GMI 20 installatie-instructies
Installeer dit scheepsinstrument volgens deze instructies voor
optimale prestaties. Neem contact op met Garmin®ondersteuning. als u problemen ondervindt tijdens de installatie
of raadpleeg een professionele installateur.
Dit instrument communiceert met NMEA 2000® sensors en
toestellen en als de juiste sensors zijn aangesloten, toont het
informatie zoals snelheid, koers en waterdiepte. Het instrument
kan ook communiceren met een NMEA® 0183 toestel via een
optionele gegevenskabel.
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
LET OP
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
Montageoverwegingen
LET OP
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet
wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of
omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt
vermeld in de productspecificaties. Langdurige blootstelling aan
temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in
opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het
toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en
gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.
Het montageoppervlak moet vlak zijn, zodat het toestel niet
wordt beschadigd wanneer het is gemonteerd.
Met de meegeleverde hardware en sjabloon kunt u het toestel
verzonken monteren op het dashboard. Als u het toestel op een
andere manier wilt monteren waarbij het scherm op gelijke
hoogte als het dashboard ligt, moet u een pakket voor vlakke
montage (installatie door een deskundige aanbevolen)
aanschaffen bij uw Garmin dealer.
Houd rekening met deze overwegingen wanneer u een
montagelocatie selecteert.
• De montagelocatie moet zich op of onder ooghoogte
bevinden voor optimaal zicht tijdens het besturen van het
vaartuig.
• De montagelocatie moet gemakkelijk toegang bieden tot de
knoppen op het toestel.
• Het montageoppervlak moet sterk genoeg zijn om het
gewicht van het toestel te dragen en het te beschermen
tegen overmatige trillingen of schokken.
• Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te
voorkomen, mag het toestel niet dichter bij een kompas
worden geïnstalleerd dan op de kompasveilige afstand die is
vermeld in de productspecificaties.
• Het gebied achter de montageplaats moet voldoende ruimte
bieden voor plaatsing en aansluiting van de kabels.
Het toestel bevestigen
LET OP
Als u het toestel op glasvezel monteert, is het raadzaam om bij
het boren van de gaten met een kleine verzinkboor alleen in de
bovenste gellaag een kleine verdieping aan te brengen. U
voorkomt hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de
schroeven worden aangedraaid.
Roestvrijstalen schroeven kunnen zich gaan binden wanneer ze
in het glasvezel worden geschroefd en te strak worden
aangedraaid. Aangeraden wordt om een zuurvrij smeermiddel
op de schroeven aan te brengen voordat u deze installeert.
De meegeleverde sjabloon en het meegeleverde
bevestigingsmateriaal kunnen worden gebruikt om het toestel
verzonken te monteren op uw dashboard.
Knip de sjabloon voor verzonken montage op maat en
1
controleer of deze past op de plaats waar u het
scheepsinstrument wilt bevestigen.
De sjabloon voor verzonken montage wordt meegeleverd in
de verpakking.
Verwijder de strip van de zelfklevende achterzijde van de
2
sjabloon en breng de sjabloon aan op de plek waar u het
scheepsinstrument wilt monteren.
Als u het gat met een slijptol wilt maken in plaats van met
3
een gatenzaag van 90 mm (3,5 in.), moet u een boor van 10
mm (3/8 in.) gebruiken voor het voorboorgat, als beginpunt
voor het uitzagen van het montageoppervlak.
Gebruik de gatenzaag van 90 mm (3,5 in.) of de slijptol om
4
de opening uit te zagen langs de binnenkant van de
streepjeslijn die op de sjabloon is aangegeven.
Gebruik indien nodig een vijl en schuurpapier om het gat heel
5
precies op maat te krijgen.
Plaats het scheepsinstrument in de opening en controleer of
6
de montagegaten op de sjabloon goed zijn afgetekend.
Als de montagegaten niet correct zijn, markeer dan de juiste
7
locaties voor de montagegaten.
Verwijder het scheepsinstrument uit de opening.
8
Boor de voorboorgaten van 2,8 mm (7/64 in.).
9
Gebruik, zoals aanbevolen in de opmerking, een verzinkboor
als u het scheepsinstrument op glasvezel monteert.
Verwijder de rest van de sjabloon.
10
Plaats de meegeleverde pakking aan de achterkant van het
11
toestel en breng rond de pakking watervaste kit aan. Dit
voorkomt waterschade achter het dashboard.
Als u geen toegang hebt tot de achterzijde van het toestel
12
nadat u dit hebt gemonteerd, verbindt u alle benodigde
kabels met het toestel voordat u dit in de opening plaatst.
OPMERKING: Bedek ongebruikte aansluitingen met de
bevestigde weerkapjes om te voorkomen dat de metalen
contactpunten roesten.
Plaats het scheepsinstrument in de opening.
13
Draai het scheepsinstrument goed vast op de montageplaats
14
met de meegeleverde schroeven.
Gebruik, zoals aanbevolen in de opmerking, een verzinkboor
als u het scheepsinstrument op glasvezel monteert.
Klik de ring op zijn plaats.
15
GUID-D193C1DF-4085-4AE2-9B92-78318B159AFD v4Augustus 2020
Aandachtspunten bij de aansluiting
Het scheepsinstrument kan op voedings- en gegevensbronnen
worden aangesloten via een NMEA 2000 netwerk.
Hoewel het instrument NMEA 0183 gegevens niet rechtstreeks
kan ontvangen, kan het NMEA 0183 gegevens uit bronnen die
op een GNX™ 20 of GNX 21 toestel (afzonderlijk verkrijgbaar) in
hetzelfde NMEA 2000 netwerk zijn aangesloten, wel weergeven.
Het instrument kan ook gegevens van Nexus® instrumenten en
sensors ontvangen via een GND™ 10 toestel (afzonderlijk
verkrijgbaar).
Aandachtspunten bij de NMEA 2000 verbinding
LET OP
Als u dit toestel aansluit op een bestaand NMEA 2000 netwerk,
moet het NMEA 2000 netwerk reeds zijn aangesloten op de
voeding. Sluit de NMEA 2000 voedingskabel niet op een
bestaand NMEA 2000 netwerk aan omdat er slechts één
voedingsbron mag worden aangesloten op een NMEA 2000
netwerk.
Als u dit toestel aansluit op een bestaand NMEA 2000 netwerk
of motornetwerk van een andere fabrikant, moet u een NMEA
2000 Power Isolator (010-11580-00) tussen het bestaande
netwerk en de Garmin toestellen installeren.
Als u een NMEA 2000 voedingskabel installeert, moet u deze
verbinden met de contactschakelaar van de boot of via een
andere onderbrekingsschakelaar. NMEA 2000 toestellen zullen
uw accu leegtrekken indien de NMEA 2000 voedingskabel
rechtstreeks is aangesloten op de accu.
Het scheepsinstrument wordt verbonden met een NMEA 2000
netwerk op uw boot. Het NMEA 2000 netwerk voorziet het
scheepsinstrument van stroom en gegevens van NMEA 2000
toestellen, zoals een windsensor. Met de meegeleverde NMEA
2000 kabels en connectors kunt u het toestel verbinden met uw
bestaande NMEA 2000 netwerk of zo nodig een NMEA 2000
basisnetwerk opzetten.
Als u niet vertrouwd bent met NMEA 2000, lees dan het
hoofdstuk “NMEA 2000 Network Fundamentals” in de Technical
Reference for NMEA 2000Products. Ga naar garmin.com
/manuals/nmea_2000 om de gebruikershandleiding te
downloaden.
Windtransducer
GND 10 black-box bridge
Scheepsinstrument
Startschakelaar of onderbrekingsschakelaar
NMEA 2000 voedingskabel
NMEA 2000 netwerkkabel
Voedingsbron
NMEA 2000 afsluitweerstand of backbone-kabel
NMEA 2000 T-connector
NMEA 2000 afsluitweerstand of backbone-kabel
NMEA 0183 verbinding - overwegingen
• Het scheepsinstrument kan NMEA 0183 gegevens
ontvangen van een toestel via een NMEA gegevenskabel
(niet inbegrepen), maar het kan geen gegevens verzenden
van het NMEA 0183 toestel naar het NMEA 2000 netwerk.
• Als u een ouder Garmin scheepsinstrument vervangt dat van
een NMEA gegevenskabel gebruikmaakt, is het niet nodig
om een nieuwe gegevenskabel aan te schaffen, maar moet
de borgring met kwartslagsluiting mogelijk worden vervangen
door een borgring met schroefdraad. Bezoek uw plaatselijke
Garmin dealer of ga naar www.garmin.com voor meer
informatie.
• Raadpleeg de installatie-instructies die bij uw NMEA 0183compatibele toestel zijn geleverd voor informatie over het
herkennen van de zendende draden Tx/A (Out +) en Tx/B
(Out -).
• Als u NMEA 0183-toestellen aansluit met twee zendende
draden, is het niet nodig om de NMEA 2000-bus en het
NMEA 0183-toestel op een gemeenschappelijke aarding aan
te sluiten.
• Als u een NMEA 0183-toestel met slechts één zendende
draad Tx (Out) aansluit, moeten de NMEA 2000-bus en het
NMEA 0183-toestel op een gemeenschappelijke aarding
worden aangesloten.
• Gebruik ten minste draad van 0,33 mm2 (22 AWG) bij
langere verbindingen.
• U moet alle verbindingen solderen en afdichten met
krimpkousen.
Draadkleur Draadfunctie
Rood De rode draad is alleen aanwezig op bepaalde versies
van de gegevenskabel en deze hoeft niet te worden
aangesloten.
Zwart Accessoire (-). Deze draad wordt alleen gebruikt als u een
scheepsinstrument aansluit op een Garmin HVS GPSantenne.
2 GMI 20 installatie-instructies