Garmin GPSMAP 722 Plus Installation manual [nl]

GPSMAP® 7X2/9X2 PLUS
INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Belangrijke veiligheidsinformatie

WAARSCHUWING
Geen gevolg geven aan deze waarschuwingen en aanbevelingen kan resulteren in persoonlijk letsel, schade aan het vaartuig of toestel, of slecht functioneren van het product.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of schade aan het product door brand of oververhitting te voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de garantie op het product.
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
Om mogelijk persoonlijk letsel of schade aan het toestel en het vaartuig te voorkomen, moet u de stroomvoorziening van het vaartuig loskoppelen voordat u het toestel gaat installeren.
Om mogelijk persoonlijk letsel of schade aan het toestel of het vaartuig te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat het toestel volgens de instructies in de handleiding op de juiste wijze is geaard voordat u het op het voedingsnet aansluit.
LET OP
Voor de best mogelijke prestaties moet het toestel volgens deze instructies worden geïnstalleerd.
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de andere kant van het oppervlak bevindt om schade aan het vaartuig te voorkomen.
Lees alle installatie-instructies zorgvuldig door voordat u met de installatie begint. Neem contact op met Garmin® Product Support als u problemen ondervindt tijdens het installeren.

Contact opnemen met Garmin Support

• Ga naar support.garmin.com voor hulp en informatie, zoals producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en klantondersteuning.
• Bel in de VS met 913-397-8200 of 1-800-800-1020.
• Bel in het VK met 0808 238 0000.
• Bel in Europa met +44 (0) 870 850 1241.

Software-update

U moet mogelijk de software van de kaartplotter bijwerken na de installatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding op garmin.com
/manuals/GPSMAP7x2-9x2Plus voor instructies over het
bijwerken van de software.

Benodigd gereedschap

• Boormachine
• Boortjes die geschikt zijn voor toestel en montagestijl
Montagestijl Boormaten
Beugel met meegeleverde M4 houtschroeven 3,2 mm (1/8 in.)
Verzonken montage 13 mm (1/2 in.)
Verzonken met meegeleverde M3.5 houtschroeven (702 serie)
Verzonken met meegeleverde M4 houtschroeven (902 serie)
Verzonken met meegeleverde machineschroeven en moerplaten
Verzonken met meegeleverde M3.5 machine­schroeven en getapte gaten (702 serie)
Verzonken met meegeleverde M4 machine­schroeven en getapte gaten (902 serie)
• Kruiskopschroevendraaier, nr. 2
• Decoupeerzaag of slijptol
• Vijl en schuurpapier
• Watervaste kit (aanbevolen)
2 mm (5/64 in.)
3,2 mm (1/8 in.)
6 mm (1/4 inch) 4 mm (3/16 in.)
M3.5-tap
M4-tap

Aandachtspunten bij de montage

LET OP
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt vermeld in de productspecificaties. Langdurige blootstelling aan temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
Houd rekening met deze aandachtspunten wanneer u een montagelocatie selecteert.
• De locatie moet optimaal zicht bieden tijdens het besturen van uw boot.
• De locatie moet eenvoudig toegang bieden tot alle interfaces van het toestel, zoals de knoppen, het aanraakscherm en de kaartlezer, indien van toepassing.
• De locatie moet sterk genoeg zijn om het gewicht van het toestel te dragen en te beschermen tegen overmatige trillingen of schokken.
• Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te voorkomen, mag het toestel niet dichter bij een kompas worden geïnstalleerd dan op de kompasveilige afstand die is vermeld in de productspecificaties.
• Op de locatie moet ruimte beschikbaar zijn voor het geleiden en aansluiten van alle kabels.
• De locatie mag geen plat, horizontaal oppervlak zijn. De locatie moet in een verticale hoek zijn.
De locatie en zichthoek moeten worden getest voordat u het toestel plaatst. Hoge zichthoeken van boven- en onderaf kunnen leiden tot een slechter beeld.
GUID-58383C42-BCE0-4965-BFF1-A648A7E884FC v2November 2020

Het toestel aan een beugel monteren

LET OP
Als u de beugel met schroeven bevestigt op glasvezel, kunt u het beste bij het boren met een kleine verzinkboor alleen in de bovenste gellaag een kleine verdieping aanbrengen. U voorkomt hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de schroeven worden aangedraaid.
U kunt de meegeleverde montagesteun gebruiken om het toestel aan een beugel op een vlak oppervlak te monteren.
Gebruik de beugelsteun als montagesjabloon en markeer
1
de boorgaten .
Gebruik een boor van 3,2 mm (1/8 in.) om de gaatjes te
2
boren. Bevestig de beugelsteun aan het oppervlak met behulp van
3
de meegeleverde M4 houtschroeven . Installeer de beugelsteunknoppen aan de zijkanten van
4
het toestel. Plaats het toestel in de beugelsteun en draai de
5
beugelsteunknoppen aan. Bevestig de trimkapjes door deze op hun plaats te klikken
6
rondom het toestel.

Het toestel verzonken monteren

LET OP
Wees voorzichtig wanneer u het gat zaagt om het toestel verzonken te monteren. Er is slechts weinig ruimte tussen de behuizing en de montagegaten. Als u het gat te groot zaagt, kan het toestel mogelijk niet stabiel worden bevestigd.
De meegeleverde sjabloon en het meegeleverde bevestigingsmateriaal kunnen worden gebruikt om het toestel verzonken te monteren op uw dashboard. Er zijn drie opties voor hardware, afhankelijk van het materiaal van het montageoppervlak.
• U kunt montagegaten boren en de meegeleverde houtschroeven gebruiken.
• U kunt gaten boren en de meegeleverde moerplaten en machineschroeven gebruiken. De moerplaten kunnen extra stabiliteit bieden aan een dunner oppervlak.
• U kunt gaten drevelen en tappen, en de meegeleverde machineschroeven gebruiken.
Snijd de montagesjabloon uit en controleer of deze past op
1
de locatie waar u het toestel wilt monteren. Bevestig de sjabloon op de montageplek.
2
Maak met een boor van 13 mm (1/2 in.) een of meer gaten in
3
de hoeken van de ononderbroken lijn op de sjabloon om het montageoppervlak voor te bereiden voor zagen.
Zaag met een decoupeerzaag of slijptol het
4
montageoppervlak uit langs de binnenkant van de streepjeslijn op de sjabloon.
Plaats het toestel in de opening om te testen of dit past.
5
Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om de opening
6
heel precies op maat te krijgen. Verwijder indien nodig de trimkapjes.
7
LET OP
Gebruik indien mogelijk plastic gereedschap. Als u metalen gereedschap gebruikt, zoals een schroevendraaier, kunt u de trimkapjes of het toestel beschadigen.
Als het toestel goed in de opening past, dient u te controleren
8
of de montagegaten op het toestel zijn uitgelijnd met de grotere gaten op de sjabloon.
Markeer de nieuwe locaties van de montagegaten als deze
9
niet zijn uitgelijnd met het toestel. Afhankelijk van het montageoppervlak en het model kunt u
10
de grotere gaten boren, drevelen of tappen:
• Boor gaten van 2 mm (5/64 in.) voor de meegeleverde houtschroeven op 702 modellen en ga naar stap 18.
• Boor gaten van 3,2 mm (1/8 in.) voor de meegeleverde houtschroeven op 902 modellen en ga naar stap 18.
• Boor gaten van 6 mm (1/4 inch) op de locaties van de grotere gaten voor de meegeleverde moerplaat en machineschroeven.
• Drevel en tap M3.5-gaten voor de meegeleverde machineschroeven zonder de moerplaat op 702 modellen en ga naar stap 18.
• Drevel en tap M4-gaten voor de meegeleverde machineschroeven zonder de moerplaat op 902 modellen en ga naar stap 18.
Als u een moerplaat gebruikt, plaatst u vanaf één hoek van
11
de sjabloon een moerplaat over het grotere gat dat u in vorige stap hebt geboord.
Het kleinere gat op de moerplaat moet worden uitgelijnd met het kleinere gat op de sjabloon.
Markeer de nieuwe locatie van het gat als het kleinere gat op
12
de moerplaat niet is uitgelijnd met het kleinere gat op de sjabloon.
Als u een moerplaat gebruikt, boort u een gat van 4 mm
13
(3/16 in.) op de locatie van het kleinere gat. Herhaal de stappen om de plaatsing van de resterende
14
moerplaten en gaten op de sjabloon te controleren. Verwijder de sjabloon van het montageoppervlak.
15
Plaats vanaf één hoek van de montagelocatie een moerplaat
16
op de achterzijde van het montageoppervlak, waarbij u de
grote en kleine gaten uitlijnt. Het hogere gedeelte van de moerplaat moet passen in het
grotere gat.
2
Bevestig de moerplaten stevig aan het montageoppervlak
17
door de kleinere machineschroeven vast te draaien door de kleinere gaten.
Installeer de schuimrubberen pakking aan de achterzijde
18
van het toestel. De delen van de schuimrubberen pakking hebben een
zelfklevende strip aan de achterzijde. Verwijder de beschermfolie voordat u deze delen bevestigt aan het toestel.
Als u geen toegang hebt tot de achterzijde van het toestel
19
nadat u dit hebt gemonteerd, verbindt u alle benodigde kabels met het toestel voordat u dit in de opening plaatst.
LET OP
Bedek ongebruikte aansluitingen met de bevestigde weerkapjes om te voorkomen dat de metalen contactpunten roesten.
Breng watervaste kit aan tussen het montageoppervlak en
20
het toestel om deze ruimte op te vullen. Dit voorkomt waterschade achter het dashboard.
Als u toegang hebt tot de achterzijde van het toestel, kunt u
21
watervaste kit aanbrengen rond de opening. Plaats het toestel in de opening.
22
Bevestig het toestel aan het montageoppervlak met de
23
grotere machineschroeven of de meegeleverde houtschroeven.
Veeg de overtollige waterdichte kit weg.
24
Bevestig de trimkapjes door deze op hun plaats te klikken
25
rondom het toestel.
Sluit de rode voedingsdraad aan op het contactslot of een
2
andere handmatige schakelaar en verbind indien nodig de schakelaar met de positieve pool (+) van de accu.
Sluit de zwarte draad aan op de negatieve pool (-) van de
3
accu of aan massa. Verbind de voedingskabel met het toestel en draai de
4
borgring naar rechts om hem vast te maken.
Voeding/NMEA® 0183 kabel
• De kabelgeleider verbindt het toestel met voeding, NMEA 0183 toestellen en een lamp of een hoorn voor zichtbare of hoorbare waarschuwingen.
• Gebruik draden met een doorsnede van 0,33 mm² (22 AWG) als de NMEA 0183 of alarmdraden moeten worden verlengd.
• Deze kabel heeft één differentiële NMEA 0183 ingangs- en uitgangspoort.
Onderdeel Draadkleur Draadfunctie
Rood Voeding
Zwart Aarding (voeding en NMEA 0183)
Blauw NMEA 0183 TxA (Uit +)
Grijs NMEA 0183 TxB (Uit -)
Bruin NMEA 0183 RxA (In +)
Paars NMEA 0183 RxB (In -)
Oranje Accessoire ingeschakeld
Geel Alarm laag

Overweging bij aanvullende aarding

In de meeste installatie-situaties hoeft het chassis van dit toestel niet aanvullend te worden geaard. Als er interferentie optreedt, kunt u de aardingsschroef op de behuizing gebruiken om het toestel te verbinden met de wateraarding van de boot om interferentie te voorkomen.

Overwegingen voor kabels en verbindingen

• De kabels zijn mogelijk verpakt zonder dat de borgringen zijn aangebracht. Als dit zo is, moet u de kabels trekken voordat u de borgringen installeert.
• Na het bevestigen van een borgring aan een kabel, moet u ervoor zorgen dat de ring goed is vastgezet en de O-ring is aangebracht, zodat de verbinding niet losraakt.

Aansluiten op de voeding

WAARSCHUWING
Verwijder bij het aansluiten van de voedingskabel niet de geïntegreerde zekeringhouder. Om het risico van letsel of schade aan het product door brand of oververhitting te voorkomen, dient de juiste zekering te worden gebruikt, zoals vermeld in de productspecificaties. Als de voedingskabel wordt aangesloten zonder gebruik van de juiste zekering, vervalt de garantie op het product.
De rode draad dient te worden aangesloten op dezelfde batterij via het contactslot of een andere handmatige schakelaar om het toestel in en uit te schakelen.
Leid de voedingskabel van de voedingsbron naar het toestel.
1

Aandachtspunten Garmin Marine Network

LET OP
Een Garmin Power over Ethernet (PoE) isolatiekoppeling (P/N 010-10580-10) moet worden gebruikt voor het aansluiten van een extern toestel, zoals een FLIR® camera, op een Garmin Marine Network. Een PoE toestel direct aansluiten op een Garmin Marine Network kaartplotter beschadigt de Garmin kaartplotter en kan het PoE toestel beschadigen. Als u een extern toestel rechtstreeks aansluit op een Garmin Marine Network kaartplotter, leidt dit tot problemen met de Garmin toestellen, zoals problemen met uitschakelen of software die beschadigd raakt.
Dit toestel kan worden verbonden met aanvullende Garmin Marine Network toestellen om gegevens te delen, zoals radar, sonar en gedetailleerde kaarten. Houd rekening met de
3
Loading...
+ 5 hidden pages