De informatie in dit document kan zonder
aankondiging vooraf worden gewijzigd.
De enige garanties voor producten en diensten
van HP worden vermeld in de specieke
garantieverklaring bij dergelijke producten en
diensten. Niets in dit document mag worden
opgevat als aanvullende garantie. HP kan niet
aansprakelijk worden gesteld voor technische of
redactionele fouten of weglatingen in dit
document.
Kennisgeving over de veiligheid
Lees en volg de bedienings- en
veiligheidsinstructies voordat u de apparatuur
inschakelt.
Handelsmerken
Intel® en Intel Core™ zijn handelsmerken van
Intel Corporation in de Verenigde Staten en
andere landen.
Microsoft® en Windows® zijn in de Verenigde
Staten gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation.
Alle producten en bedrijfsnamen zijn
gedeponeerde handelsmerken van hun
oorspronkelijke eigenaren. Handelsmerken
worden uitsluitend gebruikt voor identicatie- en
referentiedoeleinden en duiden op geen enkele
wijze op een relatie tussen HP en de eigenaar
van het handelsmerk of het productmerk.
Inhoudsopgave
1 Welkom bij uw MJF-systeem ................................................................................................................................................................... 1
Aanbevelingen voor gebruik ................................................................................................................................................... 4
Gevaar van lichtstraling ......................................................................................................................................................... 11
Gebruik van gereedschappen ............................................................................................................................................... 13
Waarschuwingen en voorzorgen ......................................................................................................................................... 13
Front panel .............................................................................................................................................................................. 23
NLWWiii
Nederlands
Het beheerderswachtwoord instellen ................................................................................................................................ 26
4 In- en uitschakelen ................................................................................................................................................................................. 32
De printer in- en uitschakelen .............................................................................................................................................. 33
Het verwerkingsstation in- en uitschakelen ...................................................................................................................... 34
5 Printer en het verwerkingsstation verbinden met het netwerk ..................................................................................................... 36
7 Richtlijnen voor ontwerpen en afdrukken .......................................................................................................................................... 68
Voorbereiding van bestanden .............................................................................................................................................. 69
Minimumspecicatie voor onderdelen ................................................................................................................................ 73
8 Materiaal laden in de buildunit ............................................................................................................................................................. 75
Een ander materiaaltype gebruiken .................................................................................................................................... 79
Een af te drukken taak verzenden ....................................................................................................................................... 86
Een af te drukken taak selecteren ....................................................................................................................................... 86
Taak toevoegen tijdens het afdrukken (alleen 4210) ....................................................................................................... 86
Een taak annuleren ................................................................................................................................................................ 87
De status op het front panel controleren ........................................................................................................................... 88
Status op afstand controleren ............................................................................................................................................. 88
Mogelijke fouten tijdens het afdrukken .............................................................................................................................. 88
Het product verplaatsen of opslaan ................................................................................................................................. 230
13 Optimaliseren van de afdrukkwaliteit ............................................................................................................................................ 231
Front panel ............................................................................................................................................................................ 255
Index ........................................................................................................................................................................................................... 256
NLWWv
Nederlands
viNLWW
1Welkom bij uw MJF-systeem
●
Documentatie
●
Vereisten productgebruik
●
MJF-technologie
●
Aanbevelingen voor gebruik
●
Tijdsplanning
Nederlands
NLWW1
Documentatie
De volgende documenten zijn beschikbaar:
●Handleiding voor locatievoorbereiding
●Inleidende informatie
●Gebruikershandleiding (dit document)
●Video's ter aanvulling op de gebruikershandleiding
●Juridische informatie
Nederlands
●Beperkte garantie
●Gebruikershandleiding HP SmartStream 3D Build Manager
U kunt deze documenten downloaden vanaf de juiste webpagina:
●http://www.hp.com/go/jetfusion3D4200/manuals
●http://www.hp.com/go/jetfusion3D4210/manuals
2Hoofdstuk 1 Welkom bij uw MJF-systeemNLWW
Vereisten productgebruik
De producten, services en verbruiksartikelen zijn onderworpen aan de volgende aanvullende voorwaarden:
De klant gaat ermee akkoord dat alleen verbruiksartikelen van het merk HP en gecerticeerde materialen van HP
mogen worden gebruikt in de 3D-printer van HP, en de klant begrijpt dat het gebruik van andere
verbruiksartikelen dan verbruiksartikelen van HP kan leiden tot ernstige functioneringsproblemen van het
product en/of veiligheidsproblemen, inclusief maar niet beperkt tot de problemen die in de
gebruikershandleiding worden beschreven. De klant gaat ermee akkoord dat hij/zij het product en/of de
verbruiksartikelen niet mag gebruiken voor toepassingen die niet zijn toegestaan door de VS, EU en/of andere
toepasselijke wetgeving.
De klant gaat ermee akkoord dat hij/zij het product en/of de verbruiksartikelen niet mag gebruiken voor het
ontwikkelen, ontwerpen of produceren van kernwapens, raketten, chemische of biologische wapens en/of
explosieven van welke aard dan ook.
De klant gaat ermee akkoord dat hij/zij voldoet aan de hieronder beschreven connectiviteitsvereisten.
De klant mag alleen in het product geïntegreerde rmware gebruiken om te zorgen dat het product functioneert
overeenkomstig de opgegeven specicaties.
De klant gaat ermee akkoord dat hij/zij zich moet houden aan de gebruikershandleiding.
Producten, services en/of technische gegevens die onder deze voorwaarden worden verstrekt, zijn bedoeld voor
intern gebruik van de klant en mogen niet worden doorverkocht.
MJF-technologie
De HP Multi Jet Fusion-technologie biedt meer snelheidsvoordelen en meer controle over onderdeel- en
materiaaleigenschappen dan andere 3D-afdrukprocessen.
De HP Multi Jet Fusion-technologie begint met het neerleggen van een dun laagje materiaal in het werkgebied.
Vervolgens gaat de afdrukwagen met een palet HP thermische inkjets van links naar rechts, waarbij chemische
agents over het gehele werkgebied worden afgedrukt. Het proces van laagjesvorming en het energieproces zijn
gekoppeld in een continu op-en-neer-gaande beweging van de tweede afdrukwagen. Het proces gaat laag voor
laag door totdat een compleet onderdeel is gevormd. De afdrukwagens veranderen op elke laag van richting
voor optimale productiviteit.
Nederlands
a.Het materiaal wordt opnieuw gecoat in het werkgebied.
b.Een samensmeltingsagent (F) wordt selectief toegepast waar de deeltjes aan elkaar moeten smelten.
c.Een toevoeragent (D) wordt selectief toegepast waar de versmeltactie moet worden gereduceerd of
verhoogd. In dit voorbeeld reduceert de toevoeragent samensmelting bij de grens om zodoende een
onderdeel met scherpe en gladde randen te produceren.
d.Het werkgebied wordt blootgesteld aan samensmeltingsenergie.
e.Het onderdeel bestaat nu uit versmolten en niet-versmolten gebieden.
NLWWVereisten productgebruik3
1
3
4
5
2
6
7
Fusing
Agent
Detailing
Agent
Energy
Fused
Material
8
Nederlands
Dit proces wordt herhaald totdat het complete onderdeel is gevormd.
OPMERKING: De volgorde van de bovenstaande stappen is gangbaar, maar kan worden aangepast bij specieke
hardware-implementaties.
De HP Multi Jet Fusion-technologie kan het volledige potentieel van 3D-afdrukken verwezenlijken door zeer
functionele onderdelen te produceren. De HP Multi Jet Fusion-technologie, die gebruik maakt van een palet HP
thermische inkjets, is gebouwd op basis van HP's technische kerncompetentie van het snel en accuraat plaatsen
van nauwkeurige hoeveelheden van diverse typen vloeistoen. Hierdoor krijgt de HP Multi Jet Fusion-technologie
een veelzijdigheid en potentieel die u niet zult aantreen bij andere 3D-afdruktechnologieën.
Naast samensmeltings- en toevoeragents kan de HP Multi Jet Fusion-technologie aanvullende agents gebruiken
om de eigenschappen bij elke volumetrische pixel (of voxel) te veranderen. Deze transformatieagents, die puntvoor-punt over elke dwarsdoorsnede worden achtergelaten, stellen de HP Multi Jet Fusion-technologie in staat
onderdelen te produceren die niet via andere methoden kunnen worden vervaardigd.
Met dank aan HP's diepgaande kennis van kleuren, kunnen HP Multi Jet Fusion-printers naar keuze op elke voxel
een andere kleur afdrukken met behulp van agents die de kleurstoen cyaan, magenta, geel of zwart (CMYK)
bevatten.
De langetermijnvisie voor de HP Multi Jet Fusion-technologie is het maken van onderdelen met regelbaar
variabele – zelfs zeer verschillende – mechanische en fysieke eigenschappen binnen één onderdeel of tussen
afzonderlijke onderdelen die dan tegelijkertijd in het werkgebied worden verwerkt. Dit wordt bewerkstelligd door
de onderlinge interactie tussen de samensmeltings- en toevoeragents onderling, het te versmelten materiaal en
de aanvullende transformatieagents te regelen.
De HP Multi Jet Fusion-technologie kan ontwerp- en productiemogelijkheden leveren die de grenzen van onze
verbeelding te boven gaan. Dat is nu eenmaal het resultaat van technologische doorbraken.
Aanbevelingen voor gebruik
1.Bereid uw ontwerp voor om af te drukken: open het 3D-model en controleer dit op fouten met de
eenvoudig te gebruiken HP-software.
2.Modellen inpakken en naar de printer verzenden: plaats meerdere modellen in de software en verzend de
taak naar de printer.
3.Voeg materialen toe: plaats de materiaalcartridges in het verwerkingsstation.
4Hoofdstuk 1 Welkom bij uw MJF-systeemNLWW
4.Geautomatiseerde vermenging: het bijvullen en mengen zal op schone wijze verlopen omdat het
5.Verwijder de buildunit uit het verwerkingsstation.
verwerkingsstation is meegeleverd en geautomatiseerd. Materialen worden in de buildunit geladen.
6.Schuif de buildunit in de printer.
7.Afdrukken met voxelcontrole: Tik op Start om extreem nauwkeurige afmetingen te krijgen en details te
onderzoeken, dankzij HP's unieke afdrukproces met meerdere agents.
8.Gestroomlijnde workow: De buildunit kan worden verwijderd uit de printer – die is nu klaar is voor de
volgende build – en kan worden teruggeplaatst in het verwerkingsstation.
Tijdsplanning
Houd rekening met de afdruk- en afkoeltijden wanneer u uw afdrukken inplant. Afdruk- en afkoeltijden variëren
op basis van de onderdeelgrootte en het aantal onderdelen bij elke afdruk. Ter oriëntatie: verwacht ongeveer 16
uur afdruktijd en 46 uur afkoeltijd voor een volledig buildcompartiment.
WAARSCHUWING! * U hebt hittebestendige handschoenen en een veiligheidsbril nodig bij het uitpakken.
OPMERKING: De vermelde koeltijden zijn bij benadering en kunnen variëren op basis van de complexiteit van de
build.
TIP: Als u kleine onderdelen afdrukt, overweeg dan om ze in kleine batches af te drukken en een extra buildunit
aan te schaen om zonder onderbreking te kunnen afdrukken.
Nederlands
NLWWTijdsplanning5
Nederlands
2Veiligheidsmaatregelen
●
Inleiding
●
Algemene veiligheidsrichtlijnen
●
Denitieve onderdelen/builds
●
Explosiegevaar
●
Gevaar van elektrische schok
●
Hittegevaar
●
Brandgevaar
●
Mechanisch gevaar
●
Gevaar van lichtstraling
●
Chemisch gevaar
●
Ventilatie
●
Airconditioning
●
Akoestische belasting
●
Gevaar bij vervoer buildunit
●
3D-deel uitpakken
●
Persoonlijke beschermende uitrusting
●
Gebruik van gereedschappen
●
Waarschuwingen en voorzorgen
●
Waarschuwingslabels
●
Noodstopknoppen
6Hoofdstuk 2 VeiligheidsmaatregelenNLWW
Inleiding
Lees de volgende veiligheidsmaatregelen en bedieningsinstructies alvorens de printer te gebruiken, om er zeker
van te zijn dat u deze op een veilige manier gebruikt.
U wordt geacht over de technische opleiding en ervaring te beschikken die nodig zijn om bekend te zijn met de
gevaren waaraan u kunt worden blootgesteld bij het uitvoeren van een taak en de juiste maatregelen te treen
om de risico's voor uzelf en anderen te minimaliseren.
Voer het aanbevolen onderhoud en de schoonmaaktaken uit om voor een correcte en veilige werking van de
apparatuur te zorgen.
De werking moet te allen tijde worden bewaakt.
De apparatuur is stationair en moet zich in een gebied bevinden met beperkte toegang voor uitsluitend
geautoriseerd personeel.
Algemene veiligheidsrichtlijnen
Schakel alle apparatuur uit met behulp van de stroomonderbrekers in de verdeelkast van het gebouw en neem in
de volgende gevallen contact op met uw servicevertegenwoordiger (zie Wanneer u hulp nodig hebt
op pagina 254):
●De stroomkabel is beschadigd.
●De behuizingen voor de bovenverwarming en de samensmeltingslampen zijn beschadigd, het glas
ontbreekt of is gebroken, of de afdichting is defect.
●De apparatuur is beschadigd door een klap.
●Er is vloeistof in de apparatuur gekomen.
●Er komt rook of een ongewone lucht uit de apparatuur.
●De ingebouwde aardlekschakelaar is herhaaldelijk geactiveerd.
●Zekeringen zijn doorgebrand.
●De apparatuur werkt niet normaal.
●Er is mechanische schade of schade aan de behuizing.
Schakel in elk van de volgende gevallen de apparatuur uit met behulp van de stroomonderbrekers:
Nederlands
●Tijdens onweer
●Tijdens een stroomstoring
Gebruik de apparatuur alleen binnen het aangegeven bereik van de gebruikstemperatuur en de luchtvochtigheid.
Raadpleeg de handleiding voor locatievoorbereiding die kan worden gedownload vanaf:
●http://www.hp.com/go/jetfusion3D4200/manuals
●http://www.hp.com/go/jetfusion3D4210/manuals
De printer, eenheid en verwerkingsstation moeten altijd in dezelfde omgevingsomstandigheden verblijven.
De printerruimte waarin de apparatuur wordt geïnstalleerd, moet vrij zijn van gemorste vloeistoen en condens
uit de omgeving.
Controleer of zich geen condens in de apparatuur bevindt voordat u deze inschakelt.
Wees extra voorzichtig met zones die zijn gemarkeerd met waarschuwingslabels.
NLWWInleiding7
Nederlands
Gebruik uitsluitend materialen en agents die zijn gecerticeerd door HP of van het merk HP. Gebruik geen nietgeautoriseerd materiaal of agents van derden.
Gebruik uitsluitend door HP gecerticeerde externe tanks. Het gebruik van externe tanks van andere leveranciers
kan leiden tot veiligheidsrisico's, materiaallekkages en storingen in het verwerkingsstation. Ook kan het de
systeemgarantie beïnvloeden.
Druk in het geval van onverwachte storingen, afwijkingen, elektrostatische ontladingen of elektromagnetische
interferentie op de noodstopknop en koppel de apparatuur los. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u
contact op met uw ondersteuningsvertegenwoordiger.
Repareer of vervang geen enkel onderdeel van de printer en probeer geen onderhoud uit te voeren, tenzij dit
speciek wordt aanbevolen in de gebruikers- en onderhoudsinstructies of in gepubliceerde reparatie-instructies
voor de gebruiker die u begrijpt en waarvoor u de vaardigheden hebt om ze uit te voeren.
Probeer het apparaat niet zelf te repareren, te demonteren of te wijzigen.
Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen van HP.
Neem contact op met de dichtstbijzijnde geautoriseerde serviceleverancier voor reparaties of opnieuw installeren
van het apparaat.
Als u deze aanwijzingen niet opvolgt, kan dit leiden tot elektrische schokken, brand, problemen met het product
of persoonlijk letsel.
Denitieve onderdelen/builds
De klant neemt alle risico's op zich betreende of voortvloeiende uit de afgedrukte 3D-onderdelen.
De klant is uitsluitend aansprakelijk voor de evaluatie van en de vaststelling van de geschiktheid en de naleving
van de van toepassing zijnde regelgeving van de producten en/of gedrukte 3D-onderdelen voor elk gebruik, met
name voor gebruik (met inbegrip maar niet beperkt tot medisch/tandheelkundig, contact met voedsel,
autoproductie, zware industrie en consumentenproducten) die zijn gereguleerd door Amerikaanse, EU en andere
betrokken overheden.
Explosiegevaar
WAARSCHUWING! Stofwolken kunnen explosieve mengsels met de lucht vormen. Neem voorzorgsmaatregelen
tegen statische ladingen en blijf uit de buurt van ontstekingsbronnen.
LET OP: Het apparaat is niet bedoeld voor gevaarlijke locaties of zones met een ATEX-classicatie, maar alleen
voor gewone locaties.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om het risico op ontploing te vermijden:
●Roken, kaarsen, lassen en open vuur moeten verboden zijn vlakbij de apparatuur of de materiaalopslag.
●De binnen- en buitenkant van de apparatuur moet regelmatig worden gereinigd met een explosieveilige
stofzuiger om stofophoping te voorkomen. Veeg stof niet weg en probeer het niet te verwijderen met een
persluchtpistool.
●Een explosieveilige stofzuiger die is goedgekeurd voor het verzamelen van brandbaar stof is vereist voor
reiniging. Neem maatregelen om het morsen van materiaal te beperken en om mogelijke
ontstekingsbronnen zoals elektrostatische ontladingen, vlammen en vonken te vermijden. Rook niet in de
omgeving.
●De apparatuur en accessoires moeten goed zijn geaard via de stopcontacten; rommel niet met interne
aansluitingen. Als statische ontladingen of elektrische vonken worden opgemerkt, moet u het werk
stoppen, de apparatuur loskoppelen en contact opnemen met uw ondersteuningsvertegenwoordiger.
8Hoofdstuk 2 VeiligheidsmaatregelenNLWW
●Controleer de luchtlters en de afdichting van de verwarmingslampen regelmatig, zoals aangegeven in
Hardwareonderhoud op pagina 98. Verwijder geen lters of lampenglazen.
●Gebruik uitsluitend materialen en agents die zijn gecerticeerd door HP of van het merk HP. Gebruik geen
niet-geautoriseerd materiaal of agents van derden.
●HP beveelt het gebruik van HP-accessoires aan voor het uitpakken van 3D-onderdelen en het bijvullen van
het buildcompartiment. Als andere methoden worden gebruikt, lees dan de volgende opmerkingen:
–Stofwolken gegenereerd tijdens verwerking en/of opslag kunnen explosieve mengsels met lucht
vormen. Kenmerken van stofexplosies variëren afhankelijk van de deeltjesgrootte, -vorm,
vochtinhoud, vervuiling en andere variabelen.
–Controleer of alle apparatuur goed is geaard en geïnstalleerd om te voldoen aan eisen voor
elektrische classicatie. Net als met elk droog materiaal kan het gieten van dit materiaal of het laten
vallen of transporteren door goten of leidingen elektrostatische vonken opwekken en genereren, die
het materiaal zelf of andere ontvlambare materialen die in contact komen met het materiaal of de
houders daarvan kunnen doen ontsteken.
●Materiaalopslag, verwerking en verwijdering overeenkomstig de plaatselijke wetgeving. Raadpleeg de
veiligheidsinformatiebladen op http://www.hp.com/go/msds voor een adequate verwerking en opslag.
Volg de processen en procedures voor milieu, gezondheid en veiligheid.
●Plaats de apparatuur niet in een gevaarlijke omgeving, houd deze gescheiden van andere apparatuur die
tijdens het gebruik een brandbare stofwolk kan ontwikkelen.
●Aanvullende post-processing apparatuur, zoals zandstralen, moet geschikt zijn voor brandbaar stof.
●Stop de activiteiten direct als u vonken of materiaalverspillingen ziet en bel uw servicevertegenwoordiger
van HP voordat u verder gaat.
●Alle personeel moet bij het hanteren van brandbaar stof vrij zijn van statische elektriciteit door geleidend of
dissipatief schoeisel en geleidende of dissipatieve kleding en een geleidende vloer te gebruiken.
Bovendien is op het 4210-verwerkingsstation het volgende van toepassing:
●Gebruik een bulkafvoersysteem en trommelrotator die geschikt zijn voor brandbaar stof en voor het
materiaal dat u wilt gebruiken.
●Houd een gebied van ten minste 2 m rond het systeem vrij van elektrische/elektronische apparaten en
ontstekingsbronnen.
●Gebruik onbuigzame leidingen en exibele slangen die geschikt zijn voor het transport van brandbaar
poeder en die juist geaard zijn.
●Gebruik statische aardingsklemmen om een materiaallaadtank aan te sluiten wanneer deze voor de
toevoer van bulkmateriaal wordt gebruikt.
Nederlands
Gevaar van elektrische schok
WAARSCHUWING! De interne bedrading in de elektrische schakelkast, de bovenverwarming, de
samensmeltingslampen, de buildunit, en het verwerkingsstation werken met gevaarlijke spanningen die de dood
of ernstig persoonlijk letsel kunnen veroorzaken.
Schakel de apparatuur uit met behulp van de stroomonderbrekers in de verdeelkast van het gebouw voordat u
reparaties uitvoert. De printer mag alleen op stopcontacten worden verbonden met de aarde.
Ter vermijding van een elektrische schok:
NLWWGevaar van elektrische schok9
Nederlands
●Probeer niet om de behuizingen voor de interne bedrading, de bovenverwarming, de
samensmeltingslampen, de buildunit, het verwerkingsstation of de elektrische schakelkast te ontmantelen,
behalve tijdens onderhoudswerkzaamheden. Volg in deze gevallen de instructies nauwgezet.
●Verwijder of open de systeemkleppen of -pluggen niet.
●Steek geen voorwerpen door sleuven in de apparatuur.
●Test elk jaar de werking van de aardlekschakelaar (zie de onderstaande procedure).
OPMERKING: Een doorgebrande zekering kan wijzen op een storing van de elektrische circuits in het systeem.
Neem contact op met een Service Partner (zie Wanneer u hulp nodig hebt op pagina 254) en probeer niet zelf de
zekering te vervangen.
Hittegevaar
De subsystemen van de printer voor bovenverwarming en samensmelting en de het buildcompartiment werken
op hoge temperaturen en kunnen bij aanraking brandwonden veroorzaken. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om persoonlijk letsel te voorkomen.
●Wees extra voorzichtig bij het benaderen van het afdrukgebied. Laat de printer afkoelen voordat u de
afdekplaten opent.
●Wees extra voorzichtig met zones die zijn gemarkeerd met waarschuwingslabels.
●Plaats tijdens het gebruik geen voorwerpen binnen de apparatuur.
●Dek behuizingen niet af tijdens het gebruik.
●Laat de apparatuur afkoelen alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
●Wacht minstens de minimale afkoeltijd (zie De build uitpakken op pagina 90) voordat u de buildunit van
de printer afhaalt na het afdrukken, of voor het uitpakken van onderdelen van de eenheid.
Brandgevaar
De subsystemen van de printer voor bovenverwarming en samensmelting en het buildcompartiment werken op
hoge temperaturen. Neem contact op met de servicevertegenwoordiger als de ingebouwde aardlekschakelaar
herhaaldelijk is geactiveerd.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om het risico op brand te vermijden:
●Gebruik de stroomspanning die op het typeplaatje staat vermeld.
●Sluit het netsnoer aan op een toegewezen lijn die is beveiligd met een stroomonderbreker, zoals in de
Handleiding voor locatievoorbereiding is beschreven.
●Steek geen voorwerpen door sleuven in de apparatuur.
●Mors geen vloeistof op de apparatuur. Zorg ervoor dat na het reinigen alle componenten droog zijn voordat
de apparatuur weer wordt gebruikt.
●Gebruik in en om de apparatuur geen spuitbusproducten die ontbrandbare gassen bevatten. Gebruik de
apparatuur niet in een omgeving met explosiegevaar.
●Blokkeer of bedek de openingen van de apparatuur niet.
●Probeer niet om de bovenverwarming, de samensmelting, het buildcompartiment, de elektrische
schakelkast of de behuizingen aan te passen.
10Hoofdstuk 2 VeiligheidsmaatregelenNLWW
●Goed onderhoud en originele benodigdheden van HP zijn vereist om een veilige werking van de apparatuur
conform het ontwerp te waarborgen. Het gebruik van verbruiksartikelen die niet van HP zijn, kan een
brandrisico vormen.
●Wees extra voorzichtig met zones die zijn gemarkeerd met waarschuwingslabels.
●Plaats geen voorwerpen op de bovenklep, behuizingen of ventilatieopeningen.
●Laat geen gereedschap of andere materialen in de apparatuur achter na onderhoud of reparatie.
Geschikte materialen voor brandbestrijding zijn kooldioxide, waternevel, droge chemicaliën en schuim.
VOORZICHTIG: Gebruik geen waterstraal omdat dit het vuur kan doen uiteenslaan en verspreiden.
WAARSCHUWING! Afhankelijk van het gebruikte materiaal kunnen ongezonde substanties in de lucht vrijkomen
in het geval van brand. Draag afgesloten drukvragende ademhalingsapparatuur en volledige beschermende
kleding. Uw specialist op het gebied van milieu, gezondheid en veiligheid (EHS) moet het
veiligheidsinformatieblad (SDS) over elk materiaal raadplegen, beschikbaar op http://www.hp.com/go/msds en
adviseren over de passende maatregelen voor uw locatie.
Mechanisch gevaar
De apparatuur heeft bewegende delen die persoonlijk letsel kunnen veroorzaken. Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen om persoonlijk letsel te voorkomen wanneer u dicht bij de apparatuur werkt.
Nederlands
●Houd kleding en alle lichaamsdelen uit de buurt van bewegende delen.
●Draag geen halskettingen, armbanden en andere hangende voorwerpen.
●Als uw haar lang is, probeer dit dan vast te zetten zodat het niet in de apparatuur terecht kan komen.
●Zorg ervoor dat mouwen of handschoenen niet vast komen te zitten in de bewegende delen.
●Ga niet te dicht bij de ventilatoren staan, omdat dit kan persoonlijk letsel veroorzaken en de afdrukkwaliteit
kan beïnvloeden (doordat de luchtstroom wordt geblokkeerd).
●Gebruik de apparatuur niet zonder afdekplaten.
Gevaar van lichtstraling
Infrarode (IR) straling wordt afgegeven door de bovenverwarming en de samensmeltingslampen. De
stralingslimiet van de behuizing voldoet aan de vereisten van vrijstellingsgroep IEC 62471:2006, Fotobiologische veiligheid van lampen en lampsystemen. Pas de behuizing van de bovenklep niet aan, noch de glasplaten of
ramen.
Chemisch gevaar
Zie de veiligheidsinformatiebladen die beschikbaar zijn op http://www.hp.com/go/msds voor de identicatie van
de chemische ingrediënten van uw verbruiksartikelen (materiaal en agents). Er moet voldoende ventilatie
worden geboden om ervoor te zorgen dat mogelijke blootstelling via de lucht aan deze stoen actief wordt
beheerd. Raadpleeg uw vaste specialist op het gebied van airconditioning en milieu, gezondheid en veiligheid
(EHS) voor advies over de juiste maatregelen voor uw locatie.
Gebruik uitsluitend door HP gecerticeerde materialen en agents. Gebruik geen niet-geautoriseerd materiaal of
agents van derden.
NLWWMechanisch gevaar11
Ventilatie
Ventilatie met frisse lucht is noodzakelijk om een aangenaam niveau te handhaven. Voor een speciekere
aanpak van adequate ventilatie kunt u de laatste versie van het document Ventilation for Acceptable Indoor Air Quality van de ANSI/ASHRAE (American Society of Heating, Refrigerating and Air-Conditioning Engineers)
raadplegen.
Er moet voldoende ventilatie worden verschaft om ervoor te zorgen dat mogelijke blootstelling via de lucht aan
deze materialen en agents actief wordt beheerd conform de veiligheidsinformatiebladen.
Ventilatie moet voldoen aan de plaatselijke richtlijnen en regelgeving op het gebied van milieu, gezondheid en
veiligheid (EHS).
Nederlands
Voor de printer en het verwerkingsstation volgt u de ventilatie-aanbevelingen in de handleiding voor
locatievoorbereiding.
OPMERKING: De ventilatie-eenheden mogen niet direct op de apparatuur blazen.
Airconditioning
Zoals bij installaties van alle soorten apparatuur geldt, moet bij het vaststellen van de mate van
omgevingscomfort en het instellen van airconditioning in het werkgebied rekening worden gehouden met het
feit dat de apparatuur warmte produceert. De vermogensdissipatie van de printer bedraagt gewoonlijk 9 kW tot
11 kW en de vermogensdissipatie van het verwerkingsstation 2,6 kW.
Airconditioning moet overeenkomen met plaatselijke richtlijnen en regelgeving op het gebied van milieu,
gezondheid en veiligheid (EHS).
OPMERKING: De airconditioningeenheden mogen niet direct op de apparatuur blazen.
Akoestische belasting
Printer en buildunit
De opgegeven dubbele geluidsemissiewaarden in overeenstemming met ISO 4871, overeenkomend met de
slechtste omstanderpositie in overeenstemming met ISO 11202, bevinden zich aan de achterkant van de printer:
●LpA = 78 dB(A), gemeten met de ventilatoren op maximale snelheid
●KpA = 4 dB(A)
Verwerkingsstation en buildunit
De opgegeven dubbele geluidsemissiewaarden in overeenstemming met ISO 4871, overeenkomend met de
microfoonpositie, bevinden zich in het daarvoor voorziene bedieningsgebied, in overeenstemming met ISO
11202:
●LpA 73 dB(A), gemeten tijdens het uitpakproces
●KpA = 4 dB(A)
Gehoorbescherming kan noodzakelijk zijn conform de plaatselijke wetgeving; neem contact op met uw specialist
op het gebied van milieu, gezondheid en veiligheid (EHS).
Gevaar bij vervoer buildunit
Extra oplettendheid is geboden bij het verplaatsen van de buildunit om persoonlijk letsel te voorkomen.
12Hoofdstuk 2 VeiligheidsmaatregelenNLWW
●Draag altijd persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals laarzen en handschoenen.
●Houd het veiligheidsdeksel altijd bovenop de eenheid, behalve wanneer deze zich in de printer of het
verwerkingsstation bevindt.
●Bestuur de eenheid alleen met de handgreep.
●Verplaats de eenheid over soepele, vlakke ondergronden zonder treden.
●Vermijd schokken tijdens het vervoer waardoor het materiaal kan morsen.
●Vergrendel de voorste draaiwielen wanneer de eenheid niet wordt verplaatst. Vergeet niet om ze te
ontgrendelen voor het verplaatsen.
Houd er bij het verplaatsen van de buildunit naar een andere ruimte rekening mee dat de omgevingscondities
constant moeten blijven.
3D-deel uitpakken
Draag hittebestendige handschoenen bij het uitpakken van afgedrukte 3D-onderdelen.
Persoonlijke beschermende uitrusting
Hittebestendige handschoenen, maskers, brillen, geleidend of dissipatief schoeisel, geleidende of dissipatieve
kleding en gehoorbescherming worden aanbevolen voor bepaalde onderhoudstaken en
materiaalbehandelingen.
Nederlands
Gebruik van gereedschappen
●Gebruikers: Dagelijkse werkzaamheden, waaronder printerinstellingen, afdrukken, uit de verpakking halen
en bijvullen, het vervangen van agentreservoirs en dagelijkse controles. Er is geen speciaal gereedschap
vereist.
●Onderhoudspersoneel: Voor hardwareonderhoudstaken en de vervanging van door de klant zelf te
vervangen onderdelen kan een schroevendraaier nodig zijn, zoals wordt beschreven in
Hardwareonderhoud op pagina 98.
OPMERKING: Tijdens de installatie heeft het aangewezen personeel training voor het veilige gebruik en
onderhoud van de apparatuur gehad. De apparatuur mag niet worden gebruikt zonder deze training.
OPMERKING: Na het gebruik van de onderhoudssleutel om een deur te openen, moet deze weer worden
vergrendeld. De sleutel moet op een veilige plek worden opgeborgen.
Waarschuwingen en voorzorgen
De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt om een juist gebruik van de apparatuur te
waarborgen en te voorkomen dat de apparatuur wordt beschadigd. Volg de instructies die met deze symbolen
zijn gemarkeerd.
WAARSCHUWING! Het niet opvolgen van deze richtlijnen die met dit symbool zijn gemarkeerd, kan leiden tot
ernstig letsel of overlijden.
VOORZICHTIG: Het niet opvolgen van deze richtlijnen die met dit symbool zijn gemarkeerd, kan leiden tot licht
persoonlijk letsel of schade aan het product.
NLWW3D-deel uitpakken13
Nederlands
Waarschuwingslabels
LabelToelichting
Gevaar van elektrische schok
Verwarmingsmodules werken met een gevaarlijke spanning. Koppel
alle stroombronnen los alvorens onderhoud uit te voeren.
VOORZICHTIG: Tweepolig. Neutrale zekering. Raadpleeg voor
onderhoud gekwaliceerde onderhoudsmedewerkers.
Als de zekering moet worden vervangen, dan kunnen de
onderdelen van de apparatuur die nog onder stroom staan een
gevaar opleveren. Schakel de apparatuur uit met behulp van de
stroomonderbrekers in de verdeelkast van het gebouw voordat u
onderhoud uitvoert.
WAARSCHUWING! Hoge lekstroom. Lekstroom kan hoger zijn dan
3,5 mA. Zorg voor een aardeaansluiting voordat u de netvoeding
aansluit. Apparatuur mag alleen op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
Raadpleeg de installatie-instructies alvorens de stroom aan te
sluiten. Controleer of de invoerspanning binnen het
spanningsbereik van de apparatuur is.
Alleen voor onderhoudspersoneel
Voordat u begint
Lees en volg alle bedienings- en veiligheidsinstructies voordat u de
apparatuur start.
Risico op brandwonden. Laat de apparatuur afkoelen voordat u
interne onderdelen aanraakt.
U wordt aangeraden handschoenen te dragen bij de verwerking van
materiaalcartridges, agents, printkoppen, de printkopreinigingsrol
en bij het uitvoeren van reinigingsonderhoudstaken.
U wordt aangeraden hittebestendige handschoenen te dragen bij
het uitpakken van onderdelen in het verwerkingsstation. De
temperatuur kan hoger worden dan 80° C.
U wordt aangeraden een veiligheidsmasker te dragen bij het
vervangen van lters.
U wordt aangeraden een veiligheidsbril te dragen bij het vervangen
van lters.
14Hoofdstuk 2 VeiligheidsmaatregelenNLWW
LabelToelichting
Stap niet over het ondersteuningsplatform van de
materiaalcartridges.
Klim niet op de externe tank; daardoor kan het verwerkingsstation
omvallen.
Pletgevaar. Houd uw handen niet bij de rand van de bovenklep.
Open en sluit de bovenklep alleen met de handgreep (blauw
gemarkeerd).
WAARSCHUWING! Stofwolken kunnen explosieve mengsels met
de lucht vormen. Neem voorzorgsmaatregelen tegen statische
ladingen en blijf uit de buurt van ontstekingsbronnen.
Nederlands
Alleen voor onderhouds- en servicepersoneel
Niet roken, geen lucifers, geen open vuur in de buurt van de
apparatuur of de materiaalopslag.
Een explosieveilige stofzuiger die is goedgekeurd voor het
verzamelen van brandbaar stof is vereist voor reiniging.
Neem maatregelen om het morsen van materiaal te beperken en
om mogelijke ontstekingsbronnen zoals elektrostatische
ontladingen, vlammen en vonken te vermijden. Rook niet in de
omgeving.
Verwijderen conform de plaatselijke wetgeving.
Gevaar van elektrische schok. Koppel de stroom los alvorens
onderhoud uit te voeren. Verwarmingsmodules en alle elektrische
kasten werken met een gevaarlijke spanning.
Gevaarlijke bewegende onderdelen. Kom niet te dicht bij
bewegende ventilatorbladen.
Alleen voor onderhouds- en servicepersoneel
NLWWWaarschuwingslabels15
Nederlands
LabelToelichting
Risico op beklemde vingers. Raak de tandwielen niet aan tijdens het
verplaatsen, omdat uw handen bekneld kunnen raken tussen de
tandwielen.
Alleen voor onderhouds- en servicepersoneel
Gevaarlijk bewegend onderdeel. Blijf uit de buurt van de bewegende
afdrukwagen en de kabel-/slangdragers. Tijdens het printen gaat de
afdrukwagen heen en weer.
Alleen voor onderhoudspersoneel
Geeft de aardaansluiting voor bevoegde elektriciens en
aansluitingen uitsluitend voor onderhoudspersoneel aan. Zorg voor
een aardaansluiting voordat u de netvoeding aansluit.
Noodstopknoppen
De printer heeft een noodstopknop en een tweede bevindt zich op het verwerkingsstation. In noodsituaties drukt
u op de noodstopknop om alle processen te stoppen.
●Wanneer het om de printer gaat, worden de afdrukwagen, de hercoater, de lampen en de buildunit
stopgezet; de deur van de buildunit en de bovenklep worden vergrendeld tot de interne temperatuur
vermindert.
●Wanneer het om het verwerkingsstation gaat, worden het vacuümsysteem, de motoren en de buildunit
stopgezet.
Er wordt een systeemfoutbericht weergegeven en de ventilatoren werken op maximumsnelheid. Laat de
noodstopknop los voordat u de apparatuur opnieuw start.
Koppel de slangen niet los tijdens het spoelen.
16Hoofdstuk 2 VeiligheidsmaatregelenNLWW
Om veiligheidsredenen is de toegang tot het afdrukgebied niet toegestaan tijdens het afdrukken. Laat de printer
afkoelen voordat u iets binnenin aanraakt.
Om de apparatuur volledig te stoppen, schakelt u deze uit. Zie De printer in- en uitschakelen op pagina 33 en
Het verwerkingsstation in- en uitschakelen op pagina 34.
Nederlands
NLWWNoodstopknoppen17
Nederlands
3Belangrijkste onderdelen
●
Printer
●
Verwerkingsstation
●
Buildunit
●
Front panel
●
Het beheerderswachtwoord instellen
●
Software
18Hoofdstuk 3 Belangrijkste onderdelenNLWW
Printer
Nederlands
1.Bovenste afdekplaat
2.Warmtelampen
3.Temperatuurcamera
4.Hercoatingseenheid en hercoatingsrol
5.Filter voor warmtelampen
6.Filters voor bovenbehuizing
7.Afdrukbed
8.Printkop
9.Samensmeltingslampen
10. Afdrukwagen
11. Samensmeltingsagent
12. Klep voor agens
13. Toevoeragent
14. Printkopreinigingsrol
15. Deur naar interne reinigingsrol
16. Reinigingsrolverzamelaar
17. Deur naar externe reinigingsrol
18. Deur naar buildunit
NLWWPrinter19
Nederlands
19. Hoofdschakelaar
20. Stroomonderbreker
21. Knop voor nieuwe activering
22. Noodstopknop
23. Front panel
24. Afdrukgebied
1.Filter voor afdrukgebied
2.Filter van elektrische schakelkast
3.Netwerk- en elektrische aansluitingen
Verwerkingsstation
1.Mixer
2.Kap
3.Verzamelaar herbruikbaar materiaal
20Hoofdstuk 3 Belangrijkste onderdelenNLWW
4.Opslagtank
5.Noodstopknop
6.Onderhoudsschakelaar
7.Zeef
8.Externe tank
9.Connector materiaalcartridge
10. Materiaalcartridges
11. Platformbedieningsknoppen
12. Stofextractor
13. Materiaallaadkop
Nederlands
1. Filters van elektrische schakelkast
NLWWVerwerkingsstation21
Nederlands
Buildunit
1.Toevoer voor materiaal
2.Veiligheidsdeksel
3.Handgreep
1.Overloopladen (4)
2.Invoerladen (2)
3.Vleugelkleppen (2)
22Hoofdstuk 3 Belangrijkste onderdelenNLWW
4.Afdrukplatform
5.Buildcompartiment
6.Materiaalvenster (sommige modellen hebben geen venster)
7.Materiaalcompartiment
8.Filter voor materiaalcompartiment
9.Aansluiting voor buildunit
Front panel
Het front panel is een aanraakgevoelig scherm met een grasche gebruikersinterface. Er bevindt zich een front
panel linksvoor op de printer en een ander rechtsvoor op het verwerkingsstation. Elk front panel is verbonden
met een beweegbare arm, waardoor u het naar een comfortabele werkhouding kunt aanpassen.
Via het front panel kunt u de printer en het verwerkingsstation volledig bedienen: vanaf het front panel kunt u
informatie bekijken over het apparaat, apparaatinstellingen wijzigen, de status van het apparaat controleren en
taken uitvoeren zoals het vervangen van benodigdheden en kalibraties. Op het front panel worden meldingen
(waarschuwings- en foutberichten) weergegeven wanneer dat nodig is.
Het bestaat uit de volgende onderdelen:
Nederlands
1.Een Hi-Speed USB-hostpoort bedoeld voor het verbinden van een USB-ashstation, waarmee rmware-
updatebestanden aan de printer kunnen worden geleverd
2.Het front panel zelf: een aanraakkleurenscherm van 8 inch met een grasche gebruikersinterface
3.De luidspreker
4.De aan/uit-knop
5.Het baken
Het front panel heeft een groot centraal gedeelte om dynamische informatie en pictogrammen te tonen. Aan de
linker- en rechterkant kunt u vaste pictogrammen zien op verschillende momenten. Normaal gesproken worden
deze niet allemaal op hetzelfde moment getoond.
NLWWFront panel23
Nederlands
Vaste pictogrammen aan de linker- en rechterkant
●Tik op het pictogram (Start) om terug te gaan naar het beginscherm.
●Tik op het pictogram (Terug) om terug te gaan naar het vorige scherm. Hierdoor worden wijzigingen
die zijn aangebracht in het huidige scherm niet verwijderd.
●Tik op het pictogram (Annuleren) om het huidige proces te annuleren.
Beginschermen
Er zijn twee top-level-schermen waartussen u kunt navigeren door uw vinger over het scherm te schuiven of
door te tikken op de juiste knop aan de onderkant van het scherm:
●Het eerste hoofdscherm biedt rechtstreeks toegang tot de belangrijkste functies.
PrinterVerwerkingsstation
●Het 'alle-apps'-scherm toont een lijst met alle beschikbare apps.
Statuscentrum
Aan de bovenkant van het front panel bevindt zich het statuscentrum, dat u kunt vergroten door van boven naar
beneden te vegen. Dit is zichtbaar op bijna alle schermen, behalve wanneer er een actie plaatsvindt. In het
statuscentrum kunt u de status van de printer of het verwerkingsstation zien en kunt u deze status (bijvoorbeeld
Printing) (Aan het afdrukken) en meldingen rechtstreeks annuleren.
PrinterVerwerkingsstation
In het statuscentrum kunt u andere acties uitvoeren, zoals het verplaatsen van de wagen en de
hercoatingseenheid voor onderhoud, het uitwerpen van de buildunit of het ontgrendelen van de bovenklep.
24Hoofdstuk 3 Belangrijkste onderdelenNLWW
Baken
De printer heeft een baken dat zich aan de bovenkant van het front panel bevindt; het geeft een samenvatting
van de status van de printer die van een afstand kan worden waargenomen.
BELANGRIJK: De informatie in het baken is alleen voor functionele informatiedoeleinden en is niet van belang
voor de veiligheid. Waarschuwingslabels op de apparatuur moeten altijd in acht worden genomen, ongeacht de
status die wordt aangegeven door de bakenlampjes.
Wit lichtDe printer is gereed
Nederlands
Wit bewegend lichtDe printer drukt af of is aan het voorbereiden op afdrukken.
U kunt de bakeninstellingen wijzigen door te tikken op het pictogram (Instellingen) en vervolgens op
System (Systeem) > Beacon (Baken). U kunt bijvoorbeeld de helderheid van het baken wijzigen. U kunt ook
bakenwaarschuwingen uitschakelen en alleen echte fouten tonen.
Systeemopties wijzigen
U kunt verschillende opties voor het printersysteem wijzigen via het front panel. Tik op (Instellingen) en
Geel lampje
Rood licht
De printer kan afdrukken, maar er is iets mis. Als het probleem zich blijft
voordoen, neemt u contact op met uw ondersteuningsvertegenwoordiger.
Tijdens het afdrukken ziet u een geel in plaats van een wit lampje.
De printer kan niet afdrukken en heeft aandacht nodig of een belangrijk
subsysteem van de printer werkt niet.
vervolgens op System (Systeem).
●Date and time options (Datum- en tijdopties) om de datum en tijd van de printer te zien of in te stellen.
●Speaker volume (Luidsprekervolume) om het volume van de luidspreker van de printer te wijzigen.
Selecteer O (Uit), Low (Laag) of High (Hoog).
●Front panel brightness (Helderheid front panel) om de helderheid van het front-paneldisplay te wijzigen. De
helderheid is standaard 50.
NLWWFront panel25
●Unit selection (Eenheidselectie) om de maateenheden op het front panel te wijzigen. Selecteer English
(Engels) of Metric (Metrisch). Eenheden zijn standaard ingesteld op Metric (Metrisch).
●Restore factory settings (Fabrieksinstellingen herstellen) om de printerinstellingen terug te zetten naar de
oorspronkelijke fabriekswaarden. Met deze optie worden alle printerinstellingen hersteld, behalve de
Gigabit Ethernet- instellingen.
Het beheerderswachtwoord instellen
U kunt het beheerderswachtwoord op het front panel instellen. Tik op (Instellingen) en op Security
Nederlands
(Beveiliging) > Administrator password (Beheerderswachtwoord). Voer vervolgens het wachtwoord in. Als er al
een wachtwoord is ingesteld, moet u het oude wachtwoord invoeren om een nieuw wachtwoord te kunnen
instellen.
Het beheerderswachtwoord moet worden ingevoerd om de printerinstellingen te kunnen wijzigen.
Software
HP-software voor uw 3D-afdrukoplossing kan worden gedownload van de volgende websites:
Het opdrachtcentrum heeft twee weergaven. Klik op in de titelbalk om te schakelen tussen widget- en
standaardweergave.
●Standaardweergave: geeft middelgrote en grote kaarten weer.
Nederlands
●Widgetweergave: geeft widgetkaarten weer.
Er is één kaart per printer. In de standaardweergave kunt u kiezen tussen middelgrote en grote kaarten.
De inhoud van een kaart hangt af van de situatie: voor, tijdens of na het afdrukken. Tijdens het afdrukken wordt
de volgende informatie op de kaart getoond:
NLWWSoftware27
Nederlands
1.De voortgangsbalk die de voortgang van de build toont
2.Taaknaam
3.Afbeelding met doorsnede van de taak waarop u de segmentatie ziet die momenteel wordt afgedrukt
OPMERKING: Er zijn twee mogelijke weergaven: lagen of isometrische weergave.
●LAGEN: het aantal lagen dat wordt afgedrukt en het totale aantal af te drukken lagen
●HOOGTE: de hoogte die wordt afgedrukt en de totale af te drukken hoogte
●ONDERDELEN: het aantal onderdelen dat wordt afgedrukt en het totale aantal af te drukken onderdelen
●AGENTS: Een realtime weergave van het niveau van de agents
●TAKEN IN DE WACHTRIJ: Het aantal taken in de wachtrij
●BUILDUNIT: De status van de buildunit en het type buildmateriaal in het buildcompartiment
●PRINTKOPPEN: Geeft meldingen of fouten weer als die er zijn
●ANDERE BENODIGDHEDEN: Geeft meldingen of fouten weer als die er zijn
●MATERIAAL: De naam van het gebruikte materiaal
●NIEUW MATERIAAL: Het percentage van het materiaal dat nieuw is (van een materiaalcartridge); de rest van
het materiaal komt uit de opslagtank
●SAMENSMELTINGSLAMPEN: Geeft meldingen of fouten weer als die er zijn
●WARMTELAMPEN: Geeft meldingen of fouten weer als die er zijn
Waarschuwingen en fouten
Kaarten kunnen waarschuwingen en fouten aangeven die, afhankelijk van hun belang (dat wordt bepaald door
de printer), voorrang hebben boven de printerstatus.
Waarschuwingen
Waarschuwingen betreen niet-urgente problemen, zoals een onderhoudsroutine. Een waarschuwing die
betrekking heeft op een speciek onderdeel wordt weergegeven op het pictogram dat over dat onderdeel gaat.
28Hoofdstuk 3 Belangrijkste onderdelenNLWW
Fouten
Fouten betreen dringende problemen die ervoor kunnen zorgen dat de printer geen taken opstart, zoals een
defecte lamp. Een fout die betrekking heeft op een speciek onderdeel wordt weergegeven op het pictogram dat
over dat onderdeel gaat.
Een fout die het afdrukken onderbreekt, overschrijft de inhoud van de kaart:
Nederlands
Firmware-update
Als er een rmware-update beschikbaar is, wordt een nieuw bericht weergegeven in het meldingscentrum. Ga
naar het front panel van de printer en/of het verwerkingsstation om door te gaan. Klik op het bericht, download
de nieuwe rmware, kopieer deze naar een USB-ashstation en plaats het ashstation in een USB-poort van de
printer en het verwerkingsstation.
NLWWSoftware29
Nederlands
Een printer installeren
1.Klik op en vervolgens op Printer management (Printerbeheer) > Add a printer (Een printer toevoegen).
2.De printer verbinden met uw HP PrintOS-account. Als u geen account hebt, kunt u er een maken door te
klikken op Create Account (Account maken). HP PrintOS is een besturingssysteem voor afdrukproductie met
web- en mobiele apps die u helpen om meer uit uw HP printers te halen en de productie te
vereenvoudigen.
30Hoofdstuk 3 Belangrijkste onderdelenNLWW
3.Voeg een naam voor de printer en het IP-adres of de hostnaam toe. Raadpleeg Printer en het
verwerkingsstation verbinden met het netwerk op pagina 36 om het IP-adres te zoeken.
U moet ook het beheerderswachtwoord invoeren. Zie Het beheerderswachtwoord instellen op pagina 26.
Wanneer u de drie velden hebt ingevuld, klikt u op Save (Opslaan).
Nederlands
4.Als de printer nog niet is geregistreerd, wordt u gevraagd om uw HP gecerticeerde partnernaam toe te
voegen, waardoor we u gemakkelijker kunnen helpen.
5.Op het front panel wordt u gevraagd het certicaat van het installatieformulier in te vullen. Wanneer u op
de link Installatiecerticaat klikt, verschijnt er een webgebaseerd formulier waarop u alle vragen moet
beantwoorden.
De stap Installatiecerticaat is verplicht voor elke nieuwe installatie van de printer. Als u het
opdrachtcentrum opnieuw installeert of als het Installatiecerticaat van de printer eerder is ingevuld, kunt u
deze stap overslaan.
De naam van de nieuwe printer moet worden weergegeven in de lijst met printers.
HP SmartStream 3D Build Manager
Gebruik de krachtige 3D-afdrukvoorbereidingsmogelijkheden van HP SmartStream 3D Build Manager om ervoor
te zorgen dat al uw 3D-afdruktaken slagen:
1.Voeg onderdelen toe om te beginnen met het voorbereiden van de afdruktaak.
2.Draai het onderdeel, maak het passend en plaats het op het afdrukbed.
3.Zoek en repareer automatisch 3D-geometriefouten.
4.Verzend een afdrukklaar bestand naar een verbonden 3D-printer of sla het afdrukbare bestand op.
Raadpleeg de HP SmartStream 3D Build Manager-gebruikershandleiding voor meer informatie: zie Documentatie
op pagina 2.
NLWWSoftware31
4In- en uitschakelen
Nederlands
LET OP: Gebruik de apparatuur alleen binnen het aangegeven bereik van de bedrijfstemperatuur en de
luchtvochtigheid (zie de handleiding voor locatievoorbereiding). Als de apparatuur of benodigdheden zijn
blootgesteld aan omstandigheden van buiten het werkingsbereik van de omgevingscondities, wacht dan
minimaal 4 uur totdat alle werkomstandigheden voor de omgeving zijn bereikt voordat u de apparatuur
inschakelt of de benodigdheden gebruikt.
●
De printer in- en uitschakelen
●
Het verwerkingsstation in- en uitschakelen
●
Labels stroomonderbreker
32Hoofdstuk 4 In- en uitschakelenNLWW
De printer in- en uitschakelen
De printer voor de eerste keer inschakelen
1.Zorg ervoor dat de twee onderste rijen stroomonderbrekers aan de rechtervoorkant van de printer allemaal
omhoog staan en dat de drie groene lampen branden. Als een of meer van deze niet branden, neem dan
contact op met uw elektricien.
2.Zet de hoofdschakelaar aan.
Nederlands
3.Wacht op een bericht op het front panel dat de printer klaar is om opnieuw te worden geactiveerd.
4.Voer een visuele controle op de printer uit.
5.Druk op de blauwe reactiveringsknop aan de linkervoorkant van de printer. Hiermee schakelt u alle
hoogspanningssystemen van de printer in.
6.Wacht op een bericht op het front panel dat de printer klaar is. Dit kan enkele minuten duren. Wanneer de
initialisatie is voltooid, wordt op het front panel het bericht Ready (Gereed) weergegeven. Als er een
systeemfout wordt weergegeven, raadpleeg dan Systeemfouten op pagina 248.
De printer in- en uitschakelen
De printer heeft twee niveaus voor uitschakelen. Niveau 1 wordt aangeraden indien u van plan bent de printer
binnenkort opnieuw te gebruiken. Zo niet, dan wordt u aangeraden om niveau 2 te gebruiken, waarmee het
systeem volledig wordt uitgeschakeld.
Niveau
1: Stand-by (5 V)Aan/uit-knop op het front panel uitAan/uit-knop op het front panel aan
2: Alle printersystemen
uit
UitschakelenInschakelen
1.Aan/uit-knop op het front panel uit
2.Rode hoofdschakelaar uit
1.Rode hoofdschakelaar aan
2.Aan/uit-knop op het front panel aan
NLWWDe printer in- en uitschakelen33
Nederlands
Het verwerkingsstation in- en uitschakelen
Het verwerkingsstation voor de eerste keer inschakelen
1.Zorg dat de wielen geremd zijn: het verwerkingsstation moet stilstaan tijdens het gebruik.
2.Zorg ervoor dat de twee onderste rijen stroomonderbrekers aan de rechtervoorkant van het station
allemaal omhoog staan.
3.Draai de onderhoudsschakelaar naar de aan-positie.
4.Voer een visuele controle op het station uit.
5.Wacht op een bericht op het front panel dat het station klaar is. Dit kan enkele minuten duren. Wanneer de
initialisatie is voltooid, wordt op het front panel het bericht Ready (Gereed) weergegeven. Als er een
systeemfout wordt weergegeven, raadpleeg dan Systeemfouten op pagina 248.
Het verwerkingsstation in- en uitschakelen
Het station heeft twee niveaus voor uitschakelen. Niveau 1 wordt aangeraden indien u van plan bent het station
binnenkort opnieuw te gebruiken. Zo niet, dan wordt u aangeraden om niveau 2 te gebruiken, waarmee het
systeem volledig wordt uitgeschakeld.
Niveau
1: Stand-by (5 V)Aan/uit-knop op het front panel uitAan/uit-knop op het front panel aan
2: Alle systemen van
verwerkingsstation uit
34Hoofdstuk 4 In- en uitschakelenNLWW
UitschakelenInschakelen
1.Aan/uit-knop op het front panel uit
2.Rode hoofdschakelaar uit
1.Rode hoofdschakelaar aan
2.Aan/uit-knop op het front panel aan
Labels stroomonderbreker
LabelBeschrijving
Wisselstroom
Gelijkstroom
E-box
buildunit
Samensmeltingslampen
Warmtelampen
Reactiveren
LAN
Nederlands
NLWWLabels stroomonderbreker35
Nederlands
5Printer en het verwerkingsstation verbinden
met het netwerk
De printer bevat een enkele RJ-45-poort voor een netwerkverbinding. Om te voldoen aan de Klasse B-specicaties is het gebruik van beschermde I/O-kabels vereist. Voor optimale prestaties wordt u aangeraden Cat
5/5e of Cat-6 kabels en voor gigabit geschikte apparatuur voor het lokale netwerk te gebruiken.
Een juiste netwerkinstallatie is vereist om de printer te kunnen gebruiken, aangezien alle communicatie met
afdruk- en beheersoftware plaatsvindt via het netwerk.
Conguratie
Om toegang te krijgen tot de netwerkinstellingen, tikt u op het pictogram (Connectiviteit) en vervolgens
op het pictogram (Instellingen) op het front panel.
Hostnaam
U kunt een aangepaste hostnaam toewijzen aan de printer. Als de netwerkinfrastructuur het ondersteunt, zal de
printer proberen de hostnaam te registreren bij de DNS-service, waardoor het mogelijk wordt om de printer aan
te roepen met de hostnaam in plaats van het IP-adres.
Op dezelfde manier kunt u het domeinachtervoegsel toewijzen om de volledig gekwaliceerde domeinnaam van
de printer te deniëren.
IPv4-conguratie
U kunt selecteren of de printer automatisch de IPv4-netwerkinstellingen moet proberen vast te stellen met
behulp van het DHCP-protocol of dat u deze handmatig wilt congureren. Deze instellingen omvatten het
volgende:
●IP address (IP-adres): het unieke Internet Protocol-adres dat is toegekend aan de printer.
●Subnet mask (Subnetmasker): het masker dat overeenkomt met het IP-adres van de printer.
●Default gateway (Standaardgateway): het IP-adres van de netwerkgateway.
●DNS conguration method (Methode voor DNS-conguratie): bepaalt of DNS-servers door DHCP-service of
handmatig moeten worden toegewezen.
●Primary and secondary DNS servers (Primaire en secundaire DNS-servers): de IP-adressen van de DNS-
servers.
Verbindingssnelheid
De geïntegreerde netwerkcontroller ondersteunt verbinding met netwerken compatibel met IEEE 802.3 10BaseT Ethernet, IEEE 802.3u 100Base-TX Fast Ethernet en 802.3ab 1000Base-T Gigabit Ethernet. De printer
36Hoofdstuk 5 Printer en het verwerkingsstation verbinden met het netwerkNLWW
onderhandelt automatisch met uw netwerk wanneer deze is verbonden en ingeschakeld om te werken met een
verbindingssnelheid van 10, 100 of 1000 Mbps en om te communiceren met full- of half-duplexmodus. U kunt
echter handmatig de verbinding congureren met het front panel van de printer of via andere conguratiehulpprogramma's vanaf het moment dat de netwerkcommunicatie tot stand is gebracht.
Probleemoplossing
Problemen met de verbinding
De printer heeft statuslampjes (leds) naast de netwerkaansluiting die de verbindingsstatus en netwerkactiviteit
aangeven.
●Wanneer het groene lampje brandt, is de printer verbonden met het netwerk.
●Wanneer het gele lampje knippert, is er transmissie-activiteit op het netwerk.
Als de printer niet kan worden verbonden met het netwerk, branden beide lampjes niet. Voer in deze situatie de
volgende stappen uit:
1.Controleer de kabelaansluitingen aan beide einden.
2.Overweeg de kabels te vervangen door kabels waarvan u weet dat ze werken.
3.Overweeg over te schakelen naar een andere netwerkaansluiting in de netwerkswitch, de hub of het
apparaat waarmee de printer is verbonden.
Nederlands
4.Congureer de verbindingsinstelling handmatig zodat deze overeenkomt met de poortconguratie van de
netwerkhub of switch.
5.In geval van twijfel of onjuiste conguratie van verbindingsinstellingen, moet u de netwerkparameters
opnieuw naar de fabrieksinstellingen herstellen.
Fabrieksinstellingen herstellen
In geval van onbedoelde misconguratie kunt u de netwerkinstellingen herstellen naar de fabrieksinstellingen
door te tikken op Restore factory settings (Fabrieksinstellingen herstellen) in het conguratiemenu Network
Settings (Netwerkinstellingen).
NLWWProbleemoplossing37
Nederlands
6Benodigdheden
●
Printer
–
Agents
–
Printkoppen
–
Printkopreinigingsrol
●
Verwerkingsstation
–
Materiaal
○
Materiaalcartridges
–
Opslag en buildunit
–
Opslag- en externe tanks
●
Benodigdheden recyclen
38Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
Printer
Agents
Opmerking:
Status
Er zijn twee typen agents: samensmeltings- en toevoeragents.
De HP Jet Fusion 4200 en 4210 zijn geschikt voor agentcartridges met een capaciteit van 3 of 5 liter.
●Dit is een printer met dynamische beveiliging. Cartridges met een niet-HP-chip werken mogelijk niet, maar
het kan ook voorkomen dat cartridges met een niet-HP-chip nu wel werken, maar in de toekomst niet
meer. Zie http://www.hp.com/go/learnaboutsupplies voor meer informatie.
●Deze printer is niet bedoeld om continue agentsystemen te gebruiken. Om te kunnen afdrukken, verwijdert
u het continue agentsysteem en installeert u originele (of compatibele) HP-cartridges.
●Deze printer is ontworpen om agentcartridges te gebruiken totdat deze leeg zijn. Het opnieuw vullen van
cartridges voordat deze leeg zijn, kan leiden tot defecten aan de printer. Als dat gebeurt, plaatst u een
nieuwe originele HP-cartridge om door te gaan met afdrukken.
Tik op het front panel van de printer op , vervolgens op Agents en ten slotte op een agent om de status te
Nederlands
bekijken:
●Missing (Ontbreekt): de agent ontbreekt.
●Empty (Leeg): de agent is leeg en moet worden vervangen.
●Replace (Vervangen): de agent is defect en moet worden vervangen.
●Reseat (Opnieuw installeren): de agent reageert niet; deze verwijderen en opnieuw plaatsen kan het
probleem verhelpen.
●Wrong (Verkeerd): het type agent is niet geschikt voor deze printer.
●Expired (Verlopen): de agent heeft zijn vervaldatum bereikt. Het gebruik van verlopen agents kan de
garantie op de printkoppen beïnvloeden.
●Low on agents (Agents bijna op): de agent is bijna op en moet binnenkort worden vervangen.
●Very low on agents (Zeer weinig agent): de agent is bijna op en moet binnenkort worden vervangen.
●Incorrect (Niet geschikt)
●Non-HP (Niet-HP)
●OK: de agent werkt normaal.
●Out of agents (De agents zijn op): de agents moeten worden vervangen.
OPMERKING: Het niveau van elke agent die op het front panel wordt weergegeven, is een schatting.
Leds
●White (Wit): OK
●Yellow (Geel): Waarschuwing
●Red (Rood): Fout, agent is op
NLWWPrinter39
Nederlands
Een agent vervangen
OPMERKING: U kunt de agentcartridges vervangen tijdens het afdrukken, omdat de agent wordt geleverd uit de
tussentanks.
1.Tik op het front panel van de printer op en vervolgens op Agents > Replace (Vervangen).
2.Druk op de deur naar de agents en open deze vervolgens.
3.Zoek de agent die moet worden vervangen. Op het front panel kunt u zien welke agent moet worden
vervangen, het wordt ook aangeduid met een rood lampje naast de betreende cartridge.
4.Koppel de agent los door aan beide kanten de lipjes in te drukken en ze rustig weg te duwen.
TIP: Als u de connector van een agent verwijdert of plaatst, draai deze dan enigszins met de klok mee om
storing tussen de connector en de doos van de agent te voorkomen.
40Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
5.Verwijder de agent.
6.Ruim de oude agent op conform de instructies op de verpakking. De zak van de agent moet worden
verwijderd en weggeworpen conform de landelijke, regionale en lokale voorschriften. De overige
onderdelen van de agent (kunststof tank en verpakking) kunnen worden gerecycled via de algemeen
beschikbare recyclingprogramma's. HP beveelt het dragen van handschoenen aan bij de verwerking van
benodigdheden.
7.Verwijder de nieuwe agent uit zijn verpakking, plaats deze op een vlakke ondergrond en draai de agent
viermaal rond (360 graden draaien) zoals aangegeven op het etiket om te zorgen dat de agent voor
gebruik goed gemengd is.
Nederlands
8.Druk het bovenste deel van de handgreep naar beneden en vouw deze naar binnen. Snijd er niet in.
9.Plaats de nieuwe agent op zijn plaats in de printer waarbij u één hand aan de onderkant van de agent en de
andere hand op de vouw houdt.
10. Verbind de connector van de agent met de cartridge zonder op de lipjes te drukken.
BELANGRIJK: Als u de lipjes indrukt wanneer u deze aansluit, wordt de agent niet vastgezet.
NLWWPrinter41
11. Controleer of de lipjes aan beide kanten van de connector van de agent zijn geopend en in de goede stand
staan. Dit geeft aan dat er verbinding is. U hoort een klikgeluid.
12. Sluit de deur.
13. Tik op Finish (Voltooien) en Check (Controleren) op het front panel.
TIP: Als de nieuwe agent niet werkt, volgt u dan de onderstaande procedure voor probleemoplossing. Het
probleem ligt mogelijk bij de aansluiting en niet bij de agent zelf.
Problemen met agents oplossen
1.Controleer of de agent geschikt is voor uw printer.
Nederlands
2.Gebruik de juiste procedure voor het vervangen van agents via het front panel.
3.Controleer of de connector van de agent vrij is van obstakels.
4.Controleer of de agent van het juiste type (samensmeltings- of toevoeragent) is. Een onjuist type kan niet
worden verbonden met de connector.
5.Controleer of de connector van de agent in de juiste richting is geplaatst (vergelijk dit met een andere
agent).
6.Controleer of u de connector juist en volledig hebt geplaatst. U moet een klikgeluid horen.
7.Controleer of de lipjes aan beide kanten van de connector van de agent zijn geopend en in de goede stand
staan. Dit geeft aan dat er verbinding is.
8.Controleer de connector van de agent. De connectoren van de agent zijn mogelijk verbogen toen de agent
niet was aangesloten. Dit betekent dat ze niet correct kunnen worden aangesloten, en er verschijnt een
bericht voor terugplaatsing. Om dit probleem op te lossen, buigt u de connectoren met een tang recht
zodat ze weer in hun sleuf passen.
9.Bel uw ondersteuningsvertegenwoordiger als het probleem blijft bestaan.
Printkoppen
De printkoppen nemen de agents mee en plaatsen ze op de build.
VOORZICHTIG: Neem de veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u printkoppen verwerkt omdat het ESD-
gevoelige apparaten zijn (ESD = elektrostatische ontlading). Voorkom contact met de pennen, geleiders en het
circuit.
Het schrijfsysteem van de printer gebruikt drie printkoppen met een dubbele agent die in totaal 31.680
spuitmonden bevat; elke agent bevat dus 15.840 spuitmonden. De printkoppen zijn genummerd zoals hieronder
wordt weergegeven.
42Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
Status
1.Achterste printkop
2.Middelste printkop
3.Voorste printkop
Printkoppen moeten verticaal worden opgeslagen: als ze in een doos zijn verpakt, moeten de pijlen op de doos
omhoog wijzen; zorg ervoor dat de dop van de spuitmond omhoog aan de bovenkant is, indien u ze buiten de
doos bewaart.
Tik op het front panel van de printer op , daarna op Printheads (Printkoppen) en vervolgens op een
printkop om de status te bekijken:
●OK: de printkop werkt normaal.
●Check pending (In afwachting van controle)
●Missing (Ontbreekt): de printkop ontbreekt.
●Error (Fout)
●Warning (Waarschuwing)
●Non-HP (Niet-HP)
Een printkop vervangen
1.Tik op het front panel van de printer op , daarna op Printheads (Printkoppen) > Replace (Vervangen).
2.Open de bovenklep.
Nederlands
NLWWPrinter43
Nederlands
3.Trek aan de handgreep om de afdekplaat van de printkop te openen.
4.Til de afdekplaat van de printkop op.
5.Maak de printkopvergrendeling los.
6.Til de printkopvergrendeling op.
44Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
7.Breng de handgreep van de printkop omhoog en trek er voorzichtig aan om de printkop los te koppelen van
de afdrukwagen.
8.Ruim de oude printkop op conform de plaatselijke voorschriften. De meeste HP-printkoppen kunnen
worden gerecycled via het recyclingprogramma voor HP benodigdheden. Zie http://www.hp.com/recycle/
voor meer informatie. HP beveelt het dragen van handschoenen aan bij de verwerking van benodigdheden.
9.Schud de printkop conform de instructies op de verpakking.
Nederlands
10. Verwijder de verpakking en de beschermkapjes.
TIP: U kunt de beschermkapjes bewaren voor later hergebruik, voor als u een printkop tijdelijk uit de
printer wilt verwijderen.
NLWWPrinter45
Nederlands
11. Duw de nieuwe printkop op zijn plaats in de printer en duw de handgreep omlaag.
VOORZICHTIG: Plaats de printkop langzaam zonder tegen de wagen aan te stoten. De printkop kan
beschadigen wanneer u deze te snel plaatst of tegen iets aanstoot.
12. Laat de vergrendeling zakken tot op de printkop maar sluit deze nog niet.
13. Druk op de primer om er zeker van te zijn dat de primerpoorten goed zijn geplaatst.
14. Sluit de vergrendeling en maak haar vast.
15. Plaats de afdekplaat van de printkop terug.
16. Sluit de bovenklep.
17. Tik op Finish (Voltooien) en Check (Controleren). De printer controleert of de nieuwe printkop correct is
geplaatst en beveelt printkopuitlijning aan. Zie De printkoppen uitlijnen op pagina 232.
46Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
OPMERKING: Als de nieuwe printkop wordt geweigerd of u wordt gevraagd om deze opnieuw te installeren,
reinig dan eerst de printkopcontactpunten (zie De contactpunten van de printkophouder reinigen
op pagina 142).
Printkopreinigingsrol
De printkopreinigingsrol is een rol met absorberend materiaal die bij normaal gebruik van de printer wordt
gebruikt om de printkoppen regelmatig af te vegen: aan het begin en einde van het afdrukken, bij het controleren
en reinigen van de printkop, enzovoort. Hierdoor leveren de printkoppen voortdurend agents aan en blijft de
afdrukkwaliteit behouden.
De rol moet worden vervangen wanneer deze op is om schade aan de printkoppen te voorkomen. De
vervangingsfrequentie hangt af van het gebruik van de printer. Eén rol gaat ongeveer 10 volledige buildtaken
van elk 50.000 lagen met PA12 in een evenwichtige afdrukmodus mee.
Er verschijnt een melding als 75% van de rol is verbruikt, en opnieuw een melding als 95% is verbruikt. U kunt de
rol op elk moment vervangen. De printer drukt niet af wanneer de rol 100% is opgebruikt.
Als er onvoldoende rol is om een nieuwe taak te voltooien, zal de printer niet met deze taak starten.
Tik op het front panel van de printer op , daarna op Printhead cleaning roll (Printkopreinigingsrol) om de
status van de rol te zien.
TIP: Raak de printkopreinigingsrol alleen aan als u deze moet vervangen. Elk contact met de rol kan tot gevolg
hebben dat de printer het verbruik van de rol niet meer bijhoudt, zodat ten onrechte foutmeldingen verschijnen
en een afdruktaak mogelijk onnodig wordt geannuleerd.
De printkopreinigingsrol vervangen
1.Zorg ervoor dat u een nieuwe reinigingsrol gereed hebt.
2.Draag handschoenen.
3.Tik op het front panel van de printer op , daarna op Printhead cleaning roll (Printkopreinigingsrol) >
Nederlands
Replace (Vervangen).
4.Tik op Start wanneer u klaar bent.
5.Open de deur naar de agents en de deuren naar de reinigingsrol.
NLWWPrinter47
Nederlands
6.Open de bovenklep.
7.Maak het uiteinde van de reinigingsrol los van de bovenste rolkern.
8.Trek aan de zwarte knop linksboven en schuif het klemsysteem zijwaarts.
48Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
9.Reinig het rubberen blad, de rolinvoer en de reinigingsrolplaat met het uiteinde van de rol.
10. Wikkel het restant van de reinigingsrol om de onderste as.
Nederlands
11. Verwijder de naaf van de onderste rol door op het lipje te drukken en verwijder vervolgens de onderste rol.
Ruim de rol met het gebruikte reinigingsmateriaal op conform de instructies die zijn geleverd bij de nieuwe
rol. Raadpleeg ook de plaatselijke autoriteiten voor de juiste manier om afval weg te werpen.
NLWWPrinter49
Nederlands
12. Verwijder de naaf van de bovenste rol, verwijder daarna de rolkern en plaats deze op de onderste as.
13. Plaats de onderste naaf, trek de kern tegen de naaf en duw ze beide naar binnen tot de naaf vastklikt (u
hoort een klikgeluid).
14. Plaats de bovenste naaf op de nieuwe rol en schuif deze op de bovenste as door totdat u een klik hoort.
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat de doek is uitgelijnd met de voorkant van de kern, waarbij deze tegen de
naaf wordt geplaatst. Als u tegen de rol met doek duwt wanneer u de nieuwe rol plaatst, zou de doek
kunnen losraken van de kern, hetgeen problemen veroorzaakt tijdens het afdrukken.
50Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
15. Trek de voorste rand van de rol over de bovenste rollen, en schuif het reinigingsmateriaal door de rollen
aan de linkerkant.
16. Er bevindt zich een strook polyesterfolie op de voorste rand van het reinigingsmateriaal. Schuif deze in de
opening in de opwikkelkern, zodat de folie wordt vastgeklemd in de opening.
Nederlands
Zorg ervoor dat u het reinigingsmateriaal juist doorvoert.
NLWWPrinter51
Nederlands
17. Draai de onderste rol een volledige slag.
18. Zet het klemsysteem terug door de zwarte knop weer op de oorspronkelijke plaats te zetten. Als u
weerstand voelt omdat de reinigingsrol te strak zit, draait u de rol licht tegen de klok in.
19. Sluit en vergrendel de deuren.
De lengte van de gebruikte printkopreinigingsrol, zoals getraceerd door de printer, is nu ingesteld op nul.
OPMERKING: Als u met gedeeltelijk gebruikte rollen werkt, wordt het gebruik niet accuraat weergegeven
op het front panel.
20. Tik op OK op het front panel.
Verwerkingsstation
Materiaal
Materiaalstatussen
●Reusable (Herbruikbaar): materiaal dat kan worden hergebruikt
●Waste material (Afval): gebruikt materiaal dat niet moet worden hergebruikt
●Mixed (Gemengd): Een mengsel van nieuw en gebruikte materiaal, standaard 20% nieuw en 80% gebruikt
●Fresh (Nieuw): Nieuw materiaal
Materiaalcartridges
De materiaalcartridges zetten het materiaal af in de buildunit. Bekijk de materiaallijst voor bestelinformatie.
52Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
●De HP Jet Fusion 4200 en 4210 zijn geschikt voor cartridges met een capaciteit van 30 of 300 liter.
●De HP Jet Fusion 4210B is geschikt voor het gebruik van de navulbare HP-materiaallaadtank, waardoor
bulkmateriaal kan worden gebruikt. Deze is ook geschikt voor cartridges met een capaciteit van 30 of 300
liter.
Het gewicht van de cartridge varieert naargelang het materiaaltype. Extra oplettendheid is geboden bij de
verwerking van zware cartridges, om persoonlijk letsel te voorkomen.
Als u druk zet op een cartridge tijdens het stofzuigen en de verbinding wordt verbroken, kan het materiaal gaan
morsen. Om morsen te voorkomen:
●Verwijder de handgreep niet tijdens het stofzuigen.
●Plaats nooit voorwerpen zwaarder dan 1 kg bovenop een patroon.
●Laat patronen nooit vallen.
●Probeer nooit het laatste beetje materiaal uit een bijna lege cartridge te forceren door op de zak in de
cartridge te drukken.
Een cartridge vervangen
Een cartridge die leeg of over datum is, moet worden verwijderd en vervangen. Als een cartridge leeg is, wordt
dit aangegeven op het front panel en door het lampje naast de betreende cartridge.
VOORZICHTIG: Een cartridge verwijderen voordat deze leeg is, wordt niet aanbevolen. Cartridges zijn niet
ontworpen voor de opslag van materiaal na het verwijderen van de verzegeling, en het opslaan van een
geopende cartridge die materiaal bevat, kan het materiaal onbruikbaar maken en veiligheidsrisico's veroorzaken,
zoals een materiaalwolk wanneer u de cartridge laat vallen. Afhankelijk van het materiaal kan dit gevoelig zijn
voor temperatuur, (lucht)vochtigheid of andere factoren. Het gebruik van cartridges onder ongecontroleerde
omstandigheden kan de werking van de apparatuur aantasten of ernstig beschadigen.
Nederlands
Cartridgevervanging van 30 liter
1.Tik op het front panel van het verwerkingsstation op , daarna op Fresh material (Nieuw materiaal) >
Replace (Vervangen).
2.Ga naar de cartridge die u wilt verwijderen en houd deze met één hand vast terwijl u de cartridgeconnector
loskoppelt door deze voorzichtig bij de cartridge vandaan te trekken.
3.Verwijder de lege cartridge.
●Als de cartridge nog niet leeg is en u van plan bent om deze later nog te gebruiken, zorg er dan voor
dat u de voorste tuit afsluit.
●Als de cartridge leeg is, ruim deze dan op conform de plaatselijke voorschriften.
NLWWVerwerkingsstation53
Nederlands
4.Om een nieuwe cartridge voor te bereiden, scheurt u het vierkant af en vouwt u dit in de handgreep zoals
afgebeeld op de doos.
54Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
5.Verwijder de verzegeling van de achterste tuit.
BELANGRIJK: De cartridge zal alleen functioneren als u de verzegeling verwijdert.
6.Zet de nieuwe cartridge op zijn plaats in het verwerkingsstation.
Nederlands
NLWWVerwerkingsstation55
Nederlands
7.Open de voorste tuit.
8.Verwijder de verzegeling van de voorste tuit.
VOORZICHTIG: Wanneer de verzegeling is verwijderd, moet de cartridge worden gebruikt totdat deze leeg
is; opslaan wordt afgeraden. Cartridges zijn niet ontworpen voor de opslag van materiaal na het
verwijderen van de verzegeling, en het opslaan van een geopende cartridge die materiaal bevat, kan het
materiaal onbruikbaar maken en veiligheidsrisico's veroorzaken, zoals een materiaalwolk wanneer u de
cartridge laat vallen. Afhankelijk van het materiaal kan dit gevoelig zijn voor temperatuur, (lucht)vochtigheid
of andere factoren. Het gebruik van cartridges onder ongecontroleerde omstandigheden kan de werking
van de apparatuur aantasten of ernstig beschadigen.
56Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
9.Sluit de patroonconnector aan op de patroon.
Nederlands
TIP: Als de nieuwe cartridge niet werkt, volgt u onderstaande procedure voor probleemoplossing. Het
probleem ligt mogelijk bij de aansluiting en niet bij de cartridge zelf.
Leds
●White (Wit): OK
●Yellow (Geel): Waarschuwing
●Red (Rood): fout, materiaal is op
Het verwerkingsstation kan, afhankelijk van het benodigde materiaal, enige tijd doorgaan met het vullen van de
buildunit zonder dat er cartridges zijn.
Cartridgevervanging van 300 liter
1.Tik op het front panel van het verwerkingsstation op , daarna op Fresh material (Nieuw materiaal) >
Replace (Vervangen).
NLWWVerwerkingsstation57
Nederlands
2.Gebruik een palletwagen om grote materiaalcartridges naast de externe tank te plaatsen.
3.Verwijder het karton dat op de verpakking met 1 en 2 is aangeduid.
4.Verwijder de verzegeling van de achterste tuit van sleuf 1.
BELANGRIJK: De cartridge zal alleen functioneren als u de verzegeling verwijdert.
58Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
5.Open de voorste tuit.
6.Verwijder de verzegeling van de voorste tuit.
Nederlands
VOORZICHTIG: Wanneer de verzegeling is verwijderd, moet de cartridge worden gebruikt totdat deze leeg
is; opslaan wordt afgeraden. Cartridges zijn niet ontworpen voor de opslag van materiaal na het
verwijderen van de verzegeling, en het opslaan van een geopende cartridge die materiaal bevat, kan het
materiaal onbruikbaar maken en veiligheidsrisico's veroorzaken, zoals een materiaalwolk wanneer u de
cartridge laat vallen. Afhankelijk van het materiaal kan dit gevoelig zijn voor temperatuur, (lucht)vochtigheid
of andere factoren. Het gebruik van cartridges onder ongecontroleerde omstandigheden kan de werking
van de apparatuur aantasten of ernstig beschadigen.
7.Herhaal de stappen 4 t/m 6 bij tuit 2.
8.Sluit de cartridgeaansluitingen aan op cartridge 1 en 2. Het wordt aanbevolen om handschoenen en een
veiligheidsbril te dragen.
9.Tik op Finish and check (Voltooien en controleren) op het front panel.
NLWWVerwerkingsstation59
Nederlands
Cartridge van 300 liter: de materiaalconnector verwisselen
Wanneer het materiaal op een aansluiting bijna op is, kunt u deze wisselen voor een volle. Getal 1 kan worden
vervangen door 3 en 2 door 4.
1.Tik op het front panel van het verwerkingsstation op , daarna op Fresh material (Nieuw materiaal) >
Replace (Vervangen).
2.Koppel de materiaalcartridgeaansluiting los van de gebruikte materiaaltoevoer.
3.Verwijder het karton en de afdichting van de achterste en voorste tuiten.
4.Sluit de materiaalcartridgeaansluiting aan op de nieuwe materiaalcartridge.
5.Tik op Finish and check (Voltooien en controleren) op het front panel.
60Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
Bulkmateriaaltoevoer (alleen 4210B)
BELANGRIJK: Gebruik geen materiaallaadtanks met andere materiaalcartridges die tegelijkertijd worden
aangesloten.
Zorg ervoor dat elke nieuwe materiaallaadtank hetzelfde materiaaltype bevat dat in het verwerkingsstation
wordt gebruikt.
1.Tik op het front panel van het verwerkingsstation op , daarna op Fresh material (Nieuw materiaal) >
Replace (Vervangen).
2.Maak de aansluiting van de materiaallaadtank los van het deksel en hang deze op de structuur.
3.Verwijder de te vervangen lege materiaallaadtank.
Nederlands
4.Gebruik een palletwagen om de volle materiaallaadtank naast de externe tank te plaatsen.
OPMERKING: Als de materiaallaadtank voorafgaand aan het gebruik enige tijd is opgeslagen, raadt HP
aan om een trommelrotator te gebruiken om deze te los te maken. Voorafgaand aan deze handeling moet
het opslagdeksel (en niet het laaddeksel) worden gebruikt en deze moet juist worden vergrendeld met de
klem. Het aantal omwentelingen om het materiaal los te maken, is afhankelijk van het materiaal en de
verdichtingsgraad; meestal is 90 seconden bij 20 omwentelingen/minuut voldoende. Als u gedurende enige
tijd geen materiaal uit de materiaallaadtank hebt gehaald, moet u mogelijk de trommelrotator opnieuw
gebruiken.
VOORZICHTIG: Als u een trommelrotator gebruikt, zorgt u er dan voor dat deze tijdens het draaien niet
tegen de voet of het deksel van de materiaaltank wrijft.
5.Verbind de aansluiting van de materiaallaadtank met het deksel.
OPMERKING: HP raadt aan de tanks te gebruiken in dezelfde volgorde waarin ze vanuit de
bulkmateriaaltoevoer zijn gevuld.
6.Verbind de statische aardingsklemmen van het ene deksel van de materiaallaadtank met het andere.
NLWWVerwerkingsstation61
Nederlands
OPMERKING: Als u slechts één materiaallaadtank gebruikt, sluit u deze aan op het deksel van de externe
tank.
De klant is verantwoordelijk voor het controleren van het gebruik van het bulkmateriaal en de inhoud van de
materiaallaadtank.
U moet logboeken bijhouden die ten minste de geschiedenis bijhouden van het ontvangen bulkmateriaal
(onderdeelnummer, partijnummer, vervaldatum, enzovoort). Bovendien wordt door elke materiaallaadtank de
details van het bulkmateriaal (onderdeelnummer, partijnummer, vervaldatum, vulvolgorde) en andere relevante
opmerkingen (zoals de datum van het vullen) vereist. De details van de materiaallaadtank moeten in een
zichtbaar gebied worden geplaatst.
De materiaallaadtanks vullen vanuit de toevoer van bulkmateriaal
De aanbevolen methode is het maken van uw eigen infrastructuur om het materiaal over te brengen
overeenkomstig de vereisten van het materiaal. Controleer de staat waarin het materiaal verkeert bij aankomst
en de vereisten van de levering.
VOORZICHTIG: Het is van belang dat u uitsluitend materiaal overbrengt in het verwerkingsstation. Uw eigen
infrastructuur moet bescherming bieden tegen het opzuigen van kleine onderdelen in het verwerkingsstation,
waardoor veiligheidsrisico’s en storingen zouden kunnen ontstaan.
U kunt een materiaallaadtank verbinden met het verwerkingsstation: het materiaal kan worden overgebracht.
Tik op het front panel op en daarna op Fresh material (Nieuw materiaal) > Ooad(Aaden).
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het materiaaltype in de bulktoevoer hetzelfde is als het materiaal dat momenteel
in het verwerkingsstation is geladen.
Zorg ervoor dat de materiaallaadtank geen ander materiaaltype bevat.
Als u een ander materiaaltype wilt gebruiken, reinigt u dan eerst de binnenkant van de tank met een
explosieveilige stofzuiger (gebruik geen reinigingsproducten). Reinig ook de buis grondig en verwijder al het
materiaal.
1.Verwijder de klem, de dop en het rubber van de bovenkant van het verwerkingsstation.
62Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
2.Sluit de buis van de externe apparatuur aan en zet deze vast met de klem.
BELANGRIJK: Vergeet het rubber niet.
3.Gebruik een multimeter om de continuïteit tussen de structuur van het verwerkingsstation en de structuur
van de externe apparatuur te meten. De gemeten waarde moeten lager zijn dan 100 Ω.
BELANGRIJK: Het verwerkingsstation en de externe apparatuur moeten voorafgaand aan de meting
worden losgekoppeld van het elektriciteitsnet.
4.Als u een materiaallaadtank of overloop hebt aangesloten, verwijdert u deze.
5.Plaats een lege materiaallaadtank en sluit het deksel.
TIP: Als u bij het sluiten van het deksel merkt dat het wordt gehinderd door een van de bladen in de
materiaallaadtank, roteert u de materiaallaadtank ongeveer 60° rond zijn as en probeert u het opnieuw;
draai het deksel niet.
Nederlands
6.Tik op Continue (Doorgaan) op het front panel om de materiaallaadtank te vullen. Het proces stopt
automatisch als de materiaallaadtank vol is.
7.Als u meer materiaallaadtanks wilt vullen, moet u dit op het front panel aangeven en de volle laadtank
vervangen door een lege.
8.Ten slotte zorgt u ervoor dat de buis die uit de externe apparatuur komt en de bulktoevoer niet in contact
komt met het materiaal en tik op Continue (Doorgaan) op het front panel. Tijdens de verwerking wordt het
resterende materiaal in de buis verwijderd.
9.Koppel de buis los van de bovenkant van het verwerkingsstation en plaats het rubber, de dop en de klem
terug.
10. Plaats de externe tank.
NLWWVerwerkingsstation63
Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar om gegevens over materiaalbatchinformatie en het gebruik
ervan bij te houden.
●Identiceer elke tank met zijn productnummer, batchnummer en garantie-/ vervaldatum. Gebruik geen
materialen waarvan de vervaldatum is verstreken.
●Om de traceerbaarheid van nieuw materiaal te garanderen, moet u ervoor zorgen dat de materiaallaadtank
geen materiaal meer van eerdere batches bevat voordat u deze bijvult.
●Als u ook de traceerbaarheid van gerecycled materiaal wilt garanderen, moet u alle betreende buildunits
en verwerkingsstations voor de nieuwe materiaalbatch legen met de reinigingswerkstroom en een lege
tank installeren wanneer u begint. Anders heeft het gerecyclede materiaal een willekeurige samenstelling
van materialen van vorige batches.
Nederlands
●De bulktoevoer moet worden opgeslagen en behandeld volgens de HP-richtlijnen die van toepassing zijn
op dat specieke materiaal.
●Als u deze traceerpraktijken niet volgt, kunnen aanspraken op de garantie van het apparaat of de
benodigdheden vervallen.
Problemen met materiaalcartridges oplossen
1.Controleer of de cartridge geschikt is voor uw printer.
2.Gebruik de juiste procedure voor het vervangen van cartridges, via het front panel.
3.Controleer of de cartridgeconnector vrij is van obstakels.
4.Controleer of de cartridge in de juiste richting is geplaatst (vergelijk dit met een andere cartridge).
5.Controleer of u de connector juist en volledig hebt geplaatst. U moet een klikgeluid horen.
6.Bel uw ondersteuningsvertegenwoordiger als het probleem blijft bestaan.
De cartridges onderhouden
Voordat het materiaal kan worden gebruikt, moet het wennen aan de omgevingsomstandigheden van de ruimte
gedurende ten minste twee dagen.
Tijdens de normale levensduur van een cartridge is geen speciek onderhoud nodig. Voor de beste kwaliteit
wordt echter aangeraden een cartridge te vervangen wanneer de vervaldatum is bereikt. Er verschijnt een
melding als een cartridge de vervaldatum heeft bereikt.
De cartridges opslaan
Cartridges moeten worden opgeslagen in overeenstemming met hun specicaties. Voor gebruik moet een
cartridge ten minste 2 dagen onder de omgevingsomstandigheden van het verwerkingsstation verkeren.
VOORZICHTIG: HP raadt aan alleen verzegelde cartridges op te slaan. Cartridges zijn niet ontworpen voor de
opslag van materiaal na het verwijderen van de verzegeling, en het opslaan van een geopende cartridge die
materiaal bevat, kan het materiaal onbruikbaar maken en veiligheidsrisico's veroorzaken, zoals een
materiaalwolk wanneer u de cartridge laat vallen. Afhankelijk van het materiaal kan dit gevoelig zijn voor
temperatuur, (lucht)vochtigheid of andere factoren. Het gebruik van cartridges onder ongecontroleerde
omstandigheden kan de werking van de apparatuur aantasten of ernstig beschadigen.
Opslag en buildunit
VOORZICHTIG: HP raadt aan om materiaal niet lange perioden (> ong. 1-2 weken) in de buildunit op te slaan.
64Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
Opslag- en externe tanks
Bij het uitpakken wordt al het hergebruikte materiaal opgeslagen in de opslagtank tot deze vol is. Daarna wordt
het hergebruikte materiaal opgeslagen in de externe tank. De mixer wordt gevoed met nieuw materiaal uit de
materiaalcartridge en hergebruikt materiaal uit de opslagtank. Als de opslagtank leeg is, kunt u deze vullen
vanuit de externe tank door naar het front panel te gaan en te tikken op en vervolgens op Reused
material (Hergebruikt materiaal) > Fill (Vullen). U wordt gevraagd om deze stappen te volgen:
1.Ontgrendel en open het deksel.
Nederlands
2.Verbind de verzamelaar van de externe tank met de pijp. U wordt aangeraden handschoenen en een
veiligheidsbril te dragen.
NLWWVerwerkingsstation65
Nederlands
3.De pijp zuigt het materiaal in zijn directe nabijheid op. Als u deze in één positie laat staan, wordt al het
materiaal in dat gebied opgenomen, terwijl elders in de tank nog steeds materiaal aanwezig is. Daarom
raden wij u aan de pijp in de tank te bewegen zodat u al het beschikbare materiaal kunt opzuigen.
OPMERKING: U kunt de pijp invoeren met de zuiger uitgeschakeld, indien gewenst.
4.Het proces is voltooid wanneer de opslagtank vol is of wanneer de externe tank leeg is, afhankelijk van wat
er het eerst gebeurt.
5.Koppel de verzamelaar van de externe tank los.
6.Sluit het deksel en de vergrendelingen.
Als u materiaal in de buildunit bijvult, maar er is niet genoeg hergebruikt materiaal in de opslagtank aanwezig om
de taak op de aangegeven manier te verwerken, verschijnt op het front panel de vraag of u de buildunit wilt
vullen vanuit de externe tank. In dit geval wordt alleen het hergebruikte materiaal dat nodig is om de buildunit bij
te vullen, overgebracht.
Als beide tanks vol zijn, of als er niet voldoende ruimte is voor het uitpakken, vraagt het verwerkingsstation u de
externe tank te vervangen wanneer de buildunit is geplaatst.
VOORZICHTIG: Gebruik uitsluitend door HP gecerticeerde externe tanks. Het gebruik van externe tanks van
andere leveranciers kan leiden tot veiligheidsrisico's, materiaallekkages en storingen in het verwerkingsstation.
Ook kan het de systeemgarantie beïnvloeden.
Vervanging
▲Zie De externe tank vervangen op pagina 211.
Benodigdheden recyclen
LET OP: Onderdelen en afval gegenereerd tijdens het afdrukken moeten worden verwijderd in
overeenstemming met landelijke, regionale en lokale voorschriften. Raadpleeg de plaatselijke autoriteiten voor
de juiste manier om afval weg te werpen. U kunt mogelijk afgedrukte onderdelen recyclen voor niet-3Dtoepassingen. Waar van toepassing wordt aangeraden de onderdelen te voorzien van de juiste markeringscode
voor kunststof in overeenstemming met ISO 11469 om recyclen aan te moedigen.
HP biedt vele gratis en handige manieren voor het recyclen van uw gebruikte HP-cartridges en andere
benodigdheden. Zie http://www.hp.com/recycle/ voor informatie over deze programma's van HP.
De volgende benodigdheden voor uw printer kunnen worden gerecycled via het recyclingprogramma voor HPbenodigdheden:
●HP-printkoppen
Overeenkomstig de instructies op de verpakking moeten 3-liter-cartridges met een hoog volume worden
weggeworpen. De zak van de agent moet worden verwijderd en weggeworpen conform de landelijke, regionale
en lokale voorschriften. De overige onderdelen van de cartridge (kunststof tank en verpakking) kunnen worden
gerecycled via de algemeen beschikbare recyclingprogramma's.
Ruim de volgende benodigdheden op conform landelijke, regionale en lokale voorschriften:
●Materiaalcartridges
Ga voor meer informatie over recyclingcartridges naar http://www.hp.com/go/
jetfusion3Dprocessingstation/recycle.
●Printkopreinigingsrol
66Hoofdstuk 6 BenodigdhedenNLWW
●Lampen
●Filters
HP beveelt het dragen van handschoenen aan bij de verwerking van printerbenodigdheden.
Nederlands
NLWWBenodigdheden recyclen67
Nederlands
7Richtlijnen voor ontwerpen en afdrukken
●
Inleiding
●
Voorbereiding van bestanden
–
Tessellatie
●
Minimumspecicatie voor onderdelen
68Hoofdstuk 7 Richtlijnen voor ontwerpen en afdrukkenNLWW
Inleiding
Een afdruktaak kan op de volgende manieren worden aangemaakt:
●Met behulp van de HP SmartStream 3D Build Manager
OPMERKING: HP SmartStream 3D Build Manager ondersteunt STL- en 3MF-bestanden.
●Met behulp van plug-ins die zijn toegevoegd aan Netfabb en Materialise Magics
De software maakt segmentaties aan die door de printer kunnen worden geconverteerd naar lagen om de taak
voor te bereiden. Dit voorbereidingsproces duurt 15 minuten tot 2 uur, afhankelijk van de complexiteit van de
taak. Dit kan worden uitgevoerd tijdens het afdrukken van andere taken. Wanneer dit is voltooid, kunt u op het
front panel van de printer de taak uit de wachtrij selecteren die moet worden afgedrukt. Als zich een fout
voordoet tijdens de verwerking, verschijnt op het front panel een bericht en wordt de taak geannuleerd. Om het
opnieuw te proberen, moet u de taak opnieuw verzenden.
De rest van dit hoofdstuk kan u helpen om dergelijke fouten te voorkomen.
Voorbereiding van bestanden
Tessellatie
Voordat u een taak naar een 3D-printer verzendt, moet het af te drukken model worden getesselleerd. Dat wil
zeggen dat de geometrie moet worden geconverteerd in driehoeken, die door de printer worden gebruikt om
lagen te creëren. Ga bij deze stap zorgvuldig te werk: als dit niet goed wordt gedaan, kan dit leiden tot problemen
zoals onnauwkeurigheden of een trage verwerking.
Nederlands
Standaardindelingen in de additieve fabricage-industrie zijn onder andere 3MF (met meer informatie over het
model) en STL.
Een normale bestandsgrootte voor een model is ongeveer 1‑30 MB, maar de grootte is afhankelijk van het type
software waarmee het bestand is gemaakt, het aantal driehoeken, het aantal en het niveau van de details
enzovoort.
Wanneer u in een CAD-pakket exports maakt naar STL-formaat, bent u vaak verplicht om enkele parameters,
zoals hoektolerantie en de koordlengte van de afwijking, te introduceren. Deze parameters deniëren de
resolutie en bestandsgrootte van het onderdeel. De volgende tips kunnen u helpen om exports te maken met de
beste verhouding tussen het oppervlak en de bestandsgrootte.
Instellingen van Solid Designer
Sla het bestand op als STL, klik op Options (Opties) en controleer de ASCII-optie. De aanbevolen waarden voor de
vakken Distance en Angle zijn 0.05 en 1.
NLWWInleiding69
Nederlands
Instellingen van SolidWorks
1.Klik op File (Bestand) > Save As (Opslaan als).
2.Selecteer STL (*.stl) als bestandstype.
3.Klik op Options (Opties).
4.Kies de optie Binary (Binair). Binaire bestanden zijn kleiner dan ASCII-bestanden voor dezelfde tessellatie.
5.Kies de resolutie Custom (Aangepast).
6.Stel de afwijkingstolerantie in op 0.05 mm.
7.Stel de hoektolerantie in op 1°.
70Hoofdstuk 7 Richtlijnen voor ontwerpen en afdrukkenNLWW
Instellingen Rhinoceros
1.Klik op File (Bestand) > Save As (Opslaan als).
2.Selecteer STL (*.stl) als bestandstype.
3.Klik op File Name (Bestandsnaam) > Save (Opslaan).
4.Selecteer Binary (Binair).
5.Kies Detail Controls (Detailcontrole) uit de Mesh-opties.
6.Stel de maximale hoek in op 1, de maximale hoogte-breedteverhouding op 6 en de minimale randlengte op
0.05.
STL-problemen
Nederlands
●Te veel of te weinig driehoeken
Bij te veel driehoeken wordt de verwerking moeilijker en, wanneer een bepaalde grootte is bereikt, zijn de
extra driehoeken niet meer zo nauwkeurig. Hierdoor kan een teveel aan driehoeken de verwerkingstijd
doen toenemen zonder dat daarmee voordeel wordt behaald.
Triangulatie (= driehoeksmeting) van een oppervlak zorgt voor facettering van het 3D-model. De
parameters die worden gebruikt om een STL-model te exporteren, hebben invloed op de mate waarin
facettering optreedt.
NLWWVoorbereiding van bestanden71
Nederlands
Voorbeeld van tessellatie
●Openingen in driehoeken
STL-modellen hebben vaak te maken met oppervlakken die niet zijn verbonden met de naastgelegen
oppervlakken en met ontbrekende oppervlakken.
STL-bestanden repareren
Software voor STL-reparaties
●Magics – Materialise
●Netfabb
●HP SmartStream 3D Build Manager
Veelvoorkomende fouten in STL-bestanden
●Driehoeken zijn niet met elkaar verbonden
●Overlappende driehoeken
72Hoofdstuk 7 Richtlijnen voor ontwerpen en afdrukkenNLWW
●Openingen in onderdelen
●Driehoeken in omgedraaide richting
Nederlands
●Kleine schelpen
Minimumspecicatie voor onderdelen
Er zijn enkele specicaties waarmee u rekening moet houden om problemen met onderdelen te voorkomen en
om de beste kwaliteit te bereiken. De minimale afdrukbare eigenschappen van de vlakken X, Y en Z zijn als volgt:
Minimale openingsdiameter bij 1 mm dikte
Minimale asdiameter bij 10 mm hoogte0,5 mm
Minimale afdrukbare lettergrootte voor verhoogde of verlaagde
letters of cijfers
0,5 mm
6 pt
Minimale speling bij 1 mm dikte0,5 mm
Minimale spleet tussen wanden0,5 mm
NLWWMinimumspecicatie voor onderdelen73
Nederlands
74Hoofdstuk 7 Richtlijnen voor ontwerpen en afdrukkenNLWW
8Materiaal laden in de buildunit
●
Laadprocedure
●
Een ander materiaaltype gebruiken
Nederlands
NLWW75
Nederlands
Laadprocedure
1.Controleer of de buildunit zich op het verwerkingsstation bevindt.
2.Controleer of het afdrukplatform van de buildunit schoon is.
3.Als u de mengverhouding wilt wijzigen, raadt HP aan om eerst de buildunit te reinigen. Zie De buildunit
reinigen op pagina 220.
OPMERKING: Als u de buildunit niet reinigt, zal deze resterend materiaal bevatten met de vorige
mengverhouding. In werkelijkheid kan er na het reinigen resterend materiaal achterblijven. Daarom kunt u
ervoor kiezen om een andere buildunit te gebruiken. Controleer de specicaties voor
materiaalcompatibiliteit.
De standaard en aanbevolen mengverhouding voor HP en gecerticeerd Polyamide 12-materiaal is 20%
nieuw en 80% hergebruikt materiaal; voor HP en gecerticeerd Polyamide 11 is dat 30% nieuw en 70%
hergebruikt materiaal. In uitzonderlijke gevallen kunt u deze verhouding wijzigen, bijvoorbeeld wanneer u
het verwerkingsstation voor de eerste keer gebruikt; dan moet u mogelijk 100% nieuw materiaal
gebruiken.
4.Als u wilt overgaan op een ander type materiaal, moet u eerst het verwerkingsstation reinigen en zuiveren.
Zie Het verwerkingsstation zuiveren op pagina 205. Zie daarna Een ander materiaaltype gebruiken
op pagina 79.
OPMERKING: Als u niet van plan bent het type materiaal te wijzigen, kunt u soms toch besluiten om het
verwerkingsstation te reinigen zonder het te zuiveren, wellicht omdat u vermoedt dat er een probleem is
met het specieke materiaal dat u hebt gebruikt. Zie Het verwerkingsstation reinigen op pagina 203.
VOORZICHTIG: Er kan na het reinigen een kleine hoeveelheid materiaal achterblijven. Als uw nieuwe
materiaal helemaal geen verontreiniging kan verdragen, moet u een ander verwerkingsstation gebruiken.
5.Controleer of de materiaalcartridges zijn geladen.
6.Tik op het front panel op Build unit (Buildunit) > Load (Bijvullen).
7.Reinig de zeef wanneer hierom wordt gevraagd op het front panel. Zie De zeef reinigen op pagina 194.
8.Reinig de sensor van de laadkop. Zie De sensor van de laadkop reinigen op pagina 196.
9.Zorg ervoor dat de ingang voor het laden van materiaal goed schoon is.
10. Open het deksel van de materiaaltoevoer van de buildunit.
76Hoofdstuk 8 Materiaal laden in de buildunitNLWW
11. Bevestig de materiaallaadkop.
12. Denieer de hoogte door de rechterbalk omhoog en omlaag te schuiven. U kunt de mengverhouding
aanpassen indien nodig.
Nederlands
De bijvultijd is afhankelijk van de toegepaste mengverhouding en de bij te vullen hoeveelheid; hieronder
volgen enkele schattingen:
100% nieuw materiaal80% hergebruikt, 20% nieuw
Volledig
compartimen
t
75% vol15 min45-70 min
50% vol10 min30-45 min
25% vol5 min15-25 min
20 min60-90 min
OPMERKING: Het volle percentage is doorgaans een verpakkingsdichtheid van 20%.
13. Druk op Load (Bijvullen) om door te gaan.
14. Als het externe lasergereedschap met uw systeem is meegeleverd en de interne meting schijnbaar niet
goed werkt om welke reden dan ook, kunt u het gereedschap gebruiken. Om het te gebruiken, bevestigt u
het lasergereedschap aan de inlaat voor materiaal, gebruikt u de hendel om het lasergereedschap in te
schakelen en wacht u tot de aezing gereed is.
15. Tik op Start.
OPMERKING: Het volledig vullen van de buildunit met een mengverhouding van 80% hergebruikt en 20%
nieuw materiaal, moet u wellicht in twee stappen uitvoeren.
NLWWLaadprocedure77
Nederlands
16. De voorraadcontainer van de eenheid wordt gevuld. Wacht totdat op het front panel wordt aangegeven dat
de container is bijgevuld.
17. Koppel de materiaallaadkop los en hang deze in de opbergsleuf.
18. Sluit de toevoer voor materiaal af.
19. Trek de buildunit uit het verwerkingsstation door aan de handgreep te trekken en plaats vervolgens het
veiligheidsdeksel bovenop de buildunit en verplaats dit naar de printer.
78Hoofdstuk 8 Materiaal laden in de buildunitNLWW
20. Open de printerdeur.
21. Verwijder het deksel van de buildunit.
Nederlands
22. Rijd de buildunit naar binnen door tegen de handgrepen te duwen.
23. Sluit de printerdeur.
Een ander materiaaltype gebruiken
Het verwerkingsstation slaat het materiaal op en verplaatst het van de cartridges naar de buildunit. Het kan
moeilijk zijn om alle materiaaldeeltjes volledig uit het laadpad te verwijderen. Afhankelijk van de compatibiliteit
van de materialen kan er een aantal speciale procedures vereist zijn wanneer u een ander materiaal gebruikt.
Controleer het compatibiliteitsoverzicht op de webpagina en volg, afhankelijk van de compatibiliteitsclassicatie,
de onderstaande procedures.
NLWWEen ander materiaaltype gebruiken79
Download het materiaalpakket van de webpagina van HP naar een USB-ashstation en verbind het met het
verwerkingsstation en vervolgens met de printer. Tik op het front panel van het verwerkingsstation op
en daarna op Settings (Instellingen) > Change material (Materiaal wijzigen).
Niveau 1: Lichte reiniging
Voer de volgende handelingen uit:
●De binnenkant van de buildunit controleren en reinigen op pagina 81
●Het verwerkingsstation reinigen op pagina 203
Nederlands
●Wekelijks onderhoud van de printer: zie Printeronderhoud op pagina 107
Niveau 2: Grondige reiniging en materiaalzuivering
Voer de volgende handelingen uit:
●De binnenkant van de buildunit controleren en reinigen op pagina 81
●Het verwerkingsstation reinigen op pagina 203
●Het verwerkingsstation zuiveren op pagina 205
OPMERKING: U hebt twee cartridges van het nieuwe materiaal nodig die moeten worden gebruikt voor
het zuiveren.
Voor de printer volgt u deze stappen:
1.Schakel de printer uit (zie De printer in- en uitschakelen op pagina 33).
2.Het afdrukgebied, de wagen en de behuizingsstructuur reinigen op pagina 111.
3.De binnenkant van de afdrukwagen reinigen op pagina 121.
4.De kapjes van het servicestation reinigen op pagina 128.
5.De ventilatielters van de bovenbehuizing reinigen op pagina 129.
6.Het venster van het afdrukgebied reinigen op pagina 146.
7.De kwartsglasplaten van de warmtelampen reinigen op pagina 131.
8.De wissers van de scan-as reinigen op pagina 120.
9.De onderzijde van de wagen en de samensmeltingslampen reinigen op pagina 114.
10. De glasplaten van de samensmeltingslamp reinigen op pagina 133.
11. De hercoatingsrol en de hercoatingsplaten reinigen op pagina 123.
12. Het afvoerbakje reinigen op pagina 118.
13. De glasplaat van de temperatuurcamera reinigen op pagina 116.
14. Schakel de printer in (zie De printer in- en uitschakelen op pagina 33).
15. Voer een diagnose uit:
80Hoofdstuk 8 Materiaal laden in de buildunitNLWW
a.Kalibreer het koelsysteem.
b.Controleer/reinig het afvoerbakje.
16. De buitenkant van de printer reinigen op pagina 120.
Niveau 3
Neem contact op met uw ondersteuningsvertegenwoordiger.
De binnenkant van de buildunit controleren en reinigen
BELANGRIJK: Alle buildunits die met het nieuwe materiaal moeten worden gebruikt, moeten voorafgaand aan
de start worden gereinigd: zie De buildunit reinigen op pagina 220.
Volg de onderstaande stappen om er zeker van te zijn dat er geen materiaal in de buildunit wordt achtergelaten.
Voorbereiding op de reiniging
1.Zorg ervoor dat u over een explosieveilige stofzuiger, een absorberende reinigingsdoek, een platte
schroevendraaier, een Torx 20-schroevendraaier en gedemineraliseerd water beschikt (deze zaken worden
niet meegeleverd door HP).
2.U wordt aangeraden handschoenen, een veiligheidsbril en een masker te dragen.
De binnenkant van de buildunit controleren en reinigen
1.Zoek het deksel van het materiaalvenster.
Nederlands
OPMERKING: Sommige machines hebben geen venster.
NLWWEen ander materiaaltype gebruiken81
Nederlands
2.Verwijder de twee Torx 20-schroeven van het deksel van het materiaalvenster.
3.Draai de vier borgschroeven los.
4.Verwijder het venster.
82Hoofdstuk 8 Materiaal laden in de buildunitNLWW
5.Controleer de binnenkant van de buildunit en gebruik indien nodig de explosieveilige stofzuiger om het
resterende materiaal te verwijderen. Controleer vooral de gebieden die hieronder worden aangegeven:
Nederlands
De reiniging voltooien
1.Draai de vier borgschroeven vast.
NLWWEen ander materiaaltype gebruiken83
Nederlands
2.Plaats de twee Torx 20-schroeven en draai ze vast.
3.Stofzuig het gebied onder de kap van de laadinlaat van de buildunit.
84Hoofdstuk 8 Materiaal laden in de buildunitNLWW
9Afdrukken
●
Takenlijstapp
●
Een af te drukken taak verzenden
●
Een af te drukken taak selecteren
●
Taak toevoegen tijdens het afdrukken (alleen 4210)
●
Een taak annuleren
●
De status op het front panel controleren
●
Status op afstand controleren
●
Mogelijke fouten tijdens het afdrukken
Nederlands
●
Afdrukmodi
NLWW85
Takenlijstapp
De takenlijstapp op het front panel van de printer geeft de status van alle taken weer. Mogelijke statussen zijn:
●Waiting to process (Wachten op verwerking)
●Processing (Aan het verwerken)
●Processed (Verwerkt): de taak is klaar voor verzending naar de printer. Deze taak is óf nooit eerder
afgedrukt óf kan opnieuw worden afgedrukt.
●Sent to print (Verzonden om af te drukken): het afdrukken van de taak is begonnen.
Nederlands
Een af te drukken taak verzenden
Zorg ervoor dat u ten minste de vereiste dagelijkse onderhoudstaken hebt uitgevoerd voordat u een afdruktaak
verzendt. Zie Hardwareonderhoud op pagina 98.
Zorg ervoor dat u de buildunit hebt gevuld met het juiste materiaal en deze in de printer hebt geplaatst. Zie
Materiaal laden in de buildunit op pagina 75.
Gebruik HP SmartStream 3D Build Manager om de taak naar de printer te verzenden. Zie de
Gebruikershandleiding HP SmartStream 3D Build Manager.
Een af te drukken taak selecteren
1.Tik op het front panel van de printer op het startscherm op Jobs (Taken).
2.Als de buildunit niet is geplaatst, open dan de deur en plaats de buildunit door tegen de handgrepen te
duwen.
3.Selecteer de verwerkte taak en tik op Print (Afdrukken).
4.De printer controleert of alle subsystemen en benodigdheden klaar zijn om de build te kunnen voltooien.
Als een hiervan niet klaar is, wordt er een melding met advies weergegeven: er verschijnt een melding in de
taakdetails met een toegankelijk overzicht van eventuele problemen. Corrigeer indien nodig het probleem
(of de problemen) en verzend de taak opnieuw om deze af te drukken.
5.De printer begint met het afdrukproces. Wacht totdat de printer de melding geeft dat het proces is voltooid
en verwijder daarna de buildunit.
Taak toevoegen tijdens het afdrukken (alleen 4210)
Als er voldoende beschikbare ruimte in de buildunit en voldoende materiaal is, kunt u een af te drukken taak
toevoegen terwijl de vorige taak nog wordt afgedrukt.
86Hoofdstuk 9 AfdrukkenNLWW
Hiervoor selecteert u de taak die moet worden afgedrukt en tikt u op Add (Toevoegen). De printer controleert of
de taak kan worden toegevoegd en voegt deze indien mogelijk toe.
Op de pagina Jobs (Taken), geeft de lijn FINISH (VOLTOOIEN) de totale tijd weer die nodig is om de huidige
afdruktaak te voltooien, evenals de volgende taken in de wachtrij. Deze wordt bijgewerkt wanneer er een taak
wordt toegevoegd of verwijderd.
OPMERKING: Wanneer een taak aan de wachtrij wordt toegevoegd, wordt de knop aan de onderkant van de
pagina Remove (Verwijderen), waardoor u de taak uit de wachtrij kunt verwijderen en deze naar de
oorspronkelijke locatie kunt terugzetten.
Wanneer u een taak tijdens het afdrukken toevoegt, worden opgeoerde lagen tussen taken toegevoegd; zie het
onderstaande schema.
Nederlands
Er kan alleen een taak worden toegevoegd als er voldoende hoogte voor beschikbaar is. Houd er rekening mee
dat de vereiste hoogte de afgedrukte hoogte plus de opgeoerde lagen tussen taken is.
U kunt geen taak toevoegen wanneer de huidige taak wordt verwerkt.
OPMERKING: Het toevoegen van een complexe taak tijdens het afdrukken kan het verwerken van de huidige
taak vertragen, waardoor er afdrukproblemen kunnen ontstaan.
Een taak annuleren
Als u tijdens het afdrukken een taak moet annuleren, tik dan op Cancel (Annuleren) en bevestig dit in de
buildstatus-app op het startscherm van de printer. De taak wordt onmiddellijk geannuleerd.
BELANGRIJK: Wacht totdat de printer de melding geeft dat de buildunit veilig kan worden verwijderd.
NLWWEen taak annuleren87
Begin met het afkoelproces en met het uitpakken, indien van toepassing. Als er geen onderdelen zijn afgedrukt,
moet u de buildunit reinigen en bijvullen voordat u deze opnieuw gebruikt.
De status op het front panel controleren
In de buildstatus-app in het beginscherm (op het front panel van de printer) wordt de status weergegeven van de
build die momenteel wordt afgedrukt.
●Status van de taak: een voortgangsbalk toont welke fases van de taak al zijn voltooid. De fases zijn:
opwarmen, afdrukken en nagloeien (indien geselecteerd bij het verzenden van de taak).
●Geschatte eindtijd
Nederlands
●Taaknaam
●Afgedrukte lagen en totaal aantal lagen
●Afgedrukte onderdelen en totaal aantal onderdelen
●Afgedrukte hoogte en totale hoogte
●Materiaaltype
U kunt kiezen voor een isometrische weergave of een doorsnede van de huidige laag en u kunt door lagen heen
navigeren.
Status op afstand controleren
U kunt de taakstatus controleren vanuit Command Center. Zie HP SmartStream 3D Command Center
op pagina 27.
Mogelijke fouten tijdens het afdrukken
●De agent is op
●De reinigingsrol is leeg
●Printkopfout
●Defecte lamp
●Crash tijdens het afdrukken
●Stroomuitval
Als zich een fout voordoet, wordt de taak onmiddellijk door de printer geannuleerd.
88Hoofdstuk 9 AfdrukkenNLWW
BELANGRIJK: Wacht totdat de printer de melding geeft dat de buildunit veilig kan worden verwijderd.
Begin met het afkoelproces en met het uitpakken, indien van toepassing. Als er geen onderdelen zijn afgedrukt,
moet u de buildunit reinigen en bijvullen voordat u deze opnieuw gebruikt.
Afdrukmodi
U kunt in HP SmartStream 3D Build Manager kiezen uit een van de volgende afdrukmodi in de vervolgkeuzelijst
van uw afdrukproel afhankelijk van uw behoeften:
●De Cosmetic mode (Cosmetische modus) levert een hogere nauwkeurigheid, een gladder oppervlak en een
betere kleuruniformiteit; beschikbaar voor bepaalde materialen.
Evenwichtige
afdrukmodus
PA12XXXX
PA11XXX
PA12GBX
Mechanische
afdrukmodus
Snelle afdrukmodusCosmetische
afdrukmodus
Nederlands
NLWWAfdrukmodi89
Nederlands
10De build uitpakken
Omdat de temperatuur van de build tijdens het afdrukken hoog is, moet u ongeveer 30 minuten wachten
voordat u de buildunit uit de printer kunt trekken. Daarna is er nog wat extra afkoeltijd vereist om de kwaliteit van
de onderdelen in stand te houden.
Tips
●Draag handschoenen die bestand zijn tegen hoge temperaturen.
●Voer het uitpakken rustig uit.
●Er zijn fysieke knoppen waarmee u het afdrukplatform kunt verhogen of verlagen om het uitpakproces te
vereenvoudigen.
●De zijkanten en hoeken van het buildcompartiment zijn kouder dan het midden.
●Als de onderdelen groot zijn of het materiaal rond de onderdelen erg heet lijkt te zijn, legt u ze dan opzij om
af te koelen.
●Als u merkt dat de afzuigsnelheid langzamer wordt, probeert u dan het materiaal uit koelere locaties of uit
gekoelde onderdelen uit te pakken.
1.Als de printer u de melding geeft door te gaan, open dan de deur, trek de buildunit eruit en plaats het
veiligheidsdeksel erop.
2.Gebruik hittebestendige handschoenen en stofzuig de bovenkant van de buildunit met een externe,
explosieveilige stofzuiger.
3.Vanaf nu kunt u het natuurlijke afkoelingsproces volgen; of u kunt als alternatief kiezen voor snelle
afkoeling, als het verwerkingsstation daarvoor geschikt is.
Natuurlijke afkoeling
a.Zet de buildunit aan de kant, zodat deze verder kan afkoelen.
VOORZICHTIG: U wordt aangeraden de wieltjes van de buildunit te vergrendelen wanneer deze zich
buiten de printer bevindt.
90Hoofdstuk 10 De build uitpakkenNLWW
b.Wacht af. De afkoeltijd hangt af van de afmetingen van de build; zie Tijdsplanning op pagina 5.
c.Plaats de buildunit in het verwerkingsstation.
Nederlands
Snel afkoelen
a.De buildunit moet 3 tot 4 uur op normale wijze afkoelen voordat met het snelle afkoelen kan worden
begonnen. De eenheid hoeft zich op dit moment niet meer in het verwerkingsstation te bevinden.
b.Wanneer u de buildunit in het verwerkingsstation hebt geplaatst, gaat u naar het front panel van het
verwerkingsstation en tikt u op Build unit (Buildunit) > Fast cooling (Snelle afkoeling).
c.Snelle afkoeling wordt gestart. U kunt op elk gewenst moment op het pictogram tikken om de
snelle afkoeling te annuleren. Om het proces te hervatten, zorgt u ervoor dat de buildunit is geplaatst
en tikt u op Fast cooling (Snelle afkoeling).
NLWW91
Nederlands
Standaard koeltijden voor PA12-materiaal
Natuurlijke koeling (om 80 °C te
Snel afkoelen
Halfvol buildcompartiment (190 mm)6,9 u18,4 u
Vol buildcompartiment (380 mm)9,4 u33,4 u
bereiken)
Voordat u het snelle afkoelingsproces start, kunt u de tijdsinstelling wijzigen door op Modify (Wijzigen)
te tikken.
TIP: Modify (Wijzigen) kan worden vergrendeld zodat alleen beheerders de timing kunnen wijzigen.
De tijdsinstelling wordt gewijzigd op basis van de koelfactor die verband houdt met de snelheid; deze
wordt gebruikt om de snelle afkoeltijd te berekenen voor verschillende taakhoogten. Als u deze
waarde wijzigt, kan de kwaliteit van het onderdeel worden aangetast.
OPMERKING: Het gebruik van snelle koeling kan leiden tot minder uniformiteit in
afkoelingssnelheden van onderdelen en onderdelen kunnen worden voltooid bij hogere temperaturen
dan bij natuurlijke koeling.
d.Sluit de verzamelaar van herbruikbaar materiaal aan op het veiligheidsdeksel en tik op Start op het
front panel. U krijgt dan de resterende tijd te zien.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat de verzamelaar van herbruikbaar materiaal in de stand voor hoge
zuigkracht staat.
4.Wanneer het afkoelen is voltooid, verwijder dan het veiligheidsdeksel en plaats dit op de voorkant van de
buildunit.
92Hoofdstuk 10 De build uitpakkenNLWW
5.Gebruik de app voor de buildunit op het front panel van het verwerkingsstation om te controleren of de
build klaar is om te worden uitgepakt.
6.Tik op het front panel van het verwerkingsstation op Build unit (Buildunit) > Unpack (Uitpakken) > Start om
het uitpakproces te starten.
BELANGRIJK: De zuiger wordt geactiveerd wanneer u op Start tikt en de stofextractor wordt geactiveerd
om het proces zuiver te houden.
VOORZICHTIG: Draag hittebestendige handschoenen.
TIP: Sluit de kap om de prestaties van de stofextractor te verbeteren.
7.Verplaats de verzamelaar van herbruikbaar materiaal. U kunt een van de volgende spuitmonden gebruiken:
●Spleetmondstuk, voor het reinigen van de invoerlade en nauwe ruimtes
●Uitpakmondstuk, voor het normale uitpakken
●Mondstuk met jn gaas met 2 mm weefsel, voor het uitpakken van zeer kleine onderdelen
●Brede spuitmond, om het werkgebied snel te reinigen
VOORZICHTIG: Gebruik geen brede spuitmond voor het reinigen van het schudapparaat met gaas
(op de invoerladen van de buildunit), want daarmee zou u het accessoire kunnen beschadigen en
residuen kunnen achterlaten.
Nederlands
OPMERKING: U kunt de zuigkracht regelen door het uiteinde van de slang voor materiaalverzameling te
verdraaien.
Lage zuigkrachtHoge zuigkracht
NLWW93
Nederlands
8.Stofzuig de buitenste omtrek van het platform (deze stap is niet noodzakelijk als u snelle afkoeling hebt
gebruikt).
9.Breng het platform omhoog door op de knop te drukken.
10. Stofzuig de build om de onderdelen te onthullen.
11. Reinig elke gedeelte apart om te voorkomen dat grote klompen materiaal het onderdeel bedekken. U hoeft
niet elk oppervlak grondig te reinigen, omdat:
●Het materiaal dat zich het dichtste bij het onderdeel bevindt of eraan vastzit de algehele kwaliteit van
het hergebruikte materiaal zou kunnen verminderen.
●Tijdens het zandstralen en de naverwerking dat materiaal toch wordt verwijderd.
Het onderstaande voorbeeld toont een onderdeel dat klaar is voor het zandstralen.
94Hoofdstuk 10 De build uitpakkenNLWW
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.