In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt:
Q Deze informatie moet gelezen worden voor de ingebruikname om verzekerd te zijn van een correcte
bediening.
R Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van de camera van pas kan komen.
Geheugenkaarten
Foto’s worden op optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten bewaard, er wordt in deze gebruiksaanwijzing naar verwezen als “geheugenkaarten.”
Voordat u begint
3
Productverzorging
Productverzorging
Om uw camera in een goede staat te houden, is het aan te raden de camerabehuizing na elk gebruik met
een zachte, schone doek schoon te maken. Gebruik geen alcohol, verfverdunner of andere vluchtige chemicaliën. Deze kunnen vervormingen of verkleuringen van het leer van de camerabehuizing tot gevolg
hebben. Vloeisto en op de camera moeten onmiddellijk worden verwijderd met een zachte, droge doek.
Gebruik een blower om stof van de lens en het LCD-scherm te verwijderen en neem ze vervolgens met
een zachte, droge doek af. Vlekken kunnen worden verwijderd met een FUJIFILM-lensreinigingsdoekje
waarop een kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aangebracht. Wees voorzichtig om geen krassen
op de lens of het LCD-scherm te maken.
Maak de draagriemclipjes aan de camera vast en daarna aan de draagriem.
Open een draagriemclipje.
1
Gebruik het hulpmiddel voor het vastmaken
van clipjes om een draagriemclipje te openen,
en zorg ervoor dat u het hulpmiddel en het
clipje vasthoudt in de aangegeven richtingen.
Q Bewaar het gereedschap op een veilige plaats. U
zult het nodig hebben om de draagriemclipjes te
openen bij het losmaken van de draagriem.
Plaats het draagriemclipje op het oogje.
2
Haak het bevestigingsoog vast in de opening
van het clipje. Verwijder het gereedschap en
houd het clipje met de andere hand op zijn
plek.
Haal het clipje door het oogje.
3
Draai het clipje totdat het
volledig door het oogje is en
dichtklikt.
6
Bevestig een beschermkapje.
4
Plaats het beschermkapje over het oogje, zoals
weergegeven, met de zwarte kant richting van
de camera. Herhaal de stappen 1–4 voor het
tweede oogje.
Plaats de draagriem.
5
Haal de draagriem door het beschermkapje en
de draagriemclip.
De draagriem bevestigen
Maak de draagriem vast.
6
Maak de draagriem vast zoals afgebeeld. Herhaal de stappen 5–6 voor het tweede oogje.
Q Zorg ervoor dat de draagriem goed vastzit om te
voorkomen dat de camera valt.
Eerste stappen
7
De batterij opladen
De batterij opladen
De laadindicator
Laadindicator
Batterijstatus
Actie
Uit
Geen batterij
geplaatst.
Plaats de batterij.
Batterij volledig
opgeladen.
Verwijder de batterij.
Aan
De batterij wordt
opgeladen.
—
Knippert
Batterij defect.
Trek de stekker van de
lader uit het stopcon-
tact en verwijder de
batterij.
Bij levering is de batterij niet opgeladen. Laad de batterij vóór gebruik op.
• De camera gebruikt een NP-95 oplaadbare batterij.
• De batterij heeft ongeveer 4 uur nodig om volledig op te laden.
Plaats de batterij in de lader.
1
Plaats de batterij in de richting die wordt aangegeven door de DFC-etiketten.
Batterij
Laad-
lampje
DFC-
etiket
Batterijlader
R Bevestig de meegeleverde
adapter alvorens de batterij
op te laden (bij verzending is
de adapter al bevestigd).
R Het meegeleverde netsnoer is uitsluitend bedoeld
voor gebruik met de meegeleverde batterijlader.
Gebruik de meegeleverde lader niet met andere
kabels of het meegeleverde netsnoer niet met
andere apparaten.
8
Pijl
DFC-etiket
Adapter
Sluit de lader aan op een stopcontact.
2
Sluit de lader aan op een stopcontact binnenshuis. De laadindicator licht op.
De laadindicator
De laadindicator geeft de voortgang van het opladen als volgt weer:
Laadindicator
Uit
Aan
Knippert
Laad de batterij op.
3
Batterijstatus
Geen batterij
geplaatst.
Batterij volledig
opgeladen.
De batterij wordt
opgeladen.
Batterij defect.
Actie
Plaats de batterij.
Verwijder de batterij.
—
Trek de stekker van de
lader uit het stopcon-
tact en verwijder de
batterij.
Verwijder de batterij zodra het opladen is voltooid. Raadpleeg de technische gegevens voor
laadtijden (bedenk dat de laadtijden bij lage
temperaturen toenemen).
De batterij opladen
Opladen via een computer
Pictogram van batterijstatus als camera is ingeschakeld
Indicatielampje als camera is uitgeschakeld
Batterijstatus
YY (geel)
Aan
Batterij opladen.
NN (groen)
Uit
Opladen voltooid.
ZZ (rood)
Knippert
Batterijfout.
Q Trek de stekker van de lader uit het stopcontact wanneerdeze niet wordt gebruikt.Q Maak de polen van de batterij schoon met een zachte, droge doek. Anders kan de batterij mogelijk niet worden
opgeladen.
Q Plak geen etiketten of andere voorwerpen op de batterij. Anders kan de batterij mogelijk niet meer uit de camera
worden genomen.
Q Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten. Anders kan de batterij oververhit raken.Q Lees de voorzorgsmaatregelen in het hoofdstuk “De batterij en voeding”.Q Gebruik alleen een voor de batterij voorgeschreven batterijlader. Anders kan de batterij en/of de batterijlader defect
raken.
Q Probeer niet de labels van de batterij te halen of de behuizing te openen.Q De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer de batterij niet wordt gebruikt. Laad de batterij een of twee
dagen voor gebruik op.
Q Oplaadtijden kunnen toenemen bij zeer lage of zeer hoge temperaturen.
Opladen via een computer
De batterij kan opgeladen worden door de camera aan een computer aan
te sluiten. Sluit de bijgeleverde USB-kabel aan zoals weergegeven en zorg
dat u de aansluiting volledig in de camera plaatst.
Q Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; maak geen gebruik van USB-hubs of USB-poorten in het
toetsenbord, e.d.
Q Wanneer de computer in sluimermodus gaat tijdens het opladen, dan wordt de batterij niet verder opgeladen.
Zet de sluimermodus van uw computer af om verder op te laden, en koppel de USB-kabel los een weer aan.
Q Het opladen kan verhinderd worden afhankelijk van uw computerspeci caties, instellingen of condities.
R De pictogrammen voor de batterijstatus geven de oplaadstatus van de batterij aan als de camera is ingeschakeld.
Het indicatielampje geeft aan wanneer de camera is uitgeschakeld.
Pictogram van batterijstatus als camera is ingeschakeld
(geel)
(groen)
(rood)
Indicatielampje als camera is uitgeschakeld
Aan
Uit
Knippert
Batterijstatus
Batterij opladen.
Opladen voltooid.
Batterijfout.
Eerste stappen
9
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
Plaats de batterij en geheugenkaart zoals hieronder staat beschreven.
Open de afdekkap van het batterijencompartiment.
1
Verschuif de vergrendeling van het batterijencompartiment zoals aangeduid en open het
afdekkapje van het batterijencompartiment.
Plaats de batterij.
2
Terwijl u de batterij gebruikt om het batterijklepje naar een kant te drukken, plaats eerst
de contactpunten van de batterij in de richting
die wordt aangegeven door de pijl. Controleer
of de batterij stevig vastzit.
Q Open het afdekkapje van het batterijencomparti-
ment nooit wanneer de camera is ingeschakeld.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van fotobestanden of
geheugenkaarten tot gevolg hebben.
Q Gebruik niet te veel kracht wanneer u de afdekkap
van het batterijencompartiment opent of sluit.
Q Plaats de batterij in de aangegeven richting. Oefen
geen kracht uit of probeer niet de batterij achterstevoren of ondersteboven te plaatsen. In de juiste
richting zal de batterij er moeiteloos inschuiven.
Pijl
Batterijvergrendeling
10
De batterij en de geheugenkaart verwijderen
Plaats de geheugenkaart.
3
Houd de geheugenkaart in de getoonde richting en schuif deze in het apparaat totdat deze
aan de achterkant van de sleuf vastklikt.
Klik!
Q Let erop dat u de geheugenkaart in de juiste rich-
ting in de kaartsleuf steekt, steek de kaart er niet
onder een hoek in en oefen geen kracht uit. Als
de geheugenkaart niet of niet correct is geplaatst,
verschijnt a op het LCD-scherm en wordt het
interne geheugen gebruikt voor opname en
afspelen.
De batterij en een geheugenkaart plaatsen
Sluit het afdekkapje van het batterijencompartiment.
4
De batterij en de geheugenkaart verwijderen
Voordat u de batterij of de geheugenkaart verwijdert,
moet de camera worden uitgeschakeld waarna de
afdekkap van het batterijcompartiment kan worden
geopend.
Druk de batterijvergrendeling opzij om de batterij vrij te
geven en laat de batterij uit de
camera glijden.
Batterijvergrendeling
De geheugenkaart kan worden
verwijderd door de kaart omlaag te drukken en langzaam
omhoog te laten komen. De
geheugenkaart kan nu met de
hand worden verwijderd. Bij
het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart
te snel uit de sleuf schieten. Gebruik uw vinger om de
kaart tegen te houden en laat de kaart voorzichtig los.
Eerste stappen
11
De camera in- en uitschakelen
De camera in- en uitschakelen
Batterijniveau
Indicator
Beschrijving
N
L
J
J
(rood)
Draai de ON/OFF-schakelaar naar ON om de camera
aan te zetten. Selecteer OFF om de camera uit te
schakelen.
Batterijniveau
Controleer het batterijniveau op het scherm nadat u
de camera inschakelt.
R Druk op de a-knop om het afspelen te starten. Druk
de ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
R De camera wordt automatisch uitgeschakeld als er
geen handelingen worden verricht gedurende de
tijdsduur die is ingesteld voor ZSTROOMBEHEER >
UITSCHAKELEN in het instelmenu. Druk de ontspan-
knop half in of draai de ON/OFF-schakelaar naar OFF en
vervolgens weer naar ON om de camera opnieuw aan
te zetten nadat deze automatisch werd uitgeschakeld.
Q Vingervlekken en vuil op de lens of de zoeker zijn
van invloed op de kwaliteit van de foto’s of het zicht
door de zoeker. Zorg dat de lens en de zoeker schoon
blijven.
12
Indicator
N
L
J
J
(rood)
Beschrijving
Batterij dicht bij volledig opgeladen.
Batterij ongeveer tweederde opgeladen.
Batterij ongeveer een derde opgeladen. Zo
snel mogelijk opladen.
Batterij is leeg. Zet de camera uit en laad de
batterij op.
Basisinstellingen
Basisinstellingen
Met behulp van de keuzeknop
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster. Stel de
camera in volgens onderstaande aanwijzingen (u
kunt de klok opnieuw instellen of talen op elk gewenst moment wijzigen met de FDATUM/TIJD
of Qa opties in het instelmenu).
Met behulp van de keuzeknop
Druk op de selectieknop omhoog, omlaag, links of
rechts om de opties te markeren en druk op MENU/OK
om te selecteren.
Selecteer gemar-
keerde item
Verplaats cursor
De camera gereedmaken.
1
Verplaats cursor omhoog
naar links
Verplaats cursor omlaag
Verplaats cursor
naar rechts
Selecteer een taal en
2
druk op MENU/OK.
START MENU
ENGLISH
FRANCAIS
DEUTSCH
NOSET
R Druk op DISP/BACK om de huidige stap over te
slaan. De stappen die u nu overslaat worden
nogmaals getoond de volgende keer dat u de
camera opnieuw wordt ingeschakeld.
De datum en tijd
3
worden getoond. Druk
op de keuzeknop links
of rechts om het jaar, de
maand, de datum, de
DATUM/TIJD NIET INGESTELD
2016
JJ. MM. DD
2015
2014
2013
2012
OK
AFBREKEN
1. 1
uren of de minuten te
selecteren en druk op de keuzeknop omhoog
of omlaag om de juiste waarden in te stellen.
Om de volgorde te veranderen waarin het jaar,
de maand en de datum worden weergegeven,
selecteert u de datumnotatie en drukt u op
de keuzeknop omhoog of omlaag. Druk op
MENU/OK als de instelling is voltooid.
R Als er gedurende langere tijd geen batterij in de
camera zit, wordt de cameraklok teruggezet en wordt
het taalkeuzevenster weergegeven wanneer de
camera wordt ingeschakeld.
12 : 00
Eerste stappen
AM
13
Algemene fotogra e en afspelen
Algemene fotogra e en afspelen
Foto’s maken
OVF
EVF/LCD
Zoekerweergaveselectie
Foto’s maken
Dit onderdeel beschrijft hoe u foto’s kunt maken met programma AE (stand P).
Pas de instellingen aan voor programma AE.
1
A
Sluitertijd : Selecteer A (auto)
A
Belichtingscompensatie : Selecteer ±0
B
Scherpstelstand : Selecteer S (enkelvoudige
C
AF)
Diafragma : Selecteer A (auto)
B
D
Bevestig dat P verschijnt in het display.
F
800
AUTO
D
C
P
160 2.0
OVF
Zoekerweergaveselectie
Gebruik de zoekerkeuzeknop om
tussen de weergaven van de optische zoeker (OVF) en elektronische
zoeker (EVF) te schakelen.
P
EVF/LCD
14
De camera gereedmaken.
2
Houd met beide handen de
camera stevig vast en laat
uw ellebogen rusten tegen
uw zij. Trillende of onvaste
handen kunnen uw foto’s
wazig maken.
Houd uw vingers en andere
voorwerpen uit de buurt
van de lens en de itser
om te voorkomen dat de
foto’s onscherp of te donker
(onderbelicht) worden.
scherpstelling.
3
Kadreer de foto met het onderwerp
in het centrum van de display en druk
de ontspanknop hals in om scherp te
stellen.
Als de camera kan scherpstellen, klinken er twee
pieptonen en licht het scherpstelgebied groen
op. De scherpstelling en belichting blijven
vergrendeld zolang de ontspanknop half is
ingedrukt.
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het
scherpstelframe rood en wordt s weergegeven. Als het onderwerp zich te dicht bij de
camera bevindt, selecteer de macrostand en
probeer opnieuw.
ScherpstelframeScherpstelframe
F
P
160 2.0
800
AUTO
OVFEVF/LCD
P
R Als het onderwerp slecht belicht is, gaat de AF-
hulpverlichting mogelijk branden.
Maak de foto.
4
Druk de ontspanknop rustig verder in
om de foto te maken.
R De itser kan itsen bij weinig licht. Camera-instel-
lingen kunnen worden gewijzigd om het itsen
van de itser te voorkomen.
Foto’s maken
Algemene fotogra e en afspelen
15
Foto’s bekijken
Foto’s bekijken
Foto’s schermvullend bekijken
Favorieten: Foto’s waarderen
Foto’s schermvullend bekijken
Druk op a om de foto’s schermvullend te bekijken.
100-0001
Extra foto’s kunnen bekeken worden door op de selectieknop links of rechts te drukken of door aan de
scherpstelring te draaien. Druk op de keuzeknop of draai de schijf naar rechts om foto’s te bekijken in de
volgorde waarin ze gemaakt zijn of links om de foto’s in omgekeerde volgorde te bekijken. Houd de selectieknop ingedrukt om snel door de foto’s te bladeren totdat de gezochte foto wordt bereikt.
R Foto’s die met een andere camera zijn gemaakt, worden tijdens het weergeven aangeduid met het pictogram
m („geschenkbeeld”).
Favorieten: Foto’s waarderen
Druk op DISP/BACK en de selectieknop omhoog of omlaag om een waardering tussen de nul en vijf sterren aan de
huidige foto te geven.
16
Foto-informatie bekijken
Foto-informatie bekijken
Inzoomen op het scherpstelpunt
Het foto-informatiescherm wijzigt telkens wanneer op de selectieknop
omhoog wordt ingedrukt.
BasisgegevensInfo-Display 1Info-Display 2
12/31/2050 10:00 AM
12/31/2050 10:00 AM
LENS
FOCAL LENGTH
COLOR SPACEsRGB
LENS MODULATION OPT.
23.0
F
23.0
ON
Foto’s bekijken
mm
5.6
mm
Algemene fotogra e en afspelen
VOLGENDE
AFBREKEN
R Druk op de keuzeknop links of rechts of draai aan de scherpstelring om andere afbeeldingen te bekijken.
Inzoomen op het scherpstelpunt
Druk op het midden van de instelschijf om in te zoomen op het scherpstelpunt. Druk nogmaals op het midden van
de instelschijf om terug te keren naar de schermvullende weergave.
17
Foto’s bekijken
Weergavezoom
Het navigatievenster
Weergavezoom
Draai de instelschijf naar rechts om in te zoomen op de huidige foto, links
om uit te zoomen (om meerdere afbeeldingen te bekijken, draai de instelschijf naar links wanneer de foto schermvullend wordt weergegeven). Druk
op DISP/BACK of MENU/OK om af te sluiten.
Draai naar rechtsDraai naar rechts
100-0001
R De maximale zoomfactor is afhankelijk van de grootte van de foto. Weergavezoom is niet beschikbaar voor kopieën
met een nieuw formaat of kopieën die zijn uitgesneden en opgeslagen in a-grootte.
Het navigatievenster
Nadat op de foto is ingezoomd, kan de selectieknop worden gebruikt om delen van de
afbeelding te bekijken die momenteel niet zichtbaar zijn in het scherm.
18
Zoomindicator
Draai naar links
Het navigatievenster toont het
gedeelte van de foto dat op het
scherm wordt weergegeven
Loading...
+ 42 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.