Garmin fleet 670V, fleet 670 User manual [nl]

Page 1
Garmin fleet™ 670/670V
Gebruikershandleiding
Augustus 2015 Gedrukt in Taiwan 190-01792-35_0B
Page 2
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
Garmin® en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
ecoRoute™,
Garmin fleet
,
Garmin Express
en myTrends™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen
niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van dit woordmerk of deze logo's door Garmin is een licentie verkregen. Mac® is een handelsmerk van Apple Inc. microSD™ en het microSDHC logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. TruckDown® is het handelsmerk van TruckDown Info International, Inc. Windows®,
Windows Vista
®
en Windows XP® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation
in de Verenigde Staten en andere landen.
Page 3

Inhoudsopgave

Aan de slag..................................................................... 1
Het toestel aansluiten op voertuigvoeding.................................. 1
Ondersteuning en updates......................................................... 1
Garmin Express instellen....................................................... 1
De slaapstand inschakelen en uitschakelen............................... 1
Het toestel uitschakelen..............................................................1
Het toestel herstellen............................................................. 1
GPS-signalen ontvangen............................................................ 1
De helderheid van het scherm aanpassen................................. 1
Het volume regelen.....................................................................1
Startscherm................................................................................ 1
Snelkoppelingen en widgets toevoegen aan het
startscherm............................................................................ 2
Meldingen weergeven............................................................ 2
Statusbalkpictogrammen............................................................ 2
GPS-signaalstatus weergeven...............................................2
Batterijgegevens.................................................................... 2
Werken met de knoppen op het scherm..................................... 2
Locaties........................................................................... 2
Locaties zoeken.......................................................................... 2
Een locatie zoeken op categorie............................................ 2
Nuttige punten voor vrachtwagens zoeken............................ 2
Nuttige punten van TruckDown voor vrachtwagens
zoeken................................................................................... 2
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk................... 2
Het zoekgebied wijzigen........................................................ 2
Een locatie op de kaart zoeken............................................. 2
Een adres zoeken.................................................................. 3
Zoeken naar recent gevonden bestemmingen...................... 3
Parkeerplaats zoeken............................................................ 3
Zoekfuncties...........................................................................3
Locaties opslaan......................................................................... 3
Een locatie opslaan................................................................3
Uw huidige locatie opslaan.................................................... 3
Een thuislocatie opslaan........................................................ 3
Een opgeslagen locatie bewerken......................................... 3
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen.............. 4
Een opgeslagen locatie verwijderen...................................... 4
Een gesimuleerde locatie instellen............................................. 4
Een snelkoppeling toevoegen.................................................... 4
Een snelkoppeling verwijderen.............................................. 4
Eigen nuttige punten................................................................... 4
POI Loader installeren........................................................... 4
De Help-bestanden van de POI Loader gebruiken................ 4
Eigen nuttige punten zoeken................................................. 4
Navigatie......................................................................... 4
Een route starten........................................................................ 4
Meerdere routes vooraf bekijken........................................... 4
De routeberekeningsmodus wijzigen..................................... 4
Een route naar een opgeslagen locatie starten..................... 4
Uw route op de kaart.................................................................. 4
De kaart gebruiken.................................................................5
Een punt aan een route toevoegen....................................... 5
Een omweg maken................................................................ 5
De route stoppen................................................................... 5
Routeactiviteit bekijken............................................................... 5
Een lijst met afslagen weergeven.......................................... 5
Volgende afslag weergeven.................................................. 5
Knooppunten weergeven....................................................... 5
Transportmodi.............................................................................5
Een transportmodus kiezen................................................... 5
Waarschuwingspictogrammen....................................................5
Beperkingen........................................................................... 5
Waarschuwingen over de wegomstandigheden.................... 6
Overige waarschuwingen.......................................................6
Verderop..................................................................................... 6
Nuttige punten verderop zoeken............................................ 6
De categorieën verderop aanpassen..................................... 6
Reisinformatie............................................................................. 6
Reisgegevens op de kaart weergeven.................................. 6
De pagina met reisinformatie weergeven.............................. 6
Het reislog weergeven........................................................... 6
Reisinformatie herstellen....................................................... 6
Routesuggesties gebruiken........................................................ 6
De huidige locatiegegevens weergeven..................................... 7
Nabije services vinden........................................................... 7
Routebeschrijving naar uw huidige locatie............................ 7
Punten vermijden op de route.................................................... 7
Aangepast vermijden.................................................................. 7
Een gebied vermijden............................................................ 7
Een weg vermijden................................................................ 7
Een eigen te vermijden punt uitschakelen............................. 7
Te vermijden punten verwijderen........................................... 7
De kaart aanpassen....................................................................7
De kaartfuncties aanpassen.................................................. 7
De kaartlagen aanpassen...................................................... 7
Het kaartgegevensveld aanpassen....................................... 7
Het kaartperspectief wijzigen................................................. 7
Flitspaalinformatie.......................................................................7
Verkeersinformatie......................................................... 8
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een
verkeersinformatie-ontvanger..................................................... 8
Verkeersproblemen op uw route weergeven.............................. 8
Verkeersinformatie op de kaart weergeven........................... 8
Verkeersproblemen zoeken................................................... 8
Verkeer op uw route................................................................... 8
Een alternatieve route nemen................................................ 8
Informatie over verkeersabonnementen..................................... 8
Abonnement activeren........................................................... 8
Verkeersabonnementen weergeven...................................... 8
Een abonnement toevoegen.................................................. 8
trafficTrends™............................................................................ 9
trafficTrends uitschakelen...................................................... 9
Verkeersinformatie inschakelen..................................................9
Vrachtwagenfuncties..................................................... 9
IFTA-registratie........................................................................... 9
Brandstofgegevens invoeren................................................. 9
Brandstoflogbestanden bewerken......................................... 9
Overzicht van een rechtsgebied weergeven en
exporteren.............................................................................. 9
Reisrapporten bewerken en exporteren................................ 9
Geëxporteerde overzichten van rechtsgebieden en
reisrapporten weergeven....................................................... 9
Diensturen.................................................................................. 9
Uw dienststatus vastleggen................................................. 10
Over bestuurders................................................................. 10
Logboeken gebruiken.......................................................... 10
Ladingen toevoegen............................................................ 10
Ritlogs weergeven............................................................... 10
Spraakopdrachten........................................................ 10
De activeerzin instellen............................................................. 11
Spraakopdrachten activeren..................................................... 11
Tips voor spraakopdrachten..................................................... 11
Een route starten met een spraakopdracht.............................. 11
Instructies dempen................................................................... 11
Spraakopdrachten uitschakelen............................................... 11
Handsfree bellen.......................................................... 11
Over handsfree bellen.............................................................. 11
Inhoudsopgave i
Page 4
Uw telefoon koppelen............................................................... 11
Draadloze Bluetooth technologie inschakelen..................... 11
Tips na het koppelen van de toestellen............................... 11
Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken................. 11
Een gekoppelde telefoon verwijderen.................................. 11
Telefoneren...............................................................................11
Een nummer kiezen............................................................. 11
Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen................... 12
Een locatie bellen.................................................................12
Een oproep ontvangen............................................................. 12
De oproepinfo gebruiken.......................................................... 12
De gespreksopties gebruiken................................................... 12
Een telefoonnummer thuis opslaan.......................................... 12
Naar huis bellen................................................................... 12
De apps gebruiken....................................................... 12
Help gebruiken..........................................................................12
Help-onderwerpen zoeken................................................... 12
Over ecoRoute™...................................................................... 12
Het voertuigprofiel instellen..................................................12
De brandstofprijs wijzigen.................................................... 12
Het brandstofverbruik kalibreren.......................................... 12
ecoChallenge....................................................................... 12
Het brandstofverbruik weergeven........................................ 13
Afstandsrapporten................................................................13
ecoRoute informatie herstellen............................................ 13
Rijtips................................................................................... 13
Een reis plannen....................................................................... 13
Vertrektijd en verblijfsduur plannen..................................... 13
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis............... 13
Een opgeslagen reis bewerken........................................... 13
Recente routes en bestemmingen weergeven......................... 13
Gegevensbeheer.......................................................... 13
Informatie over geheugenkaarten............................................. 14
Een geheugenkaart installeren............................................ 14
Het toestel aansluiten op uw computer.................................... 14
Gegevens van uw computer overzetten................................... 14
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 14
Het toestel aanpassen................................................. 14
Vrachtwagen- of camperprofielen toevoegen........................... 14
Vrachtwagen- of camperprofielen activeren........................ 14
Vrachtwagen- of camperprofielen bewerken....................... 14
Kaart- en voertuiginstellingen................................................... 14
Kaarten inschakelen............................................................ 14
Navigatie-instellingen................................................................15
Instellingen berekenmodus.................................................. 15
Scherminstellingen................................................................... 15
Verkeersinstellingen................................................................. 15
Instellingen voor eenheden en tijd............................................ 15
Taal- en toetsenbordinstellingen.............................................. 15
Gevarenzonealarminstellingen................................................. 15
Bluetooth instellingen............................................................... 15
Bluetooth uitschakelen......................................................... 15
Geluidsinstellingen....................................................................15
Toestel- en privacyinstellingen................................................. 16
Accounts toevoegen................................................................. 16
De instellingen herstellen......................................................... 16
Fabrieksinstellingen herstellen................................................. 16
Appendix....................................................................... 16
Verbinding maken met een draadloos netwerk........................ 16
Verbinding maken met een draadloos scherm......................... 16
Een achteruitrijcamera aansluiten............................................ 16
Opnamen van de achteruitrijcamera weergeven................. 16
Specificaties..............................................................................17
Het toestel opladen................................................................... 17
Toestelonderhoud..................................................................... 17
De behuizing schoonmaken................................................ 17
Het aanraakscherm schoonmaken...................................... 17
Diefstalpreventie.................................................................. 17
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen...................... 17
Het toestel van de steun verwijderen................................... 17
De steun van de zuignap verwijderen.................................. 17
De zuignap van de voorruit halen........................................ 17
Extra kaarten kopen..................................................................17
Accessoires aanschaffen.......................................................... 17
Symbooldefinities......................................................................17
Problemen oplossen.................................................... 17
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten................................. 17
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen............................. 17
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto........................... 17
De batterij blijft niet erg lang opgeladen................................... 18
De batterijmeter lijkt niet nauwkeurig te zijn............................. 18
Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn
computer................................................................................... 18
Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn
computer................................................................................... 18
Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een
verwisselbaar station of volume op mijn computer................... 18
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel.................... 18
Index.............................................................................. 19
ii Inhoudsopgave
Page 5

Aan de slag

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.

Het toestel aansluiten op voertuigvoeding

WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Het toestel en de steun bevatten magneten. Onder bepaalde omstandigheden kunnen magneten storingen veroorzaken bij bepaalde medische apparatuur, waaronder pacemakers en insulinepompen. Houd het toestel en de steun uit de buurt van dergelijke medische apparatuur.
KENNISGEVING
Het toestel en de steun bevatten magneten. Onder bepaalde omstandigheden kunnen magneten schade veroorzaken aan bepaalde elektronische apparaten, waaronder harde schijven in laptopcomputers. Wees alert als het toestel of de steun zich in de buurt van elektronische apparaten bevindt.
Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op te laden.
Steek de voertuigvoedingskabel À in de USB-poort op de
1
steun.

De slaapstand inschakelen en uitschakelen

U kunt de slaapstand gebruiken om te voorkomen dat de batterij leeg raakt terwijl het toestel niet wordt gebruikt. In de slaapstand verbruikt uw toestel zeer weinig stroom en kunt u het snel activeren voor gebruik.
TIP:
Laad uw toestel sneller op door het in de slaapmodus te
zetten tijdens het opladen van de batterij.
Druk op de aan-uitknop À.

Het toestel uitschakelen

Houd de aan-uitknop ingedrukt tot er een melding op het
1
scherm verschijnt.
De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop
loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel
over naar de slaapmodus.
Selecteer Power Off.
2

Het toestel herstellen

U kunt het toestel herstellen als het niet meer reageert.
Houd de aan-uitknop 12 seconden ingedrukt.

GPS-signalen ontvangen

Als u wilt navigeren met het toestel, moet u satellieten zoeken.
op de statusbalk geeft de signaalsterkte van de satelliet
weer. Het zoeken naar satellieten kan enkele minuten duren.
Het toestel inschakelen.
1
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
2
Ga naar buiten, naar een open gebied, uit de buurt van hoge
3
gebouwen en bomen.
Druk de steun Á op de zuignap  totdat de steun vastklikt.
2
Het Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel à naar
3
achteren, naar de voorruit toe. Plaats de achterzijde van het toestel tegen de magnetische
4
steun. Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een
5
stroomvoorziening in uw auto.
Garmin
®
logo op de steun dient rechtop te staan.

Ondersteuning en updates

Garmin Express™ biedt eenvoudige toegang tot deze diensten voor Garmin beschikbaar voor uw toestel.
• Productregistratie
• Producthandleidingen
• Software-updates
• Kaart- of baanupdates
• Voertuigpictogrammen, stemmen en andere extra's
Garmin Express
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express
2
Volg de instructies op het scherm.
3
toestellen. Sommige services zijn mogelijk niet
instellen
.

De helderheid van het scherm aanpassen

Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid.
1
Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.
2

Het volume regelen

Selecteer
1
Selecteer een optie:
2
• Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen.
• Selecteer om het geluid te dempen.
• Selecteer voor extra opties.
Volume.

Startscherm

OPMERKING:
verschillen mogelijk op basis van de configuratie door uw fleet management-bedrijf.
Selecteer om geïnstalleerde apps en widgets weer te geven.
À
Veeg naar links en rechts om te wisselen tussen pagina's.
Á
Houd vast om de achtergrond aan te passen.
Veeg omhoog om meldingen weer te geven.
Â
Het startscherm en de aanpassingsopties
Aan de slag 1
Page 6

Snelkoppelingen en widgets toevoegen aan het startscherm

U kunt snelkoppelingen naar apps en widgets toevoegen aan de startschermen. Widgets zijn hulpmiddelen die snel toegang bieden tot informatie, basisfuncties van toepassingen of toestelinstellingen.
Veeg in het startscherm naar links of rechts om een
1
startpagina te selecteren. Selecteer .
2
Veeg naar links of rechts om extra apps en widgets weer te
3
geven. Houd een app of widget vast en sleep deze naar de
4
gewenste locatie op het startscherm.

Meldingen weergeven

Veeg naar boven vanaf de onderkant van het scherm.
1
De lijst met meldingen wordt weergegeven. Selecteer een optie:
2
• Selecteer de melding om de hierin vermelde handeling of app te starten.
• Veeg de melding naar rechts om weg te halen.

Statusbalkpictogrammen

De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie weer te geven.
GPS-signaalstatus
Status Bluetooth® (wordt weergegeven als Bluetooth is inge­schakeld)
Transportmodusindicator
Huidige tijd
Batterijstatus

GPS-signaalstatus weergeven

Houd drie seconden ingedrukt.

Batterijgegevens

Zodra het toestel op de voeding wordt aangesloten, begint het opladen.
op de statusbalk geeft de status van de interne batterij aan.

Werken met de knoppen op het scherm

• Selecteer om terug te keren naar het vorige menuscherm.
• Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het hoofdmenu.
• Selecteer of voor meer keuzes.
• Houd of ingedrukt om sneller te bladeren.
• Selecteer om het menu met de opties voor het huidige scherm weer te geven.

Locaties

Op de gedetailleerde kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens. Met behulp van categorieën kunt u naar bedrijven en attracties in de buurt zoeken. U kunt ook zoeken naar adressen, coördinaten, steden en kruispunten.

Locaties zoeken

Een locatie zoeken op categorie

Selecteer Waarheen?.
1
Selecteer een categorie of selecteer Categorieën
2
Selecteer indien nodig een subcategorie.
3
Selecteer een locatie.
4
.

Nuttige punten voor vrachtwagens zoeken

De gedetailleerde kaarten op uw toestel bevatten speciale nuttige punten voor vrachtwagens, zoals chauffeurscafés, stopplaatsen en weegstations.
Selecteer Waarheen?
> Vrachtwagen
.

Nuttige punten van TruckDown voor vrachtwagens zoeken

In de lijst met pechhulpdiensten van TruckDown staan bedrijven voor de vervoerssector, zoals reparatiediensten en bandenverkopers.
De lijst van TruckDown is niet in alle gebieden beschikbaar. De gegevens in de lijst worden regelmatig bijgewerkt.
Selecteer Waarheen?.
1
Selecteer TruckDown.
2
Selecteer een categorie.
3
Selecteer indien nodig een subcategorie.
4
Selecteer een bestemming.
5

Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk

U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.
Selecteer
1
Selecteer Voer zoekopdracht in
2
Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.
3
Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven. Selecteer een optie:
4
• Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie
• Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam
• Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een
• Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u
• Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de
• Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en
Selecteer een optie:
5
• Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te
• Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst,
Selecteer, indien nodig, een locatie.
6
Waarheen?.
in de zoekbalk.
in (bijvoorbeeld "bioscoop").
van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.
straatnaam en een huisnummer in.
een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de provincie in.
provincie in.
lengtecoördinaten in.
selecteren.
selecteer dan .

Het zoekgebied wijzigen

Selecteer in het hoofdmenu Waarheen?.
1
Selecteer Zoeken nabij:.
2
Selecteer een optie.
3

Een locatie op de kaart zoeken

Voordat u plaatsen kunt zoeken die zijn opgenomen in de kaartgegevens, zoals restaurants, ziekenhuizen en tankstations, moet u de kaartlaag voor plaatsen onderweg inschakelen (zie
De kaartlagen aanpassen, pagina 7).
Selecteer Bekijk kaart
1
Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied
2
weer te geven.
.
2 Locaties
Page 7
Selecteer wanneer nodig en selecteer een
3
categoriepictogram om een specifieke categorie plaatsen te bekijken.
Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de kaart weergegeven.
Selecteer een optie:
4
• Selecteer een locatiemarkering.
• Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of
adres.
Selecteer wanneer nodig een locatiebeschrijving om
5
aanvullende informatie te bekijken.

Een adres zoeken

OPMERKING:
van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.
Selecteer
1
Selecteer indien nodig Zoeken nabij: om het zoekgebied te
2
wijzigen (Het zoekgebied wijzigen, pagina 2). Selecteer
3
Volg de instructies op het scherm om de adresinformatie in te
4
voeren. Selecteer het adres.
5
De volgorde van de stappen is mede afhankelijk
Waarheen?.
Adres.

Zoeken naar recent gevonden bestemmingen

De vijftig laatste gevonden locaties worden op het toestel opgeslagen.
Selecteer Waarheen? >
1
Selecteer een locatie.
2
De lijst met recent gevonden locaties wissen
Selecteer Waarheen?
> Recent >
Recent
.
> Wis > Ja.

Parkeerplaats zoeken

Selecteer Waarheen?
1
Selecteer een parkeerplaats.
2
Uw vorige parkeerplaats vinden
Als u het toestel loskoppelt van de voertuigvoeding terwijl het toestel is ingeschakeld, wordt uw huidige locatie als parkeerplaats opgeslagen.
Selecteer >
Vorige parkeerpl.
> Categorieën > Parkeerplaats
.
.

Zoekfuncties

Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten zoeken door instructies te volgen op het scherm.
Een kruispunt zoeken
Selecteer Waarheen?
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer een staat of provincie.
• Selecteer
ander land of andere staat of provincie wilt selecteren.
Voer de eerste straatnaam in en selecteer Volgende
3
Selecteer indien nodig de straat.
4
Voer de tweede straatnaam in en selecteer Volgende.
5
Selecteer indien nodig de straat.
6
Selecteer zo nodig het kruispunt.
7
Een plaats zoeken
Selecteer Waarheen? >
1
Selecteer
2
Voer de naam van een plaats in en selecteer .
3
Selecteer een plaats.
4
Staat of land en voer een naam in als u een
Voer zoekopdracht in.
> Categorieën > Kruispunten
Categorieën > Plaatsen
.
.
.
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten
U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches zoekt.
Selecteer Waarheen? > Categorieën
1
Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de
2
coördinaatindeling of datum. Selecteer de coördinaat voor de breedtegraad.
3
Voer de nieuwe coördinaat in en selecteer OK
4
Selecteer de coördinaat voor de lengtegraad.
5
Voer de nieuwe coördinaat in en selecteer OK
6
Selecteer Geef weer op kaart.
7
> Coördinaten
.
.
.

Locaties opslaan

Een locatie opslaan

Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie,
1
pagina 2)
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
2
Selecteer .
3
Selecteer
4
Voer, indien nodig, een naam in en selecteer OK
5

Uw huidige locatie opslaan

Selecteer het voertuigpictogram op de kaart.
1
Selecteer Sla op.
2
Voer een naam in en selecteer OK
3
Selecteer OK
4

Een thuislocatie opslaan

U kunt een thuislocatie instellen voor de locatie waar u het vaakst naartoe terugkeert.
Selecteer Waarheen?
1
Selecteer
2
Recent gevonden.
De locatie wordt opgeslagen als "Thuis" in het menu Opgeslagen.
Naar huis navigeren
Selecteer Waarheen?
De gegevens van uw thuislocatie bewerken
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen >
1
Selecteer .
2
Selecteer > Wijzig.
3
Voer uw wijzigingen in.
4
Selecteer
5

Een opgeslagen locatie bewerken

Selecteer Waarheen?
1
Selecteer indien nodig een categorie.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Wijzig.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer
• Selecteer Telefoonnummer.
• Selecteer
• Selecteer
Wijzig de informatie.
7
.
Sla op.
.
.
.
>
>
Voer mijn adres in, Gebruik huidige locatie of
> Naar huis
OK.
> Opgeslagen
Naam.
Categorieën om categorieën aan de
opgeslagen locatie toe te wijzen.
Wijzig kaartsymbool om het symbool te wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart wordt gemarkeerd.
Stel thuislocatie in
.
Thuis
.
.
.
Locaties 3
Page 8
Selecteer
8
OK.

Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen

U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen locaties te ordenen.
OPMERKING: Categorieën worden in het menu met opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12 locaties hebt opgeslagen.
Selecteer Waarheen?
1
Selecteer een locatie.
2
Selecteer .
3
Selecteer > Wijzig
4
Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden
5
met een komma. Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie.
6
Selecteer
7
OK.
> Opgeslagen
> Categorieën
.
.

Een opgeslagen locatie verwijderen

OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden
teruggezet.
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
1
Selecteer > Wis opgeslagen plaatsen.
2
Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt
3
wissen en selecteer Wis
.

Een gesimuleerde locatie instellen

Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen satellietsignalen, kunt u de GPS gebruiken om een gesimuleerde locatie in te stellen.
Selecteer Instellingen >
1
Selecteer Bekijk kaart
2
Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren.
3
Het adres van de locatie wordt onder in het scherm weergegeven.
Selecteer de beschrijving voor de locatie.
4
Selecteer
5
Stel locatie in.
Navigatie > GPS Simulator
in het hoofdmenu.
.

Een snelkoppeling toevoegen

U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?. Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie of een zoekfunctie.
Het menu Waarheen? kan tot wel 36 snelkoppelingspictogrammen bevatten.
Selecteer Waarheen?
1
Selecteer een item.
2
> Voeg kortere manier toe
.

Een snelkoppeling verwijderen

Selecteer Waarheen?
1
Selecteer de snelkoppeling die u wilt verwijderen.
2
Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen.
3
Selecteer
4
Sla op.
>
>
Wis snelkoppeling(en)
.

Eigen nuttige punten

Eigen nuttige punten zijn punten die u zelf hebt ingesteld op de kaart. Dit kunnen waarschuwingen zijn dat u zich dicht bij een aangewezen punt bevindt of bijvoorbeeld sneller gaat dan een bepaalde snelheid.

POI Loader installeren

U kunt eigen lijsten met nuttige punten maken of op uw computer downloaden en die op uw toestel installeren met behulp van de POI Loader-software.
Ga naar www.garmin.com/poiloader.
1
Volg de instructies op het scherm.
2

De Help-bestanden van de POI Loader gebruiken

Raadpleeg het Help-bestand voor meer informatie over de POI Loader.
Open de POI Loader en klik op Help
.

Eigen nuttige punten zoeken

Voordat u eigen nuttige punten kunt zoeken, moet u eigen nuttige punten op uw toestel laden met behulp van de POI Loader-software (POI Loader installeren,
Selecteer Waarheen? >
1
Schuif naar de sectie Andere categorieën en selecteer een
2
categorie.
Categorieën
.
pagina
4).

Navigatie

Een route starten

Zoek naar een locatie (Locaties, pagina 2).
1
Selecteer een locatie.
2
Selecteer Ga!
3

Meerdere routes vooraf bekijken

Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie,
1
pagina 2).
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
2
Selecteer
3
Selecteer een route.
4

De routeberekeningsmodus wijzigen

Selecteer Instellingen >
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn.
• Selecteer Offroad te berekenen, zonder rekening te houden met wegen.
• Selecteer Zuinig rijden om routes te berekenen waar u minder brandstof verbruikt.
• Selecteer Kortere afstand korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
Offroad navigeren
Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroad­modus gebruiken.
Selecteer Instellingen > Navigatie.
1
Selecteer Berekenmodus > Offroad > Sla op.
2
De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de locatie.

Een route naar een opgeslagen locatie starten

Selecteer Waarheen?
1
Selecteer indien nodig een categorie of selecteer Alle
2
opgeslagen plaatsen
Selecteer een locatie.
3
Selecteer
4

Uw route op de kaart

Het pictogram met de snelheidslimiet dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer.
.
Routes.
Navigatie > Berekenmodus
om routes van beginpunt naar eindpunt
om routes te berekenen die
> Opgeslagen
.
Ga!.
KENNISGEVING
Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes
.
.
4 Navigatie
Page 9
of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan van toepassing zijnde verkeersregels en verkeersborden.
De route wordt aangegeven met een magenta lijn. Uw bestemming wordt aangegeven met een geruite vlag.
Tijdens uw reis leidt het toestel u naar uw bestemming met gesproken berichten, pijlen op de kaart en instructies boven aan de kaart. Als u de route verlaat, berekent het toestel de route opnieuw en krijgt u nieuwe instructies.
Mogelijk wordt er een gegevensveld voor de maximumsnelheid weergegeven als u zich op een hoofdweg bevindt.

De kaart gebruiken

Selecteer
1
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen.
• Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en
• Selecteer als u bepaalde categorieën wilt weergeven.
Bekijk kaart.
3D-weergave.

Een punt aan een route toevoegen

Voordat u een punt kunt toevoegen, moet u een route navigeren.
Selecteer op de kaart >
1
Zoek naar een locatie.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer
4
Selecteer Voeg toe aan route.
5
Ga!.
Waarheen?
.

Een omweg maken

Voordat u een omweg kunt maken, moet u een route navigeren en de omwegfunctie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (De kaartfuncties aanpassen,
U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand op de route of over bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen.
Selecteer op de kaart > Omrijden.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u voor een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u een afstand.
• Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te vermijden, selecteert u en vervolgens een weg die u wilt vermijden.
pagina 7).

De route stoppen

Selecteer op de kaart > .

Routeactiviteit bekijken

Een lijst met afslagen weergeven

Als u een route aflegt, kunt u alle afslagen voor de volledige route weergeven, inclusief de afstand tussen de afslagen.
Selecteer tijdens het navigeren de tekstbalk aan de
1
bovenkant van de kaart. Selecteer een afslag.
2
De details van de afslag worden weergegeven. Op belangrijke wegen wordt er een afbeelding van de afslag weergegeven indien deze beschikbaar is.
De gehele route op de kaart weergeven
Selecteer tijdens het navigeren de navigatiebalk aan de
1
bovenkant van de kaart. Selecteer > Kaart.
2

Volgende afslag weergeven

Tijdens het navigeren van een route wordt linksonder op de kaart een schatting weergegeven van de afstand tot de volgende afslag, inclusief de voorsorteermogelijkheid en andere manoeuvre(s).
De weergave bevat de afstand tot de afslag of manoeuvre en, indien beschikbaar, de rijbaan waarin u zich moet bevinden.
Selecteer op de kaart om de volgende afslag op de kaart weer te geven.
Geavanceerde rijbaanassistentie
Wanneer u tijdens het navigeren een afslag nadert, wordt een gedetailleerde simulatie van de weg weergegeven naast de kaart (indien beschikbaar). Een gekleurde lijn geeft de juiste rijbaan aan.

Knooppunten weergeven

Tijdens het navigeren van een route kunt u knooppunten op snelwegen weergeven. Als u een knooppunt op een route nadert, wordt de afbeelding van het knooppunt kort weergegeven (indien beschikbaar).
Selecteer op de kaart om het knooppunt weer te geven (indien beschikbaar).

Transportmodi

De berekening van de route en de navigatie is afhankelijk van de gekozen transportmodus. De huidige transportmodus wordt weergegeven door een pictogram op de statusbalk.
Vrachtwagenmodus
Automodus

Een transportmodus kiezen

Veeg naar boven vanaf de onderkant van het scherm.
1
Selecteer .
2

Waarschuwingspictogrammen

WAARSCHUWING
Het opgeven van uw voertuigprofiel is geen garantie dat altijd met alle kenmerken van uw voertuig bij routesuggesties rekening wordt gehouden of dat u in alle gevallen bovenstaande waarschuwingspictogrammen krijgt te zien. Er zijn mogelijk beperkingen in de kaartgegevens waardoor uw toestel niet altijd met deze beperkingen of wegomstandigheden rekening houdt. Houd u altijd aan de verkeersborden en houd rekening met de wegomstandigheden tijdens het rijden.

Beperkingen

Hoogte
Gewicht
Asgewicht
Lengte
Breedte
Vrachtwagens niet toegestaan
Geen aanhangers toegestaan
Navigatie 5
Page 10
Geen gevaarlijke stoffen toegestaan
Geen ontvlambare stoffen toegestaan
Geen watervervuilende stoffen toegestaan
Linksaf niet toegestaan
Rechtsaf niet toegestaan
Omkeren niet toegestaan

Waarschuwingen over de wegomstandigheden

Risico van aan de grond lopen
Zijwind
Smalle weg
Scherpe bocht
Steile helling omlaag
Overhangende boom

Overige waarschuwingen

Weegstation
Weg niet gecontroleerd voor vrachtwagens

Verderop

U kunt de bedrijven en diensten verderop op uw route weergeven.
Diensten worden per categorie vermeld.
Tankstations
Restaurants
Logies
Stopplaatsen
Parkeerplaats
Banken en geldautomaten
Weegstations

Nuttige punten verderop zoeken

Selecteer op de kaart >
1
Selecteer een tabblad.
2
Selecteer een nuttig punt.
3

De categorieën verderop aanpassen

U kunt de categorieën wijzigen waarnaar u zoekt, de volgorde van de categorieën wijzigen en zoeken naar specifieke bedrijven of categorieën.
Selecteer op de kaart > Verderop.
1
Selecteer een servicepictogram.
2
Selecteer .
3
Selecteer een optie:
4
• Als u een categorie omhoog of omlaag wilt verplaatsen in de lijst, selecteert en sleept u het pijltje naast de categorienaam naar de gewenste positie.
• Als u een categorie wilt wijzigen, selecteert u de desbetreffende categorie.
• Als u een eigen categorie wilt maken, selecteert u een categorie, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de naam in van een bedrijf of categorie.
Selecteer OK.
5
Verderop
.

Reisinformatie

Reisgegevens op de kaart weergeven

Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (De
kaartfuncties aanpassen,
Selecteer op de kaart >
De reisgegevensvelden aanpassen
Voordat u de gegevens kunt wijzigen die in de reisgegevensvelden op de kaart worden weergegeven, moet u de Reisgegevensfunctie toevoegen aan het menu met kaartfuncties (De kaartfuncties aanpassen, pagina 7).
Selecteer
1
Selecteer > Reisgegevens.
2
Selecteer een reisgegevensveld.
3
Selecteer een optie.
4
Het nieuwe reisgegevensveld wordt in de reisgegevenslijst weergegeven.
Bekijk kaart.
7).
pagina
Reisgegevens
.

De pagina met reisinformatie weergeven

Op de reisinformatiepagina wordt uw huidige snelheid weergegeven en wordt nuttige informatie over uw reis gegeven.
OPMERKING:
toestel dan niet uit. Op die manier kan de verstreken reistijd nauwkeurig worden gemeten.
Selecteer op de kaart Snelheid.
Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het

Het reislog weergeven

Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u afgelegde weg.
Selecteer Instellingen >
1
Schakel het selectievakje Reislog in.
2
Kaart en voertuig > Kaartlagen
.

Reisinformatie herstellen

Selecteer op de kaart Snelheid.
1
Selecteer > Herstel veld(en).
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer terwijl u niet navigeert Selecteer alles als u alle gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen.
• Selecteer Herstel reisgegevens als u de informatie op de tripcomputer opnieuw wilt instellen.
• Selecteer Herstel max. snelheid als u de maximumsnelheid opnieuw wilt instellen.
• Selecteer Herstel reis B als u de kilometerteller opnieuw wilt instellen.

Routesuggesties gebruiken

U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie reisgeschiedenis in te schakelen voordat u deze functie kunt gebruiken (Toestel- en privacyinstellingen, pagina 16).
Bij gebruik van de functie myTrends™ voorspelt uw toestel uw bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de week en tijd van de dag. Nadat u een aantal malen naar een opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk
6 Navigatie
Page 11
weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de verwachte reisduur en verkeersinformatie.
Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de locatie te bekijken.

De huidige locatiegegevens weergeven

U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten.
Selecteer het voertuig op de kaart.

Nabije services vinden

U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om nabije services, zoals tankstations, ziekenhuizen of politiebureaus, te vinden.
Selecteer het voertuig op de kaart.
1
Selecteer een categorie.
2

Routebeschrijving naar uw huidige locatie

Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven, kan uw toestel u een routebeschrijving geven.
Selecteer het voertuig op de kaart.
1
Selecteer > Routebeschrijving naar mij.
2
Selecteer een beginlocatie.
3
Selecteer
4
Selecteer.

Punten vermijden op de route

Selecteer Instellingen >
1
Selecteer de wegonderdelen die u niet op uw routes wilt
2
tegenkomen en selecteer Sla op.
Navigatie > Te vermijden
.

Aangepast vermijden

Met Aangepast vermijden kunt u bepaalde gebieden en delen van een route vermijden. U kunt de functie Aangepast vermijden naar wens in- en uitschakelen.

Een gebied vermijden

Selecteer Instellingen >
1
Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe
2
Selecteer
3
Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt
4
vermijden en selecteer Volgende. Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt
5
vermijden en selecteer Volgende. Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven
op de kaart. Selecteer OK
6
Voeg te vermijden gebied toe.
.

Een weg vermijden

Selecteer Instellingen >
1
Selecteer Voeg te vermijden weg toe.
2
Selecteer het vertrekpunt op een weg die u wilt vermijden en
3
selecteer Volgende. Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende
4
Selecteer
5
OK.

Een eigen te vermijden punt uitschakelen

U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder het te wissen.
Selecteer Instellingen
1
Selecteer een te vermijden punt.
2
Selecteer > Schakel uit.
3

Te vermijden punten verwijderen

Selecteer Instellingen >
1
Navigatie > Aangepast vermijden
.
Navigatie > Aangepast vermijden
.
> Navigatie > Aangepast vermijden
Navigatie > Aangepast vermijden
Selecteer een optie:
2
• Selecteer om alle eigen te vermijden punten te verwijderen.
• Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen, selecteert u het te vermijden punt en vervolgens > Wis.

De kaart aanpassen

De kaartfuncties aanpassen

U kunt de snelkoppelingen selecteren die in het menu met kaartfuncties worden weergegeven.
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig
1
Selecteer de kaartfuncties die u in het menu wilt opnemen.
2
Selecteer Sla op.
3
> Kaartfuncties

De kaartlagen aanpassen

U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en wegomstandigheden.
Selecteer Instellingen >
1
Selecteer welke lagen u op de kaart wilt weergeven en
2
selecteer
Sla op.
Kaart en voertuig > Kaartlagen

Het kaartgegevensveld aanpassen

Selecteer een gegevensveld op de kaart.
1
OPMERKING:
Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
2
U kunt Snelheid niet wijzigen.

Het kaartperspectief wijzigen

Selecteer Instellingen >
1
Autokaartweergave
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.
• Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal weer te geven, met het noorden bovenaan.
.
3
• Selecteer geven.
Selecteer
3D om de kaart driedimensionaal weer te
Sla op.
Kaart en voertuig >
.

Flitspaalinformatie

KENNISGEVING
Garmin
is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van of consequenties van het gebruik van een database met eigen nuttige punten of flitspaalinformatie.
OPMERKING:
of productmodellen. Informatie over flitspaallocaties en snelheidslimieten is in
.
bepaalde gebieden en voor sommige productmodellen beschikbaar. Ga naar beschikbaarheid en compatibiliteit te controleren of een abonnement of eenmalige update aan te schaffen. U kunt op elk gewenst moment de gegevens van een nieuwe regio aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden.
U kunt flitspaallocaties voor een huidig flitspaalabonnement bijwerken op http://my.garmin.com. Werk uw toestel regelmatig bij om de meest recente flitspaalgegevens te ontvangen.
Voor sommige toestellen en gebieden zijn algemene flitspaalgegevens mogelijk al inbegrepen bij uw toestel. Updates
.
of een abonnement vallen niet onder de inbegrepen gegevens.
.
Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's
www.garmin.com/safetycameras om de
.
.
Navigatie 7
Page 12

Verkeersinformatie

KENNISGEVING
Garmin
is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de
verkeersinformatie.
Op sommige plaatsen en in sommige landen is verkeersinformatie mogelijk niet beschikbaar. Ga voor meer informatie over verkeersinformatie-ontvangers en dekkingsgebieden naar www.garmin.com/traffic.
Een verkeersinformatie-ontvanger wordt meegeleverd in sommige producten, ingebouwd in ofwel de voertuigvoedingskabel of het toestel, en is een optioneel accessoire voor alle modellen.
• Er verschijnen verkeerswaarschuwingen op de kaart wanneer er sprake is van verkeersproblemen op uw route of in uw gebied.
• Het toestel moet zijn aangesloten op de voertuigvoeding om verkeersinformatie te kunnen ontvangen via een verkeersinformatie-ontvanger.
• Om verkeersinformatie te ontvangen, moeten de aangesloten verkeersinformatie-ontvanger en het toestel zich in het gegevensbereik van een station bevinden dat verkeersinformatie uitzendt.
• U hoeft het abonnement dat bij uw toestel of verkeersinformatie-ontvanger werd geleverd, niet te activeren.
• Als uw toestel gebruikmaakt van een externe antenne voor verkeersinformatie, dient u deze externe antenne altijd aangesloten te laten voor de beste ontvangst.

Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger

KENNISGEVING
Door verwarmde (gemetalliseerde) ruiten kunnen de prestaties van de verkeersinformatie-ontvanger afnemen.
Voordat u verkeersinformatie kunt ontvangen met een verkeersinformatie-ontvanger, moet u beschikken over een voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie. Als uw model inclusief levenslange verkeersinformatie is, moet u de voedingskabel voor het voertuig gebruiken die bij uw toestel is geleverd. Als uw model geen verkeersinformatie kan ontvangen, moet u een verkeersinformatie-ontvanger van Garmin aanschaffen. Ga naar www.garmin.com/traffic informatie.
Uw toestel kan verkeersinformatiesignalen ontvangen van een station dat verkeersinformatie uitzendt.
Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie
1
op een externe voedingsbron aan. Sluit de voedingskabel met antenne voor verkeersinformatie
2
op het toestel aan.
Wanneer u zich binnen een dekkingsgebied voor verkeersinformatie bevindt, wordt de verkeersinformatie op het toestel weergegeven.

Verkeersproblemen op uw route weergeven

U kunt de naderende verkeersproblemen langs de route waarop u zich bevindt, weergeven.
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeer.
1
Het dichtstbijzijnde verkeersprobleem wordt rechts van de kaart in een deelvenster weergegeven.
Selecteer het verkeersprobleem om meer informatie weer te
2
geven.
voor meer

Verkeersinformatie op de kaart weergeven

Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt weergegeven.
Selecteer in het hoofdmenu >
1
Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda
2
voor de verkeerskaart weer te geven.
Verkeer
.

Verkeersproblemen zoeken

Selecteer in het hoofdmenu >
1
Selecteer > Problemen.
2
Selecteer een item in de lijst.
3
Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de
4
overige problemen weer te geven.
Verkeer
.

Verkeer op uw route

Wanneer er zich een vertraging op uw route voordoet, wordt een waarschuwing weergegeven op de kaart en berekent het toestel een alternatieve route om de vertraging te vermijden. U kunt kiezen of u alternatieve routes automatisch of op verzoek wilt gebruiken. Zie Verkeersinstellingen voor meer informatie
Verkeersinstellingen, pagina 15). Het kan zijn dat het toestel
( een druk traject voorstelt als er geen beter alternatief voorhanden is. De tijd van de vertraging wordt dan meegenomen bij het berekenen van de geschatte aankomsttijd.

Een alternatieve route nemen

Als uw toestel niet is ingesteld om automatisch alternatieve routes te nemen, kunt u handmatig een alternatieve route starten om een vertraging te vermijden.
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeer.
1
Selecteer Alternatieve route.
2
Selecteer
3
Ga!.

Informatie over verkeersabonnementen

U kunt extra abonnementen aanschaffen of een abonnement vernieuwen wanneer het verloopt. Ga naar
http://www.garmin.com

Abonnement activeren

U hoeft het abonnement dat bij uw FM-verkeersinformatie­ontvanger werd geleverd, niet te activeren. Het abonnement wordt automatisch geactiveerd nadat uw toestel satellietsignalen heeft ontvangen en ook verkeersinformatiesignalen ontvangt van de provider van de betaalservice.

Verkeersabonnementen weergeven

Selecteer Instellingen >

Een abonnement toevoegen

U kunt abonnementen voor verkeersinformatie in andere regio's of landen aanschaffen.
Selecteer in het hoofdmenu Verkeer.
1
Selecteer Abonnementen
2
Noteer de toestel-id van de FM-ontvanger voor
3
verkeersinformatie. Ga naar www.garmin.com/fmtraffic
4
sluiten en een code van 25 tekens op te halen. De verkeersabonnementcode kan niet opnieuw worden
gebruikt. Elke keer dat u de service wilt verlengen, hebt u een nieuwe code nodig. Indien u meerdere FM­verkeersinformatie-ontvangers hebt, hebt u voor elke ontvanger een nieuwe code nodig.
Selecteer Volgende op uw toestel.
5
Voer de code in.
6
Selecteer
7
OK.
/traffic.
Verkeer > Abonnementen
.
>
om een abonnement af te
.
8 Verkeersinformatie
Page 13
trafficTrends
Wanneer de functie trafficTrends is ingeschakeld, worden er efficiëntere routes berekend op basis van historische verkeersinformatie.
OPMERKING: Mogelijk worden er verschillende routes berekend op basis van verkeerstrends gedurende de dag van de week of het tijdstip van de dag.

trafficTrends uitschakelen

Als u niet wilt dat uw toestel verkeersinformatie vastlegt of deelt, schakelt u trafficTrends
Selecteer
Instellingen >
uit.

Verkeer > trafficTrends™

.

Verkeersinformatie inschakelen

U kunt verkeersinformatie in- of uitschakelen. Wanneer verkeersgegevens zijn uitgeschakeld, ontvangt het toestel geen verkeersinformatie maar zullen potentiële filegebieden toch worden vermeden met behulp van de functie trafficTrends indien deze is ingeschakeld (
Selecteer Instellingen >
1
Schakel het selectievakje Verkeer in.
2
trafficTrends™,
Verkeer
.
pagina
,
9).

Vrachtwagenfuncties

IFTA-registratie

OPMERKING:
U kunt gegevens vastleggen die u nodig hebt voor de IFTA­documentatie (International Fuel Tax Agreement), zoals informatie over de brandstof die u hebt aangeschaft en het aantal kilometers dat u hebt afgelegd.
U kunt een IFTA-logbestand alleen gebruiken als het toestel in de modus Vrachtwagen staat.

Brandstofgegevens invoeren

Selecteer >
1
Voer de brandstofprijs per liter in.
2
Selecteer het veld
3
Voer de hoeveelheid brandstof in die u hebt aangeschaft.
4
Selecteer indien nodig een optie:
5
• Als u de hoeveelheid in liters wilt vastleggen, selecteert u
Gallon > Liter > Sla op.
• Als u de hoeveelheid in gallons wilt vastleggen, selecteert
u Liter > Gallon > Sla op.
Schakel, indien nodig, het selectievakje Incl. belastingen in.
6
Selecteer het tankstation waar u hebt getankt.
7

Brandstoflogbestanden bewerken

Selecteer >
1
Selecteer, indien nodig, een vrachtwagen.
2
Selecteer, indien nodig, een kwartaal.
3
Selecteer een logbestand.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer een veld als u de gegevens wilt wijzigen.
• Selecteer > Ja als u het logbestand wilt verwijderen.

Overzicht van een rechtsgebied weergeven en exporteren

Het overzicht van het rechtsgebied bevat gegevens over ieder land waarin uw voertuig in een bepaald kwartaal is geweest. Het overzicht van het rechtsgebied is niet overal beschikbaar.
Selecteer > IFTA-logging >
1
Selecteer, indien nodig, een vrachtwagen.
2
Selecteer, indien nodig, een kwartaal.
3
Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
IFTA-logging > Bij de pomp
Verbruikte brandstof.
IFTA-logging > Brandstoflogbestanden
Overzicht rechtsgebied
.
.
.
Selecteer > Exporteer > OK om een overzicht van een
4
rechtsgebied te exporteren. Het overzicht wordt als CSV-bestand geëxporteerd en in de
map
Reports in het toestelgeheugen of op de geheugenkaart
opgeslagen.

Reisrapporten bewerken en exporteren

Selecteer vanuit het hoofdmenu > IFTA-logging >
1
Reisrapporten.
Selecteer, indien nodig, een vrachtwagen.
2
Selecteer, indien nodig, een kwartaal.
3
Selecteer een rapport.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer > rapport te verwijderen.
• Selecteer > in om rapporten te combineren.
• Selecteer > CSV-bestand geëxporteerd en in de map Reports in het toestelgeheugen of op de geheugenkaart opgeslagen.
en schakel het selectievakje in om een
Wis
Combineren
Exporteer > OK
en schakel de selectievakjes
. Het rapport wordt als

Geëxporteerde overzichten van rechtsgebieden en reisrapporten weergeven

KENNISGEVING
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan niet. Het geheugen van het toestel bevat belangrijke systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
Verbind het toestel met uw computer.
1
Open het Garmin station of -volume en open de map
2
Reports
Open de map
3
Open het CSV-bestand.
4
.
IFTA.

Diensturen

KENNISGEVING
Dit toestel is weliswaar geschikt om informatie over diensturen bij te houden, maar het is GEEN goedgekeurde vervanging voor een registratie in een logboek, zoals vereist door de Federal Motor Carrier Safety Administration.
Bestuurders dienen zich te houden aan alle landelijke en internationale regels voor een diensturenregistratie.
Automatische On- Board -opname -apparaat (AOBRD)
Wanneer het toestel is geïntegreerd met een telematische datatransponder van een door Garmin geautoriseerde partner en wordt gebruikt voor de diensturenregistratie van de bestuurder, kan een transportbedrijf met dit toestel voldoen aan de AOBRD vereisten.
Garmin verklaart niet dat het gebruik van de oplossing van een geautoriseerde partner naleving van de specificatie van §395.15 garandeert. Dergelijke garanties kunnen alleen worden gedaan door de partner, en naleving van §395 blijft altijd de verantwoordelijkheid van de eindgebruiker, met inbegrip van naleving van eventuele wijzigingen in dergelijke regelgeving. U kunt het door een Garmin raadplegen om te controleren of aan de AOBRD vereisten zoals gedefinieerd in Part §395.15 wordt voldaan.
OPMERKING:
Voordat u de optie Diensturen kunt gebruiken, moet de modus Vrachtwagen zijn geactiveerd en moet u een bestuurderprofiel maken (
U kunt de optie Diensturen gebruiken om het aantal uren vast te leggen dat u hebt gewerkt. Zo kunt u ervoor zorgen dat u de veiligheidsrichtlijnen naleeft.
Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Bestuurders toevoegen, pagina 10).
AOBRD partner afgegeven certificaat
Vrachtwagenfuncties 9
Page 14

Uw dienststatus vastleggen

Selecteer > Diensturen.
1
Selecteer een bestuurder.
2
Selecteer Dienststatus
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Geen dienst om de tijd vast te leggen waarop u niet aan het werk bent.
• Selecteer Rusttijd om uw rusttijd in de slaapcabine vast te leggen.
• Selecteer Rijdend om de tijd vast te leggen waarop u als chauffeur aan het werk bent.
• Selecteer In dienst om de tijd vast te leggen waarop u wel aan het werk bent, maar niet als chauffeur achter het stuur.
• Selecteer Bijrijder tweede chauffeur op de bijrijdersplaats aanwezig is, maar geen dienst heeft.
OPMERKING:
hebben gedurende maximaal twee uur direct voor of direct na acht aaneengesloten uren in de slaapcabine.
Selecteer Sla op
5
.
om de tijd te registreren dat een
Een chauffeur kan de status Bijrijder
.

Over bestuurders

Als u binnen een periode van 24 uur voor meerdere vervoerders werkt, moet u voor iedere vervoerder afzonderlijk de gegevens vastleggen.
Voor het vastleggen moet u de tijdzone van het vertrekpunt gebruiken, ook als u tijdens de rit andere tijdzones betreedt.
Bestuurders toevoegen
Selecteer > Diensturen.
1
Selecteer .
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Bestuurdergegevens beheren
Selecteer >
1
Selecteer een bestuurder.
2
Selecteer Bestuurder
3
Selecteer een optie:
4
• Als u de informatie wilt bewerken, selecteert u een veld.
• Als u de bestuurder wilt verwijderen, selecteert u >
Bestuurder verwijderen > Ja.
Diensturen
.
.

Logboeken gebruiken

Selecteer >
1
Selecteer een bestuurder.
2
Selecteer Logbestand weergeven.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u een andere datum wilt weergeven, selecteert u de datum boven aan het scherm.
• Als u statusdetails wilt weergeven, selecteert u het veld naast een statusbalk.
• Als u wijzigingen wilt aanbrengen, selecteert u het raster en vervolgens een veld.
• Als u informatie over overtredingen wilt weergeven, selecteert u .
Diensturen
.

Ladingen toevoegen

Selecteer > Diensturen.
1
Selecteer een bestuurder.
2
Selecteer Ladingen beheren > .
3
Voer de referentiegegevens in en selecteer OK
4
.
TIP: Het referentienummer is het nummer van het vervoersdocument of de naam van het bedrijf en de groep die u vervoert.
Selecteer, indien nodig, Begindag
5
Selecteer, indien nodig, Einddag.
6
Selecteer Sla op.
7
Ladingen beheren
OPMERKING:
Selecteer >
1
Selecteer een bestuurder.
2
Selecteer Ladingen beheren.
3
Selecteer een lading.
4
Selecteer een optie:
5
• Als u de ladingsgegevens wilt bewerken, selecteert u een veld.
• Als u de ladingen wilt verwijderen, selecteert u > Lading verwijderen > OK.
Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Diensturen
.
.

Ritlogs weergeven

Selecteer >
1
Selecteer een bestuurder.
2
Selecteer Logbestand exporteren.
3
Voer, indien nodig, uw trekkernummer, de identificatiecode
4
van de trekker en het nummer van de trailer in. Selecteer, indien nodig, het logbestand dat u wilt exporteren.
5
Selecteer, indien nodig, de locatie waar u het logbestand
6
naartoe wilt exporteren.
Het logbestand wordt als CSV-bestand geëxporteerd en in de map Reports in het toestelgeheugen opgeslagen.
Geëxporteerde ritlogs weergeven
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan niet. Het geheugen van het toestel bevat belangrijke systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten
1
op uw computer, pagina 14).
Selecteer een optie:
2
• Als u de logbestanden wilt weergeven die op het toestel zijn opgeslagen, opent u het station/volume met de naam Garmin en opent u de map Reports.
• Als u de logbestanden wilt weergeven die op de geheugenkaart zijn opgeslagen, opent u het station/ volume van de geheugenkaart en vervolgens de map Garmin.
Open de map HOSExports
3
Open het CSV-bestand.
4
Diensturen
.
KENNISGEVING
.

Spraakopdrachten

OPMERKING: Spraakopdracht is niet voor alle talen of regio's
beschikbaar en is wellicht niet beschikbaar op alle modellen. OPMERKING: Spraakgestuurde navigatie functioneert mogelijk
niet naar wens in een rumoerige omgeving. Met de functie Spraakopdracht kunt u het toestel bedienen door
middel van gesproken opdrachten. Het menu Spraakopdracht biedt gesproken aanwijzingen en een lijst met beschikbare opdrachten.
10 Spraakopdrachten
Page 15

De activeerzin instellen

De activeerzin bestaat uit een of meer woorden die u moet uitspreken om de modus Spraakopdracht te activeren. De standaardactiveerzin is Spraakopdracht.
TIP: U kunt het per ongeluk activeren van Spraakopdracht voorkomen door een ongebruikelijke zin als activeerzin te gebruiken.
Selecteer >
1
Voer een nieuwe activeerzin in.
2
De moeilijkheidsgraad van de activeerzin wordt weergegeven terwijl u de zin inspreekt.
Selecteer OK
3
Spraakopdracht > Zin aanpassen
.
.

Spraakopdrachten activeren

Spreek de activeerzin uit. Het menu Spraakopdracht wordt weergegeven.

Tips voor spraakopdrachten

• Spreek op normale toon in de richting van het toestel.
• Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te verbeteren.
• Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden weergegeven.
• Reageer indien nodig op de gesproken aanwijzingen van het toestel.
• Maak uw activeerzin langer om de kans dat de spraakbediening per ongeluk wordt geactiveerd, te verkleinen.
• Luister naar de twee tonen die aangeven dat de modus Spraakopdracht wordt gestart en gestopt.

Een route starten met een spraakopdracht

U kunt hierbij de namen van populaire, bekende locaties uitspreken.
Zeg de activeerzin (De activeerzin instellen, pagina 11).
1
Zeg Zoek op naam
2
Wacht op de gesproken melding en zeg de naam van de
3
locatie. Zeg het regelnummer.
4
Zeg
Navigeren.
5
.

Instructies dempen

U kunt de gesproken instructies voor spraakopdrachten uitschakelen zonder het toestel te dempen.
Selecteer >
1
Selecteer Dempinstructies
2
Spraakopdracht >
> Ingeschakeld
.
.

Spraakopdrachten uitschakelen

U kunt spraakopdrachten uitschakelen om te voorkomen dat u Spraakopdracht per ongeluk activeert wanneer u iets zegt.
Selecteer >
1
Selecteer Spraakopdracht
2
Spraakopdracht >
> Uitgeschakeld
.
.

Handsfree bellen

Via draadloze Bluetooth technologie kunt u het toestel als handsfree-toestel aansluiten op uw mobiele telefoon en draadloze headset of helm. Om vast te stellen of uw toestel met Bluetooth technologie compatibel is, verwijzen wij u naar
www.garmin.com/bluetooth.

Uw telefoon koppelen

U moet het toestel koppelen met een compatibele mobiele telefoon voordat u handsfree kunt bellen.
Plaats uw telefoon en Bluetooth toestel binnen 10 m (33 ft.)
1
van elkaar. Schakel op het toestel de draadloze Bluetooth technologie in.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Instellingen > Bluetooth >
toevoegen
• Als u al een andere telefoon hebt gekoppeld, selecteert u Instellingen >
Schakel op de telefoon de draadloze Bluetooth technologie
4
in. Selecteer op het toestel OK
5
U ziet een lijst met Bluetooth toestellen in de buurt. Selecteer uw telefoon in de lijst en selecteer vervolgens OK
6
Bevestig, indien nodig, op uw telefoon dat het toestel
7
verbinding mag maken. Voer indien nodig de Bluetooth pincode op uw telefoon in.
8
.
Bluetooth > Toestel >
.

Draadloze Bluetooth technologie inschakelen

Selecteer Instellingen >
1
Selecteer Bluetooth.
2
Bluetooth

Tips na het koppelen van de toestellen

• Nadat de toestellen eenmaal zijn gekoppeld, kunnen ze automatisch verbinding maken zodra u ze inschakelt.
• Wanneer uw telefoon is verbonden met uw toestel, kunt u spraakoproepen ontvangen.
• Wanneer u het toestel inschakelt, probeert het toestel een koppeling tot stand te brengen met de laatste telefoon waaraan het was gekoppeld.
• Mogelijk dient u uw telefoon zodanig in te stellen dat deze automatisch koppelt met het toestel wanneer het toestel wordt ingeschakeld.

Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken

U kunt tijdelijk de verbinding met een Bluetooth verbreken zonder het toestel te verwijderen uit de lijst met gekoppelde toestellen. Het Bluetooth toestel kan dan in de toekomst nog steeds automatisch verbinding maken met uw Garmin fleet toestel.
Selecteer Instellingen > Bluetooth.
1
Selecteer het toestel waarmee u de verbinding wilt
2
verbreken. Schakel het selectievakje voor het toestel uit.
3

Een gekoppelde telefoon verwijderen

U kunt een gekoppelde telefoon verwijderen zodat de telefoon niet langer automatisch verbinding kan maken met uw toestel.
Selecteer Instellingen > Bluetooth > Toestel.
1
Selecteer .
2
Selecteer de telefoon en vervolgens Wis
3
Bluetooth toestel
.
.
toestel
.
.

Over handsfree bellen

OPMERKING: Weliswaar worden de meeste telefoons en
headsets ondersteund, maar er is geen garantie dat een bepaalde telefoon of headset kan worden gebruikt. Mogelijk zijn niet alle functies beschikbaar voor uw telefoon.
Handsfree bellen 11

Telefoneren

Een nummer kiezen

Selecteer >
1
Voer het nummer in.
2
Toestel > Kies
.
Page 16
Selecteer
3
Kies.

Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen

Telkens wanneer u de telefoon op het toestel aansluit, wordt het telefoonboek naar het toestel overgezet. Het kan enkele minuten duren voordat het telefoonboek beschikbaar is. Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
Selecteer >
1
Selecteer een contactpersoon.
2
Selecteer
3
Toestel > Telefoonboek
Oproep.
.

Een locatie bellen

Selecteer >
1
Selecteer een nuttig punt.
2
Selecteer Oproep.
3
Toestel > Blader door categorieën
.

Een oproep ontvangen

Selecteer
Beantwoord of Negeer als u een oproep ontvangt.

De oproepinfo gebruiken

Telkens wanneer u de telefoon met het toestel verbindt, wordt uw oproepinfo van de telefoon naar het toestel overgezet. Het kan enkele minuten duren voordat de oproepinfo beschikbaar is. Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
Selecteer >
1
Selecteer een categorie.
2
De lijst met oproepen wordt weergegeven en de meest recente oproepen staan boven aan de lijst.
Selecteer een oproep.
3
Toestel > Oproepinfo
.

De gespreksopties gebruiken

Selecteer op de kaart, terwijl u in een gesprek bent, .
1
Selecteer een optie.
2
• Als u het geluid wilt overzetten naar de telefoon, selecteert u
Handset.
TIP: Gebruik deze functie als u het toestel wilt
uitschakelen terwijl u het telefoongesprek voortzet of als u behoefte hebt aan privacy.
TIP: U kunt deze functie gebruiken zodat u automatische systemen kunt gebruiken, zoals voicemail.
• Als u de microfoon wilt dempen, selecteert u Dempen.
• Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteert u Einde
gesprek
.

Een telefoonnummer thuis opslaan

TIP:
Nadat u een telefoonnummer thuis hebt opgeslagen, kunt u het nummer wijzigen via de optie "Thuis" in uw lijst met opgeslagen locaties (
pagina 3).
Selecteer >
1
instellen.
Voer uw telefoonnummer in.
2
Selecteer OK.
3

Naar huis bellen

U kunt uw telefoonnummer thuis alleen bellen nadat u het telefoonnummer van uw thuislocatie hebt opgegeven.
Selecteer >
Een opgeslagen locatie bewerken,
Toestel >
Toestel > Bel thuis
> Telefoonnummer thuis
.

De apps gebruiken

Help gebruiken

>
om informatie over het toestel weer te
Selecteer geven.

Help-onderwerpen zoeken

Selecteer >
Over
In bepaalde gebieden dient u voordat u ecoRoute functies kunt gebruiken, eerst een ontgrendelingscode aan te schaffen. Ga naar www.garmin.com/ecoroute
Met ecoRoute kunt u het brandstofverbruik en de brandstofkosten uitrekenen om een bepaalde bestemming te bereiken, en beschikt u over hulpmiddelen om het brandstofverbruik te verlagen. De gegevens die worden verkregen met ecoRoute zijn alleen een schatting. De gegevens zijn niet specifiek op uw voertuig van toepassing.
Als u nauwkeurigere brandstofrapporten wilt voor een bepaald voertuig en de rijgewoonten, kunt u het brandstofverbruik kalibreren (
ecoRoute

Het voertuigprofiel instellen

Wanneer u de ecoRoute functies voor de eerste keer gaat gebruiken, moet u de voertuiggegevens invoeren.
Selecteer >
1
Volg de instructies op het scherm.
2

De brandstofprijs wijzigen

Selecteer >
1
Voer de actuele brandstofprijs in en selecteer Volgende.
2
Selecteer Ja.
3

Het brandstofverbruik kalibreren

U kunt het brandstofverbruik kalibreren om nauwkeuriger brandstofrapporten voor uw specifieke voertuig en rijgewoonten te ontvangen. Kalibreer het brandstofverbruik wanneer u uw tank hebt gevuld.
Selecteer >
1
Voer de actuele brandstofprijs in.
2
Voer de hoeveelheid brandstof in die is verbruikt sinds u de
3
laatste keer de tank helemaal had gevuld. Voer de afstand in die u hebt afgelegd sinds u de tank de
4
laatste keer helemaal had gevuld. Selecteer Volgende.
5
Het toestel berekent uw gemiddelde brandstofverbruik. Selecteer Sla op.
6

ecoChallenge

Met behulp van ecoChallenge kunt u uw rijgedrag beoordelen en uw brandstofverbruik mogelijk verminderen. Hoe hoger uw ecoChallenge-scores, hoe meer brandstof u bespaart. Met ecoChallenge worden gegevens verzameld en wordt een score berekend als uw voertuig in beweging is en de verplaatsingsmodus Auto wordt gebruikt.
Uw ecoChallenge-scores bekijken
Selecteer >
Over de ecoChallenge-score
Remmen: Geeft het gemiddelde voor zacht en geleidelijk
remmen weer. U verliest punten wanneer u te hard remt.
Snelheid: Geeft uw score voor rijden met de optimale snelheid
voor brandstofbesparing.
Totaal: Geeft het gemiddelde van de snelheids-, acceleratie- en
remscore weer.
Help
Help >
Het brandstofverbruik kalibreren,
ecoRoute™
ecoRoute™ > Bij de pomp
ecoRoute™ > Bij de pomp
ecoRoute™ > ecoChallenge
.
voor meer informatie.
.
pagina
.
.
.
12)
.
12 De apps gebruiken
Page 17
Versnellen
optrekken weer. U verliest punten wanneer u te snel optrekt.
De ecoChallenge-scores resetten
Selecteer >
1
Selecteer > Herstel.
2
: Geeft het gemiddelde voor rustig en geleidelijk
ecoRoute™ > ecoChallenge
.

Het brandstofverbruik weergeven

Selecteer >
1
Selecteer een deel van de grafiek om in te zoomen.
2
ecoRoute™ > Brandstofverbruik
.

Afstandsrapporten

Het afstandsrapport biedt gegevens over de afstand, de tijd, het gemiddelde brandstofverbruik en de brandstofkosten van de route naar een bestemming.
Voor elke route die u rijdt, wordt een afstandsrapport gemaakt. Als u een route beëindigt op uw toestel, wordt een afstandsrapport gemaakt voor de afstand die u hebt afgelegd.
Een afstandsrapport bekijken
U kunt opgeslagen afstandsrapporten op het toestel bekijken. TIP: U kunt het toestel aansluiten op uw computer en
afstandsrapporten openen in de map Rapporten op het toestel.
Selecteer >
1
Selecteer een rapport.
2
ecoRoute™ > Afstandsrapport
.

ecoRoute informatie herstellen

Selecteer >
1
Selecteer Herstel.
2
ecoRoute™ > Voertuigprofiel
.

Rijtips

• Rijd de maximumsnelheid. Voor de meeste voertuigen geldt
dat een snelheid tussen de 70 en 100 km/h een optimaal brandstofverbruik oplevert.
• Houd een constante snelheid aan.
• Pas uw snelheid geleidelijk en consistent aan.
• Vermijd stilstaand verkeer en de spits.
• Laat uw voet niet op het rempedaal rusten.
• Gebruik de cruise control.
• Zet uw auto uit in plaats van deze stationair te laten draaien
bij korte stops.
• Combineer korte ritten in één langere rit met meerdere stops.
• Schakel de airconditioning uit en open de ramen, tenzij u met
hoge snelheid over de snelweg rijdt.
• Draai de tankdop goed aan.
• Parkeer uw auto in de schaduw of in de garage.
• Verwijder overtollig gewicht uit de auto. Verwijder overbodige
voorwerpen uit uw voertuig.
• Laad geen voorwerpen op het dak. Verwijder imperialen en
verwijderbare rekken wanneer u deze niet gebruikt.
• Zorg ervoor dat u de aanbevolen bandenspanning behoudt.
Controleer de bandenspanning regelmatig en voor langere ritten.
• Zorg ervoor dat uw voertuig altijd goed is afgesteld en houd
de door de voertuigfabrikant aanbevolen hoeveelheid periodieke onderhoudscontroles aan.
• Ververs de olie en vervang uw olie- en luchtfilters regelmatig.
• Gebruik de brandstofsoort met het laagst aanbevolen
octaangehalte. Gebruik biobrandstoffen waar mogelijk, zoals E85 en biodiesel.

Een reis plannen

U kunt de Reisplanner gebruiken om een reis met meerdere bestemmingen te maken en op te slaan.
Selecteer >
1
Reisplanner
.
Selecteer
2
Selecteer
3
Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie,
4
pagina 2).
Selecteer Selecteer
5
Selecteer om meer locaties toe te voegen.
6
Selecteer Volgende.
7
Selecteer Sla op.
8
Voer een naam in en selecteer OK
9
Nieuwe reis.
Selecteer startlocatie.
.
.

Vertrektijd en verblijfsduur plannen

U kunt de Reisplanner gebruiken om een reis met meerdere bestemmingen te maken en op te slaan.
Selecteer > Reisplanner.
1
Selecteer een reis.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Vertrektijd.
• Selecteer Selecteer een datum en tijd en selecteer Sla op.
5
Selecteer
6
Selecteer de tijd die u wilt doorbrengen op de locatie en
7
selecteer Sla op. Herhaal, indien nodig, de stappen 3–7 voor iedere locatie.
8
Aankomsttijd.
Tijdsduur.

Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis

Selecteer >
1
Selecteer een opgeslagen reis.
2
Selecteer Ga!
3
Selecteer uw volgende bestemming en selecteer Start.
4
Reisplanner
.
.

Een opgeslagen reis bewerken

Selecteer >
1
Selecteer een opgeslagen reis.
2
Selecteer .
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Wijzig naam van reis.
• Selecteer Bewerk bestemmingen om locaties toe te voegen of te verwijderen, of om de volgorde van locaties te wijzigen.
• Selecteer
• Selecteer reisbestemmingen in de meest efficiënte volgorde te plaatsen.
Reisplanner
Wis reis. Optimaliseer volgorde om uw
.

Recente routes en bestemmingen weergeven

Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor reisgeschiedenis inschakelen (
pagina 16)
U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt op de kaart bekijken.
Selecteer
.
>
Waar ik was
Toestel- en privacyinstellingen,
.

Gegevensbeheer

U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de geheugenuitsparing van het toestel kan een extra geheugenkaart worden geplaatst.
OPMERKING:
98, ME, Windows NT®, en
Het toestel is niet compatibel met Windows
®
OS 10.3 en ouder.
Mac
®
95,
Gegevensbeheer 13
Page 18

Informatie over geheugenkaarten

Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. U kunt ook geheugenkaarten met vooraf geladen kaarten van Garmin aanschaffen ( behalve kaarten en kaartgegevens ook afbeeldingsbestanden, geocaches, routes, waypoints en eigen nuttige punten opslaan.
www.garmin.com). U kunt op de geheugenkaarten

Een geheugenkaart installeren

Het toestel biedt ondersteuning voor microSD™ en microSDHC­geheugenkaarten.
Plaats een geheugenkaart in de uitsparing op het toestel.
1
Druk op de kaart totdat deze vastklikt.
2

Het toestel aansluiten op uw computer

Sluit het toestel aan op uw computer via een USB-kabel.
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op
1
het toestel. Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USB-
2
poort op uw computer. Er verschijnt een afbeelding van uw toestel dat op een
computer is aangesloten op het scherm van het toestel. Het toestel wordt op uw computer weergegeven als
draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.

Gegevens van uw computer overzetten

Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten
1
op uw computer, pagina 14).
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
Open de bestandsbrowser op de computer.
2
Selecteer een bestand.
3
Selecteer Bewerken >
4
Blader naar een map op het toestel.
5
OPMERKING:
map op verwisselbare stations en volumes. Selecteer Bewerken > Plakken.
6
Plaats geen computerbestanden in de Garmin
Kopiëren
.

De USB-kabel loskoppelen

Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw Windows-computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te koppelen.
Voer een van onderstaande handelingen uit:
1
• Op Windows Hardware veilig verwijderen in het systeemvak en selecteer uw toestel.
• Op
Mac-computers: Sleep het volumepictogram naar de
prullenbak.
Koppel de kabel los van uw computer.
2
-computers: Selecteer het pictogram

Het toestel aanpassen

Vrachtwagen- of camperprofielen toevoegen

WAARSCHUWING
Het opgeven van uw voertuigprofiel is geen garantie dat bij alle routesuggesties met die kenmerken rekening wordt gehouden. Het is uw verantwoordelijkheid tijdens het rijden rekening te houden met de hoogte, lengte, het gewicht en andere belangrijke beperkingen van uw voertuig. Houd u altijd aan de
verkeersborden en houd rekening met de wegomstandigheden tijdens het rijden.
Selecteer Instellingen >
1
Selecteer een profieltype:
2
• Selecteer voegen.
• Selecteer RV om een camperprofiel toe te voegen.
Selecteer .
3
Selecteer indien nodig Eenheden als u de eenheden wilt
4
wijzigen. Volg de instructies op het scherm.
5
Vrachtwagen om een vrachtwagenprofiel toe te
Vrachtwagenprofiel
.

Vrachtwagen- of camperprofielen activeren

Voorat u een profiel kunt activeren, moet u het profiel toevoegen (Vrachtwagen- of camperprofielen toevoegen,
Het toestel berekent routes op basis van de breedte, de lengte, de hoogte, het gewicht en andere instellingen van het geactiveerde profiel.
Selecteer Instellingen > Vrachtwagenprofiel.
1
Selecteer een profieltype:
2
• Selecteer activeren.
• Selecteer
Selecteer het gewenste profiel.
3
Selecteer Selecteer profiel
4
Vrachtwagen om een vrachtwagenprofiel te
RV om een camperprofiel te activeren.
.
pagina
14).

Vrachtwagen- of camperprofielen bewerken

Voordat u een profiel kunt verwijderen, moet u een ander profiel activeren (Vrachtwagen- of camperprofielen activeren,
pagina 14).
Selecteer Instellingen > Vrachtwagenprofiel.
1
Selecteer een profiel en selecteer .
2
Selecteer
3
Wijzig of Wis.

Kaart- en voertuiginstellingen

Als u de kaart- en voertuiginstellingen wilt wijzigen, selecteert u vanuit het hoofdmenu
Voertuig: Hiermee kiest u een pictogram voor het aangeven
van uw positie op de kaart. Ga naar www.garmingarage.com voor meer pictogrammen.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de
kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als
er meer details worden weergegeven, wordt de kaart mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens
wijzigen.
Kaartfuncties: Hiermee selecteert u de snelkoppelingen die in
het menu met kaartfuncties worden weergegeven.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de
kaartpagina worden weergegeven (De kaartlagen
aanpassen, pagina 7).
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten
het toestel gebruikt.

Kaarten inschakelen

U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn geïnstalleerd.
TIP:
Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar
http://buy.garmin.com.
Selecteer Instellingen >
1
Selecteer een kaart.
2
Instellingen > Kaart en voertuig.
Kaart en voertuig > Mijn Kaarten
.
14 Het toestel aanpassen
Page 19

Navigatie-instellingen

Als u de pagina met navigatie-instellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu
Berekenmodus: Hiermee stelt u de methode voor
routeberekening in.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op
een route wilt vermijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke
specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Milieuzones: Hiermee stelt u uw voorkeuren in voor te
vermijden gebieden waarin mileu- of uitstootbeperkingen gelden die van toepassing zijn op uw voertuig.
Veilige modus: Hiermee schakelt u alle functies van het
navigatiesysteem uit die veel aandacht van de gebruiker vragen en u tijdens het rijden kunnen afleiden.
GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPS-
signalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart.

Instellingen berekenmodus

Selecteer Instellingen > De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van
een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een bepaalde route.
Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden
afgelegd, maar mogelijk langer zijn.
Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn,
maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
Zuinig rijden: Hiermee berekent u routes waarvoor minder
brandstof nodig is dan voor andere routes.
Offroad: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige
locatie naar uw bestemming.
Navigatie > Berekenmodus
Instellingen > Navigatie.
.

Scherminstellingen

Als u de pagina met scherminstellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu
Kleurmodus: Hiermee stelt u in of het toestel dag- of
nachtkleuren weergeeft. U kunt Auto toestel automatisch te laten overschakelen naar dag- of nachtkleuren op basis van de tijd van de dag.
Helderheid: Hiermee past u de helderheid van de weergave
aan.
Time-out voor scherm: Hiermee kunt u opgeven hoe lang het
moet duren voordat het toestel in de slaapstand wordt gezet.
Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het
toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in de map Screenshot opgeslagen.
Instellingen > Scherm.
selecteren om het

Verkeersinstellingen

Als u de pagina met verkeersinstellingen wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu
Verkeer: Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld. Huidige aanbieder: Hiermee wordt de verkeersinfoprovider
ingesteld voor verkeersinformatie. Met Auto wordt automatisch de beste verkeersinformatie geselecteerd.
Abonnementen: Hiermee worden de huidige
verkeersabonnementen vermeld.
Optimaliseer route: Hiermee kunt u selecteren of de optimale
alternatieve routes automatisch worden gekozen of dat u deze handmatig kiest (Verkeer op uw route,
Verkeerswaarschuwingen: Hiermee selecteert u de ernst van
de vertraging waarvoor het toestel de verkeerswaarschuwing weergeeft.
Instellingen > Verkeer.
pagina
8).

Instellingen voor eenheden en tijd

Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu
Eenheden en tijd. Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in. Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTC-
tijdweergave selecteren.
Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in. Positieweergave: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en
datum in voor geografische coördinaten.
Instellingen >

Taal- en toetsenbordinstellingen

Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu
en toetsenbord. Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken
aanwijzingen in.
Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het
scherm in de geselecteerde taal.
OPMERKING:
kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd.
Taal voor toetsenbord: Hiermee schakelt u andere talen voor
het toetsenbord in.
Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de
Instellingen > Taal

Gevarenzonealarminstellingen

OPMERKING:
weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt geladen.
Selecteer Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt
wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in
waarvoor een alarm klinkt.
Gevarenzonealarmen worden alleen
Instellingen
> Gevarenzonealarm
.

Bluetooth instellingen

Selecteer
Bluetooth: Hiermee schakelt u draadloze Bluetooth
Bluetooth toestel toevoegen: Hiermee zoekt u naar nabije
Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter
Instellingen >
in.
Bluetooth toestellen.
identificatie van uw toestel op andere toestellen met draadloze Bluetooth technologie.
Bluetooth

Bluetooth uitschakelen

Selecteer Instellingen > Bluetooth.
1
Selecteer
2
Bluetooth.
.
technologie

Geluidsinstellingen

Selecteer
Volume: Hiermee stelt u het volumeniveau in voor media,
Standaardmelding: Hiermee stelt u het geluid in dat wordt
Aanraakgeluid: Hiermee kunt u een geluid laten afspelen bij het
Geluid voor schermvergrendeling: Hiermee wordt een geluid
TTS Solo: Hiermee schakelt u tekst-naar-spraak in.
Instellingen >
waarschuwingen en alarmen.
gebruikt bij waarschuwingen.
aanraken van bepaalde objecten op het scherm, zoals het toetsenbord.
afgespeeld als u het scherm ontgrendelt.
Geluid
.
Het toestel aanpassen 15
Page 20

Toestel- en privacyinstellingen

Als u de toestelinstellingen wilt openen, selecteert u
Instellingen > Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het
id-nummer van het toestel en informatie over verschillende andere softwarefuncties weer.
Status: Geeft de batterijstatus en hardware-informatie weer. EULA's: Hiermee geeft u de licentieovereenkomsten voor
eindgebruikers weer.
OPMERKING:
systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens aan te schaffen.
Reisgeschiedenis: Hiermee kan het toestel informatie
registreren voor de functies myTrends, Waar ik ben geweest en Reislog.
Wis reisgeschiedenis: Hiermee wordt uw reisgeschiedenis
gewist voor de functies myTrends Reislog.
Juridische informatie: Geeft informatie over de softwarelicentie
weer.
Toestel
.
U hebt deze gegevens nodig om de
, Waar ik ben geweest en

Accounts toevoegen

U kunt accounts toevoegen aan uw toestel om e-mail, afspraken en andere gegevens te synchroniseren.
Selecteer Instellingen >
1
Voeg account toe
Selecteer een accounttype.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Accounts en synchronisatie >
.

De instellingen herstellen

U kunt een bepaalde categorie met instellingen of alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen.
Selecteer Instellingen.
1
Selecteer indien nodig een instellingencategorie.
2
Selecteer > Herstel.
3
Selecteer indien nodig Scan om te zoeken naar beschikbare
3
netwerken. Selecteer een draadloos netwerk.
4
Voer indien nodig de coderingssleutel in.
5
Het toestel maakt verbinding met het draadloze netwerk. Het toestel onthoudt de netwerkinformatie van deze locatie en maakt in de toekomst automatisch verbinding.

Verbinding maken met een draadloos scherm

U kunt de inhoud van het toestelscherm op een compatibel extern scherm weergegeven met draadloze technologie.
Selecteer Instellingen > Miracast.
1
Selecteer indien nodig de schakelaar om de draadloze
2
schermtechnologie in te schakelen. Selecteer indien nodig Zoek naar schermen.
3
Selecteer een draadloos scherm.
4
Voer indien nodig de PIN in.
5

Een achteruitrijcamera aansluiten

OPMERKING:
Garmin fleet 670V model. Op ondersteunde modellen is de toestelhouder voorzien van
een 3,5 mm composite-video-in aansluiting. U kunt een composite-video achteruitrijcamera aansluiten en de opnamen weergeven op het scherm van het toestel.
Sluit de videokabel van de camera aan op de video-in aansluiting À op de houder van het toestel.
Deze functie is alleen beschikbaar voor het

Fabrieksinstellingen herstellen

Maak een back-up van alle gebruikersgegevens voordat u de fabrieksinstellingen van het toestel herstelt. Hiermee kunt u indien nodig belangrijke gegevens ophalen.
KENNISGEVING
Gegevens die u kwijtraakt nadat de fabrieksinstellingen zijn hersteld, kunnen niet worden teruggehaald uit het interne geheugen.
U kunt de fabrieksinstellingen van het toestel herstellen. Hiermee verwijdert u alle toepassingen, accounts en gebruikersgegevens. Als gegevensback-up is ingeschakeld, kunnen bepaalde account- en gebruikersgegevens na het herstellen van de fabrieksinstellingen middels het back­upaccount worden teruggezet. Veel gebruikersgegevens zijn echter niet inbegrepen in deze back-up.
Selecteer Instellingen >
Herstel fabrieksinstellingen
Back-up maken en herstellen >
.

Appendix

Verbinding maken met een draadloos netwerk

Selecteer Instellingen > Wi-Fi.
1
Selecteer indien nodig de schakelaar om draadloze
2
netwerktechnologie in te schakelen.

Opnamen van de achteruitrijcamera weergeven

Er zijn verschillende manieren om de video-opnamen van de aangesloten achteruitrijcamera op uw toestel weer te geven, afhankelijk van de manier waarop de camera is aangesloten op de voeding.
Selecteer een optie voor het weergeven van videobeelden:
1
• Als de camera is verbonden met een achteruitrijlicht (aanbevolen), zet het voertuig dan in zijn achteruit.
Het toestel geeft automatisch videobeelden van de achteruitrijcamera weer.
• Als de camera is aangesloten op een vaste voedingsbron, selecteert u in het meldingenpaneel.
Selecteer een optie om de normale werking van het toestel te
2
hervatten:
• Als de camera is verbonden met een achteruitrijlicht (aanbevolen), haal dan het voertuig uit zijn achteruit.
De normale werking van het toestel wordt automatisch hervat.
• Als de camera is aangesloten op een vaste voedingsbron, selecteert u .
blijft in het meldingenpaneel staan zolang het toestel
videosignalen ontvangt.
16 Appendix
Page 21

Specificaties

Bedrijfstemperatuurbe­reik
Laadtemperatuurbereik (voertuigvoeding)
Type ingangsspanning Voertuigvoeding met een optioneel
Batterijtype Oplaadbare lithium-ion, 3,7 V gelijkstroom
Ingang Maximale gelijkstroom 5 V, 2 A
-20° tot 60°C (-4° tot 140°F)
0° tot 40°C (32° tot 104°F)
accessoire. Netstroom met een optioneel accessoire alleen voor gebruik in huis en op kantoor.

Het toestel opladen

OPMERKING:
voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply). U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende
manieren opladen.
• Sluit het toestel aan op de voertuigvoedingskabel.
• Sluit het toestel aan op een computer met een USB-kabel. Het toestel wordt mogelijk langzaam opgeladen als het is
aangesloten op een computer. Sommige draagbare computers laden het toestel mogelijk niet op.
• Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals een netspanningsadapter.
U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin dealer of op www.garmin.com.
Dit Klasse III-product dient van stroom te worden

Toestelonderhoud

KENNISGEVING
Laat uw toestel niet vallen. Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
Stel het toestel niet bloot aan water.

De behuizing schoonmaken

KENNISGEVING
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.

Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen

Het toestel van de steun verwijderen

Pak het toestel aan boven- en onderkant vast.
1
Trek de onderzijde van het toestel naar u toe tot het toestel
2
loslaat van de magneet. Als u het toestel recht naar u toe trekt, laat de steun mogelijk
los van de zuignap.

De steun van de zuignap verwijderen

Draai de steun naar rechts of links.
1
Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan
2
de zuignap.

De zuignap van de voorruit halen

Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.
1
Trek het lipje van de zuignap naar u toe.
2

Extra kaarten kopen

Ga naar de productpagina van uw toestel op
1
(www.garmin.com). Klik op het tabblad Kaarten.
2
Volg de instructies op het scherm.
3

Accessoires aanschaffen

Ga naar
http://buy.garmin.com.

Symbooldefinities

Deze symbolen worden mogelijk weergegeven op de toestel- of accessoirelabels.
Wisselstroom. Het toestel is geschikt voor wisselstroom.
Gelijkstroom. Het toestel is alleen geschikt voor gelijkstroom.
Zekering. Geeft informatie over of locatie van de zekering aan.
WEEE-symbool voor weggooien en recycling. Het WEEE-symbool is toegevoegd op het product in overeenstemming met de EU­richtlijn 2002/96/EC met betrekking tot Waste Electrical and Electronic Equipment (WEEE). Hiermee wordt het onjuist afdanken van dit product ontmoedigd en het hergebruiken en recyclen bevorderd.

Problemen oplossen

Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm)
1
schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel.
Veeg het toestel vervolgens droog.
2

Het aanraakscherm schoonmaken

Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.
1
Bevochtig de doek zo nodig licht met water.
2
Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit
3
en koppel het los van de voeding. Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.
4

Diefstalpreventie

• Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet gebruikt.
• Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.
• Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.
• Registreer uw toestel op http://my.garmin.com.
Problemen oplossen 17

De zuignap blijft niet op de voorruit zitten

Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol.
1
Droog af met een schone, droge doek.
2
Bevestig de zuignap (Het toestel aansluiten op
3
voertuigvoeding, pagina 1).
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen.
• Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld (Navigatie-
instellingen, pagina 15).
• Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en bomen.
• Blijf enkele minuten stilstaan.

Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto

• Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel .
• Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de stroomvoorziening te kunnen leveren.
• Controleer of de binnentemperatuur in het voertuig tussen tussen 0° en 45°C (32° en 113°F) ligt.
Page 22
• Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot is.

De batterij blijft niet erg lang opgeladen

• Verminder de helderheid van het scherm (Scherminstellingen, pagina 15)
• Verkort de time-out voor het scherm (Scherminstellingen,
pagina 15)
• Verlaag het volume (Het volume regelen,
• Schakel
uitschakelen,
• Zet het toestel in de slaapstand als het niet wordt gebruikt (De slaapstand inschakelen en uitschakelen,
• Stel uw toestel niet bloot aan sterke temperatuurschommelingen.
• Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.
.
Bluetooth draadloze technologie uit (
pagina
15).
.
pagina 1).
Bluetooth
pagina
1).

De batterijmeter lijkt niet nauwkeurig te zijn

Ontlaad het toestel volledig.
1
Laad het toestel volledig op zonder de oplaadcyclus te
2
onderbreken.

Het toestel verschijnt niet als verwisselbaar station op mijn computer

Op de meeste Windows via het Media Transfer Protocol (MTP). In de MTP-modus wordt het toestel weergegeven als draagbaar toestel, en niet als een verwisselbaar station. De MTP-modus wordt ondersteund door Windows 7, Windows Vista Windows Media Player 10.
-computers maakt het toestel verbinding
®
en
Windows XP Service Pack 3 met

Het toestel verschijnt niet als draagbaar toestel op mijn computer

Mac-computers en sommige Windows-computers wordt het
Op toestel verbonden via de USB-massaopslagmodus. In de USB­massaopslagmodus wordt het toestel weergegeven als een verwisselbaar station of volume, en niet als een draagbaar toestel. Windows versies ouder dan Windows XP Service Pack 3 maken gebruik van de USB-massaopslagmodus.

Het toestel verschijnt niet als een draagbaar toestel of als een verwisselbaar station of volume op mijn computer

Koppel de USB-kabel los van de computer.
1
Schakel het toestel uit.
2
Sluit de USB-kabel aan op een USB-poort van uw computer
3
en op het toestel.
TIP:
Uw toestel moet rechtstreeks op een USB-poort van uw
computer worden aangesloten, en niet op een USB-hub.
Het toestel wordt automatisch ingeschakeld en schakelt over naar de MTP-modus of de USB-massaopslagmodus. Vervolgens verschijnt er een afbeelding van het toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.

Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel

• Selecteer Instellingen > Bluetooth. Het veld Bluetooth moet zijn ingesteld op Ingeschakeld.
• Schakel draadloze Bluetooth technologie op uw telefoon in en houd uw telefoon op minder dan 10 meter (33 ft.) afstand van het toestel.
• Ga naar www.garmin.com/bluetooth
voor meer informatie.
18 Problemen oplossen
Page 23

Index

Symbolen
2D-kaartweergave  3D-kaartweergave 
A
aan-uitknop  aanpassen, te vermijden  aanraakscherm schoonmaken  aanwijzingen  accessoires accounts achteruitrijcamera  adressen, zoeken 3 afstandsrapporten  audio, gevarenzones 
16
B
batterij
maximaliseren  opladen 1, 2, 17 problemen 
bellen 
11
bestanden, overbrengen  bestemmingen. bestuurders
toevoegen  vrachtwagen 
Bluetooth technologie 11, 18
inschakelen  instellingen  uitschakelen  verbinding met toestel verbreken 
brandstof, prijzen  brandstofgegevens, inschakelen  brandstoflogbestanden  brandstofprijs, wijzigen  brandstofverbruik. 12, 13 Zie ook ecoRoute brandstofverbruik kalibreren  breedtegraad en lengtegraad 
C
camera's
achteruitrijden  veiligheid 
camper, profielen 14 Camper, profielen  camperprofielen, activeren  computer
aansluiten  verbinden 
coördinaten 
D
dempen, audio  diefstal, vermijden  diensturen 
bestuurders  ladingen  ritlogs
10
status in/uit dienst
E
ecoChallenge  ecoChallenge-score 
resetten
ecoRoute 12, 13
afstandsrapport  afstandsrapporten  brandstofverbruik kalibreren  ecoChallenge-score 12, 13 voertuigprofiel 
eigen nuttige punten  EULA's
16
exporteren
rechtsgebieden, overzichten  reisrapporten  ritlogs
extra's, eigen nuttige punten 
10
1
17
3
9
13
10
7 7
7
5
16
13
15
18
18
locaties
Zie
10
10
11
15
15
12
16
7
14
18
14
11
17
10
10
12
12
13
13
12
4
9
17
14
11
9 9 12
12
3
14
12
9
4
F
flitspaalinformatie, abonnementen 
7
G
Garmin Express
software bijwerken 
toestel registreren  geavanceerde rijbaanassistentie  geheugenkaart  geocaching  gesimuleerde locaties  gevarenzonealarmen, instellingen  GPS 1, 2
1
1
1
5
14
3
4
15
H
handsfree bellen  helderheid  help.  herstellen
het toestel schoonmaken  huidige locatie 
Zie ook productondersteuning
12
reisgegevens 
toestel 1, 16
11
1
6
17
7
I
id-nummer  IFTA (International Fuel Tax
Agreement), vastleggen  IFTA-log
brandstofgegevens 
geëxporteerde overzichten en rapporten 
rechtsgebied, overzicht 
reisrapporten  instellingen 15, 16 instellingen herstellen  International Fuel Tax Agreement (IFTA) 
16
9
9
9
9
16
K
kaarten 5, 6, 14
bijwerken 
bladeren 
detailniveau 
gegevensveld 6, 7
kopen 
lagen 
routes weergeven 
thema 14 kaartfuncties kaartlagen, aanpassen  kaartweergave
2D
3D Knooppuntbeeld  koppelen 
gekoppelde headset verwijderen 
telefoon 11, 18
verbinding verbreken  kruispunten, zoeken
1
2
14
17
7
5
7
7
77
5
11
11
11
3
L
ladingen 
lijst met afslagen  locaties 2, 3, 13
locaties zoeken. 2 Zie ook locaties
logs, rijden 
10
diensturen 
toevoegen 
bellen 
gesimuleerd 
huidige 3, 7
opslaan 
recent gevonden 
thuis instellen 
zoeken naar 
adressen 
categorieën 
coördinaten 
kaart gebruiken 
kruispunten 
steden
zoeken op de kaart 
10 10
5
12
4
3
3
3
3
3
2 3
2
3
3
10
2
M
meldingen  microSD-kaart, installeren  myTrends, routes
2
14
6
N
naam van reizen wijzigen  naar huis  navigatie 
nuttige punt, eigen  nuttige punt (POI Loader)  nuttige punten
nuttige punten (POI), vrachtwagens 
3
4
instellingen  offroad routes vooraf bekijken 
eigen  extra's POI Loader
15
4
4
4
4
13
4
4
4
2
O
offroad-navigatie  omwegen  onderhoud van uw toestel  opgeslagen locaties 4, 13
bewerken  categorieën  verwijderen 
oproepen 
9
9
beantwoorden  bellen  contactpersonen  geschiedenis  plaatsen  thuis
12
wisselgesprek  oproepen beantwoorden  opslaan, huidige locatie  overzicht rechtsgebied 
4
5
17
3
4
4
11
12
11
12
12
11
12
12
3
9
P
parkeerplaats 
vorige parkeerplaats  pechhulpdiensten  POI (nuttig punt). POI Loader problemen oplossen 17, 18 productondersteuning  productregistratie  profielen
camper
vrachtauto of camper 
vrachtwagen 
4
14
3
3
2
Zie ook nuttig punt (POI)
4
12
1
14
14
R
rapporten
afstand
13
reis
9 recent gevonden locaties  regels, diensturen 9 reisgeschiedenis  reisinformatie 
herstellen 
weergeven  reislog, weergeven  reisplanner 
een reis bewerken  ritlogs
10
exporteren  routebeschrijvingen  routes
bekijken 
berekenen 
berekenmodus 
myTrends
punt toevoegen 
starten
stoppen 
suggesties 
weergeven op de kaart 
6
6
6
13
10
4
4
6
4
5
6
3
16
6
13
5
15
5
5
Index 19
Page 24
S
satellietsignalen
ontvangen 
weergeven  scherm, helderheid  schermafbeeldingen  scherminstellingen  schermknoppen  services zoeken, verderop slaapstand  snelkoppelingen
toevoegen 2, 4
verwijderen  software
bijwerken 
versie 16 specificaties  spraakherkenning  spraakopdracht 10, 11
activeerzin 
activeren 
navigeren met 
tips voor gebruik  startscherm
aanpassen  status in/uit dienst steun, verwijderen  steun verwijderen 
1
2
1
15
15
2
6
1
4
1
17
10
11
11
11
11
1
2
10
17
17
T
taal
spraak
15
toetsenbord  te vermijden
aanpassen 
gebied 
verwijderen 
weg
7
wegkenmerken  te vermijden punt, uitschakelen  telefoon, koppelen 11, 18 telefoonboek  telefoongesprekken 
beantwoorden 
bellen 
dempen 
spraakgestuurd kiezen 
wisselgesprek  thuis
bellen 
gaan 
locatie bewerken 
locaties instellen 
telefoonnummer  tijdinstellingen  toestel aanpassen  toestel bevestigen
auto
1 van steun verwijderen  zuignap 1, 17
toestel opladen 1, 2, 17 toestel registreren  toestel schoonmaken  toestel-id  toetsenbord
indeling  taal
15
trafficTrends
uitschakelen 
transportmodi 
15
7
7
7
7
7
12
11
12
12
12
12
12
12
3
3
3
12
15
14
17
1
17
16
15
9
9
5
U
USB, loskoppelen 
14
V
verbinding verbreken, toestel Bluetooth  verderop
aanpassen  diensten zoeken  services zoeken 
6
6 6
11
verkeer 8, 9, 15
abonnement activeren  abonnementen toevoegen  alternatieve route  kaart
8 ontvanger  problemen  trafficTrends zoeken naar vertragingen 
verwijderen
gekoppelde headset  reizen 
voedingskabels, voertuig  voertuigprofiel  voertuigprofielen, vrachtauto of camper  voertuigvoedingskabel  volgende afslag  volume, aanpassen  vrachtwagen
bestuurders  ladingen  nuttige punten  profielen 
vrachtwagenprofielen, activeren 14
8
8
9
13
12
5
10
10
14
8
8
8
8
11
1
1
1
2
W
Waar ben ik? 3, 7 waarschuwingspictogrammen 5, 6 Wi-Fi, verbinden  widgets 
2
16
Z
zoekbalk zoekgebied wijzigen  zuignap 
2
2
17
14
20 Index
Page 25
Page 26
www.garmin.com/support
+43 (0) 820 220230 + 32 2 672 52 54
0800 770 4960 1-866-429-9296
+385 1 5508 272 +385 1 5508 271
+ 45 4810 5050 + 358 9 6937 9758
+ 331 55 69 33 99 + 39 02 36 699699
(+52) 001-855-792-7671 0800 0233937
+47 815 69 555
(+35) 1214 447 460 +386 4 27 92 500
0861 GARMIN (427 646) +27 (0)11 251 9999
+ 46 7744 52020 +886 2 2642-9199 ext 2
+420 221 985466 +420 221 985465
00800 4412 454 +44 2380 662 915
+34 93 275 44 97
0808 238 0000 +44 (0) 870 8501242
913-397-8200 1-800-800-1020
+49 (0) 89 858364880 zum Ortstarif - Mobilfunk kann abweichen
© 2014 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Loading...