For installation and connections, refer to the separate manual.
Angaben zu Einbau und Verkabelung entnehmen Sie bitte der gesonderten Anleitung.
Pour l’installation et les raccordements, se référer au manuel séparé.
Zie de afzonderlijke handleiding voor details aangaande het installeren en verbinden van het
toestel.
INSTRUCTIONS
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUEL D’INSTRUCTIONS
GEBRUIKSAANWIJZING
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX330R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
For Customer Use:
Enter below the password
you have entered for your
security lock.
Retain this password for
future reference.
PASSWORD:
FRANÇAIS
NEDERLANDS
PIM164200
[E]
Page 2
Plaats en afbeelding van labels
Onderpaneel van het hoofdtoestel
Benaming/Spanningslabel
CLASS
LASER
Let op:
Dit toestel heeft een laserkomponent met een
hogere klasse laserstraal dan Klasse 1.
1
PRODUCT
NEDERLANDS
Het apparaat terugstellen
CAUTION: Invisible laser
radiation when open and
interlock failed or defeated.
AVOID DIRECT EXPOSURE
TO BEAM. (e)
ADVARSEL: Usynlig laserstråling ved åbning, når
sikkerhedsafbrydere er ude
af funktion. Undgåudsættelse for stråling. (d)
VARNING: Osynlig laserstrålning när denna del är
öppnad och spärren är
urkopplad. Betrakta ej
strålen. (s)
VARO : Avattaessa ja
suojalukitus ohitettaessa
olet alttiina näkymättömälle lasersäteilylle.
Älä katso säteeseen. (f)
BELANGRIJK VOOR LASERPRODUKTEN
Voorzorgen:
1.KLASSE 1 LASERPRODUKT
2.LET OP: Onzichtbare laserstralen wanneer open en
interlock uitgeschakeld of defekt. Voorkom direkte
blootstelling aan de straal.
3.LET OP: Open de bovenafdekking niet. Het toestel
bevat geen door de gebruiker te repareren
onderdelen. Laat onderhoud en reparatie over aan
erkend onderthoudspersoneel.
4.LET OP: Deze CD-speler gebruikt onzichtbare
laserstralen maar is echter voorzien van
veiligheidsschakelaars die uitstraling dienen te
stoppen bij het verwijderen van CD’s. Het is uitermate
gevaarlijk deze schakelaars uit te schakelen.
5.LET OP: Het gebruik van regelaars en het maken van
instellingen ander dan in deze gebruiksaanwijzing
aangegeven resulteert mogelijk in blootstelling aan
gevaarlijke straling.
Druk met een balpen of een ander dun, langwerpig voorwerp op de Reset-knop, die zich aan de
voorzijde van de eenheid op het bedieningspaneel bevindt.
De ingebouwde microcomputer wordt hierdoor teruggesteld.
Opmerking:
De geheugeninstellingen — zoals de voorkeurzenders en de geluidsinstellingen — zullen eveneens g ewist worden.
Opmerking:
Voor de veiligheid is een genummerde identificatiekaart bij het toestel geleverd. Het identificatienummer is
tevens op de behuizing van het toestel gedrukt. Bewaar de kaart op een veilige plaats. Deze kaart is
belangrijk voor identificatie indien het toestel is gestolen.
LET OP bij het instellen van het volume
Bij CD’s is in vergelijking tot andere geluidsdragers nauwelijks sprake van achtergrondruis. Wanneer het
volume van bijvoorbeeld de tuner wordt aangepast, kan het gebeuren dat de luidsprekers door de plotselinge
toename van het geluid beschadigd raken. Draai het volume daarom voordat u een CD afspeelt eerst terug en
pas het geluid daarna aan uw wensen aan.
2
Page 3
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit JVC-product! Wij verzoeken u de gebruiksaanwijzing goed
door te lezen voordat u het apparaat gaat gebruiken. Zo krijgt u een volledig inzicht in de functies van
het apparaat en kunt u de mogelijkheden optimaal benutten.
Omgaan met CD’s ................................... 42
SPECIFICATIES ............................ 43
Over de demonstratiemodus (DEMO MODE)...
Bij het verlaten van de fabriek wordt de demonstratiemodus (DEMO MODE) van deze eenheid
standaard ingeschakeld, d.w.z. de modus wordt ingesteld op “DEMO ON”. De demonstratie begint
automatisch als er drie minuten geen geluid wordt afgespeeld. (Zie bladzijde 26.)
De demonstratiemodus handmatig activeren
Druk terwijl DISP is ingedrukt op ¢ tot de vermelding “DEMO” in het onderste gedeelte van de
display wordt weergegeven.
Er worden diverse functies en display-v erlichtingsmodi die v oor dez e eenheid zijn ontwikkeld getoond.
Tijdens de display-demonstratie knippert de vermelding “DEMO” linksonder op de display.
Druk als u de display-demonstratie wilt beeindigen nogmaals enkele seconden op ¢ terwijl u
DISP ingedruckt houdt.
• Als u niets doet, wordt de display-demonstratie na een uur automatisch uitgeschakeld.
37
NEDERLANDS
ALVORENS HET APPARAAT TE GEBRUIKEN
*
Denk aan de veiligheid....
• Zet het volume onder het rijden niet te hard. Dit is
gevaarlijk, omdat u de geluiden buiten de auto niet
meer hoort.
• Zet de auto stil voordat u ingewikkelde handelingen
met het apparaat gaat verrichten.
*
Temperatuur binnen de auto....
Als de auto gedurende lange tijd in de kou of in de
warmte heeft gestaan, mag u het apparaat pas
gebruiken nadat de temperatuur in de auto weer
normaal waarden heet bereikt.
3
Page 4
PLAATSING VAN DE TOETSEN
Bedieningspaneel
Laadopening voor CD’sBedieningspaneel
1
BAND
4
*Als u op de toets OFF/0 drukt, schuift het display-paneel naar beneden en wordt de laadopening voor CD’s zichtbaar.
NEDERLANDS
1 De bedieningsschijf
2 De toets
•
De toets ¢ / 4 doet ook dienst als
de toets ON of de toets CLOSE.
3 Afstandssensor
4 De toets SEL (selecteren)
5 De toets DISP (display)
• Deze toets kan ook als SSM-toets worden
gebruikt in combinatie met de toets
MODE BAND.
6 De toets MODE BAND
• Deze toets kan ook als SSM-toets worden
gebruikt in combinatie met de toets DISP.
¢
6
5
*Het bedieningspaneel komt naar buiten geschoven als u op de toets ON/CLOSE drukt.
/ 4
7
8 9
p
w
q
7 De toets SCM (sound control memory)
8 De toets MONO
9 De toets LOCAL
p De toets INT (intro)
q De toets RPT (repeat)
w De toets RND (random)
e De toets SOURCE
r De toets TP (traffic programme)/
RDS (radio data system)
t De toets PTY (programme type)
y De toets OFF/0 (uitwerpen)
u De cijfertoetsen
e
TP/RDS
PTY
ty
r
2
3
u
Hoe u de cijfertoetsen gebruikt:
Nadat u op MODE BAND hebt gedrukt, werken de cijfertoetsen als andere functietoetsen (de vermelding
“MODE” blijft op de display staan).
Als u deze toetsen als cijfertoetsen wilt gebruiken nadat u op MODE BAND hebt gedrukt, moet
u 5 seconden wachten zonder op een toets te drukken zodat de vermelding “MODE” van de display
verdwijnt.
• Ook als u nogmaals op MODE BAND
drukt, verdwijnt de vermelding “MODE”
van de display.
4
BAND
Page 5
Afstandsbediening
5
1
2
3
4
1 • Hier mee wordt de eenheid ingeschakeld als
deze is uitgeschakeld.
• Schakelt de eenheid uit indien u de toets
ingedrukt houdt tot de vermelding “SEE YOU”
op de display verschijnt.
• Vermindert het volume in één keer als u de
toets kort indrukt.
Als u nogmaals op de toets drukt, keert het
oude volumeniveau weer terug.
2 • Functioneert hetzelfde als de toets BAND
tijdens het luisteren naar de radio (of de
DAB-tuner).
De golfband verandert door iedere druk op
deze toets.
• Functioneert als de toets DISC + tijdens het
luisteren naar de CD-wisselaar.
Door iedere druk op de toets verhoogt het
CD-nummer en start de weergave van de
gekozen CD.
• Werkt niet als de PROG-toets.
6
7
3 • Fungeert als de toets PRESET wanneer u naar
de radio (of de DAB-tuner) luistert.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt,
wordt er een voorkeurzender (of service)
met een hoger nummer geselecteerd en
wordt op het geselecteerde station (of de
geselecteerde service) afgestemd.
• Functioneer t als de toets DISC – tijdens het
luisteren naar de CD-wisselaar.
Door iedere druk op de toets verlaagt het
CD-nummer en start de weergave van de
gekozen CD.
4 Deze toets heeft dezelfde functie als de
bedieningsknop op de hoofdeenheid.
OPMERKING:
5 Voor het selecteren van de geluidsmodus.
Elke keer wanneer u op de SCM (sound
control memory), wordt er een andere
geluidsmodus geselecteerd.
6 Voor het kiezen van de bron.
De bron verandert door iedere druk op de
FUNC (functioneert).
7 • Voor het opz oeken van een z ender tijdens het
luisteren naar de radio.
• Selecteert services terwijl u naar de DABtuner luistert, indien kort ingedrukt.
• Selecteert ensembles terwijl u naar de DABtuner luistert, indien langer dan 1 seconde
ingedrukt.
• Voor versnelde weergav e van een fragment in
voor- en achterwaartse richting wanneer u
tijdens weergave van een CD de toets
ingedrukt houdt.
• Voor het verspringen naar het begin van het
volgende fragment of het spelende (of
voorgaande) fragment wanneer u tijdens
weergave van een CD kort op de toets drukt.
Deze toets werkt niet voor het
aanpassen van algemene
instellingen wijzigen.
NEDERLANDS
5
Page 6
De afstandsbediening
voorbereiden
Alvorens gebruik van de afstandbediening:
• Richt de afstandsbediening recht naar de
afstandssensor op het hoofdtoestel. Controleer
dat er geen obstakels in het pad liggen.
Afstandssensor
KD-LX330R
SOURCE
• Zorg dat er geen direct fel licht (zonlicht of van
een schelle lamp) op de sensor valt.
De batterij plaatsen
Wanneer u merkt dat het bereik van de
afstandsbediening afneemt, moet u de batterij
NEDERLANDS
vervangen.
1. Verwijder de batterijhouder.
1) Dr uk de batter ijhouder met behulp van een
balpen of een soortgelijk voorwerp in de
richting van de pijl die in de afbeelding staat
aangegeven.
2) Verwijder de batterijhouder.
(achterkant)
OFF
BAND
BBE
1)
2)
3. Plaats de batterijhouder terug in positie.
Druk de batterijhouder terug tot u een ‘klik’ hoort.
(achterkant)
Gebruikke batterijen:
WAARSCHUWING:
• Bewaar batterijen op een plek waar kinderen
geen toegang toe hebben.
Mocht een kind een knoopcelbatterij inslikken,
waarschuw dan onmiddellijk een arts.
• Laad de batterij niet opnieuw op, vermijd
kortsluiting, haal ze niet uit elkaar, verhit ze
niet en gooi geen batterijen in het vuur.
Elk van deze handelingen kan leiden tot
oververhitting, een explosie of een steekvlam.
• Zorg ervoor dat de batterij niet in contact komt
met andere metalen.
Dit kan leiden tot oververhitting, een explosie
of een steekvlam.
• Bescherm gebruikte batterijen door deze met
plakband af te plakken.
Als u dit niet doet, kan de batterij hitte
vrijgeven, gaan lekken of brand veroorzaken.
• Probeer de batterijen nooit met bijvoorbeeld
een naald of mes open te maken.
Als u dit doet, kan de batterij hitte vrijgeven,
gaan lekken of brand veroorzaken.
2. Plaats de batterij in de houder.
Laat de batterij met de pluszijde (+) naar boven
in de houder zakken zodat deze vast komt te
liggen.
Lithium
knoopcelbatterij
(Productnummer:
CR2025)
6
Page 7
BASISBEDIENING
KD-LX330R
SOURCE
OFF
BAND
BBE
1
1
Schakel de spanning in.
2
Start de weergave van de geluidsbron.
= FM = DAB-tuner** = CD*
= CD-wisselaar** = Extern apparaat
= AM = (terug naar het begin)
* Als er zich geen CD in de CD-lade bevindt, is
het niet mogelijk om de CD-speler als
afspeelbron te selecteren.
** Als er geen CD-wisselaar en/of DAB-tuner is
aangesloten, kunt u deze apparaten niet als
afspeelbron selecteren.
Voor gebruik van de radio (FM of AM),
Voor gebruik van de CD-speler,
Voor gebruik van de CD-wisselaar,
Voor gebruik van het externe apparaat,
Voor gebruik van de DAB-tuner,
Opmerking over de afbeeldingen op de display:
De afbeeldingen op de display zijn anders als voor
“CLOCK DISP” de instelling “CLK DISP OFF” is
gekozen. Zie bladzijde 24.
De display wordt verlicht en het
bedieningspaneel en de
bedieningsschijf komt naar
buiten.
Elke keer wanneer u op
deze toets drukt, wordt er
een andere afspeelbron
geselecteerd en wel in deze
volgorde:
Stel het geluid in zoals u zelf wilt
(zie bladzijde 19).
Volume in een oogwenk zachter zetten
Druk terwijl u naar een afspeelbron luistert
gedurende minimaal 1 seconde op SOURCE.
U ziet de vermelding “ATT” op de display
verschijnen en het volume zal korte tijd afnemen.
Druk om terug te keren naar het vorige
geluidsniveau nogmaals gedurende minimaal 1
seconde op de toets.
Spanning uitschakelen
Druk op OFF/0 en houd deze tot de vermelding
“SEE YOU” op de display verschijnt.
Opmerking:
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer gebruikt,
moet u de ingebouwde klok op de juiste wijze instellen
(zie bladzijde 22).
OFF
PTY
NEDERLANDS
7
Page 8
BASISBEDIENING VAN DE RADIO
SEL
DISP
SSM
BAND
Naar de radio luisteren
Om op een bepaalde zender af te stemmen kunt u
kiezen tussen automatisch zoeken en handmatig
zoeken.
Automatisch naar een station zoeken:
Auto Search
1
Selecteer de omroepband.
1 Druk op SOURCE als u FM
of AM als afspeelbron wilt
NEDERLANDS
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere FM-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
FM1FM2FM3
De geselecteerde omroepband wordt weergegeven.
Opmerking:
Deze ontvanger heeft drie FM-banden (FM1, FM2
en FM3). U kunt elk van deze banden kiezen om
naar FM-stations te luisteren.
2
Zoek een station.
Wanneer een station wordt ontvangen,
8
stopt het zoeken.
selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk op
MODE BAND en houd
deze ingedrukt om een FMbandnummer te selecteren
(FM1, FM2 of FM3).
Druk op ¢ afstemmen
op een station met een hogere
frequentie.
Druk op 4 afstemmen
op een station met een lagere
frequentie.
BAND
78
MODE
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX330R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Druk nogmaals op dezelfde toets wanneer u het
zoeken wilt stoppen voordat op een zender is
afgestemd.
Als u alleen wilt afstemmen op FM-zenders met
een sterk signaal
1 Druk op MODE BAND.
De vermelding “MODE” verschijnt in het
onderste gedeelte van de display en de
cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op LOCAL terwijl de vermelding “MODE”
nog op de display wordt weergegev en, z odat de
indicator LOCAL op de display oplicht.
Deze functie werkt alleen wanneer u naar FMzenders zoekt, onder andere bij de methode voor
het automatisch instellen van de zes sterkste FMzenders (SSM) (zie bladzijde 9).
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, knippert
de indicator LOCAL op de display.
Handmatig naar een station zoeken:
Manual Search
1
Selecteer de omroepband.
1 Druk op SOURCE als u FM
of AM als afspeelbron wilt
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere FM-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
FM1FM2FM3
Opmerking:
Deze ontvanger heeft drie FM-banden (FM1, FM2
en FM3). U kunt elk van deze banden kiezen om
naar FM-stations te luisteren.
selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk op
MODE BAND en houd
deze ingedrukt om een FMbandnummer te selecteren
(FM1, FM2 of FM3).
Page 9
2
Druk op ¢ of op 4 en
houd deze ingedrukt tot de
vermelding “M” (voor “manual”:
handmatig zoeken) op de display
begint te knipperen.
3
Stem af op het station van uw keuze.
U kunt dit doen zolang de vermelding
“M” op de display knippert.
Druk op ¢ als u wilt
afstemmen op een station dat op
een hogere frequentie uitzendt.
Druk op 4
afstemmen op een station dat op
een lagere frequentie uitzendt.
• Als u de toets loslaat, wordt de
handmatige modus na 5 seconden
automatisch uitgeschakeld.
• Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de
frequentie veranderen (bij FM steeds met
50 kHz en bij AM steeds met 9 kHz ––
MG/LG) totdat u de toets loslaat.
Als een FM-stereo-uitzending slecht te
ontvangen is:
als u wilt
1 Druk terwijl u in de FM-omroepband naar een
stereo-uitzending luistert op MODE BAND (de
indicator ST licht op wanneer er een stereouitzending wordt ontvangen).
De vermelding “MODE” verschijnt in het
onderste gedeelte van de display en de
cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op MONO terwijl de vermelding “MODE”
nog op de display wordt weergegeven, zodat
de indicator MO op de display oplicht.
Het geluid dat nu ten gehore wordt gebracht, is
in mono, maar de kwaliteit van het ontvangen
signaal is beter (de indicator ST op de display
gaat uit).
Elke keer wanneer u op deze toets drukt,
schakelt u de indicator MO aan of uit.
Radiozenders in het geheugen
vastleggen
U kunt één van de volgende twee methoden
gebruiken om de radiozenders in het geheugen
vastteleggen.
• Automatisch vasteleggen van FM-zenders:
SSM (Strong-station Sequential Memory)
• Handmatig vasteleggen van FM en AM-zenders
Automatisch vasteleggen van FMzenders: SSM
U kunt 6 lokale FM-stations instellen voor elke
FM-golfband (FM1, FM2 en FM3).
1
Selecteer het nummer van de FMgolfband (FM1–3) waarop u FMzenders wilt vasteleggen.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere FM-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
2
Druk op beide toetsen en houd ze
langer dan 2 seconden ingedrukt.
De tekst “SSM” verschijnt op het afleesvenster en
verdwijnt wanneer het automatisch instellen van
radiozenders is beëindigd.
Lokale FM-zenders met de sterkste signalen
worden opgezocht en automatisch voor de gekozen
golfband (FM1, FM2 of FM3) onder de cijfertoetsen
vastgelegd — nummer 1 (laagste frequentie) t/m
nummer 6 (hoogste frequentie).
De voorkeuzezender die onder cijfertoets 1 is
vastgelegd wordt na het automatisch vastleggen
van de zenders opgeroepen.
1 Druk op SOURCE als u FM
als afspeelbron wilt
selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op MODE
BAND en houd deze
ingedrukt om de gewenste
FM-omroepband te
selecteren (FM1, FM2 of
FM3).
FM1FM2FM3
BAND
NEDERLANDS
9
Page 10
Handmatig vastleggen van zenders
U kunt handmatig maximaal 6 zenders voor iedere
golfband (FM1, FM2, FM3 en AM vastleggen).
Bijv.: Een FM-zender op 88,3 MHz vastleggen
onder nummer 1 van FM1
1
Selecteer de omroepband (FM1).
1 Druk op SOURCE als u
FM als afspeelbron wilt
selecteren.
BAND
2
Stem af op een zender op 88,3 MHz.
NEDERLANDS
3
Druk op de cijfertoets (in dit
voorbeeld cijfertoets 1) en houd deze
langer dan 2 seconden ingedrukt.
2 Druk meerdere malen op
MODE BAND om FM1 als
omroepband te selecteren.
Druk op ¢ als u wilt
afstemmen op een station
dat op een hogere frequentie
uitzendt.
Druk op 4 als u wilt
afstemmen op een station
dat op een lagere frequentie
uitzendt.
•
Ingestelde zenders worden g ewist wanneer de spannings
toevoer naar het geheugen wordt onderbroken
(bijvoorbeeld bij het vervangen van de accu). Als dit
gebeurt, moeten de zenders opnieuw worden ingesteld.
Afstemmen op een
voorkeuzezender
U kunt in een handomdraai afstemmen op een
vastgelegde voorkeuzezender.
Denk eraan dat u de zenders eerst moet
vastleggen! Zie ook de paragraaf “Radiozenders
in het geheugen vastleggen” op bladzijde 9 en
10, als u dat nog niet hebt gedaan.
1
Selecteer de omroepband.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere FM-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
2
Selecteer het nummer (1 t/m 6) van de
gewenste zender.
1
Druk op SOURCE als u FM
of AM als afspeelbron wilt
selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op MODE
BAND en houd deze ingedrukt
om de gewenste FMomroepband te selecteren
(FM1, FM2 of FM3).
FM1FM2FM3
Band of het voorkeuzenummer en
de vermelding “MEMO” verschijnt
korte tijd beurtelings op de display.
4
Herhaal bovenstaande procedure
om andere zenders onder andere
nummers op te slaan.
Opmerkingen:
• Een eerder vastgelegde zender wordt ge wist wanneer
een hieuwe zender wordt opgeslagen onder hetzelfde
nummer .
10
Als de geluidskwaliteit afneemt en het
stereo-effect verloren gaat terwijl u naar een
FM-station luistert
In bepaalde streken kunnen naburige zenders
de ontvangst van andere zenders verstoren.
In dergelijke gevallen ontvangt u ruis of ander
geluid. Deze eenheid kan zodanig worden
ingesteld dat dergelijke storingen automatisch
worden verminderd. (Bij het verlaten van de
fabriek is de eenheid standaard ingesteld op
deze functie). In dergelijke gevallen neemt de
geluidskwaliteit echter af en gaat het stereo-
effect verloren.
Als u het niet erg vindt dat de geluidskwaliteit
afneemt en het stereo-effect verloren gaat,
en de invloed van de storende bron liever
wegneemt, verwijzen we u naarde paragraaf
“De selectiviteit van de FM-tuner wijzigen
–– IF FILTER” op bladzijde 26.
Page 11
HET GEBRUIK VAN RDS
Wat u kunt doen met RDS EON
RDS (Radio Data System) is een voorziening
waarmee FM-zenders een extra signaal aan hun
regulier programmasignaal toevoegen.Zo kan een
FM-zender bijvoorbeeld de naam van het station
met het programma en informatie over de aard of
het genre van het programma meezenden,
bijvoorbeeld of het uitgezonden programma over
sport gaat of een muziekprogramma is.
Een andere functie van de voorziening RDS is
“EON (Enhanced Other Networks)”. De indicator
EON licht op zodra er een FM-zender wordt
ontvangen die EON-gegev ens uitz endt. Met behulp
van de EON-gegevens die door het station w orden
verstuurd, kunt u op een andere zender van een
ander netwerk afstemmen dat uw favoriete
programma of verkeersinformatie uitzendt, terwijl u
ondertussen naar een ander programma of een
andere afspeelbron, zoals het CD, luistert.
Met de ontvangst van RDS-gegevens kan deze
eenheid:
• Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De
Netwerkfunctie)
• Standby staan voor de ontvangst van
verkeersinformatie (TA – “T r affic Announcement”)
of uw favoriete progr amma
• Zoeken naar een bepaald programmagenre
(PTY – “Programme Type”)
• Programma zoeken
•
En er zijn nog enkele andere functies waaro ver u bij
de ontvangst van RDS-signalen kunt beschikken.
Eén en hetzelfde programma blijven
volgen (De netwerkfunctie)
Als u in een gebied rijdt waarin de ontvangst van FMsignalen te wensen overlaat, zal de tuner die in deze
eenheid is ingebouwd automatisch overschakelen
naar een andere RDS-zender van hetzelfde station
dat hetzelfde programma uitzendt, maar dan met
een sterker uitzendsignaal. Op die manier kunt u dus
naar uw favoriete programma b lijv en luisteren en
bent u verzekerd van de best mogelijke ontvangst,
ongeacht waar in het ontvangstgebied u rijdt (zie de
afbeelding op de volgende pagina).
Er zijn twee soorten RDS-gegevens die ervoor
zorgen dat u uw favoriete progr amma tijdens uw rit
kunt blijven volgen: de PI (Programme
Identification) gegevens, en de AF (Alternative
Frequency) gegev ens .
Alleen als de ontvangst van allebei deze signalen v an
een RDS-station goed zijn, kunt u uw favoriete
programma blijven v olgen. Als een of beide signalen
niet goed worden ontvangen, werkt deze voorziening
niet.
Om de netwerkfunctie in te schakelen, drukt u
minimaal 1 seconde op TP/RDS (traffic
programme/radio data system). Elke keer
wanneer u op deze toets drukt, verandert de
modus van deze functie en wel als volgt:
TP/RDS
Modus 1
De indicator AF licht op, maar de indicator REG
licht niet op.
De netwerkfunctie is ingeschakeld en
Regionalisatie is uitgeschakeld (“off”).
In deze modus schakelt de ontvanger over naar
een andere zender van hetzelfde station als het
signaal van de geselecteerde zender te zwak
wordt.
• In deze modus kan het voorkomen dat het nieuw te
ontvangen programma anders is dan het
programma dat u daarvoor ontving.
Modus 2
Zowel de indicator AF als de indicator REG
lichten op.
De netwerkfunctie is ingeschakeld en ook
Regionalisatie is ingeschakeld (“on”).
In deze modus schakelt de ontvanger over naar
een andere zender van hetzelfde station dat
hetzelfde programma uitzendt als het signaal van
de geselecteerde zender te zwak wordt.
Modus 3
De indicator AF en de indicator REG lichten
allebei niet op.
De netwerkfunctie is uitgeschakeld.
Opmerking:
Als er een DAB-tuner is aangesloten en alternatieve
ontvangst (voor DAB-services) is ingeschakeld, is
automatisch ook de netwerkfunctie ingeschakeld. De
netwerkfunctie kan echter niet worden uitgeschakeld
zonder de alternatieve ontvangst uit te schakelen. (Zie
bladzijde 39.)
Modus 1 Modus 2 Modus 3
Indicator AF
Indicator REG
NEDERLANDS
11
Page 12
PTY
In deze afbeelding ziet u hoe hetzelfde
programma via verschillende frequenties kan
worden ontvangen.
Programma 1 op
frequentie A
Programma 1
op frequentie B
Programma 1
op frequentie C
Het gebruik van standby-ontvangst
Met standby-ontvangst kunt u tijdelijk
overschakelen naar uw favoriete programmagenre
(PTY) of verkeersinformatie (TA) uitzendt, terwijl u
naar de door u geselecteerde afspeelbron luistert
(zoals een FM-station, CD of een andere
NEDERLANDS
aangesloten afspeelbron).
• Standby-ontvangst is niet mogelijk wanneer u naar
een AM-zender luistert.
Standby-ontvangst van verkeersinformatie
(TA-standbyfunctie)
TP/RDS
• Als het station dat u ontvangt geen TP-signaal
uitzendt, gaat de indicator TP op de display
knipperen. Druk op ¢ of op 4 om de
ontvanger in de TA-standby-modus te zetten. De
vermelding “SEARCH” verschijnt nu op de display
en de ontvanger gaat op zoek naar een station dat
wel een TP-signaal uitzendt. Zodra er zo’n station
wordt gevonden, gaat de indicator TP op de display
continu branden.
7 Als u naar een CD een andere aangestoten
aan het luisteren bent, en naar een station wilt
luisteren dat een TP-signaal uitzendt, moet u
op TP/RDS drukken om de ontvanger in de TAstandby-modus te zetten. (De indicator TP op
12
de display licht op.)
Als u op TP/RDS drukt terwijl u
naar een FM-station luistert, licht
de indicator TP op wanneer u
een zender ontvangt die het TPsignaal uitzendt
(Verkeersinformatie) en wanneer
de ontvanger in TA-standbymodus staat.
Programma 1
op frequentie E
Programma 1
op frequentie D
Als er verkeersinformatie wordt uitgezonden
terwijl de TA-standby-modus is ingeschakeld,
verschijnt de vermelding “TRAFFIC” op de
display en schakelt de afspeelbron over naar de
FM-band. Het volume neemt toe tot het vooraf
ingestelde TA-volumeniveau (zie bladzijde 15) en
u hoort de uitgezonden verkeersinformatie.
Druk nogmaals op TP/RDS om de TA-
standbyfunctie uit te schakelen.
Standby-ontvangst van een
programmagenre (PTY-standbyfunctie)
Als u op PTY drukt terwijl u naar
een FM-station luistert, licht de
indicator PTY op wanneer u een
zender ontvangt die het PTYsignaal uitzendt en wanneer de
ontvanger in PTY-standby-modus
staat. De geselecteerde PTYnaam, die op bladzijde 13 wordt
opgeslagen, knippert gedurende
5 seconden.
• Als het station dat u ontvangt geen PTY-signaal
uitzendt, gaat de indicator PTY op de display
knipperen. Druk op ¢ of op 4om de
ontvanger in de PTY-standby-modus te zetten. De
vermelding “SEARCH” verschijnt nu op de display
en de ontvanger gaat op zoek naar een station dat
wel een PTY-signaal uitzendt. Zodra er zo’n station
wordt gevonden, gaat de indicator PTY op de
display continu branden.
7 Als u naar een CD een andere aangestoten
aan het luisteren bent, en naar een station wilt
luisteren dat een PTY-signaal uitzendt, moet u
op PTY drukken om de ontvanger in de PTYstandby-modus te zetten. (De indicator PTY op
de display licht op.)
Als het geselecteerde PTY-programma wordt
uitgezonden terwijl de PTY-standby-modus is
ingeschakeld, verschijnt de geselecteerde PTYnaam op de display en schakelt de afspeelbron
over naar de FM-band. Het geselecteerde PTYprogramma wordt nu ten gehore gebracht.
Druk nogmaals op PTY om de PTY-
standbyfunctie uit te schakelen.
Page 13
Een PTY-code invoeren voor de
standby-ontvangst van een
programmagenre
Het is mogelijk om het programmagenre waar u het
liefst naar luistert in de vorm van een PTY -code in het
geheugen van de eenheid in te voeren zodat u hier
naar kunt luisteren zodra er zich zo’n programma
aandient. Standaard staat de eenheid voor de
standby-ontvangst van een programmagenre op de
PTY-code “NEWS” ingesteld.
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd
deze ten minste 2 seconden
ingedrukt, zodat een van de PSMvermeldingen op de display wordt
weergegeven. (PSM: zie bladzijde 23.)
4
Druk op SEL (selecteren) om het
instellen te voltooien.
Uw favoriete programmagenre opzoeken
Het is mogelijk om naar één van maximaal zes in het
geheugen opgeslagen programmagenres te zoeken.
Standaard liggen de volgende zes
programmagenres achter de cijfertoetsen (1 t/m 6)
opgeslagen.
Zie de informatie hieronder voor een uitleg over
het opslaan van uw favoriete programmagenres.
Zie bladzijde 14 voor een uitleg over het zoeken
van uw favoriete programma.
1
POP M
45
CLASSICS
2
ROCK MEASY M
AFFAIRS
3
6
VARIED
2
Selecteer de vermelding “PTY
STANDBY” als deze niet al meteen
op de display wordt weergegeven.
3
Selecteer een van de 29 PTY-codes
die beschikbaar zijn.
De naam van de PTYcode die u selecteert,
wordt op de display
weergegeven en in het
geheugen opgeslagen.
Als u aan de bedieningsschijt draait, wordt
er een andere PTY-code weergegeven en
wel in deze volgorde:
PTY-codes
NEWS “ AFFAIRS “ INFO “
SPORT “ EDUCATE “ DRAMA “
CULTURE “ SCIENCE “ VARIED “
POP M “ ROCK M “ EASY M “
LIGHT M “ CLASSICS “ OTHER M “
WEATHER “ FINANCE “ CHILDREN “
SOCIAL “ RELIGION “ PHONE IN “
TRAVEL “ LEISURE “ JAZZ “
COUNTRY “ NATION M “ OLDIES “
FOLK M “ DOCUMENT “ (terug naar het
begin)
Zie bladzijde 40 voor meer informatie.
Uw favoriete programmagenres in het
geheugen opslaan
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd
deze ten minste 2 seconden
ingedrukt, zodat een van de PSMvermeldingen op de display wordt
weergegeven. (PSM: zie bladzijde 23.)
2
Selecteer de vermelding “PTY
SEARCH” als deze niet al meteen op
de display wordt weergegeven.
3
Selecteer een van de 29 PTY-codes
die beschikbaar zijn.
(Zie de codes in de linker kolom op
deze pagina.)
De naam van de PTY -code
die u selecteert, wordt op
de display weergegeven.
• Als u de code
selecteert die al in het
geheugen ligt
opgeslagen, wordt die
knipperend op de
display weergegeven.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
NEDERLANDS
13
Page 14
4
Druk de gewenste cijfertoets in en houd
deze minimaal 2 seconden vast om de
geselecteerde PTY-code op te slaan
onder de cijfertoets van uw keuze.
Het numMmer van de cijfertoets verschijnt, en
de naam van de PTY-code en de vermelding
“MEMORY” wisselen elkaar op de display af.
5
Druk op SEL (selecteren) om het
instellen te voltooien.
Een programmagenre opzoeken
1
Druk op PTY en houd deze ten minste
1 seconde ingedrukt terwijl u naar een
FM-station luistert.
PTY
NEDERLANDS
De PTY-code en het
nummer van de cijfertoets
die als laatste zijn
geselecteerd, worden op de
display weergegeven.
Andere nuttige RDS-functies
en het maken van
aanpassingen
Automatische selectie van een station
bij gebruik van de cijfertoetsen
Normaliter zal de eenheid wanneer u op een van
de cijfertoetsen drukt automatisch afstemmen op
de vooraf ingestelde voorkeurzender.
Als deze zender een RDS-station is, gebeurt er
echter iets anders. Als het ontvangen signaal niet
sterk genoeg is, gaat de eenheid op basis van de
AF-gegevens namelijk automatisch op zoek naar
een andere, sterkere zender die hetzelfde
programma uitzendt als de voorkeurzender die u
hebt gekozen.
Indien er niet op een andere zender wordt
afgestemd, kunt u alle frequenties afzoeken naar
het gewenste programma (dit wordt Programma
zoeken genoemd).
Hoe u deze voorziening activeert, wordt
hieronder uitgelegd.
• Het zoeken van een programma kost enige tijd.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen
wijzigen (PSM)”, op bladzijde 22.
2
Selecteer een van de PTY-codes die
onder de zes cijfertoetsen (1 t/m 6)
liggen opgeslagen.
De PTY-zoekopdracht naar uw favoriete
programma begint na 5 seconden.
• Als er een station is dat een programma
uitzendt en daarbij een PTY-signaal meezendt
dat overeenkomt met de PTY-code die u hebt
geselecteerd, stemt de eenheid automatisch op
dat station af.
• Als er geen station is dat een programma
uitzendt en daarbij een PTY-signaal meezendt
dat overeenkomt met de PTY-code die u hebt
geselecteerd, blijft de eenheid afgestemd op
het station dat al was geselecteerd.
Opmerking:
In sommige gebieden werkt het zoeken met PTY-codes
14
niet goed.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de
PSM-vermeldingen op de display wordt
weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “P(Programma)-SEARCH” te
selecteren.
3 Draai de bedieningsschijf en selecteer
“SEARCH ON”.
De voorziening Programma zoeken is nu
ingeschakeld.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Als u het zoeken naar een programma wilt
beëindigen, herhaalt u de bovenstaande
procedure, maar selecteert u in stap 3 de
vermelding “SEARCH OFF” door de draaiknop
tegen de wijzers van de klok in te draaien.
Page 15
De weergave op de display wijzigen
terwijl u naar een FM-station luistert
Tijdens de ontvangst van een FM-zender die
RDS-signalen uitzendt, kunt u de weergave op
de display wijzigen. U kunt kiezen of u de naam
van het station (PS NAME) of de frequentie van
de zender (FREQUENCY) wilt weergeven.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen
wijzigen (PSM)” op bladzijde 22.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de
PSM-vermeldingen op de display wordt
weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “TUNER DISP” (display van de
tuner) te selecteren.
3
Draai aan de bedieningsschijf om de gewenste
instelling te kiezen (“PS NAME” of
“FREQUENCY”).
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Opmerking:
Door op DISP te drukken kunt u de weergave op de
display ook wijzigen wanneer u naar een FM-station
luistert dat RDS-signalen uitzendt.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verschijnt de
volgende informatie op de display:
Stationsnaam
(PS NAME)
Frequentie station
(FREQUENCY)
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de
PSM-vermeldingen op de display wordt
weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de vermelding
“TA VOLUME” te selecteren.
3 Draai aan de bedieningsschijf om het gewenste
volume te kiezen.
U kunt het volume instellen op een waarde van
“VOL 00” tot “VOL 50”.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Automatic clock adjustment
De tijd die de klok weergeeft die in deze eenheid
is ingebouwd wordt automatisch aangepast aan
de tijdgegevens (CT – Clock Time) die met het
RDS-signaal van een zender worden
meegezonden.
Als u wilt dat de klok niet automatisch wordt
aangepast, moet u de onderstaande procedure
volgen.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen
wijzigen (PSM)” op bladzijde 22.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de
PSM-vermeldingen op de display wordt
weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “AUTO ADJUST” te selecteren.
3 Draai de bedieningsschijf tegen de in om
“ADJUST OFF” te kiezen.
U hebt het automatisch aanpassen van de klok
nu uitgeschakeld.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
NEDERLANDS
Programmagenre
(PTY)
• Na enkele seconden keert de display terug naar de
oorspronkelijke weergave.
Het volumeniveau voor
verkeersinformatie instellen
Het is mogelijk om voor de standby-ontvangst
van verkeersinformatie op te geven met welk
geluidsvolume u deze informatie wilt horen. In
dat geval zal het geluid zodra er
verkeersinformatie wordt ontvangen, worden
aangepast aan het volume dat u hebt ingesteld.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen
wijzigen (PSM)” op bladzijde 22.
Als u het aanpassen van de klok opnieuw wilt
activeren, moet u de procedure herhalen, maar in
stap 3 de vermelding “ADJUST ON” selecteren.
Opmerking:
Nadat u voor “AUTO ADJUST” de instelling
“ADJUST ON” hebt gekozen, dient u de eenheid
tenminste 2 minuten op hetzelfde station afgestemd te
houden, anders wordt de klok niet aangepast. (Dit is
nodig omdat de eenheid maximaal 2 minuten nodig
heeft om de tijdgegevens in het RDS-signaal te
ontvangen en verwerken.)
15
Page 16
GEBRUIK VAN DE CD-SPELER
Een CD afspelen
1
Open de laadopening.
Het bedieningspaneel komt naar beneden
en de laadopening verschijnt.
2
Plaats een disc in de lade.
NEDERLANDS
T otaal aantal
muziekstukken op
de CD die in de
CD-lade is geplaatst
De eenheid trekt de CD
naar binnen, het
bedieningspaneel
beweegt naar boven en
de CD wordt
automatisch afgespeeld.
De indicator CD gaat aan.
Totale afspeeltijd van de CD die
in de CD-lade is geplaatst
BAND
SEL
BAND
78
MODE
DISP
SSM
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX330R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
• Als een CD ondersteboven wordt geplaarst, wordt de
CD-speler automatisch geopend. (De vermelding
verschijnt “DISC EJECT” op de display.)
• Als u de CD Text afspeelt, worden op de display de titel
van de CD en de naam van de uitvoerende artiest
weergegeven. Vervolgens wordt het nummer van het
muziekstuk en de verstreken speeltijd weergegeven. Zie
ook de paragraaf “De tekst van een CD met CD Text
weergeven” (bladzijde 18) en de paragraaf “De modus
voor lopende tekst selecteren –– SCROLL MODE”
(bladzijde 25).
Als er op een CD met CD Text veel informatie staat,
kan het zijn dat niet de hele tekst op de display wordt
weergegeven.
• Wanneer u een andere afspeelbron selecteert, stopt het
afspelen van de CD (alleen nu zonder dat de CD uit de
laadopening naar voren komt).
Stoppen met afspelen en de CD terug laten springen
Druk kort op OFF/0.
Het afspelen van de CD wordt beëindigd, het
bedieningspaneel komt naar beneden en de CD
komt uit de laadopening naar voren.
Druk om het bedieningspaneel te sluiten, op
¢ of 4.Als u op geen enkele toets
drukt, schuift het bedieningspaneel na circa 5
minuten weer omhoog.
16
Huidige muziekstuk
Verstreken afspeeltijd
Opmerkingen:
• Wanneer er zich een CD in de laadopening
bevindt en u “CD” als afspeelbron selecteert
door op SOURCE te drukken, wordt de CD
afgespeeld.
LET OP:Steek NOOIT uw vingers tussen de
bedieningspaneel en de eenheid
omdat u het gevaar loopt vast te
komen zitten.
Opmerking:
Als de teruggesprongen CD niet binnen ongeveer 15
seconden uit de CD-lade wordt verwijderd, wordt de
CD automatisch opnieuw in de CD-lade geplaatst,
zodat hij niet stoffig wordt. (Deze keer wordt niet
automatisch met afspelen begonnen.)
Page 17
Een muziekstuk of een
bepaald punt op de CD zoeken
Het muziekstuk versneld vooruit afspelen
of achteruit afspelen
Druk tijdens het afspelen van
een CD op ¢ en houd
deze toets ingedrukt om het
muziekstuk versneld vooruit
af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van
een CD op 4 en houd
deze toets ingedrukt om het
muziekstuk achteruit af te
spelen.
Naar de volgende of vorige tracks gaan
Druk tijdens het afspelen van
een CD kort op ¢ om
naar het begin van de volgende
track te gaan. Elke keer
wanneer u op deze toets drukt,
wordt het begin van de
volgende track opgezocht,
geselecteerd en ten gehore
gebracht.
Druk tijdens het afspelen van
een CD kort op 4 om
terug te keren naar het begin
van de huidige track. Elke keer
wanneer u op deze toets drukt,
wordt het begin van de vorige
track opgezocht, geselecteerd
en ten gehore gebracht.
Direct naar een bepaald muziekstuk gaan
Druk op de cijfertoets die bij een bepaald
muziekstuk hoort, om het afspelen van dat
muziekstuk te laten beginnen.
• Om een muziekstuk met nummer 1 – 6 te
selecteren:
Druk kort op 1 (7) – 6 (12).
• Om een muziekstuk met nummer 7 – 12 te
selecteren:
Druk op 1 (7) – 6 (12) en houd de cijfertoets
langer dan 1 seconde ingedrukt.
Afspeelmodus selecteren
Tracks in willekeurige volgorde afspelen
(Random Play)
Het is mogelijk om alle tracks van een CD in
een volstrekt willekeurige volgorde af te spelen.
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld.
De vermelding “MODE” verschijnt in het
onderste gedeelte van de display en de
cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op RND (random) terwijl de vermelding
“MODE” nog op de display wordt weergegeven
zodat de indicator RND op de display oplicht.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt
de modus voor het in willekeurige volgorde
afspelen van tracks in- of uitgeschak eld.
De indicator RND
Wanneer deze functie is ingeschakeld, licht de
indicator RND op de display op en wordt er een
willekeurige track afgespeeld.
Tracks herhaaldelijk afspelen
(Repeat Play)
Het is mogelijk om een geselecteerde track van
een CD meerdere malen achter elkaar af te
spelen.
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld.
De vermelding “MODE” verschijnt in het
onderste gedeelte van de display en de
cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op RPT (repeat) terwijl de vermelding
“MODE” nog op de display wordt weergegeven
zodat de indicator RPT op de display oplicht.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt,
wordt de modus voor het herhaald afspelen
van een track in- of uitgeschakeld.
Nummer van het muziekstuk
dat wordt afgespeeld
Wanneer deze functie is ingeschakeld, licht de
indicator RPT op de display op en wordt de
geselecteerde track bij herhaling afgespeeld.
De indicator RPT
NEDERLANDS
17
Page 18
Alleen intro’s afspelen (Intro Scan)
Het is mogelijk om van alle tracks alleen de
eerste 15 seconden af te spelen, zodat u de
intro’s kunt beluisteren.
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld.
De vermelding “MODE” verschijnt in het
onderste gedeelte van de display en de
cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op INT (intro) terwijl de vermelding
“MODE” nog op de display wordt
weergegeven.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt
de modus voor het afspelen van intro’s in- of
uitgeschakeld.
Nummer van het muziekstuk dat wordt afgespeeld
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt
gedurende 5 seconden de vermelding “INTRO”
NEDERLANDS
op de display weergegeven en begint het
tracknummer te knipperen.
Voorkomen dat de CD terugspringt
Als u de vergrendeling ongedaan wilt maken
en de CD weer toegankelijk wilt maken, moet
u OFF/0 gedurende minimaal 2 seconden
ingedrukt houden terwijl u op SOURCE drukt.
Vervolgens knippert de vermelding “EJECT OK”
gedurende circa 5 seconden op de display. De
laadopening is nu ontgrendeld en de CD is weer
toegankelijk.
De tekst van een CD met CD
Text weergeven
Op een CD met CD Text is informatie
opgenomen zoals de titel van de CD, de naam
van de uitvoerende artiest en de titel van de
tracks.
Het is mogelijk om deze informatie op de display
weer te geven.
Selecteer tijdens het afspelen van een
CD met CD Text de afspeelmodus die
tekst kan weergegeven.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt,
verandert de weergave op de display en wel als
volgt:
U kunt voorkomen dat de CD uit de lade springt
door deze in de lade te vergrendelen.
Druk wanneer u op SOURCE drukt tevens op
OFF/0 en houd de toetsen gedurende minimaal
2 seconden ingedrukt. De vermelding “NO
EJECT” zal gedurende circa 5 seconden op de
display knipperen en de CD wordt vergrendeld.
De CD kan nu niet meer uit de laadopening
worden gehaald.
Opmerking:
Als u op OFF/0 drukt terwijl het uitwerpen van CD’s
niet is toegestaan, komt het bedieningspaneel
weliswaar naar beneden geschoven, maar kan er
geen CD worden uitgenomen. (De vermelding “NO
EJECT” wordt op de display weergegeven.)
Druk als u het bedieningspaneel omhoog wilt
verplaatsen op ¢ of 4.
18
Titel van de CD / Artiest
Titel van het muziekstuk
Nummer huidige track en
verstreken speeltijd
Opmerkingen:
• Op de display kunnen maximaal 12 tekens tegelijk
worden weergegeven. Als de informatie uit meer
dan 12 tekens bestaat, loopt de tekst automatisch
van rechts naar links over de display. Zie ook de
paragraaf “De modus voor lopende tekst selecteren
–– SCROLL MODE” op bladzijde 25.
• Wanneer u op de toets DISP drukt terwijl u naar
een gewone CD luistert, verschijnt de vermelding
“NO NAME” op de display voor de titel/artiest van
de CD en de titel van het muziekstuk.
Page 19
GELUID REGELEN
Geluid aanpassen
U kunt de geluidskarakteristieken naar wens
instellen.
1
Selecteer de functie die u wilt
aanpassen.
Elke keer wanneer u op deze
toets drukt, wordt de
aanpasbare tijd als volgt
gewijzigd:
BASS
VOLUME
Indicatie Doel:Bereik
BASSBastonen–06 (min.)
aanpassen. |
TREBLETreble aanpassen. –06 (min.)
FADER*Evenwicht tussen R06 (Alleen
voor- en | achterin)
achterspeakersF06 (Alleen
aanpassen. voorin)
BALANCE Evenwicht tussen L06 (Alleen
linker- en | links)
rechterspeakerR06 (Alleen
aanpassen. rechts)
BBEZie de paragraaf
“Wat is BBEII?”
op de volgende
bladzijde.
WOOFER Het uitvoerniveau 00 (min.)
van de subwoofer |
aanpassen.08 (max.)
VOLUME Het volume00 (min.)
aanpassen. |
TREBLE
WOOFER
FADER
BBE
+06 (max.)
|
+06 (max.)
OFF, 1, 2, 3
50 (max.)
BALANCE
2
Pas het niveau aan.
Om het niveau te
verhogen.
Om het niveau te verlagen.
Het patroon op de indicator voor de equalizer
verandert wanneer u de weergave van lage of
hoge tonen aanpast.
Opmerking:
Standaard wordt met de toets bedieningsschijf het
volume afgesteld. Het is dus niet nodig om eerst de
vermelding “VOLUME” te selecteren als u het
volume wilt aanpassen.
NEDERLANDS
* Als u een systeem met twee speakers gebruikt moet
u FADER op “00” zetten.
19
Page 20
Wat is BBEII?
De functie BBEII* herstelt de oorspronkelijke
glans en helderheid van live-opnames, opnames
van radio-uitzendingen, enzovoorts.
Een luidspreker die geluid weergeeft, krijgt te
maken met een verschijnsel dat frequentieafhankelijke faseverschuivingen wordt genoemd.
Dit betekent dat geluiden met een hoge
frequentie er langer over doen om het menselijke
gehoor te bereiken dan lage frequenties. De
functie BBEII corrigeert dit faseverschil tussen
lage, middelhoge en hoge tonen door aan de
weergave van lagere frequenties een
vertragingstijd toe te kennen. Hoe lager de
frequentie, hoe groter de vertragingstijd. Het
resultaat van deze functie is dat alle frequenties
het gehoor van de luisteraar op het juiste tijdstip
bereiken.
Bovendien versterkt de functie BBEII de lage en
middelhoge frequenties, omdat luidsprekers over
het algemeen minder efficiënt zijn in het
weergeven van deze tonen. Dit gebeurt door een
technologie toe te passen die dynamische,
programma-aangestuurde verrijking wordt
NEDERLANDS
genoemd. Samen met de eerdergenoemde
correctie voor faseverschuivingen zorgt deze
voorziening ervoor dat geluid helder wordt
weergegeven en bij de luisteraar een echte liveervaring teweeg brengt.
Als u aan de bedieningsschijf draait, wordt er elke
keer een andere instelling voor de BBEII-functie
weergegeven en wel in deze volgorde:
BBE 1BBE 2
BBE OFF
(Uit, geen aanduiding)
BBE 3
Werken met aangepaste
geluidsmodi (Advanced SCM)
U kunt voor elke afspeelbron een aangepaste
geluidsmodus selecteren en vastleggen. Dit is
mogelijk dankzij de voorziening met de naam
“Advanced SCM”. (Sound Control Memory)
De geluidsmodi selecteren en opslaan
Als u een geluidsmodus hebt geselecteerd,
wordt deze in het geheugen opgeslagen en
steeds opnieuw opgeroepen wanneer u dezelfde
afspeelbron selecteert. De geluidsmodus wordt
dan tevens op de display weergegeven.
Voor elk v an de volgende geluidsbronnen kan een
geluidsmodus worden opgeslagen: FM1, FM2,
FM3, AM, CD en voor externe geluidsbronnen.
• Als u de geluidsmodus van uw keuze niet voor
elke geluidsbron apart wilt instellen, maar wel
elke geluidsbron dezelfde geluidsmodus wilt
toekennen, verwijzen we u naar de instructies
in de paragraaf “Advanced SCM annuleren
–– SCM LINK” op bladzijde24.
1
Druk op MODE BAND.
BAND
2
De geluidsmodus van uw keuze
selecteren.
De cijfertoetsen doen nu dienst
als functietoetsen.
Binen
5 seconden
Elke keer wanneer u op de
toets drukt, verandert de
geluidsmodus en wel als volgt:
(1)(2)
Uit, geen aanduiding
(OFF)
Hoe hoger het getal, hoe sterker de BBEII-functie.
Bij het verlaten van de fabriek is de BBEII-functie
standaard ingesteld op “BBE 2”.
Als u de BBEII-functie wilt uitschakelen, moet
u de vermelding “BBE OFF” selecteren.
* Onder licentie van BBE Sound, Inc.
R
is een handelsmerk van BBE Sound, Inc.
20
SCM BEATSCM SOFT
SCM OFF
(3)
• Als voor “SCM LINK” de instelling “SCM LINK
ON” is geselecteerd, kan de geselecteerde
geluidsmodus voor de huidige afspeelbron in
het geheugen worden opgeslagen en zal het
effect alleen op de huidige afspeelbron van
toepassing zijn. Elke keer wanneer u een
andere afspeelbron selecteert, gaat de
SCM-indicator op de display knipperen.
• Als voor “SCM LINK” de instelling “SCM LINK
OFF” is geselecteerd, is de geselecteerde
afspeelmodus op elke afspeelbron van
toepassing.
SCM POP
Page 21
IndicatieVoor:Vooraf ingestelde
SCM BEAT
SCM SOFT
SCM POP Lichte muziek +04+01OFF
SCM OFF (Vlak geluid)00002
Rock- of+02002
discoritme
Rustige+01–03OFF
achtergrondmuziek
waarden
BasTreble BBE
1
Druk op MODE BAND.
II
BAND
2
Selecteer de geluidsmodus van uw
De cijfertoetsen doen nu dienst als
functietoetsen.
Binen
5 seconden
keuze.
Zie bladzijde 20 voor meer
informatie.
De geluidsmodi oproepen
Selecteer de afspeelbron als “SCM
LINK” is ingesteld op “SCM LINK ON”.
De geluidsmodus die voor de geselecteerde
afspeelbron in het geheugen ligt opgeslagen
wordt opgeroepen.
Opmerkingen:
• U kunt de vooraf ingestelde geluidsweergave
wijzigen en in het geheugen opslaan.
Meer bijzonderheden over het aanpassen en
opslaan van uw eigen geluidsinstellingen treft u aan
in de paragraaf “Geluidsweergave aanpassen en
opslaan” hieronder.
• Als u het niveau van de hoge en lage tonen of de
BBEII-functie tijdelijk wilt wijzigen, verwijzen we u
naar bladzijde 19 en 20. (De aanpassingen die u
aanbrengt, worden geannuleerd zodra u een andere
afspeelbron selecteert.)
Geluidsweergave aanpassen
en opslaan
Het is mogelijk om de geluidskarakteristieken
(SCM BEAT, SCM SOFT, SCM POP) aan uw
eigen wensen aan te passen en in het geheugen
op te slaan.
• Voor het uitvoeren van de onderstaande
stappen geldt een tijdslimiet. Als de procedure
wordt afgebroken voordat u deze hebt voltooid,
moet u opnieuw bij stap 1 beginnen.
3
1 Selecteer het item dat u wilt
aanpassen (BASS, TREBLE of
II
).
BBE
2 Pas het geselecteerde item aan uw
persoonlijke wensen aan.
21
Herhaal stap 3 als u nog andere items wilt
aanpassen.
4
Druk op MODE BAND.
BAND
5
Druk op de SCM en houd deze toets
ingedrukt tot de geluidmodus van uw
keuze knipperend op de display wordt
weergegeven.
De wijziging van de
geselecteerde
geluidsbesturingsmodus wordt
nu in het geheugen
opgeslagen.
6
Herhaal dezelfde procedure als u
andere geluidsmodi wilt aanpassen.
De fabrieksinstellingen herstellen
Herhaal de procedure en ken de
fabrieksinstellingen toe. U vind deze in de tabel
in de linker kolom op deze pagina.
NEDERLANDS
21
Page 22
ANDERE HOOFDFUNCTIES
Klok instellen
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd
deze ten minste 2 seconden
ingedrukt, zodat een van de PSMvermeldingen op de display wordt
weergegeven. (Zie bladzijde 23.)
2
Stel het uur in.
1 Selecteer de vermelding “CLOCK HOUR”
als deze al niet meteen op de display
wordt weergegeven.
2 Pas het uur aan.
1
3
Stel de minuten in.
NEDERLANDS
1 Selecteer de vermelding “CLOCK
MINUTE”.
2 Pas de minuten aan.
1
2
2
De algemene instellingen
wijzigen (PSM)
Het is mogelijk om de instellingen voor de items
die op de volgende bladzijde staan vermeld te
wijzigen.
Basisprocedure
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd
deze ten minste 2 seconden
ingedrukt, zodat een van de PSMvermeldingen op de display wordt
weergegeven. (Zie bladzijde 23.)
2
Selecteer het item waarvan u de
instelling wilt wijzigen. (Zie bladzijde
23.)
3
Wijzig het PSM-item dat u hierboven
hebt geselecteerd.
22
4
Stel de uuraanduiding in.
1 Selecteer de vermelding “CLOCK
24H/12H”.
2 Pas de vermelding “CLOCK 24HOUR” of
“CLOCK 12HOUR”.
1
5
Druk op SEL (selecteren) om het
instellen te voltooien.
2
4
Herhaal stap 2 en 3 als u de andere
PSM-items wilt aanpassen.
5
Druk op SEL (selecteren) om het
instellen te voltooien.
Page 23
Modus met voorkeursinstellingen PSM-onderdelen
1
Houd.
CLOCK HOURInstellen van het uur
CLOCK MINUTE Instellen van de minuten
SCM LINK
CLOCK24H/12H 24/12-uur aanduiding voor de klok
AUTO ADJUSTAutomatische instellen van de klok
CLOCK DISPWeergave van de klok
TUNER DISPWeergavemodus van de tuner
PTY STANDBYPTY-standby
PTY SEARCHPTY-zoeken
TA VOLUMEVolume voor verkeersinformatie
P-SEARCHProgramme zoeken
DAB AF*Zoeken naar alternatieve
LEVEL METERNiveaudisplay
DIMMER MODE Dimmermodus
CRUISE MODEGeluidsweergave aanpassen aan
+OR– RPM SET** Stationair
BOOST**Versterkingsniveau
TELEPHONEAudiodemping voor cellulaire
BEEP SWITCHPieptoon bij toetsbediening
CONTRASTContrast van de display
SCROLL MODE Modus voor lopende tekst
WOOFER FREQ Afbreekfrequentie van de
LINE ADJAanpassen van het ingangsniveau
FLAT PANELPlat paneel
IF FILTERIntermediate Frequency-filter
DEMO MODEDemonstratiemodus
2
Kies....
Koppeling met het geheugen voor
geluidsmodi
frequenties
rijsnelheid
telefoonsystemen
subwoofer
3
Tegen de
wijzers van
de klok in
TerugVerder
SCM LINK OFF
CLOCK 12HOUR
ADJUST OFF
29 programmatypen
(Zie bladzijde 13 en 40.)
VOL 00 – VOL 50
SEARCH OFFSEARCH ON
4 typen (Zie bladzijde 24.)
DIMMER AUTO
DIMMER ON
CRUISE 1
CRUISE OFF
—
BOOST 01 – 15BOOST 0527
MUTING 1
MUTING OFF
BEEP OFF
CONTRAST 01 – 10
SCROLL ONCE
FREQ LOWFREQ MID
DEMO OFF
SCROLL OFF
FREQ HIGH
LINE ADJ 00 – 05
FLAT OFF
WIDEAUTOAUTO
Stel in...
Met de
wijzers
van de
klok mee
VerderTerug
CLOCK 24HOUR CLOCK 24HOUR
ADJUST ONADJUST ON
CLK DISP ONCLK DISP OFF
PS NAMEFREQUENCY
AF ONAF OFFAF ON
DIMMER OFF
CRUISE 2
MUTING 2
BEEP ON
SCROLL AUTO
FLAT ON
DEMO ONDEMO ON
Fabrieksinstellingen
0:0022
SCM LINK ONSCM LINK ON
CLK DISP ON
PS NAME
NEWS
NEWS
VOL 20
SEARCH OFF
NORMAL
DIMMER AUTO
CRUISE OFF
800 rpm
MUTING OFF
BEEP ON
CONTRAST 05
SCROLL ONCE
FREQ MID
LINE ADJ 00
FLAT OFF
Zie
blz.
24
22
15
24
15
13
13
15
14
39
24
24
26
27
24
25
25
25
25
25
25
26
26
NEDERLANDS
4
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
* Wordt alleen weergegeven indien de DAB-tuner is aangesloten.
** Als u voor CRUISE MODE “CRUISE 1” of “CRUISE 2” selecteert, kunt u deze instelling wijzigen.
23
Page 24
Advanced SCM annuleren — SCM LINK
Het is mogelijk om de voorziening Advanced
SCM (Sound Control Memory) te annuleren en
de aangebrachte koppeling tussen de
geluidsmodi en afspeelbronnen weer op te
heffen.
Standaard kan voor elke afspeelbron een eigen,
aangepaste geluidsmodus in het geheugen worden
opgeslagen. In de praktijk kunt u dus een andere
geluidsmodus te horen krijgen als u een andere
afspeelbron selecteert.
• SCM LINK ON: De voorziening Advanced
• SCM LINK OFF: De voorziening Advanced
SCM is ingeschakeld (voor
elke afspeelbron een andere
geluidsmodus)
SCM is uitgeschakeld (voor
elke afspeelbron geldt een en
dezelfde geluidsbron)
Weergave van de klok selecteren
— CLOCK DISP
Het is mogelijk om de klok in het onderste deel
van de display weer te geven of juist niet weer te
NEDERLANDS
geven wanneer de eenheid is ingeschakeld. Bij
het verlaten van de fabriek is de klok standaard
ingesteld om op de display te worden
weergegeven.
• CLK DISP ON: Weergave van de klok op de
• CLK DISP OFF: Weergave van de klok op de
* Als u een externe afspeelbron selecteert, wordt de
huidige instelling van de geluidsmodus in het
onderste gedeelte van de display weergegeven.
display is ingeschakeld.
display is uitgeschakeld. Als
de vermelding “CLK DISP
OFF” is geselecteerd, wordt
de actuele instelling van de
geluidsmodus (zie bladzijde
20) in het bovenste deel van
de display weergegeven*.
De niveau-indicator selecteren
— LEVEL METER
U kunt zelf bepalen welke niveau-indicator u op
de display wilt weergeven. Bij het verlaten van de
fabriek is deze standaard ingesteld op
“NORMAL”.
• NORMAL:Normale audioniveaumeter
(verlichting van beneden naar
boven)
• MIRROR:De niveaumeter licht op alsof
deze in een spiegel wordt
weergegeven.
• LEVEL OFF:De meter voor het
volumeniveau blijft branden
en de verlichting ervan
verandert niet.
• ALL OFF:De niveau-indicator is
uitgeschakeld.
De instelling voor de dimmerfunctie
selecteren — DIMMER MODE
Bij het inschakelen van de koplampen van de
auto wordt de verlichting van de display
automatisch gedimd (de functie Auto Dimmer).
Bij het verlaten van de fabriek is de functie Auto
Dimmer van de eenheid standaard ingeschakeld.
• DIMMER AUTO: De functie Auto Dimmer is
ingeschakeld.
• DIMMER OFF: De functie Auto Dimmer is
uitgeschakeld.
• DIMMER ON:De display wordt gedimd.
Opmerking over de functie Auto Dimmer:
Het kan zijn dat de dimmerfunctie van deze eenheid bij
bepaalde voertuigen niet goed werkt, vooral niet bij
voertuigen met een bedieningsfunctie voor de dimmer.
In dergelijke gevallen moet u de dimmerfunctie op
“DIMMER ON” of “DIMMER OFF” instellen.
Audiodemping voor mobiele
telefoongesprekken selecteren
— TELEPHONE
Deze modus wordt gebruikt wanneer er een
cellulair telefoonsysteem is aangesloten.
Selecteer afhankelijk van het telefoonsysteem
dat u gebruikt “MUTING 1” of “MUTING 2”.
Welke dempingsmogelijkheid u kiest, hangt af
van de vraag welke instelling het geluid het beste
dempt. Bij het verlaten van de fabriek is deze
modus standaard uitgeschakeld.
• MUTING 1:Selecteer deze modus als u
hiermee het geluid kunt
dempen.
• MUTING 2:Selecteer deze modus als u
hiermee het geluid kunt
dempen.
• MUTING OFF: Hiermee wordt de
audiodemping voor
telefoongesprekken
uitgeschakeld.
24
Page 25
Geluid bij het aanraken van de toetsen inen uitschakelen — BEEP SWITCH
Het is mogelijk om het geluid dat u hoort bij het
aanraken van de toetsen uit te schakelen als u
deze geluiden storend vindt. Bij het verlaten van
de fabriek is de functie voor het weergeven van
geluid bij het aanraken van de toetsen echter
ingeschakeld.
• BEEP ON:Hiermee schakelt u het geluid
bij het aanraken van de
toetsen in.
• BEEP OFF:Hiermee schakelt u het geluid
bij het aanraken van de
toetsen uit.
Het contrast van de display aanpassen
— CONTRAST
Het is mogelijk om het contrast van de display
aan uw wensen aan te passen. U kunt kiezen uit
niveau 01 t/m 10. Niveau “01” is extreem donker
en niveau “10” extreem licht. Bij het verlaten van
de fabriek staat het contrast standaard ingesteld
op niveau “05”.
De modus voor lopende tekst selecteren
— SCROLL MODE
Wanneer de informatie van een CD uit meer dan
12 tekens bestaat, is het handig om dit als
lopende tekst op de display weer te geven. Deze
functie wordt Scroll Mode genoemd. Bij het
verlaten van de fabriek staat deze functie
standaard ingesteld op “SCROLL ONCE”,
waardoor informatie éénmaal als lopende tekst
op de display wordt weergegeven.
• SCROLL ONCE:De lopende tekst wordt
slechts één keer
weergegeven.
• SCROLL AUTO: De lopende tekst wordt nóg
een keer weergegeven (met
tussenpozen van 5
seconden).
• SCROLL OFF: De functie Scroll Mode staat
uit.
Opmerking:
Ook wanneer de modus voor lopende tekst is
uitgeschakeld (“SCROLL OFF”) is het mogelijk tekst
lopend op de display weer te geven door DISP
gedurende ten minste 1 seconde in te drukken.
De afbreekfrequentie voor de subwoofer
selecteren — WOOFER FREQ
Als er op deze eenheid een subwoofer is
aangesloten, dient u een afbreekfrequentie voor
de subwoofer te selecteren. Bij het verlaten van
de fabriek werd de afbreekfrequentie voor
subwoofers op deze eenheid ingesteld op “FREQ
MID”.
• FREQ LOW:Frequenties boven de 50 Hz
worden niet naar de
subwoofer gestuurd.
• FREQ MID:Frequenties boven de 80 Hz
worden niet naar de
subwoofer gestuurd.
• FREQ HIGH:Frequenties boven de 120 Hz
worden niet naar de
subwoofer gestuurd.
Het lijningangsniveau aanpassen
— LINE ADJ
Als er een extern apparaat op de LINE IN-ingang
is aangesloten, moet u het ingangsniveau goed
afstellen. Bij het verlaten van de fabriek wordt het
niveau standaard ingesteld op “00”.
Indien het ingangsniveau van het aangesloten
apparaat niet hoog genoeg is, moet u dit
aanpassen. Doet u dit niet, kunt u als u van het
externe apparaat overschakelt op een andere
afspeelbron plotseling een hard geluid horen.
Het bedieningspaneel een plat uiterlijk
geven (paneel verbergen) — FLAT PANEL
Als u de ontvanger met de afstandsbediening
bedient, kunt u het bedieningspaneel aan de
voorzijde verbergen zodat deze een strak en plat
uiterlijk heeft. Bij het verlaten van de fabriek is
deze functie ingesteld op “FLAT OFF”. Dit zijn de
beschikbare instellingen:
• FLAT ON:Het bedieningspaneel komt
niet naar buiten wanneer u de
eenheid inschakelt of nadat u
een CD hebt geplaatst. Als u
het bedineingspaneel nodig
hebt, drukt u op 4 . Als
er gedurende een bepaalde
periode geen bediening heeft
plaatsgevonden, schuift het
paneel automatisch terug de
ontvanger in.
• FLAT OFF:U kunt het bedieningspaneel
gewoon gebruiken.
Opmerking:
Als de vermelding “FLAT ON” is geselecteerd, kunt u
CD’s uitwerpen door op 4 te drukken.
NEDERLANDS
25
Page 26
De selectiviteit van de FM-tuner wijzigen
— IF FILTER
In bepaalde streken kunnen naburige zenders de
ontvangst van andere zenders verstoren. In
dergelijke gevallen ontvangt u ruis of ander
geluid. Deze eenheid kan zodanig worden
ingesteld dat dergelijke storingen worden
verminderd. Bij het verlaten van de fabriek is de
eenheid standaard ingesteld op deze functie
(“AUTO”).
• AUTO:Wanneer dergelijke storingen
• WIDE:De eenheid is gevoelig voor
NEDERLANDS
worden waargenomen,
verhoogt de eenheid
automatisch de selectiviteit
van de tuner zodat de invloed
van de storing naar de
achtergrond wordt gedrukt.
(Het stereo-effect gaat hierbij
echter verloren.)
storingen van naburige
zenders, maar de
geluidskwaliteit gaat niet
verloren en het stereo-effect
blijft behouden.
De demonstratiemodus in- of uitschakelen
— DEMO MODE
Het is mogelijk om de demonstratiemodus in en
uit te schakelen. Bij het verlaten van de fabriek
werd de demonstratiemodus ingeschakeld (de
instelling “DEMO ON”).
• DEMO ON:De demonstratiemodus is
• DEMO OFF:De demonstratiemodus is
Opmerking:
Als de eenheid opnieuw wordt ingesteld met de Resetknop (en de stroom is ingeschakeld), begint de
demonstratie na circa 10 seconden zonder geluid.
26
ingeschakeld. De
demonstratiemodus start
automatisch zodra er circa 3
minuten geen geluid is
afgespeeld.
uitgeschakeld.
Het volume automatisch laten
aanpassen aan de rijsnelheid
(Audio Cruise)
U kunt het volumeniveau automatisch laten
aanpassen aan de snelheid waarmee u in uw auto
rijdt.
Dankzij een voorziening in de eenheid die Audio
Cruise wordt genoemd, kunt u het volumeniveau
automatisch laten aanpassen aan de snelheid
waarmee u rijdt. Deze v oorziening k ent drie stappen.
Als u van deze voorziening gebruik wilt maken,
moet u de onderstaande procedure volgen. Bij
het verlaten van de fabriek werd deze
voorziening uitgeschakeld (“CRUISE OFF”).
• CRUISE 1:Selecteer deze instelling wanneer
• CRUISE 2:Selecteer deze instelling
• CRUISE OFF:Hiermee schakelt u de
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd
deze ten minste 2 seconden
ingedrukt, zodat een van de PSMvermeldingen op de display wordt
weergegeven. (Zie bladzijde 23.)
2
Selecteer de vermelding “CRUISE
MODE”.
3
Selecteer de gewenste instelling.
uw auto relatief rustig is.
wanneer uw auto relatief veel
geluid maakt.
De snelheid waarmee het
volume bij deze instelling
toeneemt, is twee keer zo hoog
als bij de instelling CRUISE 1.
voorziening Audio Cruise uit.
Als u aan de
bedieningsschijf draait,
wordt er een andere aan
de rijsnelheid aangepaste
geluidsweergave
weergegeven, en wel in
deze volgorde:
CRUISE 1
CRUISE 2
CRUISE OFF
Page 27
4
Druk op SEL (selecteren) om het
instellen te voltooien.
Wanneer deze functie is ingeschakeld (de
CRUISE-indicator op de display licht op), wordt
automatisch op basis van de rijsnelheid het juiste
volumeniveau geselecteerd (Deze voorziening
kent drie stappen). Het geselecteerde niveau
wordt op de display weergegeven.
Wanneer de rijsnelheid toeneemt.
Wanneer de rijsnelheid afneemt.
De toenamesnelheid van het volume
aanpassen
Als u vindt dat het volume bij het veranderen van
de rijsnelheid te veel of te weinig toeneemt of
afneemt, kunt u de toenamesnelheid van het
volume aanpassen door deze te wijzigen.
Volg hiertoe de onderstaande procedure.
1 Druk gedurende minimaal 2 seconden op SEL
(selecteren) zodat een van de PSM-items op
de display verschijnt.
2 Druk herhaaldelijk op ¢ of 4 tot de
vermelding “CRUISE MODE” op de display
verschijnt.
3 Selecteer de instelling “CRUISE 1” of “CRUISE 2”
met behulp van de bedieningsschijf.
4 Druk op ¢ (of 4 ) om de vermelding
“BOOST” te selecteren.
Tevens wordt het huidige versterkingsniveau
op de display weergegeven.
5 Draai de bedieningsschijf het gewenste
versterkingsniveau (van 01 t/m 15) te
selecteren.
6 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Indien de voorziening Audio Cruise niet
goed functioneert
Voor het goed functioneren van Audio Cruise kan
het zijn dat u in verband met het
omgevingsgeluid moet opgeven wanneer uw
auto stilstaat.
OPMERKING Merk op dat er verschillende
factoren zijn die bijdragen aan het
omgevingsgeluid in uw auto. Hierdoor kan het
zijn dat de voorziening Audio Cruise niet goed
functioneert. Te denken valt hierbij aan
achtergrondgeluid dat wordt veroorzaakt door
ruitenwissers, elektrisch te openen en te
sluiten zijramen, luchtkoeling en andere
apparatuur die achtergrondgeluiden
voortbrengen. Als dergelijke geluiden de
hoofdoorzaak vormen van het niet
functioneren van Audio Cruise raden we u aan
de reserve-aardingskabel van het geheugen
(geel van kleur) rechtstreeks op de accu van
auto aan te sluiten. Op die manier voorkomt u
dat de genoemde geluiden de werking van
Audio Cruise nadelig kunnen beïnvloeden.
1 Start de motor en laat deze warmdraaien.
2 Druk gedurende minimaal 2 seconden op SEL
(selecteren) zodat een van de PSM-items op
de display verschijnt.
3 Druk herhaaldelijk op ¢ of 4 tot de
vermelding “CRUISE MODE” op de display
verschijnt.
4 Selecteer de instelling “CRUISE 1” of “CRUISE 2”
met behulp van de bedieningsschijf.
5 Druk op ¢ (of 4 ) om de vermelding
“+OR– RPM SET” te selecteren.
6 Draai de bedieningsschijf om de gewenste
stationaire snelheid te selecteren.
7 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Nadat u het instellen hebt voltooid, controleert
de eenheid meteen of de functies van Audio
Cruise goed werken onder de nieuwe instelling.
Als dat niet het geval is, wordt Audio Cruise
automatisch geannuleerd en vervalt de instelling
die u hebt gemaakt.
• Mocht dit gebeuren, dan verwijzen we u naar de
OPMERKING hierboven.
NEDERLANDS
27
Page 28
Namen aan bronnen
toekennen
Het is mogelijk om een CD en het externe
apparaat dat op de ingang LINE IN is
aangesloten een naam te geven. De naam die u
toekent, wordt vervolgens op de display
weergegeven wanneer u het desbetreffende
apparaat selecteert.
3
Selecteer de tekenset die u wilt
gebruiken zolang “
knippert.
Elke keer dat u op deze toets drukt,
selecteert u een andere tekenset. De
beschikbare tekensets worden in deze
volgorde op de display aan u aangeboden:
” op de display
BronnenMaximaal aantal tekens
CD* en32 tekens (maximaal
CD-wisselaar*40 CD’s)
Extern apparaat12 tekens
* Het is niet mogelijk een naam toe te kennen aan een
CD met CD Text.
1
Selecteer een bron waaraan u een
naam wilt toekennen.
NEDERLANDS
2
Druk minimaal 2 seconden op SEL
(selecteren) terwijl u DISP ingedrukt
houdt.
Indien u een CD als bron selecteert:
Als u het externe apparaat dat is aangesloten op
LINE IN als de afspeelbron selecteert:
Hoofdletters ( )
Cijfers en symbolen ( )
4
Selecteer het gewenste teken.
Meer informatie over de beschikbare tekens
treft u aan op bladzijde 29.
5
Verplaats de cursor naar de positie
voor het volgende of het vorige
teken.
6
Herhaal stap 3 t/m 5 tot u de
volledige naam die u wilde invoeren
hebt opgegeven.
7
Druk op de knop wanneer het laatste
teken dat u wilde selecteren nog op
de display knippeart.
De naam die u hebt opgegeven, wordt nu in
zijn geheel in het geheugen opgeslagen.
Kleine letters ( )
28
De ingevoerde tekens verwijderen
Volg de bovenstaande procedure en voer nu in
plaats van tekens spaties in.
Page 29
Beschikbare tekens
Hoofdletters
ABCDEFGHIJ
KLM NOPQRST
space
UVW XYZ
Kleine letters
abcdefghij
klmnopqrst
uvwxyz
Cijfers en symbolen
0123456789
!”#$% &’()
+,–./:;<=
spatie
?@_`
space
Opmerkingen:
• Als u probeert een naam toe te kennen aan een 41e
CD, verschijnt de vermelding “NAME FULL” op
de display om aan te geven dat u geen naam kunt
toekennen. (Verwijder in dit geval namen die u niet
wilt.)
• Wanneer er een CD-wisselaar is aangesloten, kunt
u ook namen toekennen aan CD’s in de CDwisselaar. De namen kunnen ook op de display
worden weergegeven als u de CD’s in deze eenheid
plaatst.
spatie
spatie
space
*
>
NEDERLANDS
29
Page 30
Werken met de vergrendeling
U kunt het gebruik van deze eenheid voor
onbevoegden onmogelijk maken.
Als u de vergrendeling wilt gebruiken, moet u
eerst een wachtwoord instellen. Als u dit hebt
gedaan, wordt u op het moment dat u de
eenheid voor de eerste keer na het wijzigen van
de installatie inschakelt (of nadat een lege accu
hebt opgeladen of vervangen) gevraagd het
wachtwoord in te voeren.
LET OP: Denk eraan dat u het ingestelde
wachtwoord niet vergeet. Als dit gebeurt, kunt
u de eenheid namelijk niet meer gebruiken.
Onthoud het wachtwoord dus en schrijf het
indien nodig op papier. U kunt uw wachtwoord
noteren in de daarvoor bestemde ruimte op
het voorblad.
Het wachtwoord registeren
Een wachtwoord bestaat uit 4 tekens.
U kunt voor uw wachtwoord kiezen uit de
volgende tekens: hoofdletters (A t/m Z), kleine
NEDERLANDS
letters(a t/m z) en cijfers (0 t/m 9).
1
Druk op beide toetsen en houd deze
gedurende minimaal 2 seconden
ingedrukt.
3
Selecteer een letter.
4
Verplaats de cursor voor het
invoeren van tekens naar de positie
voor het volgende teken.
5
Herhaal stap 2 t/m 4 tot u alle vier de
tekens hebt ingevoerd.
30
De eenheid is nu gereed voor het invoeren
van een wachtwoord.
2
Selecteer de tekenset die u wilt
gebruiken.
Elke keer dat u op deze toets
drukt, selecteert u een
andere tekenset. De
beschikbare tekensets
worden in deze volgorde op
de display aan u
aangeboden:
Hoofdletters ( )
Cijfers ( )
Kleine letters ( )
6
Druk op SEL (selecteren) om het
instellen te voltooien.
Het wachtwoord knippert
gedurende korte tijd op de
display en vervolgens keert
de eenheid terug naar de
normale bedieningsmodus.
Hoe u de meegeleverde CODE-sticker
gebruikt
Plak de meegeleverde CODE-sticker op een
in het oog vallende plaats van de auto om
anderen erop te wijzen dat deze eenheid is
uitgerust met een beveiligingsfunctie en dat
onbevoegd gebruik onmogelijk is.
Page 31
Wanneer werkt de beveiligingsfunctie?
Wanneer u het wachtwoord eenmaal hebt
geregistreerd, verschijnt de vermelding
“” op de display en wordt u in de
volgende situaties naar het wachtwoord
gevraagd:
• Als u de eenheid voor de eerste keer
inschakelt nadat u de eenheid opnieuw hebt
geïnstalleerd.
• Als u de eenheid voor de eerste keer
inschakelt nadat u de accu van de auto hebt
vervangen.
U kunt deze eenheid gebruiken nadat u volgens
de onderstaande procedure het wachtwoord hebt
ingevoerd.
1 Druk op DISP (display) om de tekenset van uw
keuze te selecteren.
2 Draai de bedieningsschijf om een teken in te
voeren.
3 Druk op ¢ of op 4 om de cursor
voor het invoeren van tekens te verplaatsen.
4 Herhaal stap 1 t/m 3 om het hele wachtwoord
(4 letters) correct in te voeren en druk
vervolgens op SEL (selecteren).
•Nadat u het juiste wachtwoord hebt
ingevoerd, wordt de beveiliging ontgrendeld
en kunt u de eenheid gewoon gebruiken.
•In de volgende gevallen wordt de
beveiligingsfunctie niet geannuleerd (de
vermelding “NOT ACCEPT” verschijnt dan op
de display) en daarna schakelt de eenheid
zichzelf uit. (De eenheid zal niet meer zijn in
te schakelen, tenzij u op de voorzijde op de
Reset-toets drukt. Zie bladzijde 2).
– Wanneer er een verkeerd wachtwoord
wordt ingevoerd en op SEL (selecteren)
wordt gedrukt.
– Wanneer het correcte wachtwoord niet
binnen 30 seconden wordt ingevoerd.
Het wachtwoord wijzigen
Als u het wachtwoord wilt wijzigen nadat u dit
hebt geregistreerd, gaat u als volgt te werk:
1 Druk gedurende minimaal 2 seconden
tegelijkertijd op zowel SEL (selecteren) en
¢.
De vermelding “” verschijnt op de
display.
2 Voer het huidige wachtwoord correct in en druk
op SEL (selecteren).
De eenheid is nu klaar om een nieuw
wachtwoord op te slaan.
3 Voer een nieuw wachtwoord naar keuze in en
druk op SEL (selecteren).
Het wachtwoord knippert korte tijd op de
display en de eenheid keert daarna terug naar
de normale bedieningsmodus.
• Meer informatie over het registreren van een
wachtwoord treft u aan op bladzijde 30.
NEDERLANDS
Als u bij het opgeven van het wachtwoord
een verkeerd teken invoert
Druk op 4 om de cursor voor het invoeren van
tekens terug te plaatsen zodat deze op het verkeerde
teken staat en vervolgens herhaal stap 1 en 2 om het
juiste teken te selecteren.
31
Page 32
GEBRUIK VAN DE CD-WISSELAAR
BAND
MODE
SEL
DISP
SSM
BAND
We raden u aan bij uw eenheid alleen gebruik te
maken van de CH-X-serie.
Als u een andere automatische CD-wisselaar in
uw bezit hebt, raden we u aan contact op te
nemen met uw JVC-dealer in auto-accessoires
voor meer informatie over de juiste aansluitingen.
• Bijv. Als u een CD-wisselaar uit de KD-MK serie
hebt, hebt u een kabel (KS-U15K) nodig om
deze met het apparaat te verbinden.
Alvorens uw automatische CD-wisselaar te
gebruiken:
• Lees de instructies door die bij uw CDwisselaar zijn geleverd.
NEDERLANDS
• Als er geen CD’s in de houder van de CDwisselaar aanwezig zijn of wanneer de CD’s
ondersteboven in de houder zitten,
verschijnt op het afleesvenster de tekst “NO
DISC”. Als dit gebeurt, moet u de houder
verwijderen en de CD’s op de juiste wijze in
de houder plaatsen.
• Als op het afleesvenster de tekst “RESET 1”
– “RESET 8” verschijnt, is er iets fout met de
verbinding tussen dit apparaat en de CDwisselaar. Als dit gebeurt, moet u de
verbinding controleren, de
verbindingskabel(s) indien nodig stevig
vastmaken en dan op de resetknop van de
CD-wisselaar drukken.
CD’s afspelen
Selecteer de automatische CD-wisselaar.
Elke keer wanneer u op deze
toets drukt, wordt er een andere
afspeelbron geselecteerd (zie
bladzijde 7).
Het afspelen begint bij de eerste
track van de eerste CD.
Alle tracks van alle CD’s worden
afgespeeld.
78
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
KD-LX330R
11 12
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
TP/RDS
Nummer van het muziekstuk
PTY
Verstreken afspeeltijd
Het CD-nummer verschijnt.
Versneld vooruit afspelen en achteruit
afspelen van het muziekstuk
Druk tijdens het afspelen van een
CD op ¢ en houd deze toets
ingedrukt om het muziekstuk
versneld vooruit af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van een
CD op 4 en houd deze toets
ingedrukt om het muziekstuk
achteruit af te spelen.
Vorige of volgende tracks selecteren
Druk terwijl u een CD afspeelt korte
tijd op ¢ om naar het begin
van de volgende track te gaan. Elke
keer wanneer u op deze toets drukt,
gaat u naar de volgende track, die
vervolgens ten gehore wordt
gebracht.
Druk terwijl u een CD afspeelt korte
tijd op 4 om naar het begin
van de huidige track te gaan. Elke
keer wanneer u op deze toets
drukt, gaat u naar de vorige track,
die vervolgens ten gehore wordt
gebracht.
32
Page 33
Direct naar een bepaalde CD gaan
Druk op de nummertoets die correspondeer t met
het nummer van de CD om het afspelen te laten
beginnen (tijdens weergave v an de CD-wisselaar).
• Nummer 1 – 6 selecteren:
Druk kort op 1 (7) – 6 (12).
• Nummer 7 – 12 selecteren:
Druk kort op 1 (7) – 6 (12) en houd deze toets
langer dan 1 seconde ingedrukt.
Nummer van
het muziekstuk
CD-nummer
Bijv.: Wanneer CD nummer 3 wordt geselecteerd
Verstreken afspeeltijd
De tekst van een CD met CD Text
weergeven
U kunt alleen informatie van CD’s met CD Text
weergeven wanneer er een automatisch CDwisselaar van JVC is aangesloten die is uitgerust
met de mogelijkheid om CD Text te lezen.
Zie de paragraaf “De tekst van een CD met CD
Text weergeven” op bladzijde 18 voor meer
informatie.
Kiezen van de weergavefunctie
• Voor het uitvoeren van de onderstaande
stappen geldt een tijdslimiet. Als de procedure
wordt afgebroken voordat u deze hebt voltooid,
moet u opnieuw bij stap 1 beginnen.
Tracks in willekeurige volgorde afspelen
(Random Play)
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld.
De vermelding “MODE” v erschijnt op de displa y.
BAND
Binen
5 seconden
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de
display wordt weergegeven op RND (random)
zodat de indicator RND op de display oplicht.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt
er een andere modus voor het in willekeurige
volgorde afspelen van tracks geselecteerd, en
wel in deze volgorde:
RANDOM1RANDOM2
Uit, geen aanduiding
NEDERLANDS
Functie
RANDOM1 Licht opAlle muziekstukken van
RANDOM2 Knippert Alle muziekstukken van
RND
-indicator
Afspelen in
willekeurige volgorde
de huidige CD, daarna
de muziekstukken van
de volgende CD
enzovoorts.
alle CD’s in de CDhouder.
33
Page 34
Tracks herhaaldelijk afspelen (Repeat Play)
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld.
De vermelding “MODE” v erschijnt op de displa y.
BAND
Alleen intro’s afspelen (Intro Scan)
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld.
De vermelding “MODE” v erschijnt op de displa y.
BAND
Binen
5 seconden
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de
display wordt weergegeven op RPT (repeat)
zodat de indicator RPT op de display oplicht.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt
er een andere modus voor het herhaald
afspelen van tracks geselecteerd, en wel in
deze volgorde:
NEDERLANDS
REPEAT1REPEAT2
Uit, geen aanduiding
Functie
RPT
-indicator
REPEAT1 Licht opHet spelende (of
REPEAT2 KnippertAlle fragmenten van de
Herhaling van...
ingestelde) fragment.
spelende (of ingestelde)
disc.
Binen
5 seconden
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de
display wordt weergegeven op INT (intro).
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt
er een andere modus voor het afspelen van
intro’s geselecteerd, en wel in deze volgorde:
INTRO1INTRO2
Uit, geen aanduiding
Functie
INTRO1
INTRO2
Indicatie
Opnamenummer
flikkert
Het CD-nummer
knippert
(wanneer die op
de display wordt
weergegeven)
Speelt het begin
(15seconden)
Van alle opnames
op alle ingebrachte
discs.
Van de eerste
opname op iedere
ingebrachte disc.
34
Page 35
BEDIENING VAN EXTERNE APPARATEN
BAND
SEL
BAND
78
MODE
DISP
SSM
Werken met een extern
apparaat
Wanneer u aan de achterkant van de eenheid
een extern apparaat hebt aangesloten op de
aansluiting met de markering LINE IN, kunt u dit
apparaat op de eenheid als afspeelbron
selecteren.
1
Selecteer het externe apparaat.
Elke keer wanneer u op
deze toets drukt, wordt er
een andere afspeelbron
geselecteerd, en wel in de
volgorde zoals die op
bladzijde 7 staat
beschreven.
2
Bedien het externe apparaat.
Opmerking:
Zie voor het aansluiten van het externe apparaat
“Handleiding voor installatie/aansluiting”
(afzonderlijke publicatie).
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX330R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Werken met een subwoofer
Wanneer u aan de achterkant van de eenheid
een subwoofer hebt aangesloten op de
aansluiting met de markering SUBWOOFER
OUT, kunt u in uw auto genieten van een voller
basgeluid en een realistischere theaterweergave.
• Raadpleeg hiervoor de instructies die bij de
subwoofer werden meegeleverd.
Wanneer er een subwoofer op deze eenheid is
aangesloten, dient u een geschikte
afbreekfrequentie te kiezen.
Als u de afbreekfrequentie voor de subwoofer
wilt instellen, verwijzen we u naar de paragraaf
“De afbreekfrequentie voor de subwoofer
selecteren — WOOFER FREQ” op bladzijde 25.
Voor het aanpassen van het uitvoervolume
van de subwoofer, verwijzen we u naar de
paragraaf “Geluid aanpassen” op bladzijde 19.
NEDERLANDS
35
Page 36
BEDIENING VAN DE DAB-TUNER
SEL
DISP
SSM
BAND
We raden u aan om in combinatie met deze
eenheid DAB-tuner KT-DB1500 te gebruiken.
Neem contact op met de JVC-dealer in autoaccessoires als u een andere DAB-tuner hebt.
• Zie ook de instructies die bij de DAB-tuner
werden geleverd.
Wat is het DAB-system?
DAB is een van de digitale radioz endsystemen
die momenteel in gebruik zijn. Met deze
technologie is het mogelijk CD’s af te spelen
met hoge geluidskwaliteit zonder storingen en
signaalvervorming. U kunt er zelfs tekst,
NEDERLANDS
afbeeldingen en gegevens mee versturen.
In tegenstelling tot FM-uitzendingen, waarbij
elk programma op een aparte frequentie
wordt uitgezonden, worden bij DAB
verschillende programma’s (die “services”
worden genoemd) met elkaar gecombineerd
tot een “ensemble”.
Alleen wanneer u een DAB-tuner op deze
eenheid aansluit, kunt u van deze DABservices gebruik maken.
Afstemmen op een ensemble
en op een van de services
Een ensemble bestaat doorgaans uit 6 of meer
programma’s (services) die tegelijkertijd worden
uitgezonden. Nadat u op een ensemble hebt
afgestemd, kunt u kiezen naar welke service u
wilt luisteren.
BAND
78
MODE
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
1
2
KD-LX330R
11 12
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Selecteer de DAB-tuner (DAB1–3).
Selecteer de DAB-band (DAB1,
DAB2 of DAB3).
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere DAB-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DAB1DAB2DAB3
Opmerking:
Deze ontvanger is uitgerust met drie DABbanden (DAB1, DAB2 en DAB3). U kunt met
elke DAB-band op een ensemble afstemmen.
3
Zoek een ensemble op.
Druk op ¢ afstemmen op
een ensemble met een hogere
frequentie.
Druk op 4
een ensemble met een lagere
frequentie.
Zodra er een ensemble wordt gevonden,
wordt het zoeken gestaakt.
Als u het zoeken wilt stoppen nog
voordat er een ensemble is gevonden,
moet u de toets die u hebt ingedrukt om het
zoeken in gang te zetten nogmaals
indrukken.
afstemmen op
36
Page 37
4
Selecteer de service waarnaar u wilt
luisteren.
BAND
1 Druk op MODE BAND.
De vermelding “MODE”
verschijnt op de display.
2 Druk op ¢ of op
4 om de service
van uw keuze te
selecteren zolang de
vermelding “MODE” op
de display staat.
De informatie op de display wijzigen
wanneer u op een ensemble afstemt
Normaliter wordt de naam van de service op de
display weergegeven.
Druk op DISP (display) als u wilt weten wat de
naam van het ensemble of de frequentie ervan
is.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt,
verschijnt de volgende informatie gedurende een
korte tijd in het bovenste gedeelte van de display.
Naam van de service
Naam van het ensemble
Kanaalnummer
DAB-frequenties in het
geheugen opslaan
Er kunnen maximaal 6 DAB-services voor elke
DAB-band (DAB1, DAB2 en DAB3) handmatig in
het geheugen worden opgeslagen.
1
Selecteer de DAB-tuner (DAB1–3).
1 Druk op SOURCE om de
DAB-tuner als afspeelbron
te selecteren.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere DAB-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DAB1DAB2DAB3
2
Stem af op het ensemble van uw
keuze.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op
MODE BAND ingedrukt
om de gewenste DABomroepband te
selecteren (DAB1, DAB2
of DAB3).
NEDERLANDS
Frequentie
Zonder zoeken afstemmen op een bepaald
ensemble:
1 Druk op SOURCE om de DAB-tuner als
afspeelbron te selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk meerdere malen op
MODE BAND ingedrukt om de gewenste
DAB-omroepband te selecteren (DAB1, DAB2
of DAB3).
3 Druk op ¢ of op 4
gedurende minimaal 1 seconde ingedrukt.
4 Druk herhaaldelijk op ¢ of op 4
u het ensemble van uw keuze bereikt.
• Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de
frequentie veranderen tot u de toets weer
loslaat.
en houd deze
tot
3
Selecteer de service van het
ensemble.
BAND
1 Druk op MODE BAND.
De vermelding “MODE”
verschijnt op de display.
2 Druk op ¢ of op
4 om de service
van uw keuze te
selecteren zolang de
vermelding “MODE” op
de display staat.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
37
Page 38
4
Druk op de cijfertoets (in dit
voorbeeld cijfertoets 1) waaronder u
de geselecteerde service wilt
opslaan en houd deze toets
gedurende minimaal 2 seconden
ingedrukt.
SCM
7
1
Band of het voorkeuzenummer en
de vermelding “MEMO” verschijnt
korte tijd beurtelings op de display.
5
Herhaal de bovenstaande procedure
NEDERLANDS
als u nog andere DAB-services
achter voorkeuzetoetsen wilt
opslaan.
Opmerkingen:
• Een reeds opgeslagen DAB-service verdwijnt uit het
geheugen wanneer u aan de desbetreffende
voorkeuzetoets een nieuwe DAB-service toekent.
• Opgeslagen DAB-services verdwijnen uit het
geheugen wanneer de stroomtoevoer naar het
geheugen wordt onderbroken (bijvoorbeeld
wanneer u de batterijen vervangt). Als dit gebeurt,
zult u de DAB-services opnieuw moeten instellen.
Afstemmen op een
opgeslagen DAB-service
Het is heel eenvoudig om af te stemmen op een
DAB-service die u in het geheugen hebt
opgeslagen.
Onthoud dat u de service hiervoor eerst in het
geheugen moet opslaan en aan een
voorkeuzetoets moet toekennen. Hoe dit moet,
leest u op bladzijde 37.
1
Selecteer de DAB-tuner (DAB1–3).
1 Druk op SOURCE om de
DAB-tuner als afspeelbron
te selecteren.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere DAB-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DAB1DAB2DAB3
2
Selecteer het nummer (1 t/m 6) voor
de DAB-service die u wilt
beluisteren.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op
MODE BAND en houd
deze ingedrukt om de
gewenste DABomroepband te
selecteren (DAB1, DAB2
of DAB3).
38
Page 39
Wat u nog meer met DAB kunt
doen
Hetzelfde programma automatisch volgen
(alternatieve ontvangst)
Het is mogelijk om naar een programma te
blijven luisteren.
• Terwijl u een DAB-service ontvangt:
Als u in een streek rijdt waar u een service niet
kunt ontvangen, zal deze eenheid automatisch
afstemmen op een ander ensemble of een FM
RDS-zender die hetzelfde programma uitzendt.
• Terwijl u een FM RDS-station ontvangt:
Als u in een gebied rijdt waar een DAB-service
hetzelfde programma uitzendt als een FM
RDS-zender, stemt deze eenheid automatisch
op de DAB-service af.
Opmerking:
Bij het overschakelen van DAB naar FM en andersom
kan het weergaveniveau van het volume
onaangenaam toenemen of afnemen. Dat het
geluidsniveau toeneemt of afneemt, heeft niets met uw
ontvanger te maken, maar met de aansturing bij de
zender. Er is dus niets mis met uw ontvanger.
Werken met alternatieve ontvangst
Bij het verlaten van de fabriek zijn standaard alle
alternatieve-ontvangstmogelijkheden
ingeschakeld.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van
de PSM-vermeldingen op de display wordt
weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “DAB AF” (alternatieve frequentie)
te selecteren.
3 Draai de bedieningsschijf de gewenste modus
te selecteren.
• AF ON: Het programma wordt gevolgd
tussen het aanbod van DABservices en FM RDS-zenders
— alternatieve ontvangst. De
indicator AF op de display licht op
(zie bladzijde 11).
• AF OFF:Alternatieve ontvangst is
uitgeschakeld.
Opmerking:
Als alternatieve ontvangst (voor DAB-services) is
ingeschakeld, is automatisch ook de netwerkfunctie
ingeschakeld (zie bladzijde 11 voor RDS-zenders).
De netwerkfunctie kan echter niet worden
uitgeschakeld zonder de alternatieve ontvangst uit
te schakelen.
POP M:Popmuziek
ROCK M:Rockmuziek
EASY M:Easy-listening muziek
LIGHT M:Lichte muziek
CLASSICS:Klassieke muziek
NEDERLANDS
OTHER M:Overige muziek
WEATHER:Weerberichten
FINANCE:Programma’s aangaande
CHILDREN:Amusement voor kinderen
informatie aangaande het
nieuws
diverse verscillende
onderwerpen
nationale of regionale cultuur
technische programma’s
bijvoorbeeld ceremonies en
comedies
handel en de beurs en
beursberichten, etc.
SOCIAL:Programma’s over sociale
activiteiten
RELIGION:Programma’s over aspecten
van geloof en religie,
aangaande het bestaan en
ethiek
PHONE IN:Programma’s waarin mensen
via de telefoon of een publiek
forum hun meningen kunnen
uiten
TRAVEL:Programma’s over reizen en
bestemmingen, georganiseerde
reizen en ideeën en
mogelijkheden voor vacanties
LEISURE:Programma’s over recreatieve
bezigheden, bijvoorbeeld
tuinieren, koken, vissen, etc.
JAZZ:Jazz-muziek
COUNTRY:Country-muziek
NATION M:Huidige populaire muziek van
een bepaald land of gebied in
de taal van het land of gebied
OLDIES:Gouwe-Ouwe
FOLK M:Folk-muziek
DOCUMENT: Programma’s over feitelijke
gebeurtenissen, vaak
gepresenteerd in een
onderzoekende stijl
40
Page 41
PROBLEMEN OPLOSSEN
Een probleem hoeft niet altijd ernstig te zijn. Voordat u hulp inroept van een dienstverlenende
instantie, moet u eerst de volgende punten controleren.
• Op het afleesvenster verschijnt
de tekst “NO DISC”.
• Op het afleesvenster verschijnt
de tekst “RESET 8”.
Oorzaken
CD zit ondersteboven in het
apparaat.
U rijdt op een hobbelige weg.
Er zitten krassen op de CD.
Verkeerde verbindingen.
Het volume is ingesteld op het
minimale niveau.
Verkeerde verbindingen.
De signalen zijn te zwak.
De antenne zit niet goed vast.
Er bevindt zich geen CD in de CDlade.
Het apparaat is niet op de juiste
manier met de CD-wisselaar
verbonden.
Oplossingen
Plaats de CD op de juiste manier
in CD-lade.
Stop met afspelen op hobbelige
wegen.
Gebruik een andere CD.
Controleer kabels en
aansluitingen.
Pas het geluid aan totdat het
optimale niveau is bereikt.
Controleer de bedrading en de
verbindingen.
Leg de zenders handmatig vast.
Zorg dat de antenne stevig vast zit.
Plaats een CD.
Verbind het apparaat en de CDwisselaar op de juiste manier met
elkaar en druk op de resetknop van
de CD-wisselaar.
NEDERLANDS
•
Op het afleesvenster verschijnt
de tekst “RESET 1’’ – “RESET 7”.
• De vermelding “EJECT
ERROR” verschijnt op de
display en de CD kan niet
worden verwijderd.
• Er verschijnt geen bericht op
de display, maar de CD kan
niet worden verwijderd.
• De vermelding “”
verschijnt op de display.
• Het apparaat werkt helemaal
niet.
• De CD-wisselaar werkt niet.
Misschien werkt de CD-speler niet
goed meer.
De vergrendelingsvoorziening is in
gebruik.
Soms functioneert de ingebouwde
microcomputer niet goed ten
gevolge van lawaai, enzovoorts.
Druk op de resetknop van de CDwisselaar.
Druk gedurende minimaal 5
seconden op 4 .
Druk terwijl u op ¢ drukt
tevens op de Reset-knop. Laat de
Reset-knop los en laat daarna
¢ los. (Pas op dat u de CD
niet laat vallen wanneer deze
wordt verwijderd.)
Voer het wachtwoord in.
(Zie bladzijde 31.)
Druk op het bedieningspaneel aan
de voorzijde van de eenheid op de
Reset-knop. (Zie bladzijde 2.)
41
Page 42
ONDERHOUD
Omgaan met CD’s
Deze eenheid is gemaakt om CD’s met de
onderstaande opdrukken af te spelen.
COMPACT
DIGITAL AUDIO
Op deze ontvanger kunt u al uw originele CD-R’s
(Recordable) en CD-RW’s (Rewritable) afspelen.
Er kunnen geen MP3-bestanden op deze
eenheid worden afgespeeld.
De manier waarop u met
CD’s moet omgaan
Wanneer u een CD uit het
opbergdoosje haalt, moet u
het rondje in het midden van
de doos naar beneden duwen
en de CD uit het doosje halen terwijl u hem aan
de rand vasthoudt.
• Houd de CD altijd aan de randen vast. Kom
niet aan vlak met de opnames.
Wanneer u de CD wilt opbergen, leg deze dan
zachtjes om het rondje in het midden (bedrukte
NEDERLANDS
vlak naar boven).
• Berg de CD’s na gebruik altijd op in het doosje.
CD’s schoonhouden
Het geluid kan verkeerd worden
weergegeven als de CD vuil is.
Als een CD vuil wordt, moet u
hem afvegen met een zachte
doek door de doek in een rechte lijn van het
midden naar de rand te bewegen.
Nieuwe CD’s afspelen
Sommige nieuwe CD’s hebben
oneffenheden langs de binnenof buitenrand. Soms worden
dergelijke CD’s door het apparaat geweigerd.
U kunt deze oneffenheden verwijderen door de
randen glad te wrijven met een potlood, ballpoint
enz.
Haperingen:
De CD kan haperen wanneer u op hobbelige
wegen rijdt. Het apparaat en de CD worden
hierdoor niet beschadigd, maar het is wel storend.
Wij adviseren u om het afspelen te beëindigen
wanneer u op dergelijke wegen rijdt.
42
Rondje in het
midden
Condensvorming
In onderstaande gevallen kan zich condens
vormen op de lens in de CD-speler:
• Nadat de verwarming in de auto is aangezet
• Wanneer het erg vochtig wordt in de auto
Soms zal de CD-speler hierdoor niet meer goed
werken. In dat geval moet u de CD uit de CDlade halen en moet u het apparaat een paar uur
aan laten staan totdat het vocht is verdampt.
Als u een CD-R of CD-RW afspeelt
Zelfgemaakte CD-R’s (Recordable) en CD-RW’s
(Rewritable) kunnen alleen worden afgespeeld
als de eindbewerking (
plaatsgevonden.
• U kunt uw originele CD-R’s en CD-RW’s
afspelen waarop muziek in de originele CDindeling is opgenomen. (Afspelen is misschien
niet mogelijk bij bepaalde, heel specifieke
opnamekenmerken of -omstandigheden.)
• Lees alvorens een CD-R’s of CD-RW’s af te
spelen eerst de bij de disk meegeleverde
instructies aandachtig door.
• Bepaalde CD-R’s en CD-RW’s kunnen
mogelijk niet op deze eenheid worden
afgespeeld vanwege een heel specifieke
opnamemethode, vuil op beschadigingen op
de disk of een vuiltje op de lens.
• CD-R’s en CD-RW’s zijn uiterst gevoelig voor
hoge temperaturen en luchtvochtigheid. Laat
geen disks in uw auto achter.
• Voor CD-RW’s is soms een langere leestijd
nodig.
(Dit heeft te maken met het feit dat de
weerkaatsing van CD-RW’s minder is dan van
CD’s.)
LET OP:
• Plaats geen 8 cm CD’s (CD-singles) in de CDlade. (Deze CD’s kunnen niet terugspringen.)
• Plaats geen CD’s met een ongewone vorm
(bijvoorbeeld hartvormig) in de CD-lade; dit zal
problemen veroorzaken.
• Stel CD’s niet bloot aan direct zonlicht of een
andere warmtebron en leg ze niet neer op
plaatsen waar het zeer warm of vochtig is.
• Gebruik geen oplosmiddelen (zoals
reinigingsmiddelen voor gewone platen, spray,
verdunningsmiddelen, wasbenzine, enz.) om
CD’s te reinigen.
finalization
) heeft
Page 43
SPECIFICATIES
GELUIDSVERSTERKER
Maximum uitgangsvermogen:
Voorin:50 W per kanaal
Achterin:50 W per kanaal
Ononderbroken uitgangsvermogen (RMS):
Voorin:19 W per kanaal in 4 Ω, 40 Hz tot
20 000 Hz met niet meer dan
0,8% totale harmonische
vervorming van het geluid.
Achterin:19 W per kanaal in 4 Ω, 40 Hz
tot 20 000 Hz met niet meer dan
0,8% totale harmonische
vervorming van het geluid.
Belastingsimpedantie: 4 Ω (speling 4 Ω tot 8 Ω)
Regelbereik tonen:
Bas:±10 dB bij 100 Hz
Treble:±10 dB bij 10 kHz
Weergavekarakteristiek: 40 Hz tot 20 000 Hz
Signaal/ruisverhouding: 70 dB
Ingangsvermogen/Impedantie:
(halfgeleider-laser)
Aantal kanalen: 2 kanalen (stereo)
Weergavekarakteristiek:5 Hz tot 20 000 Hz
Dynamisch vermogen: 96 dB
Signaal/ruisverhouding: 98 dB
Zweving: Minder dan de meetbare limiet
ALGEMEEN
Voeding:
Werkspanning: Gelijkstroom 14,4 V
(speling 11 V tot 16 V)
Aardingssysteem: Negatieve aarding
Bedrijfstemperatuur: 0°C tot +40°C
Afmetingen (breedte × hoogte × diepte):
Afmetingen apparaat
(ten behoeve van installatie):
182 mm × 52 mm × 160 mm
Afmetingen paneel:
188 mm × 58 mm × 8 mm
Gewicht: 1,8 kg (excl. accessoires)
Ontwerp en specificaties kunnen zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
NEDERLANDS
[FM-zenders]
Gevoeligheid bij normaal bedrijf:
11,3 dBf (1,0 µV/75 Ω)
Gevoeligheid bij 50 dB geluidsdemping:
16,3 dBf (1,8 µV/75 Ω)
Selectiviteit alternatief kanaal (400 kHz):
65 dB
Weergavekarakteristiek: 40 Hz tot 15 000 Hz
Stereo-scheiding: 30 dB
Vangbereik: 1,5 dB
[MG-zenders]
Gevoeligheid: 20 µV
Selectiviteit: 35 dB
[LG-zenders]
Gevoeligheid: 50 µV
43
Page 44
Having TROUBLE with operation?
Please reset your unit
Refer to page of How to reset your unit
Haben Sie PROBLEME mit dem Betrieb?
Bitte setzen Sie Ihr Gerät zurück
Siehe Seite Zurücksetzen des Geräts
Vous avez des PROBLÈMES de fonctionnement?
Réinitialisez votre appareil
Référez-vous à la page intitulée Comment réinitialiser votre appareil
Hebt u PROBLEMEN met de bediening?
Stel het apparaat terug
Zie de pagina met de paragraaf Het apparaat terugstellen
VICTOR COMPANY OF JAPAN, LIMITED
0201MNMMDWTKREN, GE, FR, NL
Page 45
CD RECEIVER
CD-RECEIVER
RECEPTEUR CD
CD-RECEIVER
ENGLISH
DEUTSCH
KD-LX110R
BAND
78
MODE
SEL
DISP
SSM
For installation and connections, refer to the separate manual.
Angaben zu Einbau und Verkabelung entnehmen Sie bitte der gesonderten Anleitung.
Pour l’installation et les raccordements, se référer au manuel séparé.
Zie de afzonderlijke handleiding voor details aangaande het installeren en verbinden van het
toestel.
INSTRUCTIONS
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUEL D’INSTRUCTIONS
GEBRUIKSAANWIJZING
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX110R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
For Customer Use:
Enter below the password
you have entered for your
security lock.
Retain this password for
future reference.
PASSWORD:
FRANÇAIS
NEDERLANDS
PIM164100
[E]
Page 46
Plaats en afbeelding van labels
Onderpaneel van het hoofdtoestel
Benaming/Spanningslabel
CLASS
LASER
Let op:
Dit toestel heeft een laserkomponent met een
hogere klasse laserstraal dan Klasse 1.
1
PRODUCT
NEDERLANDS
Het apparaat terugstellen
CAUTION: Invisible laser
radiation when open and
interlock failed or defeated.
AVOID DIRECT EXPOSURE
TO BEAM. (e)
ADVARSEL: Usynlig laserstråling ved åbning, når
sikkerhedsafbryder e e r ude
af funktion. Undgåudsættelse fo r str ålin g. (d )
VARNING: Osynlig laserstrålning när denna del är
öppnad och spärren är
urkopplad. Betrakta ej
strålen. (s)
VARO: Avattaessa ja
suojalukitus ohitettaessa
olet alttiina näkymättömälle lasersäteilylle.
Älä katso säteeseen. (f)
BELANGRIJK VOOR LASERPRODUKTEN
Voorzorgen:
1.KLASSE 1 LASERPRODUKT
2.LET OP: Onzichtbare laserstralen wanneer open en
interlock uitgeschakeld of defekt. Voorkom direkte
blootstelling aan de straal.
3.LET OP: Open de bovenafdekking niet. Het toestel
bevat geen door de gebruiker te repareren
onderdelen. Laat onderhoud en reparatie over aan
erkend onderthoudspersoneel.
4.LET OP: Deze CD-speler gebruikt onzichtbare
laserstralen maar is echter voorzien van
veiligheidsschakelaars die uitstraling dienen te
stoppen bij het verwijderen van CD’s. Het is uitermate
gevaarlijk deze schakelaars uit te schakelen.
5.LET OP: Het gebruik van regelaars en het maken van
instellingen ander dan in deze gebruiksaanwijzing
aangegeven resulteert mogelijk in blootstelling aan
gevaarlijke straling.
Druk met een balpen of een ander dun, langwerpig voorwerp op de Reset-knop, die zich aan de
voorzijde van de eenheid op het bedieningspaneel bevindt.
De ingebouwde microcomputer wordt hierdoor teruggesteld.
Opmerking:
De geheugeninstellingen — zoals de voorkeurzenders en de geluidsinstellingen — zullen e veneens gewist worden.
Opmerking:
Voor de veiligheid is een genummerde identificatiekaart bij het toestel geleverd. Het identificatienummer is
tevens op de behuizing van het toestel gedrukt. Bewaar de kaart op een veilige plaats. Deze kaart is
belangrijk voor identificatie indien het toestel is gestolen.
LET OP bij het instellen van het volume
Bij CD’s is in vergelijking tot andere geluidsdragers nauwelijks sprake van achtergrondruis. Wanneer het
volume van bijvoorbeeld de tuner wordt aangepast, kan het gebeuren dat de luidsprekers door de plotselinge
toename van het geluid beschadigd raken. Draai het volume daarom voordat u een CD afspeelt eerst terug en
pas het geluid daarna aan uw wensen aan.
2
Page 47
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit JVC-product! Wij verzoeken u de gebruiksaanwijzing goed
door te lezen voordat u het apparaat gaat gebruiken. Zo krijgt u een volledig inzicht in de functies van
het apparaat en kunt u de mogelijkheden optimaal benutten.
Omgaan met CD’s ................................... 38
SPECIFICATIES............................ 39
Over de demonstratiemodus (DEMO MODE)...
Bij het verlaten van de fabriek wordt de demonstratiemodus (DEMO MODE) van deze eenheid
standaard ingeschakeld, d.w.z. de modus wordt ingesteld op “DEMO ON”. De demonstratie begint
automatisch als er drie minuten geen geluid wordt afgespeeld. (Zie bladzijde 25.)
De demonstratiemodus handmatig activeren
Druk terwijl DISP is ingedrukt op ¢ tot de vermelding “DEMO” in het onderste gedeelte van de
display wordt weergegeven.
Er worden diverse functies en display-v erlichtingsmodi die v oor dez e eenheid zijn ontwikkeld getoond.
Tijdens de display-demonstratie knippert de vermelding “DEMO” linksonder op de display.
Druk als u de display-demonstratie wilt beeindigen nogmaals enkele seconden op ¢ terwijl u
DISP ingedruckt houdt.
• Als u niets doet, wordt de display-demonstratie na een uur automatisch uitgeschakeld.
34
NEDERLANDS
ALVORENS HET APPARAAT TE GEBRUIKEN
*
Denk aan de veiligheid....
• Zet het volume onder het rijden niet te hard. Dit is
gevaarlijk, omdat u de geluiden buiten de auto niet
meer hoort.
• Zet de auto stil voordat u ingewikkelde handeling en
met het apparaat gaat verrichten.
*
Temperatuur binnen de auto....
Als de auto gedurende lange tijd in de kou of in de
warmte heeft gestaan, mag u het apparaat pas
gebruiken nadat de temperatuur in de auto weer
normaal waarden heet bereikt.
3
Page 48
PLAATSING VAN DE TOETSEN
Bedieningspaneel
Laadopening voor CD’sBedieningspaneel
1
BAND
4
*Als u op de toets OFF/0 drukt, schuift het display-paneel naar beneden en wordt de laadopening voor CD’s zichtbaar.
NEDERLANDS
1 De bedieningsschijf
2 De toets
•
De toets ¢ / 4 doet ook dienst als
de toets ON of de toets CLOSE.
3 Afstandssensor
4 De toets SEL (selecteren)
5 De toets DISP (display)
• Deze toets kan ook als SSM-toets worden
gebruikt in combinatie met de toets
MODE BAND.
6 De toets MODE BAND
• Deze toets kan ook als SSM-toets worden
gebruikt in combinatie met de toets DISP.
¢
6
5
*Het bedieningspaneel komt naar buiten geschoven als u op de toets ON/CLOSE drukt.
/ 4
7
8 9
p
w
q
7 De toets SCM (sound control memory)
8 De toets MONO
9 De toets LOCAL
p De toets INT (intro)
q De toets RPT (repeat)
w De toets RND (random)
e De toets SOURCE
r De toets TP (traffic programme)/
RDS (radio data system)
t De toets PTY (programme type)
y De toets OFF/0 (uitwerpen)
u De cijfertoetsen
e
TP/RDS
PTY
ty
r
2
3
u
Hoe u de cijfertoetsen gebruikt:
Nadat u op MODE BAND hebt gedrukt, werken de cijfertoetsen als andere functietoetsen (de vermelding
“MODE” blijft op de display staan).
Als u deze toetsen als cijfertoetsen wilt gebruiken nadat u op MODE BAND hebt gedrukt, moet
u 5 seconden wachten zonder op een toets te drukken zodat de vermelding “MODE” van de display
verdwijnt.
• Ook als u nogmaals op MODE BAND
drukt, verdwijnt de vermelding “MODE”
van de display.
4
BAND
Page 49
Afstandsbediening
(Met een apart aangeschafte
afstandsbediening)
We raden u aan om de afstandsbediening RMRK31 in combinatie met de eenheid te gebruiken.
Hieronder volgen de instructies voor het gebruik
van de RM-RK31.
5
1
2
3
4
1 • Hier mee wordt de eenheid ingeschakeld als
deze is uitgeschakeld.
• Schakelt de eenheid uit indien u de toets
ingedrukt houdt tot de vermelding “SEE YOU”
op de display verschijnt.
• Vermindert het volume in één keer als u de
toets kort indrukt.
Als u nogmaals op de toets drukt, keert het
oude volumeniveau weer terug.
2 • Functioneert hetzelfde als de toets BAND
tijdens het luisteren naar de radio (of de
DAB-tuner).
De golfband verandert door iedere druk op
deze toets.
• Functioneert als de toets DISC + tijdens het
luisteren naar de CD-wisselaar.
Door iedere druk op de toets verhoogt het
CD-nummer en start de weergave van de
gekozen CD.
• Werkt niet als de PROG-toets.
6
7
3 • Fungeert als de toets PRESET wanneer u naar
de radio (of de DAB-tuner) luistert.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt,
wordt er een voorkeurzender (of service)
met een hoger nummer geselecteerd en
wordt op het geselecteerde station (of de
geselecteerde service) afgestemd.
• Functioneer t als de toets DISC – tijdens het
luisteren naar de CD-wisselaar.
Door iedere druk op de toets verlaagt het
CD-nummer en start de weergave van de
gekozen CD.
4 Deze toets heeft dezelfde functie als de
bedieningsknop op de hoofdeenheid.
OPMERKING:
5 Voor het selecteren van de geluidsmodus.
Elke keer wanneer u op de SCM (sound
control memory), wordt er een andere
geluidsmodus geselecteerd.
6 Voor het kiezen van de bron.
De bron verandert door iedere druk op de
FUNC (functioneert).
7 • Voor het opz oeken van een z ender tijdens het
luisteren naar de radio.
• Selecteert services terwijl u naar de DABtuner luistert, indien kort ingedrukt.
• Selecteert ensembles terwijl u naar de DABtuner luistert, indien langer dan 1 seconde
ingedrukt.
• Voor versnelde weergav e van een fragment in
voor- en achterwaartse richting wanneer u
tijdens weergave van een CD de toets
ingedrukt houdt.
• Voor het verspringen naar het begin van het
volgende fragment of het spelende (of
voorgaande) fragment wanneer u tijdens
weergave van een CD kort op de toets drukt.
Deze toets werkt niet voor het
aanpassen van algemene
instellingen wijzigen.
NEDERLANDS
5
Page 50
De afstandsbediening
voorbereiden
Alvorens gebruik van de afstandbediening:
• Richt de afstandsbediening recht naar de
afstandssensor op het hoofdtoestel. Controleer
dat er geen obstakels in het pad liggen.
Afstandssensor
KD-LX110R
SOURCE
• Zorg dat er geen direct fel licht (zonlicht of van
een schelle lamp) op de sensor valt.
De batterij plaatsen
Wanneer u merkt dat het bereik van de
afstandsbediening afneemt, moet u de batterij
NEDERLANDS
vervangen.
1. Verwijder de batterijhouder.
1) Dr uk de batter ijhouder met behulp van een
balpen of een soortgelijk voorwerp in de
richting van de pijl die in de afbeelding staat
aangegeven.
2) Verwijder de batterijhouder.
(achterkant)
OFF
BAND
BBE
1)
2)
3. Plaats de batterijhouder terug in positie.
Druk de batterijhouder terug tot u een ‘klik’ hoort.
(achterkant)
Gebruikke batterijen:
WAARSCHUWING:
• Bewaar batterijen op een plek waar kinderen
geen toegang toe hebben.
Mocht een kind een knoopcelbatterij inslikken,
waarschuw dan onmiddellijk een arts.
• Laad de batterij niet opnieuw op, vermijd
kortsluiting, haal ze niet uit elkaar, verhit ze
niet en gooi geen batterijen in het vuur.
Elk van deze handelingen kan leiden tot
oververhitting, een explosie of een steekvlam.
• Zorg ervoor dat de batterij niet in contact komt
met andere metalen.
Dit kan leiden tot oververhitting, een explosie
of een steekvlam.
• Bescherm gebruikte batterijen door deze met
plakband af te plakken.
Als u dit niet doet, kan de batterij hitte
vrijgeven, gaan lekken of brand veroorzaken.
• Probeer de batterijen nooit met bijvoorbeeld
een naald of mes open te maken.
Als u dit doet, kan de batterij hitte vrijgeven,
gaan lekken of brand veroorzaken.
2. Plaats de batterij in de houder.
Laat de batterij met de pluszijde (+) naar boven
in de houder zakken zodat deze vast komt te
liggen.
Lithium
knoopcelbatterij
(Productnummer:
CR2025)
6
Page 51
BASISBEDIENING
KD-LX110R
SOURCE
OFF
BAND
BBE
1
1
Schakel de spanning in.
2
Start de weergave van de geluidsbron.
= FM = DAB-tuner** = CD*
= CD-wisselaar of Extern apparaat**
= AM = (terug naar het begin)
* Als er zich geen CD in de CD-lade bevindt, is
het niet mogelijk om de CD-speler als
afspeelbron te selecteren.
** Zonder het apparaat aan te sluiten en “EXT
INPUT” op de juiste manier in te stellen (zie
bladzijde 25), is het niet mogelijk het
apparaat als afspeelbron te selecteren.
Voor gebruik van de radio (FM of AM),
zie bladzijde 8 – 15.
Voor gebruik van de CD-speler,
zie bladzijde 16 – 18.
Voor gebruik van de CD-wisselaar,
zie bladzijde 29 – 31.
Voor gebruik van het externe apparaat,
zie bladzijde 32.
Voor gebruik van de DAB-tuner,
zie bladzijde 33 – 36.
Opmerking over de afbeeldingen op de display:
De afbeeldingen op de display zijn anders als voor
“CLOCK DISP” de instelling “CLOCK OFF” is
gekozen. Zie bladzijde 24.
De display wordt verlicht en
het bedieningspaneel en de
bedieningsschijf komt naar
buiten.
Elke keer wanneer u op
deze toets drukt, wordt er
een andere afspeelbron
geselecteerd en wel in deze
volgorde:
BAND
78
MODE
SEL
DISP
S
S
M
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
11 12
10
KD-LX110R
SOURCE
TP/RDS
23
3
Regel het volume.
Om het volumeniveau te
verhogen.
Om het volumeniveau te
verlagen.
Volumeniveau-indicatie
4
Stel het geluid in zoals u zelf wilt
(zie bladzijde 19).
Volume in een oogwenk zachter zetten
Druk terwijl u naar een afspeelbron luistert
gedurende minimaal 1 seconde op SOURCE.
U ziet de vermelding “ATT” op de display
verschijnen en het volume zal korte tijd afnemen.
Druk om terug te keren naar het vorige
geluidsniveau nogmaals gedurende minimaal 1
seconde op de toets.
Spanning uitschakelen
Druk op OFF/0 en houd deze tot de vermelding
“SEE YOU” op de display verschijnt.
Opmerking:
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer gebruikt,
moet u de ingebouwde klok op de juiste wijze instellen
(zie bladzijde 22).
OFF
PTY
NEDERLANDS
7
Page 52
BASISBEDIENING VAN DE RADIO
BAND
SEL
MODE
DISP
S
S
M
BAND
Naar de radio luisteren
Om op een bepaalde zender af te stemmen kunt u
kiezen tussen automatisch zoeken en handmatig
zoeken.
Automatisch naar een station zoeken:
Auto Search
1
Selecteer de omroepband.
1 Druk op SOURCE als u FM
of AM als afspeelbron wilt
NEDERLANDS
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere FM-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
FM1FM2FM3
De geselecteerde omroepband wordt weergegeven.
Opmerking:
Deze ontvanger heeft drie FM-banden (FM1,
FM2, FM3). U kunt elk van deze banden kiezen
om naar FM-stations te luisteren.
2
Zoek een station.
Wanneer een station wordt ontvangen,
8
stopt het zoeken.
selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk op
MODE BAND en houd
deze ingedrukt om een FMbandnummer te selecteren
(FM1, FM2 of FM3).
Druk op ¢ afstemmen op
een station met een hogere
frequentie.
Druk op 4 afstemmen
op een station met een lagere
frequentie.
78
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX110R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Druk nogmaals op dezelfde toets wanneer u het
zoeken wilt stoppen voordat op een zender is
afgestemd.
Als u alleen wilt afstemmen op FM-zenders met
een sterk signaal
1 Druk op MODE BAND.
De vermelding “MODE” verschijnt in het
onderste gedeelte van de display en de
cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op LOCAL terwijl de vermelding “MODE”
nog op de display wordt weergegev en, z odat de
indicator LOCAL op de display oplicht.
Deze functie werkt alleen wanneer u naar FMzenders zoekt, onder andere bij de methode voor
het automatisch instellen van de zes sterkste FMzenders (SSM) (zie bladzijde 9).
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, knippert
de indicator LOCAL op de display.
Handmatig naar een station zoeken:
Manual Search
1
Selecteer de omroepband.
1 Druk op SOURCE als u FM
of AM als afspeelbron wilt
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere FM-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
FM1FM2FM3
Opmerking:
Deze ontvanger heeft drie FM-banden (FM1,
FM2, FM3). U kunt elk van deze banden kiezen
om naar FM-stations te luisteren.
selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk op
MODE BAND en houd
deze ingedrukt om een FMbandnummer te selecteren
(FM1, FM2 of FM3).
Page 53
2
Druk op ¢ of op 4 en
houd deze ingedrukt tot de
vermelding “M” (voor “manual”:
handmatig zoeken) op de display
begint te knipperen.
3
Stem af op het station van uw keuze.
U kunt dit doen zolang de vermelding
“M” op de display knippert.
Druk op ¢ als u wilt
afstemmen op een station dat op
een hogere frequentie uitzendt.
Druk op 4 als u wilt
afstemmen op een station dat
op een lagere frequentie
uitzendt.
• Als u de toets loslaat, wordt de
handmatige modus na 5 seconden
automatisch uitgeschakeld.
• Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de
frequentie veranderen (bij FM steeds met
50 kHz en bij AM steeds met 9 kHz ––
MG/LG) totdat u de toets loslaat.
Als een FM-stereo-uitzending slecht te
ontvangen is:
1 Druk terwijl u in de FM-omroepband naar een
stereo-uitzending luistert op MODE BAND (de
indicator ST licht op wanneer er een stereouitzending wordt ontvangen).
De vermelding “MODE” verschijnt in het
onderste gedeelte van de display en de
cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op MONO terwijl de vermelding “MODE”
nog op de display wordt weergegeven, zodat
de indicator MO op de display oplicht.
Het geluid dat nu ten gehore wordt gebracht, is
in mono, maar de kwaliteit van het ontvangen
signaal is beter (de indicator ST op de display
gaat uit).
Elke keer wanneer u op deze toets drukt,
schakelt u de indicator MO aan of uit.
Radiozenders in het geheugen
vastleggen
U kunt één van de volgende twee methoden
gebruiken om de radiozenders in het geheugen
vastteleggen.
• Automatisch vasteleggen van FM-zenders:
SSM (Strong-station Sequential Memory)
• Handmatig vasteleggen van FM en AM-zenders
Automatisch vasteleggen van FMzenders: SSM
U kunt 6 lokale FM-stations instellen voor elke
FM-golfband (FM1, FM2 en FM3).
1
Selecteer het nummer van de FMgolfband (FM1–3) waarop u FMzenders wilt vasteleggen.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere FM-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
2
Druk op beide toetsen en houd ze
langer dan 2 seconden ingedrukt.
De tekst “SSM” verschijnt op het afleesvenster en
verdwijnt wanneer het automatisch instellen van
radiozenders is beëindigd.
Lokale FM-zenders met de sterkste signalen
worden opgezocht en automatisch voor de gekozen
golfband (FM1, FM2 of FM3) onder de cijfertoetsen
vastgelegd — nummer 1 (laagste frequentie) t/m
nummer 6 (hoogste frequentie).
De voorkeuzezender die onder cijfertoets 1 is
vastgelegd wordt na het automatisch vastleggen
van de zenders opgeroepen.
1 Druk op SOURCE als u FM
als afspeelbron wilt
selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op MODE
BAND en houd deze
ingedrukt om de gewenste
FM-omroepband te
selecteren (FM1, FM2 of
FM3).
FM1FM2FM3
BAND
NEDERLANDS
9
Page 54
Handmatig vastleggen van zenders
U kunt handmatig maximaal 6 zenders voor iedere
golfband (FM1, FM2, FM3 en AM vastleggen).
Bijv.: Een FM-zender op 88,3 MHz vastleggen
onder nummer 1 van FM1
1
Selecteer de omroepband (FM1).
1 Druk op SOURCE als u FM als
afspeelbron wilt selecteren.
BAND
2
Stem af op een zender op 88,3 MHz.
NEDERLANDS
3
Druk op de cijfertoets (in dit
voorbeeld cijfertoets 1) en houd deze
langer dan 2 seconden ingedrukt.
2 Druk meerdere malen op
MODE BAND om FM1 als
omroepband te selecteren.
Druk op ¢ als u wilt
afstemmen op een station
dat op een hogere frequentie
uitzendt.
Druk op 4 als u wilt
afstemmen op een station
dat op een lagere frequentie
uitzendt.
Afstemmen op een
voorkeuzezender
U kunt in een handomdraai afstemmen op een
vastgelegde voorkeuzezender.
Denk eraan dat u de zenders eerst moet
vastleggen! Zie ook de paragraaf “Radiozenders
in het geheugen vastleggen” op bladzijde 9 en
10, als u dat nog niet hebt gedaan.
1
Selecteer de omroepband.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere FM-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
2
Selecteer het nummer (1 t/m 6) van de
gewenste zender.
1
Druk op SOURCE als u FM
of AM als afspeelbron wilt
selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op MODE
BAND en houd deze
ingedrukt om de gewenste
FM-omroepband te
selecteren (FM1, FM2 of
FM3).
FM1FM2FM3
Band of het voorkeuzenummer en
de vermelding “MEMO” verschijnt
korte tijd beurtelings op de display.
4
Herhaal bovenstaande procedure
om andere zenders onder andere
nummers op te slaan.
Opmerkingen:
• Een eerder vastgelegde zender wordt gewist wanneer
een hieuwe zender wordt opgeslagen onder hetzelfde
nummer.
• Ingestelde zenders worden gewist wanneer de spannings
toevoer naar het geheugen wordt onderbroken
(bijvoorbeeld bij het vervangen van de accu). Als dit
gebeurt, moeten de zenders opnieuw worden ingesteld.
10
Als de geluidskwaliteit afneemt en het
stereo-effect verloren gaat terwijl u naar een
FM-station luistert
In bepaalde streken kunnen naburige zenders
de ontvangst van andere zenders verstoren.
In dergelijke gevallen ontvangt u ruis of ander
geluid. Deze eenheid kan zodanig worden
ingesteld dat dergelijke storingen automatisch
worden verminderd. (Bij het verlaten van de
fabriek is de eenheid standaard ingesteld op
deze functie). In dergelijke gevallen neemt de
geluidskwaliteit echter af en gaat het stereo-
effect verloren.
Als u het niet erg vindt dat de geluidskwaliteit
afneemt en het stereo-effect verloren gaat,
en de invloed van de storende bron liever
wegneemt, verwijzen we u naarde paragraaf
“De selectiviteit van de FM-tuner wijzigen
–– IF FILTER” op bladzijde 25.
Page 55
HET GEBRUIK VAN RDS
Wat u kunt doen met RDS EON
RDS (Radio Data System) is een voorziening
waarmee FM-zenders een extra signaal aan hun
regulier programmasignaal toevoegen.Zo kan een
FM-zender bijvoorbeeld de naam van het station
met het programma en informatie over de aard of
het genre van het programma meezenden,
bijvoorbeeld of het uitgezonden programma over
sport gaat of een muziekprogramma is.
Een andere functie van de voorziening RDS is
“EON (Enhanced Other Networks)”. De indicator
EON licht op zodra er een FM-zender wordt
ontvangen die EON-gegev ens uitz endt. Met behulp
van de EON-gegevens die door het station w orden
verstuurd, kunt u op een andere zender van een
ander netwerk afstemmen dat uw favoriete
programma of verkeersinformatie uitzendt, terwijl u
ondertussen naar een ander programma of een
andere afspeelbron, zoals het CD, luistert.
Met de ontvangst van RDS-gegevens kan deze
eenheid:
• Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De
Netwerkfunctie)
• Standby staan voor de ontvangst van
verkeersinformatie (TA – “T r affic Announcement”)
of uw favoriete progr amma
• Zoeken naar een bepaald programmagenre
(PTY – “Programme Type”)
• Programma zoeken
•
En er zijn nog enkele andere functies waaro ver u bij
de ontvangst van RDS-signalen kunt beschikken.
Eén en hetzelfde programma blijven
volgen (De netwerkfunctie)
Als u in een gebied rijdt waarin de ontvangst van FMsignalen te wensen overlaat, zal de tuner die in deze
eenheid is ingebouwd automatisch overschakelen
naar een andere RDS-zender van hetzelfde station
dat hetzelfde programma uitzendt, maar dan met
een sterker uitzendsignaal. Op die manier kunt u dus
naar uw favoriete programma b lijv en luisteren en
bent u verzekerd van de best mogelijke ontvangst,
ongeacht waar in het ontvangstgebied u rijdt (zie de
afbeelding op de volgende pagina).
Er zijn twee soorten RDS-gegevens die ervoor
zorgen dat u uw favoriete progr amma tijdens uw rit
kunt blijven volgen: de PI (Programme
Identification) gegevens, en de AF (Alternative
Frequency) gegev ens .
Alleen als de ontvangst van allebei deze signalen v an
een RDS-station goed zijn, kunt u uw favoriete
programma blijven v olgen. Als een of beide signalen
niet goed worden ontvangen, werkt deze voorziening
niet.
Om de netwerkfunctie in te schakelen, drukt u
minimaal 1 seconde op TP/RDS (traffic
programme/radio data system). Elke keer
wanneer u op deze toets drukt, verandert de
modus van deze functie en wel als volgt:
TP/RDS
Modus 1
De indicator AF licht op, maar de indicator REG
licht niet op.
De netwerkfunctie is ingeschakeld en
Regionalisatie is uitgeschakeld (“off”).
In deze modus schakelt de ontvanger over naar
een andere zender van hetzelfde station als het
signaal van de geselecteerde zender te zwak
wordt.
• In deze modus kan het voorkomen dat het nieuw te
ontvangen programma anders is dan het
programma dat u daarvoor ontving.
Modus 2
Zowel de indicator AF als de indicator REG
lichten op.
De netwerkfunctie is ingeschakeld en ook
Regionalisatie is ingeschakeld (“on”).
In deze modus schakelt de ontvanger over naar
een andere zender van hetzelfde station dat
hetzelfde programma uitzendt als het signaal van
de geselecteerde zender te zwak wordt.
Modus 3
De indicator AF en de indicator REG lichten
allebei niet op.
De netwerkfunctie is uitgeschakeld.
Opmerking:
Als er een DAB-tuner is aangesloten en alternatieve
ontvangst (voor DAB-services) is ingeschakeld, is
automatisch ook de netwerkfunctie ingeschakeld. De
netwerkfunctie kan echter niet worden uitgeschakeld
zonder de alternatieve ontvangst uit te schakelen. (Zie
bladzijde 36.)
Modus 1 Modus 2 Modus 3
Indicator REGIndicator AF
NEDERLANDS
11
Page 56
PTY
In deze afbeelding ziet u hoe hetzelfde
programma via verschillende frequenties kan
worden ontvangen.
Programma 1 op
frequentie A
Programma 1
op frequentie B
Programma 1
op frequentie C
Het gebruik van standby-ontvangst
Met standby-ontvangst kunt u tijdelijk
overschakelen naar uw favoriete programmagenre
(PTY) of verkeersinformatie (TA) uitzendt, terwijl u
naar de door u geselecteerde afspeelbron luistert
(zoals een FM-station, CD of een andere
aangesloten afspeelbron).
NEDERLANDS
• Standby-ontvangst is niet mogelijk wanneer u naar
een AM-zender luistert.
Standby-ontvangst van verkeersinformatie
(TA-standbyfunctie)
TP/RDS
• Als het station dat u ontvangt geen TP-signaal
uitzendt, gaat de indicator TP op de display
knipperen. Druk op ¢ of op 4 om de
ontvanger in de TA-standby-modus te zetten. De
vermelding “SEARCH” verschijnt nu op de display
en de ontvanger gaat op zoek naar een station dat
wel een TP-signaal uitzendt. Zodra er zo’n station
wordt gevonden, gaat de indicator TP op de display
continu branden.
7 Als u naar een CD een andere aangestoten
aan het luisteren bent, en naar een station wilt
luisteren dat een TP-signaal uitzendt, moet u
op TP/RDS drukken om de ontvanger in de TAstandby-modus te zetten. (De indicator TP op
de display licht op.)
12
Als u op TP/RDS drukt terwijl u
naar een FM-station luistert, licht
de indicator TP op wanneer u
een zender ontvangt die het TPsignaal uitzendt
(Verkeersinformatie) en wanneer
de ontvanger in TA-standbymodus staat.
Programma 1
op frequentie E
Programma 1
op frequentie D
Als er verkeersinformatie wordt uitgezonden
terwijl de TA-standby-modus is ingeschakeld,
verschijnt de vermelding “TRAFFIC” op de
display en schakelt de afspeelbron over naar de
FM-band. Het volume neemt toe tot het vooraf
ingestelde TA-volumeniveau (zie bladzijde 15) en
u hoort de uitgezonden verkeersinformatie.
Druk nogmaals op TP/RDS om de TA-
standbyfunctie uit te schakelen.
Standby-ontvangst van een
programmagenre (PTY-standbyfunctie)
Als u op PTY drukt terwijl u naar
een FM-station luistert, licht de
indicator PTY op wanneer u een
zender ontvangt die het PTYsignaal uitzendt en wanneer de
ontvanger in PTY-standby-modus
staat. De geselecteerde PTYnaam, die op bladzijde 13 wordt
opgeslagen, knippert gedurende
5 seconden.
• Als het station dat u ontvangt geen PTY-signaal
uitzendt, gaat de indicator PTY op de display
knipperen. Druk op ¢ of op 4om de
ontvanger in de PTY-standby-modus te zetten. De
vermelding “SEARCH” verschijnt nu op de display
en de ontvanger gaat op zoek naar een station dat
wel een PTY-signaal uitzendt. Zodra er zo’n station
wordt gevonden, gaat de indicator PTY op de
display continu branden.
7 Als u naar een CD een andere aangestoten
aan het luisteren bent, en naar een station wilt
luisteren dat een PTY-signaal uitzendt, moet u
op PTY drukken om de ontvanger in de PTYstandby-modus te zetten. (De indicator PTY op
de display licht op.)
Als het geselecteerde PTY-programma wordt
uitgezonden terwijl de PTY-standby-modus is
ingeschakeld, verschijnt de geselecteerde PTYnaam op de display en schakelt de afspeelbron
over naar de FM-band. Het geselecteerde PTYprogramma wordt nu ten gehore gebracht.
Druk nogmaals op PTY om de PTY-
standbyfunctie uit te schakelen.
Page 57
Een PTY-code invoeren voor de
standby-ontvangst van een
programmagenre
Het is mogelijk om het programmagenre waar u het
liefst naar luistert in de vorm van een PTY -code in het
geheugen van de eenheid in te voeren zodat u hier
naar kunt luisteren zodra er zich zo’n programma
aandient. Standaard staat de eenheid voor de
standby-ontvangst van een programmagenre op de
PTY-code “NEWS” ingesteld.
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd
deze ten minste 2 seconden
ingedrukt, zodat een van de PSMvermeldingen op de display wordt
weergegeven. (PSM: zie bladzijde 23.)
4
Druk op SEL (selecteren) om het
instellen te voltooien.
Uw favoriete programmagenre opzoeken
Het is mogelijk om naar één van maximaal zes in het
geheugen opgeslagen programmagenres te zoeken.
Standaard liggen de volgende zes
programmagenres achter de cijfertoetsen (1 t/m 6)
opgeslagen.
Zie de informatie hieronder voor een uitleg over
het opslaan van uw favoriete programmagenres.
Zie bladzijde 14 voor een uitleg over het zoeken
van uw favoriete programma.
1
POP M
45
CLASSICS
2
ROCK MEASY M
AFFAIRS
3
6
VARIED
2
Selecteer de vermelding “PTY STBY”
(standby) als deze niet al meteen op
de display wordt weergegeven.
3
Selecteer een van de 29 PTY-codes
die beschikbaar zijn.
De naam van de PTYcode die u selecteert,
wordt op de display
weergegeven en in het
geheugen opgeslagen.
Als u aan de bedieningsschijt draait, wordt
er een andere PTY-code weergegeven en
wel in deze volgorde:
PTY-codes
NEWS “ AFFAIRS “ INFO “
SPORT “ EDUCATE “ DRAMA “
CULTURE “ SCIENCE “ VARIED “
POP M “ ROCK M “ EASY M “
LIGHT M “ CLASSICS “ OTHER M “
WEATHER “ FINANCE “ CHILDREN “
SOCIAL “ RELIGION “ PHONE IN “
TRAVEL “ LEISURE “ JAZZ “
COUNTRY “ NATION M “ OLDIES “
FOLK M “ DOCUMENT “ (terug naar het
begin)
Zie bladzijde 36 voor meer informatie.
Uw favoriete programmagenres in het
geheugen opslaan
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd
deze ten minste 2 seconden
ingedrukt, zodat een van de PSMvermeldingen op de display wordt
weergegeven. (PSM: zie bladzijde 23.)
2
Selecteer de vermelding “PTY
SEARCH” als deze niet al meteen op
de display wordt weergegeven.
3
Selecteer een van de 29 PTY-codes
die beschikbaar zijn.
(Zie de codes in de linker kolom op
deze pagina.)
De naam van de PTY -code
die u selecteert, wordt op
de display weergegeven.
• Als u de code
selecteert die al in het
geheugen ligt
opgeslagen, wordt die
knipperend op de
display weergegeven.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
NEDERLANDS
13
Page 58
4
Druk de gewenste cijfertoets in en houd
deze minimaal 2 seconden vast om de
geselecteerde PTY-code op te slaan
onder de cijfertoets van uw keuze.
Het numMmer van de cijfertoets verschijnt, en
de naam van de PTY-code en de vermelding
“MEMORY” wisselen elkaar op de display af.
5
Druk op SEL (selecteren) om het
instellen te voltooien.
Een programmagenre opzoeken
1
Druk op PTY en houd deze ten minste
1 seconde ingedrukt terwijl u naar een
FM-station luistert.
PTY
NEDERLANDS
De PTY-code en het nummer
van de cijfertoets die als laatste
zijn geselecteerd, worden op
de display weergegeven.
Andere nuttige RDS-functies
en het maken van
aanpassingen
Automatische selectie van een station
bij gebruik van de cijfertoetsen
Normaliter zal de eenheid wanneer u op een van
de cijfertoetsen drukt automatisch afstemmen op
de vooraf ingestelde voorkeurzender.
Als deze zender een RDS-station is, gebeurt er
echter iets anders. Als het ontvangen signaal niet
sterk genoeg is, gaat de eenheid op basis van de
AF-gegevens namelijk automatisch op zoek naar
een andere, sterkere zender die hetzelfde
programma uitzendt als de voorkeurzender die u
hebt gekozen.
Indien er niet op een andere zender wordt
afgestemd, kunt u alle frequenties afzoeken naar
het gewenste programma (dit wordt Programma
zoeken genoemd).
Hoe u deze voorziening activeert, wordt
hieronder uitgelegd.
• Het zoeken van een programma kost enige tijd.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen
wijzigen (PSM)”, op bladzijde 22.
2
Selecteer een van de PTY-codes die
onder de zes cijfertoetsen (1 t/m 6)
liggen opgeslagen.
De PTY-zoekopdracht naar uw favoriete
programma begint na 5 seconden.
• Als er een station is dat een programma
uitzendt en daarbij een PTY-signaal meezendt
dat overeenkomt met de PTY-code die u hebt
geselecteerd, stemt de eenheid automatisch op
dat station af.
• Als er geen station is dat een programma
uitzendt en daarbij een PTY-signaal meezendt
dat overeenkomt met de PTY-code die u hebt
geselecteerd, blijft de eenheid afgestemd op
het station dat al was geselecteerd.
Opmerking:
In sommige gebieden werkt het zoeken met PTY-codes
niet goed.
14
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de
PSM-vermeldingen op de display wordt
weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “P(Programma)-SEARCH” te
selecteren.
3 Draai de bedieningsschijf en selecteer
“SEARCH ON”.
De voorziening Programma zoeken is nu
ingeschakeld.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Als u het zoeken naar een programma wilt
beëindigen, herhaalt u de bovenstaande
procedure, maar selecteert u in stap 3 de
vermelding “SEARCH OFF” door de draaiknop
tegen de wijzers van de klok in te draaien.
Page 59
De weergave op de display wijzigen
terwijl u naar een FM-station luistert
Tijdens de ontvangst van een FM-zender die
RDS-signalen uitzendt, kunt u de weergave op
de display wijzigen. U kunt kiezen of u de naam
van het station (PS NAME) of de frequentie van
de zender (FREQUENCY) wilt weergeven.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen
wijzigen (PSM)” op bladzijde 22.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de
PSM-vermeldingen op de display wordt
weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “TUNER DISP” (display van de
tuner) te selecteren.
3
Draai aan de bedieningsschijf om de gewenste
instelling te kiezen (“PS NAME” of
“FREQUENCY”).
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Opmerking:
Door op DISP te drukken kunt u de weergave op de
display ook wijzigen wanneer u naar een FM-station
luistert dat RDS-signalen uitzendt.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verschijnt de
volgende informatie op de display:
Stationsnaam
(PS NAME)
Frequentie station
(FREQUENCY)
Programmagenre
(PTY)
• Na enkele seconden keert de display terug naar de
oorspronkelijke weergave.
Het volumeniveau voor
verkeersinformatie instellen
Het is mogelijk om voor de standby-ontvangst
van verkeersinformatie op te geven met welk
geluidsvolume u deze informatie wilt horen. In
dat geval zal het geluid zodra er
verkeersinformatie wordt ontvangen, worden
aangepast aan het volume dat u hebt ingesteld.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen
wijzigen (PSM)” op bladzijde 22.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de
PSM-vermeldingen op de display wordt
weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “TA VOL” (volume voor
verkeersinformatie) te selecteren.
3 Draai aan de bedieningsschijf om het gewenste
volume te kiezen.
U kunt het volume instellen op een waarde van
“VOL 00” tot “VOL 50”.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Automatic clock adjustment
De tijd die de klok weergeeft die in deze eenheid
is ingebouwd wordt automatisch aangepast aan
de tijdgegevens (CT – Clock Time) die met het
RDS-signaal van een zender worden
meegezonden.
Als u wilt dat de klok niet automatisch wordt
aangepast, moet u de onderstaande procedure
volgen.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen
wijzigen (PSM)” op bladzijde 22.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de
PSM-vermeldingen op de display wordt
weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “AUTO ADJ” te selecteren.
3 Draai de bedieningsschijf tegen de in om “ADJ
OFF” te kiezen.
U hebt het automatisch aanpassen van de klok
nu uitgeschakeld.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
Als u het aanpassen van de klok opnieuw wilt
activeren, moet u de procedure herhalen, maar in
stap 3 de vermelding “ADJ ON” selecteren.
Opmerking:
Nadat u voor “AUTO ADJ” de instelling “ADJ ON”
hebt gekozen, dient u de eenheid tenminste 2 minuten
op hetzelfde station afgestemd te houden, anders
wordt de klok niet aangepast. (Dit is nodig omdat de
eenheid maximaal 2 minuten nodig heeft om de
tijdgegevens in het RDS-signaal te ontvangen en
verwerken.)
NEDERLANDS
15
Page 60
GEBRUIK VAN DE CD-SPELER
Een CD afspelen
1
Open de laadopening.
Het bedieningspaneel komt naar beneden
en de laadopening verschijnt.
2
Plaats een disc in de lade.
NEDERLANDS
T otaal aantal
muziekstukken op
de CD die in de
CD-lade is geplaatst
De eenheid trekt de CD
naar binnen, het
bedieningspaneel
beweegt naar boven en
de CD wordt
automatisch afgespeeld.
De indicator CD gaat aan.
Totale afspeeltijd van de CD
die in de CD-lade is geplaatst
BAND
SEL
BAND
78
MODE
DISP
S
S
M
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX110R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
• Als een CD ondersteboven wordt geplaatst, wordt de
CD-speler automatisch geopend. (De vermelding
verschijnt “CD EJECT” op de display.)
• Als u de CD Text afspeelt, worden op de display de titel
van de CD en de naam van de uitvoerende artiest
weergegeven. Vervolgens wordt het nummer van het
muziekstuk en de verstreken speeltijd weergegeven. Zie
ook de paragraaf “De tekst van een CD met CD Text
weergeven” (bladzijde 18) en de paragraaf “De modus
voor lopende tekst selecteren –– SCROLL” (bladzijde
24).
Als er op een CD met CD Text veel informatie staat,
kan het zijn dat niet de hele tekst op de display wordt
weergegeven.
• Wanneer u een andere afspeelbron selecteert, stopt het
afspelen van de CD (alleen nu zonder dat de CD uit de
laadopening naar voren komt).
Stoppen met afspelen en de CD terug laten springen
Druk kort op OFF/0.
Het afspelen van de CD wordt beëindigd, het
bedieningspaneel komt naar beneden en de CD
komt uit de laadopening naar voren.
Druk om het bedieningspaneel te sluiten, op
¢ of 4.Als u op geen enkele toets
drukt, schuift het bedieningspaneel na circa 5
minuten weer omhoog.
16
Verstreken afspeeltijdHuidige muziekstuk
Opmerkingen:
• Wanneer er zich een CD in de laadopening
bevindt en u “CD” als afspeelbron selecteert
door op SOURCE te drukken, wordt de CD
afgespeeld.
LET OP: Steek NOOIT uw vingers tussen de
bedieningspaneel en de eenheid omdat
u het gevaar loopt vast te komen zitten.
Opmerking:
Als de teruggesprongen CD niet binnen ongeveer 15
seconden uit de CD-lade wordt verwijderd, wordt de
CD automatisch opnieuw in de CD-lade geplaatst,
zodat hij niet stoffig wordt. (Deze keer wordt niet
automatisch met afspelen begonnen.)
Page 61
Een muziekstuk of een
bepaald punt op de CD zoeken
Het muziekstuk versneld vooruit afspelen
of achteruit afspelen
Druk tijdens het afspelen van
een CD op ¢ en houd
deze toets ingedrukt om het
muziekstuk versneld vooruit
af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van
een CD op 4 en houd
deze toets ingedrukt om het
muziekstuk achteruit af te
spelen.
Naar de volgende of vorige tracks gaan
Druk tijdens het afspelen van
een CD kort op ¢ om
naar het begin van de volgende
track te gaan. Elke keer
wanneer u op deze toets drukt,
wordt het begin van de
volgende track opgezocht,
geselecteerd en ten gehore
gebracht.
Druk tijdens het afspelen van
een CD kort op 4 om
terug te keren naar het begin
van de huidige track. Elke keer
wanneer u op deze toets drukt,
wordt het begin van de vorige
track opgezocht, geselecteerd
en ten gehore gebracht.
Direct naar een bepaald muziekstuk gaan
Druk op de cijfertoets die bij een bepaald
muziekstuk hoort, om het afspelen van dat
muziekstuk te laten beginnen.
• Om een muziekstuk met nummer 1 – 6 te
selecteren:
Druk kort op 1 (7) – 6 (12).
• Om een muziekstuk met nummer 7 – 12 te
selecteren:
Druk op 1 (7) – 6 (12) en houd de cijfertoets
langer dan 1 seconde ingedrukt.
Afspeelmodus selecteren
Tracks in willekeurige volgorde afspelen
(Random Play)
Het is mogelijk om alle tracks van een CD in
een volstrekt willekeurige volgorde af te spelen.
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld.
De vermelding “MODE” verschijnt in het
onderste gedeelte van de display en de
cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op RND (random) terwijl de vermelding
“MODE” nog op de display wordt weergegeven
zodat de indicator RND op de display oplicht.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt
de modus voor het in willekeurige volgorde
afspelen van tracks in- of uitgeschak eld.
De indicator RND
Wanneer deze functie is ingeschakeld, licht de
indicator RND op de display op en wordt er een
willekeurige track afgespeeld.
Tracks herhaaldelijk afspelen
(Repeat Play)
Het is mogelijk om een geselecteerde track van
een CD meerdere malen achter elkaar af te
spelen.
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld.
De vermelding “MODE” verschijnt in het
onderste gedeelte van de display en de
cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op RPT (repeat) terwijl de vermelding
“MODE” nog op de display wordt weergegeven
zodat de indicator RPT op de display oplicht.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt,
wordt de modus voor het herhaald afspelen
van een track in- of uitgeschakeld.
Nummer van het muziekstuk
dat wordt afgespeeld
Wanneer deze functie is ingeschakeld, licht de
indicator RPT op de display op en wordt de
geselecteerde track bij herhaling afgespeeld.
De indicator RPT
NEDERLANDS
17
Page 62
Alleen intro’s afspelen (Intro Scan)
Het is mogelijk om van alle tracks alleen de
eerste 15 seconden af te spelen, zodat u de
intro’s kunt beluisteren.
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld.
De vermelding “MODE” verschijnt in het
onderste gedeelte van de display en de
cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op INT (intro) terwijl de vermelding
“MODE” nog op de display wordt
weergegeven.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt
de modus voor het afspelen van intro’s in- of
uitgeschakeld.
Nummer van het muziekstuk dat wordt afgespeeld
Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt
gedurende 5 seconden de vermelding “INT” op
NEDERLANDS
de display weergegeven en begint het
tracknummer te knipperen.
Voorkomen dat de CD terugspringt
U kunt voorkomen dat de CD uit de lade springt
door deze in de lade te vergrendelen.
Druk wanneer u op SOURCE drukt tevens op
OFF/0 en houd de toetsen gedurende minimaal
2 seconden ingedrukt.
De vermelding “NO EJECT” zal gedurende circa
5 seconden op de display knipperen en de CD
wordt vergrendeld. De CD kan nu niet meer uit
de laadopening worden gehaald.
Als u de vergrendeling ongedaan wilt maken
en de CD weer toegankelijk wilt maken, moet
u OFF/0 gedurende minimaal 2 seconden
ingedrukt houden terwijl u op SOURCE drukt.
Vervolgens knippert de vermelding “EJECT OK”
gedurende circa 5 seconden op de display. De
laadopening is nu ontgrendeld en de CD is weer
toegankelijk.
De tekst van een CD met CD
Text weergeven
Op een CD met CD Text is informatie
opgenomen zoals de titel van de CD, de naam
van de uitvoerende artiest en de titel van de
tracks.
Het is mogelijk om deze informatie op de display
weer te geven.
Selecteer tijdens het afspelen van een
CD met CD Text de afspeelmodus die
tekst kan weergegeven.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt,
verandert de weergave op de display en wel als
volgt:
Titel van de CD / Artiest
Titel van het muziekstuk
Nummer huidige track en
verstreken speeltijd
Opmerking:
Als u op OFF/0 drukt terwijl het uitwerpen van CD’s
niet is toegestaan, komt het bedieningspaneel
weliswaar naar beneden geschoven, maar kan er
geen CD worden uitgenomen. (De vermelding “NO
EJECT” wordt op de display weergegeven.)
Druk als u het bedieningspaneel omhoog wilt
verplaatsen op ¢ of 4 .
18
Opmerkingen:
• Op de display kunnen maximaal 10 tekens tegelijk
worden weergegeven. Als de informatie uit meer
dan 10 tekens bestaat, loopt de tekst automatisch
van rechts naar links over de display. Zie ook de
paragraaf “De modus voor lopende tekst selecteren
–– SCROLL” op bladzijde 24.
• Wanneer u op de toets DISP drukt terwijl u naar
een gewone CD luistert, verschijnt de vermelding
“NO NAME” op de display voor de titel/artiest van
de CD en de titel van het muziekstuk.
Page 63
GELUID REGELEN
Geluid aanpassen
U kunt de geluidskarakteristieken naar wens
instellen.
1
Selecteer de functie die u wilt
aanpassen.
Elke keer wanneer u op deze
toets drukt, wordt de
aanpasbare tijd als volgt
gewijzigd:
BASSTREBLE
VOLUME
Indicatie Doel:Bereik
BASSBastonen–06 (min.)
aanpassen. |
TREBLETreble aanpassen. –06 (min.)
FADER*Evenwicht tussen R06 (Alleen
voor- en | achterin)
achterspeakersF06 (Alleen
aanpassen. voorin)
BALEvenwicht tussen L06 (Alleen
(balans)linker- en | links)
rechterspeakerR06 (Alleen
aanpassen. rechts)
BBEZie de paragraaf
“Wat is BBEII?”
op de volgende
bladzijde.
VOLUME Het volume00 (min.)
aanpassen. |
BBE
FADER
BAL
(balans)
(balance)
+06 (max.)
|
+06 (max.)
OFF, 1, 2, 3
50 (max.)
2
Pas het niveau aan.
Om het niveau te
verhogen.
Om het niveau te verlagen.
Het patroon op de indicator voor de equalizer
verandert wanneer u de weergave van lage of
hoge tonen aanpast.
Opmerking:
Standaard wordt met de toets bedieningsschijf het
volume afgesteld. Het is dus niet nodig om eerst de
vermelding “VOLUME” te selecteren als u het
volume wilt aanpassen.
NEDERLANDS
* Als u een systeem met twee speakers gebruikt moet
u FADER op “00” zetten.
19
Page 64
Wat is BBEII?
De functie BBEII* herstelt de oorspronkelijke
glans en helderheid van live-opnames, opnames
van radio-uitzendingen, enzovoorts.
Een luidspreker die geluid weergeeft, krijgt te
maken met een verschijnsel dat frequentieafhankelijke faseverschuivingen wordt genoemd.
Dit betekent dat geluiden met een hoge
frequentie er langer over doen om het menselijke
gehoor te bereiken dan lage frequenties. De
functie BBEII corrigeert dit faseverschil tussen
lage, middelhoge en hoge tonen door aan de
weergave van lagere frequenties een
vertragingstijd toe te kennen. Hoe lager de
frequentie, hoe groter de vertragingstijd. Het
resultaat van deze functie is dat alle frequenties
het gehoor van de luisteraar op het juiste tijdstip
bereiken.
Bovendien versterkt de functie BBEII de lage en
middelhoge frequenties, omdat luidsprekers over
het algemeen minder efficiënt zijn in het
weergeven van deze tonen. Dit gebeurt door een
technologie toe te passen die dynamische,
programma-aangestuurde verrijking wordt
NEDERLANDS
genoemd. Samen met de eerdergenoemde
correctie voor faseverschuivingen zorgt deze
voorziening ervoor dat geluid helder wordt
weergegeven en bij de luisteraar een echte liveervaring teweeg brengt.
Als u aan de bedieningsschijf draait, wordt er elke
keer een andere instelling voor de BBEII-functie
weergegeven en wel in deze volgorde:
BBE 1BBE 2
BBE OFF
(Uit, geen aanduiding)
BBE 3
Werken met aangepaste
geluidsmodi (Advanced SCM)
U kunt voor elke afspeelbron een aangepaste
geluidsmodus selecteren en vastleggen. Dit is
mogelijk dankzij de voorziening met de naam
“Advanced SCM”. (Sound Control Memory)
De geluidsmodi selecteren en opslaan
Als u een geluidsmodus hebt geselecteerd,
wordt deze in het geheugen opgeslagen en
steeds opnieuw opgeroepen wanneer u dezelfde
afspeelbron selecteert. De geluidsmodus wordt
dan tevens op de display weergegeven.
Voor elk v an de volgende geluidsbronnen kan een
geluidsmodus worden opgeslagen: FM1, FM2,
FM3, AM, CD en voor externe geluidsbronnen.
• Als u de geluidsmodus van uw keuze niet voor
elke geluidsbron apart wilt instellen, maar wel
elke geluidsbron dezelfde geluidsmodus wilt
toekennen, verwijzen we u naar de instructies
in de paragraaf “Advanced SCM annuleren
–– SCM LINK” op bladzijde24.
1
Druk op MODE BAND.
BAND
2
De geluidsmodus van uw keuze
selecteren.
De cijfertoetsen doen nu dienst
als functietoetsen.
Binen
5 seconden
Elke keer wanneer u op de
toets drukt, verandert de
geluidsmodus en wel als volgt:
(1)(2)
Uit, geen aanduiding
(OFF)
Hoe hoger het getal, hoe sterker de BBEII-functie.
Bij het verlaten van de fabriek is de BBEII-functie
standaard ingesteld op “BBE 2”.
Als u de BBEII-functie wilt uitschakelen, moet
u de vermelding “BBE OFF” selecteren.
* Onder licentie van BBE Sound, Inc.
R
is een handelsmerk van BBE Sound, Inc.
20
SCM BEATSCM SOFT
SCM OFF
(3)
• Als voor “SCM LINK” de instelling “LINK ON” is
geselecteerd, kan de geselecteerde
geluidsmodus voor de huidige afspeelbron in
het geheugen worden opgeslagen en zal het
effect alleen op de huidige afspeelbron van
toepassing zijn. Elke keer wanneer u een
andere afspeelbron selecteert, gaat de
SCM-indicator op de display knipperen.
• Als voor “SCM LINK” de instelling “LINK OFF”
is geselecteerd, is de geselecteerde
afspeelmodus op elke afspeelbron van
toepassing.
SCM POP
Page 65
IndicatieVoor:Vooraf ingestelde
SCM BEAT
SCM SOFT
SCM POP Lichte muziek +04+01OFF
SCM OFF (Vlak geluid)00002
Rock- of+02002
discoritme
Rustige+01–03OFF
achtergrondmuziek
waarden
BasTreble BBE
1
Druk op MODE BAND.
II
BAND
2
Selecteer de geluidsmodus van uw
De cijfertoetsen doen nu dienst als
functietoetsen.
Binen
5 seconden
keuze.
Zie bladzijde 20 voor meer
informatie.
De geluidsmodi oproepen
Selecteer de afspeelbron als “SCM
LINK” is ingesteld op “LINK ON”.
De geluidsmodus die voor de geselecteerde
afspeelbron in het geheugen ligt opgeslagen
wordt opgeroepen.
Opmerkingen:
• U kunt de vooraf ingestelde geluidsweergave
wijzigen en in het geheugen opslaan.
Meer bijzonderheden over het aanpassen en
opslaan van uw eigen geluidsinstellingen treft u aan
in de paragraaf “Geluidsweergave aanpassen en
opslaan” hieronder.
• Als u het niveau van de hoge en lage tonen of de
BBEII-functie tijdelijk wilt wijzigen, verwijzen we u
naar bladzijde 19 en 20. (De aanpassingen die u
aanbrengt, worden geannuleerd zodra u een andere
afspeelbron selecteert.)
Geluidsweergave aanpassen
en opslaan
Het is mogelijk om de geluidskarakteristieken
(SCM BEAT, SCM SOFT, SCM POP) aan uw
eigen wensen aan te passen en in het geheugen
op te slaan.
• Voor het uitvoeren van de onderstaande
stappen geldt een tijdslimiet. Als de procedure
wordt afgebroken voordat u deze hebt voltooid,
moet u opnieuw bij stap 1 beginnen.
3
1 Selecteer het item dat u wilt
aanpassen (BASS, TREBLE of
II
).
BBE
2 Pas het geselecteerde item aan uw
persoonlijke wensen aan.
21
Herhaal stap 3 als u nog andere items wilt
aanpassen.
4
Druk op MODE BAND.
BAND
5
Druk op de SCM en houd deze toets
ingedrukt tot de geluidmodus van uw
keuze knipperend op de display wordt
weergegeven.
De wijziging van de
geselecteerde
geluidsbesturingsmodus wordt
nu in het geheugen
opgeslagen.
6
Herhaal dezelfde procedure als u
andere geluidsmodi wilt aanpassen.
De fabrieksinstellingen herstellen
Herhaal de procedure en ken de
fabrieksinstellingen toe. U vind deze in de tabel
in de linker kolom op deze pagina.
NEDERLANDS
21
Page 66
ANDERE HOOFDFUNCTIES
Klok instellen
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd
deze ten minste 2 seconden
ingedrukt, zodat een van de PSMvermeldingen op de display wordt
weergegeven. (Zie bladzijde 23.)
2
Stel het uur in.
1 Selecteer de vermelding “CLOCK HOUR”
als deze al niet meteen op de display
wordt weergegeven.
2 Pas het uur aan.
1
3
Stel de minuten in.
NEDERLANDS
1 Selecteer de vermelding “CLOCK MIN”.
2 Pas de minuten aan.
1
2
2
De algemene instellingen
wijzigen (PSM)
Het is mogelijk om de instellingen voor de items
die op de volgende bladzijde staan vermeld te
wijzigen.
Basisprocedure
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd
deze ten minste 2 seconden
ingedrukt, zodat een van de PSMvermeldingen op de display wordt
weergegeven. (Zie bladzijde 23.)
2
Selecteer het item waarvan u de
instelling wilt wijzigen. (Zie bladzijde
23.)
22
4
Stel de uuraanduiding in.
1 Selecteer de vermelding “24H/12H”.
2 Pas de vermelding “24HOUR” of “12HOUR”.
1
5
Druk op SEL (selecteren) om het
instellen te voltooien.
2
3
Wijzig het PSM-item dat u hierboven
hebt geselecteerd.
4
Herhaal stap 2 en 3 als u de andere
PSM-items wilt aanpassen.
5
Druk op SEL (selecteren) om het
instellen te voltooien.
Page 67
Modus met voorkeursinstellingen PSM-onderdelen
1
Houd.
CLOCK HOUR Instellen van het uur
CLOCK MINInstellen van de minuten
SCM LINKKoppeling met het
24H/12H24/12-uur aanduiding
AUTO ADJAutomatische instellen
CLOCK DISPWeergave van de klok
TUNER DISPWeergavemodus van de
PTY STBYPTY-standby
PTY SEARCHProgramme zoeken
TA VOLVolume voor
P-SEARCHRecherche de pro-
DAB AF*Zoeken naar
LEVELNiveaudisplay
DIMMERDimmermodus
TELEPHONEAudiodemping voor
BEEP SWPieptoon bij toetsbediening
SCROLLModus voor lopende tekst
EXT INPUT**Extern apparaat
FLAT PANELPlat paneel
IF FILTERIntermediate Frequency-
DEMO MODEDemonstratiemodus
2
Kies....
geheugen voor
geluidsmodi
voor de klok
van de klok
tuner
verkeersinformatie
gramme
alternatieve frequenties
cellulaire
telefoonsystemen
filter
3
Tegen de
wijzers van
de klok in
TerugVerder
TerugVerder
LINK OFFLINK ON
12HOUR24HOUR
ADJ OFFADJ ON
CLOCK OFFCLOCK ON
FREQUENCYPS NAME
29 programmatypen
(Zie bladzijde 13 en 37.)
VOL 00 – VOL 50
SEARCH OFF SEARCH ON
AF OFFAF ON
4 typen (Zie bladzijde 24.)
AUTOOFF
ON
MUTING 1
MUTING OFF
BEEP OFFBEEP ON
ONCE
OFF
CHANGERLINE INPUT
FLAT OFFFLAT ON
WIDEAUTO
DEMO OFFDEMO ON
Stel in...
Met de
wijzers
van de
klok mee
MUTING 2
AUTO
Fabrieksinstellingen
0:00
LINK ON
24HOUR
ADJ ON
CLOCK ON
PS NAME
NEWS
NEWS
VOL 20
SEARCH OFF
AF ON
NORMAL
AUTO
MUTING OFF
BEEP ON
ONCE
CHANGER
FLAT OFF
AUTO
DEMO ON
Zie
blz.
22
20, 24
22
15
24
15
13
13
15
14
36
24
24
24
24
24
25
25
25
25
NEDERLANDS
4
Druk op SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
* Wordt alleen weergegeven indien de DAB-tuner is aangesloten.
** Wordt alleen weergegeven indien een van de volgende afspeelbronnen is geselecteerd: FM, AM en CD.
23
Page 68
Advanced SCM annuleren — SCM LINK
Het is mogelijk om de voorziening Advanced SCM
(Sound Control Memory) te annuleren en de
aangebrachte koppeling tussen de geluidsmodi en
afspeelbronnen weer op te heffen.
Standaard kan voor elke afspeelbron een eigen,
aangepaste geluidsmodus in het geheugen worden
opgeslagen. In de praktijk kunt u dus een andere
geluidsmodus te horen krijgen als u een andere
afspeelbron selecteert.
• LINK ON: De voorziening Advanced SCM is
• LINK OFF: De voorziening Advanced SCM is
ingeschakeld (voor elke afspeelbron
een andere geluidsmodus)
uitgeschakeld (voor elke afspeelbron
geldt een en dezelfde geluidsbron)
Weergave van de klok selecteren
— CLOCK DISP
Het is mogelijk om de klok in het onderste deel
van de display weer te geven of juist niet weer te
geven wanneer de eenheid is ingeschak eld. Bij het
verlaten van de fabriek is de klok standaard
ingesteld om op de display te worden weergege ven.
• CLOCK ON: Weergave van de klok op de
• CLOCK OFF: Weergave van de klok op de
NEDERLANDS
* Als u een externe afspeelbron selecteert, wordt de
huidige instelling van de geluidsmodus in het
onderste gedeelte van de display weergegeven.
display is ingeschakeld.
display is uitgeschakeld. Als de
vermelding “CLOCK OFF” is
geselecteerd, wordt de actuele
instelling van de geluidsmodus (zie
bladzijde 20) in het bovenste deel
van de display weergege v en*.
De niveau-indicator selecteren — LEVEL
U kunt zelf bepalen welke niveau-indicator u op de
display wilt weergeven. Bij het verlaten van de
fabriek is deze standaard ingesteld op “NORMAL”.
• NORMAL: Normale audioniveaumeter
• MIRROR:De niveaumeter licht op alsof
• LEVEL OFF:De meter voor het volumeniveau
• ALL OFF:De niveau-indicator is uitgeschakeld.
(verlichting van beneden naar
boven)
deze in een spiegel wordt
weergegeven.
blijft branden en de verlichting
ervan verandert niet.
De instelling voor de dimmerfunctie
selecteren — DIMMER
Bij het inschakelen van de koplampen van de
auto wordt de verlichting van de display
automatisch gedimd (de functie Auto Dimmer).
Bij het verlaten van de fabriek is de functie Auto
Dimmer van de eenheid standaard ingeschakeld.
• AUTO: De functie Auto Dimmer is ingeschakeld.
• OFF: De functie Auto Dimmer is uitgeschakeld.
24
• ON:De display wordt gedimd.
Opmerking over de functie Auto Dimmer:
Het kan zijn dat de dimmerfunctie van deze eenheid bij
bepaalde voertuigen niet goed werkt, vooral niet bij
voertuigen met een bedieningsfunctie voor de dimmer.
In dergelijke gevallen moet u de dimmerfunctie op
“ON” of “OFF” instellen.
Audiodemping voor mobiele
telefoongesprekken selecteren — TELEPHONE
Deze modus wordt gebruikt wanneer er een
cellulair telefoonsysteem is aangesloten.
Selecteer afhankelijk van het telefoonsysteem
dat u gebruikt “MUTING 1” of “MUTING 2”.
Welke dempingsmogelijkheid u kiest, hangt af
van de vraag welke instelling het geluid het beste
dempt. Bij het verlaten van de fabriek is deze
modus standaard uitgeschakeld.
• MUTING 1:Selecteer deze modus als u
hiermee het geluid kunt dempen.
• MUTING 2:Selecteer deze modus als u
hiermee het geluid kunt dempen.
• MUTING OFF: Hiermee wordt de audiodemping
voor telefoongesprekk en
uitgeschakeld.
Geluid bij het aanraken van de toetsen inen uitschakelen — BEEP SW
Het is mogelijk om het geluid dat u hoort bij het
aanraken van de toetsen uit te schakelen als u
deze geluiden storend vindt. Bij het verlaten van
de fabriek is de functie voor het weergeven van
geluid bij het aanraken van de toetsen echter
ingeschakeld.
• BEEP ON:Hiermee schakelt u het geluid bij
het aanraken van de toetsen in.
• BEEP OFF: Hiermee schakelt u het geluid bij
het aanraken van de toetsen uit.
De modus voor lopende tekst selecteren
— SCROLL
Wanneer de informatie van een CD uit meer dan
10 tekens bestaat, is het handig om dit als
lopende tekst op de display weer te geven. Deze
functie wordt Scroll Mode genoemd. Bij het
verlaten van de fabriek staat deze functie
standaard ingesteld op “ONCE”, waardoor
informatie éénmaal als lopende tekst op de
display wordt weergegeven.
• ONCE:De lopende tekst wordt slechts één
keer weergegeven.
• AUTO: De lopende tekst wordt nóg een keer
weergegeven (met tussenpozen van 5
seconden).
• OFF: De functie Scroll Mode staat uit.
Opmerking:
Ook wanneer de modus voor lopende tekst is
uitgeschakeld (“OFF”) is het mogelijk tekst lopend
op de display weer te geven door DISP gedurende ten
minste 1 seconde in te drukken.
Page 69
Het externe apparaat selecteren — EXT INPUT
Het externe apparaat kan met behulp van de
KS-U57 Line Input Adapter (niet meegeleverd)
op de ingang van de CD-wisselaar worden
aangesloten.
Als u het externe apparaat via deze eenheid als
afspeelbron wilt gebruiken, moet u bepalen welk
onderdeel — de CD-wisselaar of het externe
apparaat — u wilt gebruiken. Bij het verlaten van
de fabriek is de CD-wisselaar (CHANGER)
standaard als extern apparaat geselecteerd.
• CHANGER:De CD-wisselaar gebruiken
• LINE INPUT:Voor een ander apparaat dan
de CD-wisselaar
Het bedieningspaneel een plat uiterlijk
geven (paneel verbergen) — FLAT PANEL
Als u de ontvanger met de afstandsbediening
bedient, kunt u het bedieningspaneel aan de
voorzijde verbergen zodat deze een strak en plat
uiterlijk heeft. Bij het verlaten van de fabriek is
deze functie ingesteld op “FLAT OFF”. Dit zijn de
beschikbare instellingen:
• FLAT ON:Het bedieningspaneel komt
niet naar buiten wanneer u de
eenheid inschakelt of nadat u
een CD hebt geplaatst. Als u
het bedineingspaneel nodig
hebt, drukt u op 4 . Als
er gedurende een bepaalde
periode geen bediening heeft
plaatsgevonden, schuift het
paneel automatisch terug de
ontvanger in.
• FLAT OFF:U kunt het bedieningspaneel
gewoon gebruiken.
Opmerking:
Als de vermelding “FLAT ON” is geselecteerd, kunt u
CD’s uitwerpen door op 4 te drukken.
De selectiviteit van de FM-tuner wijzigen
— IF FILTER
In bepaalde streken kunnen naburige zenders de
ontvangst van andere zenders verstoren. In
dergelijke gevallen ontvangt u ruis of ander
geluid. Deze eenheid kan zodanig worden
ingesteld dat dergelijke storingen worden
verminderd. Bij het verlaten van de fabriek is de
eenheid standaard ingesteld op deze functie
(“AUTO”).
• AUTO:Wanneer dergelijke storingen
worden waargenomen,
verhoogt de eenheid
automatisch de selectiviteit
van de tuner zodat de invloed
van de storing naar de
achtergrond wordt gedrukt.
(Het stereo-effect gaat hierbij
echter verloren.)
• WIDE:De eenheid is gevoelig voor
storingen van naburige
zenders, maar de
geluidskwaliteit gaat niet
verloren en het stereo-effect
blijft behouden.
De demonstratiemodus in- of uitschakelen
— DEMO MODE
Het is mogelijk om de demonstratiemodus in en
uit te schakelen. Bij het verlaten van de fabriek
werd de demonstratiemodus ingeschakeld (de
instelling “DEMO ON”).
• DEMO ON:De demonstratiemodus is
ingeschakeld. De
demonstratiemodus start
automatisch zodra er circa 3
minuten geen geluid is
afgespeeld.
• DEMO OFF:De demonstratiemodus is
uitgeschakeld.
Opmerking:
Als de eenheid opnieuw wordt ingesteld met de Resetknop (en de stroom is ingeschakeld), begint de
demonstratie na circa 10 seconden zonder geluid.
NEDERLANDS
25
Page 70
Namen aan CD’s toekennen
Het is mogelijk om CD’s een naam toe te kennen.
Nadat u dit hebt gedaan, wordt de naam van de
CD op de display getoond wanneer u “CD” of “CDwisselaar” als afspeelbron selecteert.
Maximaal aantal tekens:
32 tekens (maximaal 40 CD’s)
Opmerking:
Het is niet mogelijk een naam toe te kennen aan een
CD met CD Text.
1
Selecteer een bron waaraan u een
naam wilt toekennen.
2
Druk minimaal 2 seconden op SEL
(selecteren) terwijl u DISP ingedrukt
NEDERLANDS
houdt.
4
Verplaats de cursor naar de positie
voor het volgende of het vorige teken.
5
Herhaal stap 3 en 4 tot u de
volledige naam die u wilde invoeren
hebt opgegeven.
6
Druk op de knop wanneer het laatste
teken dat u wilde selecteren nog op
de display knippert.
De naam die u hebt opgegeven, wordt nu in
zijn geheel in het geheugen opgeslagen.
De ingevoerde tekens verwijderen
Volg de bovenstaande procedure en voer nu in
plaats van tekens spaties in.
Beschikbare tekens
26
3
Selecteer het gewenste teken.
Meer informatie over de beschikbare tekens
treft, zie de rechterkolom.
ABCDEFGHIJ
KLMNO PQRST
UVW XYZ
456789
spatie
space
Opmerkingen:
• Als u probeert een naam toe te kennen aan een 41e
CD, verschijnt de vermelding “NAME FULL” op
de display om aan te geven dat u geen naam kunt
toekennen. (Verwijder in dit geval namen die u niet
wilt.)
• W anneer er een CD-wisselaar is aangesloten, kunt u
ook namen toekennen aan CD’s in de CD-wisselaar.
De namen kunnen ook op de display worden
weergegeven als u de CD’s in deze eenheid plaatst.
0123
–
<
/
>
Page 71
Werken met de vergrendeling
A
B
C..............Z
9.......210
(letters)
(cijfers)
U kunt het gebruik van deze eenheid voor
onbevoegden onmogelijk maken.
Als u de vergrendeling wilt gebruiken, moet u
eerst een wachtwoord instellen. Als u dit hebt
gedaan, wordt u op het moment dat u de
eenheid voor de eerste keer na het wijzigen van
de installatie inschakelt (of nadat een lege accu
hebt opgeladen of vervangen) gevraagd het
wachtwoord in te voeren.
LET OP: Denk eraan dat u het ingestelde
wachtwoord niet vergeet. Als dit gebeurt, kunt
u de eenheid namelijk niet meer gebruiken.
Onthoud het wachtwoord dus en schrijf het
indien nodig op papier. U kunt uw wachtwoord
noteren in de daarvoor bestemde ruimte op
het voorblad.
Het wachtwoord registeren
Een wachtwoord bestaat uit 4 tekens.
U kunt voor uw wachtwoord kiezen uit de v olgende
tekens: hoofdletters (A t/m Z) en cijfers (0 t/m 9).
1
Druk op beide toetsen en houd deze
gedurende minimaal 2 seconden
ingedrukt.
2
Selecteer een teken.
3
Verplaats de cursor voor het invoeren
Als u aan de
bedieningsschijt draait, en
wel in deze volgorde:
van tekens naar de positie voor het
volgende teken.
4
Herhaal stap 2 en 3 tot u alle vier de
tekens hebt ingevoerd.
NEDERLANDS
De eenheid is nu gereed voor het invoeren
van een wachtwoord.
5
Druk op SEL (selecteren) om het
instellen te voltooien.
Het wachtwoord knippert
gedurende korte tijd op de
display en vervolgens keert
de eenheid terug naar de
normale bedieningsmodus.
Hoe u de meegeleverde CODE-sticker
gebruikt
Plak de meegeleverde CODE-sticker op een
in het oog vallende plaats van de auto om
anderen erop te wijzen dat deze eenheid is
uitgerust met een beveiligingsfunctie en dat
onbevoegd gebruik onmogelijk is.
27
Page 72
Wanneer werkt de beveiligingsfunctie?
Wanneer u het wachtwoord eenmaal hebt
geregistreerd, verschijnt de vermelding
“” op de display en wordt u in de
volgende situaties naar het wachtwoord
gevraagd:
• Als u de eenheid voor de eerste keer
inschakelt nadat u de eenheid opnieuw hebt
geïnstalleerd.
• Als u de eenheid voor de eerste keer
inschakelt nadat u de accu van de auto hebt
vervangen.
U kunt deze eenheid gebruiken nadat u volgens
de onderstaande procedure het wachtwoord hebt
ingevoerd.
1 Draai de bedieningsschijf om een teken in te
voeren.
2 Druk op ¢ of op 4 om de cursor
voor het invoeren van tekens te verplaatsen.
3 Herhaal stap 1 t/m 2 om het hele wachtwoord
(4 letters) correct in te voeren en druk
vervolgens op SEL (selecteren).
•Nadat u het juiste wachtwoord hebt
NEDERLANDS
ingevoerd, wordt de beveiliging ontgrendeld
en kunt u de eenheid gewoon gebruiken.
•In de volgende gevallen wordt de
beveiligingsfunctie niet geannuleerd (de
vermelding “NOT ACCEPT” verschijnt dan op
de display) en daarna schakelt de eenheid
zichzelf uit. (De eenheid zal niet meer zijn in
te schakelen, tenzij u op de voorzijde op de
Reset-toets drukt. Zie bladzijde 2.)
– Wanneer er een verkeerd wachtwoord
wordt ingevoerd en op SEL (selecteren)
wordt gedrukt.
– Wanneer het correcte wachtwoord niet
binnen 30 seconden wordt ingevoerd.
Het wachtwoord wijzigen
Als u het wachtwoord wilt wijzigen nadat u dit
hebt geregistreerd, gaat u als volgt te werk:
1 Druk gedurende minimaal 2 seconden
tegelijkertijd op zowel SEL (selecteren) en
¢.
De vermelding “” verschijnt op de
display.
2 Voer het huidige wachtwoord correct in en druk
op SEL (selecteren).
De eenheid is nu klaar om een nieuw
wachtwoord op te slaan.
3 Voer een nieuw wachtwoord naar keuze in en
druk op SEL (selecteren).
Het wachtwoord knippert korte tijd op de
display en de eenheid keert daarna terug naar
de normale bedieningsmodus.
• Meer informatie over het registreren van een
wachtwoord treft u aan op bladzijde 27.
Als u bij het opgeven van het wachtwoord
een verkeerd teken invoert
Druk op de toets 4 om de positie voor de
cursor op het verkeerde teken terug te zetten. Draai
vervolgens aan de knop om het juiste teken te
selecteren.
28
Page 73
GEBRUIK VAN DE CD-WISSELAAR
BAND
78
MODE
SEL
DISP
S
S
M
BAND
We raden u aan bij uw eenheid alleen gebruik te
maken van de CH-X-serie.
Als u een andere automatische CD-wisselaar in
uw bezit hebt, raden we u aan contact op te
nemen met uw JVC-dealer in auto-accessoires
voor meer informatie over de juiste aansluitingen.
• Bijv. Als u een CD-wisselaar uit de KD-MK serie
hebt, hebt u een kabel (KS-U15K) nodig om
deze met het apparaat te verbinden.
Alvorens uw automatische CD-wisselaar te
gebruiken:
• Lees de instructies door die bij uw CDwisselaar zijn geleverd.
• Als er geen CD’s in de houder van de CDwisselaar aanwezig zijn of wanneer de CD’s
ondersteboven in de houder zitten,
verschijnt op het afleesvenster de tekst “NO
DISC”. Als dit gebeurt, moet u de houder
verwijderen en de CD’s op de juiste wijze in
de houder plaatsen.
• Als op het afleesvenster de tekst “RESET 1”
– “RESET 8” verschijnt, is er iets fout met de
verbinding tussen dit apparaat en de CDwisselaar. Als dit gebeurt, moet u de
verbinding controleren, de
verbindingskabel(s) indien nodig stevig
vastmaken en dan op de resetknop van de
CD-wisselaar drukken.
CD’s afspelen
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
11 12
KD-LX110R
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Verstreken afspeeltijdNummer van het muziekstuk
Het CD-nummer verschijnt.
Versneld vooruit afspelen en achteruit
afspelen van het muziekstuk
Druk tijdens het afspelen van een
CD op ¢ en houd deze toets
ingedrukt om het muziekstuk
versneld vooruit af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van een
CD op 4 en houd deze toets
ingedrukt om het muziekstuk
achteruit af te spelen.
Vorige of volgende tracks selecteren
Druk terwijl u een CD afspeelt
korte tijd op ¢ om naar het
begin van de volgende track te
gaan. Elke keer wanneer u op
deze toets drukt, gaat u naar de
volgende track, die vervolgens ten
gehore wordt gebracht.
NEDERLANDS
Selecteer de automatische CD-wisselaar.
Elke keer wanneer u op deze
toets drukt, wordt er een andere
afspeelbron geselecteerd (zie
bladzijde 7).
Het afspelen begint bij de eerste
track van de eerste CD.
Alle tracks van alle CD’s worden
afgespeeld.
Druk terwijl u een CD afspeelt
korte tijd op 4 om naar het
begin van de huidige track te
gaan. Elke keer wanneer u op
deze toets drukt, gaat u naar de
vorige track, die vervolgens ten
gehore wordt gebracht.
29
Page 74
Direct naar een bepaalde CD gaan
Druk op de nummertoets die correspondeert met
het nummer van de CD om het afspelen te laten
beginnen (tijdens weergave v an de CD-wisselaar).
• Nummer 1 – 6 selecteren:
Druk kort op 1 (7) – 6 (12).
• Nummer 7 – 12 selecteren:
Druk kort op 1 (7) – 6 (12) en houd deze toets
langer dan 1 seconde ingedrukt.
Nummer van
het muziekstuk
CD-nummer
Bijv.: Wanneer CD nummer 3 wordt geselecteerd
Verstreken afspeeltijd
NEDERLANDS
De tekst van een CD met CD Text
weergeven
U kunt alleen informatie van CD’s met CD Text
weergeven wanneer er een automatisch CDwisselaar van JVC is aangesloten die is uitgerust
met de mogelijkheid om CD Text te lezen.
Zie de paragraaf “De tekst van een CD met CD
Text weergeven” op bladzijde 18 voor meer
informatie.
Kiezen van de weergavefunctie
• Voor het uitvoeren van de onderstaande
stappen geldt een tijdslimiet. Als de procedure
wordt afgebroken voordat u deze hebt voltooid,
moet u opnieuw bij stap 1 beginnen.
Tracks in willekeurige volgorde afspelen
(Random Play)
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld.
De vermelding “MODE” v erschijnt op de displa y.
BAND
Binen
5 seconden
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de
display wordt weergegeven op RND (random)
zodat de indicator RND op de display oplicht.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt
er een andere modus voor het in willekeurige
volgorde afspelen van tracks geselecteerd, en
wel in deze volgorde:
RND1
(Random1)
Uit, geen aanduiding
RND2
(Random2)
30
Functie
RND1Licht opAlle muziekstukken van
RND2Knippert Alle muziekstukken van
RND
-indicator
Afspelen in
willekeurige volgorde
de huidige CD, daarna
de muziekstukken van
de volgende CD
enzovoorts.
alle CD’s in de CDhouder.
Page 75
Tracks her haaldelijk afspelen (Repeat Play)
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld.
De vermelding “MODE” v erschijnt op de displa y.
BAND
Alleen intro’s afspelen (Intro Scan)
1 Druk op MODE BAND terwijl er een CD wordt
afgespeeld.
De vermelding “MODE” v erschijnt op de displa y.
BAND
Binen
5 seconden
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de
display wordt weergegeven op RPT (repeat)
zodat de indicator RPT op de display oplicht.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt
er een andere modus voor het herhaald
afspelen van tracks geselecteerd, en wel in
deze volgorde:
RPT1
(Repeat1)
RPT2
(Repeat2)
Uit, geen aanduiding
Functie
RPT1Licht opHet spelende (of
RPT2KnippertAlle fragmenten van de
RPT
-indicator
Herhaling van...
ingestelde) fragment.
spelende (of ingestelde)
disc.
Binen
5 seconden
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de
display wordt weergegeven op INT (intro).
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt
er een andere modus voor het afspelen van
intro’s geselecteerd, en wel in deze volgorde:
INT1
(Intro1)
INT2
(Intro2)
Uit, geen aanduiding
Functie
INT1
INT2
Indicatie
Opnamenummer
flikkert
Het CD-nummer
knippert
(wanneer die op
de display wordt
weergegeven)
Speelt het begin
(15seconden)
Van alle opnames
op alle ingebrachte
discs.
Van de eerste
opname op iedere
ingebrachte disc.
NEDERLANDS
31
Page 76
BEDIENING VAN EXTERNE APPARATEN
SEL
DISP
BAND
Werken met een extern
apparaat
Het externe apparaat kan met behulp van de
KS-U57 Line Input Adapter (niet meegeleverd)
op de ingang van de CD-wisselaar worden
aangesloten.
Voorbereiding:
• Aanwijzingen omtrent het aansluiten van de
KS-U57 Line Input Adapter op het externe apparaat
NEDERLANDS
treft u aan in de Handleiding voor installatie/
aansluiting (aparte publicatie).
• Alvorens u het externe apparaat volgens de
onderstaande instructies gaat bedienen, moet u
ervoor zorgen dat u de juiste externe ingang hebt
geselecteerd. (Zie de paragraaf “Het exterme
apparaat selecteren — EXT INPUT” op bladzijde
25.)
BAND
78
MODE
S
S
M
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
1
KD-LX110R
11 12
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Selecteer het externe apparaat.
Elke keer wanneer u op deze
toets drukt, wordt er een
andere afspeelbron
geselecteerd (zie bladzijde 7).
2
Bediening van het externe apparaat.
3
Regel het volume.
32
Page 77
BEDIENING VAN DE DAB-TUNER
BAND
SEL
BAND
78
MODE
DISP
S
S
M
We raden u aan om in combinatie met deze
eenheid DAB-tuner KT-DB1500 te gebruiken.
Neem contact op met de JVC-dealer in autoaccessoires als u een andere DAB-tuner hebt.
• Zie ook de instructies die bij de DAB-tuner
werden geleverd.
Wat is het DAB-system?
DAB is een van de digitale radioz endsystemen
die momenteel in gebruik zijn. Met deze
technologie is het mogelijk CD’s af te spelen
met hoge geluidskwaliteit zonder storingen en
signaalvervorming. U kunt er zelfs tekst,
afbeeldingen en gegevens mee versturen.
In tegenstelling tot FM-uitzendingen, waarbij
elk programma op een aparte frequentie
wordt uitgezonden, worden bij DAB
verschillende programma’s (die “services”
worden genoemd) met elkaar gecombineerd
tot een “ensemble”.
Alleen wanneer u een DAB-tuner op deze
eenheid aansluit, kunt u van deze DABservices gebruik maken.
Afstemmen op een ensemble
en op een van de services
Een ensemble bestaat doorgaans uit 6 of meer
programma’s (services) die tegelijkertijd worden
uitgezonden. Nadat u op een ensemble hebt
afgestemd, kunt u kiezen naar welke service u
wilt luisteren.
INT RPT RNDLOCALMONOSCM
9
10
2
KD-LX110R
11 12
SOURCE
OFF
PTY
TP/RDS
PTY
TP/RDS
Selecteer de DAB-band (DAB1,
DAB2 of DAB3).
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere DAB-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DAB1DAB2DAB3
Opmerking:
Deze ontvanger is uitgerust met drie DABbanden (DAB1, DAB2, DAB3). U kunt met elke
DAB-band op een ensemble afstemmen.
3
Zoek een ensemble op.
Druk op ¢ afstemmen
op een ensemble met een
hogere frequentie.
Druk op 4 afstemmen
op een ensemble met een
lagere frequentie.
Zodra er een ensemble wordt gevonden,
wordt het zoeken gestaakt.
Als u het zoeken wilt stoppen nog
voordat er een ensemble is gevonden,
moet u de toets die u hebt ingedrukt om het
zoeken in gang te zetten nogmaals
indrukken.
NEDERLANDS
1
Selecteer de DAB-tuner (DAB1–3).
33
Page 78
4
Selecteer de service waarnaar u wilt
luisteren.
BAND
1 Druk op MODE BAND.
De vermelding “MODE”
verschijnt op de display.
2 Druk op ¢ of op
4 om de service
van uw keuze te
selecteren zolang de
vermelding “MODE” op
de display staat.
De informatie op de display wijzigen
wanneer u op een ensemble afstemt
Normaliter wordt de naam van de service op de
display weergegeven.
Druk op DISP (display) als u wilt weten wat de
naam van het ensemble of de frequentie ervan
is.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt,
verschijnt de volgende informatie gedurende een
korte tijd in het bovenste gedeelte van de display.
NEDERLANDS
Naam van de service
Naam van het ensemble
Kanaalnummer
DAB-frequenties in het
geheugen opslaan
Er kunnen maximaal 6 DAB-services voor elke
DAB-band (DAB1, DAB2 en DAB3) handmatig in
het geheugen worden opgeslagen.
1
Selecteer de DAB-tuner (DAB1–3).
1 Druk op SOURCE om de
DAB-tuner als afspeelbron
te selecteren.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere DAB-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DAB1DAB2DAB3
2
Stem af op het ensemble van uw
keuze.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op
MODE BAND ingedrukt
om de gewenste DABomroepband te
selecteren (DAB1, DAB2
of DAB3).
Frequentie
Zonder zoeken afstemmen op een bepaald
ensemble:
1 Druk op SOURCE om de DAB-tuner als
afspeelbron te selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk meerdere malen op
MODE BAND ingedrukt om de gewenste
DAB-omroepband te selecteren (DAB1, DAB2
of DAB3).
3 Druk op ¢ of op 4
gedurende minimaal 1 seconde ingedrukt.
4 Druk herhaaldelijk op ¢ of op 4
u het ensemble van uw keuze bereikt.
• Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de
frequentie veranderen tot u de toets weer
loslaat.
34
en houd deze
3
Selecteer de service van het
ensemble.
BAND
tot
1 Druk op MODE BAND.
De vermelding “MODE”
verschijnt op de display.
2 Druk op ¢ of op
4 om de service
van uw keuze te
selecteren zolang de
vermelding “MODE” op
de display staat.
Page 79
4
Druk op de cijfertoets (in dit
voorbeeld cijfertoets 1) waaronder u
de geselecteerde service wilt
opslaan en houd deze toets
gedurende minimaal 2 seconden
ingedrukt.
SCM
7
1
Band of het voorkeuzenummer en
de vermelding “MEMO” verschijnt
korte tijd beurtelings op de display.
5
Herhaal de bovenstaande procedure
als u nog andere DAB-services
achter voorkeuzetoetsen wilt
opslaan.
Opmerkingen:
• Een reeds opgeslagen DAB-service verdwijnt uit het
geheugen wanneer u aan de desbetreffende
voorkeuzetoets een nieuwe DAB-service toekent.
• Opgeslagen DAB-services verdwijnen uit het
geheugen wanneer de stroomtoevoer naar het
geheugen wordt onderbroken (bijvoorbeeld
wanneer u de batterijen vervangt). Als dit gebeurt,
zult u de DAB-services opnieuw moeten instellen.
Afstemmen op een
opgeslagen DAB-service
Het is heel eenvoudig om af te stemmen op een
DAB-service die u in het geheugen hebt
opgeslagen.
Onthoud dat u de service hiervoor eerst in het
geheugen moet opslaan en aan een
voorkeuzetoets moet toekennen. Hoe dit moet,
zie bladzijde 34 en 35.
1
Selecteer de DAB-tuner (DAB1–3).
1 Druk op SOURCE om de
DAB-tuner als afspeelbron
te selecteren.
BAND
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en
houd, wordt er een andere DAB-band
geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DAB1DAB2DAB3
2
Selecteer het nummer (1 t/m 6) voor
de DAB-service die u wilt
beluisteren.
2 Druk indien noodzakelijk
meerdere malen op
MODE BAND en houd
deze ingedrukt om de
gewenste DABomroepband te
selecteren (DAB1, DAB2
of DAB3).
NEDERLANDS
35
Page 80
Wat u nog meer met DAB kunt
doen
Hetzelfde programma automatisch volgen
(alternatieve ontvangst)
Het is mogelijk om naar een programma te
blijven luisteren.
• Terwijl u een DAB-service ontvangt:
Als u in een streek rijdt waar u een service niet
kunt ontvangen, zal deze eenheid automatisch
afstemmen op een ander ensemble of een FM
RDS-zender die hetzelfde programma uitzendt.
• Terwijl u een FM RDS-station ontvangt:
Als u in een gebied rijdt waar een DAB-service
hetzelfde programma uitzendt als een FM
RDS-zender, stemt deze eenheid automatisch
op de DAB-service af.
Opmerking:
Bij het overschakelen van DAB naar FM en andersom
kan het weergaveniveau van het volume
onaangenaam toenemen of afnemen. Dat het
geluidsniveau toeneemt of afneemt, heeft niets met uw
ontvanger te maken, maar met de aansturing bij de
zender. Er is dus niets mis met uw ontvanger.
ceremonies en comedies
POP M:Popmuziek
ROCK M:Rockmuziek
EASY M:Easy-listening muziek
LIGHT M:Lichte muziek
CLASSICS: Klassieke muziek
OTHER M: Overige muziek
WEATHER: Weerberichten
FINANCE:Programma’s aangaande handel
en de beurs en beursberichten, etc.
CHILDREN: Amusement voor kinderen
36
Werken met alternatieve ontvangst
Bij het verlaten van de fabriek zijn standaard alle
alternatieve-ontvangstmogelijkheden ingeschak eld.
1 Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van
de PSM-vermeldingen op de display wordt
weergegeven.
2 Druk op ¢ of op 4 om de
vermelding “DAB AF” (alternatieve frequentie)
te selecteren.
3 Draai de bedieningsschijf de gewenste modus
te selecteren.
• AF ON: Het programma wordt gevolgd
tussen het aanbod van DABservices en FM RDS-zenders
— alternatieve ontvangst. De
indicator AF op de display licht op
(zie bladzijde 11).
• AF OFF: Alternatieve ontv angst is uitgeschakeld.
Opmerking:
Als alternatieve ontvangst (voor DAB-services) is
ingeschakeld, is automatisch ook de netwerkfunctie
ingeschakeld (zie bladzijde 11 voor RDS-zenders).
De netwerkfunctie kan echter niet worden
uitgeschakeld zonder de alternatieve ontvangst uit
te schakelen.
4 Druk op SEL (selecteren) om het instellen te
voltooien.
SOCIAL:Prog ramma’s over sociale
activiteiten
RELIGION:Programma’s over aspecten van
geloof en religie, aangaande het
bestaan en ethiek
PHONE IN: Programma’s waarin mensen via
de telefoon of een publiek forum
hun meningen kunnen uiten
TRAVEL:Programma’s over reizen en
bestemmingen, georganiseerde
reizen en ideeën en
mogelijkheden voor vacanties
LEISURE:Programma’s over recreatieve
bezigheden, bijvoorbeeld
tuinieren, koken, vissen, etc.
JAZZ:Jazz-muziek
COUNTRY: Country-muziek
NATION M: Huidige populaire muziek van
een bepaald land of gebied in de
taal van het land of gebied
OLDIES:Gouwe-Ouwe
FOLK M:Folk-muziek
DOCUMENT: Programma’s over feitelijke
gebeurtenissen, vaak
gepresenteerd in een
onderzoekende stijl
Page 81
PROBLEMEN OPLOSSEN
Een probleem hoeft niet altijd ernstig te zijn. Voordat u hulp inroept van een dienstverlenende
instantie, moet u eerst de volgende punten controleren.
• Op het afleesvenster verschijnt
de tekst “NO DISC”.
• Op het afleesvenster verschijnt
de tekst “RESET 8”.
•
Op het afleesvenster verschijnt
de tekst “RESET 1’’ – “RESET 7”.
• De vermelding “EJECT ERR”
verschijnt op de display en de
CD kan niet worden
verwijderd.
Oorzaken
CD zit ondersteboven in het
apparaat.
U rijdt op een hobbelige weg.
Er zitten krassen op de CD.
Verkeerde verbindingen.
Het volume is ingesteld op het
minimale niveau.
Verkeerde verbindingen.
De signalen zijn te zwak.
De antenne zit niet goed vast.
Er bevindt zich geen CD in de CDlade.
Het apparaat is niet op de juiste
manier met de CD-wisselaar
verbonden.
Misschien werkt de CD-speler niet
goed meer.
Oplossingen
Plaats de CD op de juiste manier
in CD-lade.
Stop met afspelen op hobbelige
wegen.
Gebruik een andere CD.
Controleer kabels en
aansluitingen.
Pas het geluid aan totdat het
optimale niveau is bereikt.
Controleer de bedrading en de
verbindingen.
Leg de zenders handmatig vast.
Zorg dat de antenne stevig vast zit.
NEDERLANDS
Plaats een CD.
Verbind het apparaat en de CDwisselaar op de juiste manier met
elkaar en druk op de resetknop van
de CD-wisselaar.
Druk op de resetknop van de CDwisselaar.
Druk gedurende minimaal 5
seconden op 4 .
• Er verschijnt geen bericht op
de display, maar de CD kan
niet worden verwijderd.
• De vermelding “”
verschijnt op de display.
• Het apparaat werkt helemaal
niet.
• De CD-wisselaar werkt niet.
De vergrendelingsvoorziening is in
gebruik.
Soms functioneert de ingebouwde
microcomputer niet goed ten
gevolge van lawaai, enzovoorts.
Druk terwijl u op ¢ drukt
tevens op de Reset-knop. Laat de
Reset-knop los en laat daarna
¢ los. (Pas op dat u de CD
niet laat vallen wanneer deze
wordt verwijderd.)
Voer het wachtwoord in.
(Zie bladzijde 28.)
Druk op het bedieningspaneel aan
de voorzijde van de eenheid op de
Reset-knop. (Zie bladzijde 2.)
37
Page 82
ONDERHOUD
Omgaan met CD’s
Deze eenheid is gemaakt om CD’s met de
onderstaande opdrukken af te spelen.
COMPACT
DIGITAL AUDIO
Op deze ontvanger kunt u al uw originele CD-R’s
(Recordable) en CD-RW’s (Rewritable) afspelen.
Er kunnen geen MP3-bestanden op deze
eenheid worden afgespeeld.
De manier waarop u met
CD’s moet omgaan
Wanneer u een CD uit het
opbergdoosje haalt, moet u
het rondje in het midden van
de doos naar beneden duwen
en de CD uit het doosje halen terwijl u hem aan
de rand vasthoudt.
• Houd de CD altijd aan de randen vast. Kom
niet aan vlak met de opnames.
Wanneer u de CD wilt opbergen, leg deze dan
zachtjes om het rondje in het midden (bedrukte
NEDERLANDS
vlak naar boven).
• Berg de CD’s na gebruik altijd op in het doosje.
CD’s schoonhouden
Het geluid kan verkeerd worden
weergegeven als de CD vuil is.
Als een CD vuil wordt, moet u
hem afvegen met een zachte
doek door de doek in een rechte lijn van het
midden naar de rand te bewegen.
Nieuwe CD’s afspelen
Sommige nieuwe CD’s hebben
oneffenheden langs de binnenof buitenrand. Soms worden
dergelijke CD’s door het apparaat geweigerd.
U kunt deze oneffenheden verwijderen door de
randen glad te wrijven met een potlood, ballpoint
enz.
Haperingen:
De CD kan haperen wanneer u op hobbelige
wegen rijdt. Het apparaat en de CD worden
hierdoor niet beschadigd, maar het is wel storend.
Wij adviseren u om het afspelen te beëindigen
wanneer u op dergelijke wegen rijdt.
38
Rondje in het
midden
Condensvorming
In onderstaande gevallen kan zich condens
vormen op de lens in de CD-speler:
• Nadat de verwarming in de auto is aangezet
• Wanneer het erg vochtig wordt in de auto
Soms zal de CD-speler hierdoor niet meer goed
werken. In dat geval moet u de CD uit de CDlade halen en moet u het apparaat een paar uur
aan laten staan totdat het vocht is verdampt.
Als u een CD-R of CD-RW afspeelt
Zelfgemaakte CD-R’s (Recordable) en CD-RW’s
(Rewritable) kunnen alleen worden afgespeeld
als de eindbewerking (“finalization”) heeft
plaatsgevonden.
• U kunt uw originele CD-R’s en CD-RW’s
afspelen waarop muziek in de originele CDindeling is opgenomen. (Afspelen is misschien
niet mogelijk bij bepaalde, heel specifieke
opnamekenmerken of -omstandigheden.)
• Lees alvorens een CD-R’s of CD-RW’s af te
spelen eerst de bij de disk meegeleverde
instructies aandachtig door.
• Bepaalde CD-R’s en CD-RW’s kunnen
mogelijk niet op deze eenheid worden
afgespeeld vanwege een heel specifieke
opnamemethode, vuil op beschadigingen op
de disk of een vuiltje op de lens.
• CD-R’s en CD-RW’s zijn uiterst gevoelig voor
hoge temperaturen en luchtvochtigheid. Laat
geen disks in uw auto achter.
• Voor CD-RW’s is soms een langere leestijd
nodig.
(Dit heeft te maken met het feit dat de
weerkaatsing van CD-RW’s minder is dan van
CD’s.)
LET OP:
• Plaats geen 8 cm CD’s (CD-singles) in de CDlade. (Deze CD’s kunnen niet terugspringen.)
• Plaats geen CD’s met een ongewone vorm
(bijvoorbeeld hartvormig) in de CD-lade; dit zal
problemen veroorzaken.
• Stel CD’s niet bloot aan direct zonlicht of een
andere warmtebron en leg ze niet neer op
plaatsen waar het zeer warm of vochtig is.
• Gebruik geen oplosmiddelen (zoals
reinigingsmiddelen voor gewone platen, spray,
verdunningsmiddelen, wasbenzine, enz.) om
CD’s te reinigen.
Page 83
SPECIFICATIES
GELUIDSVERSTERKER
Maximum uitgangsvermogen:
Voorin:50 W per kanaal
Achterin:50 W per kanaal
Ononderbroken uitgangsvermogen (RMS):
Voorin:19 W per kanaal in 4 Ω, 40 Hz tot
20 000 Hz met niet meer dan
0,8% totale harmonische
vervorming van het geluid.
Achterin:19 W per kanaal in 4 Ω, 40 Hz
tot 20 000 Hz met niet meer dan
0,8% totale harmonische
vervorming van het geluid.
Belastingsimpedantie: 4 Ω (speling 4 Ω tot 8 Ω)
Regelbereik tonen:
Bas:±10 dB bij 100 Hz
Treble:±10 dB bij 10 kHz
Weergavekarakteristiek: 40 Hz tot 20 000 Hz
Signaal/ruisverhouding: 70 dB
Uitgangsvermogen/Impedantie:
FM:87,5 MHz tot 108,0 MHz
AM:(MG) 522 kHz tot 1 620 kHz
(LG) 144 kHz tot 279 kHz
CD-SPELER
Type: CD-speler
Signaaldetectiesysteem:
Pickup-lens (halfgeleider-laser)
Aantal kanalen: 2 kanalen (stereo)
Weergavekarakteristiek:5 Hz tot 20 000 Hz
Dynamisch vermogen: 96 dB
Signaal/ruisverhouding: 98 dB
Zweving: Minder dan de meetbare limiet
ALGEMEEN
Voeding:
Werkspanning:Gelijkstroom 14,4 V
(speling 11 V tot 16 V)
Aardingssysteem: Negatieve aarding
Bedrijfstemperatuur: 0°C tot +40°C
Afmetingen (breedte × hoogte × diepte):
Afmetingen apparaat
(ten behoeve van installatie):
182 mm × 52 mm × 160 mm
Afmetingen paneel:
188 mm × 58 mm × 8 mm
Gewicht: 1,7 kg (excl. accessoires)
Ontwerp en specificaties kunnen zonder kennisgeving
worden gewijzigd.
NEDERLANDS
[FM-zenders]
Gevoeligheid bij normaal bedrijf:
11,3 dBf (1,0 µV/75 Ω)
Gevoeligheid bij 50 dB geluidsdemping:
16,3 dBf (1,8 µV/75 Ω)
Selectiviteit alternatief kanaal (400 kHz):
65 dB
Weergavekarakteristiek: 40 Hz tot 15 000 Hz
Stereo-scheiding: 30 dB
Vangbereik: 1,5 dB
[MG-zenders]
Gevoeligheid: 20 µV
Selectiviteit: 35 dB
[LG-zenders]
Gevoeligheid: 50 µV
39
Page 84
Having TROUBLE with operation?
Please reset your unit
Refer to page of How to reset your unit
Haben Sie PROBLEME mit dem Betrieb?
Bitte setzen Sie Ihr Gerät zurück
Siehe Seite Zurücksetzen des Geräts
Vous avez des PROBLÈMES de fonctionnement?
Réinitialisez votre appareil
Référez-vous à la page intitulée Comment réinitialiser votre appareil
Hebt u PROBLEMEN met de bediening?
Stel het apparaat terug
Zie de pagina met de paragraaf Het apparaat terugstellen
VICTOR COMPANY OF JAPAN, LIMITED
0201MNMMDWTKREN, GE, FR, NL
Page 85
KD-LX330R/KD-LX110R
Installation/Connection Manual
Einbau/Anschlußanleitung
Manuel d’installation/raccordement
Handleiding voor installatie/aansluiting
PIM163000
[E]
0201MNMMDWTKR
JVC
EN, GE, FR, NL
ENGLISH
• This unit is designed to operate on 12 V DC,
NEGATIVE ground electrical systems.
INSTALLATION
(IN-DASH MOUNTING)
• The following illustration shows a typical
installation. However, you should make
adjustments corresponding to your specific car .
If you have an y questions or require information
regarding installation kits, consult your JVC INCAR ENTERTAINMENT dealer or a company
supplying kits.
1
Remove the trim plate.
2
Remove the sleeve after disengaging the
sleeve locks.
1 Stand the unit.
Note: When you stand the unit, be careful
not to damage the fuse on the rear.
2 Insert the 2 handles between the unit and
the sleeve, as illustrated, to disengage the
sleeve locks.
3 Remove the sleeve.
Note: Be sure to keep the handles for
future use after installing the unit.
3
Attach the trim plate.
4
Install the sleeve into the dashboard.
* After the sleeve is correctly installed into
the dashboard, bend the appropriate tabs
to hold the sleeve firmly in place, as
illustrated.
5
Fix the mounting bolt to the rear of the unit’s
body and place the rubber cushion over the
end of the bolt.
6
Do the required electrical connections.
7
Slide the unit into the sleeve until it is loc ked
by pressing the four corners of the trim plate.
Note: Do not press the panel (shaded in
the illustration); otherwise, the panel may
become unable to open or close.
DEUTSCH
• Dieses Gerät ist für einen Betrieb in elektrischen
Anlagen mit 12 V Gleichstrom und (–) Erdung
ausgelegt.
EINBAU
(IM ARMATURENBRETT)
• Die folgende Abbildung zeigt einen typischen
Einbau. Dennoch müssen Sie entsprechend
Ihrem jeweiligen Auto Anpassungen
vornehmen. Bei irgendwelchen Fragen oder
wenn Sie Informationen hinsichtlich des
Einbausatzes brauchen, wenden Sie sich an
ihren JVC Autoradiohändler oder ein
Unternehmen das diese Einbausätze vertreibt.
1
Den Frontrahmen herausnehmen.
2
Die Halterung nach dem Entriegeln der
Halterungensperren herausnehmen.
1 Das Gerät aufstellen.
Hinweis: Beim Aufstellen des Geräts
darauf achten, daß die Sicherung auf der
Rückseite nicht beschädigt wird.
2 Die 2 Griffe zwischen dem Gerät und der
Halterung wie abgebildet einstecken und
die Halterungensperren entriegeln.
3 Die Halterung herausnehmen.
Hinweis: Sicherstellen, daß die Griffe für
künftigen Gebrauch nach dem Einbau des
Geräts aufbewahrt werden.
3
Befestigen Sie die Frontrahmen.
4
Die Halterung im Armaturenbrett einbauen.
* Nach dem korrekten Einbau der Halterung
im Armaturenbrett, die entsprechenden
Riegel umknicken, um die Halterung an
ihrem Platz zu sichern, siehe Abbildung.
5
Die Befestigungsschraube an der Rückseite
des Gerätekörpers befestigen und das Ende
der Schraube mit einem Gummipuffer
abdecken.
6
Nehmen Sie die erforderlichen elektrischen
Anschlüsse vor.
7
Schieben Sie das Gerät in die Halterung. Das
Gerät wird verriegelt, indem Sie auf die vier
Ecken des Frontrahmen drücken.
Hinweis: Drücken Sie nicht auf die Blende (die
in der Abbildung dunkelgetönt dargestellt ist);
anderenfalls läßt sich die Blende weder öffnen
noch schließen.
FRANÇAIS
•
Cet appareil est conçu pour fonctionner sur des
sources de courant continu de 12 V à masse
NEGATIVE.
INSTALLATION (MONTAGE
DANS LE TABLEAU DE BORD)
•
L’illustration suivante est un exemple
d’installation typique. Cependant, vous devez
faire les ajustements correspondant à votre
voiture particulière. Si vous a vez des questions
ou avez besoin d’information sur des kits
d’installation, consulter votre revendeur
d’autoradios JVC ou une compagnie
d’approvisionnement.
1
Retirer la plaque d’assemblage.
2
Libérer les verrous du manchon et retirer le
manchon.
1
Poser l’appareil à la verticale.
Remarque:
à la verticale, faire attention de ne pas
endommager le fusible situé sur l’arrière.
2
Insérer les 2 poignées entre l’appareil et le
manchon comme indiqué pour désengagé
les verrous de manchon.
3
Retirer le manchon.
Remarque:
poignées pour une utilisation ultérieur,
après l’installation de l’appareil.
3
Attachez la plaque d’assemblage.
4
Installer le manchon dans le tableau de bord.
* Après installation correcte du manchon dans
le tableau de bord, plier les bonnes pattes
pour maintenir fermement le manchon en
place, comme montré.
5
Monter le boulon de montage sur l’arrière du
corps de l’appareil puis passer l’amortisseur
en caoutchouc sur l’extrémité du boulon.
6
Réalisez les connexions électriques.
7
Faire glisser l’appareil dans le manchon jusqu’à
ce qu’il soit verrouillé en appuyant sur les
quatre coins de la plaque d’assemblage.
Remarque:
(ombré sur l’illustration); sinon le panneau
risquerait de ne pas pouvoir s’ouvrir ou se
fermer.
Lorsque vous mettez l’appareil
S’assurer de garder les
N’appuyez pas sur le panneau
NEDERLANDS
• Dit apparaat mag worden gebruikt bij elektrische
systemen die werken op 12 V gelijkstroom met
negatieve aarding.
INSTALLATIE (INBOUW IN
HET DASHBOARD)
• Op de volgende afbeelding kunt u zien hoe de
installatie, normaal gesproken, in zijn werk gaat. U
moet echter bij de installatie rekening houden met
de bijzonderheden van uw eigen auto. Neem bij
vragen of voor meer bijzonderheden over
inbouwpakketten contact op met uw JVC car audio
dealer of een dealer of een bedrijf dat
inbouwpakketten levert.
1
Verwijder de sierplaat.
2
Verwijder het huis nadat u de klemmen hebt
losgemaakt.
1 Zet het apparaat rechtop.
Opmerking: W anneer u het apparaat rechtop
zet, moet u erop letten dat u de zekering aan
de achterkant niet beschadigt.
2 Plaats de 2 hendels, zoals afgebeeld, tussen het
apparaat en het huis, om de klemmen los te
maken.
3 Verwijder het huis.
Opmerking: Bewaar de hendels nadat u het
apparaat hebt geïnstalleerd, zodat u ze ook in
de toekomst kunt gebruiken.
3
Bevestig de sierplaat.
4
Installeer het huis in het dashboard.
* Nadat het huis op de juiste wijze in het dashboard
is geplaatst, moet u de palletjes, zoals afgebeeld,
stevig op hun plaats duwen.
5
Maak de bevestigingsbout aan de achterkant van
het apparaat vast en plaats de rubberdop over het
uiteinde van de bout.
6
Breng de vereiste elektrische verbindingen tot stand.
7
Schuif het apparaat in het huis totdat het
vergrendeld is, kunt u deze vastzetten door op de
vier hoeken van de sierplaat te drukken.
Opmerking: Druk niet op het paneel zelf
(gearceerd weergegeven in de illustratie); anders
kunt u het paneel zodanig beschadigen dat dit niet
meer kan worden geopend en gesloten.
1
2
Slot
Schlitz
Fente
Sleuf
Trim plate
Frontrahmen
Plaque d’assemblage
Sierplaat
Handle
Griff
Poignée
Hendel
Fuse
Sicherung
Fusible
Zekering
Lock Plate
Arretierplättchen
Plaque de verrouillage
V ergrendelingsplaat
Sleeve
Halterung
Manchon
Huis
3
Trim plate
Frontrahmen
Plaque d’assemblage
Sierplaat
Sleeve
Halterung
Manchon
Huis
Rubber cushion
Gummipuffer
Amortisseur en caoutchouc
Rubberdop
4
7
4
Dashboard
Armaturenbrett
Tableau de bord
Dashboard
184 mm
(7-1/4")
53 mm
5
Mounting bolt
Befestigungsschraube
Boulon de montage
Bevestigingsbout
See “ELECTRICAL CONNECTIONS. ”
*
Siehe „ELEKTRISCHE ANSCHLÜSSE“.
6
Référez-vous “RACCORDEMENTS
ELECTRIQUES” .
Zie “ELEKTRISCHE VERBINDINGEN”.
TROUBLESHOOTING
• The fuse blows.
* Are the red and black leads connected correctly?
• Power cannot be turned on.
* Is the yellow lead connected?
• No sound from the speakers.
* Is the speaker output lead short-circuited?
• Sound is distorted.
* Is the speaker output lead grounded?
* Are the “–” terminals of L and R speakers grounded
in common?
• Unit becomes hot.
* Is the speaker output lead grounded?
* Are the “–” terminals of L and R speakers grounded
in common?
FEHLERSUCHE
• Die Sicherung brennt durch.
* Sind die roten und schwarzen Leitungen richtig
angeschlossen?
• Stromversorgung kann nicht eingeschaltet werden.
* Ist die gelbe Leitung angeschlossen?
• Kein Ton aus den Lautsprechern.
* Ist die Lautsprecherausgangsleitung kurzgeschlossen?
• Ton verzerrt.
* Ist die Lautsprecherausgangsleitung geerdet?
* Sind die (–) Anschlußklemmen der linken und rechten
Lautsprecher zusammen geerdet?
• Gerät wird heiß.
* Ist die Lautsprecherausgangsleitung geerdet?
* Sind die (–) Anschlußklemmen der linken und rechten
Lautsprecher zusammen geerdet?
EN CAS DE DIFFICULTES
• Le fusible saute.
*
Les fils rouge et noir sont-ils racordés correctement?
• L’appareil ne peut pas être mise sous tension.
*
Le fil jaune est-elle raccordée?
• Pas de son des enceintes.
*
Le fil de sortie d’enceinte est-il court-circuité?
• Le son est déformé.
*
Le fil de sortie d’enceinte est-il à la masse?
*
Les bornes “–” des enceintes gauche et droit sontelles mises ensemble à la masse?
• L’appareil devient chaud.
*
Le fil de sortie d’enceinte est-il à la masse?
*
Les bornes “–” des enceintes gauche et droit sontelles mises ensemble à la masse?
PROBLEMEN OPLOSSEN
• De zekering slaat door.
* Zijn de rode en de zwarte draden op de juiste manier
aangesloten?
• De stroom kan niet worden ingeschakeld.
* Is de gele draad aangesloten?
• Er komt geen geluid uit de speakers.
* Is de uitgaande speakerdraad kortgesloten?
• Het geluid wordt vervormd.
* Is de uitgaande speakerdraad geaard?
* Zijn de minpolen van de linker- en de rechterspeakers
gemeenschappelijk geaard?
• Het apparaat raakt verhit.
* Is de uitgaande speakerdraad geaard?
* Zijn de minpolen van de linker- en de rechterspeakers
gemeenschappelijk geaard?
Page 86
• When using the optional stay
• Beim Verwenden der Anker-Option
• Lors de l’utilisation du hauban en option
• Wanneer u de steun gebruikt (facultatief)
Washer
Unterlegscheibe
Rondelle
Sluitring
Dashboard
Armaturenbrett
Tableau de bord
Dashboard
Fire wall
Feuerwand
Cloison
Brandscherm
Sleeve
Halterung
Manchon
Huis
Mounting bolt
Befestigungsschraube
Boulon de montage
Bevestigingsbout
Stay (option)
Anker (Option)
Hauban (en option)
Steun (facultatief)
Lock nut
Sicherungsmutter
Ecrou d’arrêt
Contra-moer
Screw (option)
Schraube (Option)
Vis (en option)
Schroef (facultatief)
• When installing the unit without using the sleeve
• Beim Einbau des Geräts ohne Halterung
• Lors de l’installation de l’appareil scans utiliser de manchon
• Wanneer u het apparaat zonder huis installeert
In a Toyota for example, first remove the car radio and install the unit in its place.
Zum Beispiel in einem Toyota zuerst das Autoradio ausbauen und dann das Gerät an seinem Platz einbauen.
Par exemple dans une Toyota, retirer d’abord l’autoradio et installer l’appareil à la place.
Voorbeeld: Bij een Toyota moet u eerst de autoradio verwijderen en daarna het apparaat installeren.
Flat type screws (M5 x 6 mm)*
Senkkopfschrauben (M5 x 6 mm)*
Vis à tête plate (M5 x 6 mm)*
Platkopschroeven (M5 x 6 mm)*
Bracket*
Konsole*
Support*
Console*
Pocket
Taschen
Poche
Zak
Note: When installing the unit on the mounting bracket, make sure to use the 6 mm-long screws. If longer screws are
used, they could damage the unit.
Hinweis: Beim Anbringen des Gerät an der Konsole sicherstellen, daß 6 mm lange Schrauben verwendet werden.
Werden längere Schrauben verwendet, können sie das Gerät beschädigen.
Remarque:
Lors de l’installation de l’appareil sur le support de montage, s’assurer d’utiliser des vis d’une longueur de
6 mm. Si des vis plus longues sont utilisées, elles peuvent endommager l’appareil.
Opmerking: Wanneer u het apparaat aan de bevestigingsklem vastmaakt, moet u de 6 mm lange schroeven gebruiken. Als u langere
schroeven gebruikt, kan het apparaat worden beschadigd.
* Not included with this unit.
* Nicht Teil dieses Geräts.
*
Non fourni avec cet appareil.
* Niet meegeleverd.
Flat type screws (M5 x 6 mm)*
Senkkopfschrauben (M5 x 6 mm)*
Vis à tête plate (M5 x 6 mm)*
Bracket*
Konsole*
Support*
Console*
Platkopschroeven (M5 x 6 mm)*
Removing the unit
• Before removing the unit, release the rear
section.
1
Remove the trim plate.
2
Insert the 2 handles into the slots, as shown.
Then, while gently pulling the handles away
from each other, slide out the unit. (Be sure
to keep the handles after installing it.)
1
Trim plate
Frontrahmen
Plaque d’assemblage
Sierplaat
Parts list for installation and connection
The following parts are provided with this unit.
After checking them, please set them correctly.
Sleeve
Halterung
Manchon
Huis
Trim plate
Frontrahmen
Plaque d’assemblage
Sierplaat
Ausbau des Geräts
• Vor dem Ausbau des Geräts den hinteren Teil
freigeben.
1
Den Frontrahmen herausnehmen.
2
Die 2 Griffe in die Schlitze wie gezeigt stecken.
Dann die Griffe behutsam auseinander ziehen
und das Gerät herausziehen. (Die Griffe nach
dem Einbau auf jeden Fall aufbewahren.)
Teileliste für den Einbau und Anschluß
Die folgenden Teile werden zusammen mit diesem
Gerät geliefert.
Nach ihrer Überprüfung, die Teile richtig einsetzen.
Handles
Griffe
Poignées
Hendels
Retrait de l’appareil
•
Avant de retirer l’appareil, libérer la section arrière.
1
Retirer la plaque d’assemblage.
2
Introduire les 2 poignées dans les fentes,
comme montré. Puis , tout en tirant doucement
les poignées écartées, faire glisser l’appareil
pour le sortir.
(S’assurer de conserver les
poignées après l’installation de l’appareil.)
2
Handle
Griff
Poignée
Hendel
Liste des pièces pour l’installation et
raccordement
Les pièces suivantes sont fournies av ec cet appareil.
Après vérification, veuillez les placer correctement.
Power cord
Stromkable
Cordon d’alimentation
Stroomkabel
Verwijderen van het apparaat
• Voordat u het apparaat verwijdert, moet u het
achtergedeelte losmaken.
1
Verwijder de sierplaat.
2
Plaats de 2 hendels, zoals afgebeeld, in de sleuven. Daarna
duwt u de hendels zachtjes uit elkaar en kunt u het apparaat
naar buiten schuiven. (Bewaar de hendels nadat u
het apparaat hebt geïnstalleerd!)
Lijst van onderdelen die u bij
installatie en aansluiting nodig hebt
De volgende onderdelen worden bij het apparaat geleverd.
Installeer ze op de juiste wijze, nadat u ze hebt gecontroleerd.
Remote controller
Fernbedienung
Télécommande
Afstandsbediening
Battery
Batterie
Pile
Batterij
CR2025
Washer (ø5)
Unterlegscheibe(ø5)
Rondelle (ø5)
Sluitring (ø5)
Lock nut (M5)
Sicherungsmutter (M5)
Ecrou d’arrêt (M5)
Contra-moer (M5)
ELECTRICAL CONNECTIONS
To prevent short circuits, we recommend that you
disconnect the battery’s negative terminal and make
all electrical connections before installing the unit. If
you are not sure how to install this unit correctly , ha ve
it installed by a qualified technician.
Note:
This unit is designed to operate on 12 V DC,
NEGATIVE ground electrical systems. If your
vehicle does not have this system, a voltage inverter
is required, which can be purchased at JVC IN-CAR
ENTERTAINMENT dealers.
• Replace the fuse with one of the specified rating. If
the fuse blows frequently , consult y our JVC IN-CAR
ENTERTAINMENT dealer.
• If noise is a problem...
This unit incorporates a noise filter in the power
circuit. Howe ver , with some vehicles, clic king or other
unwanted noise may occur . If this happens, connect
the unit’s rear ground terminal (see connection
diagram) to the car’s chassis using shorter and
thicker cords, such as copper braiding or gauge wire.
If noise still persists, consult your JVC IN-CAR
ENTERTAINMENT dealer.
• Maximum input of the speakers should be no more
than 50 W at the rear and 50 W at the front, with an
impedance of 4 Ω to 8 Ω.
• Be sure to ground this unit to the car’s chassis.
• The heat sink becomes very hot after use. Be careful
not to touch it when removing this unit.
Heat sink
Abstrahlblech
Dissipateur de chaleur
Warmte-opnemer
Mounting bolt (M5 x 20 mm)
Befestigungsschraube (M5 x 20 mm)
Boulon de montage (M5 x 20 mm)
Bevestigingsbout (M5 x 20 mm)
ELEKTRISCHE ANSCHLÜSSE
Zur Vermeidung von Kurzschlüssen empfehlen wir,
daß Sie den negativen Batterieanschluß abtrennen
und alle elektrischen Anschlüsse herstellen, bevor
das Gerät eingebaut wird. Sind Sie sich über den
richtigen Einbau des Geräts nicht sicher, lassen Sie
es von einem qualifizierten Techniker einbauen.
Hinweis:
Dieses Gerät ist für einen Betrieb in elektrischen
Anlagen mit 12 V Gleichstrom und (–) Erdung
ausgelegt. Verfügt Ihr Fahrzeug nicht über diese
Anlage, ist ein Spannungsinverter erforderlich, der
bei JVC Autoradiohändler erworben werden kann.
• Die Sicherung mit einer der entsprechenden
Nennleistung ersetzen. Brennt die Sicherung
häufig durch, wenden Sie sich an ihren JVC
Autoradiohändler.
• Sind Störgeräusche ein Problem...
Dieses Gerät enthält ein Störfilter im Stromkreis.
Bei manchen Fahrzeugen kann jedoch ein Klicken
oder andere unerwünschte Störgeräusche
auftreten. Sollte das der Fall sein, die hintereErdungscanschlußklemme (siehe Schaltplan)
des Geräts am Fahrwerk des Fahrzeugs
anschließen, dabei kürzere und dickere Kabel wie
beispielsweise Kupfergeflechtdraht oder
Stahldraht verwenden. Bleibt Störgeräusch
bestehen, wenden Sie sich an Ihren JVC
Autoradiohändler.
• Maximale Eingangsleistung der Lautsprecher
sollte nicht mehr als 50 W hinten und 50 W vorne
sein, mit einer Impedanz von 4 Ω bis 8 Ω.
• Sicherstellen, daß das Gerät am Fahrwerk
geerdet wird.
• Das Abstrahlblech wird nach dem Gebrauch sehr
heiß. Beim Ausbau des Geräts darauf achten, das
Abstrahlblech nicht zu berühren.
Rubber cushion
Gummipuffer
Amortisseur en caoutchouc
Rubberdop
RACCORDEMENTS ELECTRIQUES
Pour éviter tout court-circuit, nous vous
recommandons de débrancher la borne négative de
la batterie et d’effectuer tous les raccordements
électriques avant d’installer l’appareil. Si l’on n’est pas
sûr de pouvoir installer correctement cet appareil, le
faire installer par un technicien qualifié.
Remarque:
Cet appareil est conçu pour fonctionner sur des
sources de courant continu de
NEGATIVE
d’alimentation, il vous faut un con vertisseur de tension,
que vous pouvez acheter chez un revendeur
d’autoradios JVC.
•
Remplacer le fusible par un de la valeur précisée.
Si le fusible saute souvent, consulter votre re vendeur
d’autoradios JVC.
•
Si le bruit est un problème...
Cet appareil incorpore un filtre de bruit dans le circuit
d’alimentation. Cependant, a vec certains véhicules,
quelques claquements ou autres bruits non désirés
risquent de se produire. Si cela arrive, r accorder la
borne arrière de masse
de la voiture (voir le diagramme de raccordement)
en utiliscant des cordons les plus gros et les plus
courts possibles telle qu’une barre de cuivre ou une
tresse. Si le bruit persiste, consulter v otre revendeur
d’autoradios JVC.
•
La puisscance admissible des enceintes devrait
n’être pas plus qu’ c 50 W à l’arrière et à 50 W
l’avant, avec une impédance de
• S’assurer de raccorder la mise à la masse de
cet appareil au châssis de la voiture.
Le dissipateur de chaleur devient très chaud après
•
usage. Faire attention de ne pas le toucher en
retirant cet appareil.
. Si votre véhicule n’offre pas ce type
12 V à masse
de l’appareil au châssis
4 Ω à 8 Ω
.
For KD-LX330R only
Nur für den KD-LX330R
Pour le KD-LX330R seulement
Alleen voor KD-LX330R
ELEKTRISCHE VERBINDINGEN
Om kortsluiting te voorkomen adviseren wij u om de
minpool van de accu los te maken en alle elektrische
verbindingen tot stand te brengen voordat u het apparaat in
de auto installeert. Als u niet zeker weet hoe u dit apparaat
moet installeren, kunt u dit beter door een daartoe
gekwalificeerde technicus laten doen.
Opmerking:
Dit apparaat mag worden gebruikt bij elektrische systemen
die werken op 12 V gelijkstroom met negatieveaarding. Als uw auto niet is uitgerust met een dergelijk
systeem, is een spanningsomzetter vereist. Dit instrument
kan worden aangeschaft bij JVC car audio dealers.
• Vervang de zekering door een exemplaar met het
aangegeven vermogen. Als de zekering vaak doorslaat,
moet u uw JVC car audio dealer raadplegen.
• Als u geluidsproblemen hebt…
De krachtschakeling van dit apparaat heeft een ingebouwd
geluidsfilter. In sommige voertuigen zijn tikgeluiden of
andere ongewenste geluiden te horen. Als dit gebeurt,
moet u de massaklem aan de achterkant (zie
aansluitingsschema) aan het chassis van de auto
vastmaken met behulp van een kortere en dikkere kabel,
zoals kopermanteldraad of tellerkabel. Als het geluid niet
verdwijnt, moet u contact opnemen met uw JVC car audio
dealer.
• Het maximum ingangsvermogen van de speakers moet
achterin niet meer dan 50 W zijn en voorin 50 W, met
een impedantie van 4 Ω tot 8 Ω.
• Zorg ervoor dat dit apparaat door middel van
een aardkabel is verbonden met het chassis van
de auto.
• De warmte-opnemer kan na gebruik erg heet worden.
Raak de warmte-opnemer niet aan wanneer u dit apparaat
van zijn plaats haalt.
Connecting the leads / Anschließen der Leitungen / Raccordement des fils / Aansluiting van de gekleurde draden
Twist the core wires when connecting.
Die Kerndrähte beim Anschließen
verdrehen.
Torsader les âmes des fils en les
raccordant.
Draai de kerndraden om elkaar heen
wanneer u ze wilt aansluiten.
Solder the core wires to connect them securely.
Die Kerndrähte anlöten, um sie fest
anzuschließen.
Souder les âmes des fils pour les raccorder
entre eux de façon sûre.
Soldeer de kerndraden zodat ze stevig vast zitten.
CAUTION / VORSICHT / PRECAUTION / LET OP!:
• To prevent short-circuit, cover the terminals of the UNUSED leads with insulating tape.
• Zur Vermeidung eines Kurzschlusses die Anschlußklemmen der NICHT
VERWENDETEN Leitungen mit Isolierklebeband umwickeln.
• Pour éviter les court-circuits, couvrir les bornes des fils qui ne sont PAS utilisés
avec de la bande isolante.
• Om kortsluiting te voorkomen, moet u de aansluitklemmen van ONGEBRUIKTE
gekleurde draden met isolatieband bedekken.
Page 87
ENGLISH
A If your car is equipped with the ISO connecter
Wenn Ihr Auto mit ISO-Steckern ausgestattet ist
Si votre voiture est équippée d’un connecteur ISO
Indien uw auto is uitgerust met de ISO-connector
• Connect the ISO connectors as illustrated.
• Die ISO-Stecker wie abgebildet anschließen.
Connectez les connecteurs ISO comme montré sur l’illustration.
•
• Sluit de ISO-connectoren aan zoals op het voorbeeld is aangegeven.
A1
B1
A2
B2
A3
B3
A4
B4
A1
B1
A2
B2
A3
B3
A4
B4
View from the lead side
Ansicht von der Leitungsseite
Vue à partir du côté des fils
Aanzicht vanaf het snoer
ISO connector of the supplied power cord
ISO-Stecker am Stromkabel
Connecteur ISO pour le cordon d’alimentation fourni
ISO-connector van het meegeleverde snoer
DEUTSCH
From the car body
Von der Karosserie
De la carrosserie de la
voiture
Vanaf de auto
FRANÇAIS
NEDERLANDS
For some VW/Audi or Opel (Vauxhall) automobile
Für manche VW/Audi oder Opel (Vauxhall) Fahrzeuge
Pour certaine voiture VW/Audi ou Opel (Vauxhall)
Voor bepaalde modellen VW/Audi of Opel (Vauxhall) geldt
You may need to modify the wiring of the supplied power cord as illustrated.
• Contact your authorized car dealer before installing this unit.
Sie müssen evtl. die Verdrahtung des mitgelieferten Stromkabels wie abgebildet ändern.
• Wenden Sie sich an Ihre Vertragswerkstatt, bevor Sie das Gerät einbauen.
Vous aurrez peut-être besoin de modifier le câblage du cordon d’alimentation fourni comme montré sur l’illustration.
•
Contactez votre revendeur automobile autorisé avant d’installer l’appareil.
Wellicht moet u de bedrading van het meegeleverde snoer als in het voorbeeld aanpassen.
• Neem contact op met uw offici’le autodealer alvorens dit apparaat te installeren.
Original wiring
Originalverdrahtung
Câblage original
Originele bedrading
Modified wiring 1
Geänderte
Verdrahtung 1
Câblage modifié
Aangepaste bedrading 1
Modified wiring 2
Geänderte
Verdrahtung 2
Câblage modifié
Aangepaste bedrading 2
1
2
ISO connector
ISO-Stecker
Connecteur ISO
ISO-connector
Yellow/Gelb
Red/
Rot/
Rouge/
Rood
Red/Rot/
Rouge/
Rood
Red/Rot/
Rouge/
Rood
/Jaune/
GeelYellow/Gelb
Red/Rot/
Rouge/
Rood
/Jaune/
Geel
Red/Rot/
Rouge/
Rood
/Jaune/
Geel
Red/Rot/
Rouge/
Rood
Red/Rot/
Yellow/Gelb
Red/Rot/
Yellow/Gelb
/Jaune/
Rouge/
/Jaune/
Rouge/
/Jaune/
Red/Rot/
Rouge/
Geel
Rood
GeelYellow/Gelb
Rood
GeelYellow/Gelb
Rood
Use modified wiring 2 if the unit does not turn on.
Geänderte Verdrahtung 2 verwenden, wenn das
Gerät so nicht an geht.
Utilisez le câblage modifié 2 si l’appareil ne se met
pas sous tension.
Pas de bedrading 2 aan indien het apparaat niet reageert
bij inschakelen.
B Connections without using the ISO connecters / Anschlüsse ohne ISO-Stecker / Connexions sans l’utilisation des connecteurs ISO /
Verbindingen zonder ISO-connectoren
Before connecting: Check the wiring in the vehicle
carefully . Incorrect connection may cause serious damage
to this unit.
1
Cut the ISO connector.
2
Connect the colored leads of the power cord to the car
battery, speak ers and power aerial (if any) in the follo wing
sequence.
1 Black: ground
2 Yellow: to car battery (constant 12 V)
3 Red: to an accessory terminal
4 Blue with white stripe: to power aerial (200 mA max.)
5 Orange with white stripe: to car light control switch
6 Brown: to cellular phone system (F or details, refer
to the instructions of the cellular phone.)
7 Others: to speakers
3
Connect the aerial cord.
4
Finally connect the wiring harness to the unit.
Cut the ISO connector
1
Aerial terminal
Antennenanschlußklemme
Borne de l’antenne
Aansluitpunt antenne
Rear ground terminal
Hintere Erdungscan–
schlußklemme
Borne arrière de masse
Massaklem aan de achterkant
LINE OUT
(see diagram C )
(siehe Schaltplan C )
(voir le diagramme C )
(zie schema C )
*1: Before checking the operation of this unit prior to installation, this
lead must be connected, otherwise power cannot be turned on.
*1: Vor der Überprüfung der Funktionsfähigkeit des Geräts vor dem
Einbau, muß diese Leitung angeschlossen werden, da sonst
die Stromversorgung nicht eingeschaltet werden kann.
*1: Pour vérifier le fonctionnement de cet appareil av ant installation,
ce fil doit être raccordé, sinon l’appareil ne peut pas être mis
sous tension.
*1: Voordat u controleert of het apparaat werkt (alvorens het te installeren),
moet deze draad aangesloten zijn. Als dit niet het ge val is, kan de stroom
niet worden ingeschakeld.
Den ISO Stecker abscheiden
Coupez le connecteur ISO
Knip de connector los
To aerial
Zur Antenne
A l’antenne
Naar de antenne
SUBWOOFER OUT
(KD-LX330R)
(see diagram C )
(siehe Schaltplan C )
(voir le diagramme C )
(zie schema C )
LINE IN
(KD-LX330R)
(see diagram C )
(siehe Schaltplan C )
(voir le diagramme C )
(zie schema C )
Vor dem Anschließen: Die Verdrahtung im Fahrzeug
sorgfältig überprüfen. Falsche Anschlüsse können
ernsthafte Schäden am Gerät hervorrufen.
1
Den ISO-Stecker abschneiden.
2
Die farbigen Leitungen des
Spannunsgversorgungskabels an der Autobatterie,
den Lautsprechern und dem Motorantenne (sofern
vorhanden) in folgender Reihenfolge anschließen.
1 Schwarz: Erdung
2 Gelb: an Autobatterie (konstant 12 V)
3 Rot: zur einer Zubehöranschlußklemme
4 Blau mit weißem Streifen: zur Motorantenne
(max. 200 mA)
5 Orange mit weißem Streifen: zur Autolichtschalter
6 Braun: zur Mobiltelefon (Weitere informationen
entnehmen Sie bitte der Bedienungscanleitung
des Mobiltelefons.)
7 Andere: zur Lautsprecher
3
Das Antennenkabel anschließen.
4
Die Kabelbäume am Gerät anschließen.
When connecting a CD changer, we recommend to use one of the CH-X series CD changers.
• If your CD changer is one of the KD-MK series, you need an optional cord (KS-U15K).
You can also use an external component such as a portable MD play er by connecting the Line Input Adaptor KS-U57
(not supplied). (See diagram C .)
Wenn Sie einen CD-Wechsler anschließen möchten, empfiehlt es sich, einen CD-Wechsler der Modellreihe CH-X zu
verwenden.
• Wenn Ihr CD-Wechsler zur Modellreihe KD-MK gehören, benötigen Sie ein anderes Kabel (KS-U15K).
Sie können auch eine externe Komponente, z.B. einen tragbaren MD-Spieler, verwenden, wenn Sie den (nicht zum
Lieferumfang gehörenden) Line-Eingangsadapter KS-U57 anschließen. (Siehe Schaltplan C .)
Lors de la connexion d’un changeur CD, nous vous recommandons d’utiliser un des changeurs CD de la série CH-X.
• Si votre changeur appartient à la série KD-MK, vous avez besoin d’un cordon optionnel (KS-U15K).
Vous pouvez aussi utiliser un appareil extérieur tel qu’un lecteur de MD en connectant l’adaptateur d’entrée de ligne
KS-U57 (non fourni). (Voir le diagramme C .)
Voor het aansluiten van een CD-wisselaar raden we een wisselaar uit de CH-X-serie aan.
• Als de CD-wisselaar die u wilt aansluiten uit de KD-MK-serie komt, hebt u een extra kabel nodig (KS-U15K).
Het is ook mogelijk een extern apparaat zoals een draagbare MD-speler aan te sluiten met behulp van de Line Input Adapter
KS-U57 (niet meegeleverd). (Zie schema C .)
To metallic body or chassis of the car
Zur metallenen Karosserie oder zum Fahrwerk des Autos
Au corps métallique ou châssis de la voiture
Naar metalen ondergrond of chassis van de auto
1
To a live terminal in the fuse block connecting to the car battery (bypassing
the ignition switch)
Zur einer stromführenden Anschlußklemme im Sicherungsblock zum Anschließen
an die Autobatterie (Umgehen des Zündschalters)
À une borne sous tension du porte-fusible connectée à la batterie de la voiture
(en dérivant l’interrupteur d’allumage)
Naar een onder spanning staande aansluitklem in het zekeringblok die is aangesloten
op de accu van de auto (u passeert de ontstekingsschakelaar)
B4
3
B3
Bruin
3
15
15 A fuse
15 A Sicherung
Fusible 15 A
Zekering 15 A
2
CD changer or another external
component
CD-Wechsler oder eine andere
externe Komponente
Changeur CD JVC ou autre
appareil extérieur
CD-wisselaar of een ander extern
apparaat
4
Black
Schwarz
Noir
Zwart
1
Yellow*
1
Gelb*
1
Jaune*
1
Geel *
Red
Rot
Rouge
Rood
Blue with white stripe
Blau mit weißem Streifen
Bleu avec bande blanche
Blauw met witte streep
Orange with white stripe
Orange mit weißem Streifen
Orange avec bande blanche
Oranje met witte streep
Brown / Braun /
A4
A2
2
Marron /
Avant de commencer la connexion:
attentivement le câblage du véhicule. Une connexion
incorrecte peut endommager sérieusement l’appareil.
1
Coupez le connecteur ISO.
2
Connectez les fils de couleur du cordon d’alimentation
à la batterie de la voiture, aux enceintes et à l’antenne
automatique (s’il y en a une) dans l’ordre suivant.
1
Noir: à la masse
2
Jaune: à la batterie de la voiture (12 V constant)
3
Rouge: à une borne accessoire
4
Bleu avec bande blanche: à l’antenne automatique
(200 mA max.)
5
Orange avec bande blanche: à l’interr upteur
d’éclairage de la voiture
6
Marron: à un système de téléphone cellulaire
(Pour les détails, se référer aux instructions du
téléphone cellulaire.)
7
Autres: aux enceintes
3
Connectez le cordon d’antenne.
4
Finalement, connectez le faisceau de fils à l’appareil.
Not included with this unit / Wird nicht mit Gerät mitgeliefert /
*
Non fourni avec cet appareil
To an accessory terminal in the fuse block
Zur einer Zubehöranschlußklemme im Sicherungsblock
À une borne accessoire du porte-fusible
Naar een aansluitklem in het zekeringblok
To power aerial if any
Zur Motorantenne, sofern vorhanden
4
À l’antenne automatique s’il y en a une
Naar de antenne (indien aanwezig)
Vérifiez
/ Niet bij het apparaat inbegrepen
A3
Alvorens de verbindingen tot stand te brengen:
Moet u de bedrading in de auto zorgvuldig. Het apparaat
kan door verkeerde verbindingen ernstige schade oplopen.
1
Knip de ISO-connector los.
2
Sluit de gekleurde snoerdraden van de stroomkable in
de hierna genoemde volgorde aan op de accu van de
auto, de luidsprekers en de antenne (indien aanwezig).
1 Zwart: aarde
2 Geel: naar de accu van de auto (constant 12 V)
3 Rood: naar de aansluitklem van de accessoire
4 Blauw met witte streep: naar de antenne
(Max. 200 mA)
5 Oranje met witte streep: naar de schakelaar voor
de autoverlichting
6 Bruin: naar het mobiele-telefoonsysteem (Lees
voor meer informatie de instructies die bij de
mobiele telefoon worden geleverd.)
7 Andere: naar de speakers
3
Sluit de antenne aan.
4
Verbind de draadbundel daarna met het apparaat.
*
*
Fuse block
Sicherungsblock
Porte-fusible
Zekeringblok
To car light control switch
5
(ILLUMINATION)
Zur Autolichtschalter
À l’interrupteur d’éclairage de la voiture
Naar de schakelaar voor de autoverlichting
To cellular phone system
A1
Zur Mobiltelefon
À un système de téléphone cellulaire
6
Naar het mobiele-telefoonsysteem
Ignition switch
Zündschalter
Interrupteur d’allumage
Contactschakelaar
White with black stripe
Weiß mit schwarzem Streifen
Blanc avec bande noire
Wit met zwarte streep
7
Gray with black stripe
White
Grau mit schwarzem Streifen
Weiß
Gris avec bande noire
Blanc
Grijs met zwarte streep
Wit
Left speaker (front)
Linker Lautsprecher (vorne)
Enceinte gauche (avant)
Linkerspeaker (voorin)
Gray
Green with black stripe
Grau
Grün mit schwarzem Streifen
Gris
V ert avec bande noire
Grijs
Groen met zwarte streep
Right speaker (front)
Rechter Lautsprecher (vorne)
Enceinte droit (avant)
Rechterspeaker (voorin)
B4A4B2A2B3 A3
Green
Purple with black stripe
Grün
Lila mit schwarzem Streifen
Vert
Violet avec bande noire
Groen
Paars met zwarte streep
Left speaker (rear)
Linker Lautsprecher (hinten)
Enceinte gauche (arrière)
Linkerspeaker (achterin)
B1A1
Purple
Lila
Violet
Paars
Right speaker (rear)
Rechter Lautsprecher
(hinten)
Enceinte droit (arrière)
Rechterspeaker (achterin)
Page 88
PRECAUTIONS on power supply and
speaker connections:
• DO NOT connect the speaker leads of the power
cord to the car battery; otherwise, the unit will be
seriously damaged.
• Connect the black lead (ground), yellow lead (to car
battery, constant 12 V), and red lead (to an accessory
terminal) correctly.
• BEFORE connecting the speaker leads of the power cord
to the speakers, check the speaker wiring in your car.
– If the speaker wiring in your car is as illustrated
in Fig. 1 and Fig. 2 below, DO NOT connect the unit
using that original speaker wiring. If you do, the unit
will be seriously damaged.
Redo the speaker wiring so that you can connect the
unit to the speakers as illustrated in Fig. 3.
– If the speaker wiring in your car is as illustrated
in Fig. 3, you can connect the unit using the original
speaker wiring in your car.
– If you are not sure of the speaker wiring of your car,
consult your JVC IN-CAR ENTERTAINMENT dealer.
+
+
+
L
-
-
+
+
R
-
-
+
L
-
+
R
-
Fig. 1Fig. 3Fig. 2
+
-
+
-
+
L
-
-
+
+
R
-
-
VORSICHTSMASSREGELN beim
Anschließen der Stromversorgung
und Lautsprecher:
• Die Lautsprecherleitungen des Netzkabels NICHT
an der Autobatterie anschließen, da sonst das
Gerät schwer beschädigt wird.
• Die schwarze Leitung (Erdung), die gelbe Leitung (zur
Autobatterie, konstant 12 V) und die rote Leitung (zur
Zubehöranschlußklemme) richtig anschließen.
• VOR dem Anschließen der Lautsprecherleitungen des
Spannunsgversorgungskabels an die Lautsprecher, die
Lautsprecherverdrahtung in Ihrem Auto überprüfen.
– Ist die Lautsprecherverdrahtung wie unten in
“Fig. 1” und “Fig. 2” abgebildet, das Gerät
NICHT mit der Originalverdrahtung der
Lautsprecher anschließen, da sonst das Gerät
schwer beschädigt wird.
Die Lautsprecherverdrahtung erneuern, so daß Sie
das Gerät an den Lautsprechern wie in “Fig. 3”
abgebildet anschließen können.
– Ist die Lautsprecherverdrahtung in Ihrem Auto
wie in “Fig. 3” abgebildet, können Sie das Gerät
mit der Originalverdrahtung der Lautsprecher in
Ihrem Auto anschließen.
– Sind Sie sich über die Lautsprecherverdrahtung in
Ihrem Auto nicht sicher, wenden Sie sich an Ihren
Autohändler.
PRECAUTIONS sur l’alimentation et
la connexion des enceintes:
• NE CONNECTEZ PAS les fils d’enceintes du
cordon d’alimentation à la batterie; sinon,
l’appareil serait sérieusement endommagé.
•
Connectez correctement le fil noir (a la masse), le fil
jaune (a la batterie de la voiture,12 V constant) et le
fil rouge (à la prise accessoire).
•
AVANT de connecter les fils d’enceintes du cordon
d’alimentation aux enceintes, vérifiez le câblage des
enceintes de votre voiture.
–
Si le câblage des enceintes de votre voiture est
comme montré sur la Fig. 1 ou Fig. 2 ci-dessous,
NE CONNECTEZ PAS l’appareil en utiliscant ce
câblage original des enceintes. Si vous le faites,
l’appareil sera sérieusement endommagé.
Recommencez le câblage des enceintes de façon
que vous puissiez connecter l’appareil aux
enceintes comme montré sur la Fig. 3.
–
Si le câblage des enceintes de votre voiture est
comme montré sur la Fig. 3,
connecter l’appareil en utiliscant ce câblage original
d’enceintes pour votre voiture.
– Si vous n’êtes pas sûrs du câblage d’enceintes de
votre voiture, consulter le concessionnaire de v otre
voiture.
vous pouvez
VOORZORGSMAATREGELEN bij het
verbinden van de
stroomkabeldraad met de speakers:
• Verbind de speakerdraden van de stroomkabel
NIET met de accu van de auto; als u dit wel doet,
zal het apparaat ernstige schade oplopen.
• Sluit de zwarte draad (aarde), de gele draad (naar de accu
van de auto, constant 12 V) en de rode draad (naar de
aansluitklem van de accessoire) op de juiste wijze aan.
• VOORDAT u de speakerdraden van de stroomkabel met
de speakers verbindt, moet u de bedrading van de speakers
in uw auto controleren.
– Als de bedrading van de speakers eruitziet zoals
hieronder staat afgebeeld in Fig. 1 en Fig. 2, mag
het apparaat NIET worden aangesloten met behulp van
deze oorspronkelijke speakerbedrading. Als u dat wel
doet, zal het apparaat ernstige schade oplopen.
Pas de bedrading van de speakers aan, zodat u het
apparaat met de speakers kunt verbinden, zoals staat
afgebeeld in Fig. 3.
– Als de bedrading van de speakers eruitziet zoals
staat afgebeeld in Fig. 3, kunt u het apparaat
aansluiten met behulp van de oorspronkelijke
speakerbedrading in uw auto.
– Als u twijfels hebt ov er de speakerbedrading in uw auto,
moet u contact opnemen met uw autodealer.
C Connections Adding Other Equipment / Anschlüsse zum Hinzufügen von anderer Ausrüstung / Raccordement pour ajouter d’autres appareils /
Aansluitingen voor het toevoegen van andere apparatuur
You can connect an amplifier and other equipment to
upgrade your car stereo system.
• Connect the remote lead (blue with white stripe) to
the remote lead of the other equipment so that it can
be controlled through this unit.
• For amplifier only:
– Connect this unit’s line-out terminals to the amplifier’s
line-in terminals.
– Disconnect the speakers from this unit, connect
them to the amplifier. Leave the speaker leads of
this unit unused.
– For KD-LX330R only: The line output le vel of this unit
is kept high to maintain the hi-fi sounds reproduced
from this unit.
When connecting an external amplifier to this unit,
turn down the gain control on the external amplifier to
obtain the best performance from this unit.
Signal cord (not supplied with this unit)
Einzelleitung (nicht mit diesem Gerät mitgeliefert)
Cordon de signal (non fourni avec cet appareil)
Signaalkabel (wordt niet bij dit apparaat geleverd)
INPUT
L
R
Rear speakers
L
R
Hintere Lautsprecher
Enceintes arrière
Achterspeakers
INPUT
L
L
R
R
L
R
JVC Amplifier
JVC Verstärker
JVC Amplificateur
JVC V ersterker
L
LINE OUT (REAR)
LINE OUT (FRONT)
R
Front speakers
Vordere Lautsprecher
Enceintes avant
Voorspeakers
For KD-LX330R only: You can connect another power amplifier for front
speakers.
Nur für den KD-LX330R: Sie können einen anderen Leistungsverstärker
für die vorderen Lautsprecher anschließen.
Pour le KD-LX330R seulement: Vous pouvez connecter un autre
amplificateur de puissance pour les enceintes avant.
Alleen voor KD-LX330R: U kunt nog een eindversterker voor de voorspeakers
aansluiten.
Sie können einen Verstärker oder ein anderes Gerät
anschließen, um Ihre Autostereoanlage zu erweitern.
• Schließen Sie das Fernbedienungskabel (blau mit
weißem Streifen) an das Fernbedienungskabel des
anderen Geräts an, so daß es über dieses Gerät
gesteuert werden kann.
• Nur für den Verstärker:
– Die Anschlußklemmen am Ausgang dieses Gerät
an den Anschlußklemmen des Eingangs des
Verstärkers anschließen.
– Die Lautsprecher von diesem Gerät abtrennen
und am Verstärker anschließen. Die
Lautsprecherleitungen dieses Geräts unbenutzt
lassen.
– Nur für den KD-LX330R: Der Ausgangspegel
dieses Geräts wird auf einem hohen Wert gehalten,
um den Hifi-Klang zu unterstützen, den dieses
Gerät reproduziert.
Wenn Sie einen externen Verstärker an dieses
Gerät anschließen, stellen Sie den
Verstärkungsregler des externen Verstärkers
herunter, um die bestmögliche Leistung dieses
Geräts zu erzielen.
JVC Amplifier
JVC Verstärker
JVC Amplificateur
JVC V ersterker
Remote lead (Blue with white stripe)
Fernbedienungsleitung (Blau mit weißem Streifen)
Fil d’alimentation à distance (Bleu avec bande blanche)
Antennedraad (Blauw met witte streep)
*
*
Vous pouvez connecter un amplificateur ou autre
appareil pour améliorer votre système autoradio.
•
Connectez le fil de commande à distance (bleu avec
bande blanche) au fil de commande à distance de
l’autre appareil de façon qu’il puisse être commandé
via cet appareil.
•
Pour l’amplificateur seulement:
– Raccorder les bornes de sortie ligne de cet appareil
aux bornes d’entrée ligne de l’amplificateur.
– Déconnectez les enceintes de cet appareil et
connectez-les à l’amplificateur. Laissez les fils
d’enceintes de cet appareil inutilisés.
– Pour le KD-LX330R seulement: Le niveau de sortie
de ligne de cet appareil est maintenu à un niveau
élevé pour maintenir une qualité Hi-Fi pour les sons
reproduits par cet appareil.
Lors de la connexion d’un amplificateur
extérieur à cet appareil,
diminuez le réglage du
Het is mogelijk om uw autostereosysteem uit te breiden
met een versterker of andere apparatuur.
• Verbind de externe kabel (blauw met witte streep) met
de externe kabel van het andere apparatuur zodat deze
op afstand vanaf deze apparaat kan worden bediend.
• Alleen voor een versterker:
– Verbind de uitgang van het apparaat met de ingang
van de versterker.
– Koppel de speakers van dit apparaat los en
verbind ze aan de versterker.
– Alleen voor KD-LX330R: Het uitgangsniveau van
het geluid is hoog om het hifi-geluid van deze eenheid
te behouden.
Wanneer u een extern apparaat op deze
eenheid aansluit, moet u erop letten dat u de
versterkingsfactor van de externe v ersterker laag houdt,
zodat deze eenheid de beste prestaties levert.
gain sur l’amplificateur extérieur pour obtenir les
meilleures performances de cet appareil.
Remote lead
Fernbedienungsleitung
Fil d’alimentation à distance
Antennedraad
To power aerial if any
Zur Motorantenne, sofern vorhanden
Y-connector (not supplied with this unit)
Y-Anschluß (nicht mitgeliefert)
Connecteur Y (non fourni avec cet appareil)
Y-connector (niet meegeleverd)
À l’antenne automatique, s’il y en a une
Naar de antenne (indien aanwezig)
Cut the rear speaker leads of the car’s ISO connector and connect them to the amplifier.
A1
B1
*
Die Leitungen des ISO-Steckers der hinteren Lautsprecher durchtrennen und am Verstärker anschließen.
A2
B2
Coupez les fils des enceintes arrière du connecteur ISO de la voiture et connectez-les à l’amplificateur.
A3
B3
A4
B4
Knip de draden van de achterste luidspreker van de ISO-connector van de auto door en sluit deze draden aan op de versterker.
*
Rear speakers
Hintere Lautsprecher
Enceintes arrière
Achterspeakers
Front speakers
Vordere Lautsprecher
Enceintes avant
Voorspeakers
CAUTION / VORSICHT / PRECAUTION / LET OP:
• To prevent internal heat buildup inside this unit, place this unit UNDER
the other equipment.
• Zur Vermeidung eines Hitzestaus in diesem Gerät, dieses Gerät UNTER
die andere Geräteansrüstung stellen.
• Pour éviter un échauffement interne de cet appareil, placez-le SOUS l’autre
appareil.
• Om interne verhitting van het apparaat te voorkomen, dient u ervoor te
zorgen dat het apparaat ONDER de andere apparatuur wordt geplaatst.
CD changer and DAB tuner / CD-Wechsler und DAB-Tuner / Changeur CD et tuner DAB / CD-wisselaar en DAB-tuner
Y ou can connect a JVC CD changer and/or a JVC D AB
(Digital Audio Broadcasting) tuner.
• For their connections, refer to the instructions
supplied with them.
Connecting cord supplied with your DAB tuner
Verbindungskabel, das zum Lieferumfang des DAB-Tuners
gehört
Cordon de connexion fourni avec votre tuner DAB
V erbindingskabel die met de D AB-tuner wordt meegele verd
KD-LX330R
KD-LX110R
JVC DAB tuner
DAB-Tuner von JVC
Tuner DAB JVC
JVC DAB-tuner
• You can connect both components in series as illustrated above.
• Es ist möglich, beide Komponenten in einer Serienschaltung entsprechend der obigen Darstellung
anzuschließen.
•
V ous pouvez connecter les deux appareils en série comme montré ci-dessus.
• Beide apparaten zijn volgens bovenstaande illustratie in serie aan te sluiten.
Sie können einen CD-Wechsler und/oder einen DABTuner (Tuner für digitalen Rundfunk) von JVC anschließen.
• Weitere Informationen über den Anschluß können Sie
der Bedienungscanleitung entnehmen, die dem
jeweiligen Gerät beiliegt.
Connecting cord supplied with your CD changer
Verbindungskabel, das zum Lieferumfang des
CD-Wechsler gehört
Cordon de connexion fourni avec votre changeur CD
V erbindingskabel die met de CD-wisselaar wordt meegele verd
JVC CD changer
CD-Wechsler von JVC
Changeur CD JVC
JVC CD-wisselaar
Vous pouv ez connecter un changeur CD JVC et/ou un
tuner DAB (Digital Audio Broadcast) JVC.
•
Pour leurs connexions, référez-vous aux modes
d’emploi qui les accompagnent.
Het is mogelijk een JVC CD-wisselaar en/of JVC DAB-tuner
(Digital Audio Broadcasting) aan te sluiten.
• Zie de instructies van deze apparaten voor meer informatie
over het tot stand brengen van deze aansluiting.
Connecting cord supplied with your DAB tuner or CD changer
Verbindungskabel, das zum Lieferumfang des DAB-Tuners oder CD-Wechslers gehört
Cordon de connexion fourni avec votre tuner DAB ou changeur CD
Verbindingskabel die met de DAB-tuner of CD-wisselaar wordt meegeleverd
or
oder
ou
of
KD-LX330R
KD-LX110R
JVC DAB tuner
DAB-Tuner von JVC
Tuner DAB JVC
JVC DAB-tuner
CAUTION / VORSICHT / PRECAUTION / LET OP!:
• Before connecting the CD changer and/or the DAB tuner, make sure that the unit is turned off.
• Bevor Sie den CD-Wechsler und/oder den DAB-Tuner anschließen, vergewissern Sie sich, daß
das Gerät ausgeschaltet ist.
• Avant de connecter le changeur CD et/ou le tuner DAB, s’assurer que l’unité est éteinte.
• Zorg ervoor dat de apparaat is uitgeschakeld alvorens u de en/of DAB-tuner CD-wisselaar
aansluit.