De informatie in dit document kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Alle rechten voorbehouden.
Reproductie, aanpassing of vertaling
van dit materiaal is verboden zonder
voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard,
met uitzondering van wat is
toegestaan onder de wet op de
auteursrechten.
De garantie voor HP-producten en
services is vastgelegd in de
garantieverklaringen bij de
betreffende producten. Niets in dit
document mag worden opgevat als
aanvullende garantiebepaling. HP kan
niet aansprakelijk worden gehouden
voor technische of redactionele fouten
of omissies in de verklaringen.
Handelsmerken
Windows en Windows XP zijn in de
V.S. geregistreerde handelsmerken
van Microsoft Corporation. Windows
Vista een gedeponeerd handelsmerk
of handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde staten en/
of andere landen.
Veiligheidsinformatie
Volg altijd de standaard
veiligheidsvoorschriften bij het gebruik
van dit product. Op deze manier
beperkt u het risico van verwondingen
door brand of elektrische schokken.
1. Zorg dat u alle instructies in de bij
het apparaat behorende documentatie
hebt gelezen en begrepen.
2. Sluit dit product uitsluitend aan op
een geaard stopcontact. Als u niet
zeker weet of een stopcontact geaard
is, kunt u advies inwinnen bij een
erkende elektricien.
3. Neem alle waarschuwingen en
instructies in acht die op het product
zijn aangegeven.
4. Trek de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact voordat u dit
apparaat gaat reinigen.
5. Plaats of gebruik dit product niet in
de buurt van water of wanneer u nat
bent.
6. Installeer het product op een stevig,
stabiel oppervlak.
7. Zet het product op een veilige
plaats waar niemand op het netsnoer
kan trappen of erover kan struikelen
en het netsnoer niet wordt beschadigd.
8. Als het product niet naar behoren
werkt, raadpleeg dan
problemen oplossen.
9. Dit product bevat geen onderdelen
die door de gebruiker kunnen worden
onderhouden. Laat
onderhoudswerkzaamheden over aan
erkende onderhoudsmonteurs.
Onderhoud en
Toegankelijkheid
Uw apparaat beschikt over een aantal
functies die de printer toegankelijk
maken voor gebruikers met bepaalde
handicaps.
Visuele handicap
De software van het apparaat is
geschikt voor gebruikers met een
visuele handicap of verminderd zicht
dankzij de toegankelijkheidsopties en functies van uw besturingssysteem.
Bovendien zijn er ondersteunende
technieken beschikbaar voor
gebruikers met een visuele beperking,
zoals schermlezers, braillelezers en
spraakherkenningstechnologie.
Speciaal voor gebruikers die
kleurenblind zijn, zijn de gekleurde
knoppen en tabbladen in de software
en op het bedieningspaneel voorzien
van korte tekst of pictogramlabels die
de functie ervan aangegeven.
Mobiliteit
Om gebruikers met een beperkte
mobiliteit te helpen, kunnen de
softwarefuncties van het apparaat
worden uitgevoerd met behulp van
het toetsenbord. De software
ondersteunt ook Windowstoegankelijkheidsopties, zoals
plaktoetsen, schakeltoetsen,
filtertoetsen en muistoetsen. De
deuren, knoppen, papierlades en
papiergeleiders van het apparaat
kunnen door gebruikers met beperkte
kracht en beperkt bereik worden
bediend.
Ondersteuning
Meer informatie over de
toegankelijkheid van dit product en
HP's streven naar optimale
producttoegankelijkheid vindt u op de
website van HP op
accessibility.
Voor informatie over de
toegankelijkheid op Mac OS gaat u
naar de website van Apple op
www.apple.com/accessibility.
www.hp.com/
Inhoudsopgave
1 Aan de slag
Andere bronnen over het product zoeken .................................................................................6
De onderdelen van het apparaat kennen .................................................................................. 7
In deze handleiding vindt u details over het gebruik van het apparaat en het oplossen
van problemen.
•
Andere bronnen over het product zoeken
De onderdelen van het apparaat kennen
•
Andere bronnen over het product zoeken
Voor productinformatie en hulpmiddelen voor het oplossen van problemen die niet in
deze handleiding zijn opgenomen, zijn de volgende informatiebronnen beschikbaar:
BronBeschrijvingLocatie
Installatieposter
Leesmij-bestand en releaseinfo
Werkset (Microsoft
Windows®)
HP Printerhulpprogramma
(Mac OS)
HP Instant SupportHelpt u afdrukproblemen snel
BedieningspaneelGeeft status-, fout- en
®
Bevat geïllustreerde
installatieaanwijzingen.
Deze bieden de laatste
informatie en tips voor het
oplossen van problemen.
Biedt informatie over de
status van printkoppen en
geeft toegang tot services
voor onderhoud.
Raadpleeg Werkset
(Windows) voor meer
informatie.
Bevat hulpmiddelen voor het
configureren van
afdrukinstellingen, het
kalibreren van het apparaat,
het reinigen van de
printkoppen, het afdrukken
van de configuratiepagina,
het online bestellen van
benodigdheden en het
zoeken van hulp op de
website.
Raadpleeg
Printerhulpprogramma (Mac
OS) voor meer informatie.
te identificeren, te analyseren
en op te lossen.
Raadpleeg
Support voor meer informatie.
waarschuwingsinformatie
over de werking.
HP
HP Instant
Een gedrukte versie van het
document is bij het apparaat
meegeleverd.
Staat op de Starter-cd.
De Werkset wordt normaal
als optie samen met de
software van het apparaat
geïnstalleerd.
Het HP
Printerhulpprogramma wordt
normaal samen met de
software van het apparaat
geïnstalleerd.
Beschikbaar via elke
standaardwebbrowser of via
de Werkset (Windows).
Raadpleeg Knoppen en
statuslampjes
bedieningspaneel voor meer
informatie.
6Aan de slag
(vervolg)
BronBeschrijvingLocatie
Logs en rapportenBiedt informatie over
Diagnostische zelftestpagina
Pagina diagnostiek van
afdrukkwaliteit afdrukken
HP-websitesBiedt de meest recente
Telefonische ondersteuning
van HP
Help bij de HPbeeldbewerkingssoftware
gebeurtenissen die hebben
plaatsgevonden.
Apparaatgegevens:
•
Naam van product
•
Modelnummer
•
Serienummer
•
Versienummer van
•
de firmware
Het aantal afgedrukte
•
pagina's uit de lades en
accessoires
Inktniveaus
•
Status van de printkop
•
Hiermee kunt u nagaan of er
problemen zijn die invloed
hebben op de afdrukkwaliteit
en kunt u beter beslissen of
het nodig is om een
onderhoudsprogramma uit te
voeren om de kwaliteit van
uw afdrukken te verbeteren.
printersoftware en producten ondersteuningsinformatie.
Bevat contactinformatie van
HP. Gedurende de
garantieperiode is deze
ondersteuning vaak kosteloos.
Biedt informatie over het
gebruik van de software.
Raadpleeg Het apparaat
controleren voor meer
informatie.
Raadpleeg De diagnostische
zelftestpagina begrijpen voor
meer informatie.
Raadpleeg De pagina
Diagnostiek van
afdrukkwaliteit afdrukken
voor meer informatie.
www.hp.com/support
www.hp.com
Ga voor meer informatie naar
Telefonische ondersteuning
van HP krijgen.
Raadpleeg De HP-
beeldbewerkingssoftware
gebruiken voor meer
informatie.
De onderdelen van het apparaat kennen
•Vooraanzicht
Ruimte voor printerbenodigdheden
•
Achteraanzicht
•
Knoppen en statuslampjes bedieningspaneel
•
Informatie over verbindingen
•
De onderdelen van het apparaat kennen7
Hoofdstuk 1
Vooraanzicht
1Scannerklep
2Scannerglasplaat
3Bedieningspaneel
4Display
5Lengte-/breedtegeleiders
6Invoerlade
7Verlengstuk van uitvoerlade
8Uitvoerlade
Ruimte voor printerbenodigdheden
1Inktcartridgeklep
2Inktcartridges
3Toegangsklep wagen
8Aan de slag
(vervolg)
4Printkoppen
5Printkopvergrendeling
Achteraanzicht
1Stroomaansluiting
2USB (Universal Serial Bus)-poort achteraan
3Toegangspaneel aan achterkant
Knoppen en statuslampjes bedieningspaneel
In het volgende diagram en de bijbehorende tabel vindt u een kort overzicht van de
functies op het bedieningspaneel.
LabelNaam en beschrijving
1
2Scherm: hierop worden menu's en berichten weergegeven.
3
4
5
6Licht./Donkerder: hiermee kunt u een kopie lichter of donkerder maken.
Toetsenblok: hiermee voert u waarden in.
Verkleinen/Vergroten: hiermee wijzigt u het afdrukformaat van een kopie.
Het menu Kopiëren: hiermee wordt het menu Kopiëren geopend.
Aantal kopieën: selecteer het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken.
De onderdelen van het apparaat kennen9
Hoofdstuk 1
(vervolg)
LabelNaam en beschrijving
7Scannen naar: hiermee wordt het menu Scannen naar geopend. Hiermee kunt u een
8Aan/uit: hiermee schakelt u het apparaat in of uit. Het lampje van de knop Aan brandt als het
9START SCANNEN: hiermee start u een scantaak en verzendt u deze naar de bestemming
10
11
12
13
14
15
16
17Installatie: hiermee wordt het menu Instellingen weergegeven. Met dit menu kunt u
bestemming voor de scan selecteren.
apparaat aanstaat. Het lampje knippert wanneer een taak wordt uitgevoerd.
Als het apparaat is uitgeschakeld, ontvangt het toch nog een minimale hoeveelheid stroom.
Als u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt afsluiten, schakelt u het apparaat uit
en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
die u hebt geselecteerd met de knop Scannen naar.
Kwaliteit: hiermee selecteert de kopieerkwaliteit Beste, Normaal of Snel.
START KOPIËREN, Kleur: hiermee start u een kopieertaak in kleur.
START KOPIËREN, zwart: hiermee start u een kopieertaak in zwart-wit.
Annuleren: hiermee stopt u een taak, verlaat u een menu of verlaat u de instellingen.
Pijl naar rechts: hiermee worden de waarden op het display verhoogd.
OK: hiermee selecteert u een menu of instelling op het display.
Pijl naar links: hiermee worden de waarden op het display verlaagd.
rapporten genereren en andere onderhoudsinstellingen wijzigen, en het menu Help openen.
Het onderwerp dat u in het menu Help selecteert, wordt geopend in een Help-venster op het
scherm van de computer.
Informatie over verbindingen
BeschrijvingAanbevolen aantal
USB-aansluiting
Printers delen
10Aan de slag
aangesloten
computers voor de
beste prestaties
Eén computer die via
een USB-kabel is
aangesloten op de
snelle USB 2.0-poort
aan de achterzijde van
het apparaat.
Maximaal vijf computers.
De hostcomputer moet
altijd aanstaan, anders
kunnen de andere
computers niet op het
apparaat afdrukken.
Ondersteunde
softwarefuncties
Alle functies worden
ondersteund.
Alle functies die op de
hostcomputer aanwezig
zijn, worden
ondersteund. Alleen
afdrukken wordt vanaf
de andere computers
ondersteund.
Instructies bij de
installatie
Zie de installatieposter
voor uitgebreide
instructies.
Volg de instructies in het
gedeelte Het apparaat
delen op een lokaal
gedeeld netwerk.
2
De accessoires installeren
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
•
De duplexeenheid installeren
Lade 2 installeren
•
Accessoires inschakelen in de printerdriver
•
De duplexeenheid installeren
Opmerking Deze functie is beschikbaar voor sommige modellen van het apparaat.
Als het optionele accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken (duplexeenheid)
is geïnstalleerd, kunt u automatisch op beide zijden van een vel papier afdrukken. Zie
Afdrukken aan beide zijden (dubbelzijdig afdrukken) voor informatie over het gebruik
van de duplexeenheid.
Zo installeert u de duplexeenheid.
1. Druk op de knoppen op het toegangspaneel aan de achterzijde en verwijder het
paneel van het apparaat.
2. Schuif de duplexeenheid in het apparaat totdat deze vastklikt. Druk bij de
installatie niet op de knoppen aan weerszijden van de duplexeenheid, maar
gebruik de knoppen alleen om de eenheid uit de printer te verwijderen.
Lade 2 installeren
Opmerking Deze functie is optioneel voor sommige modellen van het apparaat.
De accessoires installeren
11
Hoofdstuk 2
Lade 2 kan maximaal 350 vellen normaal papier bevatten. Zie voor bestelinformatie
HP-benodigdheden en -accessoires.
Lade 2 installeren als volgt.
1. Pak de lade uit, verwijder verpakkingstape en -materiaal en breng de lade naar de
voorbereide locatie. Het oppervlak moet stevig en vlak zijn.
2. Schakel het apparaat uit en koppel het netsnoer los.
3. Plaats het apparaat boven op de lade.
Let op Plaats uw vingers en handen niet aan de onderzijde van het apparaat.
4. Sluit het netsnoer aan en zet het apparaat aan.
5. Lade 2 activeren in de printerdriver. Raadpleeg
printerdriver voor meer informatie.
Accessoires inschakelen in de
Accessoires inschakelen in de printerdriver
•Accessoires inschakelen op computers met Windows
Accessoires inschakelen op computers met Macintosh
•
12De accessoires installeren
Accessoires inschakelen op computers met Windows
Als de software van het apparaat geïnstalleerd is op een computer met Windows,
moet lade 2 in de printerdriver worden ingeschakeld om deze met het apparaat te
kunnen laten werken. (De duplexeenheid moet niet worden ingeschakeld.)
1. Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en faxapparaten.
-ofKlik op Start, klik op Configuratiescherm en dubbelklik vervolgens op Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en klik op
Eigenschappen, Standaardinstellingen voor document of
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
3. Kies een van de volgende tabbladen: Configuratie, instellingen apparaat, of
Apparaatopties. (De naam van het tabblad hangt af van de printerdriver en het
besturingssysteem.) Klik op het geselecteerde tabblad het accessoire dat u wilt
inschakelen, klik Geïnstalleerd uit het vervolgmenu en klik vervolgens op OK.
Accessoires inschakelen op computers met Macintosh
Het Mac OS schakelt in de driver automatisch alle accessoires in bij het installeren
van de software van het apparaat. Doe het volgende als u later een nieuw accessoire
toevoegt:
1. Klik in het Dock op het pictogram Printerinstallatieprogramma.
2. Klik in de Lijst met printers op het apparaat dat u wilt installeren.
3. Kies Toon info in het menu Printers.
4. Klik in het vervolgmenu Namen en locaties op Installeerbare opties.
5. Vink het accessoire aan dat u wilt activeren.
6. Klik op Toepassen.
Accessoires inschakelen in de printerdriver
13
3Het apparaat gebruiken
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
•
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken
Soorten berichten op het bedieningspaneel
•
De instellingen van het apparaat wijzigen
•
Gebruik het HP Solution Center (Windows)
•
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken
•
Originelen plaatsen
•
Afdrukmateriaal selecteren
•
Afdrukmateriaal plaatsen
•
Lades configureren
•
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
•
Afdrukken zonder randen
•
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken
In de volgende gedeelten wordt een kort overzicht gegeven van de hoofdmenu's die
op het scherm van het bedieningspaneel verschijnen. Om een menu weer te geven,
drukt u op de menuknop voor de gewenste functie.
•Het menu Scannen: hiermee wordt een lijst met bestemmingen weergegven.
Voor sommige bestemmingen moet de HP Photosmart-software worden geladen.
•Het menu Kopiëren: menuopties zijn:
•Het aantal kopieën selecteren
•Verkleinen of vergroten
•Materiaalsoort- en formaat selecteren
Soorten berichten op het bedieningspaneel
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
•
Statusberichten
Waarschuwingen
•
Foutberichten
•
Kritieke foutberichten
•
Statusberichten
Statusberichten geven de actuele status van het apparaat weer. Ze stellen u op de
hoogte van de normale werking en vereisen geen handeling om te worden opgelost.
Ze veranderen naargelang de status van het apparaat verandert. Wanneer het
apparaat klaar is en geen taken uitvoert en er nog geen af te handelen
waarschuwingsberichten zijn, verschijnt het statusbericht KLAAR als de printer
aanstaat.
14Het apparaat gebruiken
Waarschuwingen
Waarschuwingen stellen u op de hoogte van gebeurtenissen waar u aandacht aan
dient te besteden, maar die de werking van het apparaat niet belemmeren. Een
voorbeeld van een waarschuwing is CYAAN BIJNA OP. Deze berichten verschijnen
totdat de situatie is opgelost.
Foutberichten
Foutberichten melden u dat er een handeling moet worden verricht, zoals
afdrukmateriaal toevoegen of een storing verhelpen. Deze berichten gaan gewoonlijk
samen met een rood, knipperend waarschuwingslampje. Voer de nodige handelingen
uit om verder af te drukken.
Als in het foutbericht een foutcode wordt weergegeven, drukt u op de knop Aan/uit om
het apparaat uit te schakelen en schakelt u het ervolgens weer in. In de meeste
gevallen lost deze handeling het probleem op. Wanneer het bericht blijft verschijnen,
moet uw apparaat misschien hersteld worden. Noteer de foutcode en ga vervolgens
naar HP Instant Support om meer te weten over de mogelijke oorzaken voor het
bericht. Raadpleeg
Kritieke foutberichten
Kritieke foutberichten wijzen u op een defect in het apparaat. Sommige van deze
berichten kunnen worden opgelost door op de knop Aan/uit te drukken, het apparaat
uit te schakelen en vervolgens weer in te schakelen. Als een kritieke fout aanhoudt, is
reparatie noodzakelijk. Raadpleeg
HP Instant Support voor meer informatie.
Ondersteuning en garantie voor meer informatie.
De instellingen van het apparaat wijzigen
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen op deze plaatsen:
•Vanaf het bedieningspaneel.
•Vanaf het HP Solution Center (Windows) of HP Apparaatbeheer (Mac OS). Ga
voor meer informatie naar
Opmerking Als u de instellingen configureert in het HP Solution Center of in HP
Apparaatbeheer, kunt u de instellingen die vanaf het bedieningspaneel zijn
geconfigureerd (zoals de scaninstellingen) niet zien.
Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel
1. Druk op het bedieningspaneel op de menuknop voor de functie die u gebruikt
(bijvoorbeeld het menu Kopiëren).
2. Om bij de optie te komen die u wilt wijzigen, gebruikt u een van de volgende
methoden:
•Druk op een knop op het bedieningspaneel en gebruik vervolgens de pijl naar
rechts of naar links om de waarde aan te passen.
•Selecteer de optie uit het menu op het afleesvenster van het bedieningspaneel.
3. Selecteer de gewenste waarde en druk vervolgens op OK.
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken.
De instellingen van het apparaat wijzigen
15
Hoofdstuk 3
Instellingen wijzigen vanuit het HP Solution Center (Windows)
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken.
▲ Zie
Instellingen van de HP-beeldbewerkingssoftware (Mac OS) wijzigen
1. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer.
2. Selecteer het apparaat in het vervolgmenu Apparaten.
3. In het menu Informatie en instellingen, klikt u op een item dat u wilt veranderen.
Gebruik het HP Solution Center (Windows)
Op een computer met Windows is het HP Solution Center de plaats waar u toegang
krijgt tot de HP Photosmart-software. Met het HP Solution Center kunt u de
afdrukinstellingen wijzigen, benodigdheden bestellen en de help op het scherm
raadplegen.
Welke functies beschikbaar zijn in het HP Solution Center hangt af van de apparaten
die u hebt geïnstalleerd. In het HP Solution Center worden alleen pictogrammen
getoond die zijn gekoppeld aan het geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde
apparaat niet is uitgerust met een bepaalde functie, verschijnt het pictogram voor deze
functie niet in het HP Solution Center.
Als het HP Solution Center op de computer geen pictogrammen bevat, is er mogelijk
een probleem opgetreden tijdens de installatie van de software. U kunt dit probleem
oplossen door de HP Photosmart-software via het Configuratiescherm van Windows
volledig te verwijderen en de software vervolgens opnieuw te installeren. Zie de bij het
apparaat geleverde Help op het scherm voor meer informatie.
Zie
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken voor meer informatie over het
HP Solution Center.
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken
Met de HP-beeldbewerkingssoftware krijgt u toegang tot veel functies die niet
beschikbaar zijn vanaf het bedieningspaneel.
De software is tijdens de installatie op uw computer geïnstalleerd. Zie de bij het
apparaat geleverde installatiedocumentatie voor meer informatie.
Toegang tot de HP beeldbewerkingssoftware verschilt per besturingssysteem (OS).
Als u bijvoorbeeld op een pc met Windows werkt, start u de HPbeeldbewerkingssoftware in het venster HP Photosmart-software. Als u op een pc met
Macintosh werkt, start u de HP-beeldbewerkingssoftware in het venster
16Het apparaat gebruiken
HP Photosmart Studio. In alle gevallen gebruikt u dit punt als startpunt voor de HPbeeldbewerkingssoftware en -services.
De HP Photosmart-software openen op een computer met Windows
1. Voer een van de volgende handelingen uit:
•Dubbelklik op het Windows-bureaublad op het pictogram HP Photosmart-
software.
•Dubbelklik op het pictogram van de HP Digital Imaging Monitor in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk van Windows.
•Klik op de knop Start op de taakbalk, wijs Programma's of Alle programma's
aan, selecteer HP en klik op HP Photosmart-software.
2. Als u meer dan één HP-apparaat hebt geïnstalleerd, selecteert u het tabblad met
de naam van uw product.
Opmerking Op een Windows-computer zijn de beschikbare functies in het
HP Photosmart-software afhankelijk van de apparaten die zijn geïnstalleerd. In
de software worden alleen pictogrammen getoond die zijn gekoppeld aan het
geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde apparaat niet is uitgerust met
een bepaalde functie, verschijnt het pictogram voor deze functie niet in de
software.
Tip Als het HP Photosmart-software op de computer geen pictogrammen
bevat, is er mogelijk een probleem opgetreden tijdens de installatie van de
software. U kunt dit probleem oplossen door de HP Photosmart-software via
het Configuratiescherm van Windows volledig te verwijderen en de software
vervolgens opnieuw te installeren. Zie de bij het apparaat geleverde
installatieposter voor meer informatie.
De HP Photosmart Studio-software openen op een computer met Macintosh
1. Klik op het pictogram HP Photosmart Studio in het Dock.
Het venster HP Photosmart Studio verschijnt.
2. Klik op Apparaten op de HP Photosmart Studio-taakbalk.
Het venster HP Apparaatbeheer wordt weergegeven.
3. Selecteer uw apparaat in het vervolgkeuzemenu Apparaat.
Hiermee kunt u scannen, documenten importeren en onderhoud uitvoeren, zoals
het controleren van het inktniveau in de inktcartridges.
Opmerking Welke functies beschikbaar zijn in de HP Photosmart Studio-
software op een computer met Macintosh, hangt af van het geselecteerde
apparaat.
Tip Wanneer de HP Photosmart Studio-software is geopend, kunt u de
snelkoppelingen in het Dock-menu openen als u de muisknop ingedrukt houdt
op het pictogram van HP Photosmart Studio in het Dock.
Originelen plaatsen
U kunt een te kopiëren of te scannen origineel in de automatische documentinvoer of
op de glasplaat van de scanner plaatsen.
Originelen plaatsen17
Hoofdstuk 3
Een origineel op de glasplaat leggen
U kunt originelen van maximaal A4- of Letter-formaat kopiëren of scannen door ze op
de glasplaat te leggen.
Opmerking Veel van de speciale functies werken niet juist als de glasplaat en
klep niet schoon zijn. Raadpleeg
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen
1. Til de scannerklep op.
2. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat.
Tip Raadpleeg de gegraveerde geleiders langs de glasplaat voor meer hulp
bij het plaatsen van originelen.
Het toestel reinigen voor meer informatie.
3. Sluit de klep.
Afdrukmateriaal selecteren
Het apparaat is geschikt voor gebruik met de meeste soorten afdrukmateriaal. Wij
raden u aan om eerst een aantal soorten afdrukmateriaal uit te proberen voordat u
grote hoeveelheden aanschaft. Gebruik HP papier voor het beste afdrukresultaat. Ga
naar de website van HP op
HP.
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal
Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden.
•Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Raadpleeg
meer informatie.
•Plaats slechts één papiersoort tegelijkertijd in een lade.
•Plaats afdrukmateriaal in lade 1 en lade 2 met de afdrukzijde naar beneden en
tegen de rechter- en achterkant van de lade. Lade 2 is beschikbaar bij sommige
modellen Raadpleeg
•Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier.
18Het apparaat gebruiken
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor
www.hp.com om meer te weten over afdrukmateriaal van
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
•Plaats niet te veel papier. Ga voor meer informatie naar Informatie over de
specificaties van ondersteund afdrukmateriaal.
•Om vastgelopen papier, een slechte afdrukkwaliteit en andere printerproblemen te
voorkomen, kunt u het volgende afdrukmateriaal het beste vermijden:
•Formulieren die uit meerdere delen bestaan
•Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld
•Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties
•Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal dat inkt niet
goed absorbeert
•Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt
Kaarten en enveloppen
•Gebruik geen enveloppen met een hele gladde afwerking, zelfklevende randen,
sluitingen of vensters. Gebruik ook geen kaarten en enveloppen met dikke,
onregelmatige of gekrulde randen of enveloppen die gekreukt, gescheurd of
anderszins beschadigd zijn.
•Gebruik platte, strak gevouwen enveloppen.
•Laad enveloppen met de flappen naar boven.
Afdrukmateriaal voor foto's
•Gebruik de modus Beste voor het afdrukken van foto’s. In deze modus neemt het
afdrukken meer tijd in beslag omdat meer computergeheugen vereist is.
•Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Transparanten
•Plaats transparanten met de ruwe kant naar beneden en de plakstrip wijzend naar
de achterzijde van het apparaat.
•Gebruik de modus Normaal om af te drukken op transparanten. De droogtijd in
deze modus is langer. Daarom wordt de volgende pagina pas in de uitvoerlade
uitgevoerd wanneer de inkt helemaal droog is.
•Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Speciaal papierformaat
•Gebruik alleen speciaal papierformaat dat wordt ondersteund door het apparaat.
•Wanneer de toepassing speciaal papierformaat ondersteunt, stelt u het
papierformaat eerst in de toepassing in voordat u het document gaat afdrukken.
Anders stelt u het formaat in met de printerdriver. Mogelijk moet u de opmaak van
bestaande documenten aanpassen om deze correct te kunnen afdrukken op
speciaal papierformaat.
Afdrukmateriaal selecteren
19
Hoofdstuk 3
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal
Met de tabellen Ondersteunde formaten kennen en Informatie over ondersteunde
papiersoorten en gewichten kunt u bepalen welke media goed zijn voor uw apparaat
en welke functies bij uw papier zullen functioneren.
•
Ondersteunde formaten kennen
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten
•
Ondersteunde formaten kennen
Opmerking Lade 2 en de duplexeenheid zijn beschikbaar bij sommige modellen.
PapierformaatLade 1Lade 2
Standaardformaten afdrukmateriaal
U.S. Letter (216 x 279 mm; 8,5 x 11 inches)
216 x 330 mm (8,5 x 13 inches)
U.S. Legal (216 x 356 mm; 8,5 x 14 inches)
A4 (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7 inches)
U.S. Executive (184 x 267 mm; 7,25 x
10,5 inches)
U.S. Statement (140 x 216 mm; 5,5 x 8,5
inches)
B5 (182 x 257 mm; 7,17 x 10,12 inches)
A5 (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3 inches)
6 x 8 inches
A4 zonder rand (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7
inches)
A5 zonder rand (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3
inches)
B5 zonder rand (182 x 257 mm; 7,17 x
10,12 inches)
Enveloppen
Envelop U.S. #10 (105 x 241 mm; 4,12 x
9,5 inches)
Monarch-envelop (98 x 191 mm; 3,88 x
7,5 inches)
HP-wenskaartenvelop (111 x 152 mm;
4,38 x 6 inches)
Envelop A2 (111 x 146 mm; 4,37 x 5,75
inches)
Duplexeenheid
20Het apparaat gebruiken
(vervolg)
PapierformaatLade 1Lade 2
Envelop DL (110 x 220 mm; 4,3 x 8,7
inches)
Envelop C5 (162 x 229 mm; 6,4 x 9 inches)
Duplexeenheid
Envelop C6 (114 x 162 mm; 4,5 x 6,4
inches)
Japanse envelop Chou #3 (120 x 235
mm; 4,7 x 9,3 inches)
Japanse envelop Chou #4 (90 x 205 mm;
3,5 x 8,1 inches)
Kaarten
Systeemkaart (76,2 x 127 mm; 3 x 5
inches)
Systeemkaart (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Systeemkaart (127 x 203 mm; 5 x 8 inches)
Kaart A6 (105 x 148,5 mm; 4,13 x 5,83
inches)
Kaart A6 zonder rand (105 x 148,5 mm;
4,13 x 5,83 inches)
Hagaki** (100 x 148 mm; 3,9 x 5,8 inches)
Fotoafdrukmateriaal
Fotopapier (76,2 x 127 mm; 3 x 5 inches)
Fotopapier (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Fotopapier (5 x 7 inches)
Fotopapier (8 x 10 inches)
Fotopapier (10 x 15 cm)
Foto L (89 x 127 mm; 3,5 x 5 inches)
Fotopapier zonder rand (102 x 152 mm; 4
x 6 inches)
Fotopapier zonder rand (5 x 7 inches)
Fotopapier zonder rand (8 x 10 inches)
Fotopapier zonder rand (8,5 x 11 inches)
Fotopapier zonder rand (10 x 15 cm)
Afdrukmateriaal selecteren
21
Hoofdstuk 3
(vervolg)
PapierformaatLade 1Lade 2
Foto L zonder rand (89 x 127 mm; 3,5 x 5
Duplexeenheid
inches)
Ander afdrukmateriaal
Speciaal papierformaat van 76,2 tot 216
mm breed en 127 tot 356 mm lang (3 tot
8,5 inches breed en 5 tot 14 inches lang)
Speciaal formaat afdrukmateriaal (ADF)
van 127 tot 216 mm breed en 241 tot 305
mm lang (5 tot 8,5 inches breed en 9,5 tot
12 inches lang)
Panorama (4 x 10 inches, 4 x 11 inches
en 4 x 12 inches)
Panorama zonder rand (4 x 10 inches, 4 x
11 inches en 4 x 12 inches)
** Het apparaat is alleen compatibel met gewoon en inkjet-hagaki van Japan Post. Het
is niet compatibel met foto-hagaki van Japan Post.
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten
Opmerking Lade 2 en de duplexeenheid zijn beschikbaar bij sommige modellen.
LadeSoortGewichtCapaciteit
Lade 1Papier
60 tot 105 g/m
(16 tot 28 lb bankpost)
2
Maximaal 250 vellen
gewoon papier
(25 mm of 1 inch
gestapeld)
TransparantenMaximaal 70 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Afdrukmateriaal voor foto's
2
280 g/m
(75 lb bankpost)
Maximaal 100 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
EtikettenMaximaal 100 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
Enveloppen
Kaarten
75 tot 90 g/m
(envelop met 20 to 24
lb bankpost)
Maximaal 200 g/m
2
Maximaal 30 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
2
Maximaal 80 kaarten
(steekkaart 110 lb)
Lade 2Alleen gewoon papier
60 tot 105 g/m
2
Maximaal 350 vellen
gewoon papier
22Het apparaat gebruiken
(vervolg)
LadeSoortGewichtCapaciteit
Duplexeen
heid
Uitvoerlade
Papier
Alle ondersteunde
afdrukmaterialen
Minimummarges instellen
De documentmarges moeten overeenkomen met (of groter zijn dan) deze ingestelde
marges in de oriëntatie Staand.
(16 tot 28 lb bankpost)(35 mm of 1,38 inch
60 tot 105 g/m
(16 tot 28 lb bankpost)
Maximaal 150 vellen
2
gestapeld)
Niet van toepassing
gewoon papier (tekst
afdrukken)
Afdrukmateriaal(1)
U.S. Letter
U.S. Legal
A4
U.S. Executive
U.S. Statement
8,5 x 13 inch
B5
A5
Kaarten
Speciaal papierformaat
Afdrukmateriaal voor foto's
Enveloppen3,3 mm (0,13
Linkermarge
3,3 mm (0,13
inch)
inch)
(2)
Rechtermarg
e
3,3 mm (0,13
inch)
3,3 mm (0,13
inch)
(3)
Bovenmarge
3,3 mm (0,13
inch)
16,5 mm
(0,65 inch)
(4)
Ondermarge
*
3,3 mm (0,13
inch)
16,5 mm
(0,65 inch)
* Om deze marge-instelling op een computer met Windows te verkrijgen, klikt u op het
tabblad Geavanceerd in de printerdriver en selecteert u Minimaliseren van marges.
Afdrukmateriaal selecteren
23
Hoofdstuk 3
Afdrukmateriaal plaatsen
Dit gedeelte bevat aanwijzingen voor het plaatsen van afdrukmateriaal in het apparaat.
Opmerking Lade 2 is optioneel voor sommige modellen van het apparaat.
Lade 1 vullen (hoofdlade)
1. Trek de uitvoerlade naar boven.
2. Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden tegen de rechterkant
van de lade. Controleer of de stapel goed tegen de rechter- en achterkant van de
lade ligt en niet over de lijnmarkering in de lade hangt.
Opmerking Vul nooit papier bij als het apparaat nog aan het afdrukken is.
3. Stel de papiergeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt geplaatst
en laat de uitvoerlade vervolgens zakken.
24Het apparaat gebruiken
4. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit.
Lade 2 vullen
1. Pak de lade onder aan de voorkant vast en trek de lade uit het apparaat.
2. Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden tegen de rechterkant
van de lade. Controleer of de stapel papier goed tegen de rechter- en achterkant
van de lade ligt en niet buiten de lijnmarkering in de lade uitsteekt.
Opmerking In lade 2 kan uitsluitend normaal papier worden geladen.
3. Stel de materiaalgeleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt
geplaatst.
Afdrukmateriaal plaatsen
25
Hoofdstuk 3
4. Plaats de lade voorzichtig terug.
5. Trek het verlengstuk op de uitvoerlade uit.
Lades configureren
Opmerking Lade 2 is optioneel voor sommige modellen. Zie
Afdrukbenodigdheden online bestellen voor bestelinformatie.
Het afdrukmateriaal wordt standaard uit lade 1 ingevoerd. Als lade 1 leeg is, wordt het
afdrukmateriaal uit lade 2 gehaald (indien geïnstalleerd en gevuld met
afdrukmateriaal). Met de volgende functies kunt u deze standaardwerking wijzigen:
•Ladevergrendeling: hiermee kunt u voorkomen dat speciaal afdrukmateriaal,
zoals afdrukmateriaal met een briefhoofd en voorbedrukt papier, per ongeluk wordt
gebruikt. Als het afdrukmateriaal tijdens het afdrukken opraakt, wordt geen
materiaal uit een vergrendelde lade gebruikt om de afdruktaak te voltooien.
•Standaardlade: met deze functie kunt u bepalen welke lade eerst wordt gebruikt
om afdrukmateriaal te laden.
Opmerking Als u de ladevergrendeling en standaard lade-instellingen wilt
gebruiken, moet u de optie voor automatische ladeselectie selecteren in de
software van het apparaat. Als het apparaat is aangesloten op een netwerk en u
een standaardlade instelt, geldt deze instelling voor alle gebruikers van het
apparaat.
Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier.
De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende manieren waarop u de
papierlades kunt gebruiken.
Ik wil…Voer de volgende stappen uit
In beide lades hetzelfde afdrukmateriaal
plaatsen en de printer afdrukmateriaal van
een lade laten namen als de andere leeg is.
Zowel speciaal afdrukmateriaal (zoals
transparanten of briefpapier) als gewoon
papier in de lades plaatsen.
26Het apparaat gebruiken
Plaats het afdrukmateriaal in lade 1 en
•
lade 2. Zie Afdrukmateriaal plaatsen voor
meer informatie.
Controleer of de ladevergrendeling is
•
uitgeschakeld.
Plaats speciaal afdrukmateriaal in lade 1
•
en gewoon papier in lade 2.
Controleer of de ladevergrendeling is
•
ingesteld voor lade 1.
Loading...
+ 98 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.