanneer er een CD-wisselaar is aangesloten, kunt u ook namen toekennen aan CD’s in de CD­wisselaar. De namen kunnen ook op de display worden weergegeven als u de CD’s in deze eenheid plaatst.
spatie
spatie
space
* >
NEDERLANDS
29
Page 30
Werken met de vergrendeling
U kunt het gebruik van deze eenheid voor onbevoegden onmogelijk maken. Als u de vergrendeling wilt gebruiken, moet u eerst een wachtwoord instellen. Als u dit hebt gedaan, wordt u op het moment dat u de eenheid voor de eerste keer na het wijzigen van de installatie inschakelt (of nadat een lege accu hebt opgeladen of vervangen) gevraagd het wachtwoord in te voeren.
LET OP: Denk eraan dat u het ingestelde wachtwoord niet vergeet. Als dit gebeurt, kunt u de eenheid namelijk niet meer gebruiken. Onthoud het wachtwoord dus en schrijf het indien nodig op papier. U kunt uw wachtwoord noteren in de daarvoor bestemde ruimte op het voorblad.
Het wachtwoord registeren
Een wachtwoord bestaat uit 4 tekens. U kunt voor uw wachtwoord kiezen uit de volgende tekens: hoofdletters (A t/m Z), kleine
NEDERLANDS
letters (a t/m z) en cijfers (0 t/m 9).
1
Druk op beide toetsen en houd deze gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt.
3
Selecteer een letter.
4
Verplaats de cursor voor het invoeren van tekens naar de positie voor het volgende teken.
5
Herhaal stap 2 t/m 4 tot u alle vier de tekens hebt ingevoerd.
30
De eenheid is nu gereed voor het invoeren van een wachtwoord.
2
Selecteer de tekenset die u wilt gebruiken.
Elke keer dat u op deze toets drukt, selecteert u een andere tekenset. De beschikbare tekensets worden in deze volgorde op de display aan u aangeboden:
Hoofdletters ( )
Cijfers ( )
Kleine letters ( )
6
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
Het wachtwoord knippert gedurende korte tijd op de display en vervolgens keert de eenheid terug naar de normale bedieningsmodus.
Hoe u de meegeleverde CODE-sticker gebruikt
Plak de meegeleverde CODE-sticker op een in het oog vallende plaats van de auto om anderen erop te wijzen dat deze eenheid is uitgerust met een beveiligingsfunctie en dat onbevoegd gebruik onmogelijk is.
Page 31
Wanneer werkt de beveiligingsfunctie?
Wanneer u het wachtwoord eenmaal hebt geregistreerd, verschijnt de vermelding “ ” op de display en wordt u in de volgende situaties naar het wachtwoord gevraagd:
• Als u de eenheid voor de eerste keer inschakelt nadat u de eenheid opnieuw hebt geïnstalleerd.
• Als u de eenheid voor de eerste keer inschakelt nadat u de accu van de auto hebt vervangen.
U kunt deze eenheid gebruiken nadat u volgens de onderstaande procedure het wachtwoord hebt ingevoerd.
1 Druk op DISP (display) om de tekenset van uw
keuze te selecteren.
2 Draai de bedieningsschijf om een teken in te
voeren.
3 Druk op ¢ of op 4 om de cursor
voor het invoeren van tekens te verplaatsen.
4 Herhaal stap 1 t/m 3 om het hele wachtwoord
(4 letters) correct in te voeren en druk vervolgens op SEL (selecteren).
•Nadat u het juiste wachtwoord hebt
ingevoerd, wordt de beveiliging ontgrendeld en kunt u de eenheid gewoon gebruiken.
•In de volgende gevallen wordt de
beveiligingsfunctie niet geannuleerd (de vermelding “NOT ACCEPT” verschijnt dan op de display) en daarna schakelt de eenheid zichzelf uit. (De eenheid zal niet meer zijn in te schakelen, tenzij u op de voorzijde op de Reset-toets drukt. Zie bladzijde 2). – Wanneer er een verkeerd wachtwoord
wordt ingevoerd en op SEL (selecteren) wordt gedrukt.
– Wanneer het correcte wachtwoord niet
binnen 30 seconden wordt ingevoerd.
Het wachtwoord wijzigen
Als u het wachtwoord wilt wijzigen nadat u dit hebt geregistreerd, gaat u als volgt te werk:
1 Druk gedurende minimaal 2 seconden
tegelijkertijd op zowel SEL (selecteren) en
¢. De vermelding “ ” verschijnt op de display.
2 Voer het huidige wachtwoord correct in en druk
op SEL (selecteren). De eenheid is nu klaar om een nieuw wachtwoord op te slaan.
3 Voer een nieuw wachtwoord naar keuze in en
druk op SEL (selecteren). Het wachtwoord knippert korte tijd op de display en de eenheid keert daarna terug naar de normale bedieningsmodus.
• Meer informatie over het registreren van een
wachtwoord treft u aan op bladzijde 30.
NEDERLANDS
Als u bij het opgeven van het wachtwoord een verkeerd teken invoert
Druk op 4 om de cursor voor het invoeren van tekens terug te plaatsen zodat deze op het verkeerde teken staat en vervolgens herhaal stap 1 en 2 om het juiste teken te selecteren.
31
Page 32

GEBRUIK VAN DE CD-WISSELAAR

BAND
MODE
SEL
DISP
SSM
BAND
We raden u aan bij uw eenheid alleen gebruik te maken van de CH-X-serie. Als u een andere automatische CD-wisselaar in uw bezit hebt, raden we u aan contact op te nemen met uw JVC-dealer in auto-accessoires voor meer informatie over de juiste aansluitingen.
• Bijv. Als u een CD-wisselaar uit de KD-MK serie hebt, hebt u een kabel (KS-U15K) nodig om deze met het apparaat te verbinden.
Alvorens uw automatische CD-wisselaar te gebruiken:
• Lees de instructies door die bij uw CD­wisselaar zijn geleverd.
NEDERLANDS
• Als er geen CD’s in de houder van de CD­wisselaar aanwezig zijn of wanneer de CD’s ondersteboven in de houder zitten, verschijnt op het afleesvenster de tekst “NO DISC”. Als dit gebeurt, moet u de houder verwijderen en de CD’s op de juiste wijze in de houder plaatsen.
• Als op het afleesvenster de tekst “RESET 1” – “RESET 8” verschijnt, is er iets fout met de verbinding tussen dit apparaat en de CD­wisselaar. Als dit gebeurt, moet u de verbinding controleren, de verbindingskabel(s) indien nodig stevig vastmaken en dan op de resetknop van de CD-wisselaar drukken.
CD’s afspelen
Selecteer de automatische CD-wisselaar.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere afspeelbron geselecteerd (zie bladzijde 7).
Het afspelen begint bij de eerste track van de eerste CD. Alle tracks van alle CD’s worden afgespeeld.
78
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
KD-LX330R
11 12
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
TP/RDS
Nummer van het muziekstuk
PTY
Verstreken afspeeltijd
Het CD-nummer verschijnt.
Versneld vooruit afspelen en achteruit afspelen van het muziekstuk
Druk tijdens het afspelen van een CD op ¢ en houd deze toets ingedrukt om het muziekstuk versneld vooruit af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van een CD op 4 en houd deze toets ingedrukt om het muziekstuk achteruit af te spelen.
Vorige of volgende tracks selecteren
Druk terwijl u een CD afspeelt korte tijd op ¢ om naar het begin van de volgende track te gaan. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, gaat u naar de volgende track, die vervolgens ten gehore wordt gebracht.
Druk terwijl u een CD afspeelt korte tijd op 4 om naar het begin van de huidige track te gaan. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, gaat u naar de vorige track, die vervolgens ten gehore wordt gebracht.
32
Page 33
Direct naar een bepaalde CD gaan
Druk op de nummertoets die correspondeer t met het nummer van de CD om het afspelen te laten beginnen (tijdens weergave v an de CD-wisselaar).
• Nummer 1 – 6 selecteren: Druk kort op 1 (7) – 6 (12).
• Nummer 7 – 12 selecteren: Druk kort op 1 (7) – 6 (12) en houd deze toets langer dan 1 seconde ingedrukt.
Nummer van het muziekstuk
CD-nummer
Bijv.: Wanneer CD nummer 3 wordt geselecteerd
Verstreken afspeeltijd
De tekst van een CD met CD Text weergeven
U kunt alleen informatie van CD’s met CD Text weergeven wanneer er een automatisch CD­wisselaar van JVC is aangesloten die is uitgerust met de mogelijkheid om CD Text te lezen. Zie de paragraaf “De tekst van een CD met CD Text weergeven” op bladzijde 18 voor meer informatie.
Kiezen van de weergavefunctie
• Voor het uitvoeren van de onderstaande stappen geldt een tijdslimiet. Als de procedure wordt afgebroken voordat u deze hebt voltooid, moet u opnieuw bij stap 1 beginnen.
Tracks in willekeurige volgorde afspelen (Random Play)
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld. De vermelding “MODE” v erschijnt op de displa y.
BAND
Binen
5 seconden
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de
display wordt weergegeven op RND (random) zodat de indicator RND op de display oplicht. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere modus voor het in willekeurige volgorde afspelen van tracks geselecteerd, en wel in deze volgorde:
RANDOM1 RANDOM2
Uit, geen aanduiding
NEDERLANDS
Functie
RANDOM1 Licht op Alle muziekstukken van
RANDOM2 Knippert Alle muziekstukken van
RND
-indicator
Afspelen in willekeurige volgorde
de huidige CD, daarna de muziekstukken van de volgende CD enzovoorts.
alle CD’s in de CD­houder.
33
Page 34
Tracks herhaaldelijk afspelen (Repeat Play)
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld. De vermelding “MODE” v erschijnt op de displa y.
BAND
Alleen intro’s afspelen (Intro Scan)
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld. De vermelding “MODE” v erschijnt op de displa y.
BAND
Binen
5 seconden
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de
display wordt weergegeven op RPT (repeat) zodat de indicator RPT op de display oplicht. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere modus voor het herhaald afspelen van tracks geselecteerd, en wel in deze volgorde:
NEDERLANDS
REPEAT1 REPEAT2
Uit, geen aanduiding
Functie
RPT
-indicator
REPEAT1 Licht op Het spelende (of
REPEAT2 Knippert Alle fragmenten van de
Herhaling van...
ingestelde) fragment.
spelende (of ingestelde) disc.
Binen
5 seconden
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de
display wordt weergegeven op INT (intro). Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere modus voor het afspelen van intro’s geselecteerd, en wel in deze volgorde:
INTRO1 INTRO2
Uit, geen aanduiding
Functie
INTRO1
INTRO2
Indicatie
Opnamenummer flikkert
Het CD-nummer knippert (wanneer die op de display wordt weergegeven)
Speelt het begin (15seconden)
Van alle opnames op alle ingebrachte discs.
Van de eerste opname op iedere ingebrachte disc.
34
Page 35

BEDIENING VAN EXTERNE APPARATEN

BAND
SEL
BAND
78
MODE
DISP
SSM
Werken met een extern apparaat
Wanneer u aan de achterkant van de eenheid een extern apparaat hebt aangesloten op de aansluiting met de markering LINE IN, kunt u dit apparaat op de eenheid als afspeelbron selecteren.
1
Selecteer het externe apparaat.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere afspeelbron geselecteerd, en wel in de volgorde zoals die op bladzijde 7 staat beschreven.
2
Bedien het externe apparaat.
Opmerking:
Zie voor het aansluiten van het externe apparaat “Handleiding voor installatie/aansluiting” (afzonderlijke publicatie).
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX330R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Werken met een subwoofer
Wanneer u aan de achterkant van de eenheid een subwoofer hebt aangesloten op de aansluiting met de markering SUBWOOFER OUT, kunt u in uw auto genieten van een voller basgeluid en een realistischere theater­weergave.
• Raadpleeg hiervoor de instructies die bij de subwoofer werden meegeleverd.
Wanneer er een subwoofer op deze eenheid is aangesloten, dient u een geschikte afbreekfrequentie te kiezen.
Als u de afbreekfrequentie voor de subwoofer wilt instellen, verwijzen we u naar de paragraaf
“De afbreekfrequentie voor de subwoofer selecteren — WOOFER FREQ” op bladzijde 25.
Voor het aanpassen van het uitvoervolume van de subwoofer, verwijzen we u naar de
paragraaf “Geluid aanpassen” op bladzijde 19.
NEDERLANDS
35
Page 36

BEDIENING VAN DE DAB-TUNER

SEL
DISP
SSM
BAND
We raden u aan om in combinatie met deze eenheid DAB-tuner KT-DB1500 te gebruiken. Neem contact op met de JVC-dealer in auto­accessoires als u een andere DAB-tuner hebt.
• Zie ook de instructies die bij de DAB-tuner werden geleverd.
Wat is het DAB-system?
DAB is een van de digitale radioz endsystemen die momenteel in gebruik zijn. Met deze technologie is het mogelijk CD’s af te spelen met hoge geluidskwaliteit zonder storingen en signaalvervorming. U kunt er zelfs tekst,
NEDERLANDS
afbeeldingen en gegevens mee versturen. In tegenstelling tot FM-uitzendingen, waarbij elk programma op een aparte frequentie wordt uitgezonden, worden bij DAB verschillende programma’s (die “services” worden genoemd) met elkaar gecombineerd tot een “ensemble”. Alleen wanneer u een DAB-tuner op deze eenheid aansluit, kunt u van deze DAB­services gebruik maken.
Afstemmen op een ensemble en op een van de services
Een ensemble bestaat doorgaans uit 6 of meer programma’s (services) die tegelijkertijd worden uitgezonden. Nadat u op een ensemble hebt afgestemd, kunt u kiezen naar welke service u wilt luisteren.
BAND
78
MODE
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
1
2
KD-LX330R
11 12
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Selecteer de DAB-tuner (DAB1–3).
Selecteer de DAB-band (DAB1, DAB2 of DAB3).
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere DAB-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DAB1 DAB2 DAB3
Opmerking:
Deze ontvanger is uitgerust met drie DAB­banden (DAB1, DAB2 en DAB3). U kunt met elke DAB-band op een ensemble afstemmen.
3
Zoek een ensemble op.
Druk op ¢ afstemmen op een ensemble met een hogere frequentie. Druk op 4 een ensemble met een lagere frequentie.
Zodra er een ensemble wordt gevonden, wordt het zoeken gestaakt.
Als u het zoeken wilt stoppen nog voordat er een ensemble is gevonden,
moet u de toets die u hebt ingedrukt om het zoeken in gang te zetten nogmaals indrukken.
afstemmen op
36
Page 37
4
Selecteer de service waarnaar u wilt luisteren.
BAND
1 Druk op MODE BAND.
De vermelding “MODE” verschijnt op de display.
2 Druk op ¢ of op
4 om de service van uw keuze te selecteren zolang de vermelding “MODE” op de display staat.
De informatie op de display wijzigen wanneer u op een ensemble afstemt
Normaliter wordt de naam van de service op de display weergegeven. Druk op DISP (display) als u wilt weten wat de naam van het ensemble of de frequentie ervan is. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verschijnt de volgende informatie gedurende een korte tijd in het bovenste gedeelte van de display.
Naam van de service
Naam van het ensemble
Kanaalnummer
DAB-frequenties in het geheugen opslaan
Er kunnen maximaal 6 DAB-services voor elke DAB-band (DAB1, DAB2 en DAB3) handmatig in het geheugen worden opgeslagen.
1
Selecteer de DAB-tuner (DAB1–3).
1 Druk op SOURCE om de
DAB-tuner als afspeelbron te selecteren.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere DAB-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DAB1 DAB2 DAB3
2
Stem af op het ensemble van uw keuze.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op MODE BAND ingedrukt om de gewenste DAB­omroepband te selecteren (DAB1, DAB2 of DAB3).
NEDERLANDS
Frequentie
Zonder zoeken afstemmen op een bepaald ensemble:
1 Druk op SOURCE om de DAB-tuner als
afspeelbron te selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk meerdere malen op
MODE BAND ingedrukt om de gewenste DAB-omroepband te selecteren (DAB1, DAB2 of DAB3).
3 Druk op ¢ of op 4
gedurende minimaal 1 seconde ingedrukt.
4 Druk herhaaldelijk op ¢ of op 4
u het ensemble van uw keuze bereikt.
• Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de frequentie veranderen tot u de toets weer loslaat.
en houd deze
tot
3
Selecteer de service van het ensemble.
BAND
1 Druk op MODE BAND.
De vermelding “MODE” verschijnt op de display.
2 Druk op ¢ of op
4 om de service
van uw keuze te selecteren zolang de vermelding “MODE” op de display staat.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
37
Page 38
4
Druk op de cijfertoets (in dit voorbeeld cijfertoets 1) waaronder u de geselecteerde service wilt opslaan en houd deze toets gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt.
SCM
7
1
Band of het voorkeuzenummer en de vermelding “MEMO” verschijnt korte tijd beurtelings op de display.
5
Herhaal de bovenstaande procedure
NEDERLANDS
als u nog andere DAB-services achter voorkeuzetoetsen wilt opslaan.
Opmerkingen:
• Een reeds opgeslagen DAB-service verdwijnt uit het geheugen wanneer u aan de desbetreffende voorkeuzetoets een nieuwe DAB-service toekent.
• Opgeslagen DAB-services verdwijnen uit het geheugen wanneer de stroomtoevoer naar het geheugen wordt onderbroken (bijvoorbeeld wanneer u de batterijen vervangt). Als dit gebeurt, zult u de DAB-services opnieuw moeten instellen.
Afstemmen op een opgeslagen DAB-service
Het is heel eenvoudig om af te stemmen op een DAB-service die u in het geheugen hebt opgeslagen. Onthoud dat u de service hiervoor eerst in het geheugen moet opslaan en aan een voorkeuzetoets moet toekennen. Hoe dit moet, leest u op bladzijde 37.
1
Selecteer de DAB-tuner (DAB1–3).
1 Druk op SOURCE om de
DAB-tuner als afspeelbron te selecteren.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere DAB-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DAB1 DAB2 DAB3
2
Selecteer het nummer (1 t/m 6) voor de DAB-service die u wilt beluisteren.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op MODE BAND en houd deze ingedrukt om de gewenste DAB­omroepband te selecteren (DAB1, DAB2 of DAB3).
38
Page 39
Wat u nog meer met DAB kunt doen
Hetzelfde programma automatisch volgen (alternatieve ontvangst)
Het is mogelijk om naar een programma te blijven luisteren.
Terwijl u een DAB-service ontvangt: Als u in een streek rijdt waar u een service niet kunt ontvangen, zal deze eenheid automatisch afstemmen op een ander ensemble of een FM RDS-zender die hetzelfde programma uitzendt.
Terwijl u een FM RDS-station ontvangt: Als u in een gebied rijdt waar een DAB-service hetzelfde programma uitzendt als een FM RDS-zender, stemt deze eenheid automatisch op de DAB-service af.
Opmerking:
Bij het overschakelen van DAB naar FM en andersom kan het weergaveniveau van het volume onaangenaam toenemen of afnemen. Dat het geluidsniveau toeneemt of afneemt, heeft niets met uw ontvanger te maken, maar met de aansturing bij de zender. Er is dus niets mis met uw ontvanger.
Werken met alternatieve ontvangst
Bij het verlaten van de fabriek zijn standaard alle alternatieve-ontvangstmogelijkheden ingeschakeld.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “DAB AF” (alternatieve frequentie) te selecteren.
3 Draai de bedieningsschijf de gewenste modus
te selecteren.
• AF ON: Het programma wordt gevolgd tussen het aanbod van DAB­services en FM RDS-zenders — alternatieve ontvangst. De indicator AF op de display licht op (zie bladzijde 11).
• AF OFF:Alternatieve ontvangst is uitgeschakeld.
Opmerking:
Als alternatieve ontvangst (voor DAB-services) is ingeschakeld, is automatisch ook de netwerkfunctie ingeschakeld (zie bladzijde 11 voor RDS-zenders). De netwerkfunctie kan echter niet worden uitgeschakeld zonder de alternatieve ontvangst uit te schakelen.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
NEDERLANDS
39
Page 40

AANVULLENDE INFORMATIE

PTY-codes
NEWS: Nieuws AFFAIRS: Actualiteiten en achtergrond
INFO: Informatieve programma's over
SPORT: Sportverslagen EDUCATE: Educatieve programma’s DRAMA: Radio-hoorspelen CULTURE: Programma’s aangaande
SCIENCE: Wetenschappelijke en
VARIED: Overige programma’s,
POP M: Popmuziek ROCK M: Rockmuziek EASY M: Easy-listening muziek LIGHT M: Lichte muziek CLASSICS: Klassieke muziek
NEDERLANDS
OTHER M: Overige muziek WEATHER: Weerberichten FINANCE: Programma’s aangaande
CHILDREN: Amusement voor kinderen
informatie aangaande het nieuws
diverse verscillende onderwerpen
nationale of regionale cultuur
technische programma’s
bijvoorbeeld ceremonies en comedies
handel en de beurs en beursberichten, etc.
SOCIAL: Programma’s over sociale
activiteiten
RELIGION: Programma’s over aspecten
van geloof en religie, aangaande het bestaan en ethiek
PHONE IN: Programma’s waarin mensen
via de telefoon of een publiek forum hun meningen kunnen uiten
TRAVEL: Programma’s over reizen en
bestemmingen, georganiseerde reizen en ideeën en mogelijkheden voor vacanties
LEISURE: Programma’s over recreatieve
bezigheden, bijvoorbeeld
tuinieren, koken, vissen, etc. JAZZ: Jazz-muziek COUNTRY: Country-muziek NATION M: Huidige populaire muziek van
een bepaald land of gebied in
de taal van het land of gebied OLDIES: Gouwe-Ouwe FOLK M: Folk-muziek DOCUMENT: Programma’s over feitelijke
gebeurtenissen, vaak
gepresenteerd in een
onderzoekende stijl
40
Page 41

PROBLEMEN OPLOSSEN

Een probleem hoeft niet altijd ernstig te zijn. Voordat u hulp inroept van een dienstverlenende instantie, moet u eerst de volgende punten controleren.
Symptomen
• CD kan niet worden afgespeeld.
• Geluid van de CD wordt soms onderbroken.
• Er komt geen geluid uit de speakers.
• Automatisch instellen van zenders – SSM (Strong-station Sequential Memory) – functioneert niet.
• U hoort ruis terwijl u naar de radio luistert.
• Op het afleesvenster verschijnt de tekst “NO DISC”.
• Op het afleesvenster verschijnt de tekst “RESET 8”.
Oorzaken
CD zit ondersteboven in het apparaat.
U rijdt op een hobbelige weg.
Er zitten krassen op de CD. Verkeerde verbindingen.
Het volume is ingesteld op het minimale niveau.
Verkeerde verbindingen.
De signalen zijn te zwak.
De antenne zit niet goed vast.
Er bevindt zich geen CD in de CD­lade.
Het apparaat is niet op de juiste manier met de CD-wisselaar verbonden.
Oplossingen
Plaats de CD op de juiste manier in CD-lade.
Stop met afspelen op hobbelige wegen.
Gebruik een andere CD. Controleer kabels en
aansluitingen. Pas het geluid aan totdat het
optimale niveau is bereikt. Controleer de bedrading en de
verbindingen. Leg de zenders handmatig vast.
Zorg dat de antenne stevig vast zit.
Plaats een CD.
Verbind het apparaat en de CD­wisselaar op de juiste manier met elkaar en druk op de resetknop van de CD-wisselaar.
NEDERLANDS
Op het afleesvenster verschijnt de tekst “RESET 1’’ – “RESET 7”.
• De vermelding “EJECT ERROR” verschijnt op de display en de CD kan niet worden verwijderd.
• Er verschijnt geen bericht op de display, maar de CD kan niet worden verwijderd.
• De vermelding “ ” verschijnt op de display.
• Het apparaat werkt helemaal niet.
• De CD-wisselaar werkt niet.
Misschien werkt de CD-speler niet goed meer.
De vergrendelingsvoorziening is in gebruik.
Soms functioneert de ingebouwde microcomputer niet goed ten gevolge van lawaai, enzovoorts.
Druk op de resetknop van de CD­wisselaar.
Druk gedurende minimaal 5 seconden op 4 .
Druk terwijl u op ¢ drukt tevens op de Reset-knop. Laat de Reset-knop los en laat daarna
¢ los. (Pas op dat u de CD niet laat vallen wanneer deze wordt verwijderd.)
Voer het wachtwoord in. (Zie bladzijde 31.)
Druk op het bedieningspaneel aan de voorzijde van de eenheid op de Reset-knop. (Zie bladzijde 2.)
41
Page 42

ONDERHOUD

Omgaan met CD’s
Deze eenheid is gemaakt om CD’s met de onderstaande opdrukken af te spelen.
COMPACT
DIGITAL AUDIO
Op deze ontvanger kunt u al uw originele CD-R’s (Recordable) en CD-RW’s (Rewritable) afspelen.
Er kunnen geen MP3-bestanden op deze eenheid worden afgespeeld.
De manier waarop u met CD’s moet omgaan
Wanneer u een CD uit het opbergdoosje haalt, moet u
het rondje in het midden van de doos naar beneden duwen en de CD uit het doosje halen terwijl u hem aan de rand vasthoudt.
• Houd de CD altijd aan de randen vast. Kom niet aan vlak met de opnames.
Wanneer u de CD wilt opbergen, leg deze dan zachtjes om het rondje in het midden (bedrukte
NEDERLANDS
vlak naar boven).
• Berg de CD’s na gebruik altijd op in het doosje.
CD’s schoonhouden
Het geluid kan verkeerd worden weergegeven als de CD vuil is. Als een CD vuil wordt, moet u hem afvegen met een zachte doek door de doek in een rechte lijn van het midden naar de rand te bewegen.
Nieuwe CD’s afspelen
Sommige nieuwe CD’s hebben oneffenheden langs de binnen­of buitenrand. Soms worden dergelijke CD’s door het apparaat geweigerd. U kunt deze oneffenheden verwijderen door de randen glad te wrijven met een potlood, ballpoint enz.
Haperingen:
De CD kan haperen wanneer u op hobbelige wegen rijdt. Het apparaat en de CD worden hierdoor niet beschadigd, maar het is wel storend. Wij adviseren u om het afspelen te beëindigen wanneer u op dergelijke wegen rijdt.
42
Rondje in het midden
Condensvorming
In onderstaande gevallen kan zich condens vormen op de lens in de CD-speler:
• Nadat de verwarming in de auto is aangezet
• Wanneer het erg vochtig wordt in de auto Soms zal de CD-speler hierdoor niet meer goed werken. In dat geval moet u de CD uit de CD­lade halen en moet u het apparaat een paar uur aan laten staan totdat het vocht is verdampt.
Als u een CD-R of CD-RW afspeelt
Zelfgemaakte CD-R’s (Recordable) en CD-RW’s (Rewritable) kunnen alleen worden afgespeeld als de eindbewerking ( plaatsgevonden.
• U kunt uw originele CD-R’s en CD-RW’s afspelen waarop muziek in de originele CD­indeling is opgenomen. (Afspelen is misschien niet mogelijk bij bepaalde, heel specifieke opnamekenmerken of -omstandigheden.)
• Lees alvorens een CD-R’s of CD-RW’s af te spelen eerst de bij de disk meegeleverde instructies aandachtig door.
• Bepaalde CD-R’s en CD-RW’s kunnen mogelijk niet op deze eenheid worden afgespeeld vanwege een heel specifieke opnamemethode, vuil op beschadigingen op de disk of een vuiltje op de lens.
• CD-R’s en CD-RW’s zijn uiterst gevoelig voor hoge temperaturen en luchtvochtigheid. Laat geen disks in uw auto achter.
• Voor CD-RW’s is soms een langere leestijd nodig. (Dit heeft te maken met het feit dat de weerkaatsing van CD-RW’s minder is dan van CD’s.)
LET OP:
• Plaats geen 8 cm CD’s (CD-singles) in de CD­lade. (Deze CD’s kunnen niet terugspringen.)
• Plaats geen CD’s met een ongewone vorm (bijvoorbeeld hartvormig) in de CD-lade; dit zal problemen veroorzaken.
• Stel CD’s niet bloot aan direct zonlicht of een andere warmtebron en leg ze niet neer op plaatsen waar het zeer warm of vochtig is.
• Gebruik geen oplosmiddelen (zoals reinigingsmiddelen voor gewone platen, spray, verdunningsmiddelen, wasbenzine, enz.) om CD’s te reinigen.
finalization
) heeft
Page 43

SPECIFICATIES

GELUIDSVERSTERKER
Maximum uitgangsvermogen:
Voorin: 50 W per kanaal Achterin: 50 W per kanaal
Ononderbroken uitgangsvermogen (RMS):
Voorin: 19 W per kanaal in 4 , 40 Hz tot
20 000 Hz met niet meer dan 0,8% totale harmonische vervorming van het geluid.
Achterin: 19 W per kanaal in 4 , 40 Hz
tot 20 000 Hz met niet meer dan 0,8% totale harmonische
vervorming van het geluid. Belastingsimpedantie: 4 (speling 4 tot 8 Ω) Regelbereik tonen:
Bas: ±10 dB bij 100 Hz
Treble: ±10 dB bij 10 kHz Weergavekarakteristiek: 40 Hz tot 20 000 Hz Signaal/ruisverhouding: 70 dB Ingangsvermogen/Impedantie:
1,5 V/20 kΩ belasting Uitgangsvermogen/Impedantie:
4,0 V/20 kΩ belasting (maximaal vermogen) Uitgangsimpedantie: 1 k
RADIO
Frequentiebereik:
FM: 87,5 MHz tot 108,0 MHz AM: (MG) 522 kHz tot 1 620 kHz
(LG) 144 kHz tot 279 kHz
CD-SPELER
Type: CD-speler Signaaldetectiesysteem: Pickup-lens
(halfgeleider-laser) Aantal kanalen: 2 kanalen (stereo) Weergavekarakteristiek:5 Hz tot 20 000 Hz Dynamisch vermogen: 96 dB Signaal/ruisverhouding: 98 dB Zweving: Minder dan de meetbare limiet
ALGEMEEN
Voeding:
Werkspanning: Gelijkstroom 14,4 V
(speling 11 V tot 16 V) Aardingssysteem: Negatieve aarding Bedrijfstemperatuur: 0°C tot +40°C Afmetingen (breedte × hoogte × diepte):
Afmetingen apparaat (ten behoeve van installatie):
182 mm × 52 mm × 160 mm
Afmetingen paneel:
188 mm × 58 mm × 8 mm
Gewicht: 1,8 kg (excl. accessoires)
Ontwerp en specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
NEDERLANDS
[FM-zenders]
Gevoeligheid bij normaal bedrijf:
11,3 dBf (1,0 µV/75 )
Gevoeligheid bij 50 dB geluidsdemping:
16,3 dBf (1,8 µV/75 )
Selectiviteit alternatief kanaal (400 kHz):
65 dB Weergavekarakteristiek: 40 Hz tot 15 000 Hz Stereo-scheiding: 30 dB Vangbereik: 1,5 dB
[MG-zenders]
Gevoeligheid: 20 µV Selectiviteit: 35 dB
[LG-zenders]
Gevoeligheid: 50 µV
43
Page 44
Having TROUBLE with operation?
Please reset your unit
Refer to page of How to reset your unit
Haben Sie PROBLEME mit dem Betrieb?
Bitte setzen Sie Ihr Gerät zurück
Siehe Seite Zurücksetzen des Geräts
Vous avez des PROBLÈMES de fonctionnement?
Réinitialisez votre appareil
Référez-vous à la page intitulée Comment réinitialiser votre appareil
Hebt u PROBLEMEN met de bediening?
Stel het apparaat terug
Zie de pagina met de paragraaf Het apparaat terugstellen
VICTOR COMPANY OF JAPAN, LIMITED
0201MNMMDWTKREN, GE, FR, NL
Page 45
CD RECEIVER
CD-RECEIVER RECEPTEUR CD CD-RECEIVER
ENGLISH
DEUTSCH

KD-LX110R

BAND
78
MODE
SEL
DISP
SSM
For installation and connections, refer to the separate manual. Angaben zu Einbau und Verkabelung entnehmen Sie bitte der gesonderten Anleitung. Pour l’installation et les raccordements, se référer au manuel séparé. Zie de afzonderlijke handleiding voor details aangaande het installeren en verbinden van het toestel.
INSTRUCTIONS
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUEL D’INSTRUCTIONS
GEBRUIKSAANWIJZING
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX110R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
For Customer Use:
Enter below the password you have entered for your security lock. Retain this password for future reference.
PASSWORD:
FRANÇAIS
NEDERLANDS
PIM164100
[E]
Page 46

Plaats en afbeelding van labels

Onderpaneel van het hoofdtoestel
Benaming/Spanningslabel
CLASS LASER
Let op: Dit toestel heeft een laserkomponent met een hogere klasse laserstraal dan Klasse 1.
1
PRODUCT
NEDERLANDS
Het apparaat terugstellen
CAUTION: Invisible laser radiation when open and interlock failed or defeated. AVOID DIRECT EXPOSURE TO BEAM. (e)
ADVARSEL: Usynlig laser­stråling ved åbning, når sikkerhedsafbryder e e r ude af funktion. Undgåudsæt­telse fo r str ålin g. (d )
VARNING: Osynlig laser­strålning när denna del är öppnad och spärren är urkopplad. Betrakta ej strålen. (s)
VARO: Avattaessa ja suojalukitus ohitettaessa olet alttiina näkymättö­mälle lasersäteilylle. Älä katso säteeseen. (f)
BELANGRIJK VOOR LASERPRODUKTEN
Voorzorgen:
1.KLASSE 1 LASERPRODUKT
2.LET OP: Onzichtbare laserstralen wanneer open en interlock uitgeschakeld of defekt. Voorkom direkte blootstelling aan de straal.
3.LET OP: Open de bovenafdekking niet. Het toestel bevat geen door de gebruiker te repareren onderdelen. Laat onderhoud en reparatie over aan erkend onderthoudspersoneel.
4.LET OP: Deze CD-speler gebruikt onzichtbare laserstralen maar is echter voorzien van veiligheidsschakelaars die uitstraling dienen te stoppen bij het verwijderen van CD’s. Het is uitermate gevaarlijk deze schakelaars uit te schakelen.
5.LET OP: Het gebruik van regelaars en het maken van instellingen ander dan in deze gebruiksaanwijzing aangegeven resulteert mogelijk in blootstelling aan gevaarlijke straling.
Druk met een balpen of een ander dun, langwerpig voorwerp op de Reset-knop, die zich aan de voorzijde van de eenheid op het bedieningspaneel bevindt. De ingebouwde microcomputer wordt hierdoor teruggesteld.
Opmerking:
De geheugeninstellingen — zoals de voorkeurzenders en de geluidsinstellingen — zullen e veneens gewist worden.
Opmerking:
Voor de veiligheid is een genummerde identificatiekaart bij het toestel geleverd. Het identificatienummer is tevens op de behuizing van het toestel gedrukt. Bewaar de kaart op een veilige plaats. Deze kaart is belangrijk voor identificatie indien het toestel is gestolen.
LET OP bij het instellen van het volume
Bij CD’s is in vergelijking tot andere geluidsdragers nauwelijks sprake van achtergrondruis. Wanneer het volume van bijvoorbeeld de tuner wordt aangepast, kan het gebeuren dat de luidsprekers door de plotselinge toename van het geluid beschadigd raken. Draai het volume daarom voordat u een CD afspeelt eerst terug en pas het geluid daarna aan uw wensen aan.
2
Page 47
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit JVC-product! Wij verzoeken u de gebruiksaanwijzing goed
door te lezen voordat u het apparaat gaat gebruiken. Zo krijgt u een volledig inzicht in de functies van
het apparaat en kunt u de mogelijkheden optimaal benutten.

INHOUDSOPGAVE

PLAATSING VAN DE TOETSEN .......... 4
Bedieningspaneel .................................... 4
Afstandsbediening (Met een apart
aangeschafte afstandsbediening).......... 5
De afstandsbediening voorbereiden......... 6
BASISBEDIENING ......................... 7
BASISBEDIENING VAN DE RADIO....... 8
Naar de radio luisteren ............................. 8
Radiozenders in het geheugen vastleggen ...
Afstemmen op een voorkeuzezender....... 10
HET GEBRUIK VAN RDS.................. 11
Wat u kunt doen met RDS EON............... 11
Andere nuttige RDS-functies en het maken
van aanpassingen................................. 14
GEBRUIK VAN DE CD-SPELER .......... 16
Een CD afspelen ..................................... 16
Een muziekstuk of een bepaald punt op de
CD zoeken ............................................ 17
Afspeelmodus selecteren ......................... 17
Voorkomen dat de CD terugspringt .......... 18
De tekst van een CD met CD Text
weergeven ............................................. 18
GELUID REGELEN......................... 19
Geluid aanpassen.................................... 19
Werken met aangepaste geluidsmodi
(Advanced SCM)................................... 20
Geluidsweergav e aanpassen en opslaan ... 21
ANDERE HOOFDFUNCTIES .............. 22
Klok instellen ........................................... 22
De algemene instellingen wijzigen (PSM) .... 22
Namen aan CD’s toekennen .................... 26
Werken met de vergrendeling .................. 27
GEBRUIK VAN DE CD-WISSELAAR ..... 29
CD’s afspelen .......................................... 29
Kiezen van de weergavefunctie................ 30
9
BEDIENING VAN EXTERNE APP ARATEN .. 32
Werken met een extern apparaat............. 32
BEDIENING VAN DE DAB-TUNER ....... 33
Afstemmen op een ensemble en
op een van de services .......................... 33
DAB-frequenties in het geheugen opslaan ... Afstemmen op een opgeslagen
DAB-service .......................................... 35
Wat u nog meer met DAB kunt doen........ 36
AANVULLENDE INFORMATIE............ 36
PROBLEMEN OPLOSSEN ................ 37
ONDERHOUD .............................. 38
Omgaan met CD’s ................................... 38
SPECIFICATIES............................ 39
Over de demonstratiemodus (DEMO MODE)...
Bij het verlaten van de fabriek wordt de demonstratiemodus (DEMO MODE) van deze eenheid standaard ingeschakeld, d.w.z. de modus wordt ingesteld op “DEMO ON”. De demonstratie begint automatisch als er drie minuten geen geluid wordt afgespeeld. (Zie bladzijde 25.)
De demonstratiemodus handmatig activeren
Druk terwijl DISP is ingedrukt op ¢ tot de vermelding “DEMO” in het onderste gedeelte van de display wordt weergegeven. Er worden diverse functies en display-v erlichtingsmodi die v oor dez e eenheid zijn ontwikkeld getoond. Tijdens de display-demonstratie knippert de vermelding “DEMO” linksonder op de display. Druk als u de display-demonstratie wilt beeindigen nogmaals enkele seconden op ¢ terwijl u DISP ingedruckt houdt.
• Als u niets doet, wordt de display-demonstratie na een uur automatisch uitgeschakeld.
34
NEDERLANDS
ALVORENS HET APPARAAT TE GEBRUIKEN
*
Denk aan de veiligheid....
• Zet het volume onder het rijden niet te hard. Dit is gevaarlijk, omdat u de geluiden buiten de auto niet meer hoort.
• Zet de auto stil voordat u ingewikkelde handeling en met het apparaat gaat verrichten.
*
Temperatuur binnen de auto....
Als de auto gedurende lange tijd in de kou of in de warmte heeft gestaan, mag u het apparaat pas gebruiken nadat de temperatuur in de auto weer normaal waarden heet bereikt.
3
Page 48

PLAATSING VAN DE TOETSEN

Bedieningspaneel
Laadopening voor CD’s Bedieningspaneel
1
BAND
4
*Als u op de toets OFF/0 drukt, schuift het display-paneel naar beneden en wordt de laadopening voor CD’s zichtbaar.
NEDERLANDS
1 De bedieningsschijf 2 De toets
De toets ¢ / 4 doet ook dienst als de toets ON of de toets CLOSE.
3 Afstandssensor 4 De toets SEL (selecteren) 5 De toets DISP (display)
• Deze toets kan ook als SSM-toets worden gebruikt in combinatie met de toets MODE BAND.
6 De toets MODE BAND
• Deze toets kan ook als SSM-toets worden gebruikt in combinatie met de toets DISP.
¢
6
5
*Het bedieningspaneel komt naar buiten geschoven als u op de toets ON/CLOSE drukt.
/ 4
7
8 9
p
w
q
7 De toets SCM (sound control memory) 8 De toets MONO 9 De toets LOCAL p De toets INT (intro) q De toets RPT (repeat) w De toets RND (random) e De toets SOURCE r De toets TP (traffic programme)/
RDS (radio data system)
t De toets PTY (programme type) y De toets OFF/0 (uitwerpen) u De cijfertoetsen
e
TP/RDS
PTY
t y
r
2
3
u
Hoe u de cijfertoetsen gebruikt:
Nadat u op MODE BAND hebt gedrukt, werken de cijfertoetsen als andere functietoetsen (de vermelding “MODE” blijft op de display staan). Als u deze toetsen als cijfertoetsen wilt gebruiken nadat u op MODE BAND hebt gedrukt, moet u 5 seconden wachten zonder op een toets te drukken zodat de vermelding “MODE” van de display verdwijnt.
• Ook als u nogmaals op MODE BAND drukt, verdwijnt de vermelding “MODE” van de display.
4
BAND
Page 49
Afstandsbediening
(Met een apart aangeschafte afstandsbediening)
We raden u aan om de afstandsbediening RM­RK31 in combinatie met de eenheid te gebruiken. Hieronder volgen de instructies voor het gebruik van de RM-RK31.
5
1
2
3
4
1 • Hier mee wordt de eenheid ingeschakeld als
deze is uitgeschakeld.
• Schakelt de eenheid uit indien u de toets ingedrukt houdt tot de vermelding “SEE YOU” op de display verschijnt.
• Vermindert het volume in één keer als u de toets kort indrukt. Als u nogmaals op de toets drukt, keert het oude volumeniveau weer terug.
2 • Functioneert hetzelfde als de toets BAND
tijdens het luisteren naar de radio (of de DAB-tuner). De golfband verandert door iedere druk op deze toets.
• Functioneert als de toets DISC + tijdens het luisteren naar de CD-wisselaar. Door iedere druk op de toets verhoogt het CD-nummer en start de weergave van de gekozen CD.
• Werkt niet als de PROG-toets.
6
7
3 • Fungeert als de toets PRESET wanneer u naar
de radio (of de DAB-tuner) luistert. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een voorkeurzender (of service) met een hoger nummer geselecteerd en wordt op het geselecteerde station (of de geselecteerde service) afgestemd.
• Functioneer t als de toets DISC – tijdens het luisteren naar de CD-wisselaar. Door iedere druk op de toets verlaagt het CD-nummer en start de weergave van de gekozen CD.
4 Deze toets heeft dezelfde functie als de
bedieningsknop op de hoofdeenheid.
OPMERKING:
5 Voor het selecteren van de geluidsmodus.
Elke keer wanneer u op de SCM (sound control memory), wordt er een andere geluidsmodus geselecteerd.
6 Voor het kiezen van de bron.
De bron verandert door iedere druk op de FUNC (functioneert).
7 • Voor het opz oeken van een z ender tijdens het
luisteren naar de radio.
• Selecteert services terwijl u naar de DAB­tuner luistert, indien kort ingedrukt.
• Selecteert ensembles terwijl u naar de DAB­tuner luistert, indien langer dan 1 seconde ingedrukt.
• Voor versnelde weergav e van een fragment in voor- en achterwaartse richting wanneer u tijdens weergave van een CD de toets ingedrukt houdt.
• Voor het verspringen naar het begin van het volgende fragment of het spelende (of voorgaande) fragment wanneer u tijdens weergave van een CD kort op de toets drukt.
Deze toets werkt niet voor het aanpassen van algemene instellingen wijzigen.
NEDERLANDS
5
Page 50
De afstandsbediening voorbereiden
Alvorens gebruik van de afstandbediening:
• Richt de afstandsbediening recht naar de afstandssensor op het hoofdtoestel. Controleer dat er geen obstakels in het pad liggen.
Afstandssensor
KD-LX110R
SOURCE
• Zorg dat er geen direct fel licht (zonlicht of van een schelle lamp) op de sensor valt.
De batterij plaatsen
Wanneer u merkt dat het bereik van de afstandsbediening afneemt, moet u de batterij
NEDERLANDS
vervangen.
1. Verwijder de batterijhouder.
1) Dr uk de batter ijhouder met behulp van een balpen of een soortgelijk voorwerp in de richting van de pijl die in de afbeelding staat aangegeven.
2) Verwijder de batterijhouder.
(achterkant)
OFF
BAND
BBE
1)
2)
3. Plaats de batterijhouder terug in positie.
Druk de batterijhouder terug tot u een ‘klik’ hoort.
(achterkant)
Gebruikke batterijen:
WAARSCHUWING:
• Bewaar batterijen op een plek waar kinderen geen toegang toe hebben. Mocht een kind een knoopcelbatterij inslikken, waarschuw dan onmiddellijk een arts.
• Laad de batterij niet opnieuw op, vermijd kortsluiting, haal ze niet uit elkaar, verhit ze niet en gooi geen batterijen in het vuur. Elk van deze handelingen kan leiden tot oververhitting, een explosie of een steekvlam.
• Zorg ervoor dat de batterij niet in contact komt met andere metalen. Dit kan leiden tot oververhitting, een explosie of een steekvlam.
• Bescherm gebruikte batterijen door deze met plakband af te plakken. Als u dit niet doet, kan de batterij hitte vrijgeven, gaan lekken of brand veroorzaken.
• Probeer de batterijen nooit met bijvoorbeeld een naald of mes open te maken. Als u dit doet, kan de batterij hitte vrijgeven, gaan lekken of brand veroorzaken.
2. Plaats de batterij in de houder.
Laat de batterij met de pluszijde (+) naar boven in de houder zakken zodat deze vast komt te liggen.
Lithium knoopcelbatterij (Productnummer: CR2025)
6
Page 51

BASISBEDIENING

KD-LX110R
SOURCE
OFF
BAND
BBE
1
1
Schakel de spanning in.
2
Start de weergave van de geluidsbron.
= FM = DAB-tuner** = CD* = CD-wisselaar of Extern apparaat** = AM = (terug naar het begin)
* Als er zich geen CD in de CD-lade bevindt, is
het niet mogelijk om de CD-speler als afspeelbron te selecteren.
** Zonder het apparaat aan te sluiten en “EXT
INPUT” op de juiste manier in te stellen (zie bladzijde 25), is het niet mogelijk het apparaat als afspeelbron te selecteren.
Voor gebruik van de radio (FM of AM),
zie bladzijde 8 – 15.
Voor gebruik van de CD-speler,
zie bladzijde 16 – 18.
Voor gebruik van de CD-wisselaar,
zie bladzijde 29 – 31.
Voor gebruik van het externe apparaat,
zie bladzijde 32.
Voor gebruik van de DAB-tuner,
zie bladzijde 33 – 36.
Opmerking over de afbeeldingen op de display:
De afbeeldingen op de display zijn anders als voor “CLOCK DISP” de instelling “CLOCK OFF” is gekozen. Zie bladzijde 24.
De display wordt verlicht en het bedieningspaneel en de bedieningsschijf komt naar buiten.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere afspeelbron geselecteerd en wel in deze volgorde:
BAND
78
MODE
SEL
DISP
S
S
M
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
11 12
10
KD-LX110R
SOURCE
TP/RDS
23
3
Regel het volume.
Om het volumeniveau te verhogen.
Om het volumeniveau te verlagen.
Volumeniveau-indicatie
4
Stel het geluid in zoals u zelf wilt (zie bladzijde 19).
Volume in een oogwenk zachter zetten
Druk terwijl u naar een afspeelbron luistert gedurende minimaal 1 seconde op SOURCE. U ziet de vermelding “ATT” op de display verschijnen en het volume zal korte tijd afnemen. Druk om terug te keren naar het vorige geluidsniveau nogmaals gedurende minimaal 1 seconde op de toets.
Spanning uitschakelen
Druk op OFF/0 en houd deze tot de vermelding “SEE YOU” op de display verschijnt.
Opmerking:
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, moet u de ingebouwde klok op de juiste wijze instellen (zie bladzijde 22).
OFF
PTY
NEDERLANDS
7
Page 52

BASISBEDIENING VAN DE RADIO

BAND
SEL
MODE
DISP
S
S
M
BAND
Naar de radio luisteren
Om op een bepaalde zender af te stemmen kunt u kiezen tussen automatisch zoeken en handmatig zoeken.
Automatisch naar een station zoeken: Auto Search
1
Selecteer de omroepband.
1 Druk op SOURCE als u FM
of AM als afspeelbron wilt
NEDERLANDS
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere FM-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
FM1 FM2 FM3
De geselecteerde omroepband wordt weergegeven.
Opmerking:
Deze ontvanger heeft drie FM-banden (FM1, FM2, FM3). U kunt elk van deze banden kiezen om naar FM-stations te luisteren.
2
Zoek een station.
Wanneer een station wordt ontvangen,
8
stopt het zoeken.
selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk op
MODE BAND en houd deze ingedrukt om een FM­bandnummer te selecteren (FM1, FM2 of FM3).
Druk op ¢ afstemmen op een station met een hogere frequentie.
Druk op 4 afstemmen op een station met een lagere frequentie.
78
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX110R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Druk nogmaals op dezelfde toets wanneer u het zoeken wilt stoppen voordat op een zender is
afgestemd. Als u alleen wilt afstemmen op FM-zenders met
een sterk signaal
1 Druk op MODE BAND.
De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op LOCAL terwijl de vermelding “MODE”
nog op de display wordt weergegev en, z odat de indicator LOCAL op de display oplicht. Deze functie werkt alleen wanneer u naar FM­zenders zoekt, onder andere bij de methode voor het automatisch instellen van de zes sterkste FM­zenders (SSM) (zie bladzijde 9). Elke keer wanneer u op deze toets drukt, knippert de indicator LOCAL op de display.
Handmatig naar een station zoeken: Manual Search
1
Selecteer de omroepband.
1 Druk op SOURCE als u FM
of AM als afspeelbron wilt
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere FM-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
FM1 FM2 FM3
Opmerking:
Deze ontvanger heeft drie FM-banden (FM1, FM2, FM3). U kunt elk van deze banden kiezen om naar FM-stations te luisteren.
selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk op
MODE BAND en houd deze ingedrukt om een FM­bandnummer te selecteren (FM1, FM2 of FM3).
Page 53
2
Druk op ¢ of op 4 en houd deze ingedrukt tot de vermelding “M” (voor “manual”: handmatig zoeken) op de display begint te knipperen.
3
Stem af op het station van uw keuze. U kunt dit doen zolang de vermelding “M” op de display knippert.
Druk op ¢ als u wilt afstemmen op een station dat op een hogere frequentie uitzendt.
Druk op 4 als u wilt afstemmen op een station dat op een lagere frequentie uitzendt.
• Als u de toets loslaat, wordt de handmatige modus na 5 seconden automatisch uitgeschakeld.
• Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de frequentie veranderen (bij FM steeds met 50 kHz en bij AM steeds met 9 kHz –– MG/LG) totdat u de toets loslaat.
Als een FM-stereo-uitzending slecht te ontvangen is:
1 Druk terwijl u in de FM-omroepband naar een
stereo-uitzending luistert op MODE BAND (de indicator ST licht op wanneer er een stereo­uitzending wordt ontvangen). De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op MONO terwijl de vermelding “MODE”
nog op de display wordt weergegeven, zodat de indicator MO op de display oplicht. Het geluid dat nu ten gehore wordt gebracht, is in mono, maar de kwaliteit van het ontvangen signaal is beter (de indicator ST op de display gaat uit). Elke keer wanneer u op deze toets drukt, schakelt u de indicator MO aan of uit.
Radiozenders in het geheugen vastleggen
U kunt één van de volgende twee methoden gebruiken om de radiozenders in het geheugen vastteleggen.
• Automatisch vasteleggen van FM-zenders: SSM (Strong-station Sequential Memory)
• Handmatig vasteleggen van FM en AM-zenders
Automatisch vasteleggen van FM­zenders: SSM
U kunt 6 lokale FM-stations instellen voor elke FM-golfband (FM1, FM2 en FM3).
1
Selecteer het nummer van de FM­golfband (FM1–3) waarop u FM­zenders wilt vasteleggen.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere FM-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
2
Druk op beide toetsen en houd ze langer dan 2 seconden ingedrukt.
De tekst “SSM” verschijnt op het afleesvenster en verdwijnt wanneer het automatisch instellen van radiozenders is beëindigd.
Lokale FM-zenders met de sterkste signalen worden opgezocht en automatisch voor de gekozen golfband (FM1, FM2 of FM3) onder de cijfertoetsen vastgelegd — nummer 1 (laagste frequentie) t/m nummer 6 (hoogste frequentie). De voorkeuzezender die onder cijfertoets 1 is vastgelegd wordt na het automatisch vastleggen van de zenders opgeroepen.
1 Druk op SOURCE als u FM
als afspeelbron wilt selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op MODE BAND en houd deze ingedrukt om de gewenste FM-omroepband te selecteren (FM1, FM2 of FM3).
FM1 FM2 FM3
BAND
NEDERLANDS
9
Page 54
Handmatig vastleggen van zenders
U kunt handmatig maximaal 6 zenders voor iedere golfband (FM1, FM2, FM3 en AM vastleggen).
Bijv.: Een FM-zender op 88,3 MHz vastleggen
onder nummer 1 van FM1
1
Selecteer de omroepband (FM1).
1 Druk op SOURCE als u FM als
afspeelbron wilt selecteren.
BAND
2
Stem af op een zender op 88,3 MHz.
NEDERLANDS
3
Druk op de cijfertoets (in dit voorbeeld cijfertoets 1) en houd deze langer dan 2 seconden ingedrukt.
2 Druk meerdere malen op
MODE BAND om FM1 als omroepband te selecteren.
Druk op ¢ als u wilt afstemmen op een station dat op een hogere frequentie uitzendt.
Druk op 4 als u wilt afstemmen op een station dat op een lagere frequentie uitzendt.
Afstemmen op een voorkeuzezender
U kunt in een handomdraai afstemmen op een vastgelegde voorkeuzezender. Denk eraan dat u de zenders eerst moet vastleggen! Zie ook de paragraaf “Radiozenders in het geheugen vastleggen” op bladzijde 9 en 10, als u dat nog niet hebt gedaan.
1
Selecteer de omroepband.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere FM-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
2
Selecteer het nummer (1 t/m 6) van de gewenste zender.
1
Druk op SOURCE als u FM of AM als afspeelbron wilt selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op MODE BAND en houd deze ingedrukt om de gewenste FM-omroepband te selecteren (FM1, FM2 of FM3).
FM1 FM2 FM3
Band of het voorkeuzenummer en de vermelding “MEMO” verschijnt korte tijd beurtelings op de display.
4
Herhaal bovenstaande procedure om andere zenders onder andere nummers op te slaan.
Opmerkingen:
• Een eerder vastgelegde zender wordt gewist wanneer een hieuwe zender wordt opgeslagen onder hetzelfde nummer.
• Ingestelde zenders worden gewist wanneer de spannings toevoer naar het geheugen wordt onderbroken (bijvoorbeeld bij het vervangen van de accu). Als dit gebeurt, moeten de zenders opnieuw worden ingesteld.
10
Als de geluidskwaliteit afneemt en het stereo-effect verloren gaat terwijl u naar een FM-station luistert
In bepaalde streken kunnen naburige zenders de ontvangst van andere zenders verstoren. In dergelijke gevallen ontvangt u ruis of ander geluid. Deze eenheid kan zodanig worden ingesteld dat dergelijke storingen automatisch worden verminderd. (Bij het verlaten van de fabriek is de eenheid standaard ingesteld op deze functie). In dergelijke gevallen neemt de geluidskwaliteit echter af en gaat het stereo-
effect verloren. Als u het niet erg vindt dat de geluidskwaliteit afneemt en het stereo-effect verloren gaat, en de invloed van de storende bron liever wegneemt, verwijzen we u naarde paragraaf “De selectiviteit van de FM-tuner wijzigen –– IF FILTER” op bladzijde 25.
Page 55

HET GEBRUIK VAN RDS

Wat u kunt doen met RDS EON
RDS (Radio Data System) is een voorziening waarmee FM-zenders een extra signaal aan hun regulier programmasignaal toevoegen.Zo kan een FM-zender bijvoorbeeld de naam van het station met het programma en informatie over de aard of het genre van het programma meezenden, bijvoorbeeld of het uitgezonden programma over sport gaat of een muziekprogramma is. Een andere functie van de voorziening RDS is “EON (Enhanced Other Networks)”. De indicator EON licht op zodra er een FM-zender wordt ontvangen die EON-gegev ens uitz endt. Met behulp van de EON-gegevens die door het station w orden verstuurd, kunt u op een andere zender van een ander netwerk afstemmen dat uw favoriete programma of verkeersinformatie uitzendt, terwijl u ondertussen naar een ander programma of een andere afspeelbron, zoals het CD, luistert.
Met de ontvangst van RDS-gegevens kan deze eenheid:
• Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De Netwerkfunctie)
• Standby staan voor de ontvangst van verkeersinformatie (TA – “T r affic Announcement”) of uw favoriete progr amma
• Zoeken naar een bepaald programmagenre (PTY – “Programme Type”)
• Programma zoeken
En er zijn nog enkele andere functies waaro ver u bij de ontvangst van RDS-signalen kunt beschikken.
Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De netwerkfunctie)
Als u in een gebied rijdt waarin de ontvangst van FM­signalen te wensen overlaat, zal de tuner die in deze eenheid is ingebouwd automatisch overschakelen naar een andere RDS-zender van hetzelfde station dat hetzelfde programma uitzendt, maar dan met een sterker uitzendsignaal. Op die manier kunt u dus naar uw favoriete programma b lijv en luisteren en bent u verzekerd van de best mogelijke ontvangst, ongeacht waar in het ontvangstgebied u rijdt (zie de afbeelding op de volgende pagina). Er zijn twee soorten RDS-gegevens die ervoor zorgen dat u uw favoriete progr amma tijdens uw rit kunt blijven volgen: de PI (Programme Identification) gegevens, en de AF (Alternative Frequency) gegev ens . Alleen als de ontvangst van allebei deze signalen v an een RDS-station goed zijn, kunt u uw favoriete programma blijven v olgen. Als een of beide signalen niet goed worden ontvangen, werkt deze voorziening niet.
Om de netwerkfunctie in te schakelen, drukt u minimaal 1 seconde op TP/RDS (traffic programme/radio data system). Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verandert de modus van deze functie en wel als volgt:
TP/RDS
Modus 1
De indicator AF licht op, maar de indicator REG licht niet op. De netwerkfunctie is ingeschakeld en Regionalisatie is uitgeschakeld (“off”). In deze modus schakelt de ontvanger over naar een andere zender van hetzelfde station als het signaal van de geselecteerde zender te zwak wordt.
• In deze modus kan het voorkomen dat het nieuw te ontvangen programma anders is dan het programma dat u daarvoor ontving.
Modus 2
Zowel de indicator AF als de indicator REG lichten op. De netwerkfunctie is ingeschakeld en ook Regionalisatie is ingeschakeld (“on”). In deze modus schakelt de ontvanger over naar een andere zender van hetzelfde station dat hetzelfde programma uitzendt als het signaal van de geselecteerde zender te zwak wordt.
Modus 3
De indicator AF en de indicator REG lichten allebei niet op. De netwerkfunctie is uitgeschakeld.
Opmerking:
Als er een DAB-tuner is aangesloten en alternatieve ontvangst (voor DAB-services) is ingeschakeld, is automatisch ook de netwerkfunctie ingeschakeld. De netwerkfunctie kan echter niet worden uitgeschakeld zonder de alternatieve ontvangst uit te schakelen. (Zie bladzijde 36.)
Modus 1 Modus 2 Modus 3
Indicator REGIndicator AF
NEDERLANDS
11
Page 56
PTY
In deze afbeelding ziet u hoe hetzelfde programma via verschillende frequenties kan worden ontvangen.
Programma 1 op frequentie A
Programma 1 op frequentie B
Programma 1 op frequentie C
Het gebruik van standby-ontvangst
Met standby-ontvangst kunt u tijdelijk overschakelen naar uw favoriete programmagenre (PTY) of verkeersinformatie (TA) uitzendt, terwijl u naar de door u geselecteerde afspeelbron luistert (zoals een FM-station, CD of een andere aangesloten afspeelbron).
NEDERLANDS
Standby-ontvangst is niet mogelijk wanneer u naar
een AM-zender luistert.
Standby-ontvangst van verkeersinformatie (TA-standbyfunctie)
TP/RDS
Als het station dat u ontvangt geen TP-signaal
uitzendt, gaat de indicator TP op de display knipperen. Druk op ¢ of op 4 om de ontvanger in de TA-standby-modus te zetten. De vermelding “SEARCH” verschijnt nu op de display en de ontvanger gaat op zoek naar een station dat wel een TP-signaal uitzendt. Zodra er zo’n station wordt gevonden, gaat de indicator TP op de display continu branden.
7 Als u naar een CD een andere aangestoten
aan het luisteren bent, en naar een station wilt luisteren dat een TP-signaal uitzendt, moet u op TP/RDS drukken om de ontvanger in de TA­standby-modus te zetten. (De indicator TP op de display licht op.)
12
Als u op TP/RDS drukt terwijl u naar een FM-station luistert, licht de indicator TP op wanneer u een zender ontvangt die het TP­signaal uitzendt (Verkeersinformatie) en wanneer de ontvanger in TA-standby­modus staat.
Programma 1 op frequentie E
Programma 1 op frequentie D
Als er verkeersinformatie wordt uitgezonden terwijl de TA-standby-modus is ingeschakeld, verschijnt de vermelding “TRAFFIC” op de display en schakelt de afspeelbron over naar de FM-band. Het volume neemt toe tot het vooraf ingestelde TA-volumeniveau (zie bladzijde 15) en u hoort de uitgezonden verkeersinformatie.
Druk nogmaals op TP/RDS om de TA-
standbyfunctie uit te schakelen.
Standby-ontvangst van een programmagenre (PTY-standbyfunctie)
Als u op PTY drukt terwijl u naar een FM-station luistert, licht de indicator PTY op wanneer u een zender ontvangt die het PTY­signaal uitzendt en wanneer de ontvanger in PTY-standby-modus staat. De geselecteerde PTY­naam, die op bladzijde 13 wordt opgeslagen, knippert gedurende 5 seconden.
• Als het station dat u ontvangt geen PTY-signaal uitzendt, gaat de indicator PTY op de display knipperen. Druk op ¢ of op 4 om de ontvanger in de PTY-standby-modus te zetten. De vermelding “SEARCH” verschijnt nu op de display en de ontvanger gaat op zoek naar een station dat wel een PTY-signaal uitzendt. Zodra er zo’n station wordt gevonden, gaat de indicator PTY op de display continu branden.
7 Als u naar een CD een andere aangestoten
aan het luisteren bent, en naar een station wilt luisteren dat een PTY-signaal uitzendt, moet u op PTY drukken om de ontvanger in de PTY­standby-modus te zetten. (De indicator PTY op de display licht op.)
Als het geselecteerde PTY-programma wordt uitgezonden terwijl de PTY-standby-modus is ingeschakeld, verschijnt de geselecteerde PTY­naam op de display en schakelt de afspeelbron over naar de FM-band. Het geselecteerde PTY­programma wordt nu ten gehore gebracht.
Druk nogmaals op PTY om de PTY-
standbyfunctie uit te schakelen.
Page 57
Een PTY-code invoeren voor de standby-ontvangst van een programmagenre
Het is mogelijk om het programmagenre waar u het liefst naar luistert in de vorm van een PTY -code in het geheugen van de eenheid in te voeren zodat u hier naar kunt luisteren zodra er zich zo’n programma aandient. Standaard staat de eenheid voor de standby-ontvangst van een programmagenre op de PTY-code “NEWS” ingesteld.
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM­vermeldingen op de display wordt weergegeven. (PSM: zie bladzijde 23.)
4
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
Uw favoriete programmagenre opzoeken
Het is mogelijk om naar één van maximaal zes in het geheugen opgeslagen programmagenres te zoeken. Standaard liggen de volgende zes programmagenres achter de cijfertoetsen (1 t/m 6) opgeslagen. Zie de informatie hieronder voor een uitleg over
het opslaan van uw favoriete programmagenres. Zie bladzijde 14 voor een uitleg over het zoeken van uw favoriete programma.
1
POP M
45
CLASSICS
2
ROCK M EASY M
AFFAIRS
3
6
VARIED
2
Selecteer de vermelding “PTY STBY” (standby) als deze niet al meteen op de display wordt weergegeven.
3
Selecteer een van de 29 PTY-codes die beschikbaar zijn.
De naam van de PTY­code die u selecteert, wordt op de display weergegeven en in het geheugen opgeslagen.
Als u aan de bedieningsschijt draait, wordt er een andere PTY-code weergegeven en wel in deze volgorde:
PTY-codes
NEWS AFFAIRS INFO SPORT EDUCATE DRAMA CULTURE SCIENCE VARIED POP M ROCK M EASY M LIGHT M CLASSICS OTHER M WEATHER FINANCE CHILDREN SOCIAL RELIGION PHONE IN TRAVEL LEISURE JAZZ COUNTRY NATION M OLDIES FOLK M DOCUMENT (terug naar het begin)
Zie bladzijde 36 voor meer informatie.
Uw favoriete programmagenres in het geheugen opslaan
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM­vermeldingen op de display wordt weergegeven. (PSM: zie bladzijde 23.)
2
Selecteer de vermelding “PTY SEARCH” als deze niet al meteen op de display wordt weergegeven.
3
Selecteer een van de 29 PTY-codes die beschikbaar zijn. (Zie de codes in de linker kolom op deze pagina.)
De naam van de PTY -code die u selecteert, wordt op de display weergegeven.
• Als u de code selecteert die al in het geheugen ligt opgeslagen, wordt die knipperend op de display weergegeven.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
NEDERLANDS
13
Page 58
4
Druk de gewenste cijfertoets in en houd deze minimaal 2 seconden vast om de geselecteerde PTY-code op te slaan onder de cijfertoets van uw keuze.
Het numMmer van de cijfertoets verschijnt, en de naam van de PTY-code en de vermelding “MEMORY” wisselen elkaar op de display af.
5
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
Een programmagenre opzoeken
1
Druk op PTY en houd deze ten minste 1 seconde ingedrukt terwijl u naar een FM-station luistert.
PTY
NEDERLANDS
De PTY-code en het nummer van de cijfertoets die als laatste zijn geselecteerd, worden op de display weergegeven.
Andere nuttige RDS-functies en het maken van aanpassingen
Automatische selectie van een station bij gebruik van de cijfertoetsen
Normaliter zal de eenheid wanneer u op een van de cijfertoetsen drukt automatisch afstemmen op de vooraf ingestelde voorkeurzender. Als deze zender een RDS-station is, gebeurt er echter iets anders. Als het ontvangen signaal niet sterk genoeg is, gaat de eenheid op basis van de AF-gegevens namelijk automatisch op zoek naar een andere, sterkere zender die hetzelfde programma uitzendt als de voorkeurzender die u hebt gekozen.
Indien er niet op een andere zender wordt afgestemd, kunt u alle frequenties afzoeken naar het gewenste programma (dit wordt Programma zoeken genoemd).
Hoe u deze voorziening activeert, wordt hieronder uitgelegd.
• Het zoeken van een programma kost enige tijd.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)”, op bladzijde 22.
2
Selecteer een van de PTY-codes die onder de zes cijfertoetsen (1 t/m 6) liggen opgeslagen.
De PTY-zoekopdracht naar uw favoriete programma begint na 5 seconden.
• Als er een station is dat een programma uitzendt en daarbij een PTY-signaal meezendt dat overeenkomt met de PTY-code die u hebt geselecteerd, stemt de eenheid automatisch op dat station af.
• Als er geen station is dat een programma uitzendt en daarbij een PTY-signaal meezendt dat overeenkomt met de PTY-code die u hebt geselecteerd, blijft de eenheid afgestemd op het station dat al was geselecteerd.
Opmerking:
In sommige gebieden werkt het zoeken met PTY-codes niet goed.
14
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “P(Programma)-SEARCH” te selecteren.
3 Draai de bedieningsschijf en selecteer
“SEARCH ON”. De voorziening Programma zoeken is nu ingeschakeld.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Als u het zoeken naar een programma wilt beëindigen, herhaalt u de bovenstaande
procedure, maar selecteert u in stap 3 de vermelding “SEARCH OFF” door de draaiknop tegen de wijzers van de klok in te draaien.
Page 59
De weergave op de display wijzigen terwijl u naar een FM-station luistert
Tijdens de ontvangst van een FM-zender die RDS-signalen uitzendt, kunt u de weergave op de display wijzigen. U kunt kiezen of u de naam van het station (PS NAME) of de frequentie van de zender (FREQUENCY) wilt weergeven.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)” op bladzijde 22.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “TUNER DISP” (display van de tuner) te selecteren.
3
Draai aan de bedieningsschijf om de gewenste instelling te kiezen (“PS NAME” of “FREQUENCY”).
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Opmerking:
Door op DISP te drukken kunt u de weergave op de display ook wijzigen wanneer u naar een FM-station luistert dat RDS-signalen uitzendt. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verschijnt de volgende informatie op de display:
Stationsnaam
(PS NAME)
Frequentie station
(FREQUENCY)
Programmagenre
(PTY)
Na enkele seconden keert de display terug naar de
oorspronkelijke weergave.
Het volumeniveau voor verkeersinformatie instellen
Het is mogelijk om voor de standby-ontvangst van verkeersinformatie op te geven met welk geluidsvolume u deze informatie wilt horen. In dat geval zal het geluid zodra er verkeersinformatie wordt ontvangen, worden aangepast aan het volume dat u hebt ingesteld.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)” op bladzijde 22.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “TA VOL” (volume voor verkeersinformatie) te selecteren.
3 Draai aan de bedieningsschijf om het gewenste
volume te kiezen. U kunt het volume instellen op een waarde van “VOL 00” tot “VOL 50”.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Automatic clock adjustment
De tijd die de klok weergeeft die in deze eenheid is ingebouwd wordt automatisch aangepast aan de tijdgegevens (CT – Clock Time) die met het RDS-signaal van een zender worden meegezonden. Als u wilt dat de klok niet automatisch wordt aangepast, moet u de onderstaande procedure volgen.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)” op bladzijde 22.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “AUTO ADJ” te selecteren.
3 Draai de bedieningsschijf tegen de in om “ADJ
OFF” te kiezen. U hebt het automatisch aanpassen van de klok nu uitgeschakeld.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Als u het aanpassen van de klok opnieuw wilt activeren, moet u de procedure herhalen, maar in
stap 3 de vermelding “ADJ ON” selecteren.
Opmerking:
Nadat u voor “AUTO ADJ” de instelling “ADJ ON” hebt gekozen, dient u de eenheid tenminste 2 minuten op hetzelfde station afgestemd te houden, anders wordt de klok niet aangepast. (Dit is nodig omdat de eenheid maximaal 2 minuten nodig heeft om de tijdgegevens in het RDS-signaal te ontvangen en verwerken.)
NEDERLANDS
15
Page 60

GEBRUIK VAN DE CD-SPELER

Een CD afspelen
1
Open de laadopening.
Het bedieningspaneel komt naar beneden en de laadopening verschijnt.
2
Plaats een disc in de lade.
NEDERLANDS
T otaal aantal muziekstukken op de CD die in de CD-lade is geplaatst
De eenheid trekt de CD naar binnen, het bedieningspaneel beweegt naar boven en de CD wordt automatisch afgespeeld.
De indicator CD gaat aan.
Totale afspeeltijd van de CD die in de CD-lade is geplaatst
BAND
SEL
BAND
78
MODE
DISP
S
S
M
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX110R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
• Als een CD ondersteboven wordt geplaatst, wordt de CD-speler automatisch geopend. (De vermelding verschijnt “CD EJECT” op de display.)
• Als u de CD Text afspeelt, worden op de display de titel van de CD en de naam van de uitvoerende artiest weergegeven. Vervolgens wordt het nummer van het muziekstuk en de verstreken speeltijd weergegeven. Zie ook de paragraaf “De tekst van een CD met CD Text weergeven” (bladzijde 18) en de paragraaf “De modus voor lopende tekst selecteren –– SCROLL” (bladzijde
24). Als er op een CD met CD Text veel informatie staat, kan het zijn dat niet de hele tekst op de display wordt weergegeven.
• Wanneer u een andere afspeelbron selecteert, stopt het afspelen van de CD (alleen nu zonder dat de CD uit de laadopening naar voren komt).
Stoppen met afspelen en de CD terug laten springen
Druk kort op OFF/0. Het afspelen van de CD wordt beëindigd, het bedieningspaneel komt naar beneden en de CD komt uit de laadopening naar voren. Druk om het bedieningspaneel te sluiten, op
¢ of 4 . Als u op geen enkele toets drukt, schuift het bedieningspaneel na circa 5 minuten weer omhoog.
16
Verstreken afspeeltijdHuidige muziekstuk
Opmerkingen:
• Wanneer er zich een CD in de laadopening bevindt en u “CD” als afspeelbron selecteert door op SOURCE te drukken, wordt de CD afgespeeld.
LET OP: Steek NOOIT uw vingers tussen de
bedieningspaneel en de eenheid omdat u het gevaar loopt vast te komen zitten.
Opmerking:
Als de teruggesprongen CD niet binnen ongeveer 15 seconden uit de CD-lade wordt verwijderd, wordt de CD automatisch opnieuw in de CD-lade geplaatst, zodat hij niet stoffig wordt. (Deze keer wordt niet automatisch met afspelen begonnen.)
Page 61
Een muziekstuk of een bepaald punt op de CD zoeken
Het muziekstuk versneld vooruit afspelen of achteruit afspelen
Druk tijdens het afspelen van een CD op ¢ en houd deze toets ingedrukt om het muziekstuk versneld vooruit af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van een CD op 4 en houd deze toets ingedrukt om het muziekstuk achteruit af te spelen.
Naar de volgende of vorige tracks gaan
Druk tijdens het afspelen van een CD kort op ¢ om naar het begin van de volgende track te gaan. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt het begin van de volgende track opgezocht, geselecteerd en ten gehore gebracht.
Druk tijdens het afspelen van een CD kort op 4 om terug te keren naar het begin van de huidige track. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt het begin van de vorige track opgezocht, geselecteerd en ten gehore gebracht.
Direct naar een bepaald muziekstuk gaan
Druk op de cijfertoets die bij een bepaald muziekstuk hoort, om het afspelen van dat muziekstuk te laten beginnen.
• Om een muziekstuk met nummer 1 – 6 te selecteren: Druk kort op 1 (7) – 6 (12).
• Om een muziekstuk met nummer 7 – 12 te selecteren: Druk op 1 (7) – 6 (12) en houd de cijfertoets langer dan 1 seconde ingedrukt.
Afspeelmodus selecteren
Tracks in willekeurige volgorde afspelen (Random Play)
Het is mogelijk om alle tracks van een CD in een volstrekt willekeurige volgorde af te spelen.
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld. De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op RND (random) terwijl de vermelding
“MODE” nog op de display wordt weergegeven zodat de indicator RND op de display oplicht. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de modus voor het in willekeurige volgorde afspelen van tracks in- of uitgeschak eld.
De indicator RND
Wanneer deze functie is ingeschakeld, licht de indicator RND op de display op en wordt er een willekeurige track afgespeeld.
Tracks herhaaldelijk afspelen (Repeat Play)
Het is mogelijk om een geselecteerde track van een CD meerdere malen achter elkaar af te spelen.
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld. De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op RPT (repeat) terwijl de vermelding
“MODE” nog op de display wordt weergegeven zodat de indicator RPT op de display oplicht. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de modus voor het herhaald afspelen van een track in- of uitgeschakeld.
Nummer van het muziekstuk dat wordt afgespeeld
Wanneer deze functie is ingeschakeld, licht de indicator RPT op de display op en wordt de geselecteerde track bij herhaling afgespeeld.
De indicator RPT
NEDERLANDS
17
Page 62
Alleen intro’s afspelen (Intro Scan)
Het is mogelijk om van alle tracks alleen de eerste 15 seconden af te spelen, zodat u de intro’s kunt beluisteren.
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld. De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op INT (intro) terwijl de vermelding
“MODE” nog op de display wordt weergegeven. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de modus voor het afspelen van intro’s in- of uitgeschakeld.
Nummer van het muziekstuk dat wordt afgespeeld
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt gedurende 5 seconden de vermelding “INT” op
NEDERLANDS
de display weergegeven en begint het tracknummer te knipperen.
Voorkomen dat de CD terugspringt
U kunt voorkomen dat de CD uit de lade springt door deze in de lade te vergrendelen.
Druk wanneer u op SOURCE drukt tevens op OFF/0 en houd de toetsen gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt. De vermelding “NO EJECT” zal gedurende circa 5 seconden op de display knipperen en de CD wordt vergrendeld. De CD kan nu niet meer uit de laadopening worden gehaald.
Als u de vergrendeling ongedaan wilt maken en de CD weer toegankelijk wilt maken, moet
u OFF/0 gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt houden terwijl u op SOURCE drukt. Vervolgens knippert de vermelding “EJECT OK” gedurende circa 5 seconden op de display. De laadopening is nu ontgrendeld en de CD is weer toegankelijk.
De tekst van een CD met CD Text weergeven
Op een CD met CD Text is informatie opgenomen zoals de titel van de CD, de naam van de uitvoerende artiest en de titel van de tracks. Het is mogelijk om deze informatie op de display weer te geven.
Selecteer tijdens het afspelen van een CD met CD Text de afspeelmodus die tekst kan weergegeven.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verandert de weergave op de display en wel als volgt:
Titel van de CD / Artiest
Titel van het muziekstuk
Nummer huidige track en
verstreken speeltijd
Opmerking:
Als u op OFF/0 drukt terwijl het uitwerpen van CD’s niet is toegestaan, komt het bedieningspaneel weliswaar naar beneden geschoven, maar kan er geen CD worden uitgenomen. (De vermelding “NO EJECT” wordt op de display weergegeven.) Druk als u het bedieningspaneel omhoog wilt verplaatsen op ¢ of 4 .
18
Opmerkingen:
• Op de display kunnen maximaal 10 tekens tegelijk worden weergegeven. Als de informatie uit meer dan 10 tekens bestaat, loopt de tekst automatisch van rechts naar links over de display. Zie ook de paragraaf “De modus voor lopende tekst selecteren –– SCROLL” op bladzijde 24.
• Wanneer u op de toets DISP drukt terwijl u naar een gewone CD luistert, verschijnt de vermelding “NO NAME” op de display voor de titel/artiest van de CD en de titel van het muziekstuk.
Page 63

GELUID REGELEN

Geluid aanpassen
U kunt de geluidskarakteristieken naar wens instellen.
1
Selecteer de functie die u wilt aanpassen.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de aanpasbare tijd als volgt gewijzigd:
BASS TREBLE
VOLUME
Indicatie Doel: Bereik
BASS Bastonen –06 (min.)
aanpassen. |
TREBLE Treble aanpassen. –06 (min.)
FADER* Evenwicht tussen R06 (Alleen
voor- en | achterin) achterspeakers F06 (Alleen aanpassen. voorin)
BAL Evenwicht tussen L06 (Alleen (balans) linker- en | links)
rechterspeaker R06 (Alleen aanpassen. rechts)
BBE Zie de paragraaf
“Wat is BBEII?” op de volgende bladzijde.
VOLUME Het volume 00 (min.)
aanpassen. |
BBE
FADER
BAL
(balans)
(balance)
+06 (max.)
| +06 (max.)
OFF, 1, 2, 3
50 (max.)
2
Pas het niveau aan.
Om het niveau te verhogen.
Om het niveau te verlagen.
Het patroon op de indicator voor de equalizer verandert wanneer u de weergave van lage of hoge tonen aanpast.
Opmerking:
Standaard wordt met de toets bedieningsschijf het volume afgesteld. Het is dus niet nodig om eerst de vermelding “VOLUME” te selecteren als u het volume wilt aanpassen.
NEDERLANDS
* Als u een systeem met twee speakers gebruikt moet
u FADER op “00” zetten.
19
Page 64
Wat is BBEII?
De functie BBEII* herstelt de oorspronkelijke glans en helderheid van live-opnames, opnames van radio-uitzendingen, enzovoorts. Een luidspreker die geluid weergeeft, krijgt te maken met een verschijnsel dat frequentie­afhankelijke faseverschuivingen wordt genoemd. Dit betekent dat geluiden met een hoge frequentie er langer over doen om het menselijke gehoor te bereiken dan lage frequenties. De functie BBEII corrigeert dit faseverschil tussen lage, middelhoge en hoge tonen door aan de weergave van lagere frequenties een vertragingstijd toe te kennen. Hoe lager de frequentie, hoe groter de vertragingstijd. Het resultaat van deze functie is dat alle frequenties het gehoor van de luisteraar op het juiste tijdstip bereiken. Bovendien versterkt de functie BBEII de lage en middelhoge frequenties, omdat luidsprekers over het algemeen minder efficiënt zijn in het weergeven van deze tonen. Dit gebeurt door een technologie toe te passen die dynamische, programma-aangestuurde verrijking wordt
NEDERLANDS
genoemd. Samen met de eerdergenoemde correctie voor faseverschuivingen zorgt deze voorziening ervoor dat geluid helder wordt weergegeven en bij de luisteraar een echte live­ervaring teweeg brengt.
Als u aan de bedieningsschijf draait, wordt er elke keer een andere instelling voor de BBEII-functie weergegeven en wel in deze volgorde:
BBE 1 BBE 2
BBE OFF
(Uit, geen aanduiding)
BBE 3
Werken met aangepaste geluidsmodi (Advanced SCM)
U kunt voor elke afspeelbron een aangepaste geluidsmodus selecteren en vastleggen. Dit is mogelijk dankzij de voorziening met de naam “Advanced SCM”. (Sound Control Memory)
De geluidsmodi selecteren en opslaan
Als u een geluidsmodus hebt geselecteerd, wordt deze in het geheugen opgeslagen en steeds opnieuw opgeroepen wanneer u dezelfde afspeelbron selecteert. De geluidsmodus wordt dan tevens op de display weergegeven. Voor elk v an de volgende geluidsbronnen kan een geluidsmodus worden opgeslagen: FM1, FM2, FM3, AM, CD en voor externe geluidsbronnen.
• Als u de geluidsmodus van uw keuze niet voor elke geluidsbron apart wilt instellen, maar wel elke geluidsbron dezelfde geluidsmodus wilt toekennen, verwijzen we u naar de instructies in de paragraaf “Advanced SCM annuleren –– SCM LINK” op bladzijde24.
1
Druk op MODE BAND.
BAND
2
De geluidsmodus van uw keuze selecteren.
De cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
Binen
5 seconden
Elke keer wanneer u op de toets drukt, verandert de geluidsmodus en wel als volgt:
(1) (2)
Uit, geen aanduiding
(OFF)
Hoe hoger het getal, hoe sterker de BBEII-functie. Bij het verlaten van de fabriek is de BBEII-functie standaard ingesteld op “BBE 2”.
Als u de BBEII-functie wilt uitschakelen, moet u de vermelding “BBE OFF” selecteren.
* Onder licentie van BBE Sound, Inc.
R
is een handelsmerk van BBE Sound, Inc.
20
SCM BEAT SCM SOFT
SCM OFF
(3)
• Als voor “SCM LINK” de instelling “LINK ON” is geselecteerd, kan de geselecteerde geluidsmodus voor de huidige afspeelbron in het geheugen worden opgeslagen en zal het effect alleen op de huidige afspeelbron van toepassing zijn. Elke keer wanneer u een andere afspeelbron selecteert, gaat de SCM-indicator op de display knipperen.
• Als voor “SCM LINK” de instelling “LINK OFF” is geselecteerd, is de geselecteerde afspeelmodus op elke afspeelbron van toepassing.
SCM POP
Page 65
Indicatie Voor: Vooraf ingestelde
SCM BEAT
SCM SOFT
SCM POP Lichte muziek +04 +01 OFF SCM OFF (Vlak geluid) 00 00 2
Rock- of +02 00 2 discoritme
Rustige +01 –03 OFF achtergrond­muziek
waarden
Bas Treble BBE
1
Druk op MODE BAND.
II
BAND
2
Selecteer de geluidsmodus van uw
De cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
Binen
5 seconden
keuze.
Zie bladzijde 20 voor meer informatie.
De geluidsmodi oproepen
Selecteer de afspeelbron als “SCM LINK” is ingesteld op “LINK ON”.
De geluidsmodus die voor de geselecteerde afspeelbron in het geheugen ligt opgeslagen wordt opgeroepen.
Opmerkingen:
• U kunt de vooraf ingestelde geluidsweergave wijzigen en in het geheugen opslaan. Meer bijzonderheden over het aanpassen en opslaan van uw eigen geluidsinstellingen treft u aan in de paragraaf “Geluidsweergave aanpassen en opslaan” hieronder.
• Als u het niveau van de hoge en lage tonen of de BBEII-functie tijdelijk wilt wijzigen, verwijzen we u naar bladzijde 19 en 20. (De aanpassingen die u aanbrengt, worden geannuleerd zodra u een andere afspeelbron selecteert.)
Geluidsweergave aanpassen en opslaan
Het is mogelijk om de geluidskarakteristieken (SCM BEAT, SCM SOFT, SCM POP) aan uw eigen wensen aan te passen en in het geheugen op te slaan.
• Voor het uitvoeren van de onderstaande stappen geldt een tijdslimiet. Als de procedure wordt afgebroken voordat u deze hebt voltooid, moet u opnieuw bij stap 1 beginnen.
3
1 Selecteer het item dat u wilt
aanpassen (BASS, TREBLE of
II
).
BBE
2 Pas het geselecteerde item aan uw
persoonlijke wensen aan.
21
Herhaal stap 3 als u nog andere items wilt aanpassen.
4
Druk op MODE BAND.
BAND
5
Druk op de SCM en houd deze toets ingedrukt tot de geluidmodus van uw keuze knipperend op de display wordt weergegeven.
De wijziging van de geselecteerde geluidsbesturingsmodus wordt nu in het geheugen opgeslagen.
6
Herhaal dezelfde procedure als u andere geluidsmodi wilt aanpassen.
De fabrieksinstellingen herstellen
Herhaal de procedure en ken de fabrieksinstellingen toe. U vind deze in de tabel in de linker kolom op deze pagina.
NEDERLANDS
21
Page 66

ANDERE HOOFDFUNCTIES

Klok instellen
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM­vermeldingen op de display wordt weergegeven. (Zie bladzijde 23.)
2
Stel het uur in.
1 Selecteer de vermelding “CLOCK HOUR”
als deze al niet meteen op de display wordt weergegeven.
2 Pas het uur aan.
1
3
Stel de minuten in.
NEDERLANDS
1 Selecteer de vermelding “CLOCK MIN”. 2 Pas de minuten aan.
1
2
2
De algemene instellingen wijzigen (PSM)
Het is mogelijk om de instellingen voor de items die op de volgende bladzijde staan vermeld te wijzigen.
Basisprocedure
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM­vermeldingen op de display wordt weergegeven. (Zie bladzijde 23.)
2
Selecteer het item waarvan u de instelling wilt wijzigen. (Zie bladzijde
23.)
22
4
Stel de uuraanduiding in.
1 Selecteer de vermelding “24H/12H”. 2 Pas de vermelding “24HOUR” of “12HOUR”.
1
5
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
2
3
Wijzig het PSM-item dat u hierboven hebt geselecteerd.
4
Herhaal stap 2 en 3 als u de andere PSM-items wilt aanpassen.
5
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
Page 67
Modus met voorkeursinstellingen PSM-onderdelen
1
Houd.
CLOCK HOUR Instellen van het uur CLOCK MIN Instellen van de minuten SCM LINK Koppeling met het
24H/12H 24/12-uur aanduiding
AUTO ADJ Automatische instellen
CLOCK DISP Weergave van de klok TUNER DISP Weergavemodus van de
PTY STBY PTY-standby PTY SEARCH Programme zoeken TA VOL Volume voor
P-SEARCH Recherche de pro-
DAB AF* Zoeken naar
LEVEL Niveaudisplay DIMMER Dimmermodus
TELEPHONE Audiodemping voor
BEEP SW Pieptoon bij toetsbediening SCROLL Modus voor lopende tekst
EXT INPUT** Extern apparaat FLAT PANEL Plat paneel IF FILTER Intermediate Frequency-
DEMO MODE Demonstratiemodus
2
Kies....
geheugen voor geluidsmodi
voor de klok
van de klok
tuner
verkeersinformatie
gramme
alternatieve frequenties
cellulaire telefoonsystemen
filter
3
Tegen de wijzers van de klok in
Terug Verder Terug Verder
LINK OFF LINK ON
12HOUR 24HOUR
ADJ OFF ADJ ON
CLOCK OFF CLOCK ON
FREQUENCY PS NAME
29 programmatypen
(Zie bladzijde 13 en 37.)
VOL 00 – VOL 50
SEARCH OFF SEARCH ON
AF OFF AF ON
4 typen (Zie bladzijde 24.)
AUTO OFF
ON
MUTING 1
MUTING OFF
BEEP OFF BEEP ON
ONCE
OFF
CHANGER LINE INPUT
FLAT OFF FLAT ON
WIDE AUTO
DEMO OFF DEMO ON
Stel in...
Met de wijzers van de klok mee
MUTING 2
AUTO
Fabrieksin­stellingen
0:00
LINK ON
24HOUR
ADJ ON
CLOCK ON
PS NAME
NEWS NEWS
VOL 20
SEARCH OFF
AF ON
NORMAL
AUTO
MUTING OFF
BEEP ON
ONCE
CHANGER
FLAT OFF
AUTO
DEMO ON
Zie blz.
22
20, 24
22
15 24
15 13
13 15
14
36 24
24
24
24
24 25
25 25
25
NEDERLANDS
4
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
* Wordt alleen weergegeven indien de DAB-tuner is aangesloten. ** Wordt alleen weergegeven indien een van de volgende afspeelbronnen is geselecteerd: FM, AM en CD.
23
Page 68
Advanced SCM annuleren — SCM LINK
Het is mogelijk om de voorziening Advanced SCM (Sound Control Memory) te annuleren en de aangebrachte koppeling tussen de geluidsmodi en afspeelbronnen weer op te heffen. Standaard kan voor elke afspeelbron een eigen, aangepaste geluidsmodus in het geheugen worden opgeslagen. In de praktijk kunt u dus een andere geluidsmodus te horen krijgen als u een andere afspeelbron selecteert.
• LINK ON: De voorziening Advanced SCM is
• LINK OFF: De voorziening Advanced SCM is
ingeschakeld (voor elke afspeelbron een andere geluidsmodus)
uitgeschakeld (voor elke afspeelbron geldt een en dezelfde geluidsbron)
Weergave van de klok selecteren — CLOCK DISP
Het is mogelijk om de klok in het onderste deel van de display weer te geven of juist niet weer te geven wanneer de eenheid is ingeschak eld. Bij het verlaten van de fabriek is de klok standaard ingesteld om op de display te worden weergege ven.
• CLOCK ON: Weergave van de klok op de
• CLOCK OFF: Weergave van de klok op de
NEDERLANDS
* Als u een externe afspeelbron selecteert, wordt de
huidige instelling van de geluidsmodus in het onderste gedeelte van de display weergegeven.
display is ingeschakeld. display is uitgeschakeld. Als de
vermelding “CLOCK OFF” is geselecteerd, wordt de actuele instelling van de geluidsmodus (zie bladzijde 20) in het bovenste deel van de display weergege v en*.
De niveau-indicator selecteren — LEVEL
U kunt zelf bepalen welke niveau-indicator u op de display wilt weergeven. Bij het verlaten van de fabriek is deze standaard ingesteld op “NORMAL”.
• NORMAL: Normale audioniveaumeter
• MIRROR: De niveaumeter licht op alsof
• LEVEL OFF:De meter voor het volumeniveau
• ALL OFF: De niveau-indicator is uitgeschakeld.
(verlichting van beneden naar boven)
deze in een spiegel wordt weergegeven.
blijft branden en de verlichting ervan verandert niet.
De instelling voor de dimmerfunctie selecteren — DIMMER
Bij het inschakelen van de koplampen van de auto wordt de verlichting van de display automatisch gedimd (de functie Auto Dimmer). Bij het verlaten van de fabriek is de functie Auto Dimmer van de eenheid standaard ingeschakeld.
• AUTO: De functie Auto Dimmer is ingeschakeld.
• OFF: De functie Auto Dimmer is uitgeschakeld.
24
• ON: De display wordt gedimd.
Opmerking over de functie Auto Dimmer:
Het kan zijn dat de dimmerfunctie van deze eenheid bij bepaalde voertuigen niet goed werkt, vooral niet bij voertuigen met een bedieningsfunctie voor de dimmer. In dergelijke gevallen moet u de dimmerfunctie op “ON” of “OFF” instellen.
Audiodemping voor mobiele telefoongesprekken selecteren — TELEPHONE
Deze modus wordt gebruikt wanneer er een cellulair telefoonsysteem is aangesloten. Selecteer afhankelijk van het telefoonsysteem dat u gebruikt “MUTING 1” of “MUTING 2”. Welke dempingsmogelijkheid u kiest, hangt af van de vraag welke instelling het geluid het beste dempt. Bij het verlaten van de fabriek is deze modus standaard uitgeschakeld.
• MUTING 1: Selecteer deze modus als u hiermee het geluid kunt dempen.
• MUTING 2: Selecteer deze modus als u hiermee het geluid kunt dempen.
• MUTING OFF: Hiermee wordt de audiodemping voor telefoongesprekk en uitgeschakeld.
Geluid bij het aanraken van de toetsen in­en uitschakelen — BEEP SW
Het is mogelijk om het geluid dat u hoort bij het aanraken van de toetsen uit te schakelen als u deze geluiden storend vindt. Bij het verlaten van de fabriek is de functie voor het weergeven van geluid bij het aanraken van de toetsen echter ingeschakeld.
• BEEP ON: Hiermee schakelt u het geluid bij
het aanraken van de toetsen in.
• BEEP OFF: Hiermee schakelt u het geluid bij
het aanraken van de toetsen uit.
De modus voor lopende tekst selecteren — SCROLL
Wanneer de informatie van een CD uit meer dan 10 tekens bestaat, is het handig om dit als lopende tekst op de display weer te geven. Deze functie wordt Scroll Mode genoemd. Bij het verlaten van de fabriek staat deze functie standaard ingesteld op “ONCE”, waardoor informatie éénmaal als lopende tekst op de display wordt weergegeven.
• ONCE:De lopende tekst wordt slechts één
keer weergegeven.
• AUTO: De lopende tekst wordt nóg een keer
weergegeven (met tussenpozen van 5 seconden).
• OFF: De functie Scroll Mode staat uit.
Opmerking:
Ook wanneer de modus voor lopende tekst is uitgeschakeld (“OFF”) is het mogelijk tekst lopend op de display weer te geven door DISP gedurende ten minste 1 seconde in te drukken.
Page 69
Het externe apparaat selecteren — EXT INPUT
Het externe apparaat kan met behulp van de KS-U57 Line Input Adapter (niet meegeleverd) op de ingang van de CD-wisselaar worden aangesloten. Als u het externe apparaat via deze eenheid als afspeelbron wilt gebruiken, moet u bepalen welk onderdeel — de CD-wisselaar of het externe apparaat — u wilt gebruiken. Bij het verlaten van de fabriek is de CD-wisselaar (CHANGER) standaard als extern apparaat geselecteerd.
• CHANGER: De CD-wisselaar gebruiken
• LINE INPUT: Voor een ander apparaat dan de CD-wisselaar
Het bedieningspaneel een plat uiterlijk geven (paneel verbergen) — FLAT PANEL
Als u de ontvanger met de afstandsbediening bedient, kunt u het bedieningspaneel aan de voorzijde verbergen zodat deze een strak en plat uiterlijk heeft. Bij het verlaten van de fabriek is deze functie ingesteld op “FLAT OFF”. Dit zijn de beschikbare instellingen:
• FLAT ON: Het bedieningspaneel komt niet naar buiten wanneer u de eenheid inschakelt of nadat u een CD hebt geplaatst. Als u het bedineingspaneel nodig hebt, drukt u op 4 . Als er gedurende een bepaalde periode geen bediening heeft plaatsgevonden, schuift het paneel automatisch terug de ontvanger in.
• FLAT OFF: U kunt het bedieningspaneel gewoon gebruiken.
Opmerking:
Als de vermelding “FLAT ON” is geselecteerd, kunt u CD’s uitwerpen door op 4 te drukken.
De selectiviteit van de FM-tuner wijzigen — IF FILTER
In bepaalde streken kunnen naburige zenders de ontvangst van andere zenders verstoren. In dergelijke gevallen ontvangt u ruis of ander geluid. Deze eenheid kan zodanig worden ingesteld dat dergelijke storingen worden verminderd. Bij het verlaten van de fabriek is de eenheid standaard ingesteld op deze functie (“AUTO”).
• AUTO: Wanneer dergelijke storingen worden waargenomen, verhoogt de eenheid automatisch de selectiviteit van de tuner zodat de invloed van de storing naar de achtergrond wordt gedrukt. (Het stereo-effect gaat hierbij echter verloren.)
• WIDE: De eenheid is gevoelig voor storingen van naburige zenders, maar de geluidskwaliteit gaat niet verloren en het stereo-effect blijft behouden.
De demonstratiemodus in- of uitschakelen — DEMO MODE
Het is mogelijk om de demonstratiemodus in en uit te schakelen. Bij het verlaten van de fabriek werd de demonstratiemodus ingeschakeld (de instelling “DEMO ON”).
• DEMO ON: De demonstratiemodus is ingeschakeld. De demonstratiemodus start automatisch zodra er circa 3 minuten geen geluid is afgespeeld.
• DEMO OFF: De demonstratiemodus is uitgeschakeld.
Opmerking:
Als de eenheid opnieuw wordt ingesteld met de Reset­knop (en de stroom is ingeschakeld), begint de demonstratie na circa 10 seconden zonder geluid.
NEDERLANDS
25
Page 70
Namen aan CD’s toekennen
Het is mogelijk om CD’s een naam toe te kennen. Nadat u dit hebt gedaan, wordt de naam van de CD op de display getoond wanneer u “CD” of “CD­wisselaar” als afspeelbron selecteert.
Maximaal aantal tekens:
32 tekens (maximaal 40 CD’s)
Opmerking:
Het is niet mogelijk een naam toe te kennen aan een CD met CD Text.
1
Selecteer een bron waaraan u een naam wilt toekennen.
2
Druk minimaal 2 seconden op SEL (selecteren) terwijl u DISP ingedrukt
NEDERLANDS
houdt.
4
Verplaats de cursor naar de positie voor het volgende of het vorige teken.
5
Herhaal stap 3 en 4 tot u de volledige naam die u wilde invoeren hebt opgegeven.
6
Druk op de knop wanneer het laatste teken dat u wilde selecteren nog op de display knippert.
De naam die u hebt opgegeven, wordt nu in zijn geheel in het geheugen opgeslagen.
De ingevoerde tekens verwijderen
Volg de bovenstaande procedure en voer nu in plaats van tekens spaties in.
Beschikbare tekens
26
3
Selecteer het gewenste teken.
Meer informatie over de beschikbare tekens treft, zie de rechterkolom.
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z 4 5 6 7 8 9
spatie
space
Opmerkingen:
• Als u probeert een naam toe te kennen aan een 41e CD, verschijnt de vermelding “NAME FULL” op de display om aan te geven dat u geen naam kunt toekennen. (Verwijder in dit geval namen die u niet wilt.)
• W anneer er een CD-wisselaar is aangesloten, kunt u ook namen toekennen aan CD’s in de CD-wisselaar. De namen kunnen ook op de display worden weergegeven als u de CD’s in deze eenheid plaatst.
0 1 2 3 –
<
/
>
Page 71
Werken met de vergrendeling
A
B
C..............Z
9....... 210
(letters)
(cijfers)
U kunt het gebruik van deze eenheid voor onbevoegden onmogelijk maken. Als u de vergrendeling wilt gebruiken, moet u eerst een wachtwoord instellen. Als u dit hebt gedaan, wordt u op het moment dat u de eenheid voor de eerste keer na het wijzigen van de installatie inschakelt (of nadat een lege accu hebt opgeladen of vervangen) gevraagd het wachtwoord in te voeren.
LET OP: Denk eraan dat u het ingestelde wachtwoord niet vergeet. Als dit gebeurt, kunt u de eenheid namelijk niet meer gebruiken. Onthoud het wachtwoord dus en schrijf het indien nodig op papier. U kunt uw wachtwoord noteren in de daarvoor bestemde ruimte op het voorblad.
Het wachtwoord registeren
Een wachtwoord bestaat uit 4 tekens. U kunt voor uw wachtwoord kiezen uit de v olgende tekens: hoofdletters (A t/m Z) en cijfers (0 t/m 9).
1
Druk op beide toetsen en houd deze gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt.
2
Selecteer een teken.
3
Verplaats de cursor voor het invoeren
Als u aan de bedieningsschijt draait, en wel in deze volgorde:
van tekens naar de positie voor het volgende teken.
4
Herhaal stap 2 en 3 tot u alle vier de tekens hebt ingevoerd.
NEDERLANDS
De eenheid is nu gereed voor het invoeren van een wachtwoord.
5
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
Het wachtwoord knippert gedurende korte tijd op de display en vervolgens keert de eenheid terug naar de normale bedieningsmodus.
Hoe u de meegeleverde CODE-sticker gebruikt
Plak de meegeleverde CODE-sticker op een in het oog vallende plaats van de auto om anderen erop te wijzen dat deze eenheid is uitgerust met een beveiligingsfunctie en dat onbevoegd gebruik onmogelijk is.
27
Page 72
Wanneer werkt de beveiligingsfunctie?
Wanneer u het wachtwoord eenmaal hebt geregistreerd, verschijnt de vermelding “ ” op de display en wordt u in de volgende situaties naar het wachtwoord gevraagd:
• Als u de eenheid voor de eerste keer inschakelt nadat u de eenheid opnieuw hebt geïnstalleerd.
• Als u de eenheid voor de eerste keer inschakelt nadat u de accu van de auto hebt vervangen.
U kunt deze eenheid gebruiken nadat u volgens de onderstaande procedure het wachtwoord hebt ingevoerd.
1 Draai de bedieningsschijf om een teken in te
voeren.
2 Druk op ¢ of op 4 om de cursor
voor het invoeren van tekens te verplaatsen.
3 Herhaal stap 1 t/m 2 om het hele wachtwoord
(4 letters) correct in te voeren en druk vervolgens op SEL (selecteren).
•Nadat u het juiste wachtwoord hebt
NEDERLANDS
ingevoerd, wordt de beveiliging ontgrendeld en kunt u de eenheid gewoon gebruiken.
•In de volgende gevallen wordt de
beveiligingsfunctie niet geannuleerd (de vermelding “NOT ACCEPT” verschijnt dan op de display) en daarna schakelt de eenheid zichzelf uit. (De eenheid zal niet meer zijn in te schakelen, tenzij u op de voorzijde op de Reset-toets drukt. Zie bladzijde 2.) – Wanneer er een verkeerd wachtwoord
wordt ingevoerd en op SEL (selecteren) wordt gedrukt.
– Wanneer het correcte wachtwoord niet
binnen 30 seconden wordt ingevoerd.
Het wachtwoord wijzigen
Als u het wachtwoord wilt wijzigen nadat u dit hebt geregistreerd, gaat u als volgt te werk:
1 Druk gedurende minimaal 2 seconden
tegelijkertijd op zowel SEL (selecteren) en
¢. De vermelding “ ” verschijnt op de display.
2 Voer het huidige wachtwoord correct in en druk
op SEL (selecteren). De eenheid is nu klaar om een nieuw wachtwoord op te slaan.
3 Voer een nieuw wachtwoord naar keuze in en
druk op SEL (selecteren). Het wachtwoord knippert korte tijd op de display en de eenheid keert daarna terug naar de normale bedieningsmodus.
• Meer informatie over het registreren van een
wachtwoord treft u aan op bladzijde 27.
Als u bij het opgeven van het wachtwoord een verkeerd teken invoert
Druk op de toets 4 om de positie voor de cursor op het verkeerde teken terug te zetten. Draai vervolgens aan de knop om het juiste teken te selecteren.
28
Page 73

GEBRUIK VAN DE CD-WISSELAAR

BAND
78
MODE
SEL
DISP
S
S
M
BAND
We raden u aan bij uw eenheid alleen gebruik te maken van de CH-X-serie. Als u een andere automatische CD-wisselaar in uw bezit hebt, raden we u aan contact op te nemen met uw JVC-dealer in auto-accessoires voor meer informatie over de juiste aansluitingen.
• Bijv. Als u een CD-wisselaar uit de KD-MK serie hebt, hebt u een kabel (KS-U15K) nodig om deze met het apparaat te verbinden.
Alvorens uw automatische CD-wisselaar te gebruiken:
• Lees de instructies door die bij uw CD­wisselaar zijn geleverd.
• Als er geen CD’s in de houder van de CD­wisselaar aanwezig zijn of wanneer de CD’s ondersteboven in de houder zitten, verschijnt op het afleesvenster de tekst “NO DISC”. Als dit gebeurt, moet u de houder verwijderen en de CD’s op de juiste wijze in de houder plaatsen.
• Als op het afleesvenster de tekst “RESET 1” – “RESET 8” verschijnt, is er iets fout met de verbinding tussen dit apparaat en de CD­wisselaar. Als dit gebeurt, moet u de verbinding controleren, de verbindingskabel(s) indien nodig stevig vastmaken en dan op de resetknop van de CD-wisselaar drukken.
CD’s afspelen
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX110R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Verstreken afspeeltijdNummer van het muziekstuk
Het CD-nummer verschijnt.
Versneld vooruit afspelen en achteruit afspelen van het muziekstuk
Druk tijdens het afspelen van een CD op ¢ en houd deze toets ingedrukt om het muziekstuk versneld vooruit af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van een CD op 4 en houd deze toets ingedrukt om het muziekstuk achteruit af te spelen.
Vorige of volgende tracks selecteren
Druk terwijl u een CD afspeelt korte tijd op ¢ om naar het begin van de volgende track te gaan. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, gaat u naar de volgende track, die vervolgens ten gehore wordt gebracht.
NEDERLANDS
Selecteer de automatische CD-wisselaar.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere afspeelbron geselecteerd (zie bladzijde 7).
Het afspelen begint bij de eerste track van de eerste CD. Alle tracks van alle CD’s worden afgespeeld.
Druk terwijl u een CD afspeelt korte tijd op 4 om naar het begin van de huidige track te gaan. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, gaat u naar de vorige track, die vervolgens ten gehore wordt gebracht.
29
Page 74
Direct naar een bepaalde CD gaan
Druk op de nummertoets die correspondeert met het nummer van de CD om het afspelen te laten beginnen (tijdens weergave v an de CD-wisselaar).
• Nummer 1 – 6 selecteren:
Druk kort op 1 (7) – 6 (12).
• Nummer 7 – 12 selecteren:
Druk kort op 1 (7) – 6 (12) en houd deze toets langer dan 1 seconde ingedrukt.
Nummer van het muziekstuk
CD-nummer
Bijv.: Wanneer CD nummer 3 wordt geselecteerd
Verstreken afspeeltijd
NEDERLANDS
De tekst van een CD met CD Text weergeven
U kunt alleen informatie van CD’s met CD Text weergeven wanneer er een automatisch CD­wisselaar van JVC is aangesloten die is uitgerust met de mogelijkheid om CD Text te lezen. Zie de paragraaf “De tekst van een CD met CD Text weergeven” op bladzijde 18 voor meer informatie.
Kiezen van de weergavefunctie
• Voor het uitvoeren van de onderstaande stappen geldt een tijdslimiet. Als de procedure wordt afgebroken voordat u deze hebt voltooid, moet u opnieuw bij stap 1 beginnen.
Tracks in willekeurige volgorde afspelen (Random Play)
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld. De vermelding “MODE” v erschijnt op de displa y.
BAND
Binen
5 seconden
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de
display wordt weergegeven op RND (random) zodat de indicator RND op de display oplicht. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere modus voor het in willekeurige volgorde afspelen van tracks geselecteerd, en wel in deze volgorde:
RND1
(Random1)
Uit, geen aanduiding
RND2
(Random2)
30
Functie
RND1 Licht op Alle muziekstukken van
RND2 Knippert Alle muziekstukken van
RND
-indicator
Afspelen in willekeurige volgorde
de huidige CD, daarna de muziekstukken van de volgende CD enzovoorts.
alle CD’s in de CD­houder.
Page 75
Tracks her haaldelijk afspelen (Repeat Play)
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld. De vermelding “MODE” v erschijnt op de displa y.
BAND
Alleen intro’s afspelen (Intro Scan)
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld. De vermelding “MODE” v erschijnt op de displa y.
BAND
Binen
5 seconden
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de
display wordt weergegeven op RPT (repeat) zodat de indicator RPT op de display oplicht. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere modus voor het herhaald afspelen van tracks geselecteerd, en wel in deze volgorde:
RPT1
(Repeat1)
RPT2
(Repeat2)
Uit, geen aanduiding
Functie
RPT1 Licht op Het spelende (of
RPT2 Knippert Alle fragmenten van de
RPT
-indicator
Herhaling van...
ingestelde) fragment.
spelende (of ingestelde) disc.
Binen
5 seconden
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de
display wordt weergegeven op INT (intro). Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere modus voor het afspelen van intro’s geselecteerd, en wel in deze volgorde:
INT1
(Intro1)
INT2
(Intro2)
Uit, geen aanduiding
Functie
INT1
INT2
Indicatie
Opnamenummer flikkert
Het CD-nummer knippert (wanneer die op de display wordt weergegeven)
Speelt het begin (15seconden)
Van alle opnames op alle ingebrachte discs.
Van de eerste opname op iedere ingebrachte disc.
NEDERLANDS
31
Page 76

BEDIENING VAN EXTERNE APPARATEN

SEL
DISP
BAND
Werken met een extern apparaat
Het externe apparaat kan met behulp van de KS-U57 Line Input Adapter (niet meegeleverd) op de ingang van de CD-wisselaar worden aangesloten.
Voorbereiding:
• Aanwijzingen omtrent het aansluiten van de KS-U57 Line Input Adapter op het externe apparaat
NEDERLANDS
treft u aan in de Handleiding voor installatie/ aansluiting (aparte publicatie).
• Alvorens u het externe apparaat volgens de onderstaande instructies gaat bedienen, moet u ervoor zorgen dat u de juiste externe ingang hebt geselecteerd. (Zie de paragraaf “Het exterme apparaat selecteren — EXT INPUT” op bladzijde
25.)
BAND
78
MODE
S
S
M
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
1
KD-LX110R
11 12
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Selecteer het externe apparaat.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere afspeelbron geselecteerd (zie bladzijde 7).
2
Bediening van het externe apparaat.
3
Regel het volume.
32
Page 77

BEDIENING VAN DE DAB-TUNER

BAND
SEL
BAND
78
MODE
DISP
S
S
M
We raden u aan om in combinatie met deze eenheid DAB-tuner KT-DB1500 te gebruiken. Neem contact op met de JVC-dealer in auto­accessoires als u een andere DAB-tuner hebt.
• Zie ook de instructies die bij de DAB-tuner werden geleverd.
Wat is het DAB-system?
DAB is een van de digitale radioz endsystemen die momenteel in gebruik zijn. Met deze technologie is het mogelijk CD’s af te spelen met hoge geluidskwaliteit zonder storingen en signaalvervorming. U kunt er zelfs tekst, afbeeldingen en gegevens mee versturen. In tegenstelling tot FM-uitzendingen, waarbij elk programma op een aparte frequentie wordt uitgezonden, worden bij DAB verschillende programma’s (die “services” worden genoemd) met elkaar gecombineerd tot een “ensemble”. Alleen wanneer u een DAB-tuner op deze eenheid aansluit, kunt u van deze DAB­services gebruik maken.
Afstemmen op een ensemble en op een van de services
Een ensemble bestaat doorgaans uit 6 of meer programma’s (services) die tegelijkertijd worden uitgezonden. Nadat u op een ensemble hebt afgestemd, kunt u kiezen naar welke service u wilt luisteren.
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
2
KD-LX110R
11 12
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Selecteer de DAB-band (DAB1, DAB2 of DAB3).
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere DAB-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DAB1 DAB2 DAB3
Opmerking:
Deze ontvanger is uitgerust met drie DAB­banden (DAB1, DAB2, DAB3). U kunt met elke DAB-band op een ensemble afstemmen.
3
Zoek een ensemble op.
Druk op ¢ afstemmen op een ensemble met een hogere frequentie.
Druk op 4 afstemmen op een ensemble met een lagere frequentie.
Zodra er een ensemble wordt gevonden, wordt het zoeken gestaakt.
Als u het zoeken wilt stoppen nog voordat er een ensemble is gevonden,
moet u de toets die u hebt ingedrukt om het zoeken in gang te zetten nogmaals indrukken.
NEDERLANDS
1
Selecteer de DAB-tuner (DAB1–3).
33
Page 78
4
Selecteer de service waarnaar u wilt luisteren.
BAND
1 Druk op MODE BAND.
De vermelding “MODE” verschijnt op de display.
2 Druk op ¢ of op
4 om de service van uw keuze te selecteren zolang de vermelding “MODE” op de display staat.
De informatie op de display wijzigen wanneer u op een ensemble afstemt
Normaliter wordt de naam van de service op de display weergegeven. Druk op DISP (display) als u wilt weten wat de naam van het ensemble of de frequentie ervan is. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verschijnt de volgende informatie gedurende een korte tijd in het bovenste gedeelte van de display.
NEDERLANDS
Naam van de service
Naam van het ensemble
Kanaalnummer
DAB-frequenties in het geheugen opslaan
Er kunnen maximaal 6 DAB-services voor elke DAB-band (DAB1, DAB2 en DAB3) handmatig in het geheugen worden opgeslagen.
1
Selecteer de DAB-tuner (DAB1–3).
1 Druk op SOURCE om de
DAB-tuner als afspeelbron te selecteren.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere DAB-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DAB1 DAB2 DAB3
2
Stem af op het ensemble van uw keuze.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op MODE BAND ingedrukt om de gewenste DAB­omroepband te selecteren (DAB1, DAB2 of DAB3).
Frequentie
Zonder zoeken afstemmen op een bepaald ensemble:
1 Druk op SOURCE om de DAB-tuner als
afspeelbron te selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk meerdere malen op
MODE BAND ingedrukt om de gewenste DAB-omroepband te selecteren (DAB1, DAB2 of DAB3).
3 Druk op ¢ of op 4
gedurende minimaal 1 seconde ingedrukt.
4 Druk herhaaldelijk op ¢ of op 4
u het ensemble van uw keuze bereikt.
• Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de frequentie veranderen tot u de toets weer loslaat.
34
en houd deze
3
Selecteer de service van het ensemble.
BAND
tot
1 Druk op MODE BAND.
De vermelding “MODE” verschijnt op de display.
2 Druk op ¢ of op
4 om de service
van uw keuze te selecteren zolang de vermelding “MODE” op de display staat.
Page 79
4
Druk op de cijfertoets (in dit voorbeeld cijfertoets 1) waaronder u de geselecteerde service wilt opslaan en houd deze toets gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt.
SCM
7
1
Band of het voorkeuzenummer en de vermelding “MEMO” verschijnt korte tijd beurtelings op de display.
5
Herhaal de bovenstaande procedure als u nog andere DAB-services achter voorkeuzetoetsen wilt opslaan.
Opmerkingen:
• Een reeds opgeslagen DAB-service verdwijnt uit het geheugen wanneer u aan de desbetreffende voorkeuzetoets een nieuwe DAB-service toekent.
• Opgeslagen DAB-services verdwijnen uit het geheugen wanneer de stroomtoevoer naar het geheugen wordt onderbroken (bijvoorbeeld wanneer u de batterijen vervangt). Als dit gebeurt, zult u de DAB-services opnieuw moeten instellen.
Afstemmen op een opgeslagen DAB-service
Het is heel eenvoudig om af te stemmen op een DAB-service die u in het geheugen hebt opgeslagen. Onthoud dat u de service hiervoor eerst in het geheugen moet opslaan en aan een voorkeuzetoets moet toekennen. Hoe dit moet, zie bladzijde 34 en 35.
1
Selecteer de DAB-tuner (DAB1–3).
1 Druk op SOURCE om de
DAB-tuner als afspeelbron te selecteren.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere DAB-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DAB1 DAB2 DAB3
2
Selecteer het nummer (1 t/m 6) voor de DAB-service die u wilt beluisteren.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op MODE BAND en houd deze ingedrukt om de gewenste DAB­omroepband te selecteren (DAB1, DAB2 of DAB3).
NEDERLANDS
35
Page 80
Wat u nog meer met DAB kunt doen
Hetzelfde programma automatisch volgen (alternatieve ontvangst)
Het is mogelijk om naar een programma te blijven luisteren.
Terwijl u een DAB-service ontvangt: Als u in een streek rijdt waar u een service niet kunt ontvangen, zal deze eenheid automatisch afstemmen op een ander ensemble of een FM RDS-zender die hetzelfde programma uitzendt.
Terwijl u een FM RDS-station ontvangt: Als u in een gebied rijdt waar een DAB-service hetzelfde programma uitzendt als een FM RDS-zender, stemt deze eenheid automatisch op de DAB-service af.
Opmerking:
Bij het overschakelen van DAB naar FM en andersom kan het weergaveniveau van het volume onaangenaam toenemen of afnemen. Dat het geluidsniveau toeneemt of afneemt, heeft niets met uw ontvanger te maken, maar met de aansturing bij de zender. Er is dus niets mis met uw ontvanger.
NEDERLANDS
AANVULLENDE INFORMATIE
PTY-codes
NEWS: Nieuws AFFAIRS: Actualiteiten en achtergrond
informatie aangaande het nieuws
INFO: Informatieve programma's over
diverse verscillende onderwerpen SPORT: Sportverslagen EDUCATE: Educatieve programma’s DRAMA: Radio-hoorspelen CULTURE: Programma’s aangaande
nationale of regionale cultuur SCIENCE: Wetenschappelijke en technische
programma’s VARIED: Overige programma’s, bijv oorbeeld
ceremonies en comedies POP M: Popmuziek ROCK M: Rockmuziek EASY M: Easy-listening muziek LIGHT M: Lichte muziek CLASSICS: Klassieke muziek OTHER M: Overige muziek WEATHER: Weerberichten FINANCE: Programma’s aangaande handel
en de beurs en beursberichten, etc. CHILDREN: Amusement voor kinderen
36
Werken met alternatieve ontvangst
Bij het verlaten van de fabriek zijn standaard alle alternatieve-ontvangstmogelijkheden ingeschak eld.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “DAB AF” (alternatieve frequentie) te selecteren.
3 Draai de bedieningsschijf de gewenste modus
te selecteren.
• AF ON: Het programma wordt gevolgd tussen het aanbod van DAB­services en FM RDS-zenders — alternatieve ontvangst. De indicator AF op de display licht op (zie bladzijde 11).
• AF OFF: Alternatieve ontv angst is uitgeschakeld.
Opmerking:
Als alternatieve ontvangst (voor DAB-services) is ingeschakeld, is automatisch ook de netwerkfunctie ingeschakeld (zie bladzijde 11 voor RDS-zenders). De netwerkfunctie kan echter niet worden uitgeschakeld zonder de alternatieve ontvangst uit te schakelen.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
SOCIAL: Prog ramma’s over sociale
activiteiten
RELIGION: Programma’s over aspecten van
geloof en religie, aangaande het bestaan en ethiek
PHONE IN: Programma’s waarin mensen via
de telefoon of een publiek forum hun meningen kunnen uiten
TRAVEL: Programma’s over reizen en
bestemmingen, georganiseerde reizen en ideeën en mogelijkheden voor vacanties
LEISURE: Programma’s over recreatieve
bezigheden, bijvoorbeeld
tuinieren, koken, vissen, etc. JAZZ: Jazz-muziek COUNTRY: Country-muziek NATION M: Huidige populaire muziek van
een bepaald land of gebied in de
taal van het land of gebied OLDIES: Gouwe-Ouwe FOLK M: Folk-muziek DOCUMENT: Programma’s over feitelijke
gebeurtenissen, vaak
gepresenteerd in een
onderzoekende stijl
Page 81

PROBLEMEN OPLOSSEN

Een probleem hoeft niet altijd ernstig te zijn. Voordat u hulp inroept van een dienstverlenende instantie, moet u eerst de volgende punten controleren.
Symptomen
• CD kan niet worden afgespeeld.
• Geluid van de CD wordt soms onderbroken.
• Er komt geen geluid uit de speakers.
• Automatisch instellen van zenders – SSM (Strong-station Sequential Memory) – functioneert niet.
• U hoort ruis terwijl u naar de radio luistert.
• Op het afleesvenster verschijnt de tekst “NO DISC”.
• Op het afleesvenster verschijnt de tekst “RESET 8”.
Op het afleesvenster verschijnt de tekst “RESET 1’’ – “RESET 7”.
• De vermelding “EJECT ERR” verschijnt op de display en de CD kan niet worden verwijderd.
Oorzaken
CD zit ondersteboven in het apparaat.
U rijdt op een hobbelige weg.
Er zitten krassen op de CD. Verkeerde verbindingen.
Het volume is ingesteld op het minimale niveau.
Verkeerde verbindingen.
De signalen zijn te zwak.
De antenne zit niet goed vast.
Er bevindt zich geen CD in de CD­lade.
Het apparaat is niet op de juiste manier met de CD-wisselaar verbonden.
Misschien werkt de CD-speler niet goed meer.
Oplossingen
Plaats de CD op de juiste manier in CD-lade.
Stop met afspelen op hobbelige wegen.
Gebruik een andere CD. Controleer kabels en
aansluitingen. Pas het geluid aan totdat het
optimale niveau is bereikt. Controleer de bedrading en de
verbindingen. Leg de zenders handmatig vast.
Zorg dat de antenne stevig vast zit.
NEDERLANDS
Plaats een CD.
Verbind het apparaat en de CD­wisselaar op de juiste manier met elkaar en druk op de resetknop van de CD-wisselaar.
Druk op de resetknop van de CD­wisselaar.
Druk gedurende minimaal 5 seconden op 4 .
• Er verschijnt geen bericht op de display, maar de CD kan niet worden verwijderd.
• De vermelding “ ” verschijnt op de display.
• Het apparaat werkt helemaal niet.
• De CD-wisselaar werkt niet.
De vergrendelingsvoorziening is in gebruik.
Soms functioneert de ingebouwde microcomputer niet goed ten gevolge van lawaai, enzovoorts.
Druk terwijl u op ¢ drukt tevens op de Reset-knop. Laat de Reset-knop los en laat daarna
¢ los. (Pas op dat u de CD niet laat vallen wanneer deze wordt verwijderd.)
Voer het wachtwoord in. (Zie bladzijde 28.)
Druk op het bedieningspaneel aan de voorzijde van de eenheid op de Reset-knop. (Zie bladzijde 2.)
37
Page 82

ONDERHOUD

Omgaan met CD’s
Deze eenheid is gemaakt om CD’s met de onderstaande opdrukken af te spelen.
COMPACT
DIGITAL AUDIO
Op deze ontvanger kunt u al uw originele CD-R’s (Recordable) en CD-RW’s (Rewritable) afspelen.
Er kunnen geen MP3-bestanden op deze eenheid worden afgespeeld.
De manier waarop u met CD’s moet omgaan
Wanneer u een CD uit het opbergdoosje haalt, moet u
het rondje in het midden van de doos naar beneden duwen en de CD uit het doosje halen terwijl u hem aan de rand vasthoudt.
• Houd de CD altijd aan de randen vast. Kom niet aan vlak met de opnames.
Wanneer u de CD wilt opbergen, leg deze dan zachtjes om het rondje in het midden (bedrukte
NEDERLANDS
vlak naar boven).
• Berg de CD’s na gebruik altijd op in het doosje.
CD’s schoonhouden
Het geluid kan verkeerd worden weergegeven als de CD vuil is. Als een CD vuil wordt, moet u hem afvegen met een zachte doek door de doek in een rechte lijn van het midden naar de rand te bewegen.
Nieuwe CD’s afspelen
Sommige nieuwe CD’s hebben oneffenheden langs de binnen­of buitenrand. Soms worden dergelijke CD’s door het apparaat geweigerd. U kunt deze oneffenheden verwijderen door de randen glad te wrijven met een potlood, ballpoint enz.
Haperingen:
De CD kan haperen wanneer u op hobbelige wegen rijdt. Het apparaat en de CD worden hierdoor niet beschadigd, maar het is wel storend. Wij adviseren u om het afspelen te beëindigen wanneer u op dergelijke wegen rijdt.
38
Rondje in het midden
Condensvorming
In onderstaande gevallen kan zich condens vormen op de lens in de CD-speler:
• Nadat de verwarming in de auto is aangezet
• Wanneer het erg vochtig wordt in de auto Soms zal de CD-speler hierdoor niet meer goed werken. In dat geval moet u de CD uit de CD­lade halen en moet u het apparaat een paar uur aan laten staan totdat het vocht is verdampt.
Als u een CD-R of CD-RW afspeelt
Zelfgemaakte CD-R’s (Recordable) en CD-RW’s (Rewritable) kunnen alleen worden afgespeeld als de eindbewerking (“finalization”) heeft plaatsgevonden.
• U kunt uw originele CD-R’s en CD-RW’s afspelen waarop muziek in de originele CD­indeling is opgenomen. (Afspelen is misschien niet mogelijk bij bepaalde, heel specifieke opnamekenmerken of -omstandigheden.)
• Lees alvorens een CD-R’s of CD-RW’s af te spelen eerst de bij de disk meegeleverde instructies aandachtig door.
• Bepaalde CD-R’s en CD-RW’s kunnen mogelijk niet op deze eenheid worden afgespeeld vanwege een heel specifieke opnamemethode, vuil op beschadigingen op de disk of een vuiltje op de lens.
• CD-R’s en CD-RW’s zijn uiterst gevoelig voor hoge temperaturen en luchtvochtigheid. Laat geen disks in uw auto achter.
• Voor CD-RW’s is soms een langere leestijd nodig. (Dit heeft te maken met het feit dat de weerkaatsing van CD-RW’s minder is dan van CD’s.)
LET OP:
• Plaats geen 8 cm CD’s (CD-singles) in de CD­lade. (Deze CD’s kunnen niet terugspringen.)
• Plaats geen CD’s met een ongewone vorm (bijvoorbeeld hartvormig) in de CD-lade; dit zal problemen veroorzaken.
• Stel CD’s niet bloot aan direct zonlicht of een andere warmtebron en leg ze niet neer op plaatsen waar het zeer warm of vochtig is.
• Gebruik geen oplosmiddelen (zoals reinigingsmiddelen voor gewone platen, spray, verdunningsmiddelen, wasbenzine, enz.) om CD’s te reinigen.
Page 83

SPECIFICATIES

GELUIDSVERSTERKER
Maximum uitgangsvermogen:
Voorin: 50 W per kanaal Achterin: 50 W per kanaal
Ononderbroken uitgangsvermogen (RMS):
Voorin: 19 W per kanaal in 4 Ω, 40 Hz tot
20 000 Hz met niet meer dan 0,8% totale harmonische vervorming van het geluid.
Achterin: 19 W per kanaal in 4 Ω, 40 Hz
tot 20 000 Hz met niet meer dan 0,8% totale harmonische
vervorming van het geluid. Belastingsimpedantie: 4 (speling 4 tot 8 Ω) Regelbereik tonen:
Bas: ±10 dB bij 100 Hz
Treble: ±10 dB bij 10 kHz Weergavekarakteristiek: 40 Hz tot 20 000 Hz Signaal/ruisverhouding: 70 dB Uitgangsvermogen/Impedantie:
2,0 V/20 k belasting (maximaal vermogen) Uitgangsimpedantie: 1 k
RADIO
Frequentiebereik:
FM: 87,5 MHz tot 108,0 MHz AM: (MG) 522 kHz tot 1 620 kHz
(LG) 144 kHz tot 279 kHz
CD-SPELER
Type: CD-speler Signaaldetectiesysteem:
Pickup-lens (halfgeleider-laser) Aantal kanalen: 2 kanalen (stereo) Weergavekarakteristiek:5 Hz tot 20 000 Hz Dynamisch vermogen: 96 dB Signaal/ruisverhouding: 98 dB Zweving: Minder dan de meetbare limiet
ALGEMEEN
Voeding:
Werkspanning:Gelijkstroom 14,4 V
(speling 11 V tot 16 V) Aardingssysteem: Negatieve aarding Bedrijfstemperatuur: 0°C tot +40°C Afmetingen (breedte × hoogte × diepte):
Afmetingen apparaat (ten behoeve van installatie):
182 mm × 52 mm × 160 mm
Afmetingen paneel:
188 mm × 58 mm × 8 mm
Gewicht: 1,7 kg (excl. accessoires)
Ontwerp en specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
NEDERLANDS
[FM-zenders]
Gevoeligheid bij normaal bedrijf:
11,3 dBf (1,0 µV/75 Ω)
Gevoeligheid bij 50 dB geluidsdemping:
16,3 dBf (1,8 µV/75 Ω)
Selectiviteit alternatief kanaal (400 kHz):
65 dB Weergavekarakteristiek: 40 Hz tot 15 000 Hz Stereo-scheiding: 30 dB Vangbereik: 1,5 dB
[MG-zenders]
Gevoeligheid: 20 µV Selectiviteit: 35 dB
[LG-zenders]
Gevoeligheid: 50 µV
39
Page 84
Having TROUBLE with operation?
Please reset your unit
Refer to page of How to reset your unit
Haben Sie PROBLEME mit dem Betrieb?
Bitte setzen Sie Ihr Gerät zurück
Siehe Seite Zurücksetzen des Geräts
Vous avez des PROBLÈMES de fonctionnement?
Réinitialisez votre appareil
Référez-vous à la page intitulée Comment réinitialiser votre appareil
Hebt u PROBLEMEN met de bediening?
Stel het apparaat terug
Zie de pagina met de paragraaf Het apparaat terugstellen
VICTOR COMPANY OF JAPAN, LIMITED
0201MNMMDWTKREN, GE, FR, NL
Page 85
KD-LX330R/KD-LX110R
Installation/Connection Manual Einbau/Anschlußanleitung Manuel d’installation/raccordement Handleiding voor installatie/aansluiting
PIM163000
[E]
0201MNMMDWTKR
JVC
EN, GE, FR, NL
ENGLISH
This unit is designed to operate on 12 V DC,
NEGATIVE ground electrical systems.
INSTALLATION (IN-DASH MOUNTING)
The following illustration shows a typical installation. However, you should make adjustments corresponding to your specific car . If you have an y questions or require information regarding installation kits, consult your JVC IN­CAR ENTERTAINMENT dealer or a company supplying kits.
1
Remove the trim plate.
2
Remove the sleeve after disengaging the sleeve locks.
1 Stand the unit.
Note: When you stand the unit, be careful not to damage the fuse on the rear.
2 Insert the 2 handles between the unit and
the sleeve, as illustrated, to disengage the sleeve locks.
3 Remove the sleeve.
Note: Be sure to keep the handles for future use after installing the unit.
3
Attach the trim plate.
4
Install the sleeve into the dashboard. * After the sleeve is correctly installed into
the dashboard, bend the appropriate tabs to hold the sleeve firmly in place, as illustrated.
5
Fix the mounting bolt to the rear of the unit’s body and place the rubber cushion over the end of the bolt.
6
Do the required electrical connections.
7
Slide the unit into the sleeve until it is loc ked by pressing the four corners of the trim plate.
Note: Do not press the panel (shaded in the illustration); otherwise, the panel may become unable to open or close.
DEUTSCH
Dieses Gerät ist für einen Betrieb in elektrischen
Anlagen mit 12 V Gleichstrom und (–) Erdung ausgelegt.
EINBAU (IM ARMATURENBRETT)
Die folgende Abbildung zeigt einen typischen
Einbau. Dennoch müssen Sie entsprechend Ihrem jeweiligen Auto Anpassungen vornehmen. Bei irgendwelchen Fragen oder wenn Sie Informationen hinsichtlich des Einbausatzes brauchen, wenden Sie sich an ihren JVC Autoradiohändler oder ein Unternehmen das diese Einbausätze vertreibt.
1
Den Frontrahmen herausnehmen.
2
Die Halterung nach dem Entriegeln der Halterungensperren herausnehmen.
1 Das Gerät aufstellen.
Hinweis: Beim Aufstellen des Geräts darauf achten, daß die Sicherung auf der Rückseite nicht beschädigt wird.
2 Die 2 Griffe zwischen dem Gerät und der
Halterung wie abgebildet einstecken und die Halterungensperren entriegeln.
3 Die Halterung herausnehmen.
Hinweis: Sicherstellen, daß die Griffe für künftigen Gebrauch nach dem Einbau des Geräts aufbewahrt werden.
3
Befestigen Sie die Frontrahmen.
4
Die Halterung im Armaturenbrett einbauen. * Nach dem korrekten Einbau der Halterung
im Armaturenbrett, die entsprechenden Riegel umknicken, um die Halterung an ihrem Platz zu sichern, siehe Abbildung.
5
Die Befestigungsschraube an der Rückseite des Gerätekörpers befestigen und das Ende der Schraube mit einem Gummipuffer abdecken.
6
Nehmen Sie die erforderlichen elektrischen Anschlüsse vor.
7
Schieben Sie das Gerät in die Halterung. Das Gerät wird verriegelt, indem Sie auf die vier Ecken des Frontrahmen drücken.
Hinweis: Drücken Sie nicht auf die Blende (die in der Abbildung dunkelgetönt dargestellt ist); anderenfalls läßt sich die Blende weder öffnen noch schließen.
FRANÇAIS
Cet appareil est conçu pour fonctionner sur des sources de courant continu de 12 V à masse NEGATIVE.
INSTALLATION (MONTAGE DANS LE TABLEAU DE BORD)
L’illustration suivante est un exemple d’installation typique. Cependant, vous devez faire les ajustements correspondant à votre voiture particulière. Si vous a vez des questions ou avez besoin d’information sur des kits d’installation, consulter votre revendeur d’autoradios JVC ou une compagnie d’approvisionnement.
1
Retirer la plaque d’assemblage.
2
Libérer les verrous du manchon et retirer le manchon.
1
Poser l’appareil à la verticale.
Remarque:
à la verticale, faire attention de ne pas endommager le fusible situé sur l’arrière.
2
Insérer les 2 poignées entre l’appareil et le manchon comme indiqué pour désengagé les verrous de manchon.
3
Retirer le manchon.
Remarque:
poignées pour une utilisation ultérieur, après l’installation de l’appareil.
3
Attachez la plaque d’assemblage.
4
Installer le manchon dans le tableau de bord. * Après installation correcte du manchon dans
le tableau de bord, plier les bonnes pattes pour maintenir fermement le manchon en place, comme montré.
5
Monter le boulon de montage sur l’arrière du corps de l’appareil puis passer l’amortisseur en caoutchouc sur l’extrémité du boulon.
6
Réalisez les connexions électriques.
7
Faire glisser l’appareil dans le manchon jusqu’à ce qu’il soit verrouillé en appuyant sur les quatre coins de la plaque d’assemblage.
Remarque:
(ombré sur l’illustration); sinon le panneau risquerait de ne pas pouvoir s’ouvrir ou se fermer.
Lorsque vous mettez l’appareil
S’assurer de garder les
N’appuyez pas sur le panneau
NEDERLANDS
• Dit apparaat mag worden gebruikt bij elektrische systemen die werken op 12 V gelijkstroom met negatieve aarding.
INSTALLATIE (INBOUW IN HET DASHBOARD)
• Op de volgende afbeelding kunt u zien hoe de installatie, normaal gesproken, in zijn werk gaat. U moet echter bij de installatie rekening houden met de bijzonderheden van uw eigen auto. Neem bij vragen of voor meer bijzonderheden over inbouwpakketten contact op met uw JVC car audio dealer of een dealer of een bedrijf dat inbouwpakketten levert.
1
Verwijder de sierplaat.
2
Verwijder het huis nadat u de klemmen hebt losgemaakt.
1 Zet het apparaat rechtop.
Opmerking: W anneer u het apparaat rechtop zet, moet u erop letten dat u de zekering aan de achterkant niet beschadigt.
2 Plaats de 2 hendels, zoals afgebeeld, tussen het
apparaat en het huis, om de klemmen los te maken.
3 Verwijder het huis.
Opmerking: Bewaar de hendels nadat u het apparaat hebt geïnstalleerd, zodat u ze ook in de toekomst kunt gebruiken.
3
Bevestig de sierplaat.
4
Installeer het huis in het dashboard. * Nadat het huis op de juiste wijze in het dashboard
is geplaatst, moet u de palletjes, zoals afgebeeld, stevig op hun plaats duwen.
5
Maak de bevestigingsbout aan de achterkant van het apparaat vast en plaats de rubberdop over het uiteinde van de bout.
6
Breng de vereiste elektrische verbindingen tot stand.
7
Schuif het apparaat in het huis totdat het vergrendeld is, kunt u deze vastzetten door op de vier hoeken van de sierplaat te drukken.
Opmerking: Druk niet op het paneel zelf (gearceerd weergegeven in de illustratie); anders kunt u het paneel zodanig beschadigen dat dit niet meer kan worden geopend en gesloten.
1
2
Slot
Schlitz
Fente
Sleuf
Trim plate
Frontrahmen
Plaque d’assemblage
Sierplaat
Handle
Griff
Poignée
Hendel
Fuse
Sicherung
Fusible
Zekering
Lock Plate
Arretierplättchen
Plaque de verrouillage
V ergrendelingsplaat
Sleeve
Halterung
Manchon
Huis
3
Trim plate
Frontrahmen
Plaque d’assemblage
Sierplaat
Sleeve
Halterung
Manchon
Huis
Rubber cushion
Gummipuffer
Amortisseur en caoutchouc
Rubberdop
4
7
4
Dashboard
Armaturenbrett
Tableau de bord
Dashboard
184 mm
(7-1/4")
53 mm
5
Mounting bolt
Befestigungsschraube
Boulon de montage
Bevestigingsbout
See “ELECTRICAL CONNECTIONS. ”
*
Siehe „ELEKTRISCHE ANSCHLÜSSE“.
6
Référez-vous “RACCORDEMENTS ELECTRIQUES” .
Zie “ELEKTRISCHE VERBINDINGEN”.
TROUBLESHOOTING
The fuse blows. * Are the red and black leads connected correctly?
Power cannot be turned on. * Is the yellow lead connected?
No sound from the speakers. * Is the speaker output lead short-circuited?
Sound is distorted. * Is the speaker output lead grounded? * Are the “–” terminals of L and R speakers grounded
in common?
Unit becomes hot. * Is the speaker output lead grounded? * Are the “–” terminals of L and R speakers grounded
in common?
FEHLERSUCHE
• Die Sicherung brennt durch.
* Sind die roten und schwarzen Leitungen richtig
angeschlossen?
• Stromversorgung kann nicht eingeschaltet werden.
* Ist die gelbe Leitung angeschlossen?
• Kein Ton aus den Lautsprechern.
* Ist die Lautsprecherausgangsleitung kurzgeschlossen?
• Ton verzerrt.
* Ist die Lautsprecherausgangsleitung geerdet? * Sind die (–) Anschlußklemmen der linken und rechten
Lautsprecher zusammen geerdet?
• Gerät wird heiß.
* Ist die Lautsprecherausgangsleitung geerdet? * Sind die (–) Anschlußklemmen der linken und rechten
Lautsprecher zusammen geerdet?
EN CAS DE DIFFICULTES
• Le fusible saute.
*
Les fils rouge et noir sont-ils racordés correctement?
• L’appareil ne peut pas être mise sous tension.
*
Le fil jaune est-elle raccordée?
• Pas de son des enceintes.
*
Le fil de sortie d’enceinte est-il court-circuité?
• Le son est déformé.
*
Le fil de sortie d’enceinte est-il à la masse?
*
Les bornes “–” des enceintes gauche et droit sont­elles mises ensemble à la masse?
• L’appareil devient chaud.
*
Le fil de sortie d’enceinte est-il à la masse?
*
Les bornes “–” des enceintes gauche et droit sont­elles mises ensemble à la masse?
PROBLEMEN OPLOSSEN
De zekering slaat door.
* Zijn de rode en de zwarte draden op de juiste manier
aangesloten?
De stroom kan niet worden ingeschakeld.
* Is de gele draad aangesloten?
Er komt geen geluid uit de speakers.
* Is de uitgaande speakerdraad kortgesloten?
Het geluid wordt vervormd.
* Is de uitgaande speakerdraad geaard? * Zijn de minpolen van de linker- en de rechterspeakers
gemeenschappelijk geaard?
Het apparaat raakt verhit.
* Is de uitgaande speakerdraad geaard? * Zijn de minpolen van de linker- en de rechterspeakers
gemeenschappelijk geaard?
Page 86
• When using the optional stay
• Beim Verwenden der Anker-Option
• Lors de l’utilisation du hauban en option
• Wanneer u de steun gebruikt (facultatief)
Washer
Unterlegscheibe
Rondelle
Sluitring
Dashboard
Armaturenbrett
Tableau de bord
Dashboard
Fire wall
Feuerwand
Cloison
Brandscherm
Sleeve
Halterung
Manchon
Huis
Mounting bolt
Befestigungsschraube
Boulon de montage
Bevestigingsbout
Stay (option)
Anker (Option)
Hauban (en option)
Steun (facultatief)
Lock nut
Sicherungsmutter
Ecrou d’arrêt
Contra-moer
Screw (option)
Schraube (Option)
Vis (en option)
Schroef (facultatief)
• When installing the unit without using the sleeve
• Beim Einbau des Geräts ohne Halterung
• Lors de l’installation de l’appareil scans utiliser de manchon
• Wanneer u het apparaat zonder huis installeert
In a Toyota for example, first remove the car radio and install the unit in its place.
Zum Beispiel in einem Toyota zuerst das Autoradio ausbauen und dann das Gerät an seinem Platz einbauen.
Par exemple dans une Toyota, retirer d’abord l’autoradio et installer l’appareil à la place.
Voorbeeld: Bij een Toyota moet u eerst de autoradio verwijderen en daarna het apparaat installeren.
Flat type screws (M5 x 6 mm)*
Senkkopfschrauben (M5 x 6 mm)*
Vis à tête plate (M5 x 6 mm)*
Platkopschroeven (M5 x 6 mm)*
Bracket*
Konsole*
Support*
Console*
Pocket
Taschen
Poche
Zak
Note: When installing the unit on the mounting bracket, make sure to use the 6 mm-long screws. If longer screws are used, they could damage the unit.
Hinweis: Beim Anbringen des Gerät an der Konsole sicherstellen, daß 6 mm lange Schrauben verwendet werden. Werden längere Schrauben verwendet, können sie das Gerät beschädigen.
Remarque:
Lors de l’installation de l’appareil sur le support de montage, s’assurer d’utiliser des vis d’une longueur de
6 mm. Si des vis plus longues sont utilisées, elles peuvent endommager l’appareil.
Opmerking: Wanneer u het apparaat aan de bevestigingsklem vastmaakt, moet u de 6 mm lange schroeven gebruiken. Als u langere schroeven gebruikt, kan het apparaat worden beschadigd.
* Not included with this unit.
* Nicht Teil dieses Geräts.
*
Non fourni avec cet appareil.
* Niet meegeleverd.
Flat type screws (M5 x 6 mm)*
Senkkopfschrauben (M5 x 6 mm)*
Vis à tête plate (M5 x 6 mm)*
Bracket*
Konsole*
Support*
Console*
Platkopschroeven (M5 x 6 mm)*
Removing the unit
• Before removing the unit, release the rear section.
1
Remove the trim plate.
2
Insert the 2 handles into the slots, as shown. Then, while gently pulling the handles away from each other, slide out the unit. (Be sure
to keep the handles after installing it.)
1
Trim plate
Frontrahmen
Plaque d’assemblage
Sierplaat
Parts list for installation and connection
The following parts are provided with this unit. After checking them, please set them correctly.
Sleeve
Halterung
Manchon
Huis
Trim plate
Frontrahmen
Plaque d’assemblage
Sierplaat
Ausbau des Geräts
• Vor dem Ausbau des Geräts den hinteren Teil freigeben.
1
Den Frontrahmen herausnehmen.
2
Die 2 Griffe in die Schlitze wie gezeigt stecken. Dann die Griffe behutsam auseinander ziehen und das Gerät herausziehen. (Die Griffe nach
dem Einbau auf jeden Fall aufbewahren.)
Teileliste für den Einbau und Anschluß
Die folgenden Teile werden zusammen mit diesem Gerät geliefert. Nach ihrer Überprüfung, die Teile richtig einsetzen.
Handles
Griffe
Poignées
Hendels
Retrait de l’appareil
Avant de retirer l’appareil, libérer la section arrière.
1
Retirer la plaque d’assemblage.
2
Introduire les 2 poignées dans les fentes, comme montré. Puis , tout en tirant doucement les poignées écartées, faire glisser l’appareil pour le sortir.
(S’assurer de conserver les
poignées après l’installation de l’appareil.)
2
Handle
Griff
Poignée
Hendel
Liste des pièces pour l’installation et raccordement
Les pièces suivantes sont fournies av ec cet appareil. Après vérification, veuillez les placer correctement.
Power cord
Stromkable
Cordon d’alimentation
Stroomkabel
Verwijderen van het apparaat
Voordat u het apparaat verwijdert, moet u het
achtergedeelte losmaken.
1
Verwijder de sierplaat.
2
Plaats de 2 hendels, zoals afgebeeld, in de sleuven. Daarna duwt u de hendels zachtjes uit elkaar en kunt u het apparaat naar buiten schuiven. (Bewaar de hendels nadat u
het apparaat hebt geïnstalleerd!)
Lijst van onderdelen die u bij installatie en aansluiting nodig hebt
De volgende onderdelen worden bij het apparaat geleverd. Installeer ze op de juiste wijze, nadat u ze hebt gecontroleerd.
Remote controller
Fernbedienung
Télécommande
Afstandsbediening
Battery
Batterie
Pile
Batterij
CR2025
Washer (ø5)
Unterlegscheibe(ø5)
Rondelle (ø5)
Sluitring (ø5)
Lock nut (M5)
Sicherungsmutter (M5)
Ecrou d’arrêt (M5)
Contra-moer (M5)
ELECTRICAL CONNECTIONS
To prevent short circuits, we recommend that you disconnect the battery’s negative terminal and make all electrical connections before installing the unit. If you are not sure how to install this unit correctly , ha ve it installed by a qualified technician.
Note: This unit is designed to operate on 12 V DC, NEGATIVE ground electrical systems. If your
vehicle does not have this system, a voltage inverter is required, which can be purchased at JVC IN-CAR ENTERTAINMENT dealers.
• Replace the fuse with one of the specified rating. If the fuse blows frequently , consult y our JVC IN-CAR ENTERTAINMENT dealer.
• If noise is a problem... This unit incorporates a noise filter in the power circuit. Howe ver , with some vehicles, clic king or other unwanted noise may occur . If this happens, connect the unit’s rear ground terminal (see connection diagram) to the car’s chassis using shorter and thicker cords, such as copper braiding or gauge wire. If noise still persists, consult your JVC IN-CAR ENTERTAINMENT dealer.
• Maximum input of the speakers should be no more than 50 W at the rear and 50 W at the front, with an impedance of 4 to 8 .
Be sure to ground this unit to the car’s chassis.
• The heat sink becomes very hot after use. Be careful not to touch it when removing this unit.
Heat sink
Abstrahlblech
Dissipateur de chaleur
Warmte-opnemer
Mounting bolt (M5 x 20 mm)
Befestigungsschraube (M5 x 20 mm)
Boulon de montage (M5 x 20 mm)
Bevestigingsbout (M5 x 20 mm)
ELEKTRISCHE ANSCHLÜSSE
Zur Vermeidung von Kurzschlüssen empfehlen wir, daß Sie den negativen Batterieanschluß abtrennen und alle elektrischen Anschlüsse herstellen, bevor das Gerät eingebaut wird. Sind Sie sich über den richtigen Einbau des Geräts nicht sicher, lassen Sie es von einem qualifizierten Techniker einbauen.
Hinweis: Dieses Gerät ist für einen Betrieb in elektrischen Anlagen mit 12 V Gleichstrom und (–) Erdung
ausgelegt. Verfügt Ihr Fahrzeug nicht über diese Anlage, ist ein Spannungsinverter erforderlich, der bei JVC Autoradiohändler erworben werden kann.
• Die Sicherung mit einer der entsprechenden Nennleistung ersetzen. Brennt die Sicherung häufig durch, wenden Sie sich an ihren JVC Autoradiohändler.
• Sind Störgeräusche ein Problem... Dieses Gerät enthält ein Störfilter im Stromkreis. Bei manchen Fahrzeugen kann jedoch ein Klicken oder andere unerwünschte Störgeräusche auftreten. Sollte das der Fall sein, die hintere Erdungscanschlußklemme (siehe Schaltplan) des Geräts am Fahrwerk des Fahrzeugs anschließen, dabei kürzere und dickere Kabel wie beispielsweise Kupfergeflechtdraht oder Stahldraht verwenden. Bleibt Störgeräusch bestehen, wenden Sie sich an Ihren JVC Autoradiohändler.
• Maximale Eingangsleistung der Lautsprecher sollte nicht mehr als 50 W hinten und 50 W vorne sein, mit einer Impedanz von 4 bis 8 .
Sicherstellen, daß das Gerät am Fahrwerk
geerdet wird.
• Das Abstrahlblech wird nach dem Gebrauch sehr heiß. Beim Ausbau des Geräts darauf achten, das Abstrahlblech nicht zu berühren.
Rubber cushion
Gummipuffer
Amortisseur en caoutchouc
Rubberdop
RACCORDEMENTS ELECTRIQUES
Pour éviter tout court-circuit, nous vous recommandons de débrancher la borne négative de la batterie et d’effectuer tous les raccordements électriques avant d’installer l’appareil. Si l’on n’est pas sûr de pouvoir installer correctement cet appareil, le faire installer par un technicien qualifié.
Remarque:
Cet appareil est conçu pour fonctionner sur des sources de courant continu de
NEGATIVE
d’alimentation, il vous faut un con vertisseur de tension, que vous pouvez acheter chez un revendeur d’autoradios JVC.
Remplacer le fusible par un de la valeur précisée. Si le fusible saute souvent, consulter votre re vendeur d’autoradios JVC.
Si le bruit est un problème... Cet appareil incorpore un filtre de bruit dans le circuit d’alimentation. Cependant, a vec certains véhicules, quelques claquements ou autres bruits non désirés risquent de se produire. Si cela arrive, r accorder la
borne arrière de masse
de la voiture (voir le diagramme de raccordement) en utiliscant des cordons les plus gros et les plus courts possibles telle qu’une barre de cuivre ou une tresse. Si le bruit persiste, consulter v otre revendeur d’autoradios JVC.
La puisscance admissible des enceintes devrait n’être pas plus qu’ c 50 W à l’arrière et à 50 W l’avant, avec une impédance de
• S’assurer de raccorder la mise à la masse de cet appareil au châssis de la voiture.
Le dissipateur de chaleur devient très chaud après
usage. Faire attention de ne pas le toucher en retirant cet appareil.
. Si votre véhicule n’offre pas ce type
12 V à masse
de l’appareil au châssis
4 à 8
.
For KD-LX330R only
Nur für den KD-LX330R
Pour le KD-LX330R seulement
Alleen voor KD-LX330R
ELEKTRISCHE VERBINDINGEN
Om kortsluiting te voorkomen adviseren wij u om de minpool van de accu los te maken en alle elektrische verbindingen tot stand te brengen voordat u het apparaat in de auto installeert. Als u niet zeker weet hoe u dit apparaat moet installeren, kunt u dit beter door een daartoe gekwalificeerde technicus laten doen.
Opmerking:
Dit apparaat mag worden gebruikt bij elektrische systemen die werken op 12 V gelijkstroom met negatieve aarding. Als uw auto niet is uitgerust met een dergelijk systeem, is een spanningsomzetter vereist. Dit instrument kan worden aangeschaft bij JVC car audio dealers.
• Vervang de zekering door een exemplaar met het aangegeven vermogen. Als de zekering vaak doorslaat, moet u uw JVC car audio dealer raadplegen.
• Als u geluidsproblemen hebt… De krachtschakeling van dit apparaat heeft een ingebouwd geluidsfilter. In sommige voertuigen zijn tikgeluiden of andere ongewenste geluiden te horen. Als dit gebeurt, moet u de massaklem aan de achterkant (zie aansluitingsschema) aan het chassis van de auto vastmaken met behulp van een kortere en dikkere kabel, zoals kopermanteldraad of tellerkabel. Als het geluid niet verdwijnt, moet u contact opnemen met uw JVC car audio dealer.
• Het maximum ingangsvermogen van de speakers moet achterin niet meer dan 50 W zijn en voorin 50 W, met een impedantie van 4 tot 8 Ω.
Zorg ervoor dat dit apparaat door middel van
een aardkabel is verbonden met het chassis van de auto.
• De warmte-opnemer kan na gebruik erg heet worden. Raak de warmte-opnemer niet aan wanneer u dit apparaat van zijn plaats haalt.
Connecting the leads / Anschließen der Leitungen / Raccordement des fils / Aansluiting van de gekleurde draden
Twist the core wires when connecting.
Die Kerndrähte beim Anschließen verdrehen.
Torsader les âmes des fils en les raccordant.
Draai de kerndraden om elkaar heen wanneer u ze wilt aansluiten.
Solder the core wires to connect them securely.
Die Kerndrähte anlöten, um sie fest anzuschließen.
Souder les âmes des fils pour les raccorder entre eux de façon sûre.
Soldeer de kerndraden zodat ze stevig vast zitten.
CAUTION / VORSICHT / PRECAUTION / LET OP!:
• To prevent short-circuit, cover the terminals of the UNUSED leads with insulating tape.
• Zur Vermeidung eines Kurzschlusses die Anschlußklemmen der NICHT VERWENDETEN Leitungen mit Isolierklebeband umwickeln.
• Pour éviter les court-circuits, couvrir les bornes des fils qui ne sont PAS utilisés avec de la bande isolante.
• Om kortsluiting te voorkomen, moet u de aansluitklemmen van ONGEBRUIKTE gekleurde draden met isolatieband bedekken.
Page 87
ENGLISH
A If your car is equipped with the ISO connecter
Wenn Ihr Auto mit ISO-Steckern ausgestattet ist Si votre voiture est équippée d’un connecteur ISO Indien uw auto is uitgerust met de ISO-connector
• Connect the ISO connectors as illustrated.
Die ISO-Stecker wie abgebildet anschließen.
Connectez les connecteurs ISO comme montré sur l’illustration.
Sluit de ISO-connectoren aan zoals op het voorbeeld is aangegeven.
A1
B1
A2
B2
A3
B3
A4
B4
A1
B1
A2
B2
A3
B3
A4
B4
View from the lead side
Ansicht von der Leitungsseite
Vue à partir du côté des fils
Aanzicht vanaf het snoer
ISO connector of the supplied power cord
ISO-Stecker am Stromkabel
Connecteur ISO pour le cordon d’alimentation fourni
ISO-connector van het meegeleverde snoer
DEUTSCH
From the car body
Von der Karosserie
De la carrosserie de la voiture
Vanaf de auto
FRANÇAIS
NEDERLANDS
For some VW/Audi or Opel (Vauxhall) automobile Für manche VW/Audi oder Opel (Vauxhall) Fahrzeuge Pour certaine voiture VW/Audi ou Opel (Vauxhall) Voor bepaalde modellen VW/Audi of Opel (Vauxhall) geldt
You may need to modify the wiring of the supplied power cord as illustrated.
• Contact your authorized car dealer before installing this unit.
Sie müssen evtl. die Verdrahtung des mitgelieferten Stromkabels wie abgebildet ändern.
Wenden Sie sich an Ihre Vertragswerkstatt, bevor Sie das Gerät einbauen.
Vous aurrez peut-être besoin de modifier le câblage du cordon d’alimentation fourni comme montré sur l’illustration.
Contactez votre revendeur automobile autorisé avant d’installer l’appareil.
Wellicht moet u de bedrading van het meegeleverde snoer als in het voorbeeld aanpassen.
• Neem contact op met uw offici’le autodealer alvorens dit apparaat te installeren.
Original wiring
Originalverdrahtung
Câblage original
Originele bedrading
Modified wiring 1
Geänderte Verdrahtung 1
Câblage modifié
Aangepaste bedrading 1
Modified wiring 2
Geänderte Verdrahtung 2
Câblage modifié
Aangepaste bedrading 2
1
2
ISO connector
ISO-Stecker
Connecteur ISO
ISO-connector
Yellow/Gelb
Red/ Rot/
Rouge/
Rood
Red/Rot/
Rouge/
Rood
Red/Rot/
Rouge/
Rood
/Jaune/
Geel Yellow/Gelb
Red/Rot/
Rouge/
Rood
/Jaune/
Geel
Red/Rot/
Rouge/
Rood
/Jaune/
Geel
Red/Rot/
Rouge/
Rood
Red/Rot/
Yellow/Gelb
Red/Rot/
Yellow/Gelb
/Jaune/
Rouge/
/Jaune/
Rouge/
/Jaune/
Red/Rot/
Rouge/
Geel
Rood
GeelYellow/Gelb
Rood
GeelYellow/Gelb
Rood
Use modified wiring 2 if the unit does not turn on.
Geänderte Verdrahtung 2 verwenden, wenn das Gerät so nicht an geht.
Utilisez le câblage modifié 2 si l’appareil ne se met pas sous tension.
Pas de bedrading 2 aan indien het apparaat niet reageert bij inschakelen.
B Connections without using the ISO connecters / Anschlüsse ohne ISO-Stecker / Connexions sans l’utilisation des connecteurs ISO /
Verbindingen zonder ISO-connectoren
Before connecting: Check the wiring in the vehicle carefully . Incorrect connection may cause serious damage to this unit.
1
Cut the ISO connector.
2
Connect the colored leads of the power cord to the car battery, speak ers and power aerial (if any) in the follo wing sequence.
1 Black: ground 2 Yellow: to car battery (constant 12 V) 3 Red: to an accessory terminal 4 Blue with white stripe: to power aerial (200 mA max.) 5 Orange with white stripe: to car light control switch 6 Brown: to cellular phone system (F or details, refer
to the instructions of the cellular phone.)
7 Others: to speakers
3
Connect the aerial cord.
4
Finally connect the wiring harness to the unit.
Cut the ISO connector
1
Aerial terminal
Antennenanschlußklemme
Borne de l’antenne
Aansluitpunt antenne
Rear ground terminal
Hintere Erdungscan– schlußklemme
Borne arrière de masse
Massaklem aan de achterkant
LINE OUT (see diagram C )
(siehe Schaltplan C )
(voir le diagramme C )
(zie schema C )
*1: Before checking the operation of this unit prior to installation, this
lead must be connected, otherwise power cannot be turned on.
*1: Vor der Überprüfung der Funktionsfähigkeit des Geräts vor dem
Einbau, muß diese Leitung angeschlossen werden, da sonst die Stromversorgung nicht eingeschaltet werden kann.
*1: Pour vérifier le fonctionnement de cet appareil av ant installation,
ce fil doit être raccordé, sinon l’appareil ne peut pas être mis sous tension.
*1: Voordat u controleert of het apparaat werkt (alvorens het te installeren),
moet deze draad aangesloten zijn. Als dit niet het ge val is, kan de stroom niet worden ingeschakeld.
Den ISO Stecker abscheiden
Coupez le connecteur ISO
Knip de connector los
To aerial
Zur Antenne
A l’antenne
Naar de antenne
SUBWOOFER OUT (KD-LX330R) (see diagram C )
(siehe Schaltplan C )
(voir le diagramme C )
(zie schema C )
LINE IN (KD-LX330R) (see diagram C )
(siehe Schaltplan C )
(voir le diagramme C )
(zie schema C )
Vor dem Anschließen: Die Verdrahtung im Fahrzeug sorgfältig überprüfen. Falsche Anschlüsse können ernsthafte Schäden am Gerät hervorrufen.
1
Den ISO-Stecker abschneiden.
2
Die farbigen Leitungen des Spannunsgversorgungskabels an der Autobatterie, den Lautsprechern und dem Motorantenne (sofern vorhanden) in folgender Reihenfolge anschließen.
1 Schwarz: Erdung 2 Gelb: an Autobatterie (konstant 12 V) 3 Rot: zur einer Zubehöranschlußklemme 4 Blau mit weißem Streifen: zur Motorantenne
(max. 200 mA)
5 Orange mit weißem Streifen: zur Autolichtschalter 6 Braun: zur Mobiltelefon (Weitere informationen
entnehmen Sie bitte der Bedienungscanleitung des Mobiltelefons.)
7 Andere: zur Lautsprecher
3
Das Antennenkabel anschließen.
4
Die Kabelbäume am Gerät anschließen.
When connecting a CD changer, we recommend to use one of the CH-X series CD changers.
• If your CD changer is one of the KD-MK series, you need an optional cord (KS-U15K). You can also use an external component such as a portable MD play er by connecting the Line Input Adaptor KS-U57 (not supplied). (See diagram C .)
Wenn Sie einen CD-Wechsler anschließen möchten, empfiehlt es sich, einen CD-Wechsler der Modellreihe CH-X zu verwenden.
• Wenn Ihr CD-Wechsler zur Modellreihe KD-MK gehören, benötigen Sie ein anderes Kabel (KS-U15K). Sie können auch eine externe Komponente, z.B. einen tragbaren MD-Spieler, verwenden, wenn Sie den (nicht zum Lieferumfang gehörenden) Line-Eingangsadapter KS-U57 anschließen. (Siehe Schaltplan C .)
Lors de la connexion d’un changeur CD, nous vous recommandons d’utiliser un des changeurs CD de la série CH-X.
• Si votre changeur appartient à la série KD-MK, vous avez besoin d’un cordon optionnel (KS-U15K). Vous pouvez aussi utiliser un appareil extérieur tel qu’un lecteur de MD en connectant l’adaptateur d’entrée de ligne KS-U57 (non fourni). (Voir le diagramme C .)
Voor het aansluiten van een CD-wisselaar raden we een wisselaar uit de CH-X-serie aan.
Als de CD-wisselaar die u wilt aansluiten uit de KD-MK-serie komt, hebt u een extra kabel nodig (KS-U15K). Het is ook mogelijk een extern apparaat zoals een draagbare MD-speler aan te sluiten met behulp van de Line Input Adapter KS-U57 (niet meegeleverd). (Zie schema C .)
To metallic body or chassis of the car
Zur metallenen Karosserie oder zum Fahrwerk des Autos
Au corps métallique ou châssis de la voiture
Naar metalen ondergrond of chassis van de auto
1
To a live terminal in the fuse block connecting to the car battery (bypassing the ignition switch)
Zur einer stromführenden Anschlußklemme im Sicherungsblock zum Anschließen an die Autobatterie (Umgehen des Zündschalters)
À une borne sous tension du porte-fusible connectée à la batterie de la voiture (en dérivant l’interrupteur d’allumage)
Naar een onder spanning staande aansluitklem in het zekeringblok die is aangesloten op de accu van de auto (u passeert de ontstekingsschakelaar)
B4
3
B3
Bruin
3
15
15 A fuse
15 A Sicherung
Fusible 15 A
Zekering 15 A
2
CD changer or another external component
CD-Wechsler oder eine andere externe Komponente
Changeur CD JVC ou autre appareil extérieur
CD-wisselaar of een ander extern apparaat
4
Black
Schwarz
Noir
Zwart
1
Yellow*
1
Gelb*
1
Jaune*
1
Geel *
Red
Rot
Rouge
Rood
Blue with white stripe
Blau mit weißem Streifen
Bleu avec bande blanche
Blauw met witte streep
Orange with white stripe
Orange mit weißem Streifen
Orange avec bande blanche
Oranje met witte streep
Brown / Braun /
A4
A2
2
Marron /
Avant de commencer la connexion:
attentivement le câblage du véhicule. Une connexion incorrecte peut endommager sérieusement l’appareil.
1
Coupez le connecteur ISO.
2
Connectez les fils de couleur du cordon d’alimentation à la batterie de la voiture, aux enceintes et à l’antenne automatique (s’il y en a une) dans l’ordre suivant.
1
Noir: à la masse
2
Jaune: à la batterie de la voiture (12 V constant)
3
Rouge: à une borne accessoire
4
Bleu avec bande blanche: à l’antenne automatique (200 mA max.)
5
Orange avec bande blanche: à l’interr upteur
d’éclairage de la voiture
6
Marron: à un système de téléphone cellulaire (Pour les détails, se référer aux instructions du téléphone cellulaire.)
7
Autres: aux enceintes
3
Connectez le cordon d’antenne.
4
Finalement, connectez le faisceau de fils à l’appareil.
Not included with this unit / Wird nicht mit Gerät mitgeliefert /
*
Non fourni avec cet appareil
To an accessory terminal in the fuse block
Zur einer Zubehöranschlußklemme im Sicherungsblock
À une borne accessoire du porte-fusible
Naar een aansluitklem in het zekeringblok
To power aerial if any
Zur Motorantenne, sofern vorhanden
4
À l’antenne automatique s’il y en a une
Naar de antenne (indien aanwezig)
Vérifiez
/ Niet bij het apparaat inbegrepen
A3
Alvorens de verbindingen tot stand te brengen:
Moet u de bedrading in de auto zorgvuldig. Het apparaat kan door verkeerde verbindingen ernstige schade oplopen.
1
Knip de ISO-connector los.
2
Sluit de gekleurde snoerdraden van de stroomkable in de hierna genoemde volgorde aan op de accu van de auto, de luidsprekers en de antenne (indien aanwezig).
1 Zwart: aarde 2 Geel: naar de accu van de auto (constant 12 V) 3 Rood: naar de aansluitklem van de accessoire 4 Blauw met witte streep: naar de antenne
(Max. 200 mA)
5 Oranje met witte streep: naar de schakelaar voor
de autoverlichting
6 Bruin: naar het mobiele-telefoonsysteem (Lees
voor meer informatie de instructies die bij de mobiele telefoon worden geleverd.)
7 Andere: naar de speakers
3
Sluit de antenne aan.
4
Verbind de draadbundel daarna met het apparaat.
*
*
Fuse block
Sicherungsblock
Porte-fusible
Zekeringblok
To car light control switch
5
(ILLUMINATION)
Zur Autolichtschalter
À l’interrupteur d’éclairage de la voiture
Naar de schakelaar voor de autoverlichting
To cellular phone system
A1
Zur Mobiltelefon
À un système de téléphone cellulaire
6
Naar het mobiele-telefoonsysteem
Ignition switch
Zündschalter
Interrupteur d’allumage
Contactschakelaar
White with black stripe
Weiß mit schwarzem Streifen
Blanc avec bande noire
Wit met zwarte streep
7
Gray with black stripe
White
Grau mit schwarzem Streifen
Weiß
Gris avec bande noire
Blanc
Grijs met zwarte streep
Wit
Left speaker (front)
Linker Lautsprecher (vorne)
Enceinte gauche (avant)
Linkerspeaker (voorin)
Gray
Green with black stripe
Grau
Grün mit schwarzem Streifen
Gris
V ert avec bande noire
Grijs
Groen met zwarte streep
Right speaker (front)
Rechter Lautsprecher (vorne)
Enceinte droit (avant)
Rechterspeaker (voorin)
B4A4B2A2B3 A3
Green
Purple with black stripe
Grün
Lila mit schwarzem Streifen
Vert
Violet avec bande noire
Groen
Paars met zwarte streep
Left speaker (rear)
Linker Lautsprecher (hinten)
Enceinte gauche (arrière)
Linkerspeaker (achterin)
B1A1
Purple
Lila
Violet
Paars
Right speaker (rear)
Rechter Lautsprecher (hinten)
Enceinte droit (arrière)
Rechterspeaker (achterin)
Page 88
PRECAUTIONS on power supply and speaker connections:
DO NOT connect the speaker leads of the power
cord to the car battery; otherwise, the unit will be seriously damaged.
• Connect the black lead (ground), yellow lead (to car battery, constant 12 V), and red lead (to an accessory terminal) correctly.
• BEFORE connecting the speaker leads of the power cord to the speakers, check the speaker wiring in your car. – If the speaker wiring in your car is as illustrated
in Fig. 1 and Fig. 2 below, DO NOT connect the unit using that original speaker wiring. If you do, the unit will be seriously damaged. Redo the speaker wiring so that you can connect the unit to the speakers as illustrated in Fig. 3.
If the speaker wiring in your car is as illustrated
in Fig. 3, you can connect the unit using the original speaker wiring in your car.
– If you are not sure of the speaker wiring of your car,
consult your JVC IN-CAR ENTERTAINMENT dealer.
+
+
+
L
-
-
+
+
R
-
-
+
L
-
+
R
-
Fig. 1 Fig. 3Fig. 2
+
-
+
-
+
L
-
-
+
+
R
-
-
VORSICHTSMASSREGELN beim Anschließen der Stromversorgung
und Lautsprecher:
Die Lautsprecherleitungen des Netzkabels NICHT an der Autobatterie anschließen, da sonst das Gerät schwer beschädigt wird.
• Die schwarze Leitung (Erdung), die gelbe Leitung (zur Autobatterie, konstant 12 V) und die rote Leitung (zur Zubehöranschlußklemme) richtig anschließen.
• VOR dem Anschließen der Lautsprecherleitungen des Spannunsgversorgungskabels an die Lautsprecher, die Lautsprecherverdrahtung in Ihrem Auto überprüfen. – Ist die Lautsprecherverdrahtung wie unten in
“Fig. 1” und “Fig. 2” abgebildet, das Gerät NICHT mit der Originalverdrahtung der Lautsprecher anschließen, da sonst das Gerät schwer beschädigt wird. Die Lautsprecherverdrahtung erneuern, so daß Sie das Gerät an den Lautsprechern wie in “Fig. 3” abgebildet anschließen können.
Ist die Lautsprecherverdrahtung in Ihrem Auto
wie in “Fig. 3” abgebildet, können Sie das Gerät mit der Originalverdrahtung der Lautsprecher in Ihrem Auto anschließen.
– Sind Sie sich über die Lautsprecherverdrahtung in
Ihrem Auto nicht sicher, wenden Sie sich an Ihren Autohändler.
PRECAUTIONS sur l’alimentation et la connexion des enceintes:
NE CONNECTEZ PAS les fils d’enceintes du
cordon d’alimentation à la batterie; sinon, l’appareil serait sérieusement endommagé.
Connectez correctement le fil noir (a la masse), le fil jaune (a la batterie de la voiture,12 V constant) et le fil rouge (à la prise accessoire).
AVANT de connecter les fils d’enceintes du cordon d’alimentation aux enceintes, vérifiez le câblage des enceintes de votre voiture. –
Si le câblage des enceintes de votre voiture est comme montré sur la Fig. 1 ou Fig. 2 ci-dessous,
NE CONNECTEZ PAS l’appareil en utiliscant ce câblage original des enceintes. Si vous le faites, l’appareil sera sérieusement endommagé. Recommencez le câblage des enceintes de façon que vous puissiez connecter l’appareil aux enceintes comme montré sur la Fig. 3.
Si le câblage des enceintes de votre voiture est comme montré sur la Fig. 3,
connecter l’appareil en utiliscant ce câblage original d’enceintes pour votre voiture.
– Si vous n’êtes pas sûrs du câblage d’enceintes de
votre voiture, consulter le concessionnaire de v otre voiture.
vous pouvez
VOORZORGSMAATREGELEN bij het verbinden van de stroomkabeldraad met de speakers:
Verbind de speakerdraden van de stroomkabel
NIET met de accu van de auto; als u dit wel doet, zal het apparaat ernstige schade oplopen.
• Sluit de zwarte draad (aarde), de gele draad (naar de accu
van de auto, constant 12 V) en de rode draad (naar de
aansluitklem van de accessoire) op de juiste wijze aan.
• VOORDAT u de speakerdraden van de stroomkabel met de speakers verbindt, moet u de bedrading van de speakers in uw auto controleren. – Als de bedrading van de speakers eruitziet zoals
hieronder staat afgebeeld in Fig. 1 en Fig. 2, mag het apparaat NIET worden aangesloten met behulp van deze oorspronkelijke speakerbedrading. Als u dat wel doet, zal het apparaat ernstige schade oplopen. Pas de bedrading van de speakers aan, zodat u het apparaat met de speakers kunt verbinden, zoals staat afgebeeld in Fig. 3.
Als de bedrading van de speakers eruitziet zoals
staat afgebeeld in Fig. 3, kunt u het apparaat aansluiten met behulp van de oorspronkelijke speakerbedrading in uw auto.
– Als u twijfels hebt ov er de speakerbedrading in uw auto,
moet u contact opnemen met uw autodealer.
C Connections Adding Other Equipment / Anschlüsse zum Hinzufügen von anderer Ausrüstung / Raccordement pour ajouter d’autres appareils /
Aansluitingen voor het toevoegen van andere apparatuur
Amplifier / Verstärker / Amplificateur / Versterker
You can connect an amplifier and other equipment to upgrade your car stereo system.
• Connect the remote lead (blue with white stripe) to the remote lead of the other equipment so that it can be controlled through this unit.
• For amplifier only: – Connect this unit’s line-out terminals to the amplifier’s
line-in terminals.
– Disconnect the speakers from this unit, connect
them to the amplifier. Leave the speaker leads of this unit unused.
– For KD-LX330R only: The line output le vel of this unit
is kept high to maintain the hi-fi sounds reproduced from this unit.
When connecting an external amplifier to this unit,
turn down the gain control on the external amplifier to obtain the best performance from this unit.
Signal cord (not supplied with this unit)
Einzelleitung (nicht mit diesem Gerät mitgeliefert)
Cordon de signal (non fourni avec cet appareil)
Signaalkabel (wordt niet bij dit apparaat geleverd)
INPUT
L
R
Rear speakers
L R
Hintere Lautsprecher
Enceintes arrière
Achterspeakers
INPUT
L
L
R
R
L R
JVC Amplifier
JVC Verstärker
JVC Amplificateur
JVC V ersterker
L
LINE OUT (REAR)
LINE OUT (FRONT)
R
Front speakers
Vordere Lautsprecher
Enceintes avant
Voorspeakers
For KD-LX330R only: You can connect another power amplifier for front speakers.
Nur für den KD-LX330R: Sie können einen anderen Leistungsverstärker für die vorderen Lautsprecher anschließen.
Pour le KD-LX330R seulement: Vous pouvez connecter un autre amplificateur de puissance pour les enceintes avant.
Alleen voor KD-LX330R: U kunt nog een eindversterker voor de voorspeakers aansluiten.
Sie können einen Verstärker oder ein anderes Gerät anschließen, um Ihre Autostereoanlage zu erweitern.
Schließen Sie das Fernbedienungskabel (blau mit
weißem Streifen) an das Fernbedienungskabel des anderen Geräts an, so daß es über dieses Gerät gesteuert werden kann.
Nur für den Verstärker:
– Die Anschlußklemmen am Ausgang dieses Gerät
an den Anschlußklemmen des Eingangs des Verstärkers anschließen.
– Die Lautsprecher von diesem Gerät abtrennen
und am Verstärker anschließen. Die Lautsprecherleitungen dieses Geräts unbenutzt lassen.
– Nur für den KD-LX330R: Der Ausgangspegel
dieses Geräts wird auf einem hohen Wert gehalten, um den Hifi-Klang zu unterstützen, den dieses Gerät reproduziert.
Wenn Sie einen externen Verstärker an dieses Gerät anschließen, stellen Sie den
Verstärkungsregler des externen Verstärkers herunter, um die bestmögliche Leistung dieses Geräts zu erzielen.
JVC Amplifier
JVC Verstärker
JVC Amplificateur
JVC V ersterker
Remote lead (Blue with white stripe)
Fernbedienungsleitung (Blau mit weißem Streifen)
Fil d’alimentation à distance (Bleu avec bande blanche)
Antennedraad (Blauw met witte streep)
*
*
Vous pouvez connecter un amplificateur ou autre appareil pour améliorer votre système autoradio.
Connectez le fil de commande à distance (bleu avec bande blanche) au fil de commande à distance de l’autre appareil de façon qu’il puisse être commandé via cet appareil.
Pour l’amplificateur seulement: – Raccorder les bornes de sortie ligne de cet appareil
aux bornes d’entrée ligne de l’amplificateur.
– Déconnectez les enceintes de cet appareil et
connectez-les à l’amplificateur. Laissez les fils d’enceintes de cet appareil inutilisés.
– Pour le KD-LX330R seulement: Le niveau de sortie
de ligne de cet appareil est maintenu à un niveau élevé pour maintenir une qualité Hi-Fi pour les sons reproduits par cet appareil.
Lors de la connexion d’un amplificateur extérieur à cet appareil,
diminuez le réglage du
Het is mogelijk om uw autostereosysteem uit te breiden met een versterker of andere apparatuur.
• Verbind de externe kabel (blauw met witte streep) met de externe kabel van het andere apparatuur zodat deze op afstand vanaf deze apparaat kan worden bediend.
• Alleen voor een versterker: – Verbind de uitgang van het apparaat met de ingang
van de versterker.
– Koppel de speakers van dit apparaat los en
verbind ze aan de versterker.
– Alleen voor KD-LX330R: Het uitgangsniveau van
het geluid is hoog om het hifi-geluid van deze eenheid te behouden.
Wanneer u een extern apparaat op deze eenheid aansluit, moet u erop letten dat u de
versterkingsfactor van de externe v ersterker laag houdt, zodat deze eenheid de beste prestaties levert.
gain sur l’amplificateur extérieur pour obtenir les meilleures performances de cet appareil.
Remote lead
Fernbedienungsleitung
Fil d’alimentation à distance
Antennedraad
To power aerial if any
Zur Motorantenne, sofern vorhanden
Y-connector (not supplied with this unit)
Y-Anschluß (nicht mitgeliefert)
Connecteur Y (non fourni avec cet appareil)
Y-connector (niet meegeleverd)
À l’antenne automatique, s’il y en a une
Naar de antenne (indien aanwezig)
Cut the rear speaker leads of the car’s ISO connector and connect them to the amplifier.
A1
B1
*
Die Leitungen des ISO-Steckers der hinteren Lautsprecher durchtrennen und am Verstärker anschließen.
A2
B2
Coupez les fils des enceintes arrière du connecteur ISO de la voiture et connectez-les à l’amplificateur.
A3
B3
A4
B4
Knip de draden van de achterste luidspreker van de ISO-connector van de auto door en sluit deze draden aan op de versterker.
*
Rear speakers
Hintere Lautsprecher
Enceintes arrière
Achterspeakers
Front speakers
Vordere Lautsprecher
Enceintes avant
Voorspeakers
CAUTION / VORSICHT / PRECAUTION / LET OP:
• To prevent internal heat buildup inside this unit, place this unit UNDER the other equipment.
• Zur Vermeidung eines Hitzestaus in diesem Gerät, dieses Gerät UNTER die andere Geräteansrüstung stellen.
• Pour éviter un échauffement interne de cet appareil, placez-le SOUS l’autre appareil.
• Om interne verhitting van het apparaat te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat het apparaat ONDER de andere apparatuur wordt geplaatst.
CD changer and DAB tuner / CD-Wechsler und DAB-Tuner / Changeur CD et tuner DAB / CD-wisselaar en DAB-tuner
Y ou can connect a JVC CD changer and/or a JVC D AB (Digital Audio Broadcasting) tuner.
• For their connections, refer to the instructions supplied with them.
Connecting cord supplied with your DAB tuner
Verbindungskabel, das zum Lieferumfang des DAB-Tuners gehört
Cordon de connexion fourni avec votre tuner DAB
V erbindingskabel die met de D AB-tuner wordt meegele verd
KD-LX330R
KD-LX110R
JVC DAB tuner
DAB-Tuner von JVC
Tuner DAB JVC
JVC DAB-tuner
• You can connect both components in series as illustrated above.
Es ist möglich, beide Komponenten in einer Serienschaltung entsprechend der obigen Darstellung
anzuschließen.
V ous pouvez connecter les deux appareils en série comme montré ci-dessus.
Beide apparaten zijn volgens bovenstaande illustratie in serie aan te sluiten.
Sie können einen CD-Wechsler und/oder einen DAB­Tuner (Tuner für digitalen Rundfunk) von JVC anschließen.
Weitere Informationen über den Anschluß können Sie
der Bedienungscanleitung entnehmen, die dem jeweiligen Gerät beiliegt.
Connecting cord supplied with your CD changer
Verbindungskabel, das zum Lieferumfang des CD-Wechsler gehört
Cordon de connexion fourni avec votre changeur CD
V erbindingskabel die met de CD-wisselaar wordt meegele verd
JVC CD changer
CD-Wechsler von JVC
Changeur CD JVC
JVC CD-wisselaar
Vous pouv ez connecter un changeur CD JVC et/ou un tuner DAB (Digital Audio Broadcast) JVC.
Pour leurs connexions, référez-vous aux modes d’emploi qui les accompagnent.
Het is mogelijk een JVC CD-wisselaar en/of JVC DAB-tuner (Digital Audio Broadcasting) aan te sluiten.
• Zie de instructies van deze apparaten voor meer informatie over het tot stand brengen van deze aansluiting.
Connecting cord supplied with your DAB tuner or CD changer
Verbindungskabel, das zum Lieferumfang des DAB-Tuners oder CD-Wechslers gehört
Cordon de connexion fourni avec votre tuner DAB ou changeur CD
Verbindingskabel die met de DAB-tuner of CD-wisselaar wordt meegeleverd
or
oder
ou
of
KD-LX330R KD-LX110R
JVC DAB tuner
DAB-Tuner von JVC
Tuner DAB JVC
JVC DAB-tuner
CAUTION / VORSICHT / PRECAUTION / LET OP!:
• Before connecting the CD changer and/or the DAB tuner, make sure that the unit is turned off.
• Bevor Sie den CD-Wechsler und/oder den DAB-Tuner anschließen, vergewissern Sie sich, daß das Gerät ausgeschaltet ist.
• Avant de connecter le changeur CD et/ou le tuner DAB, s’assurer que l’unité est éteinte.
• Zorg ervoor dat de apparaat is uitgeschakeld alvorens u de en/of DAB-tuner CD-wisselaar aansluit.
External component / Externe Komponente / Appareil extérieur / Extern apparaat
FOR KD-LX330R / FÜR DEN KD-LX330R / POUR LE KD-LX330R / VOOR KD-LX330R FOR KD-LX110R / FÜR DEN KD-LX110R / POUR LE KD-LX110R / VOOR KD-LX110R
Signal cord (not supplied with this unit)
Einzelleitung (nicht mit diesem Gerät mitgeliefert)
Cordon de signal (non fourni avec cet appareil)
Signaalkabel (niet meegeleverd)
L
KD-LX330R
R
LINE IN
Signal cord (not supplied with this unit)
Einzelleitung (nicht mit diesem Gerät mitgeliefert)
Cordon de signal (non fourni avec cet appareil)
Signaalkabel (niet meegeleverd)
L
KD-LX330R
R
SUBWOOFER OUT
Source equipment
Externes Gerät
Appareil source
Andere apparaat
Amplifier
Verst äker
Amplificateur
Versterker
Subwoofer
Subwoofer
Caisson de grave
Subwoofer
Line Input Adaptor KS-U57 (not supplied with this unit)
Line-Eingangsadapter KS-U57 (nicht mit diesem Gerät mitgeliefert)
Adaptateur d’entrée de ligne KS-U57 (non fourni avec cet appareil)
Line Input Adapter KS-U57 (niet meegeleverd)
KD-LX110R
L
R
CD changer jack
Buchse für CD-Wechsler
Prise du changeur CD
Aansluiting voor CD-wisselaar
Signal cord (not supplied with this unit)
Einzelleitung (nicht mit diesem Gerät mitgeliefert)
Cordon de signal (non fourni avec cet appareil)
Signaalkabel (niet meegeleverd)
L
R
JVC CD changer
CD-Wechsler von JVC
Changeur CD JVC
JVC CD-wisselaar
L
R
L R
External component
Externe Komponente
Appareil extérieur
Extern apparaat
Loading...