Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de
Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het SD-logo is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Eerste editie, januari 2011
Artikelnummer van document: 636684-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de meeste
modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet
alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden
of anderszins gebruiken van een
softwareproduct dat vooraf op deze
computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u
gehouden bent aan de voorwaarden van de
HP EULA (End User License Agreement).
Als u niet akkoord gaat met deze
licentievoorwaarden, is uw enige
rechtsmogelijkheid om het volledige,
ongebruikte product (hardware en software)
binnen 14 dagen te retourneren en te
verzoeken om restitutie van het
aankoopbedrag op grond van het
restitutiebeleid dat op de plaats van aankoop
geldt.
Neem contact op met het lokale verkooppunt
(de verkoper) als u meer informatie wilt of als
u een verzoek om volledige restitutie van het
aankoopbedrag van de computer wilt
indienen.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING!U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de
computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de
computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat
de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele
printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding).
Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid
of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de
temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedefinieerd door
de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950).
Index ................................................................................................................................................................... 49
vi
1Welkom
Informatie zoeken
●
Nadat u de computer gebruiksklaar hebt gemaakt en hebt geregistreerd, moet u de volgende stappen
uitvoeren:
Maak verbinding met internet: installeer uw bekabelde of draadloze netwerk, zodat u verbinding
●
kunt maken met internet. Raadpleeg
Update uw antivirussoftware: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software
●
is vooraf geïnstalleerd op de computer en bevat een beperkt abonnement voor gratis updates.
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor meer informatie. Instructies voor het
opzoeken van deze handleiding vindt u in
Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer.
●
Raadpleeg
op pagina 19 voor aanvullende informatie.
Vertrouwd raken met de computer op pagina 4 en Toetsenbord en cursorbesturing
Informatie zoeken op pagina 2 voor meer informatie.
Informatie zoeken op pagina 2.
Maak herstelschijven: herstel de fabrieksinstellingen van het besturingssysteem en software
●
wanneer het systeem instabiel wordt of niet meer werkt. Raadpleeg
op pagina 37 voor instructies.
Zoek geïnstalleerde software: toegang tot een overzicht van de vooraf op de computer
●
geïnstalleerde software. Selecteer Start > Alle programma's. Raadpleeg de instructies van de
softwarefabrikant voor verdere informatie over het gebruik van de software die bij de computer is
geleverd. Deze instructies kunnen bij de software zijn verstrekt of kunnen op de website van de
fabrikant staan.
Herstelmedia maken
1
Informatie zoeken
De computer bevat verschillende hulpmiddelen voor het uitvoeren van uiteenlopende taken.
HulpmiddelenInformatie over
Poster Snel aan de slag
Naslaggids voor HP notebookcomputer
Om toegang te krijgen tot deze gids, selecteert u Start
> Help en ondersteuning >
Gebruikershandleidingen.
Help en ondersteuning
Als u Help en ondersteuning wilt openen, selecteert u
Start > Help en ondersteuning.
OPMERKING: ga naar
selecteer uw land of regio en volg de instructies op het
scherm voor specifieke ondersteuning voor uw land of
regio.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Om toegang te krijgen tot dit document, selecteert u
Start > Help en ondersteuning >
Gebruikershandleidingen.
http://www.hp.com/support,
De computer gebruiksklaar maken
●
Onderdelen van de computer herkennen
●
Voorzieningen voor energiebeheer
●
De accuwerktijd maximaliseren
●
De multimediavoorzieningen van de computer gebruiken
●
De computer beveiligen
●
Onderhoud van de computer
●
Updates van de software uitvoeren
●
Informatie over het besturingssysteem
●
Updates van software, stuurprogramma's en BIOS
●
Hulpmiddelen voor probleemoplossing
●
Technische ondersteuning verkrijgen
●
Informatie over veiligheid en kennisgevingen
●
Informatie over het afvoeren van accu's
●
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer Start>Help en ondersteuning>Gebruikershandleidingen.
– of –
Ga naar
Boekje Worldwide Telephone Numbers
(Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning)
Dit boekje wordt bij de computer geleverd.
Website van HP
Voor deze website gaat u naar
support.
Beperkte garantie*
U kunt als volgt de garantie weergeven:
http://www.hp.com/ergo.
http://www.hp.com/
Aanwijzingen voor een optimale werkplek, een goede houding
●
en gezonde werkgewoonten
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
●
Telefoonnummers voor ondersteuning van HP
Informatie over ondersteuning
●
Onderdelen bestellen en aanvullende ondersteuning vinden
●
Updates van software, stuurprogramma's en BIOS
●
(setupprogramma)
Accessoires die voor het apparaat beschikbaar zijn
●
Garantiegegevens
2Hoofdstuk 1 Welkom
HulpmiddelenInformatie over
Selecteer Start > Help en ondersteuning >
Gebruikershandleidingen > Garantiegegevens
weergeven.
– of –
Ga naar
*De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische
handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. Voor sommige landen of regio's wordt een
gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de garantie niet in drukvorm
wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen via
schrijven naar:
●
●
●
Neem in uw brief het productnummer, de garantieperiode (deze vindt u op het label met het serienummer), uw naam en uw
adres op.
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
http://www.hp.com/go/orderdocuments. U kunt ook een brief
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd, Boise, ID 83714, VS
Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië
Azië en Stille Oceaan: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
Informatie zoeken3
2Vertrouwd raken met de computer
Bovenkant
●
Voorkant
●
Rechterkant
●
Linkerkant
●
Beeldscherm
●
Onderkant
●
Bovenkant
Touchpad
OnderdeelBeschrijving
(1)Touchpadlampje
4Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Uit: het touchpad is ingeschakeld.
●
Oranje: het touchpad is uitgeschakeld.
●
OnderdeelBeschrijving
(2)TouchpadknopHiermee schakelt u het touchpad in en uit. Tik snel tweemaal
op de knop om het touchpad in of uit te schakelen.
Lampjes
(3)Linkerknop van het touchpadDeze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis
(4)TouchpadzoneHiermee kunt u de aanwijzer (cursor) verplaatsen en
onderdelen op het scherm selecteren of activeren
(5)Rechterknop van het touchpadDeze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis
OnderdeelBeschrijving
(1)Touchpadlampje
(2) Caps Lock-lampje
Uit: het touchpad is ingeschakeld.
●
Oranje: het touchpad is uitgeschakeld.
●
Wit: Caps Lock is ingeschakeld.
●
Uit: Caps Lock is uitgeschakeld.
●
Bovenkant5
OnderdeelBeschrijving
(3)Aan/uit-lampje
(4)Lampje voor draadloze communicatie
Aan: de computer is ingeschakeld.
●
Knipperend: de computer staat in de slaapstand.
●
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
●
sluimerstand.
Wit: een geïntegreerd apparaat voor draadloze
●
communicatie, zoals een draadloosnetwerkmodule en/
of een Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld.
Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie is
●
uitgeschakeld.
6Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Knoppen
OnderdeelBeschrijving
Aan/uit-knop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit-
●
knop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/
●
uit-knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op
●
de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort
●
op de aan/uit-knop om de sluimerstand te beëindigen.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures
van Windows® geen resultaat hebben, houdt u de aan/uitknop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te
schakelen.
Selecteer Start>Configuratiescherm>Systeem en
beveiliging>Energiebeheer of raadpleeg de Naslaggids
voor HP notebookcomputer als u meer wilt weten over de
instellingen voor energiebeheer.
Bovenkant7
Toetsen
OnderdeelBeschrijving
(1)esc-toetsDruk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
(2)fn-toetsDruk op deze toets in combinatie met de esc-toets om
(3)Windows-logotoetsHiermee geeft u het menu Start van Windows weer
(4)Windows-applicatietoetsHiermee opent u een snelmenu voor items waarover u de
(5)ActietoetsenHiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit
systeeminformatie weer te geven
systeeminformatie weer te geven
aanwijzer houdt
8Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Voorkant
OnderdeelBeschrijving
Luidsprekers (2)Hiermee wordt het geluid van de computer weergegeven
Rechterkant
OnderdeelBeschrijving
(1)OptischeschijfeenheidHiermee speelt u optische schijven af, zoals cd's, dvd's en
Blu-ray discs
(2)Lampje van de optischeschijfeenheidGroen: er wordt geschreven naar of gelezen van de
optischeschijfeenheid.
(3)USB-poortHierop sluit u een optioneel USB-apparaat aan
(4)Lampje van de netvoedingsadapter
(5)NetvoedingsconnectorHierop sluit u een netvoedingsadapter aan
(6)Bevestigingspunt voor een
beveiligingskabel
Knipperend wit: de accu heeft weinig voeding.
●
Continue wit: de computer is aangesloten op een
●
externe voedingsbron.
Oranje: de accu in de computer wordt opgeladen.
●
Uit: de computer is niet aangesloten op een externe
●
voedingsbron.
Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare
beveiligingskabel aan de computer
OPMERKING: van de beveiligingskabel moet in de eerste
plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening
kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt
gebruikt of wordt gestolen.
Voorkant9
Linkerkant
OnderdeelBeschrijving
(1)Poort voor externe monitorHierop sluit u een optionele VGA-monitor of projector aan
(2)Ventilatieopeningen (2)Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
(3)RJ-45-netwerkconnectorHierop sluit u een netwerkkabel aan
(4)HDMI-poortHiermee sluit u de computer aan op een optioneel video- of
(5)USB-poorten (2)Hierop kunt u optionele USB-apparaten aansluiten
(6)Audio-ingang (microfoon)Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon,
(7)Audio-uitgang (hoofdtelefoon)Hierop kunt u een audioapparaat aansluiten, zoals optionele
onderdelen
OPMERKING: de ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de
computer werkt.
audioapparaat, zoals een high-definition televisietoestel of
andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur
stereomicrofoonarray of monomicrofoon aansluiten
stereoluidsprekers met eigen voeding, een hoofdtelefoon,
een oortelefoon, een headset of een televisietoestel, om het
computergeluid via dat apparaat weer te geven
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt
u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie
over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende
informatie over veiligheid.
10Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
OPMERKING: wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
OnderdeelBeschrijving
(8)Digitalemediaslot Ondersteunt de volgende types optionele digitale kaarten:
MultiMedia Card (MMC)
●
SD-geheugenkaart (Secure Digital)
●
(9)Lampje van vaste schijf
(10)Aan/uit-lampje
Wit: er wordt geschreven naar of gelezen van de vaste
●
schijf.
Wit: de computer is ingeschakeld.
●
Knipperend wit: de computer staat in de slaapstand.
●
Linkerkant11
Beeldscherm
OnderdeelBeschrijving
(1)WLAN-antennes (2)*Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's,
wireless local area networks).
(2)WebcamlampjeAan: de webcam is in gebruik.
(3)WebcamHiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken
Om de webcam te gebruiken, selecteert u Start > Alle
programma's > Cyberlink YouCam.
(4)Interne microfoonHiermee kunt u geluid opnemen
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe
omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte
over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Deze voorschriften vindt u in Help en ondersteuning.
12Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderkant
OnderdeelBeschrijving
(1)AccuruimteHierin bevindt zich de accu
(2)Ventilatieopeningen (5)Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen
OPMERKING: de ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de
computer werkt.
(3)AccuvergrendelingHiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte
(4)OnderpaneelBiedt toegang tot de vaste schijf, modules voor draadloze
communicatie en geheugenmodules
Onderkant13
3Netwerk
Gebruikmaken van een internetprovider
●
Verbinding maken met een draadloos netwerk
●
OPMERKING:de voorzieningen van internethardware en -software variëren, afhankelijk van het
computermodel en uw locatie.
Uw computer kan een van de volgende of beide onderstaande typen internettoegang ondersteunen:
Draadloos: voor mobiele internettoegang kunt u een draadloze verbinding gebruiken. Raadpleeg
●
Verbinding maken met een bestaand WLAN op pagina 17 of Nieuw WLAN instellen
op pagina 17.
Bekabeld: u krijgt toegang tot internet door verbinding te maken met een bekabeld netwerk.
●
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over verbinding maken met
een bekabeld netwerk.
14Hoofdstuk 3 Netwerk
Gebruikmaken van een internetprovider
Om toegang te krijgen tot internet, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact
op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De
internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee
u de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op het modem, en het testen
van de internetservice.
OPMERKING:van uw internetprovider ontvangt u een gebruikers-id en wachtwoord voor toegang tot
internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
Met de volgende voorzieningen kunt u een nieuwe internetaccount aanmaken of de computer
configureren voor gebruik van een bestaande account:
Internetservices en aanbiedingen (beschikbaar in sommige landen): dit hulpprogramma helpt
●
u bij de aanmelding voor een nieuwe internetaccount en het configureren van de computer voor
het gebruik van een bestaande account. Om toegang te krijgen tot dit hulpprogramma, selecteert
u Start>Alle programma's>Online diensten>Ga online.
Pictogrammen van internetproviders (beschikbaar op sommige locaties): deze
●
pictogrammen worden mogelijk afzonderlijk weergegeven op het bureaublad van Windows of
gegroepeerd in een map op het bureaublad met de naam Online diensten. U kunt een nieuwe
internetaccount aanmaken of de computer configureren voor gebruik van een bestaande account
door te dubbelklikken op een pictogram en vervolgens de instructies op het scherm te volgen.
Wizard Verbinding met internet maken van Windows: u kunt de wizard Verbinding met internet
●
maken van Windows gebruiken om een verbinding met internet tot stand te brengen in de volgende
situaties:
U beschikt al over een account bij een internetprovider.
◦
U hebt nog geen internetaccount en wilt een internetprovider selecteren in de lijst die wordt
◦
weergegeven in de wizard (de lijst met internetproviders is niet beschikbaar in alle landen/
regio's).
U hebt een internetprovider geselecteerd die niet voorkomt in de lijst en de internetprovider
◦
heeft u een specifiek IP-adres en POP3- en SMTP-instellingen verstrekt.
Om toegang te krijgen tot de wizard Verbinding met internet maken van Windows en instructies voor
het gebruik daarvan, selecteert u Start > Configuratiescherm > Netwerk en internet >
Netwerkcentrum > Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen > Een nieuw netwerk
instellen. Volg daarna de instructies op het scherm.
OPMERKING:als u in de wizard wordt gevraagd om te kiezen tussen het inschakelen of uitschakelen
van Windows Firewall, kiest u voor het inschakelen van de firewall.
Gebruikmaken van een internetprovider15
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven
doorgegeven. Uw computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor
draadloze communicatie:
WLAN-apparaat (wireless local area network)
●
Bluetooth-apparaat
●
Voor meer informatie over draadloze technologie en verbinding maken met een draadloos netwerk
raadpleegt u de Naslaggids voor HP notebookcomputer en informatie en koppelingen naar relevante
websites in Help en ondersteuning.
16Hoofdstuk 3 Netwerk
Verbinding maken met een bestaand WLAN
1.Schakel de computer in.
2.Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
3.Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
4.Selecteer een netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
5.Klik op Verbinding maken.
6.Voer, indien vereist, de beveiligingssleutel in.
Nieuw WLAN instellen
Vereiste apparatuur:
Een breedbandmodem (DSL of kabel) (1) en een snelle internetservice van een ISP (Internet
●
Service Provider)
Een draadloze router (afzonderlijk aangeschaft) (2)
●
De nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3)
●
OPMERKING:sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u hebt.
De afbeelding laat een voorbeeld zien van een WLAN dat is verbonden met internet. Naarmate het
netwerk groeit, kunnen aanvullende draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden
aangesloten om toegang tot internet te verkrijgen.
Verbinding maken met een draadloos netwerk17
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig hebt bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de
routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Het besturingssysteem Windows biedt ook hulpprogramma's om u te helpen bij het installeren van een
draadloos netwerk. Als u de hulpmiddelen van Windows voor het instellen van het netwerk wilt
gebruiken, selecteert u Start > Configuratiecentrum > Netwerk en internet > Netwerkcentrum >Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen> Een nieuw netwerk instellen. Volg daarna
de instructies op het scherm.
OPMERKING:u wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de
router. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, kunt u de kabel loskoppelen
en toegang krijgen tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos netwerk,
is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te beveiligen tegen
onbevoegde toegang.
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over het beveiligen van uw
WLAN.
18Hoofdstuk 3 Netwerk
4Toetsenbord en cursorbesturing
Toetsenbord gebruiken
●
Cursorbesturing gebruiken
●
Touchpadbewegingen gebruiken
●
19
Toetsenbord gebruiken
Actietoetsen gebruiken
Actietoetsen zijn speciale acties die zijn toegewezen aan bepaalde toetsen bovenaan het toetsenbord.
De pictogrammen op de toetsen f1 tot en met f12 geven de functies van de actietoetsen weer.
Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt om de toegewezen functie te activeren.
OPMERKING:de actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening
uitschakelen in Setup Utility. Als deze voorziening is uitgeschakeld in Setup Utility, moet u op fn en een
actietoets drukken om de toegewezen functie te activeren.
PictogramToetsBeschrijving
f1Hiermee opent u Help en ondersteuning, dat informatie bevat over het besturingssysteem Windows
en de computer, antwoorden op vragen, zelfstudieprogramma's en updates voor de computer
Help en ondersteuning voorziet ook in geautomatiseerde probleemoplossing en koppelingen naar
ondersteuningsspecialisten
f2Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid steeds verder verlaagd
f3Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid steeds verder verhoogd
f4Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als
bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op
deze toets drukt, overgeschakeld tussen het scherm van de computer, de monitor, en zowel het
computerscherm als de monitor.
De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-VGA-videostandaard om videogegevens
van de computer te ontvangen. Met de toets voor schakelen tussen beeldschermen kan de weergave
ook worden geschakeld van en naar andere apparaten die weergavegegevens van de computer
ontvangen.
f5Hiermee opent u een webbrowser
OPMERKING: totdat u internet- of netwerkdiensten heeft geïnstalleerd, opent u met deze actietoets
de wizard Internetverbinding van Windows.
f6Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van een dvd of bd af
f7Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of hervatten
f8Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte van een dvd
of bd af
f9Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd
20Hoofdstuk 4 Toetsenbord en cursorbesturing
PictogramToetsBeschrijving
f10Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd
f11Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in)
f12Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit
OPMERKING: met deze actietoets kunt u geen draadloze verbinding tot stand brengen. Als u een
draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er een draadloos netwerk zijn ingesteld.
Toetsenbord gebruiken21
Cursorbesturing gebruiken
OPMERKING:naast de bij de computer horende cursorbesturingen kunt u een (afzonderlijk aan te
schaffen) externe USB-muis gebruiken door deze aan te sluiten op een van de USB-poorten van de
computer.
Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen
Via de eigenschappen voor de muis in Windows® kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten
aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de
aanwijzer instellen.
Selecteer Start>Apparaten en printers om Eigenschappen voor Muis te openen. Klik daarna met de
rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer vertegenwoordigt, en selecteer Muisinstellingen.
Touchpad gebruiken
Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u twee vingers over het touchpad in de richting waarin u de
aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de knoppen op een
externe muis zou gebruiken.
22Hoofdstuk 4 Toetsenbord en cursorbesturing
Touchpad in- of uitschakelen
Om het touchpad uit en in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de touchpadknop.
OPMERKING:Wanneer het touchpad is ingeschakeld, is het touchpadlampje uit.
Navigeren
Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de
aanwijzer wilt bewegen.
Cursorbesturing gebruiken23
Selecteren
Gebruik de linker- en rechterknoppen van het touchpad zoals u de knoppen op een externe muis zou
gebruiken.
Touchpadbewegingen gebruiken
OPMERKING:touchpadbewegingen worden niet in alle programma's ondersteund.
U geeft als volgt een demonstratie van een beweging weer:
1.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Synaptics
rechterkant van de taakbalk en klik op TouchPad Properties (Eigenschappen voor
touchpad).
2.Klik op een beweging om de demonstratie te activeren.
Het touchpad ondersteunt een aantal bewegingen. Om touchpadbewegingen te gebruiken, plaatst u
twee vingers gelijktijdig op het touchpad.
U schakelt de bewegingen als volgt in en uit:
1.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Synaptics
rechterkant van de taakbalk en klik op TouchPad Properties (Eigenschappen voor
touchpad).
2.Selecteer de beweging die u wilt in- of uitschakelen.
3.Klik op Toepassen en daarna op OK.
in het systeemvak aan de
in het systeemvak aan de
24Hoofdstuk 4 Toetsenbord en cursorbesturing
Schuiven
Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te
bewegen. Doe het volgende om te schuiven: plaats twee vingers enigszins uit elkaar op het touchpad
en sleep deze over het touchpad. Beweeg hierbij omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
OPMERKING:de schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van uw vingers.
OPMERKING:schuiven met twee vingers is standaard ingeschakeld.
Knijpen/zoomen
Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het touchpad en ze daarna van elkaar af te
●
bewegen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het touchpad en ze daarna naar elkaar toe te
●
bewegen.
OPMERKING:knijpen/zoomen is standaard ingeschakeld.
Touchpadbewegingen gebruiken25
Draaien
Met de draaifunctie kunt u items zoals foto's draaien. U draait als volgt: plaats uw linkerwijsvinger in de
touchpadzone. Beweeg de rechterwijsvinger in een veegbeweging rond de linkervinger, waarbij u van
twaalf uur naar drie uur beweegt. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van
drie uur naar twaalf uur.
OPMERKING:het draaien moet binnen de touchpadzone gebeuren.
OPMERKING:draaien is standaard uitgeschakeld. U kunt de instellingen wijzigen en draaien
inschakelen.
26Hoofdstuk 4 Toetsenbord en cursorbesturing
5Onderhoud
Accu plaatsen of verwijderen
●
Vaste schijf vervangen of upgraden
●
Geheugenmodules toevoegen of vervangen
●
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
●
Onderhoud
●
Accu plaatsen of verwijderen
OPMERKING:raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor aanvullende informatie over
het gebruik van de accu.
U plaatst de accu als volgt:
Plaats de accu (1) in de accuruimte (2) totdat de accu op zijn plaats zit.
▲
VOORZICHTIG:bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de
computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op, activeer de hibernationstand of
schakel de computer uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat
er gegevens verloren gaan.
Accu plaatsen of verwijderen27
U verwijdert de accu als volgt:
1.Verschuif de accuvergrendeling (1) om de accu los te koppelen.
2.Verwijder de accu uit de accuruimte (2).
28Hoofdstuk 5 Onderhoud
Vaste schijf vervangen of upgraden
VOORZICHTIG:neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vaste-schijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste
schijf niet wanneer de computer aanstaat of in de slaapstand of de hibernationstand staat.
Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan
door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
Vaste schijf verwijderen
U verwijdert de vaste schijf als volgt:
1.Sla uw werk op, sluit de computer af en sluit het beeldscherm.
2.Ontkoppel alle externe apparaten die op de computer zijn aangesloten.
3.Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
5.Verwijder de accu uit de computer.
6.Draai de schroeven van het onderpaneel los (1).
7.Breng het onderpaneel (2) omhoog en verwijder het.
Vaste schijf vervangen of upgraden29
8.Maak de kabel van de vaste schijf los van de systeemkaart (1) en til de vaste schijf uit de computer
(2).
Vaste schijf plaatsen
U plaatst een vaste schijf als volgt:
1.Plaats de vaste schijf in de vasteschijfruimte (1) en sluit de vasteschijfkabel aan op de systeemkaart
(2).
2.Steek de lipjes (1) op het onderpaneel in de uitsparingen op de computer.
3.Sluit het onderpaneel (2).
30Hoofdstuk 5 Onderhoud
4.Draai de schroeven van het onderpaneel vast (3).
5.Plaats de accu terug.
6.Draai de computer met de goede kant naar boven.
7.Sluit de externe voeding naar de computer weer aan.
8.Sluit eventuele externe apparaten opnieuw aan.
Geheugenmodules toevoegen of vervangen
De computer heeft één geheugenmodulecompartiment, dat zich aan de onderkant van de computer
bevindt. U kunt de capaciteit van de computer vergroten door een geheugenmodule in het beschikbare
slot voor geheugenuitbreidingsmodules te plaatsen of door een upgrade van de bestaande
geheugenmodule in het slot voor de primaire geheugenmodule uit te voeren.
WAARSCHUWING!Haal vóór het plaatsen van een geheugenmodule de stekker uit het stopcontact
en verwijder alle accu's om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te
beperken.
VOORZICHTIG:door elektrostatische ontlading kunnen elektronische onderdelen beschadigd raken.
Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit door een goed geaard metalen voorwerp aan te
raken voordat u elektronische onderdelen hanteert.
OPMERKING:controleer, voordat u een tweede geheugenmodule toevoegt om met een tweekanaals
configuratie te werken, of beide geheugenmodules identiek zijn.
Ga als volgt te werk om een geheugenmodule toe te voegen of te vervangen:
Geheugenmodules toevoegen of vervangen31
VOORZICHTIG:neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Zet de computer uit voordat u geheugenmodules toevoegt of vervangt. Verwijder een geheugenmodule
niet wanneer de computer aan staat of in de slaapstand of de sluimerstand staat.
Als u niet zeker weet of de computer uit staat of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan met
de aan/uit-knop en vervolgens weer uit met de opdracht van het besturingssysteem hiervoor.
1.Sla uw werk op, sluit de computer af en sluit het beeldscherm.
2.Ontkoppel alle externe apparaten die op de computer zijn aangesloten.
3.Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
5.Verwijder de accu uit de computer.
6.Draai de schroeven van het onderpaneel los (1).
7.Breng het onderpaneel (2) omhoog en verwijder het.
8.Voor het vervangen van een geheugenmodule verwijdert u de bestaande geheugenmodule:
a.Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg.
De geheugenmodule komt omhoog.
32Hoofdstuk 5 Onderhoud
b.Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de geheugenmodule voorzichtig uit het
geheugenmoduleslot.
VOORZICHTIG:houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te
beschermen.
9.Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule:
VOORZICHTIG:houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
a.Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het
geheugenmoduleslot.
b.Druk de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het
geheugenmodulecompartiment in het geheugenmoduleslot totdat de module goed op zijn
plaats zit (2).
Geheugenmodules toevoegen of vervangen33
c.Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden en oefen daarbij druk uit op zowel de
linker- als de rechterkant van de geheugenmodule, totdat de borgklemmetjes vastklikken.
VOORZICHTIG:zorg ervoor dat u de geheugenmodule niet buigt, om schade aan de
module te voorkomen.
10. Steek de lipjes (1) op het onderpaneel in de uitsparingen op de computer.
11. Sluit het onderpaneel (2).
12. Draai de schroeven van het onderpaneel vast (3).
13. Plaats de accu terug.
14. Keer de computer weer om en sluit de externe voeding en de externe apparaten weer aan.
15. Schakel de computer in.
34Hoofdstuk 5 Onderhoud
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's.
Ga naar
voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
http://www.hp.com/support om de recentste versies te downloaden. U kunt zich ook aanmelden
Onderhoud
Beeldscherm reinigen
VOORZICHTIG:voorkom blijvende schade aan de computer door nooit water, vloeibare
schoonmaakmiddelen of chemische producten op het beeldscherm te spuiten.
Maak het beeldscherm regelmatig schoon met een zachte, vochtige en pluisvrije doek om vlekken en
stof te verwijderen. Als het beeldscherm nog niet geheel schoon is, gebruikt u antistatische vochtige
doekjes of een antistatisch schoonmaakmiddel speciaal voor beeldschermen.
Touchpad en toetsenbord reinigen
Als het touchpad vies of vettig wordt, is het mogelijk dat de aanwijzer onverwachte bewegingen gaat
maken. U kunt dit vermijden door het touchpad te reinigen met een vochtige doek en uw handen
regelmatig te wassen wanneer u met de computer werkt.
WAARSCHUWING!Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een
elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op het
oppervlak van het toetsenbord achterlaten.
Reinig het toetsenbord regelmatig om te voorkomen dat toetsen blijven steken en om stof, pluisjes en
kruimels te verwijderen die onder de toetsen terechtkomen. U kunt een spuitbus met perslucht en een
rietje gebruiken om lucht rondom en onder de toetsen te blazen en vuil te verwijderen.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken35
6Back-up en herstel
Herstellen
●
Herstelmedia maken
●
Systeemherstelactie uitvoeren
●
Back-up maken en herstellen van uw gegevens
●
De computer is voorzien van hulpmiddelen die het besturingssysteem en HP bieden, om u te helpen
uw informatie te beschermen en indien nodig te herstellen.
De volgende onderwerpen komen in dit hoofdstuk aan bod:
Een set herstelschijven of een herstel-flashdrive maken (voorziening van Recovery Manager)
●
Het systeem herstellen (vanaf de partitie, vanaf herstelschijven of vanaf de herstel-flashdrive).
●
Een back-up maken van uw gegevens
●
Een programma of stuurprogramma herstellen
●
36Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
Herstellen
Als de vaste schijf niet meer werkt, heeft u, om de fabrieksimage van het systeem te herstellen, een set
herstelschijven of een herstel-flashdrive nodig. Deze kunt u maken met HP Recovery Manager. U wordt
aangeraden om met behulp van deze software meteen na de software-installatie een set herstelschijven
of een herstel-flashdrive te maken.
Als u om welke reden dan ook het systeem moet herstellen, kunt u dat doen middels de HP herstelpartitie
(alleen bepaalde modellen), zonder dat u herstelschijven of een herstel-flashdrive nodig heeft. U
controleert als volgt of er een herstelpartitie is: klik op Start, klik met de rechtermuisknop opComputer, klik op Beheren en klik op Schijfbeheer. Als de herstelpartitie aanwezig is, staat er een
herstelschijfeenheid vermeld in het venster.
VOORZICHTIG:HP Recovery Manager (partitie of schijven/flashdrive) herstelt alleen software die in
de fabriek is geïnstalleerd. Software die niet bij deze computer is verstrekt, moet handmatig opnieuw
worden geïnstalleerd.
OPMERKING:als de computer geen herstelpartitie heeft, zijn er herstelschijven meegeleverd.
Herstelmedia maken
U wordt aangeraden om herstelschijven of een herstel-flashdrive te maken, om er zeker van te zijn dat
u de computer in zijn oorspronkelijke staat kunt herstellen als de vaste schijf niet meer werkt of als u
om welke reden dan ook niet kunt herstellen met de herstelpartitieprogramma's. Maak deze schijven of
de flashdrive nadat u de computer voor de eerste keer gebruiksklaar heeft gemaakt.
OPMERKING:met HP Recovery Manager kunt u slechts één set herstelschijven of één herstel-
flashdrive maken. Wees voorzichtig met deze schijven of de flashdrive en bewaar ze op een veilige
plaats.
OPMERKING:als de computer geen geïntegreerde optischeschijfeenheid heeft, kunt u een
(afzonderlijk aan te schaffen) optionele externe optischeschijfeenheid gebruiken om herstelschijven te
maken. U kunt ook herstelschijven voor de computer aanschaffen via de website van HP. Als u
gebruikmaakt van een externe optischeschijfeenheid, moet die worden aangesloten op een USB-poort
van de computer, niet op een USB-poort van een ander extern apparaat, zoals een USB-hub.
Richtlijnen:
Gebruik uitsluitend dvd-r-, dvd+r-, dvd-r dl- of dvd+r dl-schijven van hoge kwaliteit.
●
OPMERKING:schijven die zowel gelezen als beschreven kunnen worden, zoals cd-rw-, dvd
±rw-, dubbellaags dvd±rw en bd-re-schijven (beschrijfbare Blu-ray), zijn niet compatibel met
Recovery Manager.
De computer moet tijdens deze procedure zijn aangesloten op een netvoedingsbron.
●
Per computer kan slechts één set herstelschijven of één flashdrive worden gemaakt.
●
OPMERKING:als u herstelschijven maakt, nummert u de schijven voordat u ze in de
optischeschijfeenheid plaatst.
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van herstelschijven
●
of een herstel-flashdrive. De volgende keer dat u Recovery Manager opent, wordt u verzocht door
te gaan met het maken van de back-up.
Herstellen37
U maakt als volgt een set herstelschijven of een herstel-flashdrive:
Met Recovery Manager herstelt u de computer in de oorspronkelijke fabriekstoestand. Recovery
Manager werkt vanaf herstelschijven, vanaf een herstel-flashdrive of vanaf een speciale herstelpartitie
(alleen bepaalde modellen) op de vaste schijf.
OPMERKING:een systeemherstelactie moet worden uitgevoerd als de vaste schijf van de computer
niet meer werkt of als alle pogingen om problemen met computerfuncties op te lossen mislukken. Een
systeemherstelactie moet worden gebruikt als laatste poging om computerproblemen op te lossen.
Houd bij het uitvoeren van een systeemherstelactie rekening met het volgende:
U kunt alleen het systeem herstellen waarvan u eerder een back-up heeft gemaakt. U wordt
●
aangeraden om met HP Recovery Manager een set herstelschijven of een herstel-flashdrive te
maken zodra u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt.
Windows heeft eigen ingebouwde reparatievoorzieningen, zoals Systeemherstel. Als u deze
●
voorzieningen nog niet hebt geprobeerd, probeert u deze voordat u Recovery Manager gebruikt.
Recovery Manager herstelt alleen software die vooraf in de fabriek is geïnstalleerd. Software die
●
niet bij deze computer is meegeleverd, moet worden gedownload van de website van de fabrikant
of opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de schijf die door de fabrikant is geleverd.
Herstellen met behulp van de speciale herstelpartitie (alleen bepaalde
modellen)
Wanneer u gebruikmaakt van de speciale herstelpartitie, heeft u tijdens dit proces de mogelijkheid om
een back-up te maken van afbeeldingen, muziek en andere audio, video's en films, opgenomen tvprogramma's, documenten, spreadsheets en presentaties, e-mails, internetfavorieten en instellingen.
U herstelt de computer als volgt vanaf de herstelpartitie:
1.Open Recovery Manager op een van de volgende manieren:
Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer het bericht "Press the
●
ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) onder aan het
scherm verschijnt. Druk op f11 terwijl "F11 (System Recovery)" (F11 Systeemherstel) op het
scherm wordt weergegeven.
2.Klik op Systeemherstel in het venster Recovery Manager.
3.Volg de instructies op het scherm.
38Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
Herstellen met behulp van de herstelmedia
1.Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2.Plaats de eerste herstelschijf in de optische-schijfeenheid van de computer of in een optionele
externe optische-schijfeenheid en start de computer opnieuw op.
– of –
Plaats de herstel-flashdrive in een USB-poort van de computer en start de computer opnieuw op.
OPMERKING:als de computer niet automatisch opnieuw opstart in Recovery Manager, moet de
opstartvolgorde van de computer worden gewijzigd.
3.Druk op f9 tijdens het opstarten van het systeem.
4.Selecteer de optischeschijfeenheid of de flashdrive.
5.Volg de instructies op het scherm.
Systeemherstelactie uitvoeren39
Opstartvolgorde van de computer wijzigen
U wijzigt als volgt de opstartvolgorde voor herstelschijven:
1.Start de computer opnieuw op.
2.Druk op esc terwijl de computer opnieuw opstart en druk daarna op f9 voor opstartopties.
3.Selecteer Interne cd/dvd-rom-drive in het venster met opstartopties.
U wijzigt als volgt de opstartvolgorde voor een herstel-flashdrive:
1.Plaats de flashdrive in een USB-poort.
2.Start de computer opnieuw op.
3.Druk op esc terwijl de computer opnieuw opstart en druk daarna op f9 voor opstartopties.
4.Selecteer de flashdrive in het venster met opstartopties.
Back-up maken en herstellen van uw gegevens
Het is zeer belangrijk om een back-up te maken van uw bestanden en om eventuele nieuwe software
op een veilige plaats te bewaren. Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, blijf dan
periodiek back-ups maken.
Hoe volledig u het systeem kunt herstellen, hang af van de recentheid van uw laatste back-up.
OPMERKING:een herstelactie op basis van de recentste back-up moet worden uitgevoerd als de
computer is geïnfecteerd met een virus of als een belangrijke systeemcomponent niet meer werkt. Bij
computerproblemen moet eerst een herstelactie worden uitgevoerd voordat een systeemherstelactie
wordt uitgevoerd.
U kunt een back-up maken van uw gegevens op een optionele externe vaste schijf, op een
netwerkschijfeenheid of op schijven. Maak in de volgende situaties een back-up van het systeem:
periodiek, op basis van een back-upschema;
●
TIP:stel herinneringen in om periodiek een back-up te maken van uw informatie.
voordat de computer wordt gerepareerd of hersteld;
●
voordat u hardware of software toevoegt of wijzigt.
●
Richtlijnen:
Maak systeemherstelpunten met de voorziening Systeemherstel van Windows® en kopieer ze op
●
gezette tijden naar een optische schijf of een externe vaste-schijfeenheid. Raadpleeg
systeemherstelpunten gebruiken op pagina 42 voor meer informatie over het gebruik van
systeemherstelpunten.
Sla persoonlijke bestanden op in de map Documenten en maak periodiek een back-up van deze
●
map.
Windows-
Sla aangepaste instellingen in een venster, werkbalk of menubalk op door een schermafdruk van
●
de instellingen te maken. Een schermafdruk kan veel tijd besparen als u uw voorkeuren opnieuw
moet instellen.
40Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
U maakt als volgt een schermafdruk:
1.Geef het scherm weer dat u wilt opslaan.
2.Kopieer de inhoud van het scherm:
Als u alleen het actieve venster wilt kopiëren, drukt u op alt+fn+prt sc.
Als u het volledige scherm wilt kopiëren, drukt u op fn+prt sc.
3.Open een tekstverwerkingsdocument en selecteer Bewerken >Plakken. De schermafdruk wordt
toegevoegd aan het document.
4.Sla het document op en druk het af.
Back-up en terugzetten van Windows gebruiken
Richtlijnen:
Zorg dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u het back-upproces start.
●
Neem voldoende tijd om het back-upproces te voltooien. Afhankelijk van de grootte van de
●
bestanden kan dit meer dan een uur in beslag nemen.
U maakt als volgt een back-up:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Back-up en terugzetten.
2.Volg de instructies op het scherm om een back-up te plannen en te maken.
OPMERKING:Windows® bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van de
computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het
installeren van software, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windows-instellingen.
Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie.
Back-up maken en herstellen van uw gegevens41
Windows-systeemherstelpunten gebruiken
Met een systeemherstelpunt kunt u een 'momentopname' van de vaste schijf op een bepaald tijdstip
opslaan onder een specifieke naam. Als u wijzigingen die nadien zijn aangebracht ongedaan wilt maken,
kunt u het systeem herstellen zoals het op dat tijdstip was.
OPMERKING:als u een eerdere staat van het systeem herstelt, heeft dat geen invloed op
gegevensbestanden die zijn opgeslagen of e-mailberichten die zijn gemaakt sinds het laatste
herstelpunt.
U kunt ook extra herstelpunten maken om uw bestanden en instellingen extra te beschermen.
Wanneer maakt u herstelpunten
voordat u software of hardware toevoegt of wijzigt.
●
Op gezette tijden wanneer de computer optimaal functioneert.
●
OPMERKING:als u het systeem hebt hersteld naar een herstelpunt en van gedachten verandert, kunt
u de herstelactie ongedaan maken.
Systeemherstelpunt maken
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Systeem.
2.Klik in het linkerdeelvenster op Systeembeveiliging.
3.Klik op het tabblad Systeembeveiliging.
4.Volg de instructies op het scherm.
Terugkeren naar een herstelpunt van een bepaalde datum en tijd
U gaat als volgt terug naar een herstelpunt (gemaakt op een eerdere datum en tijd) waarop de computer
optimaal werkte:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Systeem.
2.Klik in het linkerdeelvenster op Systeembeveiliging.
3.Klik op het tabblad Systeembeveiliging.
4.Klik op Systeemherstel.
5.Volg de instructies op het scherm.
42Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
7Klantenondersteuning
Contact opnemen met de klantenondersteuning
●
Labels
●
43
Contact opnemen met de klantenondersteuning
Als de informatie in deze gebruikershandleiding, in de Naslaggids voor HP notebookcomputer of in Help
en ondersteuning geen antwoord geeft op uw vragen, kunt u contact opnemen met de
klantenondersteuning van HP op:
http://www.hp.com/go/contactHP
OPMERKING:klik voor wereldwijde ondersteuning op Neem contact op met HP wereldwijd aan de
linkerkant van de pagina of ga naar
Hier kunt u:
online chatten met een technicus van HP;
●
OPMERKING:wanneer technische ondersteuning niet beschikbaar is in een bepaalde taal, is
deze beschikbaar in het Engels.
een e-mail sturen naar de klantenondersteuning van HP;
●
telefoonnummers opzoeken van de klantenondersteuning van HP (wereldwijd);
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning.
Het servicelabel bevindt zich in de accuruimte.
Certificaat van echtheid van Microsoft®: bevat de Windows-productsleutel. U kunt de
●
productsleutel nodig hebben wanneer u het besturingssysteem wilt bijwerken of problemen met
het systeem wilt oplossen. Het Certificaat van echtheid van Microsoft bevindt zich aan de onderkant
van de computer.
Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. Het
●
label met kennisgevingen bevindt zich in de accuruimte.
Certificeringslabel(s) voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen): bevat(ten)
●
informatie over optionele apparatuur voor draadloze communicatie en de keurmerken van diverse
landen waar de apparatuur is goedgekeurd en toegestaan voor gebruik. Als uw computermodel is
voorzien van een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de computer voorzien van
een of meer van deze certificeringslabels. U kunt deze informatie nodig hebben wanneer u de
computer in het buitenland gebruikt. Labels met keurmerken voor apparatuur voor draadloze
communicatie bevinden zich in de accuruimte.
Labels45
8Specificaties
Ingangsvermogen
●
Omgevingsvereisten
●
46Hoofdstuk 8 Specificaties
Ingangsvermogen
De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt
reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron
voor gelijkstroom. De capaciteit van de netvoedingsbron moet 100–240 V en 50–60 Hz zijn. Hoewel de
computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u ten zeerste aangeraden
de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is
geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specificaties.
IngangsvermogenCapaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom18,5 V gelijkstroom bij 3,5 A - 65W, 19 V gelijkstroom bij 4,74 A - 90W
OPMERKING:dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING:Informatie over de netspanning en de werkstroom van de computer vindt u op het label
met kennisgevingen over het systeem.
Ingangsvermogen47
Omgevingsvereisten
FactorMetrischVS
Temperatuur
In bedrijf (schrijven naar optische schijf)
Buiten bedrijf-20 °C tot 60 °C-4 °F tot 140 °F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf
Buiten bedrijf5% tot 95%5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
In bedrijf
Buiten bedrijf-15 m tot 12.192 m-50 ft tot 40.000 ft