Dolmar MS-3310, MS-4010, MS-4510 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
Lees voor de eerste inbedrijfname deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem alle
Let op:
veiligheidsvoorschriften in acht.
Gebruiksaanwijzing zorgvuldig bewaren!
http://www.dolmar.com
MS-3310 MS-4010 MS-4510
1
Wijwillen graag dat u een tevreden DOLMAR-klant bent. U heeft u keuze laten vallen op een der modernste DOLMAR motorzeisen. DOLMAR is de oudste fabrikant ter wereld van benzinemotorzagen (sinds 1927) en heeft daardoor tientallen jaren ervaring ophet gebied van door tweetaktmotoren aangedreven werktuigen. In de motorzeisen type MS-3310, MS-4010 en MS-4510 gaat de modernste techniek gepaard aan een ergonomisch ontwerp. Het zijn daardoor professionele motorzeisen voor uiteenlopende toepassingen. Het zeer krachtige drijfwerk - het hart van de motorzeis - is volledig nieuw ontwikkeld: de motor met optimaal cilinderontwerp, computerberekende distributietijden en een onderhoudsvrije elektronische ontsteking geeft een hoog vermogen bij een gering brandstofgebruik. De aandrijfas is voorzien van een negenvoudige lagering en een solide centrifugaalkoppeling voor zeer langdurig gebruik. De voorliggende brandstoftank zorgt voor een gunstige zwaarte­puntsligging en een goede balans van de machine tijdens het werk. Bijzondere technische voordelen van deze DOLMAR motorzeis zijn bovendien:
- De optimaal afgestemde trillingsdemping: Door de vier kegelvormige holle-cel dempingselementen tussen motoren draagbuis enerzijdsende tankunit met handgrepen anderzijds worden trillingen in hoge mate weggehouden van de gebruiker ook bij langdurig gebruik met een minimum aan inspanning en comfortabel gewerkt kan worden.
- Demultifunctionelehandgreep: Alle belangrijke bedienings- elementen zijn gebruikersvriendelijk ondergebracht in de rechterhandgreep.
- De gemakkelijke verwisseling van het snijgereedschap: D.m.v. een nieuwe,door DOLMAR ontwikkelde, vergrendeling wordt het snijgereedschap met een druk op een knop vergrendeld voor een eenvoudige en veilige verwisseling van gereedschap.
- Deuitersteffectievegeluiddemping: Doordat de motor geheel ommanteld is en de aangezogen lucht door een resonantiekamer wordt gedempt,werkt de motorzeis bijzonder stil.
In het apparaat zijn de volgende octrooirechten in de praktijk gebracht: US 512606, EP 0438611, EP 0696414, GBM 9106194, GBM 9412925. Om uw persoonlijke veiligheidte waarborgen en optimaal functioneren en optimale beschikbaarheid van de motorzeis te garanderen, verzoeken wij u het volgende:
Leest u voor de eerste ingebruikname van de motorzeis deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem alle de veiligheidsvoorschriften in acht. Niet-inachtneming kan levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken!
EU-conformiteitsverklaring
De ondergetekenden Junzo Asada en Rainer Bergfeld gemachtigd door DOLMAR GmbH, verklaren hiermede, dat de apparaten van het merk DOLMAR, Type: (384, 385, 386) MS-3310, MS-4010, MS-4510
vervaardigd door DOLMAR GmbH, Jenfelder Str. 38, D-22045 Hamburg, aan de fundamentele veiligheids- en gezond­heidseisen van de desbetreffende, EU-richtlijnen voldoen:
EU-machinerichtlijn 98/37/ EG, EU-EMV-richtlijn 89/336/ EEG (gewijzigd door 91/263 EWG, 92/31 EEG en 93/68 EEG), Geluidsemissie 2000/14/EG. Ter vakkundige realisering van de in deze EU-richtlijnen vervatte eisen zijn doorslaggevend de volgende normen als grondslag genomen: EN 11806, CISPR 12, EN 50082-1, DIN VDE 0879 T1. Het conformiteitsbeoordelingsprocédé 2000/14/EG is volgens appendix V doorgevoerd. Het gemeten peil van geluidsniveau (Lwa) bedraagt 109 dB(A). Het gegarandeerde peil van geluidsniveau (Ld) is 111 dB(A).
Hambug, 1.12. 2001, voor DOLMAR GmbH
Inhoudsopgave bladzijde
EG-conformiteitsverklaring ...............................................2
Verpakking ..........................................................................2
Omvang van de levering ....................................................3
Verklaring van de symbolen..............................................3
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Algemene voorschriften ..................................................4
Persoonlijke beschermingsuitrusting ..............................4
De omgang met brandstoffen / tanken ...........................5
Inbedrijfname .............................................................. 5-6
Terugslag (Kickback) ......................................................6
Werkomstandigheden en -techniek ................................7
Gebruiksgebied van de snijgereedschappen .................7
Transport.........................................................................7
Opslag .............................................................................7
Onderhoud ......................................................................8
Eerste hulp (E.H.B.O.) ....................................................8
Technische specificaties ...................................................9
Benaming van de onderdelen ...........................................9
INBEDRIJFNAME
Montage van de buishandgreep ...................................10
Montage van de beschermkap ............................... 10-11
Montage van het struikgewasmes, van het wervelblad met 8 tanden
of het slagmes met vier tanden. ............................. 11-12
Montage van de snoerkop ............................................12
Montage van het snoersnijmes.....................................12
Montage van de metalen beschermkap
en het beiteltandzaagblad.............................................13
Het konisch drijfwerk.....................................................13
Benzine / olie mengsel..................................................14
Brandstofopslag ............................................................14
Tanken ..........................................................................14
Aanleggen van de draagriem........................................15
Uitbalanceren van de motorzeis ...................................15
Motor starten .................................................................16
Instellen van de stationairloop ......................................17
IREPARATIE EN ONDERHOUDSTAKEN
Snijgereedschap slijpen................................................18
Snoersnijkop .................................................................19
Starterkabel vernieuwen ......................................... 19-20
Luchtfilter schoonmaken...............................................20
Bougie vervangen / controleren....................................21
Uitlaatdemperschroeven controleren ...........................21
Zuigkop in de brandstoftank ......................................... 2 1
Opmerking over het konische drijfwerk ........................22
Uitbedrijfnemen en opbergen ....................................... 2 2
Werkplaatsservice, reservedelen en garantie ......... 22-23
Storingzoeken ...................................................................23
Uittreksel uit de reserveonderdelenlijst.........................24
Aantekeninge .............................................................. 24-25
Lijst van service-adressen (zie bijlage)
Verpakking
Uw DOLMAR motorzeis is afzonderlijk in een doos verpakt ter bescherming tegen transportschade.
Karton is een grondstof en is als zodanig geschikt voor te hergebruik, of kan in de grondstofkringloop teruggebracht worden (oudpapierverwerking).
Junzo Asada Rainer Bergfeld Directeur Directeur
2
RE Y
Omvang van de levering
max.
10.000 1/min
max.
11.500 1/min
3
1
4
1. Motorzeis
2. Schoudergordel*
3. Snijgereedschap*
4. Beschermkap*
5. Werktuigbescherming* (niet afgebeeld)
6. Onderhoudsgereedschap (niet afgebeeld)
7. Gebruiksaanwijzing (niet afgebeeld)
* De afgebeelde onderdelen worden voor de verschillende modelvarianten in afwijkende uitvoeringen geleverd.
De afbeeldingen kunnen daarom afwijken van de werkelijke geleverde onderdelen.
2
Indien een van de hier afgebeelde onderdelen bij de levering ontbreekt, wendt u zich dan tot uw verkoper!
Verklaring van de symbolen
Op de machine en bij het lezen van de gebruiksaanwijzing treft u de volgende symbolen aan:
Gebruiksaanwijzing lezen en de waar­schuwings- en veiligheidsaanwijzingen opvolgen!
Opgelet!
Verboden!
Beschermende handschoenen dragen!
Veiligheidsschoenen dragen!
Helm, gezichts-, ogen- en oorbeschermers dragen!
Veiligheidsafstand van 15 meter aanhouden!
STOP
Carburatorafstelling
Choke
Motor starten
Motor afzetten!
Roken verboden!
Geen open vuur!
Gevaar: Let op wegvliegende delen!
Attentie: Terugslag (Kickback)!
Max. toerental van het snijgereedschap
Draairichting van het snijgereedschap
RE Y
Brandstofmengsel
Eerste hulp
Recycling
CE-Norm
3
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
4
5
6
7
1
2
3
Algemene voorschriften
Om een veilig gebruik te garanderen moet degene die het apparaat bedient altijd deze gebruiksaanwijzing lezen, om zich met de werking ervan vertrouwd te maken (1). Onvoldoende geïnstrueerde gebruikers kunnen zichzelf en anderen door ondeskundig gebruik in gevaar brengen.
- De motorzeis alleen uitlenen aan personen met ervaring in
het gebruik van een motorzeis. De gebruiksaanwijzing dient daarbij overhandigd te worden.
- Nieuwe gebruikers moeten zich door de verkoper laten
instrueren, of een cursus volgen. Om vertrouwd te raken met het maaien met motoraandrijving in het begin alleen maaien en pas later zagen.
- Kinderen en jeugdige personen onder 18 jaar mogen de
motorzeis niet met metalensnijgereedschap (struik­gewasmes, slagmes etc.) gebruiken. Voor jeugdigen boven 16 jaar geldt dit verbod niet als zij in het kader van hun opleiding onder toezicht staan van een vakman.
- Het werken met de motorzeis vereist een hoge mate van
concentratie.
- Alleen in goede lichamelijke konditie werken. Alle
werkzaamheden rustig en precies uitvoeren. De gebruiker is verantwoordelijk ten opzichte van derden.
- Nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen werken
(2).
1
Persoonlijke beschermingsuitrusting
- De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. nauw aansluitend,
maar mag niet hinderen. Geen sieraden of kleding dragen waarmee u in struikgewas verstrikt kunt raken.
- Om bij het maaien verwondingen aan hoofd, ogen,
handen of voeten en schade aan het gehoor te vermijden, moet de hierna omschreven beschermende uitrusting gedragen worden.
- Het dragen van een veiligheidshelm wordt aangeraden; bij
het werken in bosgebieden is dit beslist noodzakelijk. De veiligheidshelm (1) moet regelmatig op beschadigingen gecontroleerd worden en moet na maximaal 5 jaar vervangen worden. Alleen goedgekeurde helmen gebruiken. Bij lang haar een haarnet dragen.
- De gezichtsbeschermer (2) van de helm houdt opstuivend
snijdsel of wegvliegende voorwerpen tegen. Om verwonding van de ogen te vermijden, moet bovendien een veiligheidsbril als gezichtsbeschermer worden gedragen.
- Om gehoorschade te voorkomen moet geschikte persoon-
lijke gehoorbescherming gedragen worden (Oorbescher- mers (3), oorproppen, oorwatten etc.). Octaafbandanalyse op aanvraag.
- De bosbouw-veiligheidsjas (4) heeft signaalrode
schouderpassen. De armen en de hals te allen tijde door kleding beschermen.
- De veiligheidsbroek (5) bestaat uit 22 lagen nylonweefsel
en beschermt tegen snijwonden. Het gebruik ervan wordt dringend aanbevolen. In ieder geval een lange broek dragen van een stevige stof.
- Werkhandschoenen (6) van een zware kwaliteit leer
behoren tot de voorgeschreven uitrusting en moeten bij het werken met de motorzeis altijd gedragen worden.
- Bij het werken met de motorzeis moeten veiligheids-
schoenen of veiligheidslaarzen (7) met profielzool, stalen neus en beenbeschermers gedragen worden. Veiligheids­schoeisel met een beschermende inleg biedt bescherming tegen snijverwondingen en zorgen ervoor dat men stabiel staat.
4
2
3
4
De omgang met brandstoffen / tanken
- Bij het aftanken van de motorzeis moet de motor afgezet worden (10).
- Roken en open vuur niet toegestaan (5).
- Laat de motor afkoelen alvorens te tanken.
- Brandstoffen kunnen oplosmiddelachtige substanties bevatten. Huid- en oogcontact met mineraalolieprodukten vermijden. Draag bij het aftanken handschoenen. Vervang en reinig beschermende kleding regelmatig. Adem de brandstofdampen niet in. Het inademen van motor­brandstofdampen kan lichamelijk letsel veroorzaken.
- Motorzeis vóór het bijtanken in een
- Mors geen brandstof of kettingolie. Als er toch brandstof of olie gemorst is moet de motorzeis direct schoongemaakt worden. Zorg dat er geen brandstof op uw kleding terechtkomt. Als dat toch gebeurt kleedt u dan direct om.
- Let erop dat er geen brandstof of kettingolie in de grond wegloopt (bescherming van het milieu). Leg iets op de grond ter bescherming.
- Tank niet in afgesloten ruimten. Brandstofdampen verzamelen zich op de bodem (explosiegevaar).
- Sluit de tankdop van brandstoftank goed en controleer regelmatig op lekkage.
- Start de motorkettingzaag niet op dezelfde plek als waar u getankt heeft (tenminste 3 meter verwijderd van de tankplaats) (6).
- Brandstof is niet onbeperkt houdbaar. Koop niet meer dan u binnen een redelijke tijd zult gebruiken.
- Vervoer en bewaar brandstof alleen in goedgekeurde en gewaarmerkte jerrycans. Sla brandstof zo op dat kinderen er niet bij kunnen.
stabiele ligging brengen.
5
3 meter
6
Inbedrijfname
- Werk niet alleen, in noodgevallen moet er iemand in de buurt zijn (gehoorafstand).
- Verzeker u ervan dat er zich geen kinderen of andere personen binnen een straal van 15 meter van het apparaat bevinden. Let hierbij ook op dieren.
- Voor aanvang van de werkzaamheden de motorzeis
controleren op de volgende punten. Controleer:
stevig zitten van het snijgereedschap, de gashendel moet bij het loslaten vanzelf naar 0 teruggaan, functie van de gashendelblokkering, snijgereedschap mag niet onbelast draaien, schone en droge handvatten, functie van de start/ stopschakelaar, bescherminrichtingen niet beschadigd en op de juiste plaats vast gemonteerd zijn. Anders bestaat
er gevaar van letsel!
- Motorzeis alleen starten volgens gebruiksaanwijzing.
Andere start-technieken zijn niet toegestaan!
- De motorzeis en de snijgereedschappen mogen alleen voor het beschreven gebruiksdoel ingezet worden.
- De motorzeis eerst na volledige montage en controle
starten. De machine mag uitsluitend geheel gemonteerd gebruikt worden!
- Het maaigereedschap moet met de bijbehorende bescherminrichting uitgerust zijn. Gebruik het apparaat nooit zonder de bescherminrichting.
- Bij stationair draaien mag het snijgereedschap niet meedraaien; zo nodig op standgas zetten.
o
360
15 meter
7
8
5
-Vóór het starten erop letten dat het snijgereedschap niet in contact komt met harde voorwerpen, b.v. takken, stenen etc.
- Bij merkbaar veranderd gedrag van het apparaat de motor onmiddellijk afzetten.
- Als het snijgereedschap met stenen of andere harde voorwerpen in aanraking gekomen is, direct de motor afzetten en het snijgereedschap inspecteren.
- Het snijgereedschap moet regelmatig op beschadigingen gecontroleerd worden (eventuele haarscheuren door klop­pen -klanktest- vaststellen). Na langer gebruik kunnen haarscheurtjes in het bereik van de getande wortel (9) optreden. Beschadigt snijgereedschap en snijgereed-
schap met haarscheurtjes mogen in geen geval meer worden gebruikt!
- De motorzeis alleen met schouderriem gebruiken (10), en deze vóór aanvang van de werkzaamheden aanbrengen. Een goede afstelling van de schouderriem is noodzakelijk, om onnodig vermoeid raken te voorkomen. De motorzeis nooit met één hand bedienen.
- Bij het werken met de motorzeis deze altijd met beide handen vasthouden (10). Let er voordurend op dat u
stevig staat!
- De motorzeis moet zodanig gehanteerd worden dat er geen uitlaatgassen ingeademd kunnen worden. Met de motorzeis mag niet in gesloten ruimtes worden gewerkt; hij mag er ook niet in gestart worden (vergiftigingsgevaar). Koolmonoxidegas is reukloos. Uitsluitend op goed geventileerde plaatsen werken.
- Gedurende pauzes tijdens het werk en vóór de motorzeis alleen gelaten wordt, moet hij uitgeschakeld (11) en zo neergezet worden, dat niemand gevaar kan lopen.
- De hete motorzeis niet in droog gras of bij brandbare voorwerpen leggen.
- Bij het veranderen van werkplek tijdens het maaien moet de motor afgezet (11).
- Machine niet gebruiken bij defecte uitlaatpot.
9
10
STOP
Werkonderbreking
Transport
Tanken
Onderhoud
Wisselen van gereedschap
11
STOP
Terugslag (kickback)
Bij het werken met de motorzeis kan ongecontroleerde terugs­lag voorkomen.
Dit gebeurt in het bijzonder dan, wanneer in de sector tussen 12 en 2 wordt gemaaid (12).
Bij vast materiaal, zoals onderhout, struiken enz., mag hier nooit met maaien worden begonnen.
De motorzeis wordt daarbij ongecontroleerd met grote energie naar de zijkant weggeslingerd respectievelijk versneld (ge-
vaar van letsels!). In de sector 12-2 (Afb. 12) nooit met het maaien beginnen! Terugslag vermijden (13):
- Om terugslag te voorkomen, moet op het volgende gelet worden:
- Het maaien altijd observeren. Wees voorzichtig als bij reeds begonnen sneden verder gewerkt wordt.
- Het maaigereedschap moet het volle werktoerental bereikt hebben voordat met maaien mag worden begonnen.
- In het bereik tussen 12 en 2 bestaat verhoogd gevaar voor terugslag, in het bijzonder bij gebruik van metalen snijwerk­tuigen!
- Werkzaamheden in het bereik 11-12 en 2-5 mogen alleen door geschoolde personen op eigen risico uitgevoerd wor­den!
- In het bereik 8-11 kan gemakkelijk en met weinig gevaar voor terugslag gemaaid worden.
6
Attentie:
Terugslag
(Kickback)!
12
Attentie:
Terugslag
(Kickback)!
13
9
12
3
6
Werkomstandigheden en -techniek
- Alleen bij goed zicht en goede verlichting werken. In de winter bijzonder letten op gladheid, nattigheid, ijs en sneeuw (uitglijgevaar). Zorg ervoor dat u stabiel staat.
- Nooit boven schouderhoogte maaien.
- Nooit staande op een ladder werken.
- Nooit met de motorzeis in een boom klimmen en werkzaamheden uitvoeren.
- Nooit werken op een onstabiele ondergrond.
- Het maaibereik van vreemde voorwerpen, zoals b.v. stenen, metaaldelen etc. ontdoen. Vreemde voorwerpen kunnen terugstuiten (gevaar van verwondingen, 14), zij beschadigen het snijgereedschap en kunnen tot gevaarlijke terugslag (kickback) leiden.
- Het maaigereedschap moet het volle werktoerental bereikt hebben voordat met maaien mag worden begonnen.
Gevaar:
Let op wegvlie-
gende delen!
14
Snijgereedschappen
De snijgereedschappen alleen voor het aangegeven doel gebruiken!
Snoersnijkop met 2 of 4 snoeren:
Uitsluitend voor het maaien nabij muren, hekwerken, gras­kanten, bomen, palen etc. (afwerken na het grasmaaien).
Wervelblad met 8 tanden, Slagmes met 4 tanden en struikgewasmes:
Voor het snijden van stevig materiaal zoals: onkruid, hoog gras, hakhout, struiken, wildgroei e.d. met een maximale doorsnede van 2 cm. Bij deze werkzaamheden wordt de motorzeis van rechts naar links in een halve cirkel heen en weer bewogen (zoals bij een handzeis) (16).
Beiteltandzaagblad:
Voor schoonmaakwerkzaamheden in de bosbouw en kleinhoutproduktie. Maximale stamdoorsnede 15 cm (17). Het zagen onder gelijkmatige druk uitvoeren.
Vervoer
- Bij het vervoer en bij plaatsverandering tijdens het werk moet de motorzeis stil worden gezet om te voorkomen, dat het maaigereedschap ongewild begint te draaien.
- Draag of vervoer de motorzeis nooit bij lopend maai­gereedschap!
- Bij vervoer over een grotere afstand moet in ieder geval de meegeleverde maaierbeschermkap worden aangebracht.
- Bij het transport in voertuigen op veilige ligging van de motorzeis letten. De benzinetank vóór het transport leegmaken.
- Bij verzending van de motorzeis moet de brandstoftank geheel leeg zijn.
2/ 4-Snoersnijkop 8-tands wervelblad
4-tands slagmes Struikgewasmes
15
16
Beiteltandzaagblad
Opslag
- De motorzeis veilig in een droge ruimte opslaan en de beschermkap voor metalen snijwerktuigen aanbrengen. Berg de motorzeis ontoegankelijk voor kinderen op.
- Bij langere opslag de motorzeis door een DOLMAR servicewerkplaats grondig laten nakijken en een onderhoudsbeurt laten ondergaan.
- Bij langere opslag van de motorzeis moet de brandstoftank geheel worden leeggemaakt en de vergasser leeggedraaid. Brandstoffen zijn slechts beperkt houdbaar en kunnen in de tank of in de vergasser afzetting vormen.
- Brandstofresten in reservetanks voor andere motoren gebruiken of ontzorgen.
Max
ø15 cm
17
7
Onderhoud
- Iedere keer vóór werkbegin moet de bedrijfszekere toestand van het maaigereedschap, de bescherminrichting, de draag­riem en de dichtheid van het brandstofsysteem worden ge­controleerd. In het bijzonder moet erop gelet worden dat het snijgereedschap volgens voorschrift is geslepen.
ATTENTIE: Metalen maaigereedschappen mogen enkel en alleen door
een servicewerkplaats worden nageslepen! Een niet vakkundig nageslepen snijwerktuig kan tot onbalans
leiden en wordt daardoor tot een aanzienlijk verwondings­risico. Bovendien kunnen door vibraties schade aan het apparaat ontstaan.
- Bij het wisselen van maaigereedschap, het schoonmaken van het apparaat en van het maaigereedschap etc. moet de
motor worden afgezet en de bougiestekker afgenomen.
- Beschadigd maaigereedschap mag niet gericht of gelast worden.
- De machine moet zo geluidsarm mogelijk en met zo min mogelijk schadelijke uitlaatgassen gebruikt worden. Hierbij is een correcte afstelling van de vergasser zeer belangrijk.
- De motorzeis regelmatig reinigen en alle schroeven en moe­ren controleren op loszitten.
- Onderhoud en opslag van de motorzeis moet niet in de nabijheid van open vuur geschieden (18)!
- De motorzeis mag uitsluitend met lege tank en leeggedraaide vergasser in gesloten vertrekken worden opgeborgen. Berg de motorzeis ontoegankelijk voor kinderen op.
Veiligheidsvoorschriften van de Arbeidsinspektie en verze­keringsmaatschappijen in acht nemen.
In geen geval veranderingen in de constructie van de motor­zeis aanbrengen. Uw brengt daarmee uw veiligheid in ge­vaar.
Onderhouds- en montagewerkzaamheden mogen alleen uitge­voerd worden voorzover deze in deze gebruiksaanwijzing be­schreven zijn. Alle verdere werkzaamheden moeten door de DOLMAR service uitgevoerd worden (19).
Slechts originele DOLMAR onderdelen en toebehoren ge­bruiken.
Bij gebruik van nietoriginele DOLMAR onderdelen, toebehoren of gereedschappen moet er met een groter gevaar van ongelukken rekening worden gehouden. Bij ongelukken of schade als gevolg van niet geautoriseerde maaigereedschappen, bevestigingen van maaigereedschappen of accessoires vervalt iedere aanspra­kelijkheid.
18
SERVICE
19
Eerste Hulp (E.H.B.O.)
Voor eventuele ongevallen dient altijd een verbanddoos op de werkplek aanwezig te zijn. Gebruikt materiaal direct weer aanvul­len.
Als u om hulp vraagt, geeft u dan de volgende informatie:
- waar gebeurde het,
- wat gebeurde er,
- hoeveel gewonden,
- aard van de verwondingen,
- noem uw naam!
Aanwijzing:
Bij personen met circulatiestoornissen kunnen vaak optredende vibraties tot beschadiging van do bloedvaten of van het zenuwstelsel leiden. Door vibraties aan vingers, handen of polsen kunnen de volgende symptomen optreden: inslapen van lichaamsdelen, prikkelen, pijn steken, verandering van de huidkleur of van de huid.
Bij het waarnemen van zulke symptomen moet u een dokter opzoeken.
8
20
21
Technische specificaties
Cilinderinhoud cm Boring mm 37 40 43 Slag mm 31 31 31 Nominaal vermogen vlgs. ISO 8893 kW 1,6 1,8 2,3 Nominaal toerental 1/min 9.000 9.000 9.000
Max. motortoerental bij een ééndelig metalen snijwerktuig
Max. toerental van de gereedschapsas bij een ééndelig metalen snijwerktuig
Stationair toerental 1/min 2.500 2.500 2.500 Koppeltoerental 1/min 3.500 3.500 3.500
Vergasser (membraanvergasser) Typ WALBRO WT-225 A WALBRO WT-225 A WALBRO WT-225 A Ontsteking Typ Transistorontsteking Transistorontsteking Transistorontsteking Bougie Typ CHAMPION RCJ6Y CHAMPION RCJ6Y CHAMPION RCJ6Y Elektrodenafstand mm 0,5 - 0,8 0,5 - 0,8 0,5 - 0,8
Geluidsniveau L Geluidsdruk L Zwaaiversnelling a
- rechter handvat (stationair / max. toerental) m/s
- llinker handvat (stationair / max. toerental) m/s Brandstofverbruik vlgs. ISO 8893
Specifiek gebruik vlgs. ISO 8893 Brandstoftankinhoud l 0,9 0,9 0,9 Mengverhouding (brandstof/DOLMAR 2-takt-olie)
- bij gebruik van DOLMAR-olie 50 : 1 50 : 1 50 : 1
- bij gebruik van DOLMAR HP 100 olie 100 : 1 100 : 1 100 : 1
- bij gebruik van andere oliën 40 : 1 40 : 1 40 : 1 Overbrengingsverhouding tandwielkast 1 : 1,3 1 : 1,3 1 : 1,3 Maten gemonteerd: lengte / breedte / hoogte mm 1805 / 680 / 227 1805 / 680 / 227 1805 / 680 / 227
Gewicht met kunststof beschermkap
1)
Bij gebruik van DOLMAR snoerkoppen wordt het geoorloofde maximumtoerental van de snoerkoppen niet overschreden.
2)
Opgaves houden in gelijke delen rekening met de bedrijfstoestanden stationair en maximum toerental.
3)
Bij maximaal vermogen
a)
Bij een ééndelig metalen snijwerktuig
vlgs. ISO 10884
WA av
op de werkplek vlgs. ISO 7917
pA av
vlgs. ISO 7916
h,w
1)
1)
2), a)
2), a)
2), a)
3)
3)
(zonder snijgereedschap)
3
1/min 13.500 13.500 13.500
1/min 10.400 10.400 10.400
dB (A) 108 108 108 dB (A) 97 96 96
2 2
kg/h 0,72 0,81 1,03 g/kWh 450 450 450
kg 7,9 7,9 7,9
MS-3310 MS-4010 MS-4510
33 39 45
1,0 / 3,9 1,0 / 4,2 1,1 / 2,8 1,0 / 2,3 1,0 / 2,3 1,4 / 1,6
Benaming van de onderdelen
1
2
1 Snijgereedschap 2 Hoekig drijfwerk 3 Vergrendelknop 4 Bescherminrichting (beschermkap) 5 Draagbuis 6 Buishandgreep 7 Gashefboom (Gashendel) 8 Kortsluitschakelaar (Start/Stopschakelaar)
9 Halfgasvastzetter 10 Veiligheidssperknop (Gashendelblokkering) 11 Bowdenkabelgeleiding 12 Klem voor handvatbuis 13 Gatenprofiel bevestiging schoudergordel 14 Tankdop 15 Bougiekap 16 Startergreep 17 Ventilatorhuis 18 Typeplaatje 19 Choke 20 Luchtfilter (achter luchtfilterdeksel) 21 Afdekplaat 22 Schoudergordel 23 Heupbescherming
3
4
5
7
12
6
Typeplaatje (Afbeelding MS-4510)
MS-4510
2003 123456
DOLMAR GmbH 22045 Hamburg Germany
386.000.000 Typ 386
Bij bestellen van eserveonderdelen opgeven!
Serienummer Bouwjaar
8
21
11
20
13
9
10
14
19
22
23
15
16
17
18
9
INBEDRIJFNAME
STOP
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan de motorzeis te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken en
werkhandschoenen dragen!
ATTENTIE: De motorzeis mag alleen na volledige montage en controle worden gestart!
Montage van de buishandgreep
De buishandgreep (A/1) is bij levering parallel aan de draag­buis gemonteerd.
1
0
90
45
0
A
- Bevestigingsschroeven (A/2) met de combisleutel zover tegen de klok in losdraaien, tot de buishandgreep zich 90° laat draaien.
2
Montage van de beschermkap
B
- Nadat de buishandgreep voelbaar in de bevestigingsschroef (B/2) licht aandraaien, de buis­handgreep moet namelijk nog afgesteld worden voor uw lichaamsgrootte (in navolgende hoofdstuk Motorzeis uitbalanceren).
- De buishandgreep in een positie van ongeveer 45° ten opzichte van de hoofdbuis brengen (C).
2
C
positie is gekomen,
Attentie: Op grond van de bestaande veiligheidsbepalingen uitsluitend de in de tabel staande gereedschaps/bescherm-
kapcombinaties gebruiken! Bij het vervangen van snijgereedschap moet absoluut de passende beschermkap gemonteerd worden!
Attentie: Uitsluitend de hier genoemde snijgereedschappen gebruiken! Het gebruik van andere snijgereedschappen kan
tot verhoogd gevaar van ongevallen en tot beschadiging van het apparaat leiden, en is derhalve ontoelaatbaar!
Gereedschap / beschermkap-combinaties voor MS-3310, MS-4010 en MS-4510
Snijgereedschap Beschermkap
Struikgewasmes Onderdeel-no 385 224 130
Uitwendige diameter: 300 mm, boring: 20,0 mm Onderdeel-no 010 341 612
Wervelblad met 8 tanden Onderdeel-no 385 224 180 Uitwendige diameter: 255 mm, boring: 20,0 mm Onderdeel-no 010 341 612
Slagmes met 4 tanden Onderdeel-no 385 224 140 Uitwendige diameter: 255 mm, boring: 20,0 mm Onderdeel-no 010 341 612
2-Snoersnijkop Onderdeel-no 385 224 501 4-Snoersnijkop Onderdeel-no 385 224 541
Snijgebied: (ø 400 mm / Reservesnoeren uitsluitend met ø 2,4 mm gebruiken! Onderdeel-no 010 341 612
15 m Onderdeel-no 369 224 070 120 m Onderdeel-no 369 224 072 Onderdeel-no 957 341 010 monteren!
Beiteltandzaagblad Onderdeel-no 385 224 160 Onderdeel-no 010 341 100 (voor 225 mm) Uitwendige diameter: 225 mm, boring: 20,0 mm
Beiteltandzaagblad Onderdeel-no 385 224 170 Uitwendige diameter: 200 mm, boring: 20,0 mm Stempel 385 341 030
10
* Afsnij-inrichting (mes)
Stempel: 385 341 045
Onderdeel-no 010 341 030 (voor 200 mm)
*
Opgelet: De bijgeleverde beschermkap moet onvoorwaardelijk in de juiste positie worden aangebracht, om uw persoonlijke
veiligheid te waarborgen en aan de wettelijke ongevalpreventievoorschfiften te voldoen. Het gebruik zonder deze bescherminrichting is niet toegestaan.
A
1
B
C
De bevestigingsplaat (C/1) heeft, afhankelijk van de keuze van snijgereedschap (snoersnijkop of metalen snijgereedschap­pen), een bepaalde montagepositie.
De beschermkap kan in hoge of lage positie gemonteerd worden.
Positie (A) moet gekozen worden bij gebruik van de snoersnij­kop.
Positie (B) van de bevestigingsplaat moet gekozen worden bij gebruik van de volgende metalen snijgereedschappen:
4-tands slagmes
8-tands wervelblad
3-tands mes
Opgelet: Bij toepassing van het beiteltanzaagblad moet de metalen beschermkap gemonteerd worden (zie blz. 13).
2
D
- Voor de montage wordt de beschermkap op de opname van het conische drijfwerk gelegd, de bevestigingsplaat (D/2) in overeenstemming met het gekozen gereedschap (A of B) op de beschermkap zetten en de bevestigings- schroeven met de sleutel vastdraaien.
Montage van het struikgewasmes, van het wervelblad met 8 tanden of het slagmes met vier tanden.
STOP
Bij de montage van snijgereedschappen beslist de motor uitschakelen, bougiestekker aftrekken en veiligheidshand­schoenen dragen.
5
6
3
E
Bij gebruik van de bovenstaande gereedschappen de be­schermkap met de bevestigingsplaat in de montagestand (B) monteren (zie Montage van de beschermkap)!
-
Bevestigingsmoer (E/3) met de klok mee van de as afdraaien.
Opgelet: De bevestigingsmoer heeft linkse draad!
- Drukschijf (E/4) en opnameschijf (E/5) eraf halen.
- De wikkelbescherming (E/6) met de drie schroeven bevestigen.
- Opnameschijf (E/5) er weer opleggen (let op de montage­stand).
4
3
F
7
- Gereedschap (F/8) en daarna de drukschijf (F/4) zoals op de afbeelding getoond wordt erop leggen.
Let op! Op de afbeelding is het struikgewasmes afgebeeld. Bij het opleggen van het wervelblad met 8 tanden beslist op de draairichting letten (pijl op gereedschap en beschermkap)!
-
De glijschotel (F/7) opleggen en bevestigingsmoer (F/3) met de hand op de as schroeven.
De glijschotel bevindt zich in de bijverpakking van de machine!
Let op: De bevestigingsmoer (F/3) is met een kunststofveiligheid uitgerust en moet bijmerkbaar licht lopen onmiddellijk, uiterlijk echter nadat het gereedschap 10 keer vervangen is, om veiligheids­redenen door een nieuwe bevestigingsmoer vervangen worden! (Bestelnummer 385 228 041)
4
8
11
G
Montage van de snoerkop
10
- Op de vastzetknop (G/9) drukken en ingedrukt houden, de as met de combinatiesleutel tegen de richting van de wijzers van de klok in draaien tot de vast-zetknop inklikt en de as blokkeert.
-
Met de combi-sleutel de bevestigingsmoer tegen de klok in vastdraaien (25-30 Nm).
-
Ontgrendelingsknop (G/10) indrukken, om devergrendel de as weer vrij te geven. De vergrendelknop (G/9) springt weer uit (eventueel gereedschap iets draaien).
- Vrijlopen van het snijgereedschap controleren.
9
Bij de montage van snijgereedschappen tevens de vergrende­linrichting gebruiken.
Vóór het monteren van de snoerkop in elk geval de motor uitschakelen en de bougiestekker aftrekken.
5
6
STOP
4
H
Bij gebruik van de snoerkop de beschermkap met bevesti­gingsplaat in de montagestand (A) zetten (zie Montage van de beschermkap)! Het snoermes moet beslist gemonteerd worden. (Zie Montage van het snoermes)!
- Bevestigingsmoer (H/1) in de richting van de wijzers van de klok van de as halen en samen met het onderhoudsgereed schap bewaren.
Opgelet: De bevestigingsmoer heeft linkse draad!
- Drukschijf (H/4) zoals op de afbeelding getoond wordt erop leggen.
1
Afbeelding: 2-Snoersnijkop
I
- De wikkelbescherming (H/6) moet eventueel gemonteerd worden (3 schroeven), daarvoor de opneemschijf (H/5) er van tevoren afhalen (let op de montagestand).
- Snoerkop tegen de klok in op de as schroeven.
- Op de vastzetknop (I/9) drukken en ingedrukt houden, de snoerkop tegen de richting van de wijzers van de klok in draaien tot de vastzetknop inklikt en de as blokkeert.
- Vervolgens de snoerkop met de hand vast aandraaien.
- Ontgrendelingsknop (I/10) indrukken, om de vergrendelde as weer vrij te geven. De vergrendelknop ( I/9) springt weer uit (eventueel de snoerkop iets draaien).
- Vrije loop van de snoerkop controleren.
10
9
Montage van het snoersnijmes
11
J
12
STOP
Het snoersnijmes met de bijbehorende schroef bevindt zich in de bijverpakking.
- Het snoermes (J/11) wordt, zoals op de afbeelding te zien is met schroef aan de beschermkap bevestigt.
Opgelet:
Als de snoerlengte bijgesteld is (zie blz. 19), snijdt het snoermes de snoereinden tijdens het werk automatisch op dezelfde lengte af.
Let op: De snoerlengte alleen bij uitgeschakelde motor
bijstellen!
Montage van de metalen beschermkap en het beiteltandzaagblad.
Bij de montage van snijgereed­schappen beslist de motor uit­schakelen, bougiestekker aftrekken en veiligheidshandschoenen dragen.
5
6
STOP
3
K
Bij gebruik van het bovenstaand gereedschap moet de meta­len beschermkap gemonteerd worden!
- Bevestigingsmoer (K/3) met de klok mee losdraaien van de as.
Opgelet:
- Drukschijf (K/4) en opnameschijf (K/5) eraf halen.
4
De bevestigingsmoer heeft linkse draad!
4
3
M
10
9
12
L
- Wikkelbeschermkap (K/6), indien gemonteerd eraf schroeven (3 schroeven).
- Metalen beschermkap (L/12) vastschroeven.
- Opnameschijf (L/5) opleggen.
- Zaagblad en daarna de drukschijf (M/4) zoals op de afbeelding te zien is erop leggen.
- Bevestigingsmoer (M/3) met de hand op de asschroeven.
- Op de vastzetknop (M/9) drukken en ingedrukt houden, de as met de combinatiesleutel tegen de richting van de wijzers van de klok in draaien tot de vastzetknop inklikt en de as blokkeert.
- Met de combisleutel de bevestigingsmoer tegen de klok in vastdraaien (25-30 Nm).
- Ontgrendelingsknop (M/10) indrukken, om de vergrendelde as weer vrij te geven. De vergrendelknop (M/9) springt weer uit (eventueel gereedschap iets draaien).
- Vrije loop van het zaagblad controleren.
5
Let op! Bij het opleggen van het zaagblad beslist op de draairichting letten (pijl op de metalen beschermkap en op het zaagblad wijzen dezelfde draairichting aan)!
Let op: De bevestigingsmoer (K/3) is met een
kunststofveiligheid uitgerusten moet bij merk­baarlicht lopen onmiddellijk, uiterlijk echter nadat het gereedschap 10 keer vervangen is, omveiligheids­redenen door een nieuwe bevestigingsmoerver­vangen worden! (Bestelnummer 385 228 041)
Het konisch drijfwerk
13
14
N
15
14
Om het werk aan bijvoorbeeld taluds of greppels te vergemak­kelijken kan het konische drijfwerk (N/13) vanuit de normale positie naar beide zijden 45° verdraaid worden.
Verstellen:
- De twee schroeven (N/14) losdraaien.
- Schroef (N/15) bijna volledig uitdraaien en konis pijlrichting
schuiven tot 3 boorgaten in de hoofdbuis zichtbaar worden.
- Konisch drijfwerk in de gewenste richting draaien tot de
positie van schroef (N/15) overeenkomt met het gat.
- Konisch drijfwerk weer terugschuiven en vervolgens eerst
schroef (N/15), en dan de beide schroeven (N/14) weer gelijkmatig vastzetten.
13
Benzine / olie mengsel
Brandstof
40:1
OIL
50:1
+
1000 cm3(1 liter) 25 cm 5000 cm3(5 liter) 125 cm3100 cm
A
10000 cm3(10 liter) 250 cm3200 cm3100 cm
3
20 cm
OIL
50:1
DOLMAR
HUID- EN OOGCONTACT VERMIJDEN!
Met brandstoffen dient voorzichtig en zorgvuldig te worden omgegaan. Brandstoffen kunnen stoffen bevatten die als
100:1
HP 100
3
3
10 cm 50 cm
3
3
3
oplosmiddel werken. Alleen in goed geventileerde ruimten of in de open lucht tanken. Brandstofdampen niet inademen, Brandstofdampen zijn giftig en kunnen lichamelijke schades veroorzaken. Huidcontact met brandstof en minerale oliën vermijden. Minerale olieprodukten, ook oliën, ontvetten de huid. Bij herhaaldelijk en langdurig contact droogt de huid uit. Diverse huidziekten kunnen hiervan het gevolg zijn. Bovendien zijn allergische reacties bekend. Contact van de ogen met olie veroorzaakt irritaties. Bij oogcontact direct het betreffende oog met schoon water uitspoelen.
Bij aanhoudende irritatie direct een arts bezoeken!
De motor van de motorzeis is een tweetaktmotor met een groot vermogen die werkt op een mengsel van brandstof en tweetak­tolie.
De motor is ontworpen voor gebruik van normale benzine met een minimaal octaangetal van 91 ROZ. Is deze brandstof niet beschikbaar, dan kunnen ook brandstoffen met een hoger octaangetal gebruikt worden. Hierdoor ontstaat geen schade aan de motor, wel moet rekening gehouden worden met een vermindering van het vermogen.
Dit is ook het geval bij gebruik van loodhoudende benzine.
Gebruik daarom voor een optimale motorwerking en ter bescherming van gezondheid en leefmilieu alleen loodvri­je brandstof!
Voor de smering van de motor wordt tweetaktmotorolie (kwaliteitsklasse API-TC) gebruikt; deze wordt bij de benzine gemengd. De motor is ontworpen voor DOLMAR HP 100 tweetaktolie met een milieuvriendelijke mengverhouding van 100:1. Hierdoor wordt een lange levensduur en een betrouwbare, rookarme werking van de motor gewaarborgd.
DOLMAR HP 100 kwaliteitstwee-takt olie is leverbaar in de volgende verpakkingen:
0,5 l Bestelnummer 980 008 109
DOLMAR kwaliteitstwee-olie is afhankelijke van het verbruik leverbaar in de volgende verpakkingen:
1 l Bestelnummer 980 008 107
100 ml Bestelnummer 980 008 106
Indien er geen DOLMAR tweetaktolie beschikbaar is moet een mengverhouding van 40:1 bij gebruik van andere tweetakto­liën aangehouden worden, aar anders problemen kunnen optreden.
Brandstofopslag
Brandstoffen zijn slechts in beperkte mate geschikt voor opslag. Brandstof en brandstofmengsels verouderen. Te lang opgeslagen brandstof en brandstofmengsels kunnen daardoor leiden tot startproblemen. Koop niet meer brandstof in dan in enkele maanden wordt verbruikt.
Brandstof uitsluitend in toegelaten containers droog en veilig opslaan!
Tanken
STOP
NEEM ALLE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IN ACHT!
De omgang met brandstoffen vereist een voorzichtige en zorgvuldige handelwijze.
Uitsluitend bij uitgeschakelde motor!
2
1
Attentie: geen kant en klaar mengsel van benzinestations gebruiken!
Het verkrijgen van de juiste mengverhouding: 50:1 Bij gebruik van DOLMAR tweetaktolie, d.w.z. 50 delen
brandstof mengen met 1 deel olie.
100:1 Bij gebruik van DOLMAR HP 100 tweetaktolie, d.w.z.
100 delen brandstof mengen met 1 deel olie.
40:1 Bij gebruik van andere tweetaktoliën, d.w.z. 40 delen
brandstof mengen met 1 deel olie
.
Aanwijzing:
Voor een juist brandstof/olie mengsel de olie voormengen in de helft van de totaal gewenste hoeveelheid brandstof, daarna de rest van de brandstof toevoegen. Voor het vullen van de tank van de motorzeis eerst het mengsel goed schudden.
Het is niet zinvol uit overdreven veiligheidsbewustzijn het olie­aandeel in het tweetaktmengsel te vergroten ten opzichte van de aangegeven mengverhouding. Hierdoor ontstaan meer verbrandingsresten, deze belasten het milieu en verstoppen het uitlaatkanaal in de cilinder evenals de geluidsdemper. Verder stijgt het brandstofverbruik en neemt het vermogen af.
14
B
- Om de tankdop heen (B/1) goed schoonmaken, opdat geen vuil in de brandstoftank terecht komt.
- Motorzeis vóór het bijtanken in een
- Tankdop (B/2) eraf schroeven en het brandstofmengsel voorzichtig tot aan de onderkant van de vulopening invullen. Voorzichtig vullen om geen brandstof te morsen.
- Tankdop weer goed vastdraaien.
Tankdop en omgeving na het tanken reinigen!
stabiele ligging brengen.
Aanleggen van de draagriem
2
A
- Schoudergordel over beide schouders leggen, zodat de heupplaat (A/1) aan de rechterzijde hangt.
- Schoudergordel zodanig afstellen dat de borstplaat (A/2) op de borstkas rust.
1
Uitbalanceren van de motorzeis
3
C
- Motorzeis tanken.
- Motorzeis aan de bevestigingshaak (C/3) van de heupplaat inhangen.
- Voor het uitbalanceren van de motorzeis kunnen de 5 boringen in het gatenprofiel gebruikt worden.
B
- Met de borstriemen de hoogte van de heupplaat zoda nig afstellen dat de bevestigingshaak ongeveer een hand­breedte boven het heupbot zit.
- Voor het openen van de schoudergordel borstplatenv a n elkaar nemen. Schoudergordel en borstplaten kunnen dan snel afgelegd worden.
4
D
- Voor het afnemen van de motorzeis eerst de sper (D/4) indrukken, en dan de motorzeis afhaken.
E
- De afstand tot de grond is afhankelijk van het gekozen snijgereedschap.
- Bij gebruik van de snoersnijkop / struikgewasmes op vlak terrein moet de snoerkop resp. glijschotel licht op de grond rusten zonder dat de machine met de handen vast­gehouden wordt.
- Bij het werken met slagmes of wervelblad, evenals bij moeilijk terrein moet het snijgereedschap ca. 30 cm vrij van de grond blijven wanneer de machine niet met de handen wordt vastgehouden.
5
F
- Positie van de handgrepen afhankelijk van de werk­omstandigheden eventueel corrigeren en daarna bevestigingsschroef (F/5) aandraaien.
15
Inbedrijfname
Voorschriften voor ongevalpreventie in acht nemen! De motorzeis mag alleen na volledige montage en controle
worden gestart!
Starten
- Op minstens 3 m afstand van de plek waar getankt wordt.
- In een veilige positie gaan staan en de motorzeis zó neerleggen, dat het snijgereedschap de grond of andere voorwerpen niet aanraakt.
Koude start
6
10
7
9
8
G
- Schakelaar (G/6) in pijlrichting bedienen.
- Halfgasvastzetter inklikken; hiertoe bij ingedrukte veiligheids-blokkeerknop (G/7) de gashendel (G/8) en daarna de vastzetter (G/10) indrukken. Dan de gashendel (G/8) en daarop de blokkeerknop (G/7) loslaten.
I
H
- Chokehefboom (H/9) naar beneden draaien.
6
8
J
- Motorzeis met een hand, zoals afgebeeld, vasthouden.
- Startergreep langzaam uitrekken totdat u weerstand voelt, dan snel en krachtig verder uittrekken.
- Starterkabel niet helemaal tot het einde uittrekken en de greep niet vrij terug laten schieten, maar langzaam terugbrengen.
- Het starten herhalen totdat de eerste ontstekingen te
horen zijn.
- Chokehendel (H/9) weer naar boven draaien en opnieuw aan de starterkabel trekken tot de motor aanspringt.
16
- Nadat de motor begint te lopen de gashendel (J/8) doordrukken en onmiddellijk weer loslaten, de halfgasstand klikt uit.
- Voor gebruik met vol gas de motor ca. 1 minuut met middelmatig toerental warm laten lopen.
Start bij warme motor
Starten zoals bij koude motor, echter zonder choke.
Het uitzetten van de motor
Schakelaar (J/6) naar de positie schuiven.
STOP
Vergasser afstellen
2
S
H
L
1
K
Het instellen van de carburateur dient ter verkrijging van een optimaal functioneren, een zuinig verbruik en bedrijfsveiligheid. Dit moet bij warme motor, een schone luchtfilter en gemonteerd snijwerktuig geschieden. Laat de carburateur door een DOLMAR vakwerkinrichting instellen.
De carburateur is in de fabriek bij luchtdrukomstandigheden op zeewaterhoogte ingesteld. Bij andere hoogteverschillen, weergesteldheden, temperaturen of luchtvochtigheid, alsook in de inloopphase bij een nieuwe machine, kan het nodig zijn, de instelling gering te corrigeren.
Voor een optimale instelling is een toerenteller (K/1, Bestel- nr. 950 233 210) benodigd, daar een overschrijden van het
hoogst toelaatbare toerental tot overhitting en tekort aan smeerolie leidt. Gevaar van motorschade!
Bij instellen zonder toerenteller mag de aangegeven basisinstelling van de hoofdspoeier (H) niet worden onderschreden. Gevaar van motorschade door oververhitting en een tekort aan smeerstof!
De afgebeelde schroevedraaier (K/2) heeft een aangegoten neus, die als afstellingshulp dienst doet (wordt mrdegeleverd).
Vóór het instellen van de carburateur de motor 3-5 minuten warm laten lopen. Vermijdt hoge toerentallen!
L
2.Stationairgang instellen
Het stationairgangstoerental overeenkomstig de technische gegevens instellen.
Draaien naar rechts van de instelschroef (S): het stationair­gangstoerental stijgt aan. Naar links draaien (tegen de wijzers van de klok in): het stationairgangstoerental neemt af. Het snijwerktuig mag niet meelopen.
3.Instellen van het hoogste toerental
Het hoogste toerental instellen door instelschroef (H) volgens de technische gegevens.
Erin draaien van instelschroef (H) met de wijzers van de klok mee (rechtsom): het toerental neemt toe.
Eruit draaien naar linksom: het toerental neemt af.
4.Controleren van de acceleratie
Bij bediening van de gashendel moet de motor zonder overgang van stationairgang op hoge toerentallen accelereren.
Bij te trage acceleratie de instelschroef (L) in kleine stappen tegen de wijzers van de klok in (linksom) eruit draaien, maar hoogstens 1/8 toeren meer.
minimaal regelen van
Voor een juiste instelling zijn de volgende arbeidsstappen nodig:
1. Basisinstelling (bij uitgeschakelde motor)
Motor starten en warm laten lopen
2. Stationairgang instellen
3. Het hoogst toelaatbaar toerental instellen
4. Acceleratie controleren
5. Stationairgangstoerental controleren
De stappen (vanaf punt 2) herhalen, tot het stationairgangs­toerental, goede acceleratie en het hoogst toelaatbaar toerental bereikt zijn.
1. Basisinstelling
De instelschroef voor hoofdsproeier (H) en stationairgangs­proeier (L) (met de wijzers van de klok mee) erin draaien.
Instelschroeven (H) en (L) 1 toer linksom (tegen de wijzers van de klok in) uitdraaien.
behoedzaam tot aan de voelbare aanslag rechtsom
5.Controleren van het stationairgangstoerental
Na het instellen van het hoogst toelaatbare toerental het stationairgangstoerental controleren (het snijwerktuig mag niet meelopen).
Het instelproces vanaf punt 2 herhalen totdat het stationairgangstoerental, goede acceleratie en het hoogst toelaatbare toerental bereikt zijn.
17
REPARATIE EN ONDERHOUDSTAKEN
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan de motorzeis te allen tijde de motor afzetten, de
STOP
ATTENTIE De motorzeis mag alleen na volledige montage en controle worden gestart!
bougiestekker eraf trekken en beschermende handschoenen dragen!
Snijgereedschap slijpen
1
Na meerdere malen nascherpen moet het beiteltandzaag­blad door een servicewerkplaats geslepen en uitgebalan­ceerd worden.
2
Opgelet: Een beschadigd blad mag uit veiligheidsoverwegingen
niet rechtgebogen of gelast worden.
D
Opgelet: De volgende snijgereedschappen mogen alleen door een servicewerk-plaats geslepen worden, omdat het met de hand slijpen onbalans in het snijge-reedschap en trillingen en schade aan de machine veroorzaakt.
struikgewasmes (D/1)
4-tands slagmes (D/2)
8-tands wervelblad (D/3)
Vakkundig slijpen en uitbalanceren wordt door iedere DOLMAR service-werkplatts uitgevoerd.
Opmerking: Het struikgewasmes en het 4-tands slagmes kunnen ter verlenging van de gebruiksduur eenmaal gekeerd worden, tot beide snijzijden stomp zijn.
3
Beiteltandzaagblad
Bij het nascherpen van het beiteltandzaagblad (E/4) met een rondvijl moet erop gelet worden dat alle sneden gelijkmatig nagescherpt worden.
Is slechts één tand beschadigd, dan moeten ook alle andere tanden in dezelfde mate afgevijld worden.
Zijn tanden afgebroken, dan moet het beiteltandzaagblad vervangen worden.
Ongelijkmatig geslepen snijgereedschap veroorzaakt door onbalans sterke trilling en daardoor schade aan de machine en uiteindelijk ook trilling in de handgrepen.
Het beiteltandzaagblad moet met een speciale rondvijl voor zaagbladen ø 5,5 mm met een vijlhouder (bestelnummer 953 009 000) bijgeslepen worden. Normale rondvijlen zijn onge­schikt.
Bij het slijpen van het gemonteerde zaagblad met de hand, moet de motorzeis veilig neergelegd zijn.
4
20o-25
o
F
Een aanscherphoek van 20-25° moet aangehouden worden (afbeelding hierboven) (F).
Hiervoor moet de markering op de vijlhouder parallel aan het zaagblad gehouden worden.
De hellingshoek is ongeveer 5° (F).
5
o
Zetten
A
1mm
B
G
Als het zaagblad in de snede klemt moet de zetting van de tanden gecontroleerd worden.
De zetting moet ongeveer 1 mm bedragen. Voor het nazetten van de zaagtanden het zethulpstuk
(Best.Nr. 953 385 010) gebruiken. Het zethulpstuk is als accessoire verkrijgbaar.
De bestaande zetrichting van de zaagtanden moet gehand­haafd blijven!
Zethulpstuk naar beneden drukken (A). Ter controle het zaagblad langs het zethulpstuk houden. De
zaagtand moet aanliggen aan de uitsparing van het zethulpstuk (B).
E
Alleen de tandborst vijlen. De vijlhouder moet daarbij steunen op de tandrug (zie pijl).
18
Snoersnijkop
Nastellen van het snoer
A
3
Starterkabel vernieuwen
12
Schema afbeelding
- Huis (A/1) vasthouden en het deksel van het huis (A/2) stevig tegen de veerdruk in, in de richting van de pijl trekken tot het deksel van het huis (A/2) tegen de richting van de wijzers van de klok in gedraaid kan worden.
- Deksel van het huis (A/2) weer loslaten en nu zover tegen de richting van de wijzers van de klok verder draaien, tot het vanzelf weer inklikt.
- Snoereinden (A/3) tot de aanslag eruit trekken. Handeling herhalen tot een snoerlengte van ongeveer 15 cm verkregen is.
Een uitgebreide beschrijving voor het vervangen van het snoer wordt met de snoersnijkop meegeleverd.
STOP
5
6
B
- Ventilatorhuis afschroeven.
- Middelste bevestigingsschroef (B/4) uitdraaien.
- Geleideschijf (B/5) met de starterpal en de remveer verwijderen.
- Palveer (B/6) verwijderen.
4
9
8
7
C
- Startergreep ongeveer 30 cm uittrekken.
- Kabeltrommel met de hand vasthouden en de kabel met een schroevedraaier o.i.d. eruit trekken.
- Met de kabel in de inkeping (C/7) trommel langzaam terug laten draaien (pijl) tot de veer ontspannen is.
- Trommel (C/8) verwijderen.
- Starterkabel, indien gebroken, verwijderen van de trommel en startergreep.
-Vóór het weer inbouwen van de kabeltrommel de middenas licht invetten met universeel vet (Bestelnummer 944 360 000).
11
10
D
- Kabel door de geleidebus (D/9) trekken en van buitenaf door het gat in de trommel voeren.
- Kabeleinde met knoop (D/10) in de trommel drukken.
- Het andere kabeleinde met een knoop (D/11) in de startergreep bevestigen.
- Kabel ongeveer 3 1/4 slagen op de trommel wikkelen. Op draairichting (in de inbouwpositie tegen de klok in) letten!
12
E
- Trommel in de behuizing plaatsen en tegen de klok in controleren of de retourveer correct ingehaakt is.
- Palveer (E/12) in de trommel plaatsen zoals in de af­beelding getoond.
19
13
STOP
4
5
14
F
- Geleideschijf (F/5) licht invetten met universeelvet en starterpal (F/13) en remveer (F/14) inbouwen zoals in de afbeelding getoond.
H
5
6
13
G
- Geleideschijf (G/5) met starterpal en remveer zodanig in de trommel inbouwen dat de palveer (G/6) tegen de starterpal (G/13) aanligt.
- Geleideschijf (G/5) zodanig verdraaien dat de geleidestift in de sleuf van de geleideschijf grijpt.
-
Schroef (G/4) weer indraaien.
- Kabel uit de trommel trekken, in de sleuf van de trommel leggen en samen met de trommel tegen de klok in 1 slag draaien, trommel loslaten en kabel door de veerspanning op laten wikkelen.
- Handeling herhalen totdat de startergreep rechtop staat in het ventilatorhuis.
- Ventilatorhuis weer monteren.
Onderhoudsaanwijzingen
Gebruikers van motorzeisen mogen alleen de onderhouds- en reinigingswerkzaamheden uitvoeren die beschreven zijn in deze gebruiksaanwijzing. Alle overige werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door een DOLMAR service werkplaats.
Iedere keer na 50 tankvullingen een grondige onderhouds- en een volledige nakijkbeurt van de motorzeis door een DOLMAR service werkplaats laten uitvoeren.
Dagelijks onderhoud
De volgende onderhoudswerkzaamheden moeten dagelijks na het gebruik uitgevoerd worden:
- De motorzeis aan de buitenzijde reinigen en op beschadigingen controleren.
- Luchtfilter reinigen (zie onderstaand). Bij werken onder extreem stoffige omstandigheden vaker.
- Snijgereedschap controleren op beschadigingen en loszitten.
- Controleren of er tussen het stationair toerental (vrijloop) en met gekoppelde motor voldoende verschil is, zodat het snijgereedschap stil staat als de motor stationair draait (eventueel het stationair toerental reduceren, zie blz. 17). Als het snijgereedschap bij stationair toerental (vrijloop) blijft meedraaien, moet de motorzeis in een servicewerkplaats nagekeken worden.
- Functie van de veiligheidssperknop, kortsluitschakelaar en van de gashefboom controleren (zie blz. 16).
Luchtfilter reinigen
- Filterdeksel (I/15) verwijderen. Chokehefboom (I/16) dichtzetten om te voorkomen dat er vuil of stof in de vergasser komt.
- Luchtfilter (I/17) verwijderen en met een kwast of zachte borstel reinigen.
Opgelet: Om verwondingen aan de ogen te vermijden, vuildeeltjes er niet uitblazen.
- Sterk vervuilde luchtfilters in lauwwarm water met een gewoon afwasmiddel uitwassen.
- Bij sterke vervuiling vaker reinigen (dagelijks meerdere malen), want alleen een schoon luchtfilter garandeert de maximale motorprestaties.
-Vóór het aanbrengen van de luchtfilter: chokeklep op eventueel erin gevallen vuildeeltjes controleren. Deze met een kwast verwijderen.
- Luchtfilter goed drogen en weer inbouwen.
20
16
I
Opgelet: Beschadigte luchtfilters onmiddelijk vervangen! Afgescheurde stukken weefsel en grof vuil kunnen de motor onherstelbaar beschadigen.
17
15
Wekelijks onderhoud
Bougie vervangen / controleren
OPGELET: Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende motor aangeraakt worden (hoogspanning!).
Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde motor uitvoeren.
Bij hete motor gevaar van verbranding. Bescherm­handschoenen dragen!
STOP
18
19
15
J
Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie vervangen worden.
- Bougiestekker (J/18) van de bougie af trekken. De bougie uitsluitend met de meegeleverde combisleutel eruitnemen.
OPGELET: Bij vervanging uitsluitend de bougies CHAMPION RCJ-6Y, BOSCH WSR 6F, NGK BPMR 7A gebruiken.
0,5 - 0,8 mm
K
Elektroden afstand
De elektrodenafstand moet 0,5 - 0,8 mm zijn.
Controle van de bougievonk
- Houd de uitgeschroefde bougie stevig aangesloten op de bougiekabel met een geïsoleerde tang tegen de cilinderkop (niet in de buurt van het bougiegat!).
- Start/Stop schakelaar in de stand I zetten.
- De starterkabel krachtig doortrekken.
Bij een correct functioneren moet er een vonk zichtbaar zijn tussen de elektroden.
Uitlaatdemperschroeven controleren
Opgelet: De schroeven van de geluiddemper mogen niet aan-
gedraaid worden zolang de motor heet is.
- Bougiedop (J/18) lostrekken en het filterdeksel (J/15) afschroeven en verwijderen.
- De vier bevestigingsschroeven van de afdekkap (J/19) losdraaien en de afdekkap verwijderen.
- Schroeven van de geluiddemper (L/20) met sleutel op loszitten controleren. Bij loszitten handvast aandraaien. (Opgelet: niet te strak aandraaien).
STOP
Periodiek onderhoud
Zuigkop in de brandstoftank
STOP
De door de vergasser aangezogen brandstof wordt via het vilt (M/21) van de zuigkop gefilterd.
Het vilt moet regelmatig bekeken worden. Hiervoor moet de zuigkop met een draadhaak door de tankdopopening getrok­ken worden. Verhard, vervuild of verkleefd filtervilt vervangen door nieuw vilt (zie Uittreksel uit de onderdeellijst).
Bij onvoldoende aanvoer van brandstof bestaat het gevaar dat het maximaal toegestane toerental van de motor overschre­den wordt. Om een probleemloze brandstoftoevoer aan de vergasser te garanderen moet het filtervilt ongeveer eens per kwartaal vervangen worden.
20
L
21
M
21
Opmerking over het konische drijfwerk:
Het konische drijfwerk (O/22) heeft een levensduur-vetvulling
22
O
en heeft daarom geen onderhoud nodig. Als grotere hoeveelheden vet uit het konisch drijfwerk komen,
dan moet de motorzeis in een DOLMAR servicewerkplaats nagekeken worden.
Service en onderhoud
Wij adviseren, in regelmatige afstand een grondige onder­houdsbeurt en grondige visuele inspectie uit te voeren.
Alle niet in deze gebruiksaanwijzing omschreven onder­houds- en afstelwerkzaamheden moeten door een DOL­MAR servicewerkplaats uitgevoerd worden.
Periodieke onderhouds- en reingingsvoorschriften
Voor een lange levensduur alsook ter voorkoming van schades en ter waarborging van het volledig functioneren van de veiligheidsvoorzieningen moeten de hierna beschreven onderhoudstaken regelmatig uitgevoerd worden. Garantieclaims worden alleen dan toegelaten, indien deze taken regelmatig en zoals voorgeschreven uitgevoerd zijn. Bij niet-inachtneming bestaat er gevaar voor ongelukken!
Blz.
Algemeen Komplete machine Visuele controle op beschadigingen, losse bevestigingen en
dichtheid van de brandstoftank
Na iedere tankvulling gashefboom functiecontrole
veiligheidssperknop functiecontrole STOP-schakelaar functiecontrole
Dagelijks luchtfilter reinigen
snijgereedschap controleren op beschadiging en scherpte stationair toerental controleren (snijgereedschap mag niet meelopen)
Wekelijks bougie controleren, eventueel vervangen
uitlaatdemper controleren, schroeven natrekken
Per kwartaal zuigkop vernieuwen
brandstoftank reinigen
Bij langere tijd brandstoftank legen buiten bedrijf stellen vergasser eegdraaien
20-22
16 16 16
20 18 17
21 21
22
Uitbedrijfnemen en opbergen
Als de motorzeis langer dan 6 weken niet gebruikt zal worden dienen de volgende adviezen opgevolgd te worden.
Onderhoud volgens blz.18 tm 24 uitvoeren.
Brandstoftank geheel ledigen en de vergasser leegdraaien. Brandstoffen zijn slechts beperkt houdbaar en kunnen afzetting in
de tank of in de vergasser vormen.
Brandstofresten in reservetanks moeten voor andere motoren gebruikt of afgevoerd worden.
Metalen snijgereedschappen schoonmaken en licht inoliën.
Motorzeis alleen in droge ruimten opslaan.
Bij opnieuw inbedrijfnemen verse brandstof kopen en het voorgeschreven tweetaktmengsel samenstellen.
Werkplaatsservice, reservedelen en garantie
Onderhoud en reparaties
Onderhoud en reparatie van moderne motorzeisen evenals de veiligheidsgevoelige hoofdonderdelen vereisen een gekwalificeerde vakopleiding en een van speciaal gereedschap en testapparatuur voorziene gespecialiseerde werkplaats.
DOLMAR adviseert daarom alle niet in deze gebruiksaanwijzing omschreven werkzaamheden door een DOLMAR service­werkplaats uit te laten voeren. De vakman beschikt over de noodzakelijke opleiding, ervaring en uitrusting om u steeds met zo weinig mogelijk kosten een oplossing te bieden en helpt u met raad en daad.
In de bijgeleverde lijst vindt u de dichtstbijgelegen servicewerkplaats.
22
Reserveonderdelen
Betrouwbaarheid, levensduur en veiligheid van uw machine is ook afhankelijk van de kwaliteit van de gebruikte reserveonderdelen. Alleen originele DOLMAR-reserveonderdelen gebruiken, die door het teken zijn gekenmerkt.
Alleen originele onderdelen stammen uit de productie van het apparaat en zijn derhalve de garantie voor de bestmogelijke kwaliteit van materiaal, maatvastheid, werking and veiligheid.
Originele reserveonderdelen en accessoires zijn verkrijgbaar bij uw vakhandelaar. Deze beschikt over de noodzakelijke reserve­onderdelenlijsten en wordt doorlopend op de hoogte gehouden van verbeteringen en veranderingen in het aanbod van reserveonderdelen.
Houdt u ook rekening met het feit dat, bij gebruik van niet originele DOLMAR onderdelen, het verlenen van garantie door de DOLMAR-organisatie niet mogelijk is.
Garantie
DOLMAR garandeert een uitstekende kwaliteit en vergoedt de kosten van verbeteringen door vervanging van de beschadigde
onderdelen in geval van materiaal- of fabricagefouten die binnen de garantie na de datum van aankoop optreden.
Houdt u er rekening mee dat in sommige landen specifieke garantievoorwaarden gelden. Vraagt u dit na bij de verkoper in geval
van twijfel. Deze is als verkoper van het produkt verantwoordelijk voor de garantie. De volgende schadeoorzaken vallen buiten de garantie. Wij vragen hiervoor uw begrip:
Niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing.
Achterwege laten van noodzakelijke onderhouds- en reinigingswerkzaamheden.
Overschrijden van het maximale toegestane motortoerental als gevolg van foutieve vergasserafstelling.
Schade als gevolg van een onjuiste vergasserinstelling.
Normale slijtage.
Duidelijke overbelasting door aanhoudende overschrijding van de maximaal toegestane belasting.
Gebruik van geweld, onoordeelkundige behandeling, misbruik of ongevallen.
Schade door oververhitting door vervuilde koelluchttoevoer.
Ingrepen door ondeskundige personen of ondeskundige reparatiepogingen.
Gebruik van ongeschikte reserveonderdelen, resp. niet-originele DOLMAR onderdelen, voorzover deze schade kunnen veroorzaken.
Gebruik van ongeschikte of te lang opgeslagen brandstoffen.
Schade die terug te voeren is tot voorwaarden bij verhuur.
Schade veroorzaakt door het niet tijdig aandraaien van uitwendige schroef-verbindingen.
Reinigings-, onderhouds- en afstelwerkzaamheden vallen niet onder de garantie. Alle voorkomende garantiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een DOLMAR vakhandelaar.
Storingzoeken
storing systeem constatering oorzaak
motor start slecht ontsteking vonk aanwezig fout in brandstof toevoer, of helemaal niet compressie systeem, mechanische fout
geen vonk STOP-schakelaar bediend, fout of kortsluiting
in de bekabeling, bougiedop defect, bougie defect, ontstekingsmodule defect
brandstof- brandstoftank is vol choke in verkeerde positie, vergasser defect, toevoer zuigkop vervuild, brandstofleiding geknikt of
onderbroken
compressie- inwendige van de machine cilindervoet pakking defect, beschadigde radiale systeem afdichtringen, cilinder of zuigerringen beschadigd
uitwendige van de machine
mechanische starter grijpt niet aan veer in de starter gebroken, gebroken fout onderdelen in de motor
problemen met warme Brandstof in tank vergasser instelling incorrect start vonk aanwezig
motor start, stopt echter brandstof brandstof in de tank stationaire instelling niet correct, zuigkop of dadelijk weer verzorging vergasser vervuild.
bougie dicht niet goed af
Tankbeluchting defect, brandstofleiding onder­broken, kabel beschadigd, STOP-schakelaar be schadigd
verminderde prestaties meerdere Machine loopt stationair luchtfilter vervuild, vergasserafstelling fout,
systemen kunnen uitlaatdemper aangekoekt, uitlaatkanaal in de tegelijkertijd cilinder aangekoekt betrokken zijn
23
Uittreksel uit de reserveonderdelenlijst.
Alleen originele DOLMAR-reserveonderdelen gebruiken. Voor reparaties en vervanging van andere onderdelen is uw DOLMAR servicewerkplaats verantwoordelijk.
Pos. DOLMAR-Nr. Aantal. Benaming
MS-3310 MS-4010 MS-4510
8
9
7
1 385 160 103 1 Starterhuis kompleet 2 387 164 010 1 Starterkabel ø 3x1150 mm 3 908 605 205 4 4 385 173 100 1 Luchtfilter kompleet 5 385 118 060 1 Deksel 6 908 605 145 2 Cilinderkopschroef M5x14 7 965 603 021 1 Bougie 8 010 114 045 1 Tankdop kompleet 9 963 601 150 1 Zuigkop 10 385 228 041 1 Bevestigingsmoer M12x1,5 L 11 965 527 060 1 Luchtfilterdichting
Cilinderkopschroef M5x20
2
11
4
5
6
1
3
10
Aantekeninge
24
Aantekeninge
25
26
DOLMAR GmbH Postfach 70 04 20 D-22004 Hamburg Germany http://www.dolmar.com
Wijzigingen voorbehouden
Form: 995 703 268 (9.03 NL)
Loading...