Met uw nieuwe RHINO-labelprinter, kunt u veel
verschillende hoogkwalitatieve, zelfklevende labels
maken. U kunt naar keuze uw labels afdrukken in veel
verschillende groottes en stijlen. De printer maakt
gebruik van RHINO Industrial label-tapecassettes in
breedtes van 6 mm, 9 mm, 12 mm, 19 mm of 24 mm.
RHINO-tapecassettes zijn ook beschikbaar in een breed
scala aan materialen, zoals flexibel nylon, permanent
polyester, vinyl, niet-plakkende tape en krimpfoliehuls.
Bezoek www.dymo.com voor informatie over de
volledige selectie labels en accessoires voor uw
printer.
Garantieregistratie
Vul de kaart voor garantieregistratie in en stuur deze
binnen zeven dagen terug naar het juiste adres voor
klantenservice. Bezoek www.dymo.com voor details.
Aan de slag
Volg de instructies in dit gedeelte als u uw printer voor
de eerste keer gebruikt.
De stroomtoevoer aansluiten
De printer kan werken op batterijen of op wisselstroom.
Standaard wordt bij uw printer een voedingsadapter en
een oplaadbare batterij meegeleverd.
De printer kan ook op zes AA-alkalinebatterijen
werken, maar alkalinebatterijen mogen alleen tijdelijk
gebruikt worden.
Om stroom te sparen wordt de printer na vijf minuten
stilstand automatisch uitgeschakeld.
De voedingsadapter aansluiten
De printer gebruikt een voedingsadapter voor
110-240 V. Als de voedingsadapter wordt aangesloten
terwijl de batterij in het toestel zit, wordt de batterij
opgeladen.
De voedingsadapter aansluiten
1. Steek de voedingsadapter in de voedingsconnector
aan de onderkant van de printer. Zie Afbeelding 2.
Afbeelding 2
2. Steek de stekker van de voedingsadapter in een
stopcontact.
De batterij plaatsen
De printer gebruikt de oplaadbare lithium-ion
batterij wanneer hij niet is aangesloten op de
voedingsadapter. De printer kan tijdelijk ook
werken op zes AA-alkalinebatterijen.
Det batterij plaatsen
1. Druk op de vergrendeling op de achterkant van de
printer om het klepje van het batterijcompartiment
te verwijderen. Zie Afbeelding 3.
Druk op de
vergrendelin g
om het klepje
te openen
Afbeelding 3
1
Page 8
2. Plaats de batterij in het batterijcompartiment.
Zie Afbeelding 3.
3. Plaats het klepje van het batterijcompartiment terug.
Verwijder de batterij als de printer lange tijd niet
gebruikt gaat worden.
De batterij opladen
De batterij laadt automatisch op, als de printer
aangesloten is op een voedingsbron via de
voedingsadapter. Als u de batterij voor de eerste keer
oplaadt, duurt dat ongeveer acht uur. Daarna neemt
het ongeveer twee uur in beslag.
De tapecassette plaatsen en verwijderen
Uw printer wordt geleverd met een tapecassette om
mee te beginnen
informatie over het kopen van meer tapecassettes.
De tapecassette plaatsen
1. Til voorzichtig het deksel van de tapecassette aan
de achterkant van de printer op.
2. Zorg dat de tape en het lint strak liggen langs de
opening van de cassette en dat de tape tussen de
geleiders ligt. Draai, indien nodig, de spoel van het
lint rechtsom om het lint strakker te stellen.
3. Plaats de cassette met de tape en het lint tussen
de geleiders.
Optillen
. Bezoek
www.dymo.com
Geleiders
voor
Opwindspoel
voor lint
4. Druk voorzichtig op de cassette, totdat de cassette
op zijn plaats klikt. Het insteekmechanisme zet de
cassette op zijn plaats.
5. Sluit het deksel van de tapecassette.
De tapecassette verwijderen
1. Til het deksel van de tapecassette op de achterkant
van de printer op.
2. Druk op de uitwerpknop van de cassette. De
tapecassette komt uit de printer.
3. Verwijder de tapecassette voorzichtig.
4. Plaats een nieuwe tapecassette, zoals hierboven
beschreven.
5. Reset de tapebreedte zoals beschreven in
De tapebreedte instellen.
De tapebreedte instellen
Als u een tapecassette in de printer plaatst, wordt u
altijd gevraagd om de tapebreedte in te stellen, zodat
de printer welke maat tape u op dit moment gebruikt.
Sommige functies die u gebruikt om labels te
ontwerpen, zijn afhankelijk van de breedte van de tape.
Als u echter een label wilt maken voor een andere
tapebreedte dan wat er in de printer zit, kunt u de
tapebreedte instellen in het menu Instellingen.
De tapebreedte instellen
1. Druk op SETTINGS. Het menu Instellingen wordt
op de display weergegeven.
2. Selecteer Tapebreedte.
3. Selecteer de breedte van de tape ipv labeltape die
op dit moment in de printer zit.
4. Druk op OK en selecteer vervolgens Klaar (ESC).
Een taal selecteren
Verscheidene functies op de printer die met taal te
Uitwerpknop
Afbeelding 4
2
maken hebben, zoals speciale tekens, menutekst enz.,
worden bepaald door de taalinstelling. De taal is
standaard ingesteld op Engels.
Page 9
Een taal selecteren
1. Druk op SETTINGS en selecteer Ta al.
2. Selecteer de taal.
3. Druk op OK en selecteer vervolgens Klaar (ESC).
Meeteenheden selecteren
U kunt naar keuze werken met inch of millimeter.
De meeteenheid selecteren
1. Druk op SETTINGS en selecteer Eenheden.
2. Selecteer Inch of mm.
3. Druk op OK en selecteer vervolgens Klaar (ESC).
Uw printer leren kennen
Maak u vertrouwd met de plaatsing van de
functietoetsen op uw printer. Zie afbeelding 1 op
de binnenkant van de voorkaft. De volgende gedeeltes
geven een gedetailleerde beschrijving van elke functie.
Voeding
Met de knop schakelt u de stroom in en uit. Als er
vijf minuten geen toetsen worden ingedrukt, wordt de
stroom automatisch uitgeschakeld.
Wanneer de printer uitgeschakeld is, worden het
huidige labelbestand en de instellingen daarvan
onthouden voor als de printer weer wordt
ingeschakeld. Als de batterij en de voedingsadapter
op hetzelfde moment worden ontkoppeld, worden
sommige instellingen onthouden. Het huidige
labelbestand gaat echter verloren en u dient de
tapebreedte opnieuw in te stellen wanneer u de
stroom weer aansluit en de printer inschakelt.
LCD-display
De LCD-display van de printer heeft een bijschriftbalk
aan de bovenkant waarin het huidige type label wordt
weergegeven en functie-indicators aan de rechterkant
die weergeven welke functies op dit moment
geselecteerd zijn. Zie Afbeelding 5.
Label
Position
xx8
AUTO
B
I
i88/i88
88/88
è
CAPS
Abc
Functieindicators
88
Batterijniveauindicator
Bijschriftbalk
Afbeelding 5
Wanneer de tekst die u hebt ingevoerd niet op het
label past zoals dat op dat moment gedefinieerd is,
wordt het niet-passende gedeelte gearceerd. Als u
probeert het label af te drukken met niet-passende
tekst, wordt het niet-passende deel van de tekst niet
afgedrukt.
De achtergrondverlichting gebruiken
In een omgeving met weinig licht kunt u de
achtergrondverlichting inschakelen, zodat u de
display beter kunt zien. Om stroom te sparen wordt
de achtergondverlichting automatisch uitgeschakeld
als de printer vijftien seconden stilstaat. Door op een
willekeurige toets te drukken wordt de
achtergrondverlichting opnieuw ingeschakeld. De
toets voor de achtergrondverlichting werkt als een
aan-/uitschakelaar.
De achtergrondverlichting in- en uitschakelen
♦ Druk op .
3
Page 10
Het contrast van de display aanpassen
Behalve de achtergrondverlichting kunt u ook het
contrast van de display instellen om u te helpen in
verschillende lichtomstandigheden.
Het contrast van de display aanpassen
1. Druk op SETTINGS.
2. Selecteer LCD -cont rast en druk op OK.
3. Gebruik de pijltoetsen om een waarde te selecteren
tussen 0 (lichter) en 8 (donkerder). Het contrast
verandert naarmate u de verschillende instellingen
selecteert.
4. Druk op OK en selecteer vervolgens Klaar (ESC).
De bijschriftbalk verbergen
De bijschriftbalk aan de bovenkant van de display
toont het huidige labeltype en voor sommige
labeltypes, extra informatie over het label, zoals de
grootte of het type barcode. De bijschriftbalk kan
verborgen worden om meer ruimte te creëren voor
regels van het label in de display. Dit is bijzonder
handig voor labels met meerdere regels.
De bijschriftbalk verbergen
1. Druk op SETTINGS.
2. Selecteer Bijschriftbalk en druk op OK.
3. Selecteer Verb ergen , druk op OK en selecteer
vervolgens Klaar (ESC).
Hoofdlettermodus
De CAPS-toets schakelt het gebruik van hoofdletters
in en uit. Wanneer de hoofdlettermodus ingeschakeld
is, wordt de hoofdletterindicator op de display
weergegeven en worden alle letters die u invoert,
hoofdletters. In de fabrieksinstellingen is de
hoofdlettermodus ingeschakeld. Wanneer de
hoofdlettermodus uitgeschakeld is, worden alle
ingevoerde letters kleine letters.
Hoofdletters in- en uitschakelen
♦ Druk op CAPS (SHIFT + SIZE).
Shift-toets
De SHIFT-toetsen worden gebruikt om de functies of
het symbool te selecteren dat boven een toets
afgebeeld staat. Als u bijvoorbeeld drukt op de toets 9,
wordt het getal 9 op de display weergegeven, maar als
u eerst op SHIFT drukt en vervolgens op 9, wordt een
asterisk (*) in de display geplaatst. Door te drukken op
één van de... Shift-toetsen schakelt u de functie aan en
uit. Het is daarom niet nodig beide toetsen ingedrukt
te houden.
Escape-toets
De ESC-toets brengt u binnen elk willekeurig menu
terug naar het vorige menu zonder dat er een selectie
gemaakt wordt.
Navigatietoetsen
De navigatietoetsen werken als volgt:
Toe tsFu nc tie
Verplaatst een teken naar links in de display
Brengt u terug naar het vorige menu (ook met
,
ESC)
SHIFT
Verplaatst een label naar links in de display
,
Verplaatst een teken naar rechts in de display
Brengt u naar het volgende menuniveau (ook met
=
OK)
SHIFT
Verplaatst een label naar rechts in de display
=
Omhoog in een lijst met items
;
Omlaag in een lijst met items
:
Selecteert een menu-item
OK
Backspace-toets
De toets verwijdert het teken links van de cursor.
4
Page 11
Clear-toets
De CLR-toets wist alle huidige tekstinstellingen en
tekstopmaak; de display keert terug naar het labeltype
Algemeen.
Snijmesknop
Met de snijmesknop knipt u de labeltape af. Wanneer
u meerdere labels afdrukt, pauzeert de printer na elk
label, zodat u het label kunt afknippen. U kunt deze
functie uitschakelen, zodat meerdere labels continu
afgedrukt worden. Zie Pauzeren tussen labels op
pagina 15.
Sneltoetsen
Er zijn een aantal sneltoetsen beschikbaar voor
specifieke soorten labels, het toevoegen van barcodes,
het invoegen van symbolen en het gebruik van tekst
uit de bibliotheek. Deze sneltoetsen worden later
uitgebreid in deze gebruikersgids beschreven.
Werken met labelbestanden
De printer maakt en slaat labels op als labelbestanden.
Een labelbestand kan één of meer labels bevatten.
Wanneer u een nieuw label maakt, maakt u ook een
nieuw labelbestand. U kunt vervolgens extra labels
toevoegen, labels verwijderen en de groep labels
als labelbestand in het geheugen opslaan.
Een labelbestand maken
De printer onthoudt het laatste label waaraan u mee
bezig was voor u de stroom uitschakelde. U dient die
labeltekst en -opmaak te wissen, voordat u een nieuw
label maakt.
Een nieuw labelbestand maken
1. Indien nodig, drukt u op CLR om het vorige label en
de opmaak uit de display te wissen.
2. Typ tekst met het toetsenblok.
3. Geef de tekst opmaak met behulp van Tekstgrootte
of Tekststijl. Zie Een label opmaken op pagina 6.
4. Sla het label in het geheugen op. Zie Een
labelbestand opslaan op pagina 15.
Labels toevoegen aan een labelbestand
U kunt meer labels toevoegen aan een bestaand
labelbestand.
Een label aan een bestand toevoegen
1. Druk op INSERT (SHIFT + SAVE).
2. Selecteer Naar rechts om een label rechts van
de cursorpositie in te voegen of Naar links om
een label links van de cursorpositie in te voegen.
3. Druk op OK. Een nieuw leeg label wordt links of
rechts van het huidige label in de display
ingevoegd.
U kunt met de pijltoetsen van label naar label
springen.
Labels uit een bestand verwijderen
U kunt één of meer... labels uit een labelbestand
verwijderen.
Een label verwijderen
1. Druk op REMOVE (SHIFT + RECALL).
2. Kies één van de volgende mogelijkheden:
• Alle om alle labels in het bestand te
verwijderen.
• Huidig om het label op de huidige cursorpositie
te verwijderen.
• Selectie en selecteer vervolgens de selectie
labels die u wilt verwijderen.
3. Druk op OK. De geselecteerde labels worden van de
display verwijderd.
5
Page 12
Een labelbestand printen
Wanneer u een labelbestand afdrukt, kiest u om alle
labels in het bestand af te drukken, het huidige label
of een aantal labels binnen een bepaald bereik.
Labels afdrukken
1. Druk op PRINT. Als uw labelbestand meer dan één
label bevat, wordt een afdrukmenu weergegeven.
2. Kies één van de volgende mogelijkheden:
• Alle om alle labels in het bestand af te drukken.
• Huidig om het label op de huidige cursorpositie
af te drukken.
• Selectie en selecteer vervolgens de selectie
labels die u wilt afdrukken.
3. Druk op OK. De geselecteerde labels worden
afgedrukt.
4. Druk op CUT en verwijder de labels.
Een label opmaken
U kunt kiezen uit een aantal opmaakopties om het
uiterlijk van uw labels te verfraaien.
De tekstgrootte wijzigen
U kunt de tekst op uw label in acht groottes afdrukken:
extra-extra-klein, extra-klein, klein, medium, groot,
extra-groot, extra-extra-groot en SUPERSCHRIFT (alles
in hoofdletters). De geselecteerde tekstgrootte is van
toepassing op alle tekst op alle labels in een
labelbestand.
U kunt Automatisch selecteren als tekstgrootte.
Wanneer Automatisch geselecteerd is, wordt
automatisch de beste tekstgrootte bepaald voor de
hoogte en breedte van het label dat u maakt. Het
lettertype SUPERSCHRIFT wordt niet gebruikt,
wanneer u Automatisch selecteert.
De tekstgrootte die u kunt gebruiken, hangt af
van de breedte die ingesteld is voor de labeltape en
het type label dat u maakt.
De tekstgrootte instellen.
♦ Druk op SIZE. Telkens wanneer u op SIZE drukt,
wordt de volgende beschikbare grootte gemarkeerd
op de functie-indicator voor grootte op de display.
U kunt de tekstgrootte van het lettertype ook
selecteren in het menu Instellingen.
De tekststijl wijzigen
U kunt de tekst op uw label in verschillende stijlen
afdrukken: vet, cursief, onderstreept en met een kader.
U kunt ook kiezen tussen breed en smal. De tekststijl is
van toepassing op alle tekst op alle labels in het
labelbestand, inclusief de meeste symbolen. Tekststijl
wordt niet toegepast op symbolen die door de
gebruiker gedefinieerd zijn.
De tekststijl instellen
1. Druk op SETTINGS.
2. Selecteer Tekststijl en druk op OK.
3. Gebruik de pijltoetsen om een stijl te selecteren.
4. Druk op OK en selecteer vervolgens Klaar (ESC).
Labels met meerdere regels tekst maken
U kunt als volgt labels met meerdere regels tekst
maken, afhankelijk van de breedte van de labeltape:
Tap e-
breedte
Aantal
regels
De display toont twee regels tekst als de bijschriftbalk
wordt weergegeven, of drie regels als de bijschriftbalk
verborgen is. Gebruik de pijltoetsen om door meerdere
regels te schuiven. Zie De bijschriftbalk verbergen
op pagina 4.
Een label met meerdere regels tekst maken
1. Typ de tekst voor de eerste regel en druk op ENTER.
2. Typ de tekst voor de volgende regel.
3. Herhaal deze stappen voor elke volgende regel.
6 mm 9mm 12mm 19mm 24 mm
13355
6
Page 13
Internationale tekens gebruiken
De printer ondersteunt de uitgebreide set
Latijnse tekens en maakt daarbij gebruik van
RACE-technologie. Als u een lettertoets ingedrukt
houdt, worden de verschillende variaties van die letter
achter elkaar weergegeven, net als bij de toetsen van
een... mobiele telefoon.
Als u bijvoorbeeld de letter a ingedrukt houdt, ziet u
a à á â ã ä å enz. tot u alle beschikbare variaties hebt
gezien. De volgorde waarin de tekenvariaties worden
weergegeven, hangt af van de taal die u hebt gekozen
om te gebruiken.
Industriële labels maken
U kunt snel labels maken voor speciale industriële
toepassingen, zoals kabelwikkelingen, vlaggen,
patchpanelen, aansluitklemmen of modules. U kunt
labels met vaste lengte of zelflaminerende labels
maken.
Er zijn voor alle beschikbare labeltypes sneltoetsen
beschikbaar. Het huidige labeltype wordt
weergegeven in de bijschriftbalk. Standaard is het
labeltype Algemeen zonder speciale opmaak, met
gecentreerde tekst en een lengte die automatisch
bepaald wordt door de hoeveelheid tekst.
De sneltoetsen schakelen het labeltype in en uit. Als
u bijvoorbeeld Vlag kiest en later een Algemeen label
wilt, drukt u gewoon de sneltoets Flag een tweede
keer in om de instellingen voor Vlag te verwijderen
en terug te keren naar het labeltype Algemeen.
Wikkeletiketten voor kabels
U kunt verschillende labeltypes maken die rond een
kabel of een draad gewikkeld kunnen worden: verticaal
wikkeletiket, horizontaal wikkeletiket, zelflaminerend
etiket en vlaglabels.
Verticale wikkeletiketten maken
Een verticaal wikkeletiket wordt
rond een draad of kabel
geplaatst. U kunt maximaal vijf
regels tekst invoeren en de tekst
wordt zo veel maal als mogelijk
herhaald afhankelijk van de grootte
van de tekst en de lengte van het etiket.
Een verticaal wikkeletiket maken
1. Druk op V.W RAP.
2. Vul de diameter van de kabel in en druk op OK.
3. Selecteer Klaar (ESC) om het label te maken.
Om snel meerdere labels te maken, verwijzen wij
u naar Een serie labels maken op pagina 13.
Horizontale wikkeletiketten maken
Een horizontaal wikkeletiket
wordt horizontaal langs de
lengte van de draad of kabel
aangebracht. De labeltekst
wordt zo vaak herhaald als mogelijk is, afhankelijk van
de grootte van de tekst en de breedte van de tape.
Een horizontaal wikkeletiket maken
1. Druk op H.WRAP (SHIFT + V.W RAP ).
2. Voer de lengte van het etiket in en druk op OK.
Selecteer AUTO om de lengte automatisch zo
in te stellen dat de tekst er op past.
3. Selecteer Klaar (ESC) om het label te maken.
Om snel meerdere labels te maken, verwijzen wij
u naar Een serie labels maken op pagina 13.
Zelflaminerende etiketten maken
Het zelflaminerende etiket moet
gebruikt worden met RHINO
zelflaminerende etiketten
(onderdeelnummer 1734821). De
tekst van het etiket wordt
7
Page 14
afgedrukt aan de bovenkant van het etiket zodat de
doorzichtige onderste helft van het etiket rond kan
wikkelen en de tekst dan bedekt.
Zelflaminerende tape is 24 mm breed. U kunt echter
slechts twee regels tekst invoeren en de tekst is
beperkt tot extra-extra-kleine, extra-kleine en
kleine lettergroottes.
Een zelflaminerend etiket afdrukken
1. Druk op SELF-LAM (SHIFT + FLAG).
2. Voer de labellengte in of selecteer AUTO om de
labellengte automatisch in te stellen om de tekst
te laten passen.
3. Druk op OKom het label te maken.
Om snel meerdere labels te maken, verwijzen wij
unaar Een serie labels maken op pagina 13.
Vlaglabels maken
Vlaglabels wikkelen zich rond een
draad of kabel waarbij het
tekstgedeelte van het label
uitsteekt als een vlag. De tekst op
vlaglabels wordt automatisch
afgedrukt op beide uiteinden van
het label met een lege ruimte in het midden die rond
de kabel wordt gewikkeld. Als het label op de kabel
wordt aangebracht, worden de beide uiteinden van
het label met de achterkanten tegen elkaar geplakt,
wat een staart of vlaggetje creëert. Het resultaat is een
label dat van beide kanten kan worden gelezen.
Een vlaglabel afdrukken
1. Druk op FLAG.
2. Voer de lengte van het vlaggedeelte van het label
in. Selecteer AUTO om de lengte automatisch zo in
te stellen dat de tekst er op past. De totale lengte
van het label wordt berekend door de vlaglengte
te verdubbelen en 34 mm toe te voegen om rond
de kabel te wikkelen.
3. Selecteer Klaar (ESC) om het label te maken.
4. Voer de tekst voor het label in en druk op PRINT.
8
Om snel meerdere labels te maken, verwijzen wij u
naar Een serie labels maken op pagina 13.
Labels met vaste lengte maken
Normaliter wordt de lengte van het label bepaald door
de lengte van de ingevoerde tekst. U wilt echter
misschien voor een specifiek doel een label maken
met vaste lengte, ongeacht de lengte van de tekst.
De fabrieksinstelling voor vaste lengte is 25 mm. Elke
wijziging die u maakt aan de instelling van de vaste
lengte blijft van kracht, totdat u deze verandert.
De labellengte instellen
1. Druk op FIXED.
2. Voer de lengte van het label in en druk op OK.
Tekst die niet past binnen de vaste lengte, wordt
gearceerd in de display weergeven en deze nietpassende tekst wordt bij het afdrukken afgesneden.
Patchpaneellabels maken
De patchpaneelmodus stelt u in
staat een rij poorten op een
patchpaneel te labelen. U
selecteert de afstand tussen
poorten, voert de gewenste tekst
in en drukt af. Het resultaat is een
lang label met op gelijke afstanden staande
tekst voor elke poort.
Een patchpaneellabel maken
1. Druk op PPANEL.
2. Selecteer Poortafstand.
3. Voer de afstand tussen elke poort in en druk op OK.
De fabrieksinstelling is 15 mm.
4. Selecteer Aantal poorten.
5. Voer het aantal poorten in en druk op OK.
6. Selecteer Klaar (ESC) om het label te maken.
Elke poort wordt gescheiden door een
ononderbroken zwarte lijn op de display.
Page 15
7. Voer de tekst voor elke poort in het label in. Gebruik
de pijltoetsen naar links en rechts om naar de
volgende of vorige poort te gaan.
Om automatisch gegevens voor de poorten te maken
verwijzen wij u naar Een serie labels maken op
pagina 13.
Om verticale regels af te drukken tussen de poorten
verwijzen wij u naar Verticale lijnen tussen cellen
afdrukken op pagina 10.
Aansluitklemlabels maken
Aansluitklemlabels lijken sterk op
patchpaneellabels. De tekst voor
elk blok wordt echter verticaal
afgedrukt.
Een aansluitklemlabel maken
1. Druk op TBLOCK.
2. Selecteer Aantal klemmen en druk op OK.
3. Voer het aantal klemmen in en druk op OK.
4. Selecteer Klemmengrootte en druk op OK.
5. Voer de breedte van elke klem in en druk op OK.
De fabrieksinstelling is 17,5 mm.
6. Selecteer Klaar (ESC) om het label te maken.
7. Voer de tekst voor elke aansluitklem in.
Gebruik SHIFT + , of = om naar de volgende
of vorige aansluitklem te gaan.
Om automatisch gegevens voor de aansluitklemmen
te maken verwijzen wij u naar Een serie labels
maken op pagina 13.
Modulelabels maken
Het labeltype Module stelt u in
staat een rij zekeringen te labelen.
U stelt de breedte van een zekering
en het aantal zekeringen in, voert
de gewenste tekst voor elke
zekering in en drukt af. Het
resultaat is een lang label met op gelijke afstanden
staande tekst voor elke poort. U kunt
zekeringsveelvouden instellen om de breedte van
aparte modules aan te passen als dat noodzakelijk is.
Een modulelabel maken
1. Druk op MODULE.
2. Selecteer Breedte zekering en druk op OK.
3. Voer de breedte van de zekeringen in en druk
op OK. Selecteer de breedte die van toepassing
is op de kleinste zekering in de module. U kunt
vervolgens zekeringsveelvouden installen om de
afmeting van aparte modules die groter zijn te
vergroten. Zie stap 6. De fabrieksinstelling voor
de zekeringsbreedte 17,5 mm.
4. Selecteer Aantal modules en druk op OK.
5. Voer het aantal modules voor dit label in en druk
op OK.
6. Pas de grootte van aparte modules aan met behulp
van zekeringsveelvouden. Zie
Zekeringsveelvouden gebruiken.
7. Selecteer Klaar (ESC) om het label te maken.
8. Voer de tekst voor elke module in. Gebruik de
pijltoetsen naar links en rechts om naar de volgende
of vorige module te gaan.
Om automatisch gegevens voor de modules te maken
verwijzen wij u naar Een serie labels maken op
pagina 13.
Zekeringsveelvouden gebruiken
Met zekeringsveelvouden kunt u de grootte van
aparte zekeringmodules binnen een moduletypelabel
aanpassen.
De grootte van een aparte module aanpassen
1. Maak een modulelabel zoals wordt beschreven in
Modulelabels maken.
2. Druk op SETTINGS.
3. Selecteer Huidige labelconfig. en druk op OK.
4. Selecteer Veelvouden en druk op OK.
9
Page 16
5. Gebruik de pijltoetsen om het modulenummer
te selecteren dat u wilt aanpassen en druk op =.
6. Selecteer het veelvoud voor die module.
7. Druk op OK en vervolgens op Klaar (ESC) om naar
het label terug te keren.
Lege modules afdrukken
U kunt ook lege modules afdrukken aan het einde van
modulelabels. Het afdrukken van lege modules is
standaard uitgeschakeld.
Lege modules afdrukken
1. Druk op SETTINGS.
2. Selecteer
3. Selecteer Aan en druk op OK.
4. Selecteer Klaar (ESC) om terug te keren naar het
Eventuele lege modules aan het einde van een
modulelabel zullen nu afgedrukt worden.
Lege modules afdrukken
label.
en druk op OK.
Verticale labels maken
Het is ook mogelijk labels te
maken waarbij de tekst verticaal
loopt. Labels met meerdere regels
tekst worden afgedrukt als
meerdere kolommen tekst.
Een verticaal label afdrukken
1. Geef de tekst voor uw label op.
2. Druk op VERTICAL.
3. Geef de lengte van het label op. Selecteer AUTO om
de lengte automatisch zo in te stellen dat de tekst er
op past.
4. Druk op OK om het label te maken.
Het labeltype wijzigen
Als u eenmaal een label van één labeltype hebt
gemaakt, kunt u eenvoudig het labeltype veranderen
zonder uw gegevens te verliezen. Wanneer u
verandert van een label met meerdere cellen (zoals
een patchpaneel) in een label met één cel, zoals
Algemeen of Vlag, wordt elke cel een nieuw label. Alle
lege cellen worden verwijderd.
Als de gegevens van een labeltype niet in het nieuwe
labeltype passen, wordt de niet-passende tekst
gearceerd in de display weergegeven.
Het labeltype wijzigen
1. Druk op de sneltoets voor het nieuwe labeltype.
2. Wijzig indien nodig de instellingen voor het
labeltype.
De labelinstellingen wijzigen
Als u eenmaal een specifiek label hebt gemaakt,
kunt u de instellingen wijzigen zonder dat u volledig
opnieuw hoeft te beginnen.
De labelinstellingen wijzigen
1. Druk op SETTINGS.
2. Selecteer Huidige label config. en druk op OK.
De instellingen voor het bepaalde labeltype worden
weergegeven.
3. Voer de noodzakelijke wijzigingen in.
4. Druk op OK en selecteer vervolgens Klaar (ESC).
Verticale lijnen tussen cellen afdrukken
Voor labels met meerdere cellen, zoals Patchpaneel,
Aansluitklemmen en Module, kunt u ervoor kiezen
een verticale lijn tussen de cellen af te drukken.
Een verticale lijn tussen cellen afdrukken
1. Druk op SETTINGS.
2. Selecteer Vert. lijnen en druk op OK.
3. Selecteer Aan.
4. Druk op OK en selecteer vervolgens Klaar (ESC).
Er wordt tussen elke cel een verticale markering
afgedrukt.
10
Page 17
Werken met barcodes
De printer kan de volgende soorten barcode genereren
Code 39EAN8
Code 128 AutoEAN13
UPC A UPC E
U kunt alleen een barcode afdrukken op labeltape
van 19 mm of 24 mm breed. U kunt leesbare tekst
afdrukken en u kunt barcodes serialiseren.
De barcode wordt horizontaal in de lengte van het
label afgedrukt met de tekst kleingedrukt onder
de barcode. U kunt eventueel ook tekst voor en
na de barcode toevoegen.
Een barcode toevoegen
De tekst van de barcode wordt net als elke andere tekst
op het label in de display weergegeven. Als de cursor
echter binnen de barcodetekst geplaatst wordt,
worden Barcode en het type barcode in de
bijschriftbalk weergegeven.
Een barcode toevoegen
1. Druk op BARCODE.
2. Gebruik de pijltoetsen om het type barcode te
selecteren en druk op OK.
3. Voer de tekst voor de barcode binnen de barcode
in en druk op OK.
Een barcode bewerken
U kunt op dezelfde manier een bestaande barcode
bewerken of verwijderen.
Een barcode bewerken
1. Verplaats de cursor naar een willekeurige plek
binnen de barcodetekst.
2. Druk op BARCODE of type een teken. Er wordt
een bericht weergegeven waarin u wordt
gevraagd of u de barcode wilt bewerken.
3. Druk op OK. De tekst van de bestaande barcode
wordt weergegeven.
.
4. Bewerk de barcodetekst en druk op OK.
Een barcode verwijderen
Een barcode wordt op het label als één teken ingevoerd.
Een barcode verwijderen
1. Plaats de cursor aan het einde van de barcode
op de display.
2. Druk op .
Barcodetekst verbergen
U kunt ervoor kiezen om leesbare tekst voor de barcode
te verbergen.
Barcodetekst verbergen
1. Druk op SETTINGS.
2. Selecteer Barcode HR en druk op OK.
3. Selecteer Uit.
4. Druk op OK en selecteer vervolgens Klaar (ESC).
Symbolen toevoegen
Uw printer heeft een groep standaardsymbolen om op
uw labe ls te geb ruik en. D e sy mbo len z ijn onde rve rdee ld
in een aantal categorieën:
ElektrischHaakjes
Voice/dataPijlen
Audio/videoNummers
Waarschuw ingEle ktra thui s
InterpunctieValuta
Een volledige lijst met standaardsymbolen kunt u
vinden op pagina 18.
U hebt toegang tot een aantal van de meestgebruikte
symbolen via de cijfertoetsen door SHIFT plus
het cijfer in te drukken. Als u bijvoorbeeld drukt op
SHIFT + 1 voegt u een vierkant haakje openen in ([).
11
Page 18
Als u een speciale groep symbolen overbrengt van de
RHINO Connect™-software naar de printer, wordt een
extra groep gebruikerssymbolen beschikbaar. Zie
RHINO Connect-software gebruiken op pagina 17
voor meer informatie.
Symbolen invoegen
Symbolen die u in een label plaatst kunt u opmaken
of verwijderen op dezelfde wijze als elk ander teken.
Een symbool invoegen
1. Druk op SYMBOL.
2. Selecteer Standaard, indien nodig.
3. Selecteer een categorie symbolen.
4. Gebruik de pijltoetsen om het gewenste symbool te
vinden.
5. Druk op OK om het symbool in te voegen op het
label.
Gebruikerssymbolen invoegen
Speciale symbolen gedownload van RHINO Connectsoftware worden opgeslagen als gebruikerssymbolen.
Zie RHINO Connect-software gebruiken op
pagina 17 voor meer informatie.
U voegt gebruikerssymbolen op dezelfde manier in als
vooraf gedefinieerde symbolen, maar
gebruikerssymbolen kunnen niet opgemaakt worden.
Een gebruikerssymbool invoegen
1. Druk op SYMBOL.
2. Selecteer Gebruiker.
3. Gebruik de pijltoetsen om het gewenste symbool te
vinden.
4. Druk op OK om het symbool in te voegen op het label.
Werken met de tekstbibliotheek
Uw printer heeft een bibliotheek met vooraf
gedefinieerde teksten. De bibliotheek is onderverdeeld
in een aantal categorieën:
Locati eVoice/d ata
AudioBeveiliging
Vide o
Een extra categorie, die Mijn bibliotheek heet, kunt u
gebruiken om speciale tekst toe te voegen voor uw
labels.
Teksten van Mijn bibliotheek worden niet
inbegrepen wanneer u in het menu Bibliotheek
de optie Alle selecteert.
Een volledige lijst van vooraf gedefinieerde teksten
kunt u vinden op pagina 19.
Bibliotheektekst invoegen
Bibliotheektekst die op een label is geplaatst, kan
worden bewerkt, opgemaakt of verwijderd, op
dezelfde wijze als andere tekst die u via het
toetsenblok invoert.
Tekst aan een label toevoegen
1. Druk op LIBRARY.
2. Selecteer één van de categorieën.
3. Druk op de eerste letter van de tekst die u wilt
gebruiken. De cursor springt naar de eerste tekst
die met die letter begint.
4. Druk op OK om de tekst in te voegen op het label.
Tekst aan Mijn bibliotheek toevoegen
U kunt speciale tekst downloaden van RHINO
Connect-software of u kunt vanaf de printer zelf tekst
direct aan de bibliotheek toevoegen. Zie RHINO Connect-software gebruiken op pagina 17 voor
meer informatie.
12
Page 19
Speciale tekst toevoegen
1. Druk op LIBRARY.
2. Gebruik de pijltoetsen om Mijn bibliotheek te
selecteren.
3. Selecteer Nieuwe tekst toevoegen en druk op OK.
4. Voer de tekst in en druk op OK.
De tekst wordt toegevoegd aan Mijn bibliotheek.
Tekst uit Mijn bibliotheek verwijderen
U kunt speciale tekst uit Mijn bibliotheek verwijderen.
Tekst uit Mijn bibliotheek verwijderen
1. Druk op LIBRARY.
2. Gebruik de pijltoetsen om Mijn bibliotheek te
selecteren.
3. Selecteer de tekst die u wilt verwijderen.
4. Druk op . Er wordt een bevestigingsbericht
weergegeven.
5. Druk op OK om de tekst te verwijderen.
Afbeeldingen toevoegen
Wanneer labels worden overgebracht naar de printer
van RHINO Connect-software, worden eventuele
afbeeldingen apart in de printer als grafische
bestanden opgeslagen. U kunt deze grafische
bestanden op de meeste labels toepassen. Wanneer
een bepaalde afbeelding niet voor een bepaald label
kan worden gebruikt, wordt een waarschuwing op de
display weergegeven.
Zie RHINO Connect Software Online Help voor meer
informatie over afbeeldingen op een label plaatsen.
Een afbeelding toevoegen
1. Druk op SETTINGS.
2. Selecteer Kies afbeelding en druk op OK.
3. Klik op het grafische bestand dat u wilt gebruiken
en druk op OK.
De afbeelding wordt niet op de display weergegeven,
maar wordt wel op het label afgedrukt.
Een serie labels maken
U kunt labels automatisch genereren door een serie te
creëren. U maakt een startpatroon en stelt vervolgens
de stappen en het aantal in voor de serie.
U kunt elk getal of elke letter serialiseren door de
positie te selecteren die verhoogd moet worden, zoals
bijvoorbeeld het cijfer 2 in 123 of de letter B in ABC.
Wanneer bijvoorbeeld de 2 geselecteerd is in 123 en de
verhogende stap is #=3, zullen de resulterende labels
afgedrukt worden als 123, 153 en 183.
Men kan letters verhogen van A tot Z en van a tot z
en getallen van 1 tot 9. Wanneer de letter Z of het
getal 9 tijdens serialisatie wordt bereikt, wordt een
letter of getal toegevoegd om de verhogende stap te
vergroten. Az bijvoorbeeld gaat naar Aaa, AZ gaat naar
BA en A9 wordt verhoogd tot A10.
Drie serialisatiemethoden zijn beschikbaar: eenvoudig,
simultaan en geavanceerd.
Werken met eenvoudige serialisatie
Eenvoudige serialisatie creëert een serie labels door
één alfanumeriek teken in het patroon te verhogen.
Bijvoorbeeld 101, 102, 103, 104 enz.
Eenvoudige serialisatie gebruiken
1. Geef de tekst voor uw label op.
2. Druk op SERIAL. Er wordt een vakje om het eerste
teken in het label weergegeven.
3. Gebruik de pijltoetsen om de cursor te verplaatsen
naar de positie die u wilt verhogen en druk op OK.
4. Selecteer hoeveel u elk label wilt verhogen en druk
op OK. U kunt verhogen in stappen tot maximaal 10.
5. Klik op het aantal labels dat u wilt maken en druk
op OK. U kunt maximaal 99 labels maken.
Er wordt een nieuw label toegevoegd in de display
voor elk label in de serie.
13
Page 20
Om meerdere exemplaren van hetzelfde
geserialiseerde label af te drukken drukt u op
#COPIES (SHIFT + PRINT) en voert u het aantal
exemplaren in voor elk label dat afgedrukt moet
worden. Zie Meerdere exemplaren afdrukken op
pagina 14.
Werken met simultane serialisatie
Simultane serialisatie creëert een serie labels door
twee verschillende alfanumerieke tekens tegelijk
te verhogen. Bijvoorbeeld: A-101, B-102, C-103 enz.
Simultane serialisatie gebruiken
1. Geef de tekst voor uw label op.
2. Druk op ADV.SER. (SHIFT + SERIAL).
3. Selecteer Simultaan en druk op OK. Er wordt een
vakje om het teken weergegeven, waar de cursor
geplaatst was.
4. Selecteer de eerste tekenpositie die u wilt verhogen
en druk op OK.
5. Selecteer de tweede tekenpositie die u wilt
verhogen en druk op OK.
6. Selecteer hoeveel u deze tekens op elk label wilt
verhogen en druk op OK. U kunt verhogen in
stappen tot maximaal 10.
7. Selecteer het aantal malen om deze tekens te
verhogen en druk op OK.
Er wordt een nieuw label toegevoegd in de display
voor elk label in de serie.
Werken met geavanceerde serialisatie
Geavanceerde serialisatie creëert een serielabel door
het mogelijk te maken twee reeksen in het patroon
te selecteren en deze opeenvolgend te verhogen.
Bijvoorbeeld A-101, A-102, A-103, B-101, B-102,
B-103, C-101, C-102, C-103 enz.
Geavanceerde serialisatie gebruiken
1. Geef de tekst voor uw label op.
2. Druk op ADV.SER. (SHIFT + SERIAL).
3. Selecteer Geavanceerd en druk op OK. Er wordt
een vakje om het teken weergegeven, waar de
cursor geplaatst was.
4. Selecteer de eerste tekenpositie die u wilt verhogen
en druk op OK.
5. Selecteer hoeveel u deze tekenpositie wilt verhogen
en druk op OK. U kunt verhogen in stappen tot
maximaal 10.
6. Selecteer het aantal malen om deze tekenpositie
te verhogen en druk op OK.
7. Herhaal de stappen 4 t/m 6 voor de tweede
tekenpositie die u wilt verhogen.
Er wordt een nieuw label toegevoegd in de display
voor elk label in de serie.
Printeropties
U kunt meerdere exemplaren van hetzelfde label
afdrukken, de exemplaren samenvoegen, pauzeren
om tussen labels te knippen, de labeltape vooruit
spoelen en het afdrukcontrast aanpassen.
Meerdere exemplaren afdrukken
U kunt maximaal 99 exemplaren van hetzelfde label
in één keer afdrukken.
Meerdere exemplaren afdrukken
1. Druk op # COPIES (SHIFT + PRINT).
2. Druk op de pijl
dat afgedrukt wordt te verhogen. De
standaardinstelling is twee exemplaren.
3. Druk op de pijl
te verlagen (maximum is 99).
4. Druk op OK of
Mogelijk merkt u een korte pauze in het
afdrukken tussen elk label voor meer complexe
formaten.
Wanneer het afdrukken klaar is, keert het aantal
exemplaren om af te drukken terug naar 2.
S om het aantal exemplaren
T om het aantal exemplaren
PRINT
om met afdrukken te beginnen.
14
Page 21
Meerdere exemplaren samenvoegen
Wanneer u meerdere exemplaren van een
labelbestand dat meer dan één label bevat, afdrukt,
worden alle exemplaren van een label afgedrukt
voordat het volgende label wordt afgedrukt. U kunt
het labelbestand samengevoegd te laten afdrukken,
zodat het bestand volledig wordt afgedrukt voordat
het volgende exemplaar start. Het volgende voorbeeld
toont drie exemplaren van een labelbestand met drie
labels en normaal en samengevoegd wordt afgedrukt.
Normaal
A101 A101 A101 A102 A102 A102 A103 A103 A103
Samengevoegd
A101 A102 A103 A101 A102 A103 A101 A102 A103
Meerdere exemplaren samenvoegen
1. Druk op SETTINGS.
2. Selecteer Kopieën samenvoegen en druk op OK.
3. Selecteer Aan.
4. Druk op OK en selecteer vervolgens Klaar (ESC).
Pauzeren tussen labels
De printer pauzeert standaard na het afdrukken van
elk label, zodat u het label kunt afsnijden. U kunt deze
functie uitschakelen om de labels ononderbroken af te
drukken.
De printer continu laten afdrukken
1. Druk op SETTINGS.
2. Selecteer Pauzeren voor knippen tss. labels en
druk op OK.
3. Selecteer Uit.
4. Druk op OK en selecteer vervolgens Klaar (ESC).
De labeltape vooruit spoelen
De lege ruimte voor alle labels is standaard ongeveer
10 mm. Om extra witruimte aan het begin of het einde
van uw label toe te voegen kunt u de tape in stappen
van 10 mm vooruit spoelen.
De tape vooruitspoelen
1. Druk op FEED (SHIFT + CUT).
2. Druk op OK om de tape vooruit te spoelen.
Afdrukcontrast aanpassen
Afhankelijk van het labelmateriaal dat u kiest, moet
u mogelijk de afdruk op het label lichter of juist
donkerder maken.
Het afdrukcontrast aanpassen
1. Druk op SETTINGS.
2. Selecteer Afdrukcontrast en druk op OK.
3. Gebruik de pijltoetsen om het afdrukcontrast aan
te passen.
4. Druk op OK en selecteer vervolgens Klaar (ESC).
5. Herhaal dit indien nodig, tot u tevreden bent over
de afdrukkwaliteit.
Printergeheugen gebruiken
De printer heeft een krachtige geheugenfunctie die
labelbestanden kan opslaan om later weer terug te
roepen. Het aantal labelbestanden dat kan worden
opgeslagen, is afhankelijk van de grootte van de
labelbestanden en het aantal afbeeldingen dat deze
bevatten. Hoe meer afbeeldingen een bestand bevat,
des te minder geheugen beschikbaar is voor het
opslaan van labelbestanden.
Een labelbestand opslaan
U kunt labelbestanden voor later gebruik opslaan.
Wanneer u een labelbestand opslaat, worden alle
labeltekst en opmaak opgeslagen. De naam van een
labelbestand kan maximaal 20 alfanumerieke tekens
lang zijn.
Een labelbestand opslaan
1. Maak de labels in uw labelbestand.
2. Druk op SAVE.
3. Gebruik de pijltoetsen om Nieuw te selecteren
en druk op OK.
15
Page 22
4. Voer een naam voor uw labelbestand in en druk
op OK.
5. Druk op CLR om een nieuw label te beginnen.
Een labelbestand uit het geheugen
terughalen
Als een label eenmaal in het geheugen is opgeslagen,
kunt u het label terughalen om af te drukken of te
bewerken. Als u een label terughaalt, wordt het
huidige label vervangen.
Een label uit het geheugen terughalen
1. Druk op RECALL. De geheugenlocaties worden
weergegeven.
2. Gebruik de pijltoetsen om naar de geheugenlocatie
te gaan met het gewenste label en druk op OK.
Er wordt een bericht weergegeven waarin u wordt
gevraagd te bevestigen dat u de huidige labeltekst
en -opmaak wilt wissen.
3. Druk op OK.
Een labelbestand uit het geheugen
verwijderen
Wanneer u een opgeslagen label niet langer nodig
hebt, kunt u dit uit het geheugen verwijderen.
Een label uit het geheugen verwijderen
1. Druk op RECALL. De opgeslagen labelbestanden
worden weergegeven.
2. Gebruik de pijltoetsen om naar het labelbestand
te gaan dat u wilt verwijderen.
3. Druk op en druk vervolgens op OK om de
geheugenlocatie te wissen.
Maak voor een goede werking uw printer van tijd
tot tijd schoon.
De printkop reinigen
1. Verwijder de tapecassette.
2. Verwijder de reiniger van onder het deksel van
de tapecassette.
3. Veeg voorzichtig de kant met het kussentje van
de reiniger over de printkop.
Uw printer reinigen
Uw printer is ontworpen om gedurende een lange
periode dienst te doen zonder veel en tijdrovend
onderhoud.
16
Page 23
RHINO Connect-software gebruiken
Uw printer kan gebruikt worden als afzonderlijke
labelprinter of u kunt labels vanaf uw computer
afdrukken met behulp van RHINO Connect-software.
Deze software is optioneel en wordt niet bij alle
printers geleverd.
RHINO Connect-software biedt de volgende functies:
• Labelbestanden uploaden en downloaden voor
afdrukken in het veld en wanneer nodig
• Speciale afbeeldingen, logo’s, symbolen en
industrietermen invoegen
• Gegevens uit elk willekeurig Windows-programma
importeren
• Labels maken met behulp van de geïntegreerde
stap-voor-stap wizard.
• Labels direct afdrukken vanuit RHINO Connectsoftware.
Bezoek www.dymo.com voor meer informatie over
hoe u de software kunt aanschaffen. Verder kunt u een
gratis Windows-printerstuurprogramma downloaden
zodat u vanuit elke willekeurige Windows-toepassing
direct naar uw RHINO-printer kunt afdrukken.
Op uw computer aansluiten
De printer wordt aangesloten op uw computer via de
USB-aansluiting die zich bevindt aan de onderkant van
de printer.
Afbeelding 6
Als er gegevens worden overgebracht tussen
de printer en uw computer, wordt het bericht PC aangesloten... Verbinding niet verbreken op
de printer weergegeven en u kunt geen printerfuncties
gebruiken.
Zie de RHINO Connect Software Online Help voor
volledige informatie over het gebruiken van de
printer als deze op uw computer aangesloten is.
17
Page 24
Symbolen
De volgende tabellen tonen de standaardsymbolen per categorie.
Controleer de volgende mogelijke oplossingen als u een probleem ondervindt bij het gebruik van uw printer.
Probleem/foutberichtOplossing
Batterijspanning laag
Batterij leeg
Matige afdrukkwaliteit• Reinig de printkop. Zie Uw printer reinigen.
Tape vastgelopen
Motor doet het niet omdat de tape vast zit.
Afdruk is ongelijk of schuin.
De cassette is niet goed geplaatst.
Het deksel van de tapecassette niet sluiten
De cassette is niet goed geplaatst.
Kan niet naar het vorige menu terugkeren
De display is leeg• Controleer of de printer ingeschakeld is.
Einde tape
Tapecassette is leeg.
• Sluit de voedingsadapter aan.
• Laad de batterij op. Zie De batterij opladen.
• Plaats nieuwe AA-alkalinebatterijen als tijdelijke
voedingsbron. AA-batterijen zijn minder stabiel en dienen
alleen als tijdelijke oplossing gebruikt te worden.
• Pas het afdrukcontrast aan. Zie Afdrukcontrast aanpassen.
• Open het compartiment van de tapecassette en druk
op de uitwerpknop om de cassette vrij te maken.
• Verwijder de tape die vastgelopen is.
• Zorg ervoor dat de tape soepel door de geleiders op de
tapecassette loopt. Zie De tapecassette plaatsen en verwi jderen.
• Als u de tape weer hebt losgemaakt, drukt u op
de display te wissen.
• Controleer het compartiment van de tapecassette om te
zien of de cassette goed is geplaatst. Zie De tapecassette plaatsen en verwijderen.
• Zorg ervoor dat de twee klemmetjes in het
tapecompartiment aan beide kanten van de cassette
vergrendeld zijn en daarbij de cassette op zijn plaats
houden.
Zorg ervoor dat niets het cassettedeksel blokkeert en dat
de tapecassette goed geplaatst is. Zie De tapecassette plaatsen en verwijderen.
•Druk op
•Druk op CLR om terug te keren naar de display en alle
• Laad de batterij op of gebruik de voedingsadapter.
• Verwijder voedingsadapter en batterij en sluit vervolgens
De printer kan het einde van de tape cassette niet vinden. Zorg
dat u voldoende tape over hebt in de cassette voordat u een
grote afdruktaak begint.
ESC om naar het vorige menu terug te keren
instellingen te wissen.
de voeding weer aan om de printer opnieuw te starten.
OK om
21
Page 28
Probleem/foutberichtOplossing
Displaytekst is te licht om te lezen• Schakel achtergrondverlichting in. Zie De
achtergrondverlichting gebruiken.
• Pas het displaycontrast aan. Zie Het contrast van de
display aanpassen.
Te veel regels
Te veel regels voor deze tapebreedte.
Barcode niet toegestaan
Barcodes kunnen alleen afgedrukt worden op tape van 19 mm
en 24 mm.
Afdrukken zelflaminerende labels niet toegestaan
Zelflaminerende labels kunnen alleen worden afgedrukt op
zelflaminerende tape van 24 mm.
Afdrukfout…
De tape is vastgelopen.
Geen respons als u een toets indrukt
Mogelijk zit één van de toetsen vast.
• Verminder het aantal tekstregels.
• Gebruik een bredere tapecassette.
• Vervang de tapecassette.
• Wijzig de tapebreedte.
• Vervang de tapecassette.
• Wijzig de tapebreedte.
• Open het deksel van de tapecassette en controleer of de
tape niet vastgelopen is.
• Trek een stukje tape uit de cassette te zorgen dat de tape
vrijelijk kan bewegen.
• Druk op elke toets om te bepalen welke toets vastzit.
• Druk de vastzittende toets stevig in, totdat deze naar zijn
normale positie terugkeert.
Als u nog steeds hulp nodig hebt, neemt u contact op met de klantenondersteuning van DYMO voor uw land. Een
lijst met contactnummers voor elk land vindt u op de achterflap van deze gebruikersgids.
22
Page 29
Veiligheidsmaatregelen voor de oplaadbare lithium-ion batterij
Onjuiste behandeling van lithium-ion oplaadbare batterijen kan lekkage, hitte, rook, een explosie of brand tot
gevolg hebben. Dit kan de prestaties doen afnemen of de batterij kan de werking geheel staken. Ook kan het
de ingebouwde bescherming van de batterij aantasten. Het gevolg kan beschadiging van uw apparaat of letsel
bij de gebruikers zijn. Volg de onderstaande instructies nauwgezet op.
Tijdens het opladen
èGevaar
• Gebruik een speciale oplader voor het opladen van de batterij en volg de aanwijzingen ervan.
• Sluit de batterij niet direct aan op een stopcontact of de oplader voor een sigarettenaansteker.
• Gebruik of bewaar de batterij niet dichtbij vuur of in de auto waar de temperatuur hoger dan 60 °C kan oplopen.
èWaarschuwing
• Stop met opladen van de batterij, als het opladen niet binnen de opgegeven tijd klaar is.
èVoorzichtig
• Lees deze gebruikersgids nauwkeurig door voordat u de batterij oplaadt.
• De batterij niet opladen op een plaats die statische elektriciteit genereert.
• Batterij kan alleen opgeladen worden bij temperaturen tussen 0 °C en 45 °C.
Bij het ontladen van de batterij
èGevaar
• Gebruik de batterij alleen voor het gespecificeerde apparaat.
• Gebruik of bewaar de batterij niet dichtbij vuur of in de auto waar de temperatuur hoger dan 60 °C kan oplopen.
èVoorzichtig
• De batterij niet opladen op een plaats die statische elektriciteit genereert.
• Batterij kan alleen gebruikt worden bij temperaturen tussen -20 °C~60 °C.
23
Page 30
Feedback over documentatie
DYMO Corporation stelt voortdurend alles in het werk om documentatie van topkwaliteit op te stellen voor onze
producten. Stuur ons gerust uw feedback.
We stellen uw commentaar of suggesties over onze gebruikersgidsen op prijs. Voeg s.v.p. de volgende informatie
toe aan uw feedback:
• Productnaam, versienummer en paginanummer
• Korte beschrijving van inhoud (instructies die onnauwkeurig zijn of niet duidelijk, plaatsen waar meer details
nodig zijn enz.)
Stuur ons ook gerust uw suggesties voor meer onderwerpen die u graag behandeld zou zien in de documentatie.
Stuur uw e-mails naar: documentation@dymo.com
Denk eraan: dit e-mailadres is uitsluitend bestemd voor feedback over documentatie. Met technische vragen kunt
u terecht bij de klantenondersteuning.
24
Page 31
Contact opnemen met
klantenondersteuning
De volgende tabel verschaft een lijst met telefoonnummers om de verkoop- en ondersteuningsafdelingen van
DYMO te bereiken. U kunt DYMO ook bereiken op www.dymo.com
LandTelefonische ondersteuningOndersteuning per fax
a.Gebruik het internationale nummer voor alle lan den waarvoor geen specifiek nummer voor ondersteuning wordt gegeven.
a
+32 (0) 205040566
044 342 04 66+31/ 20/ 581 93 80
.
Page 32
Dit product is gemarkeerd als CE in overeenstemming met de EMC-richtlijn en de richtlijn voor laag voltage en is ontworpen om te voldoen aan de volgende
internationale normen:
US FCC Klasse B compatibiliteit
Veiligheid - EN 60950, IEC 950, UL 1950
Elektromagnetische compatibiliteit EN 61000 3-2/3, EN 61000 4-2/3/4/5/6/8/11, ENV 50204
EU immuniteit – EN 55024 en addenda A1, A2 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) – i nformatietechnologie-apparatuur, immuniteitskenmerken
Emissies – EN 61000-6-3: Electromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 6: Algemene normen – Sectie 3: Emissienorm voor woonomgevingen,
commerciële en lichtindustriële omgevingen.