HP LaserJet 2400 User's Guide [nl]

Page 1
hp LaserJet 2400 series
gebruik
Page 2
Page 3
HP LaserJet 2400 series-printer
Gebruikershandleiding
Page 4
Auteursrecht en licentiebepalingen
© 2004 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Verveelvuldiging, bewerking en vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming zijn verboden, behalve zoals toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en services van HP wordt uiteengezet in de garantieverklaring die bij dergelijke producten en services wordt geleverd. Niets in deze verklaring mag worden opgevat als een aanvullende garantie. HP is niet aansprakelijk voor technische of redactionele fouten of weglatingen in deze verklaring.
Onderdeelnummer Q5956-90945
Eerste editie, november 2004
Handelsmerken
®
en PostScript® zijn handelsmerken
Adobe van Adobe Systems Incorporated.
Linux is een in de Verenigde Staten gedeponeerd handelsmerk van Linus Torvalds.
Microsoft
®
, Windows® en Windows NT® zijn in de Verenigde Staten gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
®
is een gedeponeerd handelsmerk
UNIX van The Open Group.
®
ENERGY STAR
®
logo
zijn in de Verenigde Staten
en het ENERGY STAR-
gedeponeerde handelsmerken van het Environmental Protection Agency (bureau voor milieubescherming van de overheid van de V.S.).
Page 5
HP on line klantenondersteuning
On line Services 24 uur per dag bereikbaar via een modem- of internetverbinding
World Wide Web: bijgewerkte HP-printersoftware, productinformatie en ondersteunende informatie en printerstuurprogramma's in diverse talen kunt u vinden op www.hp.com/
support/lj2410, http://www.hp.com/support/lj2420, of http://www.hp.com/support/lj2430. (De
site is Engelstalig.)
Hulpprogramma's bij het on line oplossen van problemen
HP Instant Support Professional Edition (ISPE) is een serie op het web gebaseerde hulpprogramma's voor het oplossen van problemen bij bureaubladcomputers en afdrukapparatuur. Met ISPE kunt u snel problemen met computerapparatuur en afdrukproblemen identificeren, diagnosticeren en oplossen. De ISPE-hulpprogramma's zijn beschikbaar op http://instantsupport.hp.com.
Telefonische ondersteuning
Hewlett-Packard Company biedt gedurende de garantieperiode gratis telefonische ondersteuning. Als u belt, wordt u doorverbonden met een team van medewerkers die klaar staan om u te helpen. Raadpleeg de brochure in de productverpakking voor het telefoonnummer voor uw land/regio. U kunt ook terecht op http://www.hp.com/support/
callcenters. Zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt als u HP belt: de
productnaam en het serienummer, de aankoopdatum en een beschrijving van het probleem. U kunt voor ondersteuning ook terecht op http://www.hp.com. Klik in op het vak Support &
Drivers. Softwarehulpprogramma's, drivers en elektronische informatie
Ga naar http://www.hp.com/go/lj2410_software, http://www.hp.com/go/lj2420_software, of
http://www.hp.com/go/lj2430_software. (De website is Engelstalig, maar
printerstuurprogramma's kunnen in verschillende talen worden gedownload.)
Zie de brochure die bij uw printer is geleverd voor telefonische informatie.
Rechtstreeks bestellen van accessoires of benodigdheden van HP
Benodigdheden kunt u bestellen via de volgende websites:
Verenigde Staten: http://www.hp.com/sbso/product/supplies
Canada: http://www.hp.ca/catalog/supplies
Europa: http://www.hp.com/go/supplies
Azië/Oceanië: http://www.hp.com/paper/
Accesoires kunt u bestellen via www.hp.com/support/lj2410, http://www.hp.com/support/
lj2420, of http://www.hp.com/support/lj2430. Zie bestellen voor meer informatie.
Als u benodigdheden of accessoires via de telefoon wilt bestellen, belt u de volgende nummers:
Bedrijven in de Verenigde Staten: +1 (0) 800-282-6672
Onderdelen, accessoires en benodigdheden
Midden- en kleinbedrijf in de Verenigde Staten: +1 (0) 800-888-9909
Thuis en thuiszakelijk in de Verenigde staten: +1 (0) 800-752-0900
Canada: +1 (0) 800-387-3154
NLWW iii
Page 6
Zie de brochure die bij de printer is geleverd voor de telefoonnumers van de overige landen/ regio's.
HP service-informatie
Bel +1 (0) 800-243-9816 (Verenigde Staten) of +1 (0) 800-387-3867 (Canada) voor erkende HP-dealers in de Verenigde Staten of Canada. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/
cposupportguide gaan.
Neem voor service voor uw HP-product in de overige landen/regio's contact op met de afdeling klantenondersteuning van uw land/regio. Zie de brochure die bij uw printer is geleverd.
Serviceovereenkomsten van HP
Bel: +1 (0) 800-HPINVENT [+1 (0) 800-474-6836 (Verenigde Staten)] of +1 (0) 800-268-1221 (Canada).
Service buiten de garantieperiode: +1 (0) 800-633-3600.
Uitgebreide service: Bel: +1 (0) 800-HPINVENT [+1 (0) 800-474-6836 (Verenigde Staten)] of +1 (0) 800-268-1221 (Canada). Of ga naar de website HP Care Pack Services op
http://www.hpexpress-services.com.
HP werkset
Gebruik de software van de HP-werkset om de printerstatus en -instellingen te controleren en informatie met betrekking tot het oplossen van problemen en on line documentatie te bekijken. U kunt de HP-werkset weergeven als de printer rechtstreeks op de computer is aangesloten of als deze op een netwerk is aangesloten. Als u de HP-werkset wilt gebruiken, moet u alle softwareonderdelen hebben geïnstalleerd. Zie
Werken met de HP Werkset-
software.
Ondersteuning en informatie van HP voor Macintosh-computers
Bezoek http://www.hp.com/go/macosx voor Macintosh OS X-ondersteuningsinformatie en de HP-abonnementenservice voor updates van stuurprogramma's.
Bezoek http://www.hp.com/go/mac-connect voor producten die specifiek zijn ontworpen voor de Macintosh-gebruiker.
iv NLWW
Page 7
Inhoudsopgave
1 Basisinformatie over de printer
Snelle toegang tot printerinformatie ..........................................................................................2
Snelkoppelingen in de handleiding .....................................................................................2
Als u meer informatie wilt ...................................................................................................2
Printerconfiguraties ...................................................................................................................3
Functieaanduidingen voor de printer HP LaserJet 2400 series .........................................3
Printerfuncties ...........................................................................................................................4
Printeronderdelen ......................................................................................................................8
Interfacepoorten ..................................................................................................................9
Bedieningspaneel ....................................................................................................................10
Lay-out bedieningspaneel ................................................................................................10
Knoppen op het bedieningspaneel ...................................................................................11
Lampjes op het bedieningspaneel ....................................................................................11
Menu's op het bedieningspaneel van de printer ..............................................................12
Het Help-systeem van de printer gebruiken .....................................................................12
Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van het
bedieningspaneel van de printer ...................................................................................13
Software ..................................................................................................................................23
Besturingssystemen en printercomponenten ...................................................................23
Printerstuurprogramma's ..................................................................................................24
Software voor Macintosh-computers ................................................................................27
De systeemsoftware van de printer installeren ................................................................28
De software verwijderen ...................................................................................................34
Afdrukmateriaal selecteren .....................................................................................................35
Ondersteunde typen en formaten van afdrukmateriaal ....................................................35
2 Afdruktaken
Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt ..........................................................38
Ladevolgorde ....................................................................................................................38
Het gebruik van lade 1 aanpassen ...................................................................................38
Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen) ............39
Afdrukmateriaal handmatig invoeren vanuit lade 1 ..........................................................40
De juiste fusermodus selecteren .............................................................................................42
Laden vullen ............................................................................................................................43
Lade 1 (multifunctionele lade) vullen ................................................................................43
Lade 2 (lade voor 250 vel) vullen .....................................................................................44
Optionele lade 3 (lade voor 500 vel) vullen ......................................................................46
Uitvoeropties voor afdrukmateriaal .........................................................................................48
Afdrukken op enveloppen .......................................................................................................49
Zo laadt u enveloppen in lade 1: ......................................................................................49
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal ...................................................................................51
Afdrukken op etiketten ......................................................................................................51
Afdrukken op transparanten .............................................................................................52
Afdrukken op afdrukmateriaal met aangepast formaat of kaarten ...................................52
Afdrukken op briefpapier, geperforeerd papier of voorbedrukt papier (enkelzijdig) .........53
NLWW v
Page 8
Afdrukken op beide kanten (dubbelzijdig afdrukken) ..............................................................55
Afdrukstand van het papier voor dubbelzijdig afdrukken .................................................55
Lay-outopties voor dubbelzijdig afdrukken .......................................................................56
Zo drukt u dubbelzijdig af met behulp van de ingebouwde duplexeenheid: ....................56
Zo drukt u handmatig dubbelzijdig af: ..............................................................................57
Een afdruktaak annuleren .......................................................................................................5 8
Het printerstuurprogramma gebruiken ....................................................................................59
De instellingen van een afdruktaak wijzigen ....................................................................59
Standaardinstellingen wijzigen .........................................................................................60
Functies van het printerstuurprogramma gebruiken ...............................................................62
Watermerken afdrukken ...................................................................................................62
Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken ........................................................63
Een aangepast papierformaat instellen ............................................................................63
Afdrukken met EconoMode (concepten) ..........................................................................64
Instellingen voor afdrukkwaliteit selecteren ......................................................................64
Opties voor Vergroten/verkleinen gebruiken ....................................................................65
Een papierbron selecteren ...............................................................................................65
Een voorblad, een andere eerste of laatste pagina of een blanco pagina afdrukken ......66
Functies voor het opslaan van taken gebruiken .....................................................................67
Taken lezen en vasthouden .............................................................................................67
Vastgehouden taken verwijderen .....................................................................................67
Privé-taken afdrukken .......................................................................................................68
Privé-taken verwijderen ....................................................................................................69
3 Beheer en onderhoud van de printer
De geïntegreerde webserver gebruiken .................................................................................72
De geïntegreerde webserver openen ...............................................................................72
Tabblad Informatie ............................................................................................................73
Tabblad Instellingen .........................................................................................................73
Tabblad Netwerk ...............................................................................................................74
Overige links .....................................................................................................................74
HP Web Jetadmin-software gebruiken ...................................................................................75
Werken met de HP Werkset-software .....................................................................................76
Ondersteunde besturingssystemen ..................................................................................76
Ondersteunde browsers ...................................................................................................76
Zo geeft u HP Werkset weer: ...........................................................................................77
Tabblad Status ..................................................................................................................77
Tabblad Probleemoplossing .............................................................................................77
Tabblad Waarschuwingen ................................................................................................78
Tabblad Documentatie .....................................................................................................79
Apparaatinstellingen, venster ...........................................................................................79
Werkset-links ....................................................................................................................79
Overige links .....................................................................................................................79
HP Werkset verwijderen ..........................................................................................................80
Zo verwijdert u HP Werkset met de snelkoppeling op het bureaublad van Windows: ....80
HP Toolbox verwijderen met de optie Software in het Configuratiescherm van
Windows ........................................................................................................................8 0
Printerstuurprogramma's beheren en configureren ................................................................81
HP Web Jetadmin-software-insteekmodule .....................................................................82
Hulpprogramma voor aanpassingen ................................................................................82
E-mailwaarschuwingen configureren ......................................................................................83
Klok instellen ...........................................................................................................................84
De datum en tijd instellen .................................................................................................84
De printerconfiguratie controleren ...........................................................................................87
Menustructuur ...................................................................................................................87
vi NLWW
Page 9
Configuratiepagina ...........................................................................................................87
Statuspagina benodigdheden ...........................................................................................89
PS- of PCL-lettertypelijst ..................................................................................................90
Onderhoud van de inktpatroon ...............................................................................................92
HP-inktpatronen ................................................................................................................92
Inktpatronen van ander merk dan HP ..............................................................................92
Echtheidscontrole van inktpatroon ...................................................................................92
Opslag van inktpatroon .....................................................................................................92
Verwachte levensduur van inktpatronen ..........................................................................93
Het niveau van benodigdheden controleren ....................................................................93
Patroon leeg of bijna leeg .................................................................................................93
De printer reinigen ...................................................................................................................95
De buitenkant reinigen ......................................................................................................95
De gedeelten rond de papierbaan en de inktpatroon reinigen .........................................95
De fuser reinigen ..............................................................................................................96
4 Problemen oplossen
Stroomdiagram voor het oplossen van problemen ...............................................................100
1 Verschijnt op het bedieningspaneel KLAAR? .............................................................100
2 Kunt u een configuratiepagina afdrukken? ..................................................................101
3 Kunt u afdrukken vanuit een programma? ..................................................................101
4 Drukt de taak af zoals verwacht? ................................................................................102
5 Worden de juiste laden geselecteerd? ........................................................................104
Algemene afdrukproblemen oplossen ..................................................................................106
Richtlijnen voor het gebruik van papier .................................................................................110
Speciale pagina's afdrukken .................................................................................................111
Storingen verhelpen ..............................................................................................................112
Plaatsen waar papier kan vastlopen ..............................................................................112
Printerberichten interpreteren ...............................................................................................118
Het on line Help-systeem van de printer gebruiken .......................................................118
Steeds terugkerende berichten oplossen .......................................................................118
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen .........................................................................134
Controlelijst voor de afdrukkwaliteit ................................................................................134
Voorbeelden van afdrukproblemen ................................................................................134
Licht afdrukken (gedeelte van pagina) ...........................................................................136
Lichte afdrukken (hele pagina) .......................................................................................136
Vlekken ...........................................................................................................................137
Druppels .........................................................................................................................137
Strepen ...........................................................................................................................137
Grijze achtergrond ..........................................................................................................138
Tonervlekken ..................................................................................................................138
Losse toner .....................................................................................................................138
Herhaalde storingen .......................................................................................................139
Herhaalde afbeelding .....................................................................................................139
Vervormde tekens ..........................................................................................................140
Scheve pagina ................................................................................................................140
Gekruld of gegolfd papier ...............................................................................................140
Kreukels of vouwen ........................................................................................................141
Verticale witte strepen ....................................................................................................141
Bandensporen ................................................................................................................142
Witte vlekken op zwarte achtergrond .............................................................................142
Lijnen met vegen ............................................................................................................142
Vage afdruk ....................................................................................................................143
Willekeurig herhaalde afbeelding ...................................................................................143
Algemene afdrukproblemen op het netwerk oplossen .........................................................145
NLWW vii
Page 10
Algemene problemen met Windows oplossen ......................................................................146
Veelvoorkomende Macintosh-problemen oplossen ..............................................................147
Algemene problemen met PostScript oplossen ....................................................................153
Algemene problemen .....................................................................................................153
Specifieke fouten ............................................................................................................154
Bijlage A Benodigdheden en accessoires
Onderdelen, accessoires en benodigdheden bestellen ........................................................156
Rechtstreeks bestellen bij HP ........................................................................................156
Bestellen via klanten- of ondersteuningsdienst ..............................................................156
Rechtstreeks bestellen via de ingesloten webserver (voor printers die in een
netwerk zijn opgenomen) ............................................................................................156
Rechtstreeks bestellen via de HP Werkset (voor printers die rechtstreeks zijn
aangesloten op een computer) ...................................................................................157
Onderdeelnummers ..............................................................................................................158
Accessoires voor papierverwerking ................................................................................158
Printcartridges .................................................................................................................158
Geheugen .......................................................................................................................158
Kabels en interfaces .......................................................................................................159
Afdrukmateriaal ...............................................................................................................159
Bijlage B Menu's van het bedieningspaneel
Menu Taak ophalen ..............................................................................................................164
Menu Informatie ....................................................................................................................166
Menu Papierverwerking ........................................................................................................168
Menu Apparaat configureren ................................................................................................172
Submenu afdrukken .......................................................................................................172
Submenu Afdrukkwaliteit ................................................................................................176
Submenu Systeeminstellingen .......................................................................................179
I/O-submenu ...................................................................................................................182
Submenu herstellen ........................................................................................................183
Menu Diagnostiek .................................................................................................................185
Menu Service ........................................................................................................................186
Bijlage C Specificaties
HP LaserJet 2400 series fysieke specificaties ......................................................................187
Stroomvoorziening ................................................................................................................188
Akoestische emissie ..............................................................................................................189
Bedrijfsomgeving ...................................................................................................................190
Papierspecificaties ................................................................................................................191
Omgeving voor afdrukken en papieropslag ...................................................................191
Enveloppen .....................................................................................................................192
Etiketten ..........................................................................................................................194
Transparanten ................................................................................................................194
Bijlage D Printergeheugen en uitbreiding
Overzicht ...............................................................................................................................196
Printergeheugen ....................................................................................................................197
Zo installeert u printergeheugen: ....................................................................................197
CompactFlash-kaarten installeren ........................................................................................201
Zo installeert u een CompactFlash-kaart: ......................................................................201
De installatie van een DIMM of CompactFlash-kaart controleren ........................................204
viii NLWW
Page 11
Zo controleert u of DIMM's of CompactFlash-kaarten op de juiste wijze zijn
geïnstalleerd: ...............................................................................................................204
Bronnen opslaan (permanente bronnen) ..............................................................................205
Een EIO-kaart installeren ......................................................................................................206
Zo installeert u een EIO-kaart: .......................................................................................206
Zo verwijdert u een geïnstalleerde EIO-kaart: ................................................................207
Bijlage E Printeropdrachten
Informatie over de syntaxis van PCL 6- en PCL 5e-printeropdrachten ................................210
Escape-reeksen combineren ..........................................................................................210
Escape-tekens gebruiken ...............................................................................................211
PCL 6- en PCL 5-lettertypen selecteren .........................................................................211
Veelgebruikte PCL 6- en PCL 5-printeropdrachten ........................................................212
Bijlage F Informatie over wettelijke voorschriften
Inleiding .................................................................................................................................217
FCC-voorschriften .................................................................................................................218
Milieuvriendelijk productiebeleid ...........................................................................................219
Bescherming van het milieu ...........................................................................................219
Ozon-productie ...............................................................................................................219
Energieverbruik ...............................................................................................................219
HP LaserJet afdrukbenodigdheden ................................................................................220
Material safety data sheet (chemiekaart) .......................................................................221
Meer informatie ...............................................................................................................221
Conformiteitsverklaring .........................................................................................................222
Land-/regiospecifieke veiligheidsvoorschriften .....................................................................223
Laser safety statement ...................................................................................................223
Canadian DOC statement ..............................................................................................223
Japanese VCCI statement ..............................................................................................223
Korean EMI statement ....................................................................................................223
Finnish laser statement ..................................................................................................224
Bijlage G Service en ondersteuning
Beperkte garantie van Hewlett-Packard ...............................................................................225
Printcartridge Verklaring van beperkte garantie ...................................................................227
Informatie over service en ondersteuning .............................................................................228
Onderhoudsovereenkomsten van HP ...................................................................................228
Overeenkomsten voor service op locatie .......................................................................228
HP Express Exchange (alleen V.S. en Canada) ..................................................................229
HP Express Exchange gebruiken ...................................................................................229
De printer verzendklaar maken .............................................................................................230
Zo pakt u de printer opnieuw in: .....................................................................................230
Serviceformulier ....................................................................................................................231
Index
NLWW ix
Page 12
x NLWW
Page 13
1

Basisinformatie over de printer

Hartelijk dank voor de aanschaf van een HP LaserJet 2400 series-printer. Als u dit niet al had gedaan, kunt u de printer nu installeren aan de hand van de installatie-instructies in de installatiegids (Aan de slag) die bij de printer wordt geleverd.
Zodra de printer geïnstalleerd en gebruiksklaar is, is het verstandig om een paar minuten de tijd te nemen om de printer te leren kennen. In deze sectie vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Snelle toegang tot printerinformatie
Printerconfiguraties
Printerfuncties
Printeronderdelen
Bedieningspaneel
Software
Afdrukmateriaal selecteren
NLWW 1
Page 14

Snelle toegang tot printerinformatie

In dit gedeelte vindt u een overzicht van de bronnen waarin u meer informatie kunt vinden over het instellen en het gebruik van de printer.

Snelkoppelingen in de handleiding

Onderdeelnummers
Lay-out bedieningspaneel
Stroomdiagram voor het oplossen van problemen

Als u meer informatie wilt

Er zijn diverse naslagwerken voor deze printer beschikbaar. Zie www.hp.com/support/lj2410,
http://www.hp.com/support/lj2420, of http://www.hp.com/support/lj2430.
De printer instellen
Installatiegids—Hierin vindt u stapsgewijze instructies voor het installeren en het instellen
van de printer. Deze handleiding op papier wordt bij elke printer geleverd. Netwerkinstallatiegids—Hierin vindt u instructies voor het instellen van de printer in een
netwerk. Deze handleiding op papier wordt geleverd bij printers die beschikken over een ingesloten HP Jetdirect-printserver.
Beheerdershandleiding voor ingesloten HP Jetdirect-printserver—Hierin vindt u informatie over het configureren en het verhelpen van mogelijke problemen met een ingesloten HP Jetdirect-printserver. U kunt een exemplaar afdrukken vanaf de cd-rom die bij de printer is geleverd. (Beschikbaar bij modellen met een ingesloten HP Jetdirect-printserver.)
Installatiegidsen voor accessoires—Hierin vindt u stapsgewijze instructies voor het installeren van accessoires, zoals een optionele lade. Bij elke accessoire wordt een handleiding op papier geleverd.
Gebruik van de printer
Gebruikershandleiding—Bevat uitgebreide informatie over het gebruik van de printer en
het verhelpen van mogelijke problemen. Deze handleiding staat op de cd-rom die bij de printer is geleverd. Deze is ook beschikbaar via de software van de HP Werkset.
On line Help—Bevat informatie over de printeropties die via de printerstuurprogramma's beschikbaar zijn. U kunt een Help-onderwerp raadplegen via het menu Help van het printerstuurprogramma.
HTML-gebruikershandleiding (on line)—Bevat uitgebreide informatie over het gebruik van de printer en het verhelpen van mogelijke problemen. Ga naar www.hp.com/support/lj2410,
http://www.hp.com/support/lj2420, of http://www.hp.com/support/lj2430. Na het tot stand
brengen van de verbinding klikt u op Handleidingen. Help op het bedieningspaneel van de printer—De printer heeft een ingebouwd Help-
systeem op het bedieningspaneel, dat instructies geeft voor het oplossen van de meeste printerproblemen. Als u de Help wilt bekijken voor een bericht (indien beschikbaar), drukt u
(H
ELP
op de toets
2 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
).
Page 15

Printerconfiguraties

De HP LaserJet 2400 series- printer is in verschillende configuraties beschikbaar. Met de letters achter de printernaam worden de verschillen tussen de configuraties aangegeven. Elke letter verwijst naar een specifieke functie. Ga aan de hand van de informatie in deze sectie na welke functies uw model bevat.
Opmerking
Niet alle modellen zijn in alle configuraties beschikbaar.

Functieaanduidingen voor de printer HP LaserJet 2400 series

Letter Omschrijving
geen letter Dit is het basismodel.
d Modellen met deze aanduiding bevatten een duplexeenheid voor automatisch
dubbelzijdig afdrukken.
n Modellen met deze aanduiding bevatten een geïntegreerde HP Jetdirect-printserver
voor het maken van een verbinding met een 10/100Base-T-netwerk.
t
Modellen met deze aanduiding bevatten een extra papierlade.
NLWW Printerconfiguraties 3
Page 16

Printerfuncties

In de volgende tabellen worden de functies beschreven voor de HP LaserJet 2400 series­printers.
Snelheid
HP LaserJet 2410-printer HP LaserJet 2420 Series-
printer
Drukt af op papier van Letter­formaat met een snelheid van 25 pagina's per minuut (ppm).
Drukt af op papier van A4­formaat met een snelheid van 24 ppm.
Drukt af op papier van Letter­formaat met een snelheid van 30 pagina's per minuut (ppm).
Drukt af op papier van A4­formaat met een snelheid van 28 ppm.
Resolutie
HP LaserJet 2410-printer HP LaserJet 2420 Series-
printer
FastRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van 1200-dpi voor het snel afdrukken van tekst en afbeeldingen met een hoge kwaliteit voor professionele doeleinden.
ProRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van 1200 dpi voor de beste kwaliteit in Line Art-beelden en illustraties.
HP LaserJet-printcartridges voor duidelijke, scherpe afdrukken.
FastRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van 1200 dpi voor het snel afdrukken van tekst en afbeeldingen met een hoge kwaliteit voor professionele doeleinden.
ProRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van 1200 dpi voor de beste kwaliteit in Line Art-beelden en illustraties.
HP LaserJet-printcartridges voor duidelijke, scherpe afdrukken.
HP LaserJet 2430 Series­printer
Drukt af op papier van Letter­formaat met een snelheid van 35 pagina's per minuut (ppm).
Drukt af op papier van A4­formaat met een snelheid van 33 ppm.
HP LaserJet 2430 Series­printer
FastRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van 1200 dpi voor het snel afdrukken van tekst en afbeeldingen met een hoge kwaliteit voor professionele doeleinden.
ProRes 1200: geeft een afdrukkwaliteit van 1200 dpi voor de beste kwaliteit in Line Art-beelden en illustraties.
HP LaserJet-printcartridges voor duidelijke, scherpe afdrukken.
Papierverwerking
HP LaserJet 2410-printer HP LaserJet 2420 Series-
printer
Bevat een invoerlade voor het handmatig invoeren van 100 vel en een invoerlade voor 250 vel.
Compatibel met een optionele papierinvoer voor 500 vel.
Bevat een invoerlade voor de handmatige invoer van 100 vel en een invoerlade voor 250 vel.
Compatibel met een optionele papierinvoer voor 500 vel.
De HP LaserJet 2420d- en dn­modellen bevatten een accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken.
HP LaserJet 2430 Series­printer
Bevat een invoerlade voor de handmatige invoer van 100 vel en een invoerlade voor 250 vel. De HP Laserjet 2430t- ,tn- en dtn-modellen bevatten tevens een lade voor 500 vel.
Het HP LaserJet 2430dtn­model bevat een accessoire voor automatisch dubbelzijdig afdrukken.
4 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 17
Geheugen en processor
HP LaserJet 2410-printer HP LaserJet 2420 Series-
printer
Bevat 32 MB RAM (Random Access Memory).
Maximaal uitbreidbaar naar 288 MB geheugen.
Processorsnelheid van 400 MHz (megahertz)
De HP LaserJet 2420-printer bevat 32 MB RAM, maximaal uitbreidbaar naar 288 MB geheugen.
De HP LaserJet 2420d-printer bevat 48 MB RAM, maximaal uitbreidbaar naar 304 MB geheugen.
De HP LaserJet 2420n- en dn­modellen bevatten 64 MB RAM, maximaal uitbreidbaar naar 320 MB geheugen.
Processorsnelheid van 400 MHz (megahertz).
Interfaceverbindingen en netwerken
HP LaserJet 2410-printer HP LaserJet 2420 Series-
printer
Bevat een bidirectionele, parallelle ECP-aansluiting (Extended Capabilities Port), type B (voldoet aan IEEE 1284).
Voorzien van een USB 2.0­aansluiting (Universal Serial Bus) (met volledige en hoge snelheid).
Bevat één op PCI gebaseerde EIO-sleuf (Enhanced Input/ Output).
Voorzien van een bidirectionele, parallelle ECP­aansluiting, type B (voldoet aan IEEE 1284).
Voorzien van een USB 2.0­aansluiting (met volledige en hoge snelheid).
Bevat één op PCI gebaseerde EIO-sleuf (Enhanced Input/ Output).
De HP LaserJet 2420n- en dn­modellen bevatten een geïntegreerde HP Jetdirect­printserver voor het maken van verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk.
HP LaserJet 2430 Series­printer
De HP LaserJet 2430t-printer bevat 48 MB RAM, maximaal uitbreidbaar naar 304 MB geheugen.
De HP LaserJet 2430n-, tn- en dtn-modellen bevatten 64 MB RAM, maximaal uitbreidbaar naar 320 MB geheugen.
Processorsnelheid van 400 MHz (megahertz).
HP LaserJet 2430 Series­printer
Voorzien van een bidirectionele, parallelle ECP­aansluiting, type B (voldoet aan IEEE 1284).
Voorzien van een USB 2.0­aansluiting (met volledige en hoge snelheid).
Bevat één op PCI gebaseerde EIO-sleuf (Enhanced Input/ Output).
De HP LaserJet 2430n-, tn- en dtn-modellen bevatten een geïntegreerde HP Jetdirect­printserver voor het maken van verbinding met een 10/100Base-TX-netwerk.
NLWW Printerfuncties 5
Page 18
Taal en lettertypen
HP LaserJet 2410-printer HP LaserJet 2420 Series-
printer
HP PCL6-, PCL 5e- en
®
HP PostScript
(PS) 3-emulatie
Tachtig lettertypen voor Microsoft
®
Windows
®
U kunt aanvullende lettertypen toevoegen door een CompactFlash-lettertypekaart te installeren.
HP PCL6-, PCL 5e- en
®
HP PostScript
(PS) 3-emulatie.
Tachtig lettertypen voor Microsoft
®
Windows
®
U kunt aanvullende lettertypen toevoegen door een CompactFlash-lettertypekaart te installeren.
Printcartridge
HP LaserJet 2410-printer HP LaserJet 2420 Series-
printer
Met standaardprintcartridges worden maximaal 6000 pagina's afgedrukt.
Het HP-programma voor benodigdheden om slim af te drukken geeft automatisch een waarschuwing als de toner bijna op is.
Met standaardprintcartridges worden maximaal 6000 pagina's afgedrukt.
Het HP-programma voor benodigdheden om slim af te drukken geeft automatisch een waarschuwing als de toner bijna op is.
HP LaserJet 2430 Series­printer
HP PCL6-, PCL 5e- en
®
HP PostScript
(PS) 3-emulatie.
Tachtig lettertypen voor Microsoft
®
Windows
®
U kunt aanvullende lettertypen toevoegen door een CompactFlash-lettertypekaart te installeren.
HP LaserJet 2430 Series­printer
Met standaardprintcartridges worden maximaal 6000 pagina's afgedrukt.
Het HP-programma voor benodigdheden om slim af te drukken geeft automatisch een waarschuwing als de toner bijna op is.
Energiebesparing
HP LaserJet 2410-printer HP LaserJet 2420 Series-
printer
De printer bespaart automatisch stroom door het energieverbruik terug te brengen wanneer niet wordt afgedrukt.
Als partner van ENERGY
®
STAR
heeft Hewlett-Packard Company bepaald dat dit product voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR voor efficiënt energieverbruik.
De printer bespaart automatisch elektriciteit door het energieverbruik terug te brengen wanneer niet wordt afgedrukt.
Als partner van ENERGY
®
STAR
heeft Hewlett-Packard Company bepaald dat dit product voldoet aan de
®
richtlijnen van ENERGY STAR voor efficiënt energieverbruik.
HP LaserJet 2430 Series­printer
De printer bespaart automatisch elektriciteit door het energieverbruik terug te brengen wanneer niet wordt afgedrukt.
Als partner van ENERGY
®
STAR
heeft Hewlett-Packard Company bepaald dat dit product voldoet aan de
®
richtlijnen van ENERGY STAR voor efficiënt energieverbruik.
®
6 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 19
Economisch afdrukken
HP LaserJet 2410-printer HP LaserJet 2420 Series-
printer
Met N-per-vel afdrukken (verschillende pagina's op één vel afdrukken) bespaart u papier.
Met dubbelzijdig afdrukken (voor modellen die een accessoire voor dubbelzijdig afdrukken bevatten) bespaart u papier.
Wanneer u afdrukt in EconoMode bespaart u toner.
Met N-per-vel afdrukken (verschillende pagina's op één vel afdrukken) bespaart u papier.
Met dubbelzijdig afdrukken (voor modellen die een accessoire voor dubbelzijdig afdrukken bevatten) bespaart u papier.
Wanneer u afdrukt in EconoMode bespaart u toner.
Toegankelijkheid
HP LaserJet 2410-printer HP LaserJet 2420 Series-
printer
De on line gebruikershandleiding is compatibel met schermleesprogramma's.
De printcartridge kan met één hand worden geplaatst en verwijderd.
Alle kleppen en deksels kunnen met één hand worden geopend.
De invoerlade voor 250 vel is gemakkelijk te openen en te sluiten.
Alle breedtegeleiders kunnen met één hand worden verschoven.
De on line gebruikershandleiding is compatibel met schermleesprogramma's.
De printcartridge kan met één hand worden geplaatst en verwijderd.
Alle kleppen en deksels kunnen met één hand worden geopend.
De invoerlade voor 250 vel is gemakkelijk te openen en te sluiten.
Alle breedtegeleiders kunnen met één hand worden verschoven.
HP LaserJet 2430 Series­printer
Met N-per-vel afdrukken (verschillende pagina's op één vel afdrukken) bespaart u papier.
Met dubbelzijdig afdrukken (voor modellen die een accessoire voor dubbelzijdig afdrukken bevatten) bespaart u papier.
Wanneer u afdrukt in EconoMode bespaart u toner.
HP LaserJet 2430 Series­printer
De on line gebruikershandleiding is compatibel met schermleesprogramma's.
De printcartridge kan met één hand worden geplaatst en verwijderd.
Alle kleppen en deksels kunnen met één hand worden geopend.
De invoerladen voor 250 vel en 500 vel zijn gemakkelijk te openen en te sluiten.
Alle breedtegeleiders kunnen met één hand worden verschoven.
NLWW Printerfuncties 7
Page 20

Printeronderdelen

Maak uzelf vertrouwd met de onderdelen van de printer voordat u de printer gebruikt.
1
2
3
4
5
7
6
1 Bovenste uitvoerbak 2 Verlengstuk voor lang afdrukmateriaal 3 Vergrendeling om de voorklep te openen (biedt toegang tot de printcartridge) 4 Lade 1 (naar buiten trekken om te openen) 5 Lade 2 6 Bedieningspaneel 7 Klep aan de rechterkant (biedt toegang tot DIMM's en CompactFlash-kaarten)
10
8
9
8 Aan/uit-schakelaar 9 Interfacepoorten (zie
Interfacepoorten)
10 Achterste uitvoerbak (naar buiten trekken om te openen)
8 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 21

Interfacepoorten

De printer heeft vier interfacepoorten: één EIO-sleuf en drie poorten voor het maken van verbinding met een computer of een netwerk.
1
EIO
2 3
4
1 EIO-sleuf 2 Geïntegreerde HP Jetdirect-printserver (alleen HP LaserJet 2420n-, 2420dn-, 2430tn- en 2430dtn-
modellen) 3 USB 2.0-aansluiting 4 Parallelle aansluiting conform IEEE1284B
NLWW Printeronderdelen 9
Page 22

Bedieningspaneel

In deze sectie krijgt u informatie over het bedieningspaneel en de bijbehorende functies.

Lay-out bedieningspaneel

Knoppen op het bedieningspaneel
Lampjes op het bedieningspaneel
Menu's op het bedieningspaneel van de printer
Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van het bedieningspaneel van de
printer
Het Help-systeem van de printer gebruiken
Het bedieningspaneel bevindt zich aan de bovenzijde van de printer.
?
Menu
Ready
Stop
Attention
Data
Zie Berichten van het bedieningspaneel interpreteren voor het opzoeken van berichten op het bedieningspaneel en het oplossen van problemen.
Lay-out bedieningspaneel
1
2
3
1 Uitleesvenster 2 Knop H 3 Knop M
ELP
ENU
4 Lampje Klaar 5 Lampje Gegevens 6 Lampje Attentie 7 Knop S 8 Knop O 9 Knop T 10 Knop S 11 Knop O
TOP
MLAAG
ERUG
ELECTEREN
MHOOG
?
Menu
Data
Ready
4 5 6
Stop
Attention
11 10
9 8
7
10 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 23

Knoppen op het bedieningspaneel

Knop Functie
(H
ELP
)
Bevat informatie over het bericht op het grafisch display.
(T
M
ENU
(P
(S
(P
S
TOP
ERUG
)
IJL OMHOOG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
Hiermee gaat u één niveau omlaag in de menustructuur of slaat u een nummer op.
U verlaat het menu als u de toets langer dan 1 seconde ingedrukt houdt.
Hiermee worden de menu's geopend en afgesloten.
Hiermee navigeert u naar de vorige optie in de lijst of verhoogt u de waarde van numerieke opties.
)
Hier kunt u een foutomstandigheid mee wissen, als deze kan worden gewist.
)
De geselecteerde waarde voor een optie wordt opgeslagen.
Hiermee wordt de handeling uitgevoerd die bij de optie hoort die op het grafische display is
gemarkeerd.
Hiermee navigeert u naar de volgende optie in de lijst of verlaagt u de waarde van numerieke opties.
)
Hiermee wordt de huidige afdruktaak geannuleerd en worden alle actieve pagina's uit de papierbaan
afgevoerd. De tijd die het annuleren van de taak vergt, hangt af van de grootte van de afdruktaak. (Druk de knop slechts één keer in.) Hiermee worden ook verwijderbare fouten gewist die zijn gekoppeld aan de geannuleerde taak.
Opmerking
De lampjes op het bedieningspaneel gaan afwisselend aan en uit terwijl de taak van zowel de printer als de computer wordt verwijderd. Vervolgens keert de printer terug naar de status Klaar (Klaar-lampje brandt).

Lampjes op het bedieningspaneel

Lampje Staat Indicatie
Klaar Aan
Uit De printer kan geen gegevens
Knipperend De printer gaat off line. De
De printer is on line en is gereed voor de ontvangst van gegevens die moeten worden afgedrukt.
ontvangen omdat de printer off line is of een fout is opgetreden.
printer stopt met het verwerken van de huidige afdruktaak en voert alle actieve pagina's uit de papierbaan uit.
NLWW Bedieningspaneel 11
Page 24
Lampje Staat Indicatie
Gegevens
Waarschuwing
Aan De printer heeft gegevens om
af te drukken gegevens maar wacht tot alle gegevens zijn ontvangen.
Uit De printer heeft geen af te
drukken gegevens.
Knipperend De printer is de gegevens aan
het verwerken of aan het afdrukken.
Aan Er heeft zich een probleem met
de printer voorgedaan. Noteer het bericht dat op het display van het bedieningspaneel wordt weergegeven en zet de printer vervolgens uit en weer aan. Zie
bedieningspaneel interpreteren
voor hulp bij het oplossen van problemen.
Uit De printer functioneert zonder
problemen.
Knipperend Er moet actie worden
ondernomen. Kijk op het display van het bedieningspaneel.
Berichten van het
Opmerking

Menu's op het bedieningspaneel van de printer

Als u de huidige instellingen wilt bekijken voor de menu’s en opties die op het bedieningspaneel beschikbaar zijn, kunt u een menustructuur van het bedieningspaneel afdrukken. U kunt de menustructuur ter naslag naast de printer bewaren.
Zie Menu's van het bedieningspaneel voor een volledige lijst met de opties die beschikbaar zijn in de menu's van het bedieningspaneel.
Zo drukt u de menustructuur van het bedieningspaneel af:
1. Druk op M
2.
Blader met
(de knop S
3.
Blader met
AFDRUKKEN en druk op
ENU
om de menu's te openen.
(de knop O
ELECTEREN
(de knop O
MHOOG
) of (de knop O
).
MHOOG
) of (de knop O
(de knop S
ELECTEREN
MLAAG
) naar INFORMATIE en druk op
MLAAG
) naar MENUSTRUCTUUR
).

Het Help-systeem van de printer gebruiken

De printer is voorzien van een Help-systeem op het bedieningspaneel waarin aanwijzingen staan voor het oplossen van de meeste printerproblemen.
12 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 25
Als u Help-informatie wilt bekijken bij een bericht (indien beschikbaar), drukt u op (de knop
H
ELP
). Als het Help-onderwerp langer is dan vier regels, gebruikt u (de knop P
of
(de knop P
IJL OMLAAG
) om door het gehele onderwerp te bladeren.
IJL OMHOOG
)
VOORZICHTIG
Als u het Help-systeem wilt afsluiten, drukt u nogmaals op
(de knop H
ELP
).

Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen van het bedieningspaneel van de printer

Met behulp van het bedieningspaneel van de printer kunt u wijzigingen aanbrengen in de standaardinstellingen voor algemene printerconfiguratie, zoals soort en formaat van lade, sluimervertraging, printerbesturingstaal en hervatten na papierstoringen.
De instellingen voor het bedieningspaneel van de printer kunnen ook vanaf een computer worden gewijzigd met behulp van de pagina met instellingen van de geïntegreerde webserver. De computer geeft dezelfde informatie weer als het bedieningspaneel. Zie
geïntegreerde webserver gebruiken voor meer informatie.
Configuratie-instellingen hoeven zelden te worden veranderd. Het wordt aanbevolen dat alleen de systeembeheerder configuratie-instellingen wijzigt.
De instellingen van het bedieningspaneel wijzigen
Zie Menu's van het bedieningspaneel voor een complete lijst van de menuopties en mogelijke waarden. Sommige menuopties verschijnen alleen wanneer de bijbehorende lade of accessoire is geïnstalleerd. Het EIO-menu wordt bijvoorbeeld alleen weergegeven als er een EIO-kaart is geïnstalleerd.
De
Opmerking
Zo wijzigt u een instelling op het bedieningspaneel:
ENU
1. Druk op M
2.
Blader met
en druk vervolgens op
3.
Sommige menu’s kunnen meerdere submenu’s hebben. Blader met
OMHOOG
vervolgens op
4.
Blader met
vervolgens op
knop P
om de menu's te openen.
(de knop P
) of (de knop P
IJL OMLAAG
(de knop S
(de knop O
(de knop S
IJL OMHOOG
) of (de knop P
IJL OMHOOG
(de knop S
) naar de gewenste optie in het submenu en druk
ELECTEREN
MHOOG
) of (de knop O
ELECTEREN
IJL OMLAAG
) of (de knop P
ELECTEREN
).
IJL OMLAAG
) naar het gewenste menu
(de knop P
).
MLAAG
) naar de instelling en druk
). Sommige instellingen veranderen snel als (de
) ingedrukt wordt gehouden. Een sterretje (*)
IJL
verschijnt naast de selectie in het display en geeft aan dat dit nu de standaardinstelling is.
ENU
5. Druk op M
om het menu te sluiten.
De instellingen van het printerstuurprogramma hebben de voorkeur boven de instellingen van het bedieningspaneel. De instellingen van het softwareprogramma hebben voorrang op zowel de instellingen van het printerstuurprogramma als de instellingen van het bedieningspaneel. Als u een menu of optie niet kunt oproepen, ontbreekt deze optie op uw printer of hebt u het niveau boven deze optie niet geactiveerd. Neem contact op met de netwerkbeheerder als een functie is vergrendeld (Toegang geweigerd menu's vergrendeld wordt weergegeven in het display van het bedieningspaneel van de printer).
NLWW Bedieningspaneel 13
Page 26
Adres weergeven
Met deze optie wordt bepaald of het IP-adres van de printer op het display wordt weergegeven met het bericht Gereed.
Zo geeft u het IP-adres weer:
ENU
1. Druk op M
om de menu's te openen.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMHOOG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
) om ADRES WEERGEVEN te markeren.
) om ADRES WEERGEVEN te selecteren.
) of (de knop P
IJL OMLAAG
) om de gewenste optie te
selecteren.
9.
Druk op
10. Druk op M
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
ELECTEREN
) om de optie te selecteren.
Opties voor laden
Er zijn vier door de gebruiker gedefinieerde opties voor laden beschikbaar:
GEBRUIK GEWENSTE LADE. Als u EXCLUSIEF selecteert, wordt niet automatisch
een andere lade geselecteerd als u aangeeft dat een bepaalde lade moet worden
gebruikt. Als u EERSTE selecteert, kan de printer papier uit de tweede lade halen als de
opgegeven lade leeg is. EXCLUSIEF is de standaardinstelling.
PROMPT VOOR HANDMATIG INVOEREN. Als u ALTIJD selecteert (de
standaardwaarde), wordt altijd een bericht weergegeven voordat papier uit de
multifunctionele lade wordt gehaald. Als u TENZIJ GELADEN selecteert, wordt het
bericht alleen weergegeven als de multifunctionele lade leeg is.
PS OF AFDRUKMATERIAAL. Deze instelling is van invloed op de wijze waarop niet-
HP PostScript-stuurprogramma's werken met de printer. U hoeft deze instelling niet te
wijzigen als u de stuurprogramma's gebruikt die HP verschaft. Als de optie is ingesteld
op INGESCHAKELD, gebruiken niet-HP PostScript-stuurprogramma's dezelfde
ladeselectiemethode van HP als de HP-stuurprogramma's. Als de optie is ingesteld op
UITGESCHAKELD, gebruiken bepaalde niet-HP PostScript-stuurprogramma's de
PostScript-ladeselectiemethode in plaats van de HP-methode.
PROMPT TYPE/FORMAAT. Gebruik deze optie om te bepalen of het
ladeconfiguratiebericht en de bijbehorende berichten worden weergegeven als een lade
wordt geopend en gesloten. Deze berichten geven aan dat u het soort of het formaat
moet wijzigen als de lade is geconfigureerd voor een ander soort of formaat dan het
soort of formaat dat in de lade is geladen.
14 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 27
Zo stelt u Gebruik gewenste lade in:
ENU
1. Druk op M
om de menu's te openen.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop S
(de knop P
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
ELECTEREN
IJL OMHOOG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
) om GEDRAG VAN LADE te markeren.
) om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
) om GEBRUIK GEWENSTE LADE te selecteren.
) of (de knop P
te selecteren.
10.
Druk op
11. Druk op M
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
ELECTEREN
) om het gedrag in te stellen.
Zo stelt u de prompt voor handinvoer in:
1.
Druk op M
2.
Druk op
3.
Druk op
4.
Druk op
ENU
om de menu's te openen.
(de knop P
(de knop S
(de knop P
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
IJL OMLAAG
) om EXCLUSIEF of EERSTE
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
GELADEN te selecteren.
11.
Druk op
12. Druk op M
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMHOOG
ELECTEREN
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
) om GEDRAG VAN LADE te markeren.
) om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
) om PROMPT HANDINVOER te markeren.
) om PROMPT HANDINVOER te selecteren.
) of (de knop P
IJL OMLAAG
) om ALTIJD of TENZIJ
) om het gedrag in te stellen.
NLWW Bedieningspaneel 15
Page 28
Zo stelt u de printerstandaard voor PS of afdrukmateriaal in:
1.
Druk op M
2.
Druk op
3.
Druk op
4.
Druk op
5.
Druk op
6.
Druk op
7.
Druk op
8.
Druk op
9.
Druk op
ENU
om de menu's te openen.
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop S
(de knop P
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
ELECTEREN
IJL OMHOOG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
) om GEDRAG VAN LADE te markeren.
) om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
) om PS OF AFDRUKMATERIAAL te selecteren.
) of (de knop P
UITGESCHAKELD te selecteren.
10.
Druk op
11. Druk op M
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
ELECTEREN
) om het gedrag in te stellen.
Zo stelt u de prompt voor soort/formaat in:
1. Druk op M
2.
Druk op
3.
Druk op
ENU
om de menu's te openen.
(de knop P
(de knop S
IJL OMLAAG
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
IJL OMLAAG
) om INGESCHAKELD of
Opmerking
4.
5.
6.
7.
8.
9.
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop S
(de knop P
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
ELECTEREN
IJL OMHOOG
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
) om GEDRAG VAN LADE te markeren.
) om GEDRAG VAN LADE te selecteren.
) om PROMPT TYPE/FORMAAT te selecteren.
) of (de knop P
IJL OMLAAG
) om WEERGEVEN of NIET
WEERGEVEN te selecteren.
10.
Druk op
11. Druk op M
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
ELECTEREN
) om het gedrag in te stellen.
Sluimervertraging
Met de aanpasbare functie Sluimervertraging wordt het stroomverbruik verminderd als de printer gedurende een langere periode inactief is. U kunt de tijd voordat de sluimermodus voor de printer actief wordt, instellen op 1 MINUUT, 15 MINUTEN, 30 MINUTEN, 60 MINUTEN, 90 MINUTEN 2 UUR of 4 UUR. De standaardinstelling is 30 MINUTEN.
Het display van het bedieningspaneel van de printer wordt gedimd als de sluimermodus van de printer actief is. De sluimermodus is niet van invloed op de opwarmtijd van de printer tenzij de sluimermodus gedurende meer dan acht uur actief was voor de printer.
16 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 29
Zo stelt u de sluimervertraging in:
ENU
1. Druk op M
om de menu's te openen.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMHOOG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
) om VERTRAGING SLUIMERSTAND te markeren.
) om VERTRAGING SLUIMERSTAND te selecteren.
) of (de knop P
selecteren.
9.
Druk op
10. Druk op M
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
ELECTEREN
) om de periode in te stellen.
Zo schakelt u de sluimermodus in of uit:
1. Druk op M
2.
Druk op
3.
Druk op
4.
Druk op
5.
Druk op
ENU
om de menu's te openen.
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
) om HERSTELLEN te markeren.
) om HERSTELLEN te selecteren.
IJL OMLAAG
) om de juiste periode te
6.
Druk op
7.
Druk op
8.
Druk op
9.
Druk op
10. Druk op M
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMHOOG
ELECTEREN
) om SLUIMERMODUS te markeren.
) om SLUIMERMODUS te selecteren.
) of (de knop P
IJL OMLAAG
) om AAN of UIT te selecteren.
) om de selectie in te stellen.
Printerbesturingstaal
Deze printer bevat een voorziening voor het automatisch omschakelen naar een andere printerbesturingstaal.
Met AUTO wordt de printer zo geconfigureerd dat automatisch het soort afdruktaak
wordt gevonden en de printerbesturingstaal wordt geconfigureerd om die taak te kunnen
afdrukken. Dit is de standaardinstelling. Gebruik deze instelling tenzij u problemen
ervaart.
Met PCL wordt de printer geconfigureerd voor het gebruik van PCL (Printer Control
Language).
Met PDF wordt de printer geconfigureerd om PDF-bestanden af te drukken. (Deze optie
is alleen beschikbaar als de printer voldoende geheugen heeft.)
Met PS wordt de printer geconfigureerd om PostScript-emulatie te gebruiken.
NLWW Bedieningspaneel 17
Page 30
Ga als volgt te werk om de personality in te stellen
ENU
1. Druk op M
om de menu's te openen.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMHOOG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
) om PERSONALITY te markeren.
) om PERSONALITY te selecteren.
) of (de knop P
IJL OMLAAG
) om de juiste
printerbesturingstaal te selecteren (AUTO, PS, PCL of PDF).
9.
Druk op
10. Druk op M
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
ELECTEREN
) om de printerbesturingstaal in te stellen.
Verwijderbare waarschuwingen
U kunt met deze optie de weergavetijd bepalen voor verwijderbare waarschuwingen van het bedieningspaneel door AAN of TAAK te selecteren. De standaardwaarde is TAAK.
Selecteer AAN om verwijderbare waarschuwingen weer te geven totdat u op
knop S
ELECTEREN
) drukt.
Selecteer TAAK om verwijderbare waarschuwingen weer te geven tot het einde van de
taak waarin deze zijn gegenereerd.
(de
Ga als volgt te werk om de wisbare waarschuwingen in te stellen
ENU
1. Druk op M
2.
Druk op
3.
Druk op
4.
Druk op
5.
Druk op
6.
Druk op
om de menu's te openen.
(de knop P
(de knop S
(de knop S
(de knop S
(de knop P
IJL OMLAAG
ELECTEREN
ELECTEREN
ELECTEREN
IJL OMLAAG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
) om VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN te
markeren.
7.
Druk op
(de knop S
ELECTEREN
) om VERWIJDERBARE WAARSCHUWINGEN te
selecteren.
8.
Druk op
(de knop P
IJL OMHOOG
) of (de knop P
IJL OMLAAG
) om de juiste instelling te
selecteren.
9.
Druk op
10. Druk op M
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
ELECTEREN
) om de selectie in te stellen.
18 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 31
Automatisch doorgaan
U kunt vaststellen hoe de printer zich gedraagt als het systeem een Automatisch doorgaan­fout genereert. AAN is de standaardinstelling.
Selecteer AAN als u wilt dat het foutbericht gedurende tien seconden wordt
weergegeven voordat de printer automatisch doorgaat met afdrukken.
Selecteer UIT om het afdrukken te onderbreken wanneer een foutbericht wordt
weergegeven en totdat u drukt op
(de knop S
Ga als volgt te werk om de printer in te stellen op automatisch doorgaan
ELECTEREN
).
1. Druk op M
2.
Druk op
3.
Druk op
4.
Druk op
5.
Druk op
6.
Druk op
7.
Druk op
8.
Druk op
ENU
om de menu's te openen.
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMHOOG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
) om AUTOMATISCH DOORGAAN te markeren.
) om AUTOMATISCH DOORGAAN te selecteren.
) of (de knop P
IJL OMLAAG
) om de juiste instelling te
selecteren.
9.
Druk op
10. Druk op M
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
ELECTEREN
) om de selectie in te stellen.
Cartridge bijna leeg
De printer bevat twee opties waarmee wordt aangegeven dat de printcartridge bijna leeg is: DOORGAAN is de standaardwaarde.
Selecteer DOORGAAN zodat de printer kan doorgaan met afdrukken terwijl er een
waarschuwing verschijnt en totdat de printcartridge wordt vervangen.
Selecteer STOP als u wilt dat de printer het afdrukken onderbreekt totdat u de gebruikte
printcartridge hebt vervangen of druk op
kan afdrukken terwijl de waarschuwing verschijnt.
(de knop S
ELECTEREN
), waarmee de printer
NLWW Bedieningspaneel 19
Page 32
Zo stelt u in dat wordt aangegeven wanneer benodigdheden bijna op zijn:
ENU
1. Druk op M
om de menu's te openen.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMHOOG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
) om CARTRIDGE BIJNA LEEG te markeren.
) om CARTRIDGE BIJNA LEEG te selecteren.
) of (de knop P
IJL OMLAAG
) om de juiste instelling te
selecteren.
9.
Druk op
10. Druk op M
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
ELECTEREN
) om de selectie in te stellen.
Cartridge leeg
De printer bevat twee opties voor deze menuoptie.
Selecteer DOORGAAN zodat de printer kan doorgaan met afdrukken. De waarschuwing
VERVANG CARTRIDGE verschijnt totdat de printcartridge wordt vervangen. In deze
modus kunt u slechts voor een bepaald aantal pagina's verdergaan met afdrukken.
Daarna stopt de printer met afdrukken totdat u de lege printcartridge vervangt. Dit is de
standaardinstelling.
Selecteer STOP als u wilt dat de printer stopt met afdrukken totdat de lege printcartridge
wordt vervangen.
Zo stelt u de reactie op een lege cartridge in:
ENU
1. Druk op M
2.
Druk op
3.
Druk op
4.
Druk op
5.
Druk op
6.
Druk op
7.
Druk op
8.
Druk op
om de menu's te openen.
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMHOOG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
) om CARTRIDGE LEEG te markeren.
) om CARTRIDGE LEEG te selecteren.
) of (de knop P
IJL OMLAAG
) om de juiste instelling te
selecteren.
9.
Druk op
10. Druk op M
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
ELECTEREN
) om de selectie in te stellen.
20 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 33
Hervatten na papierstoring
Gebruik deze optie om de reactie van de printer op storingen te configureren, zoals de wijze waarop de printer de betrokken pagina's verwerkt. AUTO is de standaardwaarde.
AUTO. De printer schakelt automatisch Hervatten na papierstoring in als er voldoende
geheugen beschikbaar is.
AAN. De printer drukt elke pagina opnieuw af die in een storing betrokken is. Er wordt
aanvullend geheugen toegewezen om de laatste paar afgedrukte pagina's op te slaan.
Dit kan ten koste gaan van de algehele prestaties.
UIT. De printer drukt geen pagina's opnieuw af die in een storing betrokken waren.
Omdat er geen geheugen wordt gebruikt om de meest recente pagina's op te slaan,
worden de algehele printerprestaties mogelijk geoptimaliseerd.
Zo stelt u de reactie voor het hervatten na een papierstoring in:
ENU
1. Druk op M
om de menu's te openen.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMHOOG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
) om HERSTEL PAPIERSTORING te markeren.
) om HERSTEL PAPIERSTORING te selecteren.
) of (de knop P
IJL OMLAAG
) om de juiste instelling te
selecteren.
9.
Druk op
10. Druk op M
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
ELECTEREN
) om de selectie in te stellen.
RAM-schijf
Met deze optie wordt bepaald hoe de functie RAM-schijf wordt geconfigureerd. Deze optie is alleen beschikbaar als de printer ten minste 8 MB beschikbaar geheugen bevat. De standaardinstelling is AUTO.
AUTO. Hiermee kan de printer de optimale grootte voor de RAM-schijf bepalen,
gebaseerd op de hoeveelheid beschikbaar geheugen.
UIT. De RAM-schijf wordt uitgeschakeld, maar er is nog steeds een minimale RAM-schijf
actief (voldoende om één pagina te scannen).
NLWW Bedieningspaneel 21
Page 34
Zo stelt u de RAM-schijf in:
ENU
1. Druk op M
om de menu's te openen.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
Druk op
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
(de knop S
(de knop P
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMHOOG
) om APPARAAT CONFIGUREREN te markeren.
) om APPARAAT CONFIGUREREN te selecteren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te markeren.
) om SYSTEEM- INSTELLINGEN te selecteren.
) om RAMDISK te markeren.
) om RAMDISK te selecteren.
) of (de knop P
IJL OMLAAG
) om de juiste instelling te
selecteren.
9.
Druk op
10. Druk op M
(de knop S
ENU
om het menu te sluiten.
ELECTEREN
) om de selectie in te stellen.
Taal
Als TAAL op het bedieningspaneel in het Engels wordt weergegeven, gebruikt u de volgende procedure. Schakel anders de printer uit en vervolgens weer in. Als XXX MB verschijnt, houdt u bedieningspaneel branden, laat u procedure om de taal in te stellen.
Ze selecteert u de taal:
(de knop S
ELECTEREN
(de knop S
) ingedrukt. Als alle drie de lampjes van het
ELECTEREN
) los en gebruikt u de volgende
1.
Als SELECTEER EEN TAAL in het Engels verschijnt, drukt u op
2.
3.
ELECTEREN
S
Druk op
Druk op
) en wacht u totdat TAAL in het Engels verschijnt.
(de knop P
(de knop S
IJL OMLAAG
ELECTEREN
) totdat de voorkeurstaal verschijnt.
) om de voorkeurstaal op te slaan.
(de knop
22 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 35

Software

Bij de printer wordt handige software geleverd, zoals printerstuurprogramma's en optionele programma's. HP adviseert de geleverde software te installeren zodat u de printer gemakkelijk kunt instellen en de volledige functionaliteit van het apparaat kunt benutten.
Raadpleeg de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer voor extra software en talen. HP-software is niet in alle talen beschikbaar.

Besturingssystemen en printercomponenten

Deze cd-rom van de printer bevat de softwarecomponenten en de stuurprogramma's voor eindgebruikers en netwerkbeheerders. U moet de printerstuurprogramma's die op de cd-rom staan, hebben geïnstalleerd om volledig te kunnen profiteren van de functies van de printer. De andere programma's worden aanbevolen, maar zijn niet absoluut noodzakelijk. Raadpleeg de installatienotities en Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer voor meer informatie.
De cd-rom bevat software die is ontworpen voor gebruikers en netwerkbeheerders die in de volgende omgevingen werken:
Microsoft
Microsoft Windows NT
®
Windows® 98 en Windows Millennium Edition (Me)
®
4.0 (alleen parallelle verbindingen en netwerkverbindingen)
Microsoft Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003
Apple Mac OS versie 9.1 en hoger en OS X versie 10.1 of hoger
De meest recente printerstuurprogramma's voor alle ondersteunde besturingssystemen zijn beschikbaar op http://www.hp.com/go/lj2410_software, http://www.hp.com/go/
lj2420_software, of http://www.hp.com/go/lj2430_software. Als u geen toegang heeft tot
Internet, raadpleeg dan de ondersteuningsbrochure die bij de printer is geleverd voor informatie over het verkrijgen van de meest recente software,
De volgende tabel bevat een overzicht van de voor de printer beschikbare software.
Software Windows
98/Me
Installatieprogramma voor Windows
PCL 6 x x x
PCL 5 x x x
PostScript-emulatie x x x
HP Web Jetadmin* x x x
x x x
Windows NT 4.0
Windows 2000/XP/ Server 2003
Mac OS
UNIX®/Linux
OS/2
Installatieprogramma voor Macintosh
Macintosh PPD-bestanden (PostScript Printer Description, PostScript­printerbeschrijving)
x
x
NLWW Software 23
Page 36
Software Windows
98/Me
IBM-stuurprogramma's* x
Modelscripts* x
Windows NT 4.0
Windows 2000/XP/ Server 2003
Mac OS
UNIX®/Linux
*Alleen beschikbaar via het World Wide Web.

Printerstuurprogramma's

Printerstuurprogramma's geven toegang tot de printerfuncties en zorgen ervoor dat de computer met de printer kan communiceren (via een printertaal). Raadpleeg de installatienotities, Leesmij en meest recente Leesmij-bestanden op de cd-rom voor aanvullende software en talen.
De volgende printerstuurprogramma's worden bij de printer geleverd. De meest recente stuurprogramma's zijn beschikbaar op http://www.hp.com/go/lj2410_software,
http://www.hp.com/go/lj2420_software, of http://www.hp.com/go/lj2430_software. Afhankelijk
van de configuratie van computers die onder Windows worden uitgevoerd, controleert het installatieprogramma voor de printersoftware automatisch of de computer toegang heeft tot de nieuwste stuurprogramma's die via het internet beschikbaar zijn.
OS/2
Opmerking
Opmerking
Besturingssysteem
Windows 98, Me x x x x
Windows NT 4.0 x x x x
Windows 2000, XP, Server 2003 x x x x
Macintosh OS x x
1
Niet alle printerfuncties zijn beschikbaar voor alle stuurprogramma's of
1
PCL 6 PCL 5 PS
PPD
2
besturingssystemen. Zie de contextafhankelijke Help in het printerstuurprogramma voor beschikbare functies.
2
PPD-bestanden (PostScript Printer Description, PostScript-printerbeschrijving)
Als tijdens de software-installatie niet automatisch op het internet is gezocht naar de laatste stuurprogramma's, downloadt u deze van http://www.hp.com/go/lj2410_software,
http://www.hp.com/go/lj2420_software, of http://www.hp.com/go/lj2430_software. Als u
verbinding hebt, klikt u op Downloads and Drivers om het stuurprogramma te zoeken dat u wilt downloaden.
U kunt modelscripts voor UNIX en Linux downloaden vanaf het internet of bestellen bij een erkende service- of ondersteuningsdienst van HP. Zie http://www.hp.com/go/linux voor Linux­ondersteuning. Zie http://www.hp.com/go/jetdirectunix_software voor UNIX-ondersteuning. Zie de ondersteuningsbrochure in de verpakking van de printer voor aanvullende informatie.
Als het gewenste printerstuurprogramma niet op de cd-rom van de printer staat of hier niet wordt vermeld, raadpleegt u de installatienotities, Leesmij en de meest recente Leesmij­bestanden om te zien of het printerstuurprogramma wordt ondersteund. Als het stuurprogramma niet wordt ondersteund, neemt u contact op met de software- of computerfabrikant van het programma dat u gebruikt en verzoekt u om een stuurprogramma voor de printer.
24 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 37
Aanvullende stuurprogramma's
De volgende stuurprogramma's worden niet op de cd-rom geleverd, maar zijn wel beschikbaar via het internet.
OS/2 PCL 5- of PCL 6-printerstuurprogramma.
OS/2 PS-printerstuurprogramma.
UNIX-modelscripts.
Linux-stuurprogramma's.
HP OpenVMS-stuurprogramma's.
Opmerking
Opmerking
De OS/2-stuurprogramma's kunt u verkrijgen bij IBM en worden geleverd bij OS/2. Deze zijn niet beschikbaar voor Vereenvoudigd Chinees, Koreaans, Japans of Traditioneel Chinees.
Het juiste printerstuurprogramma selecteren voor uw specifieke behoeften
Selecteer een printerstuurprogramma op basis van uw gebruik van de printer. Bepaalde printerfuncties zijn uitsluitend beschikbaar in de PCL 6-stuurprogramma's. Raadpleeg de Help van het printerstuurprogramma voor beschikbare functies.
Gebruik het PCL 6-stuurprogramma om de functies van de printer volledig te benutten.
Voor algemene afdruktaken wordt het PCL 6-stuurprogramma aanbevolen voor het
leveren van optimale prestaties en afdrukkwaliteit.
Gebruik het PCL 5-stuurprogramma als achterwaartse compatibiliteit met voorgaande
PCL-printerstuurprogramma's of oudere printers nodig is.
Gebruik het PS-stuurprogramma als u voornamelijk afdrukt met PostScript-programma's
zoals Adobe
van PS CompactFlash-lettertypen.
De printer schakelt automatisch tussen PS- en PCL-printertalen heen en weer.
®
en Corel, voor compatibiliteit met PostScript Level 3 of voor ondersteuning
Printerdriver Help
Elk printerstuurprogramma bevat Help-schermen die kunnen worden geactiveerd met de knop Help, F1 op het toetsenbord van de computer of een vraagtekensymbool in de rechterbovenhoek van het printerstuurprogramma (afhankelijk van het gebruikte Windows­besturingssysteem). U kunt de Help van het printerstuurprogramma ook openen door met de rechtermuisknop te klikken op een optie in het stuurprogramma en vervolgens te klikken op Wat is dit? Deze Help-schermen geven uitgebreide informatie over het specifieke stuurprogramma. De Help bij het printerstuurprogramma staat los van de Help van uw programma.
Printerstuurprogramma's gebruiken
Open met een van de volgende methoden de printerstuurprogramma's van uw computer:
NLWW Software 25
Page 38
Besturingssysteem De instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten
De standaardinstellingen van afdruktaken wijzigen (bijvoorbeeld Dubbelzijdig afdrukken standaard inschakelen)
De configuratie-instellingen wijzigen (bijvoorbeeld een fysieke optie toevoegen zoals een lade of een functie van het stuurprogramma in­of uitschakelen zoals Handmatig dubbelzijdig afdrukken toestaan)
Windows 98, NT 4.0 en ME
Windows 2000, XP en Server 2003
Macintosh OS V9.1 In het menu Archief klikt u op
Macintosh OS X V10.1 In het menu Archief klikt u op
In het menu Bestand van het softwareprogramma klikt u op Afdrukken. Selecteer de printer en klik op Eigenschappen.
De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure.
In het menu Bestand van het softwareprogramma klikt u op Afdrukken. Selecteer de printer en klik op
Eigenschappen of Voorkeuren.
De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure.
Print. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's.
Print. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's.
Klik op Start, klik op Instellingen en klik vervolgens op Printers. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer vervolgens Eigenschappen (Windows 98 en Me) of Standaardwaarden document (NT 4.0).
Klik op Start, Instellingen en klik vervolgens op Printers of Printers en faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en selecteer vervolgens Afdrukvoorkeuren.
In het menu Archief klikt u op Print. Klik na het wijzigen van instellingen in het pop-upmenu op Bewaar instellingen.
In het menu Archief klikt u op Print. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's en klik vervolgens in het hoofdpop­upmenu op Bewaar speciale instellingen. Deze instellingen worden opgeslagen als de optie Speciaal. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de optie Speciaal telkens selecteren wanneer u een programma opent en gaat afdrukken.
Klik op Start, klik op Instellingen en klik vervolgens op Printers. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op Eigenschappen. Klik op het tabblad Configureren.
Klik op Start, Instellingen en klik vervolgens op Printers of Printers en faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op Eigenschappen. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
Klik op het printerpictogram op het bureaublad. In het menu
Print klikt u op Wijzig configuratie.
Verwijder het printerstuurprogramma en installeer de printer opnieuw. Het stuurprogramma wordt automatisch geconfigureerd met de nieuwe opties wanneer het opnieuw wordt geïnstalleerd.
Opmerking
Gebruik deze procedure uitsluitend voor AppleTalk­verbindingen. Configuratie­instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar in de Classic­modus.
26 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 39
Besturingssysteem De instellingen van alle
afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt gesloten
De standaardinstellingen van afdruktaken wijzigen (bijvoorbeeld Dubbelzijdig afdrukken standaard inschakelen)
De configuratie-instellingen wijzigen (bijvoorbeeld een fysieke optie toevoegen zoals een lade of een functie van het stuurprogramma in­of uitschakelen zoals Handmatig dubbelzijdig afdrukken toestaan)
Macintosh OS X V10.2 In het menu Archief klikt u op
Print. Wijzig de gewenste
instellingen in de verschillende pop-upmenu's.
Macintosh OS X V10.3 In het menu Archief klikt u op
Print. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's.
In het menu Archief klikt u op Print. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's en klik vervolgens in het pop-upmenu
Voorinstellingen op Bewaar als en typ een naam voor de
voorinstelling. Deze instellingen worden in het menu Voorinstellingen opgeslagen. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de opgeslagen vooringestelde optie selecteren wanneer u een programma opent en wilt afdrukken.
In het menu Archief klikt u op Print. Wijzig de gewenste instellingen in de verschillende pop-upmenu's en klik vervolgens in het pop-upmenu
Voorinstellingen op Bewaar als en typ een naam voor de
voorinstelling. Deze instellingen worden in het menu Voorinstellingen opgeslagen. Als u de nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet u de opgeslagen vooringestelde optie selecteren wanneer u een programma opent en wilt afdrukken.
Open Afdrukbeheer door de vaste schijf te selecteren, op
Programma's en Hulpprogramma's te klikken
en vervolgens te dubbelklikken op Afdrukbeheer. Klik op de afdrukwachtrij. In het menu Printers klikt u op Toon info. Klik op het menu
Installeerbare opties.
Opmerking
Configuratie-instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar in de Classic-modus.
Open Printer Setup Utility door de vaste schijf te selecteren, op Programma's en Hulpprogramma's te klikken en vervolgens te dubbelklikken op Printer Setup Utility. Klik op de afdrukwachtrij. In het menu Printers klikt u op Toon info. Klik op het menu
Installeerbare opties.

Software voor Macintosh-computers

Het installatieprogramma van HP bevat PPD-bestanden (PostScript Printer Description, PostScript-printerbeschrijving), PDE's (Printer Dialog Extensions, printerdialoogextensies) en het HP LaserJet-hulpprogramma voor gebruik met Macintosh-computers.
De geïntegreerde webserver kan met de Macintosh-computers worden gebruikt als de printer op een netwerk is aangesloten. Zie meer informatie.
NLWW Software 27
De geïntegreerde webserver gebruiken voor
Page 40
PPD's
PPD's in combinatie met de Apple PostScript-stuurprogramma's bieden toegang tot de printerfuncties en zorgen ervoor dat de computer kan communiceren met de printer. Een installatieprogramma voor de PPD's, PDE's en andere software bevindt zich op de cd-rom. Gebruik het juiste PS-stuurprogramma dat bij het besturingssysteem wordt geleverd.
HP LaserJet-hulpprogramma
Gebruik het HP LaserJet-hulpprogramma voor de besturing van functies die niet beschikbaar zijn in het stuurprogramma. Met de geïllustreerde schermen is de selectie van printerfuncties gemakkelijk. Gebruik het HP LaserJet-hulpprogramma om de volgende taken uit te voeren:
de printer een naam geven, deze aan een zone in het netwerk toewijzen en bestanden
en lettertypen downloaden;
de printer configureren en instellen voor afdrukken via IP (Internet Protocol).
Opmerking
Opmerking
Het HP LaserJet-hulpprogramma wordt op dit moment niet ondersteund voor OS X, maar ondersteunt wel de Classic-omgeving.

De systeemsoftware van de printer installeren

De printer wordt geleverd met printersysteemsoftware en printerstuurprogramma's op een cd-rom. De printersysteemsoftware op de cd-rom moet worden geïnstalleerd om volledig te kunnen profiteren van de functies van de printer.
Als u niet de beschikking hebt over een cd-rom-station, kunt u de printersysteemsoftware downloaden van het internet op http://www.hp.com/go/lj2410_software, http://www.hp.com/
go/lj2420_software, of http://www.hp.com/go/lj2430_software
Voorbeeldmodelscripts voor UNIX- (HP-UX®, Sun Solaris) en Linux-netwerken kunnen worden gedownload van het World Wide Web. Zie http://www.hp.com/go/linux voor Linux­ondersteuning. Zie http://www.hp.com/go/jetdirectunix_software voor UNIX-ondersteuning.
U kunt de laatste software gratis downladen op http://www.hp.com/go/lj2410_software,
http://www.hp.com/go/lj2420_software, of http://www.hp.com/go/lj2430_software.
Als u de installatie-instructies hebt opgevolgd en de software hebt geladen, raadpleegt u
Functies van het printerstuurprogramma gebruiken om de printer optimaal te benutten.
Printerdriver Help
Elk printerstuurprogramma bevat Help-schermen die kunnen worden geactiveerd met de knop Help, F1 op het toetsenbord van de computer of een vraagtekensymbool in de rechterbovenhoek van het printerstuurprogramma (afhankelijk van het gebruikte Windows­besturingssysteem). Deze Help-schermen geven uitgebreide informatie over het specifieke stuurprogramma. De Printerdriver Help staat los van uw programma Help.
Windows-printersysteemsoftware installeren voor rechtstreekse verbindingen
In deze sectie wordt uitgelegd hoe de printersysteemsoftware wordt geïnstalleerd voor Microsoft Windows 98, Windows Me, Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003.
28 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 41
Wanneer u de printersysteemsoftware installeert voor een rechtstreekse verbinding, installeert u altijd eerst de software voordat u de parallelle kabel of de USB-kabel aansluit. Raadpleeg als de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten voordat de software is geïnstalleerd.
Voor de rechtstreekse verbinding kunt u een parallelle kabel of een USB-kabel gebruiken. Gebruik een kabel die voldoet aan IEEE 1284 of een standaard USB-kabel van 2 meter.
De software installeren nadat de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten
VOORZICHTIG
Opmerking
Sluit de parallelle kabel en de USB-kabel niet tegelijk aan.
Windows NT 4.0 biedt geen ondersteuning voor USB-kabelaansluitingen.
Zo installeert u de printersysteemsoftware:
1. Sluit alle geopende softwareprogramma's.
2. Plaats de cd-rom van de printer in het cd-rom-station.
Als het welkomstscherm niet wordt geopend, gaat u als volgt te werk:
1. Klik in het menu Start op Uitvoeren.
2.
Typ het volgende (waarbij X de letter is van het cd-rom-station): X:\setup
3. Klik op OK.
3. Wanneer u hierom wordt gevraagd, klikt u op Printer installeren en volgt u de
aanwijzingen op het computerscherm.
4. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
5. Start de computer opnieuw op.
6. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de
software correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj2410_software, http://www.hp.com/
go/lj2420_software, of http://www.hp.com/go/lj2430_software gaan voor hulp of meer
informatie.
Windows-printersysteemsoftware voor netwerken installeren
De software op de cd-rom van de printer ondersteunt netwerkinstallatie met een Microsoft­netwerk (met uitzondering van Windows 3.1x). Ga voor netwerkinstallatie op andere besturingssystemen naar http://www.hp.com/go/lj2410_software, http://www.hp.com/go/
lj2420_software, of http://www.hp.com/go/lj2430_software.
Opmerking
NLWW Software 29
Windows NT 4.0-stuurprogramma's moeten via de wizard Printer toevoegen van Windows worden geïnstalleerd.
De HP Jetdirect-printserver die wordt geleverd bij printermodellen die de "n" in de modelnaam bevatten, heeft een 10/100Base-TX-netwerkpoort. Zie
en benodigdheden bestellen voor andere opties of neem contact op met de dichtstbijzijnde
HP-dealer. Zie
Het installatieprogramma ondersteunt geen printerinstallatie of het maken van een printerobject op servers van Novell. Het programma ondersteunt alleen netwerkinstallaties in de rechtstreekse modus tussen Windows-computers en een printer. Als u de printer wilt installeren en objecten op een server van Novell wilt maken, gebruikt u een hulpprogramma van HP (zoals HP Web Jetadmin) of een hulpprogramma van Novell (zoals NWadmin).
HP on line klantenondersteuning.
Onderdelen, accessoires
Page 42
Zo installeert u de printersysteemsoftware:
1. U moet over beheerdersbevoegdheden beschikken als u de software onder Windows
NT 4.0, Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003 installeert.
Druk een Configuratiepagina af om ervoor te zorgen dat de HP Jetdirect-printserver juist
wordt geconfigureerd voor het netwerk. Zie
tweede pagina bij de hand. U hebt dit adres mogelijk nodig om de netwerkinstallatie te
voltooien.
2. Sluit alle geopende softwareprogramma's.
3. Plaats de cd-rom van de printer in het cd-rom-station.
4. Als het welkomstscherm niet wordt geopend, gaat u als volgt te werk:
1. Klik in het menu Start op Uitvoeren.
2.
Typ het volgende (waarbij X de letter is van het cd-rom-station): X:\setup
3. Klik op OK.
5. Wanneer u hierom wordt gevraagd, klikt u op Printer installeren en volgt u de
aanwijzingen op het computerscherm.
6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
7. Start de computer opnieuw op.
8. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de
software correct is geïnstalleerd.
Configuratiepagina. Houd het IP-adres op de
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj2410_software, http://www.hp.com/
go/lj2420_software, of http://www.hp.com/go/lj2430_software gaan voor hulp of meer
informatie.
Zo stelt u een Windows-computer in om de netwerkprinter te gebruiken met de functie Delen in Windows:
U kunt de printer in het netwerk delen zodat ook andere netwerkgebruikers hiermee kunnen afdrukken.
Raadpleeg de documentatie bij Windows om de functie Delen in te stellen. Nadat het delen van de printer is ingesteld, installeert u de printersoftware op alle computers die van de printer gebruik moeten maken.
Macintosh-printersysteemsoftware voor netwerken installeren
In deze sectie wordt beschreven hoe u Macintosh-printersysteemsoftware installeert. De printersysteemsoftware ondersteunt Apple Mac OS 9.x en hoger en OS X V10.1 en hoger.
30 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 43
De printersysteemsoftware bevat de volgende componenten:
PPD-bestanden (PostScript Printer Description, PostScript-printerbeschrijving).
Met de PPD-bestanden is in combinatie met het Apple LaserWriter 8-
printerstuurprogramma toegang mogelijk tot de printerfuncties en kan de computer met
de printer communiceren. De cd-rom die bij de printer is geleverd bevat een
installatieprogramma voor de PPD's en andere software. Gebruik ook het Apple
LaserWriter 8-printerstuurprogramma dat bij de computer wordt geleverd.
HP LaserJet-hulpprogramma. Via het HP LaserJet-hulpprogramma hebt u toegang tot
functies die niet beschikbaar zijn in het printerstuurprogramma. Gebruik de
geïllustreerde schermen om printerfuncties te selecteren en taken op de printer te
voltooien:
de printer een naam geven, de printer aan een zone in het netwerk toewijzen,
bestanden en lettertypen downloaden en een groot aantal printerinstellingen wijzigen;
een wachtwoord voor de printer instellen;
het niveau van de printerbenodigdheden controleren;
de printer configureren en instellen voor afdrukken via IP (Internet Protocol) of
AppleTalk.
Zo installeert u printerstuurprogramma's in Mac OS 9.x:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en op een netwerkpoort.
2. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Het menu van de cd-rom verschijnt automatisch.
Als het menu van de cd-rom niet automatisch verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram
van de cd-rom op het bureaublad en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram Installer.
Dit pictogram vindt u in de map Installer/<taal> op de cd-rom Starter (waarbij <taal>
staat voor uw voorkeurstaal). De map Installer/English bevat bijvoorbeeld het Installer-
pictogram voor de Engelstalige printersoftware.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
4. Klik vanuit HD op Programma's, Hulpprogramma's en open vervolgens Apple Desktop
Printer Utility.
5. Dubbelklik op Printer (AppleTalk).
6. Klik naast de AppleTalk-printerselectie op Wijzig.
7. Selecteer de printer, klik op Automatische configuratie en klik vervolgens op Maak aan.
8. Klik in het menu Print op Stel standaardprinter in.
Zo stelt u printerstuurprogramma's in Mac OS X V10.1 en hoger in:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de HP Jetdirect-printserver en op een netwerkpoort.
2. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station. Het menu van de cd-rom verschijnt automatisch.
Als het menu van de cd-rom niet automatisch verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram
van de cd-rom op het bureaublad en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram Installer.
Dit pictogram vindt u in de map Installer/<taal> op de cd-rom Starter (waarbij <taal>
staat voor uw voorkeurstaal). De map Installer/English bevat bijvoorbeeld het Installer-
pictogram voor de Engelstalige printersoftware.
3. Dubbelklik op de map HP LaserJet Installers.
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
NLWW Software 31
Page 44
5. Dubbelklik op het pictogram Installer voor de gewenste taal.
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Als OS X en OS 9.x (Classic) op dezelfde computer zijn geïnstalleerd, worden in het installatieprogramma zowel de Classic- als de OS X-installatieopties weergegeven.
6. Dubbelklik op de vaste schijf van uw computer op Programma's, dubbelklik op
Hulpprogramma's en vervolgens op Afdrukbeheer of Print Setup Utility.
Als u OS X V10.3 gebruikt, is "Afdrukbeheer" vervangen door "Print Setup Utility".
7. Klik op Voeg printer toe.
8. Selecteer het type verbinding.
9. Selecteer de printernaam.
10. Klik op Voeg printer toe.
11. Sluit Afdrukbeheer of het Print Setup Utility door op de sluitknop te klikken in de
linkerbovenhoek.
Macintosh-computers kunnen niet rechtstreeks worden aangesloten op de printer met een parallelle poort.
Macintosh-printersysteemsoftware installeren voor rechtstreekse verbindingen
Macintosh-computers ondersteunen geen verbindingen via de parallelle poort.
In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de printsysteemsoftware installeert voor OS 9.x en hoger en OS X V10.1 en hoger.
Als u de PPD-bestanden wilt kunnen gebruiken, moet het Apple LaserWriter­stuurprogramma worden geïnstalleerd. Gebruik het Apple LaserWriter 8-stuurprogramma dat bij de Macintosh-computer is geleverd.
Zo installeert u de printersysteemsoftware:
1. Sluit een USB-kabel aan op de USB-poort op de printer en de USB-poort op de
computer. Gebruik een standaard-USB-kabel van 2 meter.
2. Sluit alle geopende softwareprogramma's.
3. Plaats de cd-rom van de printer in het cd-rom-station en voer het installatieprogramma
uit.
Het menu van de cd-rom verschijnt automatisch. Als het menu van de cd-rom niet
automatisch verschijnt, dubbelklikt u op het pictogram van de cd-rom op het bureaublad
en dubbelklikt u vervolgens op het pictogram Installer. Dit pictogram vindt u in de map
Installer/<taal> op de cd-rom Starter (waarbij <taal> staat voor uw voorkeurstaal).
4. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
5. Start de computer opnieuw op.
6. Voor Mac OS 9.x:
1. Klik vanuit HD op Programma's, Hulpprogramma's en open vervolgens Apple
Desktop Printer Utility.
2. Dubbelklik op Printer (USB) en klik vervolgens op OK.
3. Klik naast Selectie USB-printer op Wijzig.
32 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 45
4. Selecteer de printer en klik op OK.
5. Klik naast Postscript-printerbeschrijvingsbestand (PPD) op Automatische configuratie en klik vervolgens op Maak aan.
6. Klik in het menu Print op Stel standaardprinter in.
Voor Mac OS X:
1. Klik vanuit HD op Programma's en Hulpprogramma's en klik vervolgens op Afdrukbeheer of Printer Setup Utility om afdrukbeheer of Printer Setup Utility te
starten.
2. Als de printer in de lijst met printers wordt weergegeven, verwijdert u de printer.
3. Klik op Voeg toe.
4. Klik in de vervolgkeuzelijst bovenin op USB.
5. Klik in de lijst met printermodellen op HP.
6. Klik onder de modelnaam op HP LaserJet 2400 series en klik vervolgens op Voeg toe.
7. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de software correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj2410_software, http://www.hp.com/
go/lj2420_software, of http://www.hp.com/go/lj2430_software gaan voor hulp of meer
informatie.
De software installeren nadat de parallelle kabel of de USB-kabel is aangesloten
Als u al een parallelle kabel of een USB-kabel op een Windows-computer hebt aangesloten, verschijnt het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden als u de computer inschakelt.
Zo installeert u de software voor Windows 98 of Windows Me:
1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Cd-rom-station doorzoeken.
2. Klik op Volgende.
3. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
4. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de printersoftware correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj2410_software, http://www.hp.com/
go/lj2420_software, of http://www.hp.com/go/lj2430_software gaan voor hulp of meer
informatie.
Zo installeert u de software voor Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003:
1. Klik in het dialoogvenster Nieuwe hardware gevonden op Zoeken.
2. Schakel in het dialoogvenster Stuurprogrammabestanden zoeken het selectievakje
Een op te geven locatie in, schakel de andere selectievakjes uit en klik vervolgens op Volgende.
NLWW Software 33
Page 46
3.
Typ het volgende (waarbij X de letter is van het cd-rom-station): X:\2000XP
4. Klik op Volgende.
5. Volg de aanwijzingen op het computerscherm.
6. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.
7. Selecteer een taal en volg de aanwijzingen op het computerscherm.
8. Druk een pagina vanuit een willekeurig softwareprogramma af om te controleren of de software correct is geïnstalleerd.
Installeer de software opnieuw als de installatie mislukt. Als dit mislukt, raadpleegt u de installatienotities en de Leesmij-bestanden op de cd-rom van de printer of de brochure in de printerverpakking. U kunt ook naar http://www.hp.com/go/lj2410_software, http://www.hp.com/
go/lj2420_software, of http://www.hp.com/go/lj2430_software gaan voor hulp of meer
informatie.

De software verwijderen

In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de systeemsoftware van de printer verwijdert.
Zo verwijdert u software uit het besturingssysteem van Windows:
Gebruik Uninstaller om een of alle Windows HP-printersysteemcomponenten te selecteren en te verwijderen.
1. Klik op Start en wijs vervolgens Programma's aan.
2. Wijs HP LaserJet 2400 series aan en klik vervolgens op Uninstaller.
3. Klik op Volgende.
4. Selecteer de componenten van het HP-afdruksysteem die u wilt verwijderen.
5. Klik op OK.
6. Volg de aanwijzingen op het computerscherm om de componenten te verwijderen.
Zo verwijdert u software uit het besturingssysteem van Macintosh:
Sleep de map HP LaserJet en de PPD's naar de prullenbak:
Voor Mac OS 9 bevinden de mappen zich in vaste schijf/HP LaserJet en vaste schijf/
systeemmap/extensies/printerbeschrijvingen.
Voor Mac OS X bevinden de mappen zich in vaste schijf/Library/Printers/PPDs/
Contents/Resources/EN.lproj.
34 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 47

Afdrukmateriaal selecteren

Deze printer kan diverse afdrukmaterialen verwerken, zoals losse vellen papier (met inbegrip van 100% kringlooppapier), enveloppen, etiketten, transparanten en aangepaste papierformaten. Eigenschappen zoals gewicht, samenstelling, vezels en vochtgehalte zijn belangrijke factoren die de kwaliteit van de uitvoer en de prestaties van de printer beïnvloeden. Papier dat niet voldoet aan de richtlijnen die in deze handleiding worden uiteengezet, kan de volgende problemen veroorzaken:
Slechte afdrukkwaliteit
Meer papierstoringen
Voortijdige slijtage van de printer waardoor reparaties nodig zijn
Opmerking
VOORZICHTIG
Het is mogelijk dat papier aan alle richtlijnen in deze handleiding voldoet en toch geen bevredigend resultaat geeft. Dit kan worden veroorzaakt door onjuist gebruik, een onaanvaardbare temperatuur en vochtigheidsgraad of andere variabelen waarover Hewlett­Packard geen controle heeft. Controleer voordat u grote hoeveelheden afdrukmateriaal koopt, of het voldoet aan de vereisten die zijn opgegeven in deze gebruikershandleiding en in de HP LaserJet Printer Family Print Media Guide, die kan worden gedownload via
http://www.hp.com/support/ljpaperguide. Zorg dat u het papier altijd test voordat u een grote
hoeveelheid aanschaft.
Het gebruik van afdrukmateriaal dat niet aan de specificaties van HP voldoet, kan problemen voor de printer veroorzaken, waardoor deze gerepareerd moet worden. Deze reparaties worden niet door de garantie of serviceovereenkomsten van HP gedekt.

Ondersteunde typen en formaten van afdrukmateriaal

Lade 1
Minimumformaat (aangepast)
Maximumformaat (aangepast)
Afmetingen
76 x 127 mm
216 x 356 mm
1
Gewicht
60 tot 199 g/m
Capaciteit
2
100 vel van 75 g/m papier
2
2
Transparanten Dezelfde afmetingen
als bovenstaande
Etiketten
Enveloppen
1
De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie de printersoftware voor ondersteunde
formaten. Zie
3
Afdrukken op afdrukmateriaal met aangepast formaat of kaarten voor het
minimum- en maximumformaten voor papier.
Dikte: 0,10 tot 0,14 mm
Dikte: 0,10 tot 0,14 mm gewoonlijk 50
Maximaal 90 g/m
2
gewoonlijk 75
Max. 10
afdrukken op aangepast papierformaat.
2
De capaciteit kan variëren, afhankelijk van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal
en de omgevingsomstandigheden.
3
Gladheid: 100 tot 250 (Sheffield).
NLWW Afdrukmateriaal selecteren 35
Page 48
Opmerking
Er kunnen storingen optreden als u afdrukmateriaal gebruikt dat korter is dan 178 mm. Deze storingen kunnen worden veroorzaakt door de uitwerking van omgevingsomstandigheden op het papier. Voor optimale prestaties moet het afdrukmateriaal op de juiste wijze bewaren en verwerken (zie
Omgeving voor afdrukken en papieropslag).
Lade 2 (lade voor 250
Afmetingen
1
Gewicht
Capaciteit
2
vel) en lade 3 (lade voor 500 vel)
Letter 216 x 279 mm
60 tot 120 g/m
2
250 vel van 75 g/m
2
papier
A4 210 x 297 mm
Executive 191 x 267 mm
Legal 216 x 356 mm
B5 (JIS) 182 x 257 mm
A5 148 x 210 mm
216 x 330 mm 216 x 330 mm
1
De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie de printersoftware voor ondersteunde
formaten. Zie
Afdrukken op afdrukmateriaal met aangepast formaat of kaarten voor het
afdrukken op aangepast papierformaat.
2
De capaciteit kan variëren, afhankelijk van het gewicht en de dikte van het afdrukmateriaal
en de omgevingsomstandigheden.
Ingebouwde duplexeenheid
1
Afmetingen
Letter 216 x 279 mm
2
Gewicht
60 tot 105 g/m
2
(bankpostpapier)
A4 210 x 297 mm
Legal 216 x 356 mm
216 x 330 mm 216 x 330 mm
1
De ingebouwde duplexeenheid wordt alleen meegeleverd bij de HP LaserJet 2420d-,
2420dn- en 2430dtn-printers.
2
De printer ondersteunt een groot aantal formaten. Zie de printersoftware voor ondersteunde
formaten. Zie
Afdrukken op afdrukmateriaal met aangepast formaat of kaarten voor het
afdrukken op aangepast papierformaat.
Papierspecificaties voor meer informatie over het gebruik van afdrukmateriaal.
Zie
36 Hoofdstuk 1 Basisinformatie over de printer NLWW
Page 49
2

Afdruktaken

In deze sectie vindt u informatie over veelvoorkomende afdruktaken.
Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt
De juiste fusermodus selecteren
Laden vullen
Uitvoeropties voor afdrukmateriaal
Afdrukken op enveloppen
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Afdrukken op beide kanten (dubbelzijdig afdrukken)
Een afdruktaak annuleren
Het printerstuurprogramma gebruiken
Functies van het printerstuurprogramma gebruiken
Functies voor het opslaan van taken gebruiken
NLWW 37
Page 50

Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt

U kunt selecteren hoe de printer afdrukmateriaal uit de laden haalt. In de volgende onderdelen vindt u informatie over hoe u de printer configureert om afdrukmateriaal uit specifieke laden te halen.

Ladevolgorde

Het gebruik van lade 1 aanpassen

Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen)
Afdrukmateriaal handmatig invoeren vanuit lade 1
Ladevolgorde
Wanneer de printer een afdruktaak ontvangt, wordt de lade geselecteerd door vergelijking van het vereiste soort en formaat papier met het papier dat in de laden is geplaatst. Bij een autoselectieproces zoekt de printer in alle beschikbare laden naar het papier dat voldoet aan de afdruktaak. De printer begint bij de onderste lade en eindigt in de bovenste lade (lade 1). De printer begint met het afdrukken van de taak zodra het juiste soort en formaat is gevonden.
Opmerking
Het autoselectieproces verschijnt alleen als er geen specifieke lade voor de taak is aangegeven. Als een bepaalde lade is aangegeven, wordt de taak vanuit de aangegeven lade afgedrukt.
Als afdrukmateriaal in lade 1 wordt geladen en lade 1 is ingesteld op SOORT IN LADE 1
= WILLEKEURIG en FORMAAT IN LADE 1 = WILLEKEURIG in het menu PAPIERVERWERKING, haalt de printer het afdrukmateriaal altijd eerst uit lade 1. Zie
Het gebruik van lade 1 aanpassen voor meer informatie.
Als de printer geen geschikt papier vindt, wordt een bericht weergegeven op het
bedieningspaneel dat u het juiste soort en formaat afdrukmateriaal moet laden. U kunt het betreffende soort en formaat afdrukmateriaal laden of het verzoek negeren door een ander soort en formaat op het bedieningspaneel van de printer in te voeren.
Als het afdrukmateriaal in een lade op raakt tijdens een afdruktaak, schakelt de printer
automatisch op een andere lade over die hetzelfde soort/formaat afdrukmateriaal bevat.
Het autoselectieproces wordt enigszins gewijzigd als u het gebruik van lade 1 aanpast (zoals wordt uitgelegd in handmatige invoer (zoals wordt uitgelegd in
1).
Het gebruik van lade 1 aanpassen) of als u lade 1 instelt voor
Afdrukmateriaal handmatig invoeren vanuit lade
Het gebruik van lade 1 aanpassen
U kunt de printer zo instellen dat wordt afgedrukt vanuit lade 1 als deze is geladen of dat alleen vanuit lade 1 wordt afgedrukt als specifiek wordt gevraagd om het soort afdrukmateriaal dat wordt geladen. Zie
Menu Papierverwerking.
38 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 51
Instelling Uitleg
SOORT IN LADE 1 = WILLEKEURIG
FORMAAT IN LADE 1 = WILLEKEURIG
SOORT IN LADE 1 =of FORMAAT IN LADE 1 =
een ander soort dan WILLEKEURIG
De printer haalt het afdrukmateriaal gewoonlijk eerst uit lade 1 tenzij deze leeg is of gesloten. Als er niet altijd afdrukmateriaal in lade 1 aanwezig is of als u lade 1 uitsluitend gebruikt voor het handmatig invoeren van afdrukmateriaal, behoudt u de standaardinstelling van SOORT IN LADE 1 =
WILLEKEURIG en FORMAAT IN LADE 1 = WILLEKEURIG in het menu Papierverwerking.
De printer behandelt lade 1 net als de andere laden. In plaats van afdrukmateriaal eerst uit lade 1 te halen haalt de printer afdrukmateriaal uit de lade die overeenkomt met de soort- en formaatinstellingen die in de software zijn geselecteerd.
Via het printerstuurprogramma kunt u afdrukmateriaal selecteren vanuit elke lade (waaronder lade 1) per soort, formaat of bron. Zie
Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen) voor
afdrukken per soort en formaat papier.
U kunt ook bepalen of de printer een bericht weergeeft waarin wordt gevraagd of afdrukmateriaal uit lade 1 kan worden gehaald als het gewenste soort en formaat niet in een andere lade kan worden gevonden. U kunt ook instellen dat de printer u altijd vraagt voordat het afdrukmateriaal uit lade 1 wordt gehaald of alleen vraagt als lade 1 leeg is. Stel de instelling GEBRUIK GEWENSTE LADE in het submenu Systeeminstelling van het menu
Apparaat configureren in.

Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen)

Als u afdrukt op basis van soort en formaat, bent u er altijd zeker van dat de afdruktaken worden afgedrukt op het gewenste afdrukmateriaal. U kunt de laden configureren voor het soort (zoals gewoon papier of briefpapier) en het formaat (zoals letter of A4) dat in de laden is geladen.
Als u de laden op deze manier configureert en vervolgens een bepaald soort en formaat in het printerstuurprogramma selecteert, selecteert de printer automatisch de lade die met dat soort of formaat is geladen. U hoeft geen specifieke lade te selecteren (selecteren op basis van bron). Het configureren van de printer op deze manier is met name handig als het een gedeelde printer betreft en er regelmatig door verschillende personen afdrukmateriaal wordt geladen of verwijderd.
Sommige oudere printers hebben een functie die laden "vergrendelt" om te voorkomen dat op het verkeerde afdrukmateriaal wordt afgedrukt. Afdrukken op basis van soort en formaat maakt het vergrendelen van laden overbodig. Zie
afdrukmateriaal voor meer informatie over de soorten en formaten die elke lade ondersteunt.
Ondersteunde typen en formaten van
NLWW Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt 39
Page 52
Opmerking
Voor het afdrukken op basis van soort en formaat vanuit lade 2 of lade 3, moet u mogelijk het afdrukmateriaal uit lade 1 verwijderen en de lade sluiten of SOORT IN LADE 1 en FORMAAT IN LADE 1 instellen op andere soorten dan WILLEKEURIG in het menu PAPIERVERWERKING op het bedieningspaneel van de printer. Zie
aanpassen voor meer informatie. De instellingen in een programma of het
printerstuurprogramma hebben voorrang op de instellingen van het bedieningspaneel. (De instellingen in het programma hebben over het algemeen voorrang op de instellingen in het printerstuurprogramma.)
Het gebruik van lade 1
Zo drukt u af op basis van soort en formaat papier:
1. Zorg ervoor dat u de laden op de juiste manier van afdrukmateriaal voorziet. (Zie Laden
vullen.)
2. Open het menu PAPIERVERWERKING op het bedieningspaneel van de printer. Selecteer de papiersoort voor elke lade. Op het etiket van de verpakking van het materiaal kunt controleren welk soort materiaal u gebruikt, bijvoorbeeld bankpostpapier of kringlooppapier.
3. Selecteer de instellingen voor het gewenste papierformaat op het bedieningspaneel van de printer.
Lade 1: stel in het menu PAPIERVERWERKING het papierformaat als de printer is
ingesteld op SOORT IN LADE 1 = op een ander soort dan WILLEKEURIG in. Als er aangepast papier is geladen, moet u ook het aangepaste papierformaat in het menu PAPIERVERWERKING instellen. (Zie
formaat of kaarten voor meer informatie.)
Afdrukken op afdrukmateriaal met aangepast
Opmerking
Opmerking
Lade 2 en optionele lade 3: stel het papierformaat in het menu
PAPIERVERWERKING in. Deze laden ondersteunen geen aangepaste formaten.
4. Selecteer in het programma of in het printerstuurprogramma een ander soort dan Automatische selectie.
Voor printers in een netwerk kunnen de papiersoort en het papierformaat ook worden geconfigureerd via de HP Web Jetadmin-software.

Afdrukmateriaal handmatig invoeren vanuit lade 1

De functie voor handmatige invoer is een andere manier om op speciaal afdrukmateriaal vanuit lade 1 af te drukken. Als u HANDMATIGE INVOER instelt op AAN in het printerstuurprogramma of op het bedieningspaneel van de printer, stopt de printer nadat een taak is verzonden. Hierdoor hebt u de tijd om speciaal papier of afdrukmateriaal in lade 1 te laden. Druk op
Als lade 1 afdrukmateriaal bevat wanneer u de afdruktaak verzendt en wanneer de standaardconfiguratie voor lade 1 op het bedieningspaneel van de printer SOORT IN LADE 1 = WILLEKEURIG en FORMAAT IN LADE 1 = WILLEKEURIG is, zal de printer niet stoppen en wachten totdat het afdrukmateriaal wordt geladen. Als u de printer wilt laten wachten, stelt u SOORT IN LADE 1 en SOORT IN LADE 1 in op andere soorten dan WILLEKEURIG in het menu PAPIERVERWERKING.
Als FORMAAT en SOORT zijn ingesteld op WILLEKEURIG en PROMPT VOOR HANDMATIGE INVOER is ingesteld op TENZIJ GELADEN, wordt het afdrukmateriaal uit lade 1 gehaald zonder dat het wordt gevraagd. Als PROMPT VOOR HANDMATIGE INVOER is ingesteld op ALTIJD, wordt u gevraagd afdrukmateriaal te laden, zelfs als lade 1 is ingesteld op SOORT = WILLEKEURIG en FORMAAT = WILLEKEURIG.
(de knop S
ELECTEREN
) om door te gaan met afdrukken.
40 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 53
Wanneer u HANDMATIG = AAN hebt geselecteerd in het bedieningspaneel van de printer, krijgt deze instelling voorrang op het printerstuurprogramma en wordt voor alle afdruktaken die naar de printer worden gezonden om handmatige invoer via lade 1 gevraagd tenzij een bepaalde lade is geselecteerd in het printerstuurprogramma. Indien deze functie alleen af en toe wordt gebruikt, kunt u het beste HANDMATIG = UIT instellen op het bedieningspaneel van de printer en de handmatige invoeroptie per taak selecteren in het printerstuurprogramma.
NLWW Bepalen welke lade voor het afdrukken wordt gebruikt 41
Page 54

De juiste fusermodus selecteren

De printer past automatisch de fusermodus aan op basis van het soort afdrukmateriaal waarop de lade is ingesteld. Voor bijvoorbeeld zwaarder papier, zoals voor kaarten, kan een hogere fusermodus-instelling nodig zijn om de toner beter op de pagina te laten hechten. Voor transparanten is echter de fusermodus-instelling LAAG vereist om beschadiging van de printer te voorkomen. De standaardinstelling levert over het algemeen de beste prestaties op voor de meeste soorten afdrukmateriaal.
De fusermodus kan alleen worden gewijzigd als het soort afdrukmateriaal is ingesteld voor de lade die u gebruikt. (Zie
vergrendelen).) Nadat het soort afdrukmateriaal is ingesteld voor de lade, kan de
fusermodus voor dit soort worden gewijzigd in het menu APPARAAT CONFIGUREREN van het submenu AFDRUKKWALITEIT op het bedieningspaneel van de printer. (Zie
Afdrukkwaliteit.)
Afdrukken op basis van soort en formaat afdrukmateriaal (laden
Submenu
Opmerking
Gebruik een hogere fusermodus, zoals HOOG 1 of HOOG 2, om de toner beter op het papier te laten hechten. Dit kan echter ook problemen veroorzaken, zoals het omkrullen van het materiaal. De printer kan langzamer afdrukken als de fusermodus wordt ingesteld op HOOG 1 of HOOG 2.
Als u de standaardinstellingen wilt herstellen voor de fusermodus, opent u het menu
APPARAAT CONFIGUREREN op het bedieningspaneel van de printer. In het submenu AFDRUKKWALITEIT selecteert u FUSERMODI en vervolgens selecteert u MODI HERSTELLEN.
42 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 55

Laden vullen

Laad speciaal afdrukmateriaal, zoals enveloppen, etiketten en transparanten alleen in lade 1. Laad alleen papier in lade 2 of optionele lade 3.

Lade 1 (multifunctionele lade) vullen

Lade 1 kan maximaal 100 vel papier, maximaal 75 transparanten, maximaal 50 etiketvellen of maximaal 10 enveloppen bevatten. Zie de volgende onderdelen voor informatie over het afdrukken op speciaal afdrukmateriaal:
Voorbedrukt materiaal—
papier (enkelzijdig)
Enveloppen—
Etiketten—
Afdrukken op enveloppen
Afdrukken op etiketten
Afdrukken op briefpapier, geperforeerd papier of voorbedrukt
Zo vult u lade 1:
1. Open lade 1 door de voorklep naar beneden te trekken.
2. Schuif het kunststoffen uitschuifstuk naar buiten. Als het afdrukmateriaal dat wordt geladen langer is dan 229 mm, draait u tevens het verlengstuk van de lade naar buiten.
3. Schuif de breedtegeleiders iets verder uit elkaar dan de breedte van het materiaal.
NLWW Laden vullen 43
Page 56
4. Plaats het afdrukmateriaal in de lade (met de korte zijde naar binnen en de afdrukzijde naar boven). Het afdrukmateriaal moet in het midden tussen de breedtegeleiders en onder de nokjes van de geleiders worden geplaatst.
5. Schuif de breedtegeleiders net zover naar binnen totdat deze de stapel afdrukmateriaal op zijn plaats houden zonder het materiaal te buigen. Het materiaal moet onder de nokjes op de breedtegeleiders passen.
Opmerking
Vul nooit papier in lade 1 bij terwijl de printer bezig is met afdrukken. Dit kan een storing veroorzaken. Sluit de voorklep niet tijdens het afdrukken.

Lade 2 (lade voor 250 vel) vullen

Lade 2 ondersteunt alleen papier (A4, A5, B5 JIS, Letter, Legal, Executive en 8.5 x 13 inch).
Zo vult u lade 2:
1. Trek de lade uit de printer en verwijder het aanwezige papier.
44 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 57
2. Schuif de geleiders zo ver uit elkaar dat de aanwijzer bij het gewenste papierformaat staat dat u aan het laden bent.
3. Druk het blauwe nokje op de achterste papierlengtegeleider in en verschuif deze zodanig dat de aanwijzer het papierformaat aanwijst dat u aan het laden bent.
EXECUTIVE
LETTER
8.5"X13"
B5 ISO
LEGAL
B5J IS
A4
4. Plaats het papier zodanig in de lade dat de stapel in de vier hoeken plat in de lade ligt. Het papier mag niet boven de papierhoogte-indicatoren op de lengtegeleider achter in de lade uitkomen.
5. Duw het papier omlaag om de metalen drukplaat voor papier in de juiste positie te zetten.
NLWW Laden vullen 45
Page 58
6. Schuif de lade terug in de printer.
Opmerking
Opmerking
Telkens wanneer u lade 2 uit de printer haalt, moet u het papier naar beneden drukken zodat de metalen papierdrukplaat wordt vastgezet voordat u de lade vervangt. Als de lade in de printer wordt geschoven, wordt de drukplaat ontgrendeld en het papier omhooggedrukt.

Optionele lade 3 (lade voor 500 vel) vullen

Lade 3 ondersteunt alleen papier (A4, A5, B5 JIS, Letter, Legal, Executive en 8.5 x 13 inch).
De papierinvoerlade 3 voor 500 vel wordt standaard bij bepaalde HP Color LaserJet 2460­printermodellen geleverd.
Zo vult u lade 3:
1. Trek de lade uit de printer en verwijder het aanwezige papier.
2. Stel de achterste papierlengtegeleider in op het juiste papierformaat.
EXECUTIVE
LETTER
8.5"X13"
B5ISO
LEGAL
B5JIS
A4
46 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 59
3. Stel de breedtegeleider in op het juiste papierformaat.
4. Plaats het papier zodanig in de lade dat de stapel in de vier hoeken plat in de lade ligt. Het papier mag niet boven de haken aan de zij- en achterkant van de lade uitkomen.
5. Schuif de lade terug in de printer.
NLWW Laden vullen 47
Page 60

Uitvoeropties voor afdrukmateriaal

De printer wordt geleverd met twee uitvoerbakken. De bovenste uitvoerbak wordt gebruikt wanneer de achteruitvoerbak gesloten is. De achterste uitvoerbak wordt gebruikt wanneer deze uitvoerbak geopend is.
1
1 Bovenste uitvoerbak (afdrukzijde naar beneden) 2 Achterste uitvoerbak (afdrukzijde naar boven)
2
Opmerking
Wanneer lade 1 en de achterste uitvoerbak samen worden gebruikt, bieden deze een rechte papierbaan voor uw afdruktaak. Wanneer de doorvoerbaan voor het papier zo recht mogelijk is, kan in sommige gevallen het omkrullen van het papier worden beperkt.
48 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 61

Afdrukken op enveloppen

U kunt enveloppen afdrukken vanuit lade 1. Lade 1 kan maximaal 10 enveloppen bevatten en ondersteunt standaardformaten of aangepaste formaten.
Voor het afdrukken op een willekeurig formaat envelop moet u de marges in uw programma minimaal 15,0 mm vanaf de rand van de envelop instellen.
De printer kan tijdens het afdrukken van enveloppen langzamer afdrukken. Bovendien zijn de afdrukprestaties afhankelijk van het type enveloppe. Test altijd een paar voorbeeldenveloppen voordat u grote hoeveelheden aanschaft. Zie specificaties van enveloppen.
Enveloppen voor
WAARSCHU­WING
VOORZICHTIG
Gebruik nooit enveloppen die zijn voorzien van een gecoate voering, zelfklevende strips of ander synthetisch materiaal. Deze stoffen kunnen schadelijke dampen voortbrengen.
Enveloppen met klemmetjes, drukkers, vensters, gecoate voeringen, zelfklevende strips of ander synthetisch materiaal kunnen de printer ernstige schade toebrengen. Voorkom het vastlopen van papier en mogelijke schade aan de printer en druk nooit op beide zijden van een envelop af. Controleer eerst of de enveloppen goed plat liggen en niet beschadigd zijn of aan elkaar plakken, voordat u deze gaat invoeren. Gebruik geen enveloppen met drukgevoelig zelfklevend materiaal.

Zo laadt u enveloppen in lade 1:

Vanuit lade1 kunt u vele soorten enveloppen afdrukken. U kunt maximaal 10 enveloppen in de lade plaatsen.
1. Open lade 1 door de voorklep naar beneden te trekken en trek vervolgens de steun voor het afdrukmateriaal uit en klap het verlengstuk uit.
2. Open de achterste uitvoerbak door het bovenste gedeelte van de bak naar beneden te trekken. Schuif het verlengstuk helemaal naar buiten.
Opmerking
NLWW Afdrukken op enveloppen 49
Als u de achterste uitvoerbak gebruikt, voorkomt u dat de enveloppen omkrullen.
Page 62
3. Schuif de breedtegeleiders in lade 1 in een positie die iets breder is dan de enveloppen.
4. Leg de enveloppen in de lade met de korte zijde naar binnen en de afdrukzijde naar boven. De frankeerzijde moet als eerste in de printer worden ingevoerd.
5. Schuif de breedtegeleiders lichtjes tegen de stapel enveloppen aan zonder dat deze gaan opbollen. De enveloppen moeten in het midden tussen de papiergeleiders en onder de nokjes van de papierbreedtegeleiders worden geplaatst.
Opmerking
Als de envelop aan de korte zijde van een flap is voorzien, moet die zijde als eerste in de printer worden ingevoerd. Mogelijk ontstaat er een storing als afdrukmateriaal wordt gebruikt dat korter is dan 178 mm. Onder bepaalde omgevingsomstandigheden kan het materiaal krimpen. Zorg ervoor dat u het papier op de juiste wijze opbergt en verwerkt om optimale prestaties te verkrijgen. Zie
Omgeving voor afdrukken en papieropslag voor meer informatie.
Het gebruik van afdrukmateriaal van een andere fabrikant kan ook uitkomst bieden.
50 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 63

Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal

In deze sectie wordt uitgelegd hoe u afdrukt op materiaal dat op een speciale manier moet worden behandeld.

Afdrukken op etiketten

Afdrukken op transparanten
Afdrukken op afdrukmateriaal met aangepast formaat of kaarten
Afdrukken op briefpapier, geperforeerd papier of voorbedrukt papier (enkelzijdig)
Afdrukken op etiketten
Gebruik uitsluitend etiketten die voor laserprinters worden aanbevolen. Zie Etiketten voor etiketspecificaties.
Richtlijnen voor het afdrukken op etiketten
Druk etiketten af vanuit lade 1.
Plaats de etiketten met de afdrukkant naar boven.
Gebruik de achteruitvoerbak voor het afdrukken van de etiketten.
Verwijder na het afdrukken het vel met de etiketten uit de uitvoerbak om aan elkaar
plakken van de vellen te voorkomen.
Gebruik geen etiketten die van het ondervel loskomen en die gekreukt of op een andere
manier beschadigd zijn.
Gebruik geen etiketvellen waarvan het ondervel blootligt en gebruik deels gebruikte
etiketvellen niet opnieuw.
Een vel etiketten mag slechts één keer door de printer worden gevoerd. Het kleefmiddel
van de etiketten is er niet tegen bestand om meerdere keren door de printer te worden doorgevoerd.
VOORZICHTIG
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 51
Als een vel met etiketten vastloopt in de printer, raadpleegt u Storingen verhelpen.
Page 64

Afdrukken op transparanten

Gebruik uitsluitend transparanten die worden aanbevolen voor gebruik in laserprinters. Zie
Transparanten voor transparantspecificaties.
Richtlijnen voor het afdrukken op transparanten
Druk transparanten af vanuit lade 1.
Gebruik de bovenste uitvoerbak om krullen tegen te gaan (dit geldt alleen voor
transparanten; voor ander afdrukmateriaal gebruikt u de achteruitvoerbak om krullen tegen te gaan).
Verwijder na het afdrukken transparanten uit de uitvoerbak om aan elkaar plakken van
de vellen te voorkomen.
Leg de transparanten op een vlakke ondergrond nadat u ze uit de printer hebt verwijderd.
Stel het printerstuurprogramma in voor transparanten. Zie
en formaat afdrukmateriaal (laden vergrendelen).
Voor Macintosh-computers gaat u naar het HP LaserJet -hulpprogramma en selecteert u
transparanten.
Afdrukken op basis van soort

Afdrukken op afdrukmateriaal met aangepast formaat of kaarten

Vanuit lade 1 kunt u briefkaarten, systeemkaarten van 76 x 127 mm en andere materialen van aangepast formaat afdrukken. Het minimummateriaalformaat is 76 x 127 mm en het maximummateriaalformaat is 216 x 356 mm.
Opmerking
52 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Mogelijk ontstaat er een storing als afdrukmateriaal wordt gebruikt dat korter is dan 178 mm. Onder bepaalde omgevingsomstandigheden kan het materiaal krimpen. Zorg ervoor dat u het papier op de juiste wijze opbergt en verwerkt om optimale prestaties te verkrijgen. Zie
Omgeving voor afdrukken en papieropslag. Het gebruik van afdrukmateriaal van een andere
fabrikant kan ook uitkomst bieden. Afdrukken op materiaal van een ander formaat of met een ander gewicht (bijvoorbeeld kort, lang of smal papier) kan de afdruksnelheid vertragen. De snelheid wordt vertraagd om de levensduur van de interne printeronderdelen te verlengen. Tevens wordt de afdrukkwaliteit met deze soorten materialen verbeterd.
Page 65
Richtlijnen voor het afdrukken op materiaal met aangepast formaat en kaarten
Plaats altijd eerst de korte zijde in lade 1. Als u in de liggende afdrukstand wilt
afdrukken, geeft u dit op in de software. Als papier met de lange zijde eerst wordt ingevoerd, kan dit een papierstoring veroorzaken.
Gebruik de achteruitvoerbak om het krullen tegen te gaan.
Druk niet af op afdrukmateriaal dat kleiner is dan 76 mm breed of 127 mm lang.
Stel in het softwareprogramma de marges in op ten minste 6,40 mm afstand van de
randen van het materiaal.

Afdrukken op briefpapier, geperforeerd papier of voorbedrukt papier (enkelzijdig)

Bij het afdrukken op papier met een briefhoofd, geperforeerd papier of voorbedrukt papier is het belangrijk om het papier in de juiste afdrukstand in de lade te leggen. Volg de richtlijnen in deze sectie als u op slechts één zijde wilt afdrukken. Zie
(dubbelzijdig afdrukken) voor richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken.
Afdrukstand lade 1: afdrukzijde naar boven, bovenzijde naar de printer.
Afdrukken op beide kanten
NLWW Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal 53
Page 66
Afdrukstand lade 2 of lade 3: afdrukzijde naar beneden, bovenzijde naar u toe.
Opmerking
Als de stand Alternatief Briefhoofd is ingeschakeld op de printer en Briefhoofd of Voorgedrukt is gekozen als materiaalsoort, moet u het materiaal in de afdrukstand voor
dubbelzijdig (duplex) afdrukken leggen.
Richtlijnen voor het afdrukken op briefpapier of voorbedrukte formulieren
Gebruik geen briefpapier dat is bedrukt met lage-temperatuur-inkt, zoals de inkt die
soms wordt gebruikt in de thermografie.
Gebruik geen briefpapier met reliëfdruk.
De printer gebruikt warmte en druk om de toner op het papier te smelten. Controleer of
op gekleurd papier of voorbedrukte formulieren inkt is gebruikt die voor deze fusertemperatuur (200°C of 392°F voor 0,1 seconde) geschikt is.
54 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 67

Afdrukken op beide kanten (dubbelzijdig afdrukken)

U kunt op twee manieren afdrukken op beide zijden van een vel papier (dit wordt dubbelzijdig afdrukken genoemd): automatisch en handmatig. De volgende papierformaten worden ondersteund voor automatisch dubbelzijdig afdrukken: Letter, A4, Legal en 8.5 x 13 inch. Bij handmatig dubbelzijdig afdrukken worden alle papierformaten ondersteund
Automatisch dubbelzijdig afdrukken: De ingebouwde automatische duplexeenheid
wordt alleen meegeleverd met de HP LaserJet 2420d-, 2420dn- en 2430dtn­printermodellen.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken: Op alle printermodellen is handmatig dubbelzijdig
afdrukken mogelijk. De printer drukt de eerste zijde van elke pagina af, wacht tot u het papier opnieuw in de printer plaatst en drukt vervolgens de tweede zijde van elke pagina af. Wanneer de printer aan het wachten is tot u het papier plaatst om de tweede kant af te drukken, kunnen geen andere documenten worden afgedrukt.
Zelfs wanneer de printer over een ingebouwde duplexeenheid beschikt, is handmatig dubbelzijdig afdrukken nodig in de volgende situaties:
VOORZICHTIG
Wanneer dubbelzijdig wordt afgedrukt op ander papier dan de ondersteunde formaten of
gewichten, bijvoorbeeld op papier dat zwaarder is dan 105 g/m
Wanneer u Rechte papierbaan in het printerstuurprogramma selecteert.
Druk niet dubbelzijdig af op etiketten, transparanten of velijnpapier. Dit kan papierstoringen veroorzaken en de printer beschadigen.
2
of op zeer dun papier.

Afdrukstand van het papier voor dubbelzijdig afdrukken

Druk eerst op de tweede zijde van het vel papier af. Het papier moet worden geplaatst zoals in de volgende afbeelding wordt weergegeven.
Voor lade 1 plaatst u de eerste zijde naar beneden met de onderste, korte zijde naar de
printer toe.
Voor alle andere laden plaatst u de eerste zijde naar boven met de korte bovenrand
naar de printer gekeerd.
1
2
1 Lade 1 2 Alle andere laden
NLWW Afdrukken op beide kanten (dubbelzijdig afdrukken) 55
Page 68

Lay-outopties voor dubbelzijdig afdrukken

In de volgende afbeelding worden de vier opties weergegeven voor de afdrukstand bij het afdrukken. Deze opties zijn beschikbaar als Dubbelzijdig afdrukken op het tabblad Afwerking is geselecteerd in het printerstuurprogramma.
1
2
25
3
5
1. Lange zijde, liggend* Deze afdrukstand wordt vaak gebruikt bij boekhoud-,
2. Korte zijde, liggend Elke afgedrukte afbeelding wordt staand afgedrukt. Gespiegelde
3. Lange zijde, staand Dit is de standaardprinterinstelling en de meest algemeen
2
3
gegevensverwerkings- en spreadsheetprogramma’s. De afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt. Gespiegelde pagina’s worden doorlopend gelezen van boven naar onder.
pagina’s worden gelezen van boven naar onder op de linkerpagina en vervolgens van boven naar onder op de rechterpagina.
gebruikte afdrukstand, waarbij de afgedrukte afbeelding rechtop staat. Gespiegelde pagina’s worden gelezen van boven naar onder op de linkerpagina en vervolgens van boven naar onder op de rechterpagina.
3
3
2
5
4
2
3
5
4. Korte zijde, staand* Deze lay-out wordt dikwijls gebruikt op klemborden. De afbeeldingen worden om en om ondersteboven afgedrukt. Gespiegelde pagina’s worden doorlopend gelezen van boven naar onder.
* Wanneer u een Windows-stuurprogramma gebruikt, selecteert u Voorkant boven om de gewenste bindopties te krijgen.

Zo drukt u dubbelzijdig af met behulp van de ingebouwde duplexeenheid:

De ingebouwde duplexeenheid wordt alleen bij de HP LaserJet 2420d-, 2420dn- en 2430dtn­modellen meegeleverd.
56 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 69
1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u speciaal papier zoals briefpapier laadt, laad het dan op een van de volgende manieren:
Laad voor lade 1 het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden en de
onderzijde eerst.
Laad voor alle andere laden het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven en
de bovenzijde naar de achterkant van de lade toe.
VOORZICHTIG
Opmerking
Laad geen papier dat zwaarder is dan 105 g/m2 (bankpostpapier). Het papier kan hierdoor vastlopen.
2. Open het printerstuurprogramma (zie
3. Op het tabblad Afwerking selecteert u Dubbelzijdig afdrukken.
4. Klik op OK.
5. Verzend de afdruktaak naar de printer.
Het papier waarop u afdrukt, steekt tijdens het dubbelzijdig afdrukken gedeeltelijk uit de bovenste uitvoerbak. Trek tijdens het dubbelzijdig afdrukken niet aan het papier. Dubbelzijdig afdrukken met de duplexeenheid is niet mogelijk als de achterste uitvoerbak is geopend.
De instellingen van een afdruktaak wijzigen).

Zo drukt u handmatig dubbelzijdig af:

1. Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken. Als u speciaal papier zoals briefpapier laadt, laad het dan op een van de volgende manieren:
Laad voor lade 1 het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar beneden en de
onderzijde eerst.
Laad voor alle andere laden het briefhoofdpapier met de afdrukzijde naar boven en
de bovenzijde naar de achterkant van de lade.
Opmerking
2. Open het printerstuurprogramma (zie
3. Op het tabblad Afwerking selecteert u Dubbelzijdig afdrukken.
4. Klik op OK.
5. Verzend de afdruktaak naar de printer.
6. Ga naar de printer. Verwijder al het lege papier uit lade 1. Plaats de afgedrukte stapel papier met de blanco zijde omhoog en de bovenzijde eerst in de printer. U moet de tweede zijde afdrukken vanuit lade 1.
7.
Druk op bedieningspaneel wordt gevraagd.
Indien het totale aantal vellen de capaciteit voor lade 1 voor het handmatig dubbelzijdig afdrukken overschrijdt, moet u stap 6 en 7 telkens herhalen wanneer papier wordt geplaatst totdat de taak voor het dubbelzijdig afdrukken is voltooid.
(de knop S
ELECTEREN
De instellingen van een afdruktaak wijzigen).
) als dat in een bericht op het display van het
NLWW Afdrukken op beide kanten (dubbelzijdig afdrukken) 57
Page 70

Een afdruktaak annuleren

U kunt een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij of door op de knop S
Als de afdruktaak nog niet door de printer wordt afgedrukt, probeert u eerst de taak te
stoppen vanuit het softwareprogramma dat de afdruktaak naar de printer heeft verzonden.
Als de afdruktaak in een afdrukwachtrij of de printspooler is opgeslagen, zoals de groep
Printers in Windows of Print Monitor voor de Macintosh, gaat u daarheen om de taak te verwijderen.
Als de taak reeds wordt afgedrukt, drukt u op de knop S
printer bevinden, worden verder afgedrukt, waarna de rest van de afdruktaak wordt verwijderd.
Als de statusindicatielampjes van het bedieningspaneel om beurten blijven branden nadat de afdruktaak is geannuleerd, is de computer nog steeds bezig met het versturen van de taak naar de printer. Ga naar de wachtrij om daar de afdruktaak te verwijderen of wacht tot de computer klaar is met het verzenden van de gegevens. De printer keert vervolgens terug naar de Klaar-modus (het lampje Start brandt).
Door op S
TOP
meer dan één taak in het geheugen van de printer aanwezig is, moet u voor elke taak eenmaal op S
TOP
te drukken wordt alleen de huidige afdruktaak in de printer geannuleerd. Als
TOP
drukken.
op het bedieningspaneel van de printer te drukken.
TOP
. De pagina’s die zich al in de
58 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 71

Het printerstuurprogramma gebruiken

Het printerstuurprogramma biedt toegang tot de printerfuncties en zorgt ervoor dat de computer met de printer kan communiceren. In deze sectie vindt u instructies voor het afdrukken wanneer de instellingsopties vanuit het printerstuurprogramma zijn ingesteld.
Probeer afdrukfuncties indien mogelijk in te stellen vanuit het softwareprogramma waarin u werkt of vanuit het dialoogvenster Afdrukken. U kunt de printerfuncties op deze manier voor de meeste Windows- en Macintosh-softwareprogramma's instellen. Als een instelling niet in het softwareprogramma of het printerstuurprogramma beschikbaar is, moet u de instelling op het bedieningspaneel van de printer configureren.
Raadpleeg de on line Help van het printerstuurprogramma voor meer informatie over de functies van het printerstuurprogramma. Voor meer informatie over het afdrukken vanuit een specifiek softwareprogramma raadpleegt u de documentatie van het programma.
Opmerking
De instellingen van het printerstuurprogramma hebben de voorkeur boven de instellingen van het bedieningspaneel. De instellingen van het softwareprogramma hebben de voorkeur boven zowel de instellingen van het printerstuurprogramma als de instellingen van het bedieningspaneel.

De instellingen van een afdruktaak wijzigen

Als u de afdrukinstellingen alleen in het softwareprogramma dat u gebruikt wilt toepassen, wijzigt u de instellingen in het programma. Nadat u het programma hebt afgesloten, worden de standaardprinterinstellingen weer gebruikt die in het printerstuurprogramma zijn geconfigureerd.
Zo wijzigt u de afdrukinstellingen voor een afdruktaak op Windows­computers:
1. Klik in het softwareprogramma op het menu Bestand.
2. Klik op Afdrukken.
3. Klik op Instellen of klik op Eigenschappen. (Deze opties verschillen per programma.)
4. Wijzig de afdrukinstellingen.
5. Wanneer u klaar bent, klikt u op OK.
Zo wijzigt u de afdrukinstellingen voor een afdruktaak op Macintosh­computers:
1.
Klik in het softwareprogramma op het menu Bestand.
2. Klik op Print.
3. Selecteer in het dialoogvenster dat verschijnt de afdrukinstellingen die u wilt wijzigen en voer de wijzigingen door.
4. Wanneer u klaar bent, klikt u op OK.
NLWW Het printerstuurprogramma gebruiken 59
Page 72

Standaardinstellingen wijzigen

Als u wilt dat afdrukinstellingen worden gebruikt in alle softwareprogramma's waarmee u op de computer werkt, wijzigt u de standaardinstellingen in het printerstuurprogramma.
Kies de procedure die bij het door u gebruikte besturingssysteem hoort:
Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows 98 en Windows Me:
Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows NT 4.0:
Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows 2000, Windows XP en Windows Server
2003:
Zo wijzigt u de standaardinstellingen op Macintosch-besturingssystemen:
Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows 98 en Windows Me:
1. Klik op de knop Start.
2. Klik op Instellingen.
3. Klik op Printers.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de HP LaserJet 2400 series-printer.
5. Klik op Eigenschappen.
6. Wijzig de instellingen op de tabbladen. Deze instellingen zijn nu de standaardinstellingen voor de printer.
7. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het printerstuurprogramma te sluiten.
Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows NT 4.0:
1. Klik op de knop Start.
2. Klik op Instellingen.
3. Klik op Printers.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de HP LaserJet 2400 series Series­printer.
5. Klik op Standaardwaarden document.
6. Wijzig de instellingen op de tabbladen. Deze instellingen zijn nu de standaardinstellingen voor de printer.
7. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het printerstuurprogramma te sluiten.
Zo wijzigt u de standaardinstellingen in Windows 2000, Windows XP en Windows Server 2003:
1. Klik op de knop Start.
2. Klik op Instellingen.
3. Klik op Printers (Windows 2000) of Printers en faxapparaten (Windows XP en Windows Server 2003).
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de HP LaserJet 2400 series-printer.
5. Klik op Eigenschappen.
6. Klik op het tabblad Geavanceerd op Standaardinstellingen.
60 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 73
7. Wijzig de instellingen op de tabbladen. Deze instellingen zijn nu de standaardinstellingen voor de printer.
8. Klik op OK om terug te gaan naar het tabblad Geavanceerd.
9. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het printerstuurprogramma te sluiten.
Zo wijzigt u de standaardinstellingen op Macintosch­besturingssystemen:
Afhankelijk van de versie van het door u gebruikte Macintosh-besturingssysteem gebruikt u het Apple Desktop Printer Utility, Afdrukbeheer of het Print Setup Utility om de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma te wijzigen.
NLWW Het printerstuurprogramma gebruiken 61
Page 74

Functies van het printerstuurprogramma gebruiken

In deze sectie worden de veel voorkomende afdruktaken beschreven die via het printerstuurprogramma worden geregeld.

Watermerken afdrukken

Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken
Een aangepast papierformaat instellen
Afdrukken met EconoMode (concepten)
Instellingen voor afdrukkwaliteit selecteren
Opties voor Vergroten/verkleinen gebruiken
Een papierbron selecteren
Een voorblad, een andere eerste of laatste pagina of een blanco pagina afdrukken
Watermerken afdrukken
Een watermerk is een markering, bijvoorbeeld "Geheim", "Concept" of de naam van een persoon, die wordt afgedrukt op de achtergrond van bepaalde pagina's van een document.
Opmerking
Opmerking
Als u werkt met Windows NT 4.0, Windows 2000, Windows XP of Windows Server 2003, moet u beschikken over beheerdersrechten om watermerken te kunnen maken.
Zo drukt u een watermerk af op Windows-computers (alle versies):
1. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen).
2. Selecteer op het tabblad Effecten een watermerk in de vervolgkeuzelijst Watermerken. Als u een watermerk wilt bewerken of maken, klikt u op Bewerken.
3. Klik op OK.
Zo drukt u een watermerk af op Macintosh-computers:
Selecteer Aangepast en geef de gewenste tekst op. Dit verschilt per versie van het printerstuurprogramma.
Watermerken worden alleen ondersteund voor Mac OS 9.x. Watermerken worden niet ondersteund voor Mac OS X V10.1 en hoger.
62 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 75

Verschillende pagina's op één vel papier afdrukken

U kunt meer dan één documentpagina op één vel papier afdrukken (dit wordt soms 2-per­vel, 4-per-vel of n-per-vel afdrukken genoemd). De pagina's worden verkleind afgedrukt en gerangschikt op het vel. U kunt maximaal 16 pagina's afdrukken op één vel papier. Met deze functie kunt u op goedkope en milieuvriendelijke wijze conceptpagina's afdrukken, met name wanneer u de functie combineert met dubbelzijdig afdrukken (zie
(dubbelzijdig afdrukken)).
Afdrukken op beide kanten
Zo drukt u verschillende pagina's op één vel papier af op Windows­computers (alle versies):
1. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen).
2. Selecteer op het tabblad Afwerking het aantal pagina's per vel in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel.
3. Als u randen rond de pagina's wilt weergeven, klikt u op Paginaranden afdrukken.
4. Selecteer de paginavolgorde in de vervolgkeuzelijst Paginavolgorde.
5. Klik op OK.

Een aangepast papierformaat instellen

Gebruik de functie voor aangepast papierformaat voor het afdrukken van papier dat afwijkt van de standaardformaten.
Zo stelt u een speciaal papierformaat in op Windows-computers:
1. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen).
2. Klik op het tabblad Paper/Kwaliteit op Aangepast.
3. Geef de aangepaste hoogte en breedte op.
4. Klik op Sluiten.
5. Klik op OK.
NLWW Functies van het printerstuurprogramma gebruiken 63
Page 76
Zo stelt u een speciaal papierformaat in op Macintosh-computers:
Voor Mac OS 9
1. Selecteer in het menu Archief de optie Pagina-instelling.
2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Paginakenmerken de optie Aangepast paginaformaat.
3. Kies Nieuw om een speciaal papierformaat te maken. Het nieuwe aangepaste papierformaat wordt automatisch toegevoegd aan het menu Paginaformaat in Pagina-
instelling.
Voor Mac OS X
1. Selecteer in het menu Archief de optie Pagina-instelling.
2. Klik in de vervolgkeuzelijst Instellingen op Paginakenmerken en klik vervolgens op Aangepast papierformaat.
3. Klik op Nieuw en typ een naam voor het aangepaste papierformaat.
4. Typ de hoogte en de breedte voor het aangepaste papierformaat. Klik op Bewaar
5. Klik in de vervolgkeuzelijst Instellingen op Paginakenmerken. Zorg dat de vervolgkeuzelijst Stel in voor is ingesteld voor elke printer.
6. Klik in het venster Paginakenmerken op Papierformaat en selecteer vervolgens het nieuwe aangepaste papierformaat. Controleer of de afmetingen juist zijn.
7. Klik op OK.

Afdrukken met EconoMode (concepten)

Gebruik EconoMode (concepten) zodat minder toner bij het afdrukken wordt gebruikt op elke pagina. Wanneer u deze optie selecteert gaat de printcartridge langer mee en worden de kosten per pagina verminderd, wat wel enigszins ten koste gaat van de afdrukkwaliteit.
HP raadt af om voortdurend de EconoMode te gebruiken. Als Economode voortdurend wordt gebruikt met een gemiddelde tonerdekking die aanzienlijk minder is dan vijf procent, is het mogelijk dat de toner langer meegaat dan de mechanische onderdelen van de printcartridge. Als de afdrukkwaliteit in deze omstandigheden afneemt, moet u een nieuwe printcartridge installeren, zelfs als er nog toner in de cartridge zit.
Zo gebruikt u EconoMode (concepten) op Windows-computers:
1. Open het printerstuurprogramma (zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen).
2. Klik op het tabblad Paper/Kwaliteit op EconoMode.
3. Klik op OK.

Instellingen voor afdrukkwaliteit selecteren

Als geavanceerde afdrukkwaliteit nodig is, kunt u aangepaste instellingen selecteren.
64 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 77
Resolutieopties
Beste kwaliteit - gebruik ProRes 1200 voor de beste afdrukkwaliteit.
Sneller afdrukken - gebruik FastRes 1200 als alternatieve resolutie voor complexe
afbeeldingen of sneller afdrukken.
Aangepast - hiermee kunt u zelf de instellingen voor de afdrukkwaliteit opgeven.
Opmerking
Wanneer u de resolutie verandert, kan de opmaak van de tekst veranderen.
Zo selecteert u de instellingen voor de afdrukkwaliteit op Windows­computers:
1. Open het printerstuurprogramma. Zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen.
2. Selecteer op het tabblad Papier/Kwaliteit de gewenste instellingen voor resolutie of afdrukkwaliteit in de vervolgkeuzelijst Afdrukkwaliteit.
3. Klik op OK.

Opties voor Vergroten/verkleinen gebruiken

Met de opties voor Vergroten/verkleinen kunt u de schaal van het document aanpassen op basis van een percentage van de normale grootte. Tevens hebt u de mogelijkheid de schaal van het document zodanig te veranderen dat het op elk papierformaat past.
Zo stelt u de opties voor Vergroten/verkleinen in op Windows­computers:
1. Open het printerstuurprogramma. Zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen.
2. Klik op het tabblad Effecten op % van normale grootte.
3. Gebruik het nummervak of de schuifknop om de schaal te vergroten of te verkleinen.
4. Klik op OK.

Een papierbron selecteren

Als u een softwareprogramma gebruikt met ondersteuning voor het afdrukken vanuit een bepaalde papierbron, geeft u deze keuze op in het programma. Programma-instellingen hebben voorrang op de instellingen van het printerstuurprogramma.
Zo selecteert u een papierbron op Windows-computers:
1. Open het printerstuurprogramma. Zie De instellingen van een afdruktaak wijzigen.
2. Selecteer op het tabblad Papier/Kwaliteit de bron in de vervolgkeuzelijst Bron is.
3. Klik op OK.
Zo selecteert u een papierbron op Macintosh-computers:
Voor Mac OS 9: selecteer een papierbron uit de opties bij Algemeen van het
printerstuurprogramma.
NLWW Functies van het printerstuurprogramma gebruiken 65
Page 78
Voor Mac OS X: klik op Archief en klik vervolgens op Print en daarna op Papierinvoer.

Een voorblad, een andere eerste of laatste pagina of een blanco pagina afdrukken

Gebruik de volgende procedure om de voorbladen van een document af te drukken op een ander type afdrukmateriaal dan de rest van het document of om de eerste of de laatste pagina van een document af te drukken op ander afdrukmateriaal. U kunt bijvoorbeeld de eerste pagina van een document op briefhoofdpapier afdrukken en de rest op normaal papier of een voorblad op karton afdrukken en de volgende pagina's op normaal papier. U kunt deze functie ook gebruiken om lege pagina's tussen documenten in te voegen bij het afdrukken van verschillende exemplaren.
Deze optie is mogelijk niet in alle printerstuurprogramma's beschikbaar.
Zo drukt u voorbladen of verschillende pagina's af op Windows­computers:
Opmerking
Met deze procedure worden de printerinstellingen voor één afdruktaak gewijzigd. Raadpleeg
Standaardinstellingen wijzigen als u de standaardinstellingen van de printer wilt wijzigen.
1. Open het printerstuurprogramma (zie
2. Selecteer op het tabblad Papier/Kwaliteit de optie Gebruik ander papier/Voorbladen.
3. Als u voorbladen wilt afdrukken of een lege pagina tussen documenten wilt invoegen, selecteert u Voorblad of Achterblad in de vervolgkeuzelijst. Klik op de optie om een blanco of voorbedrukt voorblad toe te voegen. Selecteer Bron is en Type is voor het voorblad of de blanco pagina. De blanco pagina kan een voorblad of een achterblad zijn. Klik op OK.
4. Als u een andere eerste of laatste pagina wilt afdrukken, selecteert u Eerste pagina,
Overige pagina's of Laatste pagina in de vervolgkeuzelijst. Selecteer Bron is en Type is voor de andere pagina's. Klik op OK.
De instellingen van een afdruktaak wijzigen).
Zo drukt u voorbladen of verschillende pagina's af op Macintosh­computers:
Voor Mac OS 9: selecteer in het dialoogvenster Print de opties Eerste van en Overige van. Voor Mac OS X: klik op Archief en klik vervolgens op Print en daarna op Papierinvoer.
66 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 79

Functies voor het opslaan van taken gebruiken

De printer ondersteunt twee afzonderlijke functies voor het opslaan van afdruktaken die u kunt gebruiken om af te drukken vanaf het bedieningspaneel van de printer nadat de afdruktaak is verzonden vanaf de computer:
Lezen-en-vasthouden-taken
Privé-taken
Zorg dat u uw afdruktaken in het printerstuurprogramma een naam geeft alvorens ze af te drukken. Als u standaardnamen gebruikt, worden eerdere taken met dezelfde standaardnaam mogelijk vervangen of verwijderd.
Opmerking
Opmerking
De functies voor het opslaan van taken vereisen 48 MB RAM-geheugen. Voor printermodellen met minder dan 48 MB RAM kunt u geheugen toevoegen, zodat deze printers ook ondersteuning bieden voor deze functies. Zie
Geheugen. Als u de printer uitzet,
worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en privé) gewist. U kunt een taak ook verwijderen vanaf het bedieningspaneel van de printer.

Taken lezen en vasthouden

De functie voor lezen en vasthouden is een snelle en eenvoudige methode om één exemplaar van een taak af te drukken, de drukproef te bekijken en vervolgens de overige exemplaren af te drukken.
Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en privé) gewist.
Zo drukt u de resterende exemplaren van een vastgehouden taak af:
1.
Druk op
2.
Blader met op
3.
Blader met en druk vervolgens op
(de knop S
(de knop O
(de knop S
(de knop P
ELECTEREN
ELECTEREN
IJL OMHOOG
) om de menu's te openen.
MHOOG
) of (de knop O
).
) of (de knop P
(de knop S
ELECTEREN
MLAAG
).
) naar TAAK OPHALEN en druk
IJL OMLAAG
) naar de gebruikersnaam
4.
Blader met taaknaam en druk vervolgens op
5.
Blader met (de knop S
6.
Blader met exemplaren en druk vervolgens op
(de knop P
(de knop O
ELECTEREN
(de knop P
).
IJL OMHOOG
MHOOG
) of (de knop O
IJL OMHOOG
) of (de knop P
(de knop S
ELECTEREN
MLAAG
) of (de knop P
(de knop S
ELECTEREN
IJL OMLAAG
) naar de gebruikers- of
).
) naar AFDRUKKEN en druk op
IJL OMLAAG
) naar het aantal
).

Vastgehouden taken verwijderen

Wanneer u een lezen-en-vasthouden-taak naar de printer stuurt, wordt uw vorige opgeslagen lezen-en-vasthouden-taak automatisch overschreven. Als er nog geen lezen-en­vasthouden-taak met dezelfde taaknaam is opgeslagen en de printer heeft meer ruimte nodig, dan kunnen reeds opgeslagen taken worden gewist, te beginnen met de oudste.
NLWW Functies voor het opslaan van taken gebruiken 67
Page 80
Opmerking
Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en privé) gewist. Een vastgehouden taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer worden gewist.
Zo verwijdert u een vastgehouden taak:
1.
Druk op
2.
Blader met op
3.
Blader met en druk vervolgens op
4.
Blader met taaknaam en druk vervolgens op
5.
Blader met
(de knop S
(de knop S
(de knop O
(de knop S
(de knop P
(de knop P
(de knop O
ELECTEREN
ELECTEREN
ELECTEREN
IJL OMHOOG
).
) om de menu's te openen.
MHOOG
) of (de knop O
).
(de knop S
IJL OMHOOG
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
) of (de knop P
ELECTEREN
).
) of (de knop P
(de knop S
ELECTEREN
MLAAG
) naar TAAK OPHALEN en druk
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
) naar de gebruikersnaam
) naar de gebruikers- of
).
) naar VERWIJDEREN en druk op

Privé-taken afdrukken

Met de functie voor het afdrukken van privé-taken kunt u aangeven dat een taak pas mag worden afgedrukt als u de taak vrijgeeft door een viercijferig persoonlijk identificatienummer (PIN-code) in te voeren op het bedieningspaneel van de printer. U geeft de PIN-code in het printerstuurprogramma op. De PIN-code wordt als deel van de afdruktaak naar de printer verzonden.
Zo geeft u een privé-taak op:
Als u in het stuurprogramma wilt opgeven dat een taak privé is, selecteert u de optie Privé­taak en typt u een PIN-code van vier cijfers.
Zo drukt u een privé-taak af:
1.
Druk op
2.
Blader met op
3.
Blader met en druk vervolgens op
4.
Blader met taaknaam en druk vervolgens op
5.
Blader met verschijnt een vergrendelingssymbool naast AFDRUKKEN. Druk op
ELECTEREN
S
6.
U wordt gevraagd de PIN-code te typen. Wijzig met knop P
ELECTEREN
S
stappen om ook de resterende drie cijfers van de PIN-code te selecteren.
7.
Blader met exemplaren en druk vervolgens op
(de knop S
(de knop O
(de knop S
(de knop P
(de knop P
(de knop P
ELECTEREN
ELECTEREN
IJL OMHOOG
) om de menu's te openen.
MHOOG
) of (de knop O
).
(de knop S
IJL OMHOOG
IJL OMHOOG
MLAAG
) of (de knop P
ELECTEREN
).
) of (de knop P
(de knop S
ELECTEREN
) of (de knop P
) naar TAAK OPHALEN en druk
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
) naar de gebruikersnaam
) naar de gebruikers- of
).
IJL OMLAAG
) naar AFDRUKKEN. Er
).
(de knop P
IJL OMLAAG
) het eerste cijfer van de PIN-code en druk vervolgens op (de knop
). Er verschijnt een sterretje (*) op de plaats van het cijfer. Herhaal deze
(de knop P
IJL OMHOOG
) of (de knop P
(de knop S
ELECTEREN
IJL OMLAAG
).
) naar het aantal
(de knop
IJL OMHOOG
) of (de
68 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 81

Privé-taken verwijderen

Een privé-taak wordt automatisch gewist nadat de gebruiker deze voor afdrukken heeft vrijgegeven, tenzij de gebruiker de optie Opgeslagen taak in het printerstuurprogramma selecteert.
Opmerking
Als u de printer uitzet, worden alle opgeslagen taken (snelkopiëren, lezen-en-vasthouden en privé) gewist. Een privé-taak kan ook vanaf het bedieningspaneel van de printer worden gewist voordat deze wordt afgedrukt.
Zo verwijdert u een privé-taak:
1.
Druk op
2.
Blader met op
3.
Blader met en druk vervolgens op
4.
Blader met taaknaam en druk vervolgens op
5.
Blader met
(de knop S
VERWIJDEREN.)
6.
U wordt gevraagd de PIN-code te typen. Wijzig met knop P
ELECTEREN
S
stappen om ook de resterende drie cijfers van de PIN-code te selecteren.
(de knop S
(de knop O
(de knop S
(de knop P
(de knop P
(de knop O
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
ELECTEREN
IJL OMHOOG
IJL OMHOOG
) om de menu's te openen.
MHOOG
) of (de knop O
).
) of (de knop P
(de knop S
ELECTEREN
) of (de knop P
(de knop S
MHOOG
) of (de knop O
MLAAG
IJL OMLAAG
).
IJL OMLAAG
ELECTEREN
MLAAG
) naar TAAK OPHALEN en druk
) naar de gebruikersnaam
) naar de gebruikers- of
).
) naar VERWIJDEREN en druk op
). (Er verschijnt een vergrendelingssymbool naast
(de knop P
IJL OMHOOG
) het eerste cijfer van de PIN-code en druk vervolgens op (de knop
). Er verschijnt een sterretje (*) op de plaats van het cijfer. Herhaal deze
) of (de
NLWW Functies voor het opslaan van taken gebruiken 69
Page 82
70 Hoofdstuk 2 Afdruktaken NLWW
Page 83
Beheer en onderhoud van de
3
printer
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
De geïntegreerde webserver gebruiken
HP Web Jetadmin-software gebruiken
Werken met de HP Werkset-software
HP Werkset verwijderen
Printerstuurprogramma's beheren en configureren
E-mailwaarschuwingen configureren
Klok instellen
De printerconfiguratie controleren
Onderhoud van de inktpatroon
De printer reinigen
NLWW 71
Page 84

De geïntegreerde webserver gebruiken

Gebruik de geïntegreerde webserver om de printer- en netwerkstatus te bekijken en de afdrukfuncties te beheren via uw computer in plaats van het bedieningspaneel van de printer. Hier worden enige voorbeelden genoemd van de mogelijkheden die de geïntegreerde webserver u biedt:
statusinformatie van de printer weergeven;
per lade instellen welk type afdrukmateriaal aanwezig is;
de levensduur van de benodigdheden bepalen en nieuwe benodigdheden bestellen;
de configuratie van de laden bekijken en wijzigen;
de menuconfiguratie van het bedieningspaneel van de printer bekijken en wijzigen;
interne pagina's bekijken en afdrukken;
meldingen met betrekking tot de printer en de benodigdheden ontvangen;
de netwerkconfiguratie bekijken en wijzigen.
De geïntegreerde webserverfunctie vereist ten minste 48 MB RAM-geheugen en een HP Jetdirect-printserver om op een netwerk te kunnen worden aangesloten.
Als u de geïntegreerde webserver wilt gebruiken, moet u beschikken over Microsoft Internet Explorer 5.01 of later, of Netscape 6.2 of later voor Windows, Mac OS en Linux (alleen Netscape). Netscape Navigator 4.7 is nodig voor HP-UX 10 en HP-UX 11. De geïntegreerde webserver functioneert wanneer de printer is aangesloten op een netwerk dat gebruikmaakt van het IP-protocol. De geïntegreerde webserver ondersteunt geen printerverbindingen via het IPX-protocol. U hebt geen internetverbinding nodig voor het openen en gebruiken van de geïntegreerde webserver.
Opmerking
Wanneer de printer rechtstreeks op een computer is aangesloten, wordt de geïntegreerde webserver ondersteund voor Windows 98 en later. Als u de geïntegreerde webserver met een rechtstreekse verbinding wilt kunnen gebruiken, moet u de optie Aangepast selecteren wanneer u het printerstuurprogramma installeert. Selecteer de optie om HP Werkset te laden. De proxyserver wordt als onderdeel van de HP Werkset-software geïnstalleerd.
Wanneer de printer is aangesloten op het netwerk, is de geïntegreerde webserver automatisch beschikbaar.
Een andere optie voor toegang tot de ingesloten webserver is de HP Printer Access Tool. De HP Printer Access Tool-software geeft een toegangspunt tot de ingesloten webserver (EWS) voor alle printers in een netwerk in de lokale map Printers van elke gebruiker. Met behulp van de webbrowser kunnen gebruikers informatie van de statuspagina benodigdheden bekijken en afdruktaken en productconfiguratie beheren via de EWS.

De geïntegreerde webserver openen

1. Typ het IP-adres van de printer in de ondersteunde webbrowser op de computer. Druk
een configuratiepagina af om het IP-adres op te zoeken. Zie meer informatie over het afdrukken van een configuratiepagina.
Nadat u de URL hebt geopend, kunt u hieraan een bladwijzer toekennen zodat u hier sneller naar terug kunt keren in de toekomst.
2. De geïntegreerde webserver beschikt over drie tabbladen met instellingen voor en
informatie over de printer: het tabblad Informatie, het tabblad Instellingen en het tabblad Netwerk. Klik op het tabblad dat u wilt bekijken.
Configuratiepagina voor
72 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Page 85
3. Zie de volgende secties voor meer informatie over de verschillende tabbladen.

Tabblad Informatie

De paginagroep Informatie bestaat uit de volgende pagina's:
Status apparaat. Op deze pagina ziet u de printerstatus en de resterende levensduur
van de HP-benodigdheden, waarbij 0% aangeeft dat een van de benodigdheden op is. Op de pagina ziet u tevens het soort en formaat afdrukmateriaal dat voor iedere lade is ingesteld. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen, klikt u op Instellingen wijzigen.
Configuratiepagina. Op deze pagina ziet u de informatie die beschikbaar is op de
printerconfiguratiepagina.
Status benodigdheden. Op deze pagina ziet u de resterende levensduur van de HP-
benodigdheden, waarbij 0% aangeeft dat een van de benodigdheden op is. Op deze pagina worden tevens de onderdeelnummers van de benodigdheden getoond. Als u nieuwe onderdelen wilt bestellen, klikt u op Benodigdheden bestellen in het gedeelte Overige links van het venster. Als u een website wilt bezoeken, moet toegang tot het internet hebben.
Gebeurtenislogboek. Op deze pagina krijgt u een overzicht van de
printergebeurtenissen en -fouten.
Apparaatgegevens. Op deze pagina ziet u de netwerknaam, het adres en het model
van de printer. Als u deze informatie wilt wijzigen, klikt u op Apparaatgegevens op het tabblad Instellingen.
Bedieningspaneel. Klik op deze knop als u de huidige status van het bedieningspaneel
van de printer wilt raadplegen.

Tabblad Instellingen

Met dit tabblad kunt u de printer vanaf de computer configureren. Het tabblad Instellingen is mogelijk met een wachtwoord beveiligd. Als de printer op een netwerk wordt gebruikt, moet u altijd contact opnemen met de printerbeheerder voordat u de instellingen op dit tabblad wijzigt.
Het tabblad Instellingen bevat de volgende pagina's:
Apparaat configureren. Vanaf deze pagina kunt u alle printerinstellingen configureren.
Deze pagina bevat de gebruikelijke menu's die beschikbaar zijn via het bedieningspaneel van een printer. Deze menu's zijn: Informatie, Papierverwerking en Apparaat configureren.
Waarschuwingen. Alleen voor het netwerk. Waarschuwingen instellen als u e-
mailwaarschuwingen over de verschillende gebeurtenissen voor de printer en de benodigdheden wilt ontvangen.
E-mail. Alleen voor het netwerk. Samen met de pagina Waarschuwingen te gebruiken
voor het instellen van inkomende en uitgaande e-mail.
Beveiliging. Het wachtwoord instellen dat moet worden ingevoerd om toegang te
verkrijgen tot de tabbladen Instellingen en Netwerk. De verschillende functies van de geïntegreerde webserver in- en uitschakelen.
NLWW De geïntegreerde webserver gebruiken 73
Page 86
Overige links. Een koppeling naar een andere website toevoegen of een bestaande
koppeling aanpassen. Deze koppeling vindt u in het gedeelte Overige links op alle pagina's van de geïntegreerde webserver. Deze permanente koppelingen zijn altijd in het gedeelte Overige links aanwezig. HP Instant Support, Benodigdheden bestellen en Productondersteuning.
Apparaatinformatie. Geef de printer een naam en wijs een printernummer toe aan het
apparaat. Typ de naam en het e-mailadres van de hoofdcontactpersoon die informatie over de printer moet ontvangen.
Taal. Bepaal in welke taal de informatie van de geïntegreerde webserver moet worden
weergegeven.
Tijdsdiensten. Stel de printer in om deze van de netwerkserver op vaste tijden de
datum en tijd te laten ontvangen.

Tabblad Netwerk

Op dit tabblad kan de netwerkbeheerder de netwerkinstellingen voor de printer controleren als deze is aangesloten op een IP-netwerk. Dit tabblad is niet zichtbaar wanneer de printer rechtstreeks op een computer is aangesloten of wanneer de printer is aangesloten op een netwerk dat van een andere printserver gebruikmaakt dan de HP Jetdirect-printserver.

Overige links

Deze sectie bevat koppelingen waarmee u verbinding maakt met het internet. Als u deze koppelingen wilt kunnen gebruiken, moet u toegang tot het internet hebben. Als u een inbelverbinding gebruikt en geen verbinding tot stand had gebracht toen u de geïntegreerde webserver voor het eerst opende, moet u nu eerst verbinding maken. Het is mogelijk dat u de geïntegreerde webserver moet sluiten en opnieuw moet openen nadat een verbinding tot stand is gebracht.
HP Instant Support. Ga naar de website van HP voor oplossingen van problemen. Het
printerfoutenlogboek en de configuratie-informatie worden door deze service geanalyseerd om een diagnose en ondersteuningsinformatie voor uw printer te bieden.
Benodigdheden bestellen. Klik op deze koppeling als u naar de HP-website voor
bestellingen wilt gaan en originele onderdelen van HP wilt bestellen, zoals printcartridges en afdrukmateriaal.
Productondersteuning. Hiermee gaat u naar de ondersteuningssite voor de
HP LaserJet 2400 series-printer. U kunt vervolgens zoeken naar hulp voor algemene onderwerpen.
74 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Page 87

HP Web Jetadmin-software gebruiken

HP Web Jetadmin 6.5 is een op het web gebaseerde softwareoplossing waarmee u op afstand installatie-, controle- en probleemoplossingstaken kunt uitvoeren op randapparatuur die via een netwerk is aangesloten. De intuïtieve browserinterface vereenvoudigt het cross­platformbeheer van een groot aantal apparaten, inclusief printers van HP en andere leveranciers. Het beheer is pro-actief, waardoor netwerkbeheerders printerproblemen kunnen oplossen voordat deze bij de gebruiker optreden. Deze gratis en geavanceerde beheersoftware kunt u downloaden op http://www.hp.com/go/webjetadmin_software.
Als u insteekmodules wilt verkrijgen voor HP Web Jetadmin, klikt u op plug-ins en klikt u vervolgens op de downloadkoppeling naast de gewenste insteekmodule. U kunt automatisch een melding ontvangen van de HP Web Jetadmin-software wanneer er nieuwe insteekmodules beschikbaar zijn. Volg de instructies op de pagina voor productupdates om automatisch naar de website van HP te gaan.
Als HP Web Jetadmin op een hostserver is geïnstalleerd, is deze vanaf elke client toegankelijk via een ondersteunde webbrowser, zoals Microsoft Internet Explorer 6.0 voor Windows of Netscape Navigator 7.1 voor Linux. Blader naar de host van HP Web Jetadmin.
Opmerking
Browsers moeten Java-ondersteuning bieden. Deze functie is niet beschikbaar vanaf een Apple-computer.
NLWW HP Web Jetadmin-software gebruiken 75
Page 88

Werken met de HP Werkset-software

HP Werkset is een webtoepassing die u kunt gebruiken voor de volgende taken:
De printerstatus controleren.
De printerinstellingen configureren.
Informatie over probleemoplossingen bekijken.
On line documentatie bekijken.
U kunt HP Werkset bekijken als de printer rechtstreeks op uw computer of op het netwerk is aangesloten. U kunt HP Werkset alleen gebruiken als u de software volledig hebt geïnstalleerd.
Opmerking
U hebt geen toegang tot het internet nodig om HP Werkset te openen en te gebruiken. Als u echter op een koppeling klikt in het gedeelte Overige links, hebt u een internetaansluiting nodig om de desbetreffende koppeling te kunnen openen. Zie informatie.
Overige links voor meer

Ondersteunde besturingssystemen

De volgende besturingssystemen ondersteunen het gebruik van HP Werkset:
Windows 98, 2000, Me, XP en Server 2003
Mac OS X, versie 10.2 of hoger

Ondersteunde browsers

Als u HP Werkset wilt gebruiken, hebt u een van de volgende browsers nodig:
Windows
Microsoft Internet Explorer 5.5 of hoger
Netscape Navigator 7.0 of hoger
Opera Software ASA Opera 6.05 of hoger
Macintosh (alleen OS X)
Microsoft Internet Explorer 5.1 of hoger
Netscape Navigator 7.0 of hoger
Alle pagina’s kunnen vanuit de browser worden afgedrukt.
76 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Page 89

Zo geeft u HP Werkset weer:

1.
Open HP Werkset met behulp van een van de volgende methoden:
Op het bureaublad in Windows dubbelklikt u op het pictogram HP Werkset.
Klik in het menu Start van Windows op Programma's en klik vervolgens op
HP Werkset.
Voor Macintosh OS X op de harde schijf, klikt u op Programma's en vervolgens op
de map Hulpprogramma's. Dubbelklik op het pictogram van de HP werkset.
Opmerking
Nadat u de URL hebt geopend, kunt u hieraan een bladwijzer toekennen zodat u hier sneller naar terug kunt keren in de toekomst.
2. HP Werkset wordt geopend in een webbrowser. De HP Werkset-software bevat de volgende onderdelen:

Tabblad Status

Tabblad Probleemoplossing

Tabblad Waarschuwingen
Tabblad Documentatie
Apparaatinstellingen, venster
Werkset-links
Overige links
Tabblad Status
Het tabblad Status bevat links naar de volgende pagina’s:
Status apparaat. Hiermee kunt u statusinformatie over de printer bekijken. Op deze
pagina worden de printercondities, zoals een papierstoring of een lege lade, weergegeven. Nadat u een printerprobleem hebt opgelost, klikt u op Vernieuwen om de apparaatstatus bij te werken.
Status benodigdheden. Op deze pagina worden gedetailleerde gegevens getoond,
zoals de resterende levensduur van de printcartridge en het aantal pagina's dat is afgedrukt met de printcartridge. De pagina bevat ook koppelingen voor het bestellen van benodigdheden en informatie over het recyclen van afval.
Afdrukinformatie. Hiermee kunt u de Configuratiepagina en diverse andere
informatiepagina's afdrukken die beschikbaar zijn op de printer, zoals de pagina Status benodigdheden, de demopagina en de menustructuur.
Tabblad Probleemoplossing
Het tabblad Probleemoplossing bevat koppelingen naar de volgende hoofdpagina's:
Hulpmiddelen afdrukkwaliteit. Algemene informatie over het oplossen van problemen
bekijken, informatie over problemen met de afdrukkwaliteit bekijken en de printer kalibreren om de afdrukkwaliteit van de kleuren te behouden.
Onderhoud. Informatie over het beheer van printerbenodigdheden bekijken, informatie
bekijken over het vervangen van printcartridges en het vervangen van andere printerbenodigdheden.
NLWW Werken met de HP Werkset-software 77
Page 90
Foutmeldingen. Informatie bekijken over foutmeldingen.
Papierstoringen. Informatie bekijken over het opzoeken en verhelpen van
papierstoringen.
Ondersteunde afdrukmaterialen. Hiermee kunt u informatie bekijken over de
afdrukmaterialen die door de printer worden ondersteund, over het configureren van de laden en over het oplossen van problemen die betrekking hebben op het afdrukmateriaal.
Printerpagina's. Hiermee drukt u verschillende pagina's af die nuttig zijn voor het
oplossen van printerproblemen, waaronder de configuratiepagina, de pagina met benodigdheden, de logbestandpagina en de pagina met gebruiksgegevens.

Tabblad Waarschuwingen

Op het tabblad Waarschuwingen kunt u instellen welke printerwaarschuwingen moeten worden weergegeven. Het tabblad Waarschuwingen bevat snelkoppelingen naar de volgende pagina’s:
Statuswaarschuwingen instellen
Beheerdersinstellingen
Pagina Statuswaarschuwingen instellen
Op de pagina Statuswaarschuwingen instellen kunt u waarschuwingen in- of uitschakelen en kiezen uit twee typen waarschuwingen:
Opmerking
Pop-upbericht
Pictogram in systeemvak
Klik op Toepassen om de instellingen op te slaan.
Pagina Beheerdersinstellingen
Op de pagina Beheerdersinstellingen kunt u instellen hoe vaak HP Werkset moet controleren of er printerwaarschuwingen zijn. De drie instellingen zijn:
Minder vaak: HP Werkset controleert elke minuut (elke 60 seconden) of er
waarschuwingen zijn.
Normaal: HP Werkset controleert tweemaal per minuut (elke 30 seconden) of er
waarschuwingen zijn.
Vaker: HP Werkset controleert twintig maal per minuut (elke 3 seconden) of er
waarschuwingen zijn.
Als u het I/O-verkeer wilt verminderen, moet u de frequentie waarop de printer op waarschuwingen wordt gecontroleerd, verlagen.
78 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Page 91

Tabblad Documentatie

Op het tabblad Documentatie worden de volgende informatiebronnen weergegeven:
Opmerkingen bij de installatie. Biedt specifieke instructies en informatie bij de
installatie van uw product voordat u dit installeert en het afdruksysteem in gebruik neemt.
Gebruikershandleiding. Bevat informatie over het gebruik, de garantie, de specificaties
en de ondersteuning van de printer die u aan het lezen bent. De gebruikershandleiding is beschikbaar in HTML- en PDF-indeling.

Apparaatinstellingen, venster

Wanneer u op de knop Apparaatinstellingen klikt, wordt de geïntegreerde webserver geopend in een nieuw venster. Zie
De geïntegreerde webserver gebruiken.

Werkset-links

De optie Werkset-links biedt toegang tot de volgende onderdelen:
Een apparaat selecteren. Hiermee kunt u een apparaat selecteren uit alle apparaten
die zijn ingeschakeld voor HP Werkset.
De huidige waarschuwingen bekijken. Hiermee kunt u de huidige waarschuwingen
bekijken voor alle printers die zijn ingesteld. (Er moet een taak worden afgedrukt als u de waarschuwingen wilt weergegeven.)
Pagina met alleen tekst. Hiermee kunt u HP Werkset weergeven als een sitestructuur
met koppelingen naar alle afzonderlijke pagina's in HP Werkset en het venster
Apparaatinstellingen.

Overige links

Deze sectie bevat koppelingen waarmee u verbinding maakt met het internet. Als u deze koppelingen wilt kunnen gebruiken, moet u toegang tot het internet hebben. Als u een inbelverbinding gebruikt maar er geen verbinding was bij het openen van de geïntegreerde webserver, moet u een verbinding tot stand brengen om deze websites te bezoeken. Het kan nodig zijn HP Werkset te sluiten en opnieuw te openen.
HP Instant Support. Hiermee gaat u naar de pagina van HP Instant Support voor het
product.
Productregistratie. Hiermee maakt u verbinding met de website voor productregistratie
van HP.
Productondersteuning. Hiermee gaat u naar de ondersteuningssite voor de printer.
Vervolgens kunt u hulp zoeken voor een specifiek probleem.
NLWW Werken met de HP Werkset-software 79
Page 92

HP Werkset verwijderen

In deze sectie wordt uitgelegd hoe u de HP Werkset-software verwijdert.

Zo verwijdert u HP Werkset met de snelkoppeling op het bureaublad van Windows:

1. Klik op Start.
2. Wijs Programma's aan.
3. Wijs Hewlett-Packard of de programmagroep HP LaserJet 2400 series aan en klik op HP LaserJet Toolbox verwijderen.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm.

HP Toolbox verwijderen met de optie Software in het Configuratiescherm van Windows

1. Klik op Start.
2. Klik op Configuratiescherm.
Opmerking
In sommige versies van Windows wijst u Instellingen aan en klikt u op Configuratiescherm.
3. Dubbelklik op Software.
4. Selecteer HP LaserJet Toolbox uit de lijst met programma's en volg de aanwijzingen op het scherm.
80 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Page 93

Printerstuurprogramma's beheren en configureren

De systeem- of netwerkbeheerder kan de toepassing voor stuurprogrammabeheer en ­configuratie gebruiken voor het configureren van printerstuurprogramma's voordat u deze in uw eigen omgeving installeert en gebruikt. Dit is nuttig wanneer u printerstuurprogramma's configureert voor meerdere werkstations of printers die van dezelfde configuratie gebruikmaken.
Wanneer u het printerstuurprogramma vooraf configureert in overeenstemming met de printerhardware, kunt u via het stuurprogramma toegang krijgen tot alle printeraccessoires. U kunt tevens de meeste functies van het stuurprogramma instellen. Er zijn vijf stuurprogrammafuncties die u kunt "vergrendelen". Dit betekent dat gebruikers de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken, kleuren in grijs afdrukken, invoerlade, uitvoerlade en materiaaltype niet kunnen wijzigen. (Sommige functies zijn niet op alle printers van toepassing. Sommige printers drukken bijvoorbeeld geen kleuren af of kunnen niet dubbelzijdig afdrukken.)
Met de toepassing voor stuurprogrammabeheer en -configuratie bespaart u tijd en kosten voor beheer. Als een beheerder vroeger de printerstuurprogramma's vooraf wilde configureren, moest de configuratie op ieder clientwerkstation worden uitgevoerd. Omdat de toepassing voor stuurprogrammabeheer en configuratie meerdere configuratiemogelijkheden biedt, kunnen de beheerders één configuratie maken, op een centrale locatie, die het best voldoet aan hun strategie voor software-installatie en -gebruik.
De toepassing voor stuurprogrammabeheer en -configuratie geeft de beheerders meer zeggenschap over de afdrukomgeving omdat ze stuurprogramma's kunnen aanwenden die binnen de gehele organisatie van dezelfde configuratie gebruikmaken. Ze kunnen de functie "vergrendelen" gebruiken om bepaalde initiatieven binnen de organisatie te ondersteunen. Wanneer bijvoorbeeld een duplexeenheid op de printer aanwezig is, kan de duplexinstelling worden vergrendeld zodat alle afdruktaken op beide kanten van het papier worden afgedrukt om papier te besparen. Alle controlefuncties kunnen vanaf één computer worden toegepast.
Er zijn twee methoden:
HP Web Jetadmin-software-insteekmodule
Hulpprogramma voor aanpassingen
Ongeacht de gebruikte configuratiemethode kan een configuratie door alle printerstuurprogramma's voor een specifiek printermodel worden gebruikt via de insteekmodule of het hulpprogramma. De enkelvoudige configuratie biedt ondersteuning voor meerdere besturingssystemen, printerstuurprogrammatalen en gelokaliseerde taalversies.
Bij alle ondersteunde stuurprogramma's hoort één configuratiebestand, dat in de insteekmodule of het hulpprogramma kan worden gewijzigd.
NLWW Printerstuurprogramma's beheren en configureren 81
Page 94

HP Web Jetadmin-software-insteekmodule

Voor de HP Web Jetadmin-software is een insteekmodule beschikbaar voor het beheer en de configuratie van stuurprogramma's. U kunt de insteekmodule gebruiken voor het configureren van de printerstuurprogramma's voordat deze worden geïnstalleerd en gebruikt. Deze methode voor beheer en controle van printerstuurprogramma's biedt u een volledige end-to-end oplossing die u kunt gebruiken voor het instellen en configureren van de printer, het printerpad (wachtrij) en de clientcomputers of de werkstations. De volgende activiteiten zijn opgenomen in de werkstroom:
Printers opsporen en configureren.
Het printerpad op de server(s) opsporen en configureren. U kunt verschillende servers
per batch configureren of verschillende printers (van hetzelfde model) op één server gebruiken.
Een of meer printerstuurprogramma's ophalen. U kunt verschillende stuurprogramma's
installeren voor iedere afdrukwachtrij die is aangesloten op een server in omgevingen die verschillende besturingssystemen ondersteunen.
De configuratie-editor uitvoeren (de editor wordt in sommige oudere stuurprogramma's
niet ondersteund).
De geconfigureerde printerstuurprogramma's op de server(s) toepassen.
Instructies aan de eindgebruikers geven over het instellen van een verbinding met de
printserver. Het geconfigureerde stuurprogramma voor hun besturingssystemen wordt automatisch op de computers toegepast.
Beheerders kunnen de HP Jetadmin-software-insteekmodule gebruiken om de geconfigureerde printerstuurprogramma's te gebruiken in stille processen, batchprocessen of processen op afstand. U kunt de HP Web Jetadmin-software-insteekmodule verkrijgen op
http://www.hp.com/go/webjetadmin_software.

Hulpprogramma voor aanpassingen

Beheerders kunnen met een hulpprogramma voor aanpassingen een eigen installatiepakket maken met alleen de in de organisatie of werkomgeving benodigde componenten. Het hulpprogramma voor aanpassingen vindt u op twee plaatsen:
op de cd-rom die wordt meegeleverd bij de printer (het hulpprogramma is een van de
opties van het installatieprogramma);
in de printersysteemsoftware die u kunt downloaden vanaf de website van HP voor het
desbetreffende printermodel.
Tijdens de installatieprocedure wordt de beheerder verzocht de componenten te selecteren in de inhoud van het afdruksysteem. Tijdens het proces moet de beheerder de instellingen voor het printerstuurprogramma opgeven, indien de geselecteerde stuurprogramma's voorconfiguratie ondersteunen. In het proces is een aangepast installatiepakket opgenomen dat de beheerder kan gebruiken voor het installeren van de geconfigureerde printerstuurprogramma's op clientcomputers en werkstations. Stille bewerkingen en batchbewerkingen worden door het hulpprogramma voor aanpassing ondersteund.
82 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Page 95

E-mailwaarschuwingen configureren

U kunt HP Web Jetadmin of de geïntegreerde webserver gebruiken om uw systeem in stellen voor het geven van waarschuwingen in geval van problemen met de printer. U ontvangt de waarschuwingen in de vorm van e-mailberichten naar de e-mailaccount of ­accounts die u hebt opgegeven.
U kunt de volgende gegevens instellen:
het apparaat dat u wilt controleren (in dit geval de printer);
welke waarschuwingen u wilt ontvangen (bijvoorbeeld voor papierstoringen, papier op,
CARTRIDGE BESTELLEN, VERVANG CARTRIDGE en klep open);
de e-mailaccount waaraan de waarschuwingen moeten worden verzonden;
Hulpprogramma Informatiebron
HP Web Jetadmin Zie HP Web Jetadmin-software gebruiken
voor algemene informatie over HP Web Jetadmin.
Zie de on line Help bij HP Web Jetadmin
voor meer informatie over waarschuwingen en het instellen van deze optie.
Geïntegreerde webserver Zie De geïntegreerde webserver gebruiken
voor algemene informatie over de geïntegreerde webserver.
Zie de on line Help van de geïntegreerde
webserver voor meer informatie over waarschuwingen en het instellen van deze optie.
NLWW E-mailwaarschuwingen configureren 83
Page 96

Klok instellen

Met de klokfunctie kunt u de datum en de tijd instellen. De datum- en tijdgegevens worden toegevoegd aan opgeslagen afdruktaken. Hierdoor kunt u de meest recente versie van opgeslagen afdruktaken vinden.

De datum en tijd instellen

Wanneer u de datum en de tijd instelt, kunt u de datumnotatie, de datum, de tijdnotatie en de tijd instellen.
Datumnotatie instellen
1. Druk op M
2.
Gebruik CONFIGUREREN te bladeren en druk op
3.
Gebruik INSTELLINGEN te bladeren en druk op
4.
Gebruik bladeren en druk op
5.
Gebruik te bladeren en druk op
6.
Gebruik notatie te bladeren en druk op
ENU
om de menu's te openen.
(de toets P
(de toets P
(de toets P
IJL OMHOOG
IJL OMHOOG
IJL OMHOOG
(de toets S
(de toets P
IJL OMHOOG
(de toets S
(de toets P
IJL OMHOOG
) of (de toets P
(de toets S
) of (de toets P
(de toets S
) of (de toets P
ELECTEREN
).
) of (de toets P
ELECTEREN
).
) of (de toets P
(de toets S
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
).
) om naar APPARAAT
).
) om naar SYSTEEM-
).
) om naar DATUM/TIJD te
) om naar DATUMNOTATIE
) om naar de gewenste
7. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw op het bedieningspaneel.
ENU
8. Druk op M
om het menu te sluiten.
84 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Page 97
Datum instellen
Opmerking
1. Druk op M
2.
Gebruik CONFIGUREREN te bladeren en druk op
3.
Gebruik INSTELLINGEN te bladeren en druk op
4.
Gebruik de toets bladeren en druk op
5.
Gebruik en druk op
6.
Gebruik bladeren en druk op
ENU
om de menu's te openen.
(de toets P
(de toets P
IJL OMHOOG
IJL OMHOOG
P
IJL OMHOOG
(de toets S
(de toets P
(de toets S
(de toets P
IJL OMHOOG
ELECTEREN
IJL OMHOOG
(de toets S
) of (de toets P
(de toets S
) of (de toets P
(de toets S
of de toets P
ELECTEREN
).
) of (de toets P
).
) of (de toets P
ELECTEREN
).
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
) om naar APPARAAT
ELECTEREN
).
) om naar SYSTEEM-
).
om naar DATUM/TIJD te
) om naar DATUM te bladeren
) om naar het juiste jaar te
De volgorde waarin u een waarde opgeeft voor JAAR, MAAND en DAG is afhankelijk van de instelling. JAAR, MAAND of DAG kan de eerste optie zijn.
7.
Gebruik bladeren en druk op
8.
Gebruik bladeren en druk op
(de toets P
(de toets P
IJL OMHOOG
(de toets S
IJL OMHOOG
(de toets S
) of (de toets P
ELECTEREN
).
) of (de toets P
ELECTEREN
).
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
) om naar de juiste maand te
) om naar de juiste dag te
9. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw op het bedieningspaneel.
ENU
10. Druk op M
om het menu te sluiten.
Tijdnotatie instellen
1. Druk op M
2.
Gebruik CONFIGUREREN te bladeren en druk op
3.
Gebruik INSTELLINGEN te bladeren en druk op
4.
Gebruik bladeren en druk op
5.
Gebruik bladeren en druk op
6.
Gebruik tijdnotatie te bladeren en druk op
7. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw op het bedieningspaneel.
8. Druk op M
ENU
om de menu's te openen.
(de toets P
(de toets P
(de toets P
IJL OMHOOG
IJL OMHOOG
IJL OMHOOG
(de toets S
(de toets P
IJL OMHOOG
(de toets S
(de toets P
ENU
om het menu te sluiten.
IJL OMHOOG
) of (de toets P
(de toets S
) of (de toets P
(de toets S
) of (de toets P
ELECTEREN
).
) of (de toets P
ELECTEREN
).
) of (de toets P
(de toets S
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
ELECTEREN
) om naar APPARAAT
ELECTEREN
).
) om naar SYSTEEM-
).
) om naar DATUM/TIJD te
) om naar TIJDNOTATIE te
) om naar de gewenste
).
NLWW Klok instellen 85
Page 98
Tijd instellen
1. Druk op M
2.
Gebruik CONFIGUREREN te bladeren en druk op
3.
Gebruik INSTELLINGEN te bladeren en druk op
4.
Gebruik bladeren en druk op
5.
Gebruik druk op
6.
Gebruik bladeren en druk op
7.
Gebruik bladeren en druk op
ENU
om de menu's te openen.
(de toets P
(de toets P
(de toets P
IJL OMHOOG
IJL OMHOOG
IJL OMHOOG
(de toets S
(de toets P (de toets S
(de toets P
IJL OMHOOG
ELECTEREN
IJL OMHOOG
(de toets S
(de toets P
IJL OMHOOG
(de toets S
) of (de toets P
(de toets S
) of (de toets P
(de toets S
) of (de toets P
ELECTEREN
).
) of (de toets P
).
) of (de toets P
ELECTEREN
).
) of (de toets P
ELECTEREN
).
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
ELECTEREN
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
IJL OMLAAG
) om naar APPARAAT
).
) om naar SYSTEEM-
).
) om naar DATUM/TIJD te
) om naar TIJD te bladeren en
) om naar het juiste uur te
) om naar de juiste minuut te
8. De instellingen worden opgeslagen en het submenu DATUM/TIJD verschijnt opnieuw op het bedieningspaneel.
ENU
9. Druk op M
om het menu te sluiten.
86 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Page 99

De printerconfiguratie controleren

Vanaf het bedieningspaneel van de printer kunt u pagina's afdrukken die informatie geven over de printer en de huidige configuratie. De volgende informatiepagina's worden hier beschreven:

Menustructuur

Configuratiepagina

Statuspagina benodigdheden
PS- of PCL-lettertypelijst
Zie het menu INFORMATIE op het bedieningspaneel van de printer voor een volledige lijst met de informatiepagina's (zie
Houd deze pagina's bij de hand voor het verhelpen van problemen. U hebt de pagina's eveneens nodig als u contact opneemt met HP Klantenondersteuning.
Menustructuur
Druk de menustructuur af om de huidige instellingen voor de beschikbare menu’s en opties op het bedieningspaneel van de printer te bekijken.
Menu Informatie).
Zo drukt u een menustructuur af:
1.
Druk op
2.
Blader met (de knop S
3.
Blader met AFDRUKKEN en druk op
U kunt de menustructuur desgewenst bij de printer leggen, zodat u de structuur als referentie kunt gebruiken. De inhoud van de menustructuur is afhankelijk van de opties die op dat moment in de printer zijn geïnstalleerd. (Veel van deze waarden kunnen worden onderdrukt door het programma of het printerstuurprogramma.)
Menu's van het bedieningspaneel voor een complete lijst met de opties en mogelijk
Zie waarden in het bedieningspaneel. Zie
van het bedieningspaneel van de printer voor het wijzigen van een instelling van het
bedieningspaneel.
(de knop S
(de knop O
ELECTEREN
(de knop O
ELECTEREN
MHOOG
).
MHOOG
) om de menu's te openen.
) of (de knop O
) of (de knop O
(de knop S
ELECTEREN
MLAAG
) naar INFORMATIE en druk op
MLAAG
) naar MENUSTRUCTUUR
).
Wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen
Configuratiepagina
Gebruik de configuratiepagina om uw huidige printerinstellingen te bekijken, hulp te verkrijgen bij het oplossen van printerproblemen of de installatie van optionele accessoires te controleren, zoals geheugen (DIMM's), laden en printertalen.
Opmerking
Als er een HP Jetdirect-printserver is geïnstalleerd, wordt ook een configuratiepagina van de HP Jetdirect afgedrukt. Het IP-adres van de HP Jetdirect-printserver wordt weergegeven op deze pagina.
NLWW De printerconfiguratie controleren 87
Page 100
Zo drukt u een configuratiepagina af vanaf het bedieningspaneel:
Opmerking
1.
Druk op
2.
Blader met (de knop S
3.
Blader met druk vervolgens op
(de knop S
(de knop O
ELECTEREN
(de knop P
ELECTEREN
MHOOG
).
IJL OMHOOG
(de knop S
) om de menu's te openen.
) of (de knop O
) of (de knop P
ELECTEREN
MLAAG
) naar INFORMATIE en druk op
IJL OMLAAG
).
) naar AFDRUKKEN en
Hier volgt een voorbeeld van de configuratiepagina. De inhoud van de configuratiepagina is afhankelijk van de opties die op dat moment in de printer zijn geïnstalleerd.
U kunt ook configuratiegegevens verkrijgen via de geïntegreerde webserver of HP Werkset.
De geïntegreerde webserver gebruiken of Werken met de HP Werkset-software voor
Zie meer informatie.
hp LaserJet 2400 printers
1
3
1
4
2
1
2 Geïnstalleerde printerbesturingstalen en
3
Printerinformatie
opties
Geheugen
5
6
Een overzicht met het model, het serienummer, het aantal afgedrukte pagina's en andere informatie over de printer.
Een overzicht van alle printertalen die zijn geïnstalleerd (zoals PS en PCL) en de opties die in alle DIMM- en EIO-sleuven zijn geïnstalleerd.
Een overzicht van het printergeheugen, de PCL DWS (Driver Work Space) en bronbesparende informatie.
88 Hoofdstuk 3 Beheer en onderhoud van de printer NLWW
Loading...