Gefeliciteerd! Uw nieuwe HP Deskjet printer biedt interessante
mogelijkheden:
• Fotoafdrukken van uitstekende kwaliteit dankzij PhotoREt III, de
ColorSmart III-afdruktechnologie van HP
• Afdrukken met hoge resolutie: kleurenfotomodus van 2400 x 1200
dpi en zwartetekstmodus van 600 x 600 dpi
• Afdruksnelheid van maximaal 12 pagina’s per minuut voor zwarte
tekst en 10 pagina’s per minuut voor tekst en kleurenafbeeldingen
(De afdruksnelheid verschilt van model tot model)
HP Deskjet printers zijn ontworpen om u de beste resultaten te verschaffen en
te voldoen aan uw afdrukwensen. Raadpleeg de volgende secties voor deze
en andere mogelijkheden.
2
informatie zoeken
snelle hulp biedt instructies voor het gebruik van de HP deskjet printer. Meer
informatie vindt u ook in andere bij de printer geleverde documentatie.
Specifieke soorten informatie vindt u als volgt.
De
van de printer en het installeren van de printersoftware.
De
oplossen van installatieproblemen.
Deze gids met
printerfuncties, onderhoud en specificaties plus instructies
voor het afdrukken van documenten en het oplossen van
problemen die kunnen optreden terwijl u afdrukt.
De
hardware- en softwarecompatibiliteit van de printer. Lees de
Uitgave-info door op
>
uitgave-info
De hulpfunctie
verschijnende opties van de printersoftware toe. Open de
hulpfunctie Wat is dit? door met de cursor een optie aan te
wijzen en met de rechtermuisknop te klikken. Klik op
dit?
te geven.
installatieposter bevat informatie over het opstellen
snelle
snelle naslaggids
hp deskjet uitgave-info
te klikken.
om meer informatie over de geselecteerde optie weer
bevat informatie over de garantie en het
snelle hulp
Wat is dit?
bevat informatie over
bevat informatie over de
>
Start
Programma’s
licht de op het scherm
>
hp deskjet series
Wat is
3
kennisgeving en handelsmerken
kennisgeving van hewlett-packard company
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Hewlett-Packard (HP) biedt ten aanzien van dit materiaal volstrekt geen
garantie, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, de geïmpliceerde
garanties van verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel.
Hewlett-Packard is niet aansprakelijk voor directe, indirecte, incidentele of
gevolgschade die het gevolg zou zijn van het verstrekken of het gebruiken
van deze informatie of daarmee verband zou houden.
Alle rechten voorbehouden. Vermenigvuldiging, bewerking of vertaling van
dit materiaal is verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
Hewlett-Packard, tenzij dit is toegestaan krachtens de wetten op het
auteursrecht.
handelsmerken
Microsoft, MS, MS-DOS en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken
van Microsoft Corporation.
TrueType is een handelsmerk in de VS van Apple Computer, Inc.
Adobe en Acrobat zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
Copyright 2001 Hewlett-Packard Company
4
termen en conventies
De volgende termen en woordconventies zijn gebruikt in snelle hulp.
termen
De termen
HP Deskjet
of
HP printers
verwijzen naar HP Deskjet printers.
symbolen
Het symbool > leidt u door een aantal softwarestappen.
Bijvoorbeeld:
Klik op
Werkset
>
Start
om de HP Deskjet Werkset te openen.
Programma’s
>
hp deskjet series
>
hp deskjet series
let op en waarschuwing
geeft aan dat het risico bestaat dat de HP Deskjet printer of andere
Let op
apparatuur beschadigd raakt. Bijvoorbeeld:
Let op!
inktpatroon niet aan. Als u deze onderdelen aanraakt, kunnen de
sproeiers verstopt raken, kunnen er problemen met de inkt optreden of
kunnen er zich problemen met de elektrische verbindingen voordoen.
Waarschuwing
anderen.
Bijvoorbeeld:
Raak de inktsproeiers of de koperen contactpunten van de
geeft aan dat u moet oppassen voor gevaar voor uzelf of
Waarschuwing!
kinderen.
Houd inktpatronen buiten het bereik van
5
pictogrammen
Het pictogram
Opmerking
verschaft. Bijvoorbeeld:
De beste resultaten verkrijgt u met producten van hp.
Een
pictogram duidt erop dat de hulpfunctie
muis
biedt.
Meer informatie over de opties op elke tab vindt u door een optie aan
te wijzen en met de rechtermuisknop te klikken. Het dialoogvenster
is dit?
wordt dan weergegeven. Klik op
over de geselecteerde optie weer te geven.
geeft aan dat er aanvullende informatie wordt
Wat is dit?
Wat is dit?
extra informatie
om meer informatie
Wat
6
printerfuncties
knoppen en lichtjes
Met de knoppen van de HP Deskjet printer kunt u de printer aan- en uitzetten,
een afdruktaak annuleren of het afdrukken hervatten. De lichtjes geven een
indicatie over de status van de printer.
1. knop annuleren 2. inktpatroonstatus-lichtje en -pictogram 3. doorgaan-lichtje en
-knop 4. aan/uit-knop en -lichtje
annuleren (knop)
Als u op deze knop drukt, wordt de huidige afdruktaak geannuleerd.
7
inktpatroonstatus-pictogram en -lichtje
Het lichtje boven het Inktpatroonstatus-pictogram knippert wanneer een van
de inktpatronen bijna leeg is of niet juist is geïnstalleerd.
Zie ook:
inktpatroonstatus-lichtje
doorgaan-knop en -lichtje
Het lichtje boven de Doorgaan-knop knippert als er iets moet gebeuren,
zoals het laden van papier of het verhelpen van een papierstoring. Als het
probleem is opgelost, drukt u op de Doorgaan-knop om verder te gaan met
afdrukken.
aan/uit-knop en -lichtje
Met de Aan/uit-knop zet u de printer aan of uit. Als u de Aan/uit-knop
indrukt, wordt de printer na ongeveer vijf seconden aangezet. Het groene
lichtje boven de Aan/uit-knop knippert tijdens het afdrukproces.
Let op!
om de printer aan en uit te zetten. Als u de printer aan- en uitzet met
behulp van een knop op een stekkerblok, stroomstootbeveiliging of
wandschakelaar, kan de printer defect raken.
Gebruik altijd de Aan/uit-knop aan de voorkant van de printer
papierladen
De printer heeft een invoerlade en een uitvoerlade. Papier of ander
afdrukmateriaal wordt in de invoerlade gelegd. Afgedrukte pagina’s komen
in de uitvoerlade terecht.
De printer kan ook zijn voorzien van een opklaplade die de invoerlade en
uitvoerlade omvat.
Zie ook:
invoerlade
uitvoerlade
opklaplade
8
dubbelzijdig afdrukken
De printer heeft een functie voor handmatig dubbelzijdig afdrukken
waarmee u op beide zijden van een pagina kunt afdrukken.
Een optioneel accessoire voor dubbelzijdig afdrukken kan worden
aangeschaft om automatisch dubbelzijdig af te drukken met 948c en
940c series printers.
Zie ook:
handmatig dubbelzijdig afdrukken
9
papierladen
invoerlade
De invoerlade bevat papier of ander afdrukmateriaal dat moet worden
bedrukt.
1. uitvoerlade 2. invoerlade ingeschoven
Schuif de invoerlade uit om papier en ander afdrukmateriaal te laden. Laat
de invoerlade uitgeschoven als u op papier van legal-formaat afdrukt.
1. invoerlade uitgeschoven
10
U kunt op afdrukmateriaal van diverse afmetingen afdrukken door de
papierregelaars in en uit te schuiven.
De stand van de uitvoerlade kan worden aangepast om diverse printertaken
te kunnen uitvoeren.
Uitvoerlade omhoog
– Klap de lade op om de invoerlade gemakkelijk met
papier te kunnen vullen. Klap de uitvoerlade op om banieren af te drukken.
1. uitvoerlade omhoog
11
Uitvoerlade omlaag
– Voor de meeste afdruktaken en voor het afdrukken van
één envelop laat u de lade omlaag staan.
Verlengstuk van uitvoerlade
– (Niet verkrijgbaar voor alle printermodellen.)
Trek het verlengstuk van de uitvoerlade uit wanneer u een groot aantal
pagina's afdrukt. Trek de lade ook uit als u in de conceptmodus afdrukt om
te voorkomen dat het papier uit de lade valt. Als de afdruktaak klaar is, duwt
u het verlengstuk van de lade terug in de sleuf.
Gebruik het verlengstuk van de uitvoerlade niet met papier van legalformaat. Dat kan er namelijk toe leiden dat het papier vastloopt.
1. invoer voor enkele envelop 2. uitvoerlade omlaag 3. verlengstuk van uitvoerlade
Zie ook:
afdrukken op papier en ander afdrukmateriaal
12
opklaplade
Uw printer is mogelijk voorzien van een opklaplade die de invoerlade en
uitvoerlade omvat. De opklaplade moet altijd omlaag staan om af te drukken
of om bij de inktpatronen te komen.
1. opklaplade omhoog 2. opklaplade omlaag
13
taakagent
Met de Taakagent kunt u de status van de inktpatronen controleren en
instellingen zoals de standaardafdrukkwaliteit wijzigen. De taakagent
bevindt zich in de Windows-taakbalk.
1. Taakagent
afdrukkwaliteit wijzigen
Met de Taakagent kunt u snel de resolutie van uw afdrukken wijzigen.
Klik op het pictogram
1.
Het dialoogvenster Standaardafdrukinstellingen
u de standaardafdrukkwaliteit wijzigen en de optie automatisch
dubbelzijdig afdrukken inschakelen als u het optionele HP accessoire
voor dubbelzijdig afdrukken heeft aangeschaft. (Dit accessoire is niet
verkrijgbaar voor alle printermodellen.)
14
Taakagent
in de Windows-taakbalk.
verschijnt. Hiermee kunt
Kies uit de volgende mogelijkheden:
2.
•
Afdrukkwaliteit: Concept, Normaal
•
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
Klik buiten het dialoogvenster Standaardafdrukinstellingen.
3.
of
Beste
: Indien van toepassing
Er verschijnt een dialoogvenster met de melding dat de nieuwe instellingen
zullen worden gebruikt telkens wanneer u afdrukt. (Als u dit dialoogvenster
niet opnieuw wilt weergeven, selecteert u
Klik op OK om de standaardafdrukinstellingen te wijzigen.
4.
Dit bericht niet meer weergeven
.)
dialoogvenster printereigenschappen
U kunt de Taakagent ook gebruiken om toegang te krijgen tot het dialoogvenster
printereigenschappen. In dit venster kunt u eigenschappen selecteren zoals
papierformaat en -soort, afdrukrichting en helderheid van de kleuren. Dubbelklik
op de Taakagent om het dialoogvenster printereigenschappen
te openen.
snelmenu van taakagent
Klik met de rechtermuisknop op de Taakagent om een menu met snelkoppelingen
te openen dat de namen van alle geïnstalleerde HP Deskjet printers bevat. Vanuit
dit menu kunt u het volgende doen:
• Een printernaam selecteren om een andere printer te kiezen. Er verschijnt
een vinkje naast de geselecteerde HP Deskjet printer.
•
Standaardafdrukinstellingen wijzigen
selecteren om het dialoogvenster
printereigenschappen te openen.
•
Werkset openen
•
Afsluiten
selecteren om de Taakagent uit te zetten. Zet de Taakagent
opnieuw aan door op
selecteren om de HP Deskjet Werkset te openen.
Start
>
Programma’s
>
hp deskjet series
>
Taakagent
te klikken. De Taakagent verschijnt automatisch telkens wanneer u de
computer opstart.
Zie ook:
hp deskjet werkset
15
inktpatroonwaarschuwingen
De kleur en het uiterlijk van de Taakagent veranderen wanneer er
waarschuwingsberichten zijn. Er verschijnen waarschuwingsberichten als
een van de inktpatronen bijna leeg is of onjuist is geïnstalleerd.
• Als het pictogram knippert en geel is omkaderd, zijn er ongelezen
waarschuwingsberichten verschenen.
• Als het pictogram geel is omkaderd en niet meer knippert, zijn er
eerder gelezen waarschuwingsberichten die nog niet zijn opgelost.
• Als het pictogram niet meer geel is omkaderd, zijn de
waarschuwingskwesties opgelost.
Ga als volgt te werk om waarschuwingsberichten weer te geven:
Klik op het pictogram
1.
Taakagent
om het dialoogvenster
Standaardafdrukinstellingen te openen.
Klik op de knop
2.
Waarschuwingsinformatie
.
De HP Deskjet Werkset verschijnt.
Selecteer de tab
3.
Waarschuwingsinformatie
inktpatroonwaarschuwingsberichten weer te geven.
4.
Klik op
Sluiten
De knop Waarschuwingsinformatie en de tab
Waarschuwingsinformatie verschijnen alleen wanneer er
waarschuwingsberichten zijn.
in de rechterbovenhoek van de Werkset om af te sluiten.
Zie ook:
hp deskjet werkset
inkpatroonstatus controleren
inktpatronen vervangen
om de
16
afdrukken op papier en ander
afdrukmateriaal
• afdrukken met de hp deskjet printer
• gewoon papier
• enveloppen
• transparanten
•etiketten
• visitekaartjes, systeemkaarten en ander klein afdrukmateriaal
•foto’s
• wenskaarten
•posters
• banieren
• opstrijkpatronen
• handmatig dubbelzijdig afdrukken
• speciale papierformaten
17
afdrukken met de hp deskjet printer
dialoogvenster printereigenschappen
De printer wordt bestuurd door software die op de computer is geïnstalleerd.
De printersoftware (de printerdriver) verschaft een dialoogvenster voor
communicatie met de printer. In het dialoogvenster printereigenschappen kunt
u opties zoals papierformaat en -soort, afdrukrichting en kleureninstellingen
selecteren.
Open het dialoogvenster printereigenschappen op een van de volgende
manieren:
• Vanuit de Taakagent
de Windows-taakbalk.
• Vanuit het menu Bestand in het softwareprogramma waarmee u
bezig bent. Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma
een van deze paden om het dialoogvenster printereigenschappen te
openen:
-Klik op
– of –
-Klik op
Eigenschappen
– of –
-Klik op
Eigenschappen
Bestand
Bestand
Bestand
door te klikken op het pictogram Taakagent in
>
Afdrukken
>
Printerinstelling
>
Afdrukken
.
en selecteer vervolgens
en selecteer vervolgens
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
18
instellingen voor de printereigenschappen wijzigen
Het dialoogvenster printereigenschappen bevat de tabbladen Instelling,
Functies en Geavanceerd.
• Gebruik de tab
Instelling
om de afdrukkwaliteit, de papiersoort, het
papierformaat en banieren afdrukken te kiezen. U kunt ook de schaal
van het afgedrukte document wijzigen zodat het op het papier in de
printer past.
• Gebruik de tab
Functies
om de afdrukrichting, het aantal exemplaren,
meerdere pagina's per vel en posters afdrukken te kiezen. U kunt
vanuit deze tab een afdrukvoorbeeld van het document bekijken, in
omgekeerde volgorde afdrukken (laatste pagina eerst) en
dubbelzijdig afdrukken.
• Gebruik de tab
Geavanceerd
om de kleur en het contrast aan te
passen en opties te kiezen voor inktvolume, droogtijd en
afdruksnelheid (Modus weinig geheugen).
wijzigingen opslaan
Als u afdrukinstellingen wijzigt klikt u achtereenvolgens op
Toepassen
om de wijzigingen op te slaan. Als u geen instellingen heeft gewijzigd, klikt
u op
Annuleren
om naar uw document terug te keren.
Meer informatie over de opties in het dialoogvenster
printereigenschappen vindt u door een optie aan te wijzen en met de
rechtermuisknop te klikken. Het dialoogvenster
weergegeven. Selecteer
geselecteerde optie weer te geven.
Wat is dit?
om meer informatie over de
Wat is dit?
en OK
wordt dan
19
gewoon papier
• papier van A4-/letter-formaat
• papier van legal-formaat
papier van A4-/letter-formaat
voorbereiding
Klap de uitvoerlade op en trek de invoerlade uit.
1.
Schuif beide papierregelaars uit.
2.
Leg een stapel papier in de invoerlade.
3.
Leg maximaal 100 vellen papier in de invoerlade als de printer van een
4.
opklaplade is voorzien. Leg maximaal 150 vellen papier in de
invoerlade als de printer niet van een opklaplade is voorzien.
Schuif de papierbreedteregelaar goed tegen de stapel papier.
5.
Klap de uitvoerlade neer.
6.
20
afdrukken op papier van A4-/letter-formaat
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1.
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
paden om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
Bestand
>
Afdrukken
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Printerinstelling
en selecteer vervolgens
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Afdrukken
.
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
Klik op de tab
2.
•
Afdrukkwaliteit: Concept, Normaal
•
Papiersoort: Gewoon papier
•
Papierformaat: A4
Klik op de tab
3.
•
Afdrukrichting
•
Dubbelzijdig afdrukken
Instelling
Functies
: Juiste afdrukrichting
en kies de volgende opties:
of
Beste
of
Letter
en stel de volgende opties in:
: Selecteer deze optie als u handmatig op
beide zijden van het papier wilt afdrukken. Als u het optionele
HP accessoire voor dubbelzijdig afdrukken heeft aangeschaft (niet verkrijgbaar voor alle printermodellen), drukt de printer automatisch
dubbelzijdig af als dit vakje is geselecteerd.
•
Aantal
: Aantal exemplaren
Selecteer de tab
4.
Geavanceerd
als u in grijsschaal wilt afdrukken of het
inktvolume, de kleur of de afdruksnelheid (Modus weinig geheugen) wilt
aanpassen.
21
afdrukrichtlijnen
De meeste soorten gewoon kopieerpapier kunnen in de printer worden
gebruikt, vooral als erop vermeld staat dat het papier bestemd is voor
gebruik in inkjetprinters. De beste resultaten verkrijgt u met papiersoorten van
HP. Deze papiersoorten zijn speciaal ontwikkeld voor gebruik met door HP
vervaardigde inkten en printers.
Zie ook:
afdrukken met uw hp deskjet printer
handmatig dubbelzijdig afdrukken
speciale papierformaten
papier van legal-formaat
voorbereiding
Klap de uitvoerlade op en trek de invoerlade uit.
1.
Schuif beide papierregelaars uit.
2.
Leg een stapel papier van legal-formaat in de invoerlade en schuif de
3.
stapel zo ver mogelijk in de printer.
Het papier hangt over de rand van de lade.
4.
Schuif de papierbreedteregelaar goed tegen de stapel papier.
5.
Klap de uitvoerlade neer.
6.
22
afdrukken op papier van legal-formaat
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1.
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
paden om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
Bestand
>
Afdrukken
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Printerinstelling
en selecteer vervolgens
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Afdrukken
.
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
Klik op de tab
2.
•
Afdrukkwaliteit: Concept, Normaal
•
Papiersoort: Gewoon papier
•
Papierformaat: Legal
Klik op de tab
3.
•
Afdrukrichting
•
Dubbelzijdig afdrukken
•
Aantal
Selecteer de tab
4.
Instelling
Functies
: Juiste afdrukrichting
: Aantal exemplaren
en kies de volgende opties:
of
en stel de volgende opties in:
: Niet ingeschakeld
Geavanceerd
als u in grijsschaal wilt afdrukken of het
Beste
inktvolume, de kleur of de afdruksnelheid (Modus weinig geheugen) wilt
aanpassen.
afdrukrichtlijnen
Laat de invoerlade uitgeschoven als u op papier van legal-formaat afdrukt.
Het papier hangt over de rand van de lade.
De beste resultaten verkrijgt u met producten van hp.
23
enveloppen
Druk één envelop af met gebruik van de envelopinvoer of druk meerdere
enveloppen af met gebruik van de invoerlade.
• één envelop afdrukken
• meerdere enveloppen afdrukken
één envelop afdrukken
voordat u afdrukt
Plaats de envelop in de invoer voor enkele envelop en zorg ervoor dat
1.
de klep zich links bovenaan bevindt.
Schuif de envelop zo ver mogelijk in de printer.
2.
de envelop afdrukken
Als uw programma een functie heeft voor het afdrukken van
enveloppen, slaat u deze aanwijzingen over. Volg de aanwijzingen
van het programma.
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1.
24
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
2.
paden om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
Bestand
>
Afdrukken
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Printerinstelling
en selecteer vervolgens
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Afdrukken
.
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
Klik op de tab
3.
•
Afdrukkwaliteit: Normaal
•
Papiersoort: Gewoon papier
•
Papierformaat
Klik op de tab
4.
•
Afdrukrichting
•
Dubbelzijdig afdrukken
•
Aantal
Selecteer de tab
5.
Instelling
: Juiste envelopformaat
Functies
: Juiste afdrukrichting voor de envelop
: 1
en kies de volgende opties:
en stel de volgende opties in:
: Niet ingeschakeld
Geavanceerd
als u in grijsschaal wilt afdrukken of het
inktvolume, de kleur of de afdruksnelheid (Modus weinig geheugen) wilt
aanpassen.
Klik op OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
6.
Printerinstelling.
Klik op OK om af te drukken.
7.
afdrukrichtlijnen
• Controleer of de uitvoerlade omlaag staat.
• Gebruik geen enveloppen met klemmetjes of vensters.
• Gebruik geen glanzende enveloppen, enveloppen met reliëf, dikke,
onregelmatige of gekrulde randen of gekreukelde, gescheurde of
anderszins beschadigde enveloppen.
25
meerdere enveloppen afdrukken
voordat u afdrukt
Trek de invoerlade uit.
1.
Schuif beide papierregelaars uit en verwijder al het papier uit de lade.
2.
Plaats niet meer dan 15 enveloppen in de lade en zorg ervoor dat de
3.
klep zich links bevindt en naar boven is gericht.
Schuif de enveloppen zo ver mogelijk in de printer.
4.
Schuif de papierregelaars goed tegen de randen van de enveloppen en
5.
schuif de lade vervolgens zo ver mogelijk in de printer.
de enveloppen afdrukken
Als uw programma een functie heeft voor het afdrukken van
enveloppen, slaat u deze aanwijzingen over. Volg de aanwijzingen
van het programma.
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1.
26
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
2.
paden om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
Bestand
>
Afdrukken
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Printerinstelling
en selecteer vervolgens
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Afdrukken
.
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
Klik op de tab
3.
•
Afdrukkwaliteit: Normaal
•
Papiersoort: Gewoon papier
•
Papierformaat
Klik op de tab
4.
•
Afdrukrichting
•
Dubbelzijdig afdrukken
•
Aantal
Selecteer de tab
5.
Instelling
: Juiste envelopformaat
Functies
: Juiste afdrukrichting voor de envelop
: Maximaal 15
en kies de volgende opties:
en stel de volgende opties in:
: Niet ingeschakeld
Geavanceerd
als u in grijsschaal wilt afdrukken of het
inktvolume, de kleur of de afdruksnelheid (Modus weinig geheugen) wilt
aanpassen.
Klik op OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
6.
Printerinstelling.
Klik op OK om af te drukken.
7.
27
afdrukrichtlijnen
• Plaats nooit meer dan 15 enveloppen tegelijk in de invoerlade.
• Maak een nette stapel van de enveloppen voordat u deze in de lade
plaatst.
• Gebruik geen enveloppen met klemmetjes of vensters.
• Gebruik geen glanzende enveloppen, enveloppen met reliëf, dikke,
onregelmatige of gekrulde randen of gekreukelde, gescheurde of
anderszins beschadigde enveloppen.
U verkrijgt de beste resultaten met producten van hp.
28
transparanten
voorbereiding
Trek de invoerlade uit.
1.
Schuif beide papierregelaars uit en verwijder al het papier uit de lade.
2.
Waaier de randen van de stapel transparanten uit om te voorkomen dat
3.
deze aan elkaar plakken en maak er een nette stapel van.
Leg maximaal 25 transparanten in de lade als de printer van een
4.
opklaplade is voorzien. Leg maximaal 30 transparanten in de lade als
de printer niet van een opklaplade is voorzien.
Zorg dat de transparanten met de ruwe zijde omlaag liggen en dat de
plakstrook naar de printer is gericht.
Schuif de transparanten zo ver mogelijk in de printer.
5.
Schuif de papierregelaars goed tegen de randen van de transparanten
6.
en schuif de invoerlade vervolgens zo ver mogelijk in de printer.
29
transparanten afdrukken
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1.
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
2.
paden om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
Bestand
>
Afdrukken
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Printerinstelling
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Afdrukken
.
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
en selecteer vervolgens
en selecteer vervolgens
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
Klik op de tab
3.
•
Afdrukkwaliteit: Normaal
•
Papiersoort
•
Papierformaat
Klik op de tab
4.
•
Afdrukrichting
•
Dubbelzijdig afdrukken
•
Aantal
Instelling
: Juiste transparanten
: Juiste formaat
Functies
: Juiste afdrukrichting
: Maximaal 25 als de printer van een opklaplade is voorzien;
en kies de volgende opties:
of
Beste
en stel de volgende opties in:
: Niet ingeschakeld
maximaal 30 als de printer niet van een opklaplade is voorzien
Selecteer de tab
5.
Geavanceerd
als u het inktvolume, de kleur, de droogtijd
of de afdruksnelheid (Modus weinig geheugen) wilt aanpassen.
Klik op OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
6.
Printerinstelling.
Klik op OK om af te drukken.
7.
De printer wacht totdat de transparanten droog zijn voordat deze in de
uitvoerlade worden geplaatst.
afdrukrichtlijnen
30
For best results use De beste resultaten verkrijgt u met hp inkjet
transparency films.
etiketten
voorbereiding
Trek de invoerlade uit.
1.
Schuif beide papierregelaars uit en verwijder al het papier uit de lade.
2.
Waaier de randen van de stapel etiketvellen uit om te voorkomen dat de vellen
3.
aan elkaar plakken en maak er een nette stapel van.
Leg maximaal 20 etiketvellen – etiketzijde omlaag – in de lade.
4.
Schuif de papierregelaars goed tegen de vellen en duw de lade naar binnen.
5.
etiketten afdrukken
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1.
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze paden
2.
om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
– of –
•Klik op
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
Bestand
Bestand
Bestand
>
Afdrukken
>
Printerinstelling
>
Afdrukken
.
en selecteer vervolgens
en selecteer vervolgens
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
Eigenschappen
31
Klik op de tab Instelling en kies de volgende opties:
3.
•
Afdrukkwaliteit: Normaal
•
Papiersoort: Gewoon papier
•
Papierformaat: A4
of
Letter
Klik op de tab
4.
•
Afdrukrichting
•
Dubbelzijdig afdrukken
•
Aantal
Selecteer de tab
5.
Functies
: Maximaal 20
en stel de volgende opties in:
: Juiste afdrukrichting
: Niet ingeschakeld
Geavanceerd
als u in grijsschaal wilt afdrukken of het
inktvolume, de kleur of de afdruksnelheid (Modus weinig geheugen) wilt
aanpassen.
Klik op OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
6.
Printerinstelling.
Klik op OK om af te drukken.
7.
afdrukrichtlijnen
• Gebruik alleen etiketten die speciaal voor inkjetprinters zijn
ontworpen.
• Plaats nooit meer dan 20 etiketvellen tegelijk in de invoerlade.
• Gebruik alleen volledige etiketvellen.
• De vellen mogen niet plakkerig of gekreukeld zijn en de etiketten
mogen niet loszitten.
• Gebruik geen plastic of doorschijnende etiketten. De inkt droogt niet
op plastic of doorzichtige etiketten.
32
De beste resultaten verkrijgt u met producten van hp.
visitekaartjes, systeemkaarten en ander
klein afdrukmateriaal
voorbereiding
Trek de invoerlade uit.
1.
Klap de uitvoerlade op.
2.
Schuif beide papierregelaars uit en verwijder al het papier uit de lade.
3.
Maak een nette stapel van de kaarten of het andere kleine
4.
afdrukmateriaal.
Leg maximaal 30 kaarten in de lade als de printer van een opklaplade
5.
is voorzien. Leg maximaal 45 kaarten in de lade als de printer niet van
een opklaplade is voorzien.
Schuif de kaarten zo ver mogelijk naar voren in de printer.
6.
Schuif de papierlengteregelaars goed tegen de randen van de kaarten.
7.
Duw de invoerlade naar binnen.
8.
Klap de uitvoerlade neer.
9.
33
visitekaartjes, systeemkaarten en ander klein
afdrukmateriaal afdrukken
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1.
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
2.
paden om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
Bestand
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
>
Afdrukken
>
Printerinstelling
>
Afdrukken
.
en selecteer vervolgens
en selecteer vervolgens
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
Klik op de tab
3.
•
Afdrukkwaliteit: Normaal
•
Papiersoort
•
Papierformaat
Instelling
: Juiste papiersoort
: Juiste formaat. Zie Speciale papierformaten als het
en kies de volgende opties:
of
Beste
kaartformaat niet in de lijst voorkomt.
Klik op de tab
4.
•
Afdrukrichting
•
Dubbelzijdig afdrukken
•
Aantal
Functies
: Maximaal 30 als de printer van een opklaplade is voorzien;
en stel de volgende opties in:
: Juiste afdrukrichting
: Niet ingeschakeld
maximaal 45 als de printer niet van een opklaplade is voorzien
Selecteer de tab
5.
Geavanceerd
als u in grijsschaal wilt afdrukken of het
inktvolume, de kleur of de afdruksnelheid (Modus weinig geheugen) wilt
aanpassen.
Klik op OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
6.
Printerinstelling.
Klik op OK om af te drukken.
7.
34
afdrukrichtlijnen
• Als er een bericht verschijnt dat
het papier op is
, controleert u of de
systeemkaarten of het andere kleine afdrukmateriaal juist in de
invoerlade zijn geplaatst.
• Als de systeemkaarten of het andere kleine afdrukmateriaal kleiner
zijn dan
100 x 148 mm
, moet u de invoerlade niet gebruiken. Gebruik
de invoer voor enkele envelop van de printer om het afdrukmateriaal
kaart voor kaart te laden.
De beste resultaten verkrijgt u met producten van hp.
35
foto’s
voorbereiding
Trek de invoerlade uit.
1.
Schuif beide papierregelaars uit en verwijder al het papier uit de lade.
2.
Waaier de randen van de stapel fotopapier uit om te voorkomen dat
3.
deze aan elkaar plakken en maak er een nette stapel van.
Leg maximaal 20 vellen fotopapier – afdrukzijde omlaag – in de lade.
4.
Schuif de papierregelaars goed tegen de randen van het fotopapier en
5.
duw de lade naar binnen.
foto's afdrukken
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1.
36
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
2.
paden om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
Bestand
>
Afdrukken
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Printerinstelling
en selecteer vervolgens
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Afdrukken
.
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
Klik op de tab
3.
•
Afdrukkwaliteit: Beste
•
Papiersoort
•
Fotopapier afdrukken
-
PhotoREt
Instelling
: Juiste soort fotopapier
voor de beste afdruksnelheid en -kwaliteit
en kies de volgende opties:
:
– of –
-
2400 x 1200 dpi
voor afbeeldingen die groter zijn dan 600 dpi
(vereist 400 MB of meer ruimte op de vaste schijf en het afdrukken
duurt langer)
Juiste papierformaat
•
Papierformaat
Klik op de tab
4.
•
Afdrukrichting
•
Dubbelzijdig afdrukken
•
Aantal
Selecteer de tab
5.
: Maximaal 20
:
Functies
en stel de volgende opties in:
: Juiste afdrukrichting
: Niet ingeschakeld
Geavanceerd
als u de kleur, het inktvolume of de
droogtijd wilt aanpassen.
Klik op OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
6.
Printerinstelling.
Klik op OK om af te drukken.
7.
37
afdrukrichtlijnen
• U kunt alleen foto's in elektronisch formaat afdrukken. U kunt digitale
of gescande foto's gebruiken of door een fotozaak elektronische
bestanden van de af te drukken foto's laten maken.
• Gebruik de instelling
te drukken.
• Als u beschikt over een parallelle kabelverbinding, kunt u wellicht uw
foto's sneller afdrukken door Hardware-ECP
Port) in te schakelen.
De beste resultaten verkrijgt u met hp photographic paper.
PhotoREt
om op de meeste soorten fotopapier af
(Extended Capabilities
38
wenskaarten
voorbereiding
Trek de invoerlade uit.
1.
Klap de uitvoerlade op.
2.
Schuif beide papierregelaars uit en verwijder al het papier uit de lade.
3.
Waaier de randen van de wenskaarten uit om te voorkomen dat deze
4.
aan elkaar plakken.
Maak een nette stapel van de kaarten en plaats niet meer dan 5 kaarten
5.
in de lade.
Schuif de kaarten zo ver mogelijk naar voren in de printer.
6.
Schuif de papierregelaars goed tegen de randen van de kaarten.
7.
Duw de invoerlade naar binnen en klap de uitvoerlade vervolgens neer.
8.
wenskaarten afdrukken
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1.
39
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
2.
paden om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
Bestand
>
Afdrukken
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Printerinstelling
en selecteer vervolgens
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Afdrukken
.
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
Klik op de tab
3.
•
Afdrukkwaliteit: Normaal
•
Papiersoort
•
Papierformaat
Instelling
: Juiste soort wenskaarten
: Juiste kaartformaat. Zie Speciale papierformaten als
en kies de volgende opties:
of
Beste
het kaartformaat niet in de lijst voorkomt.
Klik op de tab
4.
•
Afdrukrichting
•
Dubbelzijdig afdrukken
•
Aantal
Selecteer de tab
5.
Functies
: Maximaal 5
en stel de volgende opties in:
: Juiste afdrukrichting
: Indien van toepassing
Geavanceerd
als u het inktvolume, de kleur of de
droogtijd wilt aanpassen.
Klik op OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
6.
Printerinstelling.
Klik op OK om af te drukken.
7.
40
afdrukrichtlijnen
• Vouw voorgevouwen kaarten uit en plaats deze in de invoerlade.
• Als er een bericht verschijnt dat
kaarten juist in de invoerlade zijn geplaatst.
• Als de kaarten kleiner zijn dan 100 x 148 mm, moet u de invoerlade
niet gebruiken. Gebruik de invoer voor enkele envelop van de printer
om de kaarten een voor een te laden.
De beste resultaten verkrijgt u met producten van hp.
het papier op is
, controleert u of de
41
posters
voorbereiding
Trek de invoerlade uit.
1.
Schuif beide papierregelaars uit en verwijder al het papier uit de lade.
2.
Waaier de randen van de postervellen uit om te voorkomen dat deze
3.
aan elkaar plakken en maak er een nette stapel van.
Leg de vellen in de lade.
4.
Schuif de papierregelaars goed tegen de vellen en duw de lade naar
5.
binnen.
posters afdrukken
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1.
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
2.
paden om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
Bestand
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
>
Afdrukken
>
Printerinstelling
>
Afdrukken
.
en selecteer vervolgens
en selecteer vervolgens
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
Klik op de tab
3.
•
Papiersoort: Gewoon papier
•
Afdrukkwaliteit: Normaal
•
Papierformaat
42
Instelling
en kies de volgende opties:
: Juiste formaat
Klik op de tab
4.
•
Afdrukrichting
•
Posters afdrukken
2x2, 3x3
•
Dubbelzijdig afdrukken
•
Aantal
Functies
en stel de volgende opties in:
: Juiste afdrukrichting
: Selecteer deze optie en selecteer vervolgens
of
4x4
: Niet ingeschakeld
: Aantal exemplaren
Selecteer de tab
5.
Geavanceerd
als u de kleur, het inktvolume of de
afdruksnelheid (Modus weinig geheugen) wilt aanpassen.
Klik op OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
6.
Printerinstelling.
Klik op OK om af te drukken.
7.
afdrukrichtlijnen
Snij de randen van de vellen en plak de vellen aan elkaar na het
afdrukken.
De beste resultaten verkrijgt u met producten van hp.
43
banieren
voorbereiding
Trek de invoerlade uit.
1.
Schuif beide papierregelaars uit en verwijder al het papier uit de lade.
2.
Klap de uitvoerlade op.
3.
Gebruik maximaal twintig vellen banierpapier. Verwijder alle
4.
geperforeerde stroken en gooi deze weg.
Plaats het banierpapier in de invoerlade met de losse rand van het
5.
papier in de richting van de printer.
Schuif de papierregelaars goed tegen het banierpapier.
6.
Duw de invoerlade naar binnen. Laat de uitvoerlade omhoog staan.
7.
banieren afdrukken
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1.
44
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
2.
paden om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
Bestand
>
Afdrukken
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Printerinstelling
en selecteer vervolgens
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Afdrukken
.
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
Klik op de tab
3.
•
Banieren afdrukken
• Papiersoort: hp banner paper
•
Afdrukkwaliteit: Normaal
•
Papierformaat: Banier [A4 (210 x 297 mm)]
279 mm)]
Als u
op
Klik op de tab
4.
•
Afdrukrichting
•
Dubbelzijdig afdrukken
•
Aantal
Selecteer de tab
5.
Instelling
Banieren afdrukken
hp banner paper
Functies
: Juiste afdrukrichting
: Maximaal 20
Geavanceerd
en kies de volgende opties:
: Schakel dit selectievakje in
of
Banier [Letter (216 x
selecteert, wordt de papiersoort automatisch
ingesteld en het papierformaat op
en stel de volgende opties in:
: Niet ingeschakeld
als u het inktvolume, de kleur, de droogtijd
of de afdruksnelheid (Modus weinig geheugen) wilt aanpassen.
Klik op OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
6.
Printerinstelling.
Klik op OK om af te drukken.
7.
Banier
.
45
afdrukrichtlijnen
In de Uitgave-info vindt u een beschrijving van problemen die kunnen
optreden als u met bepaalde softwareprogramma's banieren afdrukt. Klik op
>
Start
Programma's
weer te geven.
De beste resultaten verkrijgt u met producten van hp.
>
hp deskjet series
>
Uitgave-info
om deze informatie
46
opstrijkpatronen
voorbereiding
Trek de invoerlade uit.
1.
Schuif beide papierregelaars uit en verwijder al het papier uit de lade.
2.
Waaier de randen van de vellen opstrijkpatroonpapier uit om te
3.
voorkomen dat ze aan elkaar plakken en maak er een nette stapel van.
Leg het opstrijkpatroonpapier in de lade met de afdrukzijde omlaag.
4.
Schuif de papierregelaars goed tegen het opstrijkpatroonpapier en duw
5.
de invoerlade naar binnen.
opstrijkpatronen afdrukken
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1.
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
2.
paden om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
Bestand
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
>
Afdrukken
>
Printerinstelling
>
Afdrukken
.
en selecteer vervolgens
en selecteer vervolgens
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
Klik op de tab
3.
•
Afdrukkwaliteit: Normaal
•
Papiersoort: hp iron-on t-shirt transfers
•
Papierformaat: A4 of Letter
Instelling
en kies de volgende opties:
of
Beste
47
Klik op de tab
4.
• Afdrukrichting: Spiegelbeeld
•
Dubbelzijdig afdrukken
•
Aantal
Functies
: Aantal exemplaren
en stel de volgende opties in:
: Niet ingeschakeld
Selecteer de tab
5.
Geavanceerd
als u het inktvolume, de kleur, de droogtijd
of de afdruksnelheid (Modus weinig geheugen) wilt aanpassen.
Klik op OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
6.
Printerinstelling.
Klik op OK om af te drukken.
7.
afdrukrichtlijnen
Als u een opstrijkpatroon in spiegelbeeld afdrukt, worden de tekst en foto's
horizontaal omgekeerd vergeleken met wat op het computerscherm te zien
is.
48
De beste resultaten verkrijgt u met hp iron-on t-shirt transfer paper.
handmatig dubbelzijdig afdrukken
voorbereiding
Verwijder al het papier uit de uitvoerlade.
1.
Trek de invoerlade uit en leg papier in de lade.
2.
Schuif de papierregelaars goed tegen de randen van het papier.
3.
Duw de invoerlade naar binnen.
4.
handmatig afdrukken
Open het bestand dat u wilt afdrukken. Controleer of het document dat u
1.
wilt afdrukken, ten minste twee pagina's lang is.
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
2.
paden om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
– of –
•Klik op
Eigenschappen
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
Bestand
Bestand
Bestand
>
Afdrukken
>
Printerinstelling
>
Afdrukken
.
en selecteer vervolgens
en selecteer vervolgens
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
Klik op de tab
3.
•
Afdrukkwaliteit
•
Papiersoort
•
Papierformaat
* Vele papiersoorten, met inbegrip van fotopapier, transparanten,
banierpapier en opstrijkpatronen, kunnen niet dubbelzijdig worden
afgedrukt
Instelling
: Juiste papiersoort*
: Juiste papierformaat*
en kies de volgende opties:
: Juiste afdrukkwaliteit
49
Klik op de tab
4.
•
Afdrukrichting
•
Dubbelzijdig afdrukken
Functies
en stel de volgende opties in:
: Juiste afdrukrichting
: Schakel dit vakje in
Het dialoogvenster Marges voor dubbelzijdig afdrukken verschijnt.
a. Kies de juiste optie voor de inhoud van de pagina en klik op
terug te keren naar het scherm Functies.
b. Selecteer
(binden aan zijkant) of
Boek
Schrijfblok
(binden aan
bovenzijde).
c. Maak de selectie van de optie
Automatisch
ongedaan als u het
optionele HP accessoire voor dubbelzijdig afdrukken (niet verkrijgbaar voor alle printermodellen) heeft geïnstalleerd.
Selecteer het aantal af te drukken exemplaren.
5.
Selecteer de tab
6.
Geavanceerd
als u in grijsschaal wilt afdrukken of het
inktvolume, de kleur, de droogtijd of de afdruksnelheid (Modus weinig
geheugen) wilt aanpassen.
Klik achtereenvolgens op
7.
Toepassen
en OK om terug te keren naar het
venster Afdrukken of Printerinstelling.
Klik op OK om af te drukken.
8.
Volg de aanwijzingen op het scherm als u wordt gevraagd het papier
opnieuw te laden.
OK
om
50
9.
Klik op
Doorgaan
als het papier op de juiste manier opnieuw is geladen.
Boek
51
Schrijfblok
afdrukrichtlijnen
• De printer drukt automatisch oneven pagina’s eerst af. Als de oneven
pagina’s afgedrukt zijn, verschijnt er een bericht waarin u wordt
gevraagd het papier opnieuw te laden, zodat de even pagina’s
kunnen worden afgedrukt.
• Als u het HP accessoire voor dubbelzijdig afdrukken heeft
aangeschaft, kunt u automatisch op beide zijden van het papier
afdrukken. Volg de gebruiksaanwijzing van het product. (Het HP
accessoire voor dubbelzijdig afdrukken kan niet met alle printers
worden gebruikt.)
De beste resultaten verkrijgt u met producten van hp.
52
speciale papierformaten
voorbereiding
Klap de uitvoerlade op.
1.
Leg het papier of het andere afdrukmateriaal waarop u wilt afdrukken, in
2.
de invoerlade, met de afdrukzijde omlaag.
Schuif het papier zo ver mogelijk in de printer.
3.
Schuif de papierregelaars goed tegen de randen van het
4.
afdrukmateriaal en duw de invoerlade naar binnen.
Klap de uitvoerlade neer.
5.
een speciaal papierformaat definiëren
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
1.
53
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
2.
paden om uw afdrukopties te selecteren:
•Klik op
Bestand
>
Afdrukken
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Printerinstelling
en selecteer vervolgens
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
>
Afdrukken
.
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
Klik op de tab
3.
Instelling
en selecteer
Aangepast papierformaat
onder
Papierformaat.
Het dialoogvenster Aangepst papierformaat verschijnt.
Selecteer de breedte- en lengte-instellingen voor uw speciale
4.
papierformaat.
De papierbreedte moet tussen 77 en 215 mm liggen. De papierlengte
moet tussen 127 en 356 mm liggen.
Klik op OK om terug te keren naar het venster Instelling.
5.
6.
Klik op
Toepassen
en klik vervolgens op OK om de nieuwe instellingen te
accepteren.
Klik op OK om af te drukken.
7.
afdrukrichtlijnen
• Als het papier kleiner is dan 100 x 148 mm, moet u de invoerlade
niet gebruiken. Gebruik de invoer voor enkele envelop van de printer
om het papier of andere afdrukmateriaal vel voor vel te laden.
• Als u banieren of posters afdrukt, kunt u geen speciale
papierformaten gebruiken.
Zie ook:
posters afdrukken
banieren afdrukken
54
onderhoud van product
• inktpatroonstatus-lichtje
• inktpatronen vervangen
• inktpatronen uitlijnen
• inktpatronen automatisch reinigen
• inktpatronen handmatig reinigen
• de printer reinigen
• inktpatronen navullen
• inktpatronen onderhouden
• artikelnummers van de inktpatronen
• de hp deskjet werkset
55
inktpatroonstatus-lichtje
werking van het inktpatroonstatus-lichtje
Het Inktpatroonstatus-lichtje knippert als een inktpatroon of beide
inktpatronen bijna leeg zijn, niet goed zijn geïnstalleerd of slecht werken. Dit
lichtje knippert ook als het verkeerde type inktpatroon wordt gebruikt.
1. inktpatroonstatus-lichtje
Als er nog maar weinig inkt in een van de inktpatronen zit, stopt het
Inktpatroonstatus-lichtje met knipperen als de printerkap wordt geopend. Als
het probleem niet te maken heeft met weinig inkt, blijft het lichtje knipperen
nadat de kap is geopend.
56
de inktpatroonstatus controleren
Open de printerkap als het Inktpatroonstatus-lichtje knippert. De gele pijl op
de inktpatroonhouder wijst naar een van de vijf Inktpatroonstatuspictogrammen die precies aangeven wat het probleem is.
1. pictogram 'probleem met driekleurenpatroon' 2. pictogram 'probleem met zwarte
inktpatroon' 3. pictogram 'weinig inkt in driekleurenpatroon' 4. pictogram 'weinig inkt
in zwarte inktpatroon' 5. pictogram 'inktpatronen in orde' 6. gele pijl
57
problemen met de driekleuren- of zwarte inktpatroon oplossen
Als de gele pijl naar een pictogram wijst dat een probleem met de
inktpatroon aangeeft, ontbreekt de inktpatroon, is deze niet goed
geïnstalleerd of defect of wordt de verkeerde inktpatroon voor de printer
gebruikt. Verhelp het probleem als volgt:
• Installeer de juiste inktpatroon als er een ontbreekt. De printer heeft
een zwarte inktpatroon en een driekleurenpatroon nodig om te
kunnen werken.
• Als beide inktpatronen zijn geïnstalleerd, verwijdert u de inktpatroon
en installeert u deze opnieuw.
• Controleer of u de juiste inktpatronen heeft geïnstalleerd als het
probleem aanhoudt.
• Vervang de patronen als het probleem blijft bestaan.
problemen oplossen met weinig inkt
Als de pijl naar een van de pictogrammen wijst die aangeven dat er nog
maar weinig inkt in de driekleuren- of zwarte inktpatroon zit, vervangt u de
betreffende patroon.
controleren of het probleem is opgelost
Als de pijl naar het pictogram wijst dat aangeeft dat de inktpatroon in orde
is, kunnen beide inktpatronen worden gebruikt en is het probleem opgelost.
Zie ook:
inktpatronen vervangen
artikelnummers van de inktpatronen
58
inktpatronen vervangen
Controleer de artikelnummers voordat u nieuwe patronen koopt.
Als een inktpatroon leeg is, laat u de lege inktpatroon in de
inktpatroonhouder totdat deze wordt vervangen. De printer heeft beide
inktpatronen nodig om te kunnen werken.
Waarschuwing!
buiten het bereik van kinderen.
Ga als volgt te werk om een inktpatroon te vervangen:
Controleer of de uitvoerlade omlaag staat.
1.
Als de printer van een opklaplade is voorzien, controleert u of deze lade
omlaag staat.
Druk op de
2.
Open de kap.
3.
De houder verplaatst zich naar het midden van de printer.
Zet de houderklem omhoog.
4.
Neem de inktpatroon uit de inktpatroonhouder en gooi hem weg.
5.
Aan/uit
Houd nieuwe en gebruikte inktpatronen
-knop om de printer aan te zetten.
59
1. uitvoerlade (omlaag) 2. druk op Aan/uit-knop 3.open kap 4. klap houderklem op
5. neem inktpatroon uit houder
60
Haal de reservepatroon uit de verpakking en verwijder voorzichtig de
6.
beschermende tape.
Let op!
niet aan. Als u deze onderdelen aanraakt, kunnen de sproeiers verstopt raken,
kunnen er problemen met de inkt optreden of kunnen er zich problemen met
de elektrische verbindingen voordoen. Verwijder de koperen strips niet. Dit
zijn vereiste elektrische contactpunten.
1. zwarte inktpatroon 2. kleurenpatroon 3. inktsproeiers 4. koperen contactpunten – raak de
koperen contactpunten niet aan of verwijder ze niet 5. beschermende tape – verwijder alleen de
beschermende tape
Raak de inktsproeiers of de koperen contactpunten van de inktpatroon
Plaats de inktpatroon stevig in de houder. Zet de houderklem vast.
7.
U hoort een klik als de klem volledig vastzit.
Sluit de kap.
8.
Als het Inktpatroonstatus-lichtje blijft knipperen nadat u een nieuwe inktpatroon
heeft geïnstalleerd, controleert u het artikelnummer van de inktpatroon om na
te gaan of het juiste type inktpatroon is geïnstalleerd.
Lijn de inktpatronen uit voor optimale afdrukkwaliteit.
9.
Zie ook:
inktpatronen uitlijnen
artikelnummers van de inktpatronen
61
inktpatronen uitlijnen
Om afdrukken te maken van optimale kwaliteit dient u na vervanging van
een inktpatroon de inktpatronen uit te lijnen. U kunt de inktpatronen uitlijnen
vanuit de HP Deskjet Werkset.
Open de HP Deskjet Werkset op een van de volgende manieren:
1.
•Klik op
Werkset
– of –
• Klik met de rechtermuisknop op Taakagent
openen
Start
.
>
Programma's
>
hp deskjet series
>
hp deskjet series
en selecteer
Werkset
Klik op
2.
Gedurende het uitlijnproces worden twee pagina’s afgedrukt. U wordt
gevraagd om de uitlijning van de patronen op beide pagina's te
inspecteren.
Zie ook:
inktpatronen vervangen
Inktpatronen uitlijnen
en volg de aanwijzingen op het scherm.
62
inktpatronen automatisch reinigen
Als er op de afgedrukte pagina´s lijnen of stippen ontbreken of als deze
inktstrepen bevatten, moet de inktpatroon worden gereinigd.
Inktpatronen worden automatisch gereinigd met de volgende procedure:
Open de HP Deskjet Werkset.
1.
Selecteer de tab
2.
Selecteer
3.
Printerservice
Inktpatronen reinigen
Als u vragen heeft over de reinigingsfunctie, wijst u de optie
Inktpatronen reinigen aan en klikt u met de rechtermuisknop om het
dialoogvenster
informatie.
Wat is dit?
.
en volg de aanwijzingen op het scherm.
te openen. Klik op
Wat is dit?
voor meer
Als er na het reinigen nog steeds lijnen of stippen in uw afdrukken ontbreken,
is het mogelijk dat de inkt in een van de inktpatronen bijna op is. Als dat het
geval is, dient u wellicht een van de inktpatronen of beide inktpatronen te
vervangen.
Als na het reinigen nog steeds inktstrepen op uw afdrukken voorkomen,
moeten de inktpatronen en de inktpatroonhouder wellicht handmatig worden
gereinigd.
Reinig de inktpatronen alleen als het nodig is. Onnodig reinigen verspilt
inkt en verkort de levensduur van de patroon.
Als de printer in een stoffige omgeving wordt gebruikt, kan er zich wat vuil
vastzetten in de behuizing van de printer. Deze verontreinigingen kunnen
stof-, haar-, tapijt- of kledingvezels bevatten. Wanneer het vuil op de
inktpatronen en de houder terecht komt, kan het inktstrepen en vlekken op de
afgedrukte pagina´s veroorzaken. Inktstrepen zijn gemakkelijk te verhelpen
door de patronen en de houder handmatig te reinigen.
reinigingsbenodigdheden
U heeft het volgende nodig als u de inktpatronen en de houder wilt reinigen:
• Gedestilleerd of gebotteld water. Leidingwater bevat verontreinigende
stoffen die de inktpatronen kunnen beschadigen.
• Wattenstaafjes of ander zacht, pluisvrij materiaal dat niet aan de
patronen blijft kleven.
Let op dat u geen inkt op uw handen of kleding krijgt tijdens het
schoonmaken.
voorbereiding
Verwijder de inktpatronen uit de printer voordat u met reinigen begint.
Controleer of de uitvoerlade en de opklaplade (als de printer van deze
1.
lade is voorzien) omlaag staan.
Druk op de
2.
De inktpatronen verplaatsen zich naar het midden van de printer.
Haal het netsnoer uit de achterzijde van de printer.
3.
Verwijder de inktpatronen en leg ze op een vel papier met de sproeikop
4.
naar boven.
Laat de patronen niet langer dan een half uur buiten de printer.
Let op!
inktpatroon niet aan. Verwijder de koperen strips niet.
64
Aan/uit
Raak de inktsproeiers of de koperen contactpunten van de
-knop om de printer aan te zetten en open de kap.
de inktpatronen en de inktpatroonhouder reinigen
Dompel het uiteinde van een wattenstaafje in gedestilleerd water en en
1.
knijp het overtollige water eruit.
Reinig het oppervlak en de randen van de eerste inktpatroon met het
2.
wattenstaafje, zoals in de volgende afbeelding wordt weergegeven.
Veeg
1. sproeikop 2. reinig deze oppervlakken
Controleer of er zich geen vezels op het oppervlak of de randen
3.
bevinden.
Herhaal bovenstaande stap 1 en 2 en controleer of er nog vezels
aanwezig zijn.
over de sproeikop.
NIET
Herhaal stap 1 t/m 3 voor de andere inkpatroon.
4.
65
Veeg de onderkant van de behuizing van de inktpatroonhouder af met
5.
schone, met water bevochtigde wattenstaafjes.
Herhaal dit proces totdat er geen inkt meer op een schoon wattenstaafje
verschijnt.
1. inktpatroonhouder 2. houderwand
Plaats de inktpatronen terug en sluit de printerkap.
6.
Sluit het netsnoer weer op de achterzijde van de printer aan.
7.
Druk een testpagina af vanuit de HP Deskjet Werkset door de tab
8.
Printerservice te selecteren en op
Herhaal de reinigingsprocedure als er nog steeds inktstrepen op de
9.
Testpagina afdrukken
te klikken.
afdrukken zichtbaar zijn.
66
de printer reinigen
de printerbehuizing
De printer spuit inkt in een fijne nevel op papier, waardoor er na verloop van
tijd kleine hoeveelheden inkt op de behuizing van de printer komen. Gebruik
een zachte, bevochtigde doek om stof, vegen, vlekken en gemorste inkt van
de behuizing van de printer te verwijderen. Gebruik alleen water. Gebruik
geen huishoudelijke schoonmaakmiddelen of wasmiddelen.
de binnenzijde van de printer
Volg deze richtlijnen voor het onderhoud van de binnenzijde van de printer:
• Reinig alleen de inktpatronen en de inktpatroonhouder. Reinig niets
anders binnen in de printer.
• Smeer de stang waarover de inktpatroonhouders heen en weer
schuiven niet in. Het is normaal dat u de houders heen en weer hoort
schuiven over de stang als de printer nieuw is. Het geluid wordt
minder naarmate de printer meer wordt gebruikt.
• Zorg dat er geen vloeistof binnen in de printer komt.
Voor optimale prestaties en betrouwbaarheid moet de printer rechtop
en in horizontale positie worden verplaatst en opgeslagen.
Zie ook:
inktpatronen handmatig reinigen
67
inktpatronen navullen
Vul HP inktpatronen niet na. De elektronische en mechanische componenten
van nagevulde inktpatronen overschrijden hun normale levensduur.
Bovendien kan er een groot aantal problemen optreden, zoals:
•
Slechte afdrukkwaliteit.
bestanddelen bevatten die de inktsproeiers verstoppen en een
inconsistente afdrukkwaliteit veroorzaken. Niet door HP vervaardigde
inktsoorten kunnen bovendien de elektrische componenten van de
inktpatronen aantasten, met als gevolg slechte afdrukken.
•
Mogelijke schade.
elektrische componenten in de printer lekken. Hierdoor kan er
ernstige schade aan de printer ontstaan, met als gevolg tijdverlies en
reparatiekosten.
Let op!
HP inktpatronen valt uitdrukkelijk buiten de garantie van de HP printer.
Voor optimale prestaties gebruikt u uitsluitend originele, in de fabriek
gevulde inktpatronen van HP.
Zie ook:
artikelnummers van de inktpatronen
Schade veroorzaakt door het wijzigen of navullen van
Niet door HP vervaardigde inktsoorten kunnen
Inkt van een nagevulde patroon kan op de
68
inktpatronen onderhouden
De volgende tips helpen u bij het onderhoud van de HP inktpatronen en
zorgen voor een consistente afdrukkwaliteit:
• Bewaar alle inktpatronen in de verzegelde verpakking totdat u deze
• Als inktpatronen uit de verzegelde verpakkingen zijn gehaald en niet
worden gebruikt, bewaart u de patronen in een luchtdichte doos van
kunststof. Bewaar de inktpatronen met de sproeier naar boven
gericht. Zorg ervoor dat niets de sproeiers aanraakt.
• Als de beschermende tape van de inktpatroon is verwijderd, moet u
deze niet meer terugplaatsen. De inktpatroon wordt dan beschadigd.
• Als de inktpatronen in de printer zijn geïnstalleerd, laat u deze in de
inktpatroonhouder tenzij u de inktpatronen handmatig reinigt. Zo
voorkomt u dat de inkt verdampt of dat de inktpatronen verstopt
raken.
Let op!
afdrukken en uitstaat. Als de printer klaar is met afdrukken, keert de
inktpatroonhouder automatisch terug naar de startpositie aan de
rechterzijde van de printer. Inktpatronen drogen uit als deze niet in de
startpositie worden bewaard.
Haal het snoer pas uit het stopcontact als de printer klaar is met
69
artikelnummers
Als u nieuwe inktpatronen voor de HP Deskjet printer nodig heeft, koopt u
patronen met de volgende artikelnummers:
van de inktpatronen
•
Zwart
•
Driekleuren
: HP 6615A Series of HP nr. 15
: HP C6578 Series of HP nr. 78
70
de hp deskjet werkset
De HP Deskjet Werkset bevat een aantal handige hulpmiddelen waarmee u
een testpagina kunt afdrukken, de inktpatronen kunt reinigen en uitlijnen en
het geschatte inktniveau in de patronen kunt controleren.
Als u het HP accessoire voor dubbelzijdig afdrukken heeft aangeschaft (niet verkrijgbaar voor alle printers), kunt u het accessoire inschakelen vanuit de
Werkset.
Open de HP Deskjet Werkset op een van de volgende manieren:
•Klik op
Werkset
Start
>
Programma's
>
hp deskjet series > hp deskjet series
– of –
• Klik met de rechtermuisknop op Taakagent
openen
.
Meer informatie over HP Deskjet Werkset hulpprogramma's vindt u
door de Werkset te openen, een optie aan te wijzen en met de
rechtermuisknop te klikken om het dialoogvenster
Klik op
Wat is dit?
voor informatie over het geselecteerde hulpmiddel.
en selecteer
Wat is dit?
Werkset
te openen.
71
72
problemen oplossen
• printerlichtjes knipperen
• printer drukt niet af
• printer is te langzaam
• problemen met afdrukken
73
printerlichtjes knipperen
• betekenis van knipperende lichtjes
• het inktpatroonstatus-lichtje knippert
• het doorgaan-lichtje knippert
• het aan/uit-lichtje knippert
• alle lichtjes knipperen
betekenis van knipperende lichtjes
Knipperende lichtjes geven de printerstatus aan.
1. inktpatroonstatus-lichtje en -pictogram 2. doorgaan-lichtje en -knop
3. aan/uit-lichtje en -knop
74
het inktpatroonstatus-lichtje knippert
de kap is open
Sluit de kap.
er is wellicht een probleem met een van de inktpatronen
• Controleer of de juiste inktpatronen zijn geïnstalleerd.
• Controleer of een van de inktpatronen nog maar weinig inkt bevat of
onjuist is geïnstalleerd.
Zie ook:
artikelnummers van de inktpatronen
status van de inktpatronen controleren
het doorgaan-lichtje knippert
het papier in de printer is wellicht op
Plaats papier in de invoerlade.
1.
Druk op de
2.
er is wellicht een papierstoring
Volg deze aanwijzingen om het probleem op te lossen.
de printer is wellicht klaar om de tweede zijde van een dubbelzijdig
document af te drukken
Volg de aanwijzingen op het scherm om de tweede zijde af te drukken.
1.
Deze aanwijzingen verschijnen als u een dubbelzijdig document
handmatig afdrukt.
Druk op de
2.
Zie ook:
handmatig dubbelzijdig afdrukken
Doorgaan
Doorgaan
-knop aan de voorkant van de printer.
-knop.
75
het aan/uit-lichtje knippert
de printer maakt zich klaar om af te drukken
Het lichtje stopt met knipperen als de printer alle gegevens heeft ontvangen.
alle lichtjes knipperen
de printer moet wellicht opnieuw worden opgestart
Druk op de
1.
de
Aan/uit
Aan/uit
-knop om de printer opnieuw op te starten.
-knop om de printer uit te zetten en druk nogmaals op
Ga naar stap 2 als de lichtjes blijven knipperen.
Druk op de
2.
Haal het netsnoer van de printer uit het stopcontact.
3.
Sluit de printer weer aan op het stopcontact.
4.
Druk op de
Aan/uit
Aan/uit
Neem contact op met de Klantenondersteuning van HP als u nog steeds
problemen heeft.
-knop om de printer uit te zetten.
-knop om de printer aan te zetten.
76
printer drukt niet af
• er komt geen papier uit de printer
• er verschijnen foutberichten bij gebruik van een USB-verbinding
• er zijn papierstoringen
• printer gaat niet aan
er komt geen papier uit de printer
Volg de onderstaande aanwijzingen om het probleem op te lossen.
de printer controleren
Controleer het volgende:
Is de printer aangesloten op een stopcontact?
1.
Zitten de kabels goed vast?
2.
Staat de printer aan?
3.
Is de printerkap gesloten?
4.
Staat de opklaplade omlaag (als de printer van deze lade is voorzien)?
5.
Is de achterklep aanwezig?
6.
Ligt het papier of het andere afdrukmateriaal juist in de invoerlade?
7.
77
de printerlichtjes controleren
•Als het
Inktpatroonstatus
te gaan of de inktpatronen juist zijn geïnstalleerd.
•Als het
•Als het
Doorgaan
Aan/uit
-lichtje knippert, drukt u op de
-lichtje knippert, is de printer bezig met afdrukken.
-lichtje knippert, opent u de printerkap om na
Doorgaan
-knop.
1. inktpatroonstatus-lichtje en -pictogram 2. doorgaan-lichtje en -knop
3. aan/uit-lichtje en -knop
de printersoftware opnieuw installeren
Zie de snelle installatieposter voor meer informatie.
78
er verschijnen foutberichten bij gebruik van een
USB-verbinding
het foutbericht “fout bij schrijven naar <naam van usb-poort>” wordt
weergegeven
Als de printer is aangesloten op een USB-hub samen met verscheidene
andere USB-apparaten, is het mogelijk dat hij geen juiste gegevens ontvangt.
Sluit de printer rechtstreeks op de USB-poort van de computer aan.
er zijn papierstoringen
Verwijder het papier uit de invoerlade en de uitvoerlade.
1.
Druk op de
2.
Als u etiketten afdrukt, controleert u of er geen etiket is losgeraakt van het
3.
etiketvel terwijl het vel door de printer werd gevoerd.
Ga als volgt te werk als de papierstoring niet is verholpen:
Draai de vergrendeling van de achterklep van de printer naar links en
1.
verwijder de klep.
Doorgaan
-knop aan de voorkant van de printer.
79
Verwijder het papier en plaats de achterklep terug.
2.
Leg opnieuw papier in de invoerlade.
3.
Druk op de
4.
Druk het document af.
5.
Doorgaan
-knop.
printer gaat niet aan
De printer heeft mogelijk te veel stroom gekregen.
Maak het netsnoer van de printer los.
1.
Wacht ongeveer 10 seconden.
2.
Sluit het netsnoer weer aan op de printer.
3.
Druk op de
Neem contact op met de Klantenondersteuning van HP als u nog steeds
problemen heeft.
Aan/uit
-knop om de printer aan te zetten.
80
printer
De afdruksnelheid en algemene prestaties van de printer zijn van diverse
factoren afhankelijk:
• de computer voldoet niet aan de systeemvereisten
• de printersoftware is verouderd
• er zijn conflicterende USB-kabelverbindingen
• er worden complexe documenten, afbeeldingen of foto's afgedrukt
is te langzaam
computer voldoet niet aan de systeemvereisten
Controleer het RAM-geheugen en de processorsnelheid van de computer.
1.
Zie systeemvereisten
Sluit alle overbodige programma's.
2.
Er draaien mogelijk te veel programma's tegelijk.
Maak meer ruimte op de vaste schijf vrij.
3.
Als er minder dan 100 MB beschikbaar is op de vaste schijf, heeft de
printer meer verwerkingstijd nodig. Zie uw Windows handleiding voor
informatie over het beheer van de ruimte op de vaste schijf van de
computer.
voor meer informatie.
printersoftware is verouderd
Controleer het versienummer van het gebruikte printerstuurprogramma.
1.
Ga naar de website van HP om de laatste software-updates voor de
2.
printer te downloaden. Zie de snelle naslaggids voor informatie over de
website.
81
er zijn conflicterende USB-kabelverbindingen
Er kan een printerconflict optreden wanneer de printer en verscheidene
andere USB-apparaten op een hub zijn aangesloten. Er zijn twee methoden
om het conflict op te lossen:
• Sluit de USB-kabel van de printer rechtstreeks op de computer en niet
op een hub aan
– of –
• Laat de printer aangesloten op een hub, maar gebruik de andere
USB-apparaten niet terwijl u afdrukt.
er worden complexe documenten, afbeeldingen of foto's
afgedrukt
De printer drukt langzamer af in de modus Beste en/of als documenten
afbeeldingen of foto's bevatten.
U kunt sneller afdrukken door het volgende te doen:
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
1.
paden om het dialoogvenster printereigenschappen te openen:
•Klik op
– of –
•Klik op
Eigenschappen
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
Bestand
Bestand
>
Afdrukken
>
Printerinstelling
>
Afdrukken
.
en selecteer vervolgens
en selecteer vervolgens
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
Selecteer de tab
2.
geheugen
Klik op OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
3.
.
Geavanceerd
en selecteer de optie
Printerinstelling.
Klik op OK om uw document af te drukken.
4.
82
Modus weinig
Als u beschikt over een parallelle kabelverbinding, kunt u wellicht uw foto's
sneller afdrukken door Harware-ECP (Extended Capabilities Port) in te
schakelen. U doet dat als volgt:
Open de HP Deskjet Werkset op een van de volgende manieren:
1.
•Klik op
Werkset
Start
>
Programma's
>
hp deskjet series> hp deskjet series
– of –
• Klik met de rechtermuisknop op Taakagent
openen
.
en selecteer
Werkset
Klik op de tab
2.
Klik op
3.
Druk de foto af.
4.
Toepassen
Zie ook:
foto's afdrukken
Neem contact op met de Klantenondersteuning van HP als u nog steeds
problemen heeft.
Configuratie
.
en selecteer
Hardware-ECP gebruiken
.
83
pro
blemen met afdrukken
• er worden lege pagina’s afgedrukt
• de afdruk staat niet helemaal in het midden of staat scheef
• delen van het document ontbreken of staan op de verkeerde plaats
• nieuwe afdrukinstellingen worden niet toegepast
• foto's worden niet juist afgedrukt
• banieren worden niet juist afgedrukt
er worden lege pagina’s afgedrukt
De printer kan in de volgende gevallen pagina's zonder tekst of
afbeeldingen produceren:
• Als een inktpatroon leeg is of beide inktpatronen leeg zijn
• Als de beschermende tape niet van de inktpatroon is verwijderd
• Er wordt een binnenkomende fax afgedrukt
de inktpatronen controleren
Zet de printerkap omhoog om de inktpatroonstatus-pictogrammen te
1.
zien.
Vervang de inktpatroon als deze leeg is.
2.
Verwijder de beschermende tape als deze nog niet verwijderd is.
3.
Zie ook:
status van de inktpatronen controleren
inktpatronen vervangen
een fax als beeldbestand opslaan
Sla de fax op als een beeldbestand in TIFF-formaat.
1.
Plak het beeld in een tekstverwerkingsdocument.
2.
Sla het document op.
3.
Druk het document met het tekstverwerkingsprogramma af.
4.
84
de afdruk staat niet helemaal in het midden of staat scheef
Controleer of het papier goed in de invoerlade is geplaatst.
1.
Controleer of de papierregelaars goed tegen het papier geschoven zijn.
2.
Druk het document opnieuw af.
3.
delen van het document ontbreken of staan op de verkeerde plaats
Volg de onderstaande aanwijzingen om de afdrukrichting, het papierformaat, de
afdrukmarges en andere opties opnieuw in te stellen:
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze paden om
1.
het dialoogvenster printereigenschappen te openen:
•Klik op
– of –
•Klik op
– of –
•Klik op
Bestand
Bestand
Bestand
>
Afdrukken
>
Printerinstelling
>
Afdrukken
en selecteer vervolgens
en selecteer vervolgens
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
Eigenschappen
Eigenschappen
.
Selecteer de tab
2.
Instelling
en controleer of het juiste papierformaat voor uw
document is geselecteerd.
Als het papierformaat niet vermeld staat, dient u een speciaal papierformaat
te
definiëren.
Controleer of de marges zijn ingesteld binnen het afdrukgebied. Selecteer
3.
Aanpassen
op de tab Instelling als de schaal van de tekst en de afbeeldingen aan
het papier moet worden aangepast.
Controleer de volgende opties op de tab
4.
5.
•
Afdrukrichting
•
Posters afdrukken
Klik op
Toepassen
: Juiste afdrukrichting
: Schakel
Posters afdrukken
> OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
Functies
:
indien nodig uit
Printerinstelling.
6.
Klik op
om uw document opnieuw af te drukken.
OK
nieuwe afdrukinstellingen worden niet toegepast
De standaardinstellingen van de printer kunnen afwijken van de afdrukinstellingen
van de softwaretoepassing. Selecteer de juiste afdrukinstellingen in de toepassing.
85
foto's worden niet juist afgedrukt
Controleer of het fotopapier met de afdrukzijde omlaag in de invoerlade is
1.
geplaatst.
Schuif het papier zo ver mogelijk in de printer.
2.
Schuif de papierregelaars goed tegen het papier en duw de invoerlade naar
3.
binnen.
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
4.
paden om het dialoogvenster printereigenschappen te openen:
•Klik op
Bestand
– of –
•Klik op
Bestand
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Controleer de volgende opties in de tab Instelling:
5.
•
Afdrukkwaliteit: Beste
•
Papiersoort
•
Fotopapier afdrukken: PhotoREt
Bestand
MB of meer ruimte op de vaste schijf nodig en duurt het afdrukken langer.
>
Afdrukken
>
Printerinstelling
>
Afdrukken
.
Juiste fotopapier
:
en selecteer vervolgens
en selecteer vervolgens
>
Instelling
Bij gebruik van
.
en selecteer vervolgens
2400 x 1200 dpi
Eigenschappen
Eigenschappen
is er 400
Controleer de volgende opties op de tab
6.
Niet ingeschakeld
•
Dubbelzijdig afdrukken
Niet meer dan 20
•
Aantal
Stel de kleur, het inktvolume of de droogtijd naar wens in met de opties op
7.
de tab
Klik op
8.
:
Geavanceerd
Toepassen
> OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
:
.
Functies
:
Printerinstelling.
Klik op OK om de foto opnieuw af te drukken.
9.
A
ls uw foto's zeer langzaam worden afgedrukt, kunt u de
fotoafdruksnelheid wellicht verhogen door
Capabilities Port) in de HP Deskjet Werkset in te schakelen. Deze
oplossing is alleen van toepassing op printers met een parallelle
kabelverbinding.
86
Hardware-ECP
(Extended
banieren worden niet juist afgedrukt
Controleer of de uitvoerlade omhoog staat.
1.
De uitvoerlade moet omhoog blijven staan terwijl u banieren afdrukt.
Leg het banierpapier zo in de invoerlade dat de losse rand boven aan
2.
de stapel ligt.
Schuif de voorste rand van het banierpapier zo ver mogelijk in de
3.
invoerlade. Zorg dat de invoerlade volledig in de printer is geschoven.
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
4.
paden om het dialoogvenster printereigenschappen te openen:
•Klik op
Bestand
of –
•Klik op
Eigenschappen
– of –
•Klik op
Eigenschappen
Bestand
Bestand
>
Afdrukken
>
Printerinstelling
>
Afdrukken
.
en selecteer vervolgens
en selecteer vervolgens
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
–
Selecteer de tab
5.
• Controleer of
• Controleer of
297 mm) is geselecteerd als het papierformaat.
Instelling
Banieren afdrukken
Banier (A4 210 x 297 mm)
:
is geselecteerd.
of Banier (letter 216 x
87
6.
Klik op
Toepassen
> OK om terug te keren naar het venster Afdrukken of
Printerinstelling.
Klik op OK om de banier af te drukken.
7.
Controleer of de printersoftware juist functioneert als er bij het afdrukken
8.
openingen zichtbaar zijn aan het einde van de vellen.
In de Uitgave-info vindt u een beschrijving van problemen die kunnen
optreden als u met bepaalde softwareprogramma's banieren afdrukt.
Klik op
Start
>
Programma's
>
hp deskjet series
>
Uitgave-info
om deze
informatie weer te geven.
Neem contact op met de Klantenondersteuning van HP als u nog steeds
problemen heeft.
88
productspecificaties
• productspecificaties voor hp deskjet 948c series printers
• productspecificaties voor hp deskjet 940c series printers
• productspecificaties voor hp deskjet 920c series printers
• minimumafdrukmarges
•systeemvereisten
89
productspecificaties voor hp deskjet
948c series printers
hp deskjet 948c model nr. C6431D
afdruksnelheid zwarte tekst
Concept: 12 pagina’s per minuut
afdruksnelheid tekst met kleurenafbeeldingen
Concept: 10 pagina’s per minuut
resolutie van tekst in zwart truetype
(afhankelijk van papiersoort)
Concept: 300 x 300 dpi
Normaal: 600 x 600 dpi
Beste: 600 x 600 dpi
kleurresolutie
(afhankelijk van papiersoort)
Concept: 300 x 300 dpi + PhotoREt
Normaal: 600 x 600 dpi + PhotoREt
Beste: 600 x 600 dpi + PhotoREt
afdrukresolutie voor fotopapier
PhotoREt
2400 x 1200 dpi
afdruktechnologie
Afdrukken met druppelsgewijze thermische inktstraal
softwarecompatibiliteit
compatibel met MS Windows (95, 98, Me, 2000 en NT 4.0)
MS-DOS-programma's
levensduur
2.000 pagina's per maand
90
geheugen
2 MB ingebouwd RAM
knoppen/lichtjes
Knop Annuleren
Inktpatroonstatus-lichtje
Doorgaan-knop en -lichtje
Aan/uit-knop en -lichtje
i/o-interface
Centronics Parallel, IEEE 1284-compatibel met 1284-B aansluiting
Compatibel met Universal Serial Bus 1.1
afmetingen
440 mm breed x 196 mm hoog x 400 mm diep (opklaplade omlaag met
papier) of 250 mm diep (opklaplade omhoog)
gewicht
5,72 kg zonder inktpatronen
besturingsomgeving
Maximale bedrijfsomstandigheden:
Temperatuur: 5 tot 40 °C
Vochtigheid: 15 tot 80% RV, niet condenserend
Aanbevolen bedrijfsomstandigheden voor de beste afdrukkwaliteit:
Temperatuur: 15 tot 35 °C
Vochtigheid: 20 tot 80% RV, niet condenserend
Opslagomstandigheden:
Temperatuur: -40 tot 60 °C
91
stroomverbruik
Uitgeschakeld maximaal 2 watt
In rust gemiddeld 4 watt
Tijdens afdrukken gemiddeld 40 watt
voeding
Ingangsspanning: 100 tot 240 V AC (±10%)
Ingangsfrequentie: 50/60 Hz (+3 Hz)
Past zich overal ter wereld aan de netspanning en frequentie aan.
geluidsniveaus in overeenstemming met ISO 9296
Geluidssterkte, LWAd (1B=10 dB):
5,9 dB in modus normaal
Geluidsdruk, LpAm (afstand van omstanders tot geluidsbron):
46 dB in modus normaal
uitlijning
Verticaal:
+/- 0,058 mm/mm in modus normaal
Scheef:
+/- 0,152 mm/mm op gewoon papier
+/- 0,254 mm/mm op hp transparency films
gewicht van afdrukmateriaal
Papier:
Letter 60 tot 90 g/m
Legal 75 tot 90 g/m
Enveloppen: 75 tot 90 g/m
Kaarten: Maximaal 200 g/m
Banierpapier: 60 tot 90 g/m