Met de elektronische labelmaker DYMO® LabelManager
420P kunt u een grote verscheidenheid aan zelfklevende
labels van hoogstaande kwaliteit maken. U hebt bij het
afdrukken van de labels de keuze uit een groot aantal
lettertypen, tekengrootten en tekenstijlen. U kunt de
volgende breedtes DYMO D1-labelcassettes gebruiken in
de labelmaker: 6 mm (1/4 inch), 9 mm (3/8 inch), 12 mm
(1/2 inch) of 19 mm (3/4 inch). Deze labelcassettes zijn
verkrijgbaar in een grote verscheidenheid aan kleuren.
Ga naar www.dymo.com voor informatie over hoe u
labels en accessoires kunt verkrijgen voor de labelmaker.
Productregistratie
U kunt de labelmaker op www.dymo.com/register
online registreren.
Aan de slag
Volg de instructies in deze paragraaf om uw eerste label af
te drukken.
De stroom aansluiten
De labelmaker wordt van stroom voorzien door een
oplaadbare lithium batterij. Om energie te besparen
wordt de labelmaker na tien minuten inactiviteit
automatisch uitgeschakeld.
De batterij plaatsen
De oplaadbare batterij die wordt meegeleverd met de
labelmaker is gedeeltelijk opgeladen.
De batterij plaatsen
1 Schuif het klepje van het batterijcompartiment van de
labelmaker open. Zie Afbeelding 2.
De labelcassette plaatsen
Uw labelmaker gebruikt DYMO D1-labelcassettes. Ga
naar www.dymo.com voor informatie over hoe u extra
labelcassettes kunt aanschaffen.
De labelcassette plaatsen
1 Om de labelcassette te openen, tilt u het deksel van het
compartiment op. Zie Afbeelding 3.
2 Zorg ervoor dat de tape en het lint strak rond de
opening van de cassette zitten en dat de tape tussen
de tapegeleiders loopt. Zie Afbeelding 4.
Indien nodig kunt u de spoel met de klok mee draaien
om het lint aan te spannen.
3 Druk stevig op de cassette zodat deze op haar plaats
klikt. Zie Afbeelding 5.
2 Plaats de oplaadbare batterij in het batterijcompartiment.
3 Plaats het deksel van het batterijcompartiment terug.
Ver wijder de batterij als de labelmaker langere tijd niet
zal worden gebruikt.
De batterij opladen
Er wordt een oplaadadapter geleverd bij de labelmaker
waarmee de batterijen opgeladen kunnen worden.
De oplaadadapter wordt alleen gebruikt voor het
opladen van de batterij; de oplaadadapter kan niet gebruikt
worden om de labelmaker van stroom te voorzien.
De batterij opladen
1 Sluit de adapter aan op de stroomaansluiting bovenop
de labelmaker.
2 Sluit het andere uiteinde van de adapter aan op een
stopcontact.
4 Sluit het deksel van de labelcassette.
De labelmaker voor het eerst gebruiken
De eerste keer dat u de machine aan zet, wordt u verzocht
de taal, de maateenheden en labelbreedte te selecteren.
Deze selecties blijven ingesteld tot u ze verandert.
U kunt deze selecties wijzigen met behulp van de
toets.
Om de labelmaker in te stellen
1 Druk op om de machine aan te zetten.
2 Selecteer de taal en druk op .
3 Kies inches of millimeters en druk op .
4 Selecteer de tapebreedte van de labelcassette in de
labelmaker en druk op .
Nu kunt u de eerste label afdrukken.
4
Een label afdrukken
Tw ee d el ig
schutvel
Afbeelding 6
1
4
13
12
11
10
9
3
2
56 7 8
Shift
Shift
Shift
1 Voer de tekst in om een enkel label
te maken.
2 Druk op .
3 Druk op de snijknop en de
label wordt gesneden.
4 Verwi jder het schutvel v an de label
om de lijm zichtbaar te maken en
breng vervolgens de label aan.
Tek e n g roott e
Met de toets geeft u het menu Tekengrootte weer. De
uitleg over deze opmaakfunctie vindt u verderop in deze
gebruikershandleiding.
Vertrouwd raken met de labelmaker
Maak uzelf vertrouwd met de mogelijkheden en de plaats
van de functietoetsen op de labelmaker. Zie afbeelding 1.
In de volgende paragrafen vindt u een uitgebreide uitleg
van elke functie.
Aan- en uitzetten
U zet de machine aan en uit met knop . De machine
wordt na tien minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld. Bij het uitzetten van de printer wordt de
laatst gemaakte label onthouden en weergegeven na het
aanzetten van de machine: de vorige geselecteerde
stijlinstellingen worden hervat.
LCD-display
De display kan vier regels tekst tegelijkertijd weergeven.
Het aantal weergegeven tekens op elke regel varieert en
is afhankelijk van spatiëring.
Met de exclusieve grafische weergave van DYMO is de
meeste opmaak die u toevoegt meteen zichtbaar.
Invoegen
Met behulp van de knop kunt u symbolen,
illustraties, streepjescodes, automatische nummering,
de datum en tijd of opgeslagen tekst invoegen op een
label. De uitleg over deze functies vindt u verderop in
deze gebruikershandleiding.
Insert
Instellingen
Met de toets geeft u de volgende submenu's weer:
Maateenheden,
Ta al ,
Labelbreedte en Datum/tijd.
Hoofdlettermodus
Met de toets schakelt u hoofdlettergebruik in of
uit. Wanneer de hoofdlettermodus aan is, wordt de
hoofdletterindicator op de display weergegeven, en
alle letters die u typt zijn hoofdletters. Wanneer de
hoofdlettermodus uit is, zijn alle letters kleine letters.
De standaardinstelling voor hoofdlettermodus is “Aan”.
Shift
De toets wordt gebruikt om een symbool te selecteren
dat op een numerieke toets staat. Wanneer u bijvoorbeeld
op de drukt, wordt het cijfer 8 weergegeven op de
display. Als u echter op en dan op drukt, wordt
er een apostrof (‘) weergegeven op de display.
U kunt de toets ook gebruiken om de hoofdlettermodus
in en uit te schakelen voor één letter.
Aan de in zwart weergegeven functie-indicatoren
bovenaan en aan de rechterkant van de LCD-display
kunt u zien welke functie is geselecteerd.
1
Lettertype
2
Tekengrootte
3
Werkruimte
4
Gespiegelde tekst
5
Verticale tekst
6
Tekstuitlijning
Automatische
7
nummering
8
Streepjescode
9
Teken met accent
10
Shift
11
Hoofdletters
12
Batterij
13
Vaste labellengte
Indeling
Met de toets geeft u de volgende submenu's weer:
Lettertype, Tekengrootte, Stijl, Randen, Spiegelen,
Ver ticaal, Uitlijning en Labellengte. De uitleg over deze
opmaakfuncties vindt u verderop in deze
gebruikershandleiding.
Backspace
De toets verwijdert het teken dat links van de cursor
staat. U kunt de toets ook gebruiken om een menu
af te sluiten zonder iets te selecteren.
Nieuw label/wissen
De -toets geeft u de keuze tussen alle tekst, alleen de
tekstopmaak of allebei wissen.
Navigatietoetsen
U kunt een label bekijken en bewerken met behulp van de
navigatiepijltjes links, rechts en boven en onder. U kunt met
de navigatiepijltjes ook menuselecties doorlopen, en
vervolgens op drukken om een selectie te maken.
Annuleren
Met de toets kunt u een menu afsluiten zonder te
selecteren of een actie annuleren.
5
Afdrukvoorbeeld
4
8
5
1
2
3
7
6
Met de toets geeft u een afdrukvoorbeeld weer van de
labelindeling. Het afdrukvoorbeeld laat u de labellengte zien
en de manier waarop de tekst op de label wordt afgedrukt.
Een label opmaken
U hebt de keuze uit diverse opmaakopties waarmee u uw
labels kunt verfraaien.
Welke tekengrootten beschikbaar zijn, hangt af van de
labelbreedte die u hebt geselecteerd. De tekengrootte geldt
voor alle tekens op een label.
LabelbreedteBeschikbare tekengrootte
6 mm (1/4 inch)8, 10, 12 punt
9 mm (3/8 inch)8, 10, 12, 16, 20 punt
12 mm (1/2 inch)8, 10, 12, 16, 20, 24 punt
19 mm (3/4 inch)8, 10, 12, 16, 20, 24, 32, 40 punt
♦ Selecteer met behulp van de navigatiepijltjes links en
rechts de tekengrootte.
U kunt met de snelkoppelingtoets voor de
!
tekengrootte, , snel het tekengroottemenu openen.
Te k e n s t i j l e n
U kunt kiezen uit twaalf verschillende tekenstijlen:
1
Lettertype
2
Tekengrootte
3
Tekenstijl
4
Randen
5
Gespiegeld
6
Verticale tekst
7
Uitlijning
8
Labellengte
De opmaak aanpassen
1 Druk op .
2 Selecteer met behulp van de navigatiepijltjes de te
wijzigen opmaakoptie en druk op .
3 Selecteer de optie die u wilt toepassen op de label en
druk op .
Lettertype
Er zijn acht lettertypen beschikbaar voor de labels:
Normaal
Vet
Cursief
Contour
Schaduw
Cursief + Vet
Normaal + Onderstreept
Vet + Onderstreept
Cursief + Onderstreept
Contour + Onderstreept
Schaduw + Onderstreept
Cursief + Vet + Onderstreept
♦ Selecteer de tekenstijl met behulp van de
navigatiepijltjes boven en beneden.
Bij gebruik van onderstrepen op een label met
meerdere regels worden alle regels onderstreept.
♦ Selecteer het lettertype met behulp van de
navigatiepijltjes boven en onder.
Te k e n g roo t t e
Er zijn acht tekengrootten beschikbaar voor de labels:
6
Randen toevoegen
U kunt tekst beter uit laten komen door een rand te kiezen.
VierkantPerkamentrol
Afgeronde
hoeken
WimpelBloemen
PijlenVaandel
Bijschrift
♦ Selecteer de rand met behulp van de
navigatiepijlen Naar boven en Naar beneden.
Bij het gebruik van een rand op een label met meerdere
regels worden alle regels door één rand omgeven.
Gespiegelde tekst
Met de spiegelopmaak kunt u tekst van rechts naar links
afdrukken, de wijze waarop u de tekst in een spiegel zou
zien.
Te k s t u i t l i j n e n
U kunt de tekst links of rechts uitgelijnd op de label laten
afdrukken. De standaarduitlijning is gecentreerd.
♦ Selecteer de tekstuitlijning met behulp van de
navigatiepijlen Naar links en Naar rechts.
Labels maken met een vaste lengte
De lengte van een label wordt normaal bepaald door de
lengte van de tekst. U kunt echter kiezen om de lengte van
de label in te stellen voor een bepaalde toepassing. U kunt
een vaste lengte voor een label kiezen tot maximaal
400 mm (15 inch).
Een vaste lengte instellen
1 Selecteer de optie voor de vaste lengte met behulp
van de navigatiepijltjes Naar boven en Naar beneden.
♦ Selecteer de spiegelopmaak met behulp van de
navigatiepijlen Naar links en Naar rechts.
Ver ticale tekst
U kunt labels afdrukken met verticaal lopende tekst.
Labels met meerdere tekstregels worden afgedrukt als
meerdere kolommen tekst.
♦ Selecteer de verticale opmaak met behulp van de
navigatiepijlen Naar links en Naar rechts.
Het onderlijnen zelf wordt niet afgedrukt, wanneer deze stijl
wordt gebruikt voor verticale tekst.
2 Selecteer de labellengte met behulp van de
navigatiepijltjes Naar boven en Naar beneden.
Te ks t d ie n iet past bin n en de vast e l engt e w ord t i n s chadu w
weergegeven op de display.
Label met meerdere regels maken
U kunt maximaal vier regels afdrukken op een label.
Het aantal regels dat u kunt afdrukken op een label is
afhankelijk van de labelbreedte die u hebt geselecteerd.
LabelbreedteHet maximum aantal regels
6 mm (1/4 inch)1 regel
9 mm (3/8 inch)2 regels
12 mm (1/2 inch)3 regels
19 mm (3/4 inch)4 regels
Een label met meerdere regels maken
1 Ty p d e t ek s t v oo r d e e e rs t e rege l e n d r uk op .
2 Typ de tekst voor elke extra regel en druk op na
elke tekstregel.
3 Druk op om af te drukken.
7
Illustraties, symbolen en speciale
Insert
Insert
tekens gebruiken
U kunt illustraties, symbolen, leestekens en andere speciale
tekens toevoegen aan uw labels.
Illustraties toevoegen
Onderstaande illustraties zitten in het geheugen van de
labelmaker.