HONEYWELL D22 User Manual

Montage

Avant le montage, nettoyer les détendeurs de pression
d’éventuelles impuretés (laine de bois, papier). Bien purger ou
rincer la tuyauterie. Installer les détendeurs de pression en
direction de la flèche et, si possible, la chape à ressort inclinée
vers le bas. Si la partie de l’installation située derrière le
détendeur de pression pourrait être endommagée par
surpression en cas d’une panne du détendeur de pression,
monter une soupape de sûreté appropriée.

Manomètre

Le filetage R 1/4“ est destiné à raccorder le manomètre qui indique
la pression aval. A cette fin, il ne faut utiliser qu’un instrument
approprié de bonne qualité. Si le manomètre ne fonctionne pas
correctement, on ne pourra pas juger, si le détendeur de pression
travaille correctement. La graduation du manomètre doit être
au moins supérieure de 50 % à la pression aval. Au cas d’une
pression aval de 6 bar, il f audra donc prévoir une graduation de
0 à 10. On ne devra jamais saisir le manomètre au boitier et le
visser à la main. On devra plutôt le saisir à la tête hexagonale
au moyen d’une clef à vis.

Mise en service

Dévisser la vis de réglage en la tournant à gauche suffisament au
dehors de la chape à ressort jusqu’à ce que le ressort à pression
soit détendu. Fermer le conduit derrière le détendeur de pression
(le cas èchéant fermer d’une manière étanche toutes les prises).
Ouvrir lentement le conduit de la pression amont. Fixer la vis de
règlage en la tournant à droite jusqu’à ce que le manomètre
indique la pression aval voulue.
Arrêter ensuite la vis de règlage par le contre-écrou. Quand on
constate que la pression aval ajustée à consommation zéro
n’augmente pas au cours d’une minute, une fermeture étanche
du détendeur de pression est garantie. Après ce temps de contrôle,
on ouvre le conduit de la pression aval lentement. Durant la prise,
la pression aval diminue quelque peu au-dessous de la pression

aval comme elle avait été ajustée à consommation zéro.

Champ d’utilisation

Air comprimé*, gaz non toxiques et non inflammables jusqu’à 70 °C.

Le détendeur de pression D22 ne convient pas pour la
vapeur.

Chaque détendeur de pression est contrôle en ce qui concerne
l’étanchéité et le foncionnement avant de sortir de l’usine.

Pression amont max. 40 bar
Pression aval 1 - 10 bar

Entretien

Sous des conditions de service normales, le détendeur de
pression D22 n’a besoin d’aucun entretien spécial.
Après une période de service prolongée, le détendeur de pression
pourra toujours être refait en état neuf en échangeant des parts
d’usure (marquées particulièrement au tableau des éléments).
Chaque installateur est à même d’échanger les parts d’usure.

Causes de panne et mesures de dépannage

Si la pression aval augmentait au-dessus de la valeur ajustée,
des dèrangements suivants sont possibles:

La rondelle de joint au cône de soupape est défectueuse.

Ce dérangement peut être réparé par l’échange de la
rondelle de joint

Siège de soupape ou guidage de piston sont endommagés. Dans
tel cas, démonter le détendeur de pression e l’envoyer à l’usine.

Si le fluide (air comprimé au gaz) échappait par le trou d’aération
à la chape de ressort, la membrane est défectueuse; il faudra
donc l’échanger aussi.

*

Dans le cadre de l’homologation de l’installation conformément au PED, ce
produit doit également être certifié en qualité de composante de l’installation.

Montage

Voor montage moet het reduceertoestel goed gereinigd wor­den. Eventueel houtwol, papier etc. verwijderen. Pijpleidingen
goed doorblazen of doorspoelen. Het reduceertoestel moet in
de richting van de pijl en mogelijk liefst met de veerkap naar
beneden worden gemonteerd. Indien de mogelijkheid bestaat,
dat bij niet functioneren van het reduceertoestel de
achterliggende installatie door te hoge druk wordt beschadigd,
moet een geschikt veiligheidsventiel worden ingebouwd.

Manometer

De draadaansluiting is voor een manometer bestemd die de
einddruk aangeeft. Gebruik alleen een goed en betrouwbaar
instrument. Indien de manometer niet goed functioneert kan
men ook niet de goede werking van het drukreduceertoestel
beoordelen. De schaalindeling van de manometer moet
minimaal 50 % boven de vereiste einddruk liggen. Bij een
einddruk van 6 bar neemt men dus een manometer met een
schaalindeling 0 - 10.
Bij het monteren van de manometer mag men deze niet aan
de kast aanpakken en aandraaien. De montage geschiedt met
een sleutel aan de zeskant.

Inbedrijfstelling

Stelbout linksom uit de veerkap draaien tot de drukveer
ontspannen is. Pijpleidingen achter het drukreduceertoestel
afsluiten (indien niet anders mogelijk alle tapkranen sluiten).
Voordrukleiding langzaam openen. Stelbout rechtsom in de
veerkap draaien tot de manometer de vereiste einddruk
aangeeft. Dan stelbout d.m.v . contramoer beveiligen. Loopt de
bij nul-last afgestelde einddruk binnen één minuut niet op, kan
men van een goede afdichting van de klep verzekert zijn. Na
deze test wordt de secundaire pijpleiding langzaam geopend.
Bij aftappen geeft de einddruk een geringe daling aan
vergeleken bij de einddruk bij nul-last.

Toepassing:

Perslucht*, niet giftige en niet brandbare gassen tot max. 70 °C.

Het drukreduceertoestel D22 is niet geschikt voor stoom.

Ieder drukreduceertoestel wordt voor verzending op goede
funktionering en dichtheid getest.

Voordruk max. 40 bar
Einddruk 1 - 10 bar

Onderhoud

Het drukreduceertoestel heeft onder normale bedrijfs­omstandigheden geen onderhoud nodig.
Het drukreduceertoestel kan na een langere bedrijfsperiode
door vervanging van de aan slijtage onderhevige onerdelen
(speciaal aangegeven in bijgevoegde tekening) weer in tech­nisch volwaardige toestand worden gebracht. Iedere installateur
kan deze aan slijtage onderhevige onderdelen vervangen.

Oorzaak van storingen en het verhelpen hiervan

Als de einddruk oploopt tot boven de afgestelde waarde kan
dit volgende oorzaken hebben:

De klepdichting van het ventiel is beschadigd.

Dit euvel kan worden verholpen door vervanging van de
klepdichting.

Zitting of zuigergeleidung zijn beschadigd; reduceertoestel
demonteren en naar de fabriek obsturen.

Indien er iets van het medium door de ontluchtingsopening in
de veerkap ontsnapt, is de membraan beschadigt. Dze kan
eveneens worden vervangen.

* In het kader van de toelatingsprocedure van de installatie volgens PED

moet ook dit product als deel van de installatie worden gecertificeerd.

Montaggio

Prima del montaggio liberare i riduttori da eventuali corpi
estranei (paglia, carta, ecc.). Pulire bene la tubazione con aria
compressa o sciacquandola. Montare il riduttore in direzione
della freccia e possibilmente con la calotta verso il basso. Se
vi è la possibilità che, per un eventuale guasto al riduttore, la
tubazione dopo quest’ultimo venga danneggiata da una
sovrapressione, installare una valvola di sicurezza adatta.

Manometro

L’attacco filettato 1/4“ serve per il montaggio del manometro
che indica la pressione a valle. Si usino solamente manometri
di ottima qualitá. Se il manometro non è preciso, non si può
guidicare se il riduttore funziona bene. La scala graduata del
manometro dovrebbe essere superiore almeno del 50 % al
valore della pressione a valle. Con una pressione a valle di 6
bar si dovrebbe avere quindi un manometro con scala da 0 a

10. Non si deve avvitare il manometro tenendolo per la scatola,
ma con una chiave tramite la vite esagonale.

Messa in funzione

Svitare verso sinistra la vite di regolazione della calotta finché
la molla è allentata. Chiudere il condotto prima del riduttore di
pressione (anche eventuali erogazioni vanno chiuse bene).
Aprire lentamente il condotto a monte. Avvitare v erso destra la
vite di regolazione finché il manometro segna la pressione a
valle desiderata. Bloccare quindi la vite di regolazione fissando
il controdado. Se la pressione a valle prefissata con consumo
a zero non aumenta entro un minuto è assicurata la perfetta
tenuta del riduttore. Aprire lentamente il condotto a valle.
Aprendo i rubinetti la pressione a valle scende leggermente
al disotto della pressione prefissata.

Uso:

Aria compressa*, gas non venefici e incombustibili fino a 70 °C.

Il D22 non è adatto per vapore

La tenuta e il funzionamento di ogni singolo riduttore vengono
accuratamente controllati in fabbrica.

Pressione a monte max. 40 bar
Pressione a valle 1 - 10 bar

Manutenzione

In condizioni di esercizio normali il riduttore il pressione D22
non richiede una particolare manutenzione.
Dopo un funzionamento prolungato il riduttore può essere
rimesso a nuovo sostituendo le parti soggette a logorio (indicate
dettagliatamente nella figura). Questa sostituzione può essere
esseguita da qualsiasi installatore.

Eventuali guasti e riparazioni

Se la pressione a valle supera quella prefissata possono
sussistere i seguenti guasti:

La piastra di tenuta della valvola è danneggiata.

Si provveda alla sostituzione della piastra.

La sede della valvola o il guida-pistone sono danneggiati.
Smontare il riduttore e rispedirlo in fabbrica.

Se il medio passante trabocca dal foro di aereazione della
calotta è danneggiata la membrana, che va pure sostituita.

* Nell’ambito dell’omologazione dell’impianto secondo PED, anche

questo prodotto dev’essere certificato come parte dell’impianto.

Einbau-Anweisung

Installation Instructions

Instructions de montage

Montage-voorschrift

Istruzione per il montaggio

Druckminderer

mit entlastetem Einsitzventil

Pressure Reducing Valve

with balanced single seat

Détendeur de pression

avec soupape à siège unique, clapet équilibré

Drukreduceertoestel

met ontlaste enkele klep en zitting

Riduttore di pressione

MU1H-1011GE23 R0602

EB-D22=A

con valvola a sede unica egravata

D22

Einbau

Vor dem Einbau ist der Druckminderer von etwaigen Fremd­körpern (Holzwolle, Papier) zu reinigen. Rohrleitung gut aus­blasen oder ausspülen. Druckminderer in Pfeilrichtung und
möglichst mit Federhaube nach unten einbauen. Besteht die
Möglichkeit, dass bei Versagen des Druckminderers der An­lagenteil hinter dem Druckminderer durch Überdruck beschä­digt wird, so ist ein geeigentes Sicherheitsventil einzubauen.

Manometer

Der Gewindeanschluss R 1/4“ ist zur Aufnahme des Manome­ters bestimmt, das den Hinterdruck anzeigt. Es soll nur ein
gutes, zuverlässiges Instrument verwendet werden. W enn das
Monometer nicht richtig anzeigt, kann man auch nicht beurtei­len, ob der Druckminderer richtig arbeitet. Die Skalenteilung
des Manometers soll wenigstens 50 % über dem Wert des
Hinterdruckes liegen. Bei einem Hinterdruck von 6 bar ist also
ein Manometer mit einer Skalenteilung 0 - 10 vorzusehen. Das
Manometer darf nicht am Gehäuse gefasst und eingeschraubt
werden. Es ist mit einem Schraubenschlüssel am Sechskant
zu fassen.

Inbetriebnahme

Stellschraube durch Linksdrehung so weit aus der Federhaube
herausschrauben, bis die Druckfeder entspannt ist. Leitung
hinter dem Druckminderer schließen (ggf. sämtliche Entnah­mestellen dicht schließen). Vordruckleitung langsam öffnen.
Die Stellschraube durch Rechtsdrehung so weit in die Feder­haube einschrauben, bis das Manometer den gewünschten
Hinterdruck anzeigt. Dann die Stellschraube durch die Konter­mutter sichern. Steigt der bei Nullverbrauch eingestellte Hinter­druck innerhalb 1 Minute nicht an, ist ein dichter Abschluss
des Druckminderers gewährliestet. Nach dieser Prüfzeit wird
die Hinterdruckleitung langsam geöffnet. Bei Entnahme sinkt
der Hinterdruck etwas unter den bei Nullverbrauch eingestell­ten Hinterdruck ab.

Verwendungsbereich:

Pressluft*, ungiftige und nicht brennbare Gase bis max. 70 °C.

Der D22 ist für Dampf nicht geeignet

Jeder Druckminderer wird vor V erlassen des Werk es auf Dich­tigkeit und Funktion geprüft.

Vordruck max. 40 bar
Hinterdruck 1 - 10 bar

Wartung

Der Druckminderer D22 bedarf unter normalen Betriebs­verhältnissen keiner besonderen Wartung.
Der Druckminderer kann nach längerer Betriebszeit durch Aus­tausch der Verschleißteile (in der Einzeldarstellung besonders
gekennzeichnet) jederzeit in Neuzustand gesetzt werden. Das
Auswechseln der Verschleißteile ist jedem Installateur möglich.

Störungsursachen und Abhilfen

Wenn der Hinterdruck über den eingestellten Wert ansteigt,
können folgende Störungen vorliegen:

Die Dichtscheibe im Ventilkegel ist beschädigt.

Dieser Schaden kann durch Auswechseln der Dicht­scheibe behoben werden.

Ventilsitz oder Kolbenführung sind beschädigt, Druckminde­rer ausbauen und zum Werk einschicken.

Tritt das Medium aus dem Entlüftungsloch der Federhaube
aus, so ist die Membrane beschädigt, die dann ebenfalls aus­gewechselt werden muss.

* Im Rahmen der Anlagenzulassung nach PED muss auch dieses

Produkt als Teil der Anlage zertifizier t werden.

Installation

Before mounting, the pipes are thoroughly to be blown through
respectively washed. The pressure reducing valve is to be
installed in direction of the arrow, the spring bonnet pointing
possibly downwards. If it is likely that the equipment being
installed behind the pressure reducing valve would be damaged
by excess pressure in case of a breakdown of the pressure
reducing valve, it is imperative to install a suitable safety valve
with a drain pipe.

Pressure gauge

The female connection R 1/4“ is destined for the pressure gauge.
The pressure gauge shows the outlet pressure. Only a well­functioning pressure gauge should be used. Then y ou ma y be
sure that the pressure reducing valve works exactly . The scale
graduation of the pressure gauge should exceed by at least
50 % the outlet pressure value. At an outlet pressure of 6 kg/

2

the scale graduation should be 0 - 10. Tighten the pressure

cm
gauge by means of a hexagonal key only.

Putting into service

T urn the adjusting screw anti-clockwise until the pressure spring
is unstressed. Close all delivery valves behind the pressure
reducing valve. Open slowly the inlet pressure pipe. Turn the
adjusting screw clockwise until the pressure gauge shows the
outlet pressure wanted. Safeguard the adjusting screw by
fastening the safety nut. The adjusted outlet pressure may not
rise during one minute at zero consumption. After this test time
the outlet pressure pipe is opened slowly. In case of con­sumption the outlet pressure falls somewhat below the outlet

pressure adjusted at zero consumption.

Range of application:

Compressed air*. non-poisonous and non-combustible gases
up to max. 70 °C (158 °F).

The pressure reducing valve is not suitable for steam.

The tightness and function of each pressure reducing valve is
checked before the valve leaves out works.

Inlet pressure max. 40 kg/cm
Outlet pressure 1 - 10 kg/cm

2

(570 PSI)

2

(14 - 142 PSI)

Maintenance

The pressure reducing valve type D22 needs no special
attendance under normal working conditions.
The pressure reducing valve can after a long time of service
be renewed at any time by using replacement spare parts
(which are specially shown). Said parts can be interchanged
by any fitter.

Occurences causing breakdown and remedies

If the outlet pressure exceeds the adjusted value the following
disturbances are possible:

The packing disc in the valve cone is damaged.

This damage can be removed by interchanging the
packing disc.

Valve seat or piston guide are damaged: build out pressure
reducing valve and send to the works.

If the fluid penetrates through the vent-hole of the spring bonnet,
the diaphragm is damaged and must be exchanged as well.

* As part of an installation being approved according to PED

requirements, this product must also be certified.