Lees voor de eerste inbedrijfname deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem alle
Let op:
veiligheidsvoorschriften in acht.
Gebruiksaanwijzing zorgvuldig bewaren!
http://www.dolmar.com
MS-3310
MS-4010
MS-4510
1
Hartelijk dank voor uw vertrouwen!
Wijwillen graag dat u een tevreden DOLMAR-klant bent. U heeft
u keuze laten vallen op een der modernste DOLMAR motorzeisen.
DOLMAR is de oudste fabrikant ter wereld van benzinemotorzagen
(sinds 1927) en heeft daardoor tientallen jaren ervaring ophet
gebied van door tweetaktmotoren aangedreven werktuigen.
In de motorzeisen type MS-3310, MS-4010 en MS-4510 gaat
de modernste techniek gepaard aan een ergonomisch ontwerp.
Het zijn daardoor professionele motorzeisen voor uiteenlopende
toepassingen. Het zeer krachtige drijfwerk - het hart van de
motorzeis - is volledig nieuw ontwikkeld: de motor met optimaal
cilinderontwerp, computerberekende distributietijden en een
onderhoudsvrije elektronische ontsteking geeft een hoog
vermogen bij een gering brandstofgebruik. De aandrijfas is
voorzien van een negenvoudige lagering en een solide
centrifugaalkoppeling voor zeer langdurig gebruik. De
voorliggende brandstoftank zorgt voor een gunstige zwaartepuntsligging en een goede balans van de machine tijdens het
werk. Bijzondere technische voordelen van deze DOLMAR
motorzeis zijn bovendien:
- De optimaal afgestemde trillingsdemping: Door de vier
kegelvormige holle-cel dempingselementen tussen motoren
draagbuis enerzijdsende tankunit met handgrepen
anderzijds worden trillingen in hoge mate weggehouden van
de gebruiker ook bij langdurig gebruik met een minimum
aan inspanning en comfortabel gewerkt kan worden.
- Demultifunctionelehandgreep: Alle belangrijke bedienings-
elementen zijn gebruikersvriendelijk ondergebracht in de
rechterhandgreep.
- De gemakkelijke verwisseling van het snijgereedschap:
D.m.v. een nieuwe,door DOLMAR ontwikkelde,
vergrendeling wordt het snijgereedschap met een druk op
een knop vergrendeld voor een eenvoudige en veilige
verwisseling van gereedschap.
- Deuitersteffectievegeluiddemping: Doordat de motor
geheel ommanteld is en de aangezogen lucht door een
resonantiekamer wordt gedempt,werkt de motorzeis
bijzonder stil.
In het apparaat zijn de volgende octrooirechten in de praktijk
gebracht: US 512606, EP 0438611, EP 0696414, GBM
9106194, GBM 9412925.
Om uw persoonlijke veiligheidte waarborgen en optimaal
functioneren en optimale beschikbaarheid van de motorzeis te
garanderen, verzoeken wij u het volgende:
Leest u voor de eerste ingebruikname van de motorzeis
deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem alle de
veiligheidsvoorschriften in acht. Niet-inachtneming kan
levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken!
EU-conformiteitsverklaring
De ondergetekenden Junzo Asada en Rainer Bergfeld
gemachtigd door DOLMAR GmbH, verklaren hiermede, dat
de apparaten van het merk DOLMAR,
Type: (384, 385, 386) MS-3310, MS-4010, MS-4510
vervaardigd door DOLMAR GmbH, Jenfelder Str. 38, D-22045
Hamburg, aan de fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen van de desbetreffende, EU-richtlijnen voldoen:
EU-machinerichtlijn 98/37/ EG, EU-EMV-richtlijn 89/336/ EEG
(gewijzigd door 91/263 EWG, 92/31 EEG en 93/68 EEG),
Geluidsemissie 2000/14/EG. Ter vakkundige realisering van
de in deze EU-richtlijnen vervatte eisen zijn doorslaggevend
de volgende normen als grondslag genomen: EN 11806,
CISPR 12, EN 50082-1, DIN VDE 0879 T1. Het
conformiteitsbeoordelingsprocédé 2000/14/EG is volgens
appendix V doorgevoerd. Het gemeten peil van geluidsniveau
(Lwa) bedraagt 109 dB(A). Het gegarandeerde peil van
geluidsniveau (Ld) is 111 dB(A).
Uw DOLMAR motorzeis is afzonderlijk in een doos verpakt ter
bescherming tegen transportschade.
Karton is een grondstof en is als zodanig geschikt voor te
hergebruik, of kan in de grondstofkringloop teruggebracht
worden (oudpapierverwerking).
Junzo AsadaRainer Bergfeld
DirecteurDirecteur
2
RE Y
Omvang van de levering
max.
10.000 1/min
max.
11.500 1/min
3
1
4
1. Motorzeis
2. Schoudergordel*
3. Snijgereedschap*
4. Beschermkap*
5. Werktuigbescherming* (niet afgebeeld)
6. Onderhoudsgereedschap (niet afgebeeld)
7. Gebruiksaanwijzing (niet afgebeeld)
* De afgebeelde onderdelen worden voor de verschillende modelvarianten in afwijkende uitvoeringen geleverd.
De afbeeldingen kunnen daarom afwijken van de werkelijke geleverde onderdelen.
2
Indien een van de hier afgebeelde onderdelen bij de levering ontbreekt, wendt u zich dan tot uw verkoper!
Verklaring van de symbolen
Op de machine en bij het lezen van de gebruiksaanwijzing treft u de volgende symbolen aan:
Gebruiksaanwijzing lezen en de waarschuwings- en veiligheidsaanwijzingen
opvolgen!
Opgelet!
Verboden!
Beschermende handschoenen dragen!
Veiligheidsschoenen dragen!
Helm, gezichts-, ogen- en
oorbeschermers dragen!
Veiligheidsafstand van 15 meter
aanhouden!
STOP
Carburatorafstelling
Choke
Motor starten
Motor afzetten!
Roken verboden!
Geen open vuur!
Gevaar:
Let op wegvliegende delen!
Attentie:
Terugslag (Kickback)!
Max. toerental van het snijgereedschap
Draairichting van het snijgereedschap
RE Y
Brandstofmengsel
Eerste hulp
Recycling
CE-Norm
3
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
4
5
6
7
1
2
3
Algemene voorschriften
Om een veilig gebruik te garanderen moet degene die het
apparaat bedient altijd deze gebruiksaanwijzing lezen, om
zich met de werking ervan vertrouwd te maken (1).
Onvoldoende geïnstrueerde gebruikers kunnen zichzelf en
anderen door ondeskundig gebruik in gevaar brengen.
-De motorzeis alleen uitlenen aan personen met ervaring in
het gebruik van een motorzeis. De gebruiksaanwijzing
dient daarbij overhandigd te worden.
-Nieuwe gebruikers moeten zich door de verkoper laten
instrueren, of een cursus volgen. Om vertrouwd te raken
met het maaien met motoraandrijving in het begin alleen
maaien en pas later zagen.
-Kinderen en jeugdige personen onder 18 jaar mogen de
motorzeis niet met metalensnijgereedschap (struikgewasmes, slagmes etc.) gebruiken. Voor jeugdigen boven
16 jaar geldt dit verbod niet als zij in het kader van hun
opleiding onder toezicht staan van een vakman.
-Het werken met de motorzeis vereist een hoge mate van
concentratie.
-Alleen in goede lichamelijke konditie werken. Alle
werkzaamheden rustig en precies uitvoeren. De gebruiker
is verantwoordelijk ten opzichte van derden.
-Nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen werken
(2).
1
Persoonlijke beschermingsuitrusting
-De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. nauw aansluitend,
maar mag niet hinderen. Geen sieraden of kleding dragen
waarmee u in struikgewas verstrikt kunt raken.
-Om bij het maaien verwondingen aan hoofd, ogen,
handen of voeten en schade aan het gehoor te
vermijden, moet de hierna omschreven beschermende
uitrusting gedragen worden.
-Het dragen van een veiligheidshelm wordt aangeraden; bij
het werken in bosgebieden is dit beslist noodzakelijk. De
veiligheidshelm (1) moet regelmatig op beschadigingen
gecontroleerd worden en moet na maximaal 5 jaar
vervangen worden. Alleen goedgekeurde helmen gebruiken.
Bij lang haar een haarnet dragen.
-De gezichtsbeschermer (2) van de helm houdt opstuivend
snijdsel of wegvliegende voorwerpen tegen. Om verwonding
van de ogen te vermijden, moet bovendien een veiligheidsbril
als gezichtsbeschermer worden gedragen.
-Om gehoorschade te voorkomen moet geschikte persoon-
lijke gehoorbescherming gedragen worden (Oorbescher-
mers (3), oorproppen, oorwatten etc.). Octaafbandanalyse
op aanvraag.
-De bosbouw-veiligheidsjas (4) heeft signaalrode
schouderpassen. De armen en de hals te allen tijde door
kleding beschermen.
-De veiligheidsbroek (5) bestaat uit 22 lagen nylonweefsel
en beschermt tegen snijwonden. Het gebruik ervan wordt
dringend aanbevolen. In ieder geval een lange broek dragen
van een stevige stof.
-Werkhandschoenen (6) van een zware kwaliteit leer
behoren tot de voorgeschreven uitrusting en moeten bij het
werken met de motorzeis altijd gedragen worden.
-Bij het werken met de motorzeis moeten veiligheids-
schoenen of veiligheidslaarzen (7) met profielzool, stalen
neus en beenbeschermers gedragen worden. Veiligheidsschoeisel met een beschermende inleg biedt bescherming
tegen snijverwondingen en zorgen ervoor dat men stabiel
staat.
4
2
3
4
De omgang met brandstoffen / tanken
-Bij het aftanken van de motorzeis moet de motor afgezet
worden (10).
-Roken en open vuur niet toegestaan (5).
-Laat de motor afkoelen alvorens te tanken.
-Brandstoffen kunnen oplosmiddelachtige substanties
bevatten. Huid- en oogcontact met mineraalolieprodukten
vermijden. Draag bij het aftanken handschoenen. Vervang
en reinig beschermende kleding regelmatig. Adem de
brandstofdampen niet in. Het inademen van motorbrandstofdampen kan lichamelijk letsel veroorzaken.
-Motorzeis vóór het bijtanken in een
-Mors geen brandstof of kettingolie. Als er toch brandstof of
olie gemorst is moet de motorzeis direct schoongemaakt
worden. Zorg dat er geen brandstof op uw kleding
terechtkomt. Als dat toch gebeurt kleedt u dan direct om.
-Let erop dat er geen brandstof of kettingolie in de grond
wegloopt (bescherming van het milieu). Leg iets op de
grond ter bescherming.
-Tank niet in afgesloten ruimten. Brandstofdampen
verzamelen zich op de bodem (explosiegevaar).
-Sluit de tankdop van brandstoftank goed en controleer
regelmatig op lekkage.
-Start de motorkettingzaag niet op dezelfde plek als waar u
getankt heeft (tenminste 3 meter verwijderd van de
tankplaats) (6).
-Brandstof is niet onbeperkt houdbaar. Koop niet meer dan
u binnen een redelijke tijd zult gebruiken.
-Vervoer en bewaar brandstof alleen in goedgekeurde en
gewaarmerkte jerrycans. Sla brandstof zo op dat kinderen
er niet bij kunnen.
stabiele ligging brengen.
5
3 meter
6
Inbedrijfname
-Werk niet alleen, in noodgevallen moet er iemand in de
buurt zijn (gehoorafstand).
-Verzeker u ervan dat er zich geen kinderen of andere
personen binnen een straal van 15 meter van het apparaat
bevinden. Let hierbij ook op dieren.
-Voor aanvang van de werkzaamheden de motorzeis
controleren op de volgende punten. Controleer:
stevig zitten van het snijgereedschap, de gashendel moet
bij het loslaten vanzelf naar 0 teruggaan, functie van de
gashendelblokkering, snijgereedschap mag niet onbelast
draaien, schone en droge handvatten, functie van de start/
stopschakelaar, bescherminrichtingen niet beschadigd en
op de juiste plaats vast gemonteerd zijn. Anders bestaat
er gevaar van letsel!
-Motorzeis alleen starten volgens gebruiksaanwijzing.
Andere start-technieken zijn niet toegestaan!
-De motorzeis en de snijgereedschappen mogen alleen
voor het beschreven gebruiksdoel ingezet worden.
-De motorzeis eerst na volledige montage en controle
starten. De machine mag uitsluitend geheel gemonteerd
gebruikt worden!
-Het maaigereedschap moet met de bijbehorende
bescherminrichting uitgerust zijn. Gebruik het apparaat
nooit zonder de bescherminrichting.
-Bij stationair draaien mag het snijgereedschap niet
meedraaien; zo nodig op standgas zetten.
o
360
15 meter
7
8
5
-Vóór het starten erop letten dat het snijgereedschap niet in
contact komt met harde voorwerpen, b.v. takken, stenen
etc.
-Bij merkbaar veranderd gedrag van het apparaat de motor
onmiddellijk afzetten.
-Als het snijgereedschap met stenen of andere harde
voorwerpen in aanraking gekomen is, direct de motor
afzetten en het snijgereedschap inspecteren.
-Het snijgereedschap moet regelmatig op beschadigingen
gecontroleerd worden (eventuele haarscheuren door kloppen -klanktest- vaststellen). Na langer gebruik kunnen
haarscheurtjes in het bereik van de getande wortel (9)
optreden. Beschadigt snijgereedschap en snijgereed-
schap met haarscheurtjes mogen in geen geval meer
worden gebruikt!
-De motorzeis alleen met schouderriem gebruiken (10), en
deze vóór aanvang van de werkzaamheden aanbrengen.
Een goede afstelling van de schouderriem is noodzakelijk,
om onnodig vermoeid raken te voorkomen. De motorzeis
nooit met één hand bedienen.
-Bij het werken met de motorzeis deze altijd met beide
handen vasthouden (10). Let er voordurend op dat u
stevig staat!
-De motorzeis moet zodanig gehanteerd worden dat er
geen uitlaatgassen ingeademd kunnen worden. Met de
motorzeis mag niet in gesloten ruimtes worden gewerkt; hij
mag er ook niet in gestart worden (vergiftigingsgevaar).
Koolmonoxidegas is reukloos. Uitsluitend op goed
geventileerde plaatsen werken.
-Gedurende pauzes tijdens het werk en vóór de motorzeis
alleen gelaten wordt, moet hij uitgeschakeld (11) en zo
neergezet worden, dat niemand gevaar kan lopen.
-De hete motorzeis niet in droog gras of bij brandbare
voorwerpen leggen.
-Bij het veranderen van werkplek tijdens het maaien moet
de motor afgezet (11).
-Machine niet gebruiken bij defecte uitlaatpot.
9
10
STOP
● Werkonderbreking
● Transport
● Tanken
● Onderhoud
● Wisselen van gereedschap
11
STOP
Terugslag (kickback)
Bij het werken met de motorzeis kan ongecontroleerde terugslag voorkomen.
Dit gebeurt in het bijzonder dan, wanneer in de sector tussen
12 en 2 wordt gemaaid (12).
Bij vast materiaal, zoals onderhout, struiken enz., mag hier
nooit met maaien worden begonnen.
De motorzeis wordt daarbij ongecontroleerd met grote energie
naar de zijkant weggeslingerd respectievelijk versneld (ge-
vaar van letsels!).
In de sector 12-2 (Afb. 12) nooit met het maaien beginnen!
Terugslag vermijden (13):
-Om terugslag te voorkomen, moet op het volgende
gelet worden:
-Het maaien altijd observeren. Wees voorzichtig als bij
reeds begonnen sneden verder gewerkt wordt.
-Het maaigereedschap moet het volle werktoerental bereikt
hebben voordat met maaien mag worden begonnen.
-In het bereik tussen 12 en 2 bestaat verhoogd gevaar voor
terugslag, in het bijzonder bij gebruik van metalen snijwerktuigen!
-Werkzaamheden in het bereik 11-12 en 2-5 mogen alleen
door geschoolde personen op eigen risico uitgevoerd worden!
-In het bereik 8-11 kan gemakkelijk en met weinig gevaar
voor terugslag gemaaid worden.
6
Attentie:
Terugslag
(Kickback)!
12
Attentie:
Terugslag
(Kickback)!
13
9
12
3
6
Werkomstandigheden en -techniek
-Alleen bij goed zicht en goede verlichting werken. In de
winter bijzonder letten op gladheid, nattigheid, ijs en sneeuw
(uitglijgevaar). Zorg ervoor dat u stabiel staat.
-Nooit boven schouderhoogte maaien.
-Nooit staande op een ladder werken.
-Nooit met de motorzeis in een boom klimmen en
werkzaamheden uitvoeren.
-Nooit werken op een onstabiele ondergrond.
-Het maaibereik van vreemde voorwerpen, zoals b.v. stenen,
metaaldelen etc. ontdoen. Vreemde voorwerpen kunnen
terugstuiten (gevaar van verwondingen, 14), zij beschadigen
het snijgereedschap en kunnen tot gevaarlijke terugslag
(kickback) leiden.
-Het maaigereedschap moet het volle werktoerental bereikt
hebben voordat met maaien mag worden begonnen.
Gevaar:
Let op wegvlie-
gende delen!
14
Snijgereedschappen
De snijgereedschappen alleen voor het aangegeven doel
gebruiken!
Snoersnijkop met 2 of 4 snoeren:
Uitsluitend voor het maaien nabij muren, hekwerken, graskanten, bomen, palen etc. (afwerken na het grasmaaien).
Wervelblad met 8 tanden, Slagmes met 4 tanden en
struikgewasmes:
Voor het snijden van stevig materiaal zoals: onkruid, hoog gras,
hakhout, struiken, wildgroei e.d. met een maximale doorsnede
van 2 cm. Bij deze werkzaamheden wordt de motorzeis van
rechts naar links in een halve cirkel heen en weer bewogen
(zoals bij een handzeis) (16).
Beiteltandzaagblad:
Voor schoonmaakwerkzaamheden in de bosbouw en
kleinhoutproduktie. Maximale stamdoorsnede 15 cm (17). Het
zagen onder gelijkmatige druk uitvoeren.
Vervoer
-Bij het vervoer en bij plaatsverandering tijdens het
werk moet de motorzeis stil worden gezet om te
voorkomen, dat het maaigereedschap ongewild begint
te draaien.
-Draag of vervoer de motorzeis nooit bij lopend maaigereedschap!
-Bij vervoer over een grotere afstand moet in ieder geval de
meegeleverde maaierbeschermkap worden aangebracht.
-Bij het transport in voertuigen op veilige ligging van de
motorzeis letten. De benzinetank vóór het transport
leegmaken.
-Bij verzending van de motorzeis moet de brandstoftank
geheel leeg zijn.
2/ 4-Snoersnijkop 8-tands wervelblad
4-tands slagmes Struikgewasmes
15
16
Beiteltandzaagblad
Opslag
-De motorzeis veilig in een droge ruimte opslaan en de
beschermkap voor metalen snijwerktuigen aanbrengen.
Berg de motorzeis ontoegankelijk voor kinderen op.
-Bij langere opslag de motorzeis door een DOLMAR
servicewerkplaats grondig laten nakijken en een
onderhoudsbeurt laten ondergaan.
-Bij langere opslag van de motorzeis moet de brandstoftank
geheel worden leeggemaakt en de vergasser leeggedraaid.
Brandstoffen zijn slechts beperkt houdbaar en kunnen in de
tank of in de vergasser afzetting vormen.
-Brandstofresten in reservetanks voor andere motoren
gebruiken of ontzorgen.
Max
ø15 cm
17
7
Onderhoud
-Iedere keer vóór werkbegin moet de bedrijfszekere toestand
van het maaigereedschap, de bescherminrichting, de draagriem en de dichtheid van het brandstofsysteem worden gecontroleerd. In het bijzonder moet erop gelet worden dat het
snijgereedschap volgens voorschrift is geslepen.
ATTENTIE:
Metalen maaigereedschappen mogen enkel en alleen door
een servicewerkplaats worden nageslepen!
Een niet vakkundig nageslepen snijwerktuig kan tot onbalans
leiden en wordt daardoor tot een aanzienlijk verwondingsrisico. Bovendien kunnen door vibraties schade aan het
apparaat ontstaan.
-Bij het wisselen van maaigereedschap, het schoonmaken van
het apparaat en van het maaigereedschap etc. moet de
motor worden afgezet en de bougiestekker afgenomen.
-Beschadigd maaigereedschap mag niet gericht of gelast
worden.
-De machine moet zo geluidsarm mogelijk en met zo min
mogelijk schadelijke uitlaatgassen gebruikt worden. Hierbij is
een correcte afstelling van de vergasser zeer belangrijk.
-De motorzeis regelmatig reinigen en alle schroeven en moeren controleren op loszitten.
-Onderhoud en opslag van de motorzeis moet niet in de
nabijheid van open vuur geschieden (18)!
-De motorzeis mag uitsluitend met lege tank en leeggedraaide
vergasser in gesloten vertrekken worden opgeborgen. Berg
de motorzeis ontoegankelijk voor kinderen op.
Veiligheidsvoorschriften van de Arbeidsinspektie en verzekeringsmaatschappijen in acht nemen.
In geen geval veranderingen in de constructie van de motorzeis aanbrengen. Uw brengt daarmee uw veiligheid in gevaar.
Onderhouds- en montagewerkzaamheden mogen alleen uitgevoerd worden voorzover deze in deze gebruiksaanwijzing beschreven zijn. Alle verdere werkzaamheden moeten door de
DOLMAR service uitgevoerd worden (19).
Slechts originele DOLMAR onderdelen en toebehoren gebruiken.
Bij gebruik van nietoriginele DOLMAR onderdelen, toebehoren of
gereedschappen moet er met een groter gevaar van ongelukken
rekening worden gehouden. Bij ongelukken of schade als gevolg
van niet geautoriseerde maaigereedschappen, bevestigingen
van maaigereedschappen of accessoires vervalt iedere aansprakelijkheid.
18
SERVICE
19
Eerste Hulp (E.H.B.O.)
Voor eventuele ongevallen dient altijd een verbanddoos op de
werkplek aanwezig te zijn. Gebruikt materiaal direct weer aanvullen.
Als u om hulp vraagt, geeft u dan de volgende informatie:
-waar gebeurde het,
-wat gebeurde er,
-hoeveel gewonden,
-aard van de verwondingen,
-noem uw naam!
Aanwijzing:
Bij personen met circulatiestoornissen kunnen vaak optredende
vibraties tot beschadiging van do bloedvaten of van het
zenuwstelsel leiden. Door vibraties aan vingers, handen of polsen
kunnen de volgende symptomen optreden: inslapen van
lichaamsdelen, prikkelen, pijn steken, verandering van de
huidkleur of van de huid.
Bij het waarnemen van zulke symptomen moet u een dokter
opzoeken.
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan de motorzeis te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken en
werkhandschoenen dragen!
ATTENTIE: De motorzeis mag alleen na volledige montage en controle worden gestart!
Montage van de buishandgreep
De buishandgreep (A/1) is bij levering parallel aan de draagbuis gemonteerd.
1
0
90
45
0
A
-Bevestigingsschroeven (A/2) met de combisleutel zover
tegen de klok in losdraaien, tot de buishandgreep zich 90°
laat draaien.
2
Montage van de beschermkap
B
-Nadat de buishandgreep voelbaar in
de bevestigingsschroef (B/2) licht aandraaien, de buishandgreep moet namelijk nog afgesteld worden voor uw
lichaamsgrootte (in navolgende hoofdstuk „Motorzeis
uitbalanceren“).
-De buishandgreep in een positie van ongeveer 45° ten
opzichte van de hoofdbuis brengen (C).
2
C
positie is gekomen,
Attentie: Op grond van de bestaande veiligheidsbepalingen uitsluitend de in de tabel staande gereedschaps/bescherm-
kapcombinaties gebruiken! Bij het vervangen van snijgereedschap moet absoluut de passende beschermkap
gemonteerd worden!
Attentie: Uitsluitend de hier genoemde snijgereedschappen gebruiken! Het gebruik van andere snijgereedschappen kan
tot verhoogd gevaar van ongevallen en tot beschadiging van het apparaat leiden, en is derhalve ontoelaatbaar!
Gereedschap / beschermkap-combinaties voor MS-3310, MS-4010 en MS-4510
SnijgereedschapBeschermkap
Struikgewasmes Onderdeel-no 385 224 130
Uitwendige diameter: 300 mm, boring: 20,0 mmOnderdeel-no 010 341 612
Wervelblad met 8 tanden Onderdeel-no 385 224 180
Uitwendige diameter: 255 mm, boring: 20,0 mmOnderdeel-no 010 341 612
Slagmes met 4 tanden Onderdeel-no 385 224 140
Uitwendige diameter: 255 mm, boring: 20,0 mmOnderdeel-no 010 341 612
Opgelet:
De bijgeleverde beschermkap moet onvoorwaardelijk in de juiste positie worden aangebracht, om uw persoonlijke
veiligheid te waarborgen en aan de wettelijke ongevalpreventievoorschfiften te voldoen.
Het gebruik zonder deze bescherminrichting is niet toegestaan.
A
1
B
C
De bevestigingsplaat (C/1) heeft, afhankelijk van de keuze van
snijgereedschap (snoersnijkop of metalen snijgereedschappen), een bepaalde montagepositie.
De beschermkap kan in hoge of lage positie gemonteerd
worden.
Positie (A) moet gekozen worden bij gebruik van de snoersnijkop.
Positie (B) van de bevestigingsplaat moet gekozen worden bij
gebruik van de volgende metalen snijgereedschappen:
• 4-tands slagmes
• 8-tands wervelblad
• 3-tands mes
Opgelet: Bij toepassing van het beiteltanzaagblad moet de
metalen beschermkap gemonteerd worden (zie blz. 13).
2
D
-Voor de montage wordt de beschermkap op de opname
van het conische drijfwerk gelegd, de bevestigingsplaat
(D/2) in overeenstemming met het gekozen gereedschap
(A of B) op de beschermkap zetten en de bevestigings-
schroeven met de sleutel vastdraaien.
Montage van het struikgewasmes, van het
wervelblad met 8 tanden of het slagmes met vier
tanden.
STOP
Bij de montage van snijgereedschappen beslist de motor
uitschakelen, bougiestekker aftrekken en veiligheidshandschoenen dragen.
5
6
3
E
Bij gebruik van de bovenstaande gereedschappen de beschermkap met de bevestigingsplaat in de montagestand (B)
monteren (zie “Montage van de beschermkap”)!
-
Bevestigingsmoer (E/3) met de klok mee van de as
afdraaien.
Opgelet: De bevestigingsmoer heeft linkse draad!
-Drukschijf (E/4) en opnameschijf (E/5) eraf halen.
-De wikkelbescherming (E/6) met de drie schroeven
bevestigen.
-Opnameschijf (E/5) er weer opleggen (let op de montagestand).
4
3
F
7
-Gereedschap (F/8) en daarna de drukschijf (F/4) zoals op
de afbeelding getoond wordt erop leggen.
Let op! Op de afbeelding is het struikgewasmes
afgebeeld. Bij het opleggen van het wervelblad
met 8 tanden beslist op de draairichting letten
(pijl op gereedschap en beschermkap)!
-
De glijschotel (F/7) opleggen en bevestigingsmoer (F/3)
met de hand op de as schroeven.
De glijschotel bevindt zich in de bijverpakking van de
machine!
Let op: De bevestigingsmoer (F/3) is met een
kunststofveiligheid uitgerust en moet bijmerkbaar
licht lopen onmiddellijk, uiterlijk echter nadat het
gereedschap 10 keer vervangen is, om veiligheidsredenen door een nieuwe bevestigingsmoer
vervangen worden! (Bestelnummer 385 228 041)
4
8
11
G
Montage van de snoerkop
10
-Op de vastzetknop (G/9) drukken en ingedrukt houden, de
as met de combinatiesleutel tegen de richting van de wijzers
van de klok in draaien tot de vast-zetknop inklikt en de as
blokkeert.
-
Met de combi-sleutel de bevestigingsmoer tegen de klok
in vastdraaien (25-30 Nm).
-
Ontgrendelingsknop (G/10) indrukken, om devergrendel de
as weer vrij te geven. De vergrendelknop (G/9) springt weer
uit (eventueel gereedschap iets draaien).
-Vrijlopen van het snijgereedschap controleren.
9
Bij de montage van snijgereedschappen tevens de vergrendelinrichting gebruiken.
Vóór het monteren van de snoerkop
in elk geval de motor uitschakelen
en de bougiestekker aftrekken.
5
6
STOP
4
H
Bij gebruik van de snoerkop de beschermkap met bevestigingsplaat in de montagestand (A) zetten (zie „Montage van de
beschermkap“)! Het snoermes moet beslist gemonteerdworden. (Zie „Montage van het snoermes“)!
-Bevestigingsmoer (H/1) in de richting van de wijzers van de
klok van de as halen en samen met het onderhoudsgereed
schap bewaren.
Opgelet: De bevestigingsmoer heeft linkse draad!
-Drukschijf (H/4) zoals op de afbeelding getoond wordt erop
leggen.
1
Afbeelding:
2-Snoersnijkop
I
-De wikkelbescherming (H/6) moet eventueel gemonteerd
worden (3 schroeven), daarvoor de opneemschijf (H/5) er
van tevoren afhalen (let op de montagestand).
-Snoerkop tegen de klok in op de as schroeven.
-Op de vastzetknop (I/9) drukken en ingedrukt houden, de
snoerkop tegen de richting van de wijzers van de klok in
draaien tot de vastzetknop inklikt en de as blokkeert.
-Vervolgens de snoerkop met de hand vast aandraaien.
-Ontgrendelingsknop (I/10) indrukken, om de vergrendelde
as weer vrij te geven. De vergrendelknop ( I/9) springt weer
uit (eventueel de snoerkop iets draaien).
-Vrije loop van de snoerkop controleren.
10
9
Montage van het snoersnijmes
11
J
12
STOP
Het snoersnijmes met de bijbehorende schroef bevindt zich
in de bijverpakking.
-Het snoermes (J/11) wordt, zoals op de afbeelding te zien
is met schroef aan de beschermkap bevestigt.
Opgelet:
Als de snoerlengte bijgesteld is (zie blz. 19), snijdt het
snoermes de snoereinden tijdens het werk automatisch
op dezelfde lengte af.
Let op:
De snoerlengte alleen bij uitgeschakelde motor
bijstellen!
Montage van de metalen beschermkap en het
beiteltandzaagblad.
Bij de montage van snijgereedschappen beslist de motor uitschakelen, bougiestekker
aftrekken en veiligheidshandschoenen dragen.
5
6
STOP
3
K
Bij gebruik van het bovenstaand gereedschap moet de metalen beschermkap gemonteerd worden!
-Bevestigingsmoer (K/3) met de klok mee losdraaien van
de as.
Opgelet:
-Drukschijf (K/4) en opnameschijf (K/5) eraf halen.
-Zaagblad en daarna de drukschijf (M/4) zoals op de
afbeelding te zien is erop leggen.
-Bevestigingsmoer (M/3) met de hand op de asschroeven.
-Op de vastzetknop (M/9) drukken en ingedrukt houden,
de as met de combinatiesleutel tegen de richting van de
wijzers van de klok in draaien tot de vastzetknop inklikt en
de as blokkeert.
-Met de combisleutel de bevestigingsmoer tegen de klok in
vastdraaien (25-30 Nm).
-Ontgrendelingsknop (M/10) indrukken, om de vergrendelde
as weer vrij te geven. De vergrendelknop (M/9) springt weer
uit (eventueel gereedschap iets draaien).
-Vrije loop van het zaagblad controleren.
5
Let op! Bij het opleggen van het zaagblad beslist
op de draairichting letten (pijl op de metalen
beschermkap en op het zaagblad wijzen dezelfde
draairichting aan)!
Let op: De bevestigingsmoer (K/3) is met een
kunststofveiligheid uitgerusten moet bij merkbaarlicht lopen onmiddellijk, uiterlijk echter nadat het
gereedschap 10 keer vervangen is, omveiligheidsredenen door een nieuwe bevestigingsmoervervangen worden! (Bestelnummer 385 228 041)
Het konisch drijfwerk
13
14
N
15
14
Om het werk aan bijvoorbeeld taluds of greppels te vergemakkelijken kan het konische drijfwerk (N/13) vanuit de normale
positie naar beide zijden 45° verdraaid worden.
Verstellen:
-De twee schroeven (N/14) losdraaien.
-Schroef (N/15) bijna volledig uitdraaien en konis pijlrichting
schuiven tot 3 boorgaten in de hoofdbuis zichtbaar worden.
-Konisch drijfwerk in de gewenste richting draaien tot de
positie van schroef (N/15) overeenkomt met het gat.
-Konisch drijfwerk weer terugschuiven en vervolgens eerst
schroef (N/15), en dan de beide schroeven (N/14) weer
gelijkmatig vastzetten.
13
Benzine / olie
mengsel
Brandstof
40:1
OIL
50:1
+
1000 cm3(1 liter)25 cm
5000 cm3(5 liter)125 cm3100 cm
A
10000 cm3(10 liter)250 cm3200 cm3100 cm
3
20 cm
OIL
50:1
DOLMAR
HUID- EN OOGCONTACT VERMIJDEN!
Met brandstoffen dient voorzichtig en zorgvuldig te worden
omgegaan. Brandstoffen kunnen stoffen bevatten die als
100:1
HP 100
3
3
10 cm
50 cm
3
3
3
oplosmiddel werken. Alleen in goed geventileerde ruimten of in
de open lucht tanken. Brandstofdampen niet inademen,
Brandstofdampen zijn giftig en kunnen lichamelijke schades
veroorzaken.Huidcontact met brandstof en minerale oliën
vermijden. Minerale olieprodukten, ook oliën, ontvetten de huid.
Bij herhaaldelijk en langdurig contact droogt de huid uit. Diverse
huidziekten kunnen hiervan het gevolg zijn. Bovendien zijn
allergische reacties bekend. Contact van de ogen met olie
veroorzaakt irritaties. Bij oogcontact direct het betreffende oog
met schoon water uitspoelen.
Bij aanhoudende irritatie direct een arts bezoeken!
De motor van de motorzeis is een tweetaktmotor met een groot
vermogen die werkt op een mengsel van brandstof en tweetaktolie.
De motor is ontworpen voor gebruik van normale benzine met
een minimaal octaangetal van 91 ROZ. Is deze brandstof niet
beschikbaar, dan kunnen ook brandstoffen met een hoger
octaangetal gebruikt worden. Hierdoor ontstaat geen schade
aan de motor, wel moet rekening gehouden worden met een
vermindering van het vermogen.
Dit is ook het geval bij gebruik van loodhoudende benzine.
Gebruik daarom voor een optimale motorwerking en ter
bescherming van gezondheid en leefmilieu alleen loodvrije brandstof!
Voor de smering van de motor wordt tweetaktmotorolie
(kwaliteitsklasse API-TC) gebruikt; deze wordt bij de benzine
gemengd. De motor is ontworpen voor DOLMAR HP 100
tweetaktolie met een milieuvriendelijke mengverhouding van
100:1. Hierdoor wordt een lange levensduur en een
betrouwbare, rookarme werking van de motor gewaarborgd.
DOLMAR HP 100 kwaliteitstwee-takt olie is leverbaar in de
volgende verpakkingen:
0,5lBestelnummer 980 008 109
DOLMAR kwaliteitstwee-olie is afhankelijke van het verbruik
leverbaar in de volgende verpakkingen:
1lBestelnummer 980 008 107
100 mlBestelnummer 980 008 106
Indien er geen DOLMAR tweetaktolie beschikbaar is moet een
mengverhouding van 40:1 bij gebruik van andere tweetaktoliën aangehouden worden, aar anders problemen kunnen
optreden.
Brandstofopslag
Brandstoffen zijn slechts in beperkte mate geschikt voor opslag.
Brandstof en brandstofmengsels verouderen. Te lang
opgeslagen brandstof en brandstofmengsels kunnen daardoor
leiden tot startproblemen. Koop niet meer brandstof in dan in
enkele maanden wordt verbruikt.
Brandstof uitsluitend in toegelaten containers droog en
veilig opslaan!
Tanken
STOP
NEEM ALLE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IN ACHT!
De omgang met brandstoffen vereist een voorzichtige en
zorgvuldige handelwijze.
Uitsluitend bij uitgeschakelde motor!
2
1
Attentie: geen kant en klaar mengsel van
benzinestations gebruiken!
Het verkrijgen van de juiste mengverhouding:
50:1 Bij gebruik van DOLMAR tweetaktolie, d.w.z. 50 delen
brandstof mengen met 1 deel olie.
100:1 Bij gebruik van DOLMAR HP 100 tweetaktolie, d.w.z.
100 delen brandstof mengen met 1 deel olie.
40:1 Bij gebruik van andere tweetaktoliën, d.w.z. 40 delen
brandstof mengen met 1 deel olie
.
Aanwijzing:
Voor een juist brandstof/olie mengsel de olie voormengen in
de helft van de totaal gewenste hoeveelheid brandstof, daarna
de rest van de brandstof toevoegen. Voor het vullen van de
tank van de motorzeis eerst het mengsel goed schudden.
Het is niet zinvol uit overdreven veiligheidsbewustzijn het olieaandeel in het tweetaktmengsel te vergroten ten opzichte van
de aangegeven mengverhouding. Hierdoor ontstaan meer
verbrandingsresten, deze belasten het milieu en verstoppen
het uitlaatkanaal in de cilinder evenals de geluidsdemper.
Verder stijgt het brandstofverbruik en neemt het vermogen af.
14
B
-Om de tankdop heen (B/1) goed schoonmaken, opdat geen
vuil in de brandstoftank terecht komt.
-Motorzeis vóór het bijtanken in een
-Tankdop (B/2) eraf schroeven en het brandstofmengsel
voorzichtig tot aan de onderkant van de vulopening invullen.
Voorzichtig vullen om geen brandstof te morsen.
-Tankdop weer goed vastdraaien.
Tankdop en omgeving na het tanken reinigen!
stabiele ligging brengen.
Aanleggen van de draagriem
2
A
-Schoudergordel over beide schouders leggen, zodat de
heupplaat (A/1) aan de rechterzijde hangt.
-Schoudergordel zodanig afstellen dat de borstplaat (A/2)
op de borstkas rust.
1
Uitbalanceren van de motorzeis
3
C
-Motorzeis tanken.
-Motorzeis aan de bevestigingshaak (C/3) van de heupplaat
inhangen.
-Voor het uitbalanceren van de motorzeis kunnen de
5 boringen in het gatenprofiel gebruikt worden.
B
-Met de borstriemen de hoogte van de heupplaat zoda nig
afstellen dat de bevestigingshaak ongeveer een handbreedte boven het heupbot zit.
-Voor het openen van de schoudergordel borstplatenv a n
elkaar nemen. Schoudergordel en borstplaten kunnen dan
snel afgelegd worden.
4
D
-Voor het afnemen van de motorzeis eerst de sper (D/4)
indrukken, en dan de motorzeis afhaken.
E
-De afstand tot de grond is afhankelijk van het gekozen
snijgereedschap.
-Bij gebruik van de snoersnijkop / struikgewasmes op vlak
terrein moet de snoerkop resp. glijschotel licht op de grond
rusten zonder dat de machine met de handen vastgehouden wordt.
-Bij het werken met slagmes of wervelblad, evenals bij
moeilijk terrein moet het snijgereedschap ca. 30 cm vrij
van de grond blijven wanneer de machine niet met de
handen wordt vastgehouden.
5
F
-Positie van de handgrepen afhankelijk van de werkomstandigheden eventueel corrigeren en daarna
bevestigingsschroef (F/5) aandraaien.
15
Inbedrijfname
Voorschriften voor ongevalpreventie in acht nemen!
De motorzeis mag alleen na volledige montage en controle
worden gestart!
Starten
-Op minstens 3 m afstand van de plek waar getankt wordt.
-In een veilige positie gaan staan en de motorzeis zó
neerleggen, dat het snijgereedschap de grond of andere
voorwerpen niet aanraakt.
Koude start
6
10
7
9
8
G
-Schakelaar (G/6) in pijlrichting bedienen.
- Halfgasvastzetter inklikken; hiertoe bij ingedrukte
veiligheids-blokkeerknop (G/7) de gashendel (G/8) en
daarna de vastzetter (G/10) indrukken. Dan de gashendel
(G/8) en daarop de blokkeerknop (G/7) loslaten.
I
H
-Chokehefboom (H/9) naar beneden draaien.
6
8
J
-Motorzeis met een hand, zoals afgebeeld, vasthouden.
-Startergreep langzaam uitrekken totdat u weerstand voelt,
dan snel en krachtig verder uittrekken.
-Starterkabel niet helemaal tot het einde uittrekken en de
greep niet vrij terug laten schieten, maar langzaam
terugbrengen.
-Het starten herhalen totdat de eerste ontstekingen te
horen zijn.
-Chokehendel (H/9) weer naar boven draaien en
opnieuw aan de starterkabel trekken tot de motor
aanspringt.
16
-Nadat de motor begint te lopen de gashendel (J/8)
doordrukken en onmiddellijk weer loslaten, de halfgasstand
klikt uit.
-Voor gebruik met vol gas de motor ca. 1 minuut met
middelmatig toerental warm laten lopen.
Start bij warme motor
Starten zoals bij koude motor, echter zonder choke.
Het uitzetten van de motor
Schakelaar (J/6) naar de positie schuiven.
STOP
Vergasser afstellen
2
S
H
L
1
K
Het instellen van de carburateur dient ter verkrijging van
een optimaal functioneren, een zuinig verbruik en
bedrijfsveiligheid. Dit moet bij warme motor, een schone
luchtfilter en gemonteerd snijwerktuig geschieden. Laat
de carburateur door een DOLMAR vakwerkinrichting
instellen.
De carburateur is in de fabriek bij luchtdrukomstandigheden op
zeewaterhoogte ingesteld. Bij andere hoogteverschillen,
weergesteldheden, temperaturen of luchtvochtigheid, alsook
in de inloopphase bij een nieuwe machine, kan het nodig zijn,
de instelling gering te corrigeren.
Voor een optimale instelling is een toerenteller (K/1, Bestel-
nr. 950 233 210) benodigd, daar een overschrijden van het
hoogst toelaatbare toerental tot overhitting en tekort aan
smeerolie leidt. Gevaar van motorschade!
Bij instellen zonder toerenteller mag de aangegeven
basisinstelling van de hoofdspoeier (H) niet worden
onderschreden. Gevaar van motorschade door
oververhitting en een tekort aan smeerstof!
De afgebeelde schroevedraaier (K/2) heeft een aangegoten
neus, die als afstellingshulp dienst doet (wordt mrdegeleverd).
Vóór het instellen van de carburateur de motor 3-5 minuten
warm laten lopen. Vermijdt hoge toerentallen!
L
2.Stationairgang instellen
Het stationairgangstoerental overeenkomstig de technische
gegevens instellen.
Draaien naar rechts van de instelschroef (S): het stationairgangstoerental stijgt aan. Naar links draaien (tegen de
wijzers van de klok in): het stationairgangstoerental neemt
af. Het snijwerktuig mag niet meelopen.
3.Instellen van het hoogste toerental
Het hoogste toerental instellen door
instelschroef (H) volgens de technische gegevens.
Erin draaien van instelschroef (H) met de wijzers van de klok
mee (rechtsom): het toerental neemt toe.
Eruit draaien naar linksom: het toerental neemt af.
4.Controleren van de acceleratie
Bij bediening van de gashendel moet de motor zonder
overgang van stationairgang op hoge toerentallen
accelereren.
Bij te trage acceleratie de instelschroef (L) in kleine stappen
tegen de wijzers van de klok in (linksom) eruit draaien, maar
hoogstens 1/8 toeren meer.
minimaal regelen van
Voor een juiste instelling zijn de volgende arbeidsstappen
nodig:
1. Basisinstelling (bij uitgeschakelde motor)
Motor starten en warm laten lopen
2. Stationairgang instellen
3. Het hoogst toelaatbaar toerental instellen
4. Acceleratie controleren
5. Stationairgangstoerental controleren
De stappen (vanaf punt 2) herhalen, tot het stationairgangstoerental, goede acceleratie en het hoogst toelaatbaar
toerental bereikt zijn.
1. Basisinstelling
De instelschroef voor hoofdsproeier (H) en stationairgangsproeier (L)
(met de wijzers van de klok mee) erin draaien.
Instelschroeven (H) en (L) 1 toer linksom (tegen de wijzers
van de klok in) uitdraaien.
behoedzaam tot aan de voelbare aanslag rechtsom
5.Controleren van het stationairgangstoerental
Na het instellen van het hoogst toelaatbare toerental het
stationairgangstoerental controleren (het snijwerktuig mag
niet meelopen).
Het instelproces vanaf punt 2 herhalen totdat het
stationairgangstoerental, goede acceleratie en het hoogst
toelaatbare toerental bereikt zijn.
17
REPARATIE EN ONDERHOUDSTAKEN
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan de motorzeis te allen tijde de motor afzetten, de
STOP
ATTENTIEDe motorzeis mag alleen na volledige montage en controle worden gestart!
bougiestekker eraf trekken en beschermende handschoenen dragen!
Snijgereedschap slijpen
1
Na meerdere malen nascherpen moet het beiteltandzaagblad door een servicewerkplaats geslepen en uitgebalanceerd worden.
2
Opgelet:
Een beschadigd blad mag uit veiligheidsoverwegingen
niet rechtgebogen of gelast worden.
D
Opgelet: De volgende snijgereedschappen mogen alleen
door een servicewerk-plaats geslepen worden, omdat het
met de hand slijpen onbalans in het snijge-reedschap en
trillingen en schade aan de machine veroorzaakt.
• struikgewasmes (D/1)
• 4-tands slagmes (D/2)
• 8-tands wervelblad (D/3)
Vakkundig slijpen en uitbalanceren wordt door iedere
DOLMAR service-werkplatts uitgevoerd.
Opmerking: Het struikgewasmes en het 4-tands slagmes
kunnen ter verlenging van de gebruiksduur eenmaal gekeerd
worden, tot beide snijzijden stomp zijn.
3
Beiteltandzaagblad
Bij het nascherpen van het beiteltandzaagblad (E/4) met een
rondvijl moet erop gelet worden dat alle sneden gelijkmatig
nagescherpt worden.
Is slechts één tand beschadigd, dan moeten ook alle andere
tanden in dezelfde mate afgevijld worden.
Zijn tanden afgebroken, dan moet het beiteltandzaagblad
vervangen worden.
Ongelijkmatig geslepen snijgereedschap veroorzaakt door
onbalans sterke trilling en daardoor schade aan de machine en
uiteindelijk ook trilling in de handgrepen.
Het beiteltandzaagblad moet met een speciale rondvijl voor
zaagbladen ø 5,5 mm met een vijlhouder (bestelnummer 953
009 000) bijgeslepen worden. Normale rondvijlen zijn ongeschikt.
Bij het slijpen van het gemonteerde zaagblad met de hand,
moet de motorzeis veilig neergelegd zijn.
4
20o-25
o
F
Een aanscherphoek van 20-25° moet aangehouden worden
(afbeelding hierboven) (F).
Hiervoor moet de markering op de vijlhouder parallel aan het
zaagblad gehouden worden.
De hellingshoek is ongeveer 5° (F).
5
o
Zetten
A
1mm
B
G
Als het zaagblad in de snede klemt moet de zetting van de
tanden gecontroleerd worden.
De zetting moet ongeveer 1 mm bedragen.
Voor het nazetten van de zaagtanden het zethulpstuk
(Best.Nr. 953 385 010) gebruiken. Het zethulpstuk is als
accessoire verkrijgbaar.
De bestaande zetrichting van de zaagtanden moet gehandhaafd blijven!
Zethulpstuk naar beneden drukken (A).
Ter controle het zaagblad langs het zethulpstuk houden. De
zaagtand moet aanliggen aan de uitsparing van het zethulpstuk
(B).
E
Alleen de tandborst vijlen. De vijlhouder moet daarbij steunen
op de tandrug (zie pijl).
18
Snoersnijkop
Nastellen van het snoer
A
3
Starterkabel vernieuwen
12
Schema afbeelding
-Huis (A/1) vasthouden en het deksel van het huis (A/2)
stevig tegen de veerdruk in, in de richting van de pijl trekken
tot het deksel van het huis (A/2) tegen de richting van de
wijzers van de klok in gedraaid kan worden.
-Deksel van het huis (A/2) weer loslaten en nu zover tegen
de richting van de wijzers van de klok verder draaien, tot
het vanzelf weer inklikt.
-Snoereinden (A/3) tot de aanslag eruit trekken. Handeling
herhalen tot een snoerlengte van ongeveer 15 cm
verkregen is.
Een uitgebreide beschrijving voor het vervangen van het snoer
wordt met de snoersnijkop meegeleverd.
STOP
5
6
B
-Ventilatorhuis afschroeven.
-Middelste bevestigingsschroef (B/4) uitdraaien.
-Geleideschijf (B/5) met de starterpal en de remveer
verwijderen.
-Palveer (B/6) verwijderen.
4
9
8
7
C
-Startergreep ongeveer 30 cm uittrekken.
-Kabeltrommel met de hand vasthouden en de kabel met
een schroevedraaier o.i.d. eruit trekken.
-Met de kabel in de inkeping (C/7) trommel langzaam terug
laten draaien (pijl) tot de veer ontspannen is.
-Trommel (C/8) verwijderen.
-Starterkabel, indien gebroken, verwijderen van de trommel
en startergreep.
-Vóór het weer inbouwen van de kabeltrommel de middenas
licht invetten met universeel vet (Bestelnummer 944 360 000).
11
10
D
-Kabel door de geleidebus (D/9) trekken en van buitenaf
door het gat in de trommel voeren.
-Kabeleinde met knoop (D/10) in de trommel drukken.
-Het andere kabeleinde met een knoop (D/11) in de
startergreep bevestigen.
-Kabel ongeveer 3 1/4 slagen op de trommel wikkelen. Op
draairichting (in de inbouwpositie tegen de klok in) letten!
12
E
-Trommel in de behuizing plaatsen en tegen de klok in
controleren of de retourveer correct ingehaakt is.
-Palveer (E/12) in de trommel plaatsen zoals in de afbeelding getoond.
19
13
STOP
4
5
14
F
-Geleideschijf (F/5) licht invetten met universeelvet en
starterpal (F/13) en remveer (F/14) inbouwen zoals in de
afbeelding getoond.
H
5
6
13
G
-Geleideschijf (G/5) met starterpal en remveer zodanig in
de trommel inbouwen dat de palveer (G/6) tegen de
starterpal (G/13) aanligt.
-Geleideschijf (G/5) zodanig verdraaien dat de geleidestift
in de sleuf van de geleideschijf grijpt.
-
Schroef (G/4) weer indraaien.
-Kabel uit de trommel trekken, in de sleuf van de trommel
leggen en samen met de trommel tegen de klok in 1 slag
draaien, trommel loslaten en kabel door de veerspanning
op laten wikkelen.
-Handeling herhalen totdat de startergreep rechtop staat in
het ventilatorhuis.
-Ventilatorhuis weer monteren.
Onderhoudsaanwijzingen
Gebruikers van motorzeisen mogen alleen de onderhouds- en reinigingswerkzaamheden uitvoeren die beschreven zijn in deze
gebruiksaanwijzing. Alle overige werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door een DOLMAR service werkplaats.
Iedere keer na 50 tankvullingen een grondige onderhouds- en een volledige nakijkbeurt van de motorzeis door een DOLMAR service
werkplaats laten uitvoeren.
Dagelijks onderhoud
De volgende onderhoudswerkzaamheden moeten dagelijks na het gebruik uitgevoerd worden:
-De motorzeis aan de buitenzijde reinigen en op beschadigingen controleren.
-Luchtfilter reinigen (zie onderstaand). Bij werken onder extreem stoffige omstandigheden vaker.
-Snijgereedschap controleren op beschadigingen en loszitten.
-Controleren of er tussen het stationair toerental (vrijloop) en met gekoppelde motor voldoende verschil is, zodat het
snijgereedschap stil staat als de motor stationair draait (eventueel het stationair toerental reduceren, zie blz. 17). Als het
snijgereedschap bij stationair toerental (vrijloop) blijft meedraaien, moet de motorzeis in een servicewerkplaats nagekeken
worden.
-Functie van de veiligheidssperknop, kortsluitschakelaar en van de gashefboom controleren (zie blz. 16).
Luchtfilter reinigen
-Filterdeksel (I/15) verwijderen. Chokehefboom (I/16)
dichtzetten om te voorkomen dat er vuil of stof in de
vergasser komt.
-Luchtfilter (I/17) verwijderen en met een kwast of zachte
borstel reinigen.
Opgelet: Om verwondingen aan de ogen te vermijden,
vuildeeltjes er niet uitblazen.
-Sterk vervuilde luchtfilters in lauwwarm water met een
gewoon afwasmiddel uitwassen.
-Bij sterke vervuiling vaker reinigen (dagelijks meerdere
malen), want alleen een schoon luchtfilter garandeert de
maximale motorprestaties.
-Vóór het aanbrengen van de luchtfilter: chokeklep op
eventueel erin gevallen vuildeeltjes controleren. Deze met
een kwast verwijderen.
-Luchtfilter goed drogen en weer inbouwen.
20
16
I
Opgelet: Beschadigte luchtfilters onmiddelijk vervangen!
Afgescheurde stukken weefsel en grof vuil kunnen de
motor onherstelbaar beschadigen.
17
15
Wekelijks onderhoud
Bougie vervangen /
controleren
OPGELET: Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende
motor aangeraakt worden (hoogspanning!).
Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde
motor uitvoeren.
Bij hete motor gevaar van verbranding. Beschermhandschoenen dragen!
STOP
18
19
15
J
Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de
elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie
vervangen worden.
-Bougiestekker (J/18) van de bougie af trekken. De bougie
uitsluitend met de meegeleverde combisleutel eruitnemen.
OPGELET: Bij vervanging uitsluitend de bougies CHAMPION
RCJ-6Y, BOSCH WSR 6F, NGK BPMR 7A gebruiken.
0,5 - 0,8 mm
K
Elektroden afstand
De elektrodenafstand moet 0,5 - 0,8 mm zijn.
Controle van de bougievonk
-Houd de uitgeschroefde bougie stevig aangesloten op de
bougiekabel met een geïsoleerde tang tegen de cilinderkop
(niet in de buurt van het bougiegat!).
-Start/Stop schakelaar in de stand „I“ zetten.
-De starterkabel krachtig doortrekken.
Bij een correct functioneren moet er een vonk zichtbaar zijn
tussen de elektroden.
Uitlaatdemperschroeven
controleren
Opgelet:
De schroeven van de geluiddemper mogen niet aan-
gedraaid worden zolang de motor heet is.
-Bougiedop (J/18) lostrekken en het filterdeksel (J/15)
afschroeven en verwijderen.
-De vier bevestigingsschroeven van de afdekkap (J/19)
losdraaien en de afdekkap verwijderen.
-Schroeven van de geluiddemper (L/20) met sleutel op
loszitten controleren. Bij loszitten handvast aandraaien.
(Opgelet: niet te strak aandraaien).
STOP
Periodiek onderhoud
Zuigkop in de brandstoftank
STOP
De door de vergasser aangezogen brandstof wordt via het vilt
(M/21) van de zuigkop gefilterd.
Het vilt moet regelmatig bekeken worden. Hiervoor moet de
zuigkop met een draadhaak door de tankdopopening getrokken worden. Verhard, vervuild of verkleefd filtervilt vervangen
door nieuw vilt (zie „Uittreksel uit de onderdeellijst“).
Bij onvoldoende aanvoer van brandstof bestaat het gevaar dat
het maximaal toegestane toerental van de motor overschreden wordt. Om een probleemloze brandstoftoevoer aan de
vergasser te garanderen moet het filtervilt ongeveer eens per
kwartaal vervangen worden.
20
L
21
M
21
Opmerking over het konische drijfwerk:
Het konische drijfwerk (O/22) heeft een levensduur-vetvulling
22
O
en heeft daarom geen onderhoud nodig.
Als grotere hoeveelheden vet uit het konisch drijfwerk komen,
dan moet de motorzeis in een DOLMAR servicewerkplaats
nagekeken worden.
Service en onderhoud
Wij adviseren, in regelmatige afstand een grondige onderhoudsbeurt en grondige visuele inspectie uit te voeren.
Alle niet in deze gebruiksaanwijzing omschreven onderhouds- en afstelwerkzaamheden moeten door een DOLMAR servicewerkplaats uitgevoerd worden.
Periodieke onderhouds- en reingingsvoorschriften
Voor een lange levensduur alsook ter voorkoming van schades en ter waarborging van het volledig functioneren van de
veiligheidsvoorzieningen moeten de hierna beschreven onderhoudstaken regelmatig uitgevoerd worden. Garantieclaims worden
alleen dan toegelaten, indien deze taken regelmatig en zoals voorgeschreven uitgevoerd zijn. Bij niet-inachtneming bestaat er
gevaar voor ongelukken!
Blz.
AlgemeenKomplete machineVisuele controle op beschadigingen, losse bevestigingen en
snijgereedschapcontroleren op beschadiging en scherpte
stationair toerentalcontroleren (snijgereedschap mag niet meelopen)
Wekelijksbougiecontroleren, eventueel vervangen
uitlaatdempercontroleren, schroeven natrekken
Per kwartaalzuigkopvernieuwen
brandstoftankreinigen
Bij langere tijdbrandstoftanklegen
buiten bedrijf stellenvergassereegdraaien
20-22
16
16
16
20
18
17
21
21
22
Uitbedrijfnemen en opbergen
Als de motorzeis langer dan 6 weken niet gebruikt zal worden dienen de volgende adviezen opgevolgd te worden.
•Onderhoud volgens blz.18 tm 24 uitvoeren.
•Brandstoftank geheel ledigen en de vergasser leegdraaien. Brandstoffen zijn slechts beperkt houdbaar en kunnen afzetting in
de tank of in de vergasser vormen.
•Brandstofresten in reservetanks moeten voor andere motoren gebruikt of afgevoerd worden.
•Metalen snijgereedschappen schoonmaken en licht inoliën.
•Motorzeis alleen in droge ruimten opslaan.
•Bij opnieuw inbedrijfnemen verse brandstof kopen en het voorgeschreven tweetaktmengsel samenstellen.
Werkplaatsservice, reservedelen en garantie
Onderhoud en reparaties
Onderhoud en reparatie van moderne motorzeisen evenals de veiligheidsgevoelige hoofdonderdelen vereisen een gekwalificeerde
vakopleiding en een van speciaal gereedschap en testapparatuur voorziene gespecialiseerde werkplaats.
DOLMAR adviseert daarom alle niet in deze gebruiksaanwijzing omschreven werkzaamheden door een DOLMAR servicewerkplaats uit te laten voeren. De vakman beschikt over de noodzakelijke opleiding, ervaring en uitrusting om u steeds met zo weinig
mogelijk kosten een oplossing te bieden en helpt u met raad en daad.
In de bijgeleverde lijst vindt u de dichtstbijgelegen servicewerkplaats.
22
Reserveonderdelen
Betrouwbaarheid, levensduur en veiligheid van uw machine is ook afhankelijk van de kwaliteit van de gebruikte reserveonderdelen.
Alleen originele DOLMAR-reserveonderdelen gebruiken, die door het teken zijn gekenmerkt.
Alleen originele onderdelen stammen uit de productie van het apparaat en zijn derhalve de garantie voor de bestmogelijke kwaliteit
van materiaal, maatvastheid, werking and veiligheid.
Originele reserveonderdelen en accessoires zijn verkrijgbaar bij uw vakhandelaar. Deze beschikt over de noodzakelijke reserveonderdelenlijsten en wordt doorlopend op de hoogte gehouden van verbeteringen en veranderingen in het aanbod van reserveonderdelen.
Houdt u ook rekening met het feit dat, bij gebruik van niet originele DOLMAR onderdelen, het verlenen van garantie door de
DOLMAR-organisatie niet mogelijk is.
Garantie
DOLMAR garandeert een uitstekende kwaliteit en vergoedt de kosten van verbeteringen door vervanging van de beschadigde
onderdelen in geval van materiaal- of fabricagefouten die binnen de garantie na de datum van aankoop optreden.
Houdt u er rekening mee dat in sommige landen specifieke garantievoorwaarden gelden. Vraagt u dit na bij de verkoper in geval
van twijfel. Deze is als verkoper van het produkt verantwoordelijk voor de garantie.
De volgende schadeoorzaken vallen buiten de garantie. Wij vragen hiervoor uw begrip:
•Niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing.
•Achterwege laten van noodzakelijke onderhouds- en reinigingswerkzaamheden.
•Overschrijden van het maximale toegestane motortoerental als gevolg van foutieve vergasserafstelling.
•Schade als gevolg van een onjuiste vergasserinstelling.
•Normale slijtage.
•Duidelijke overbelasting door aanhoudende overschrijding van de maximaal toegestane belasting.
•Gebruik van geweld, onoordeelkundige behandeling, misbruik of ongevallen.
•Schade door oververhitting door vervuilde koelluchttoevoer.
•Ingrepen door ondeskundige personen of ondeskundige reparatiepogingen.
•Gebruik van ongeschikte reserveonderdelen, resp. niet-originele DOLMAR onderdelen, voorzover deze schade kunnen veroorzaken.
•Gebruik van ongeschikte of te lang opgeslagen brandstoffen.
•Schade die terug te voeren is tot voorwaarden bij verhuur.
•Schade veroorzaakt door het niet tijdig aandraaien van uitwendige schroef-verbindingen.
Reinigings-, onderhouds- en afstelwerkzaamheden vallen niet onder de garantie. Alle voorkomende garantiewerkzaamheden
moeten worden uitgevoerd door een DOLMAR vakhandelaar.
Storingzoeken
storingsysteemconstateringoorzaak
motor start slechtontstekingvonk aanwezigfout in brandstof toevoer,
of helemaal nietcompressie systeem, mechanische fout
geen vonkSTOP-schakelaar bediend, fout of kortsluiting
in de bekabeling, bougiedop defect, bougie
defect, ontstekingsmodule defect
brandstof-brandstoftank is volchoke in verkeerde positie, vergasser defect,
toevoerzuigkop vervuild, brandstofleiding geknikt of
onderbroken
compressie-inwendige van de machine cilindervoet pakking defect, beschadigde radiale
systeemafdichtringen, cilinder of zuigerringen beschadigd
uitwendige van de machine
mechanischestarter grijpt niet aanveer in de starter gebroken, gebroken
foutonderdelen in de motor
problemen met warmeBrandstof in tankvergasser instelling incorrect
startvonk aanwezig
motor start, stopt echterbrandstofbrandstof in de tankstationaire instelling niet correct, zuigkop of
dadelijk weerverzorgingvergasser vervuild.
bougie dicht niet goed af
Tankbeluchting defect, brandstofleiding onderbroken, kabel beschadigd, STOP-schakelaar be
schadigd
systemen kunnenuitlaatdemper aangekoekt, uitlaatkanaal in de
tegelijkertijdcilinder aangekoekt
betrokken zijn
23
Uittreksel uit de reserveonderdelenlijst.
Alleen originele DOLMAR-reserveonderdelen gebruiken. Voor reparaties en vervanging
van andere onderdelen is uw DOLMAR servicewerkplaats verantwoordelijk.