Condensorunit met scroll-technologie
voor toepassing bij lage temperaturen
Serie 1Serie 2
JEHCCU0115CL1JEHSCU0200CL3
4_JEHCCU NL.indd 14_JEHCCU NL.indd 16/29/2016 8:58:20 AM6/29/2016 8:58:20 AM
voor toepassing bij lage temperaturen
Scroll-condensatie-unit
JEHSCU0300CL3
Serie 3
JEHSCU0400CL3
JEHSCU0500CL3
JEHSCU0600CL3
Serie 4
JEHSCU0750CL3
Inhoud
1.Naamlijst2
2.Veiligheid en Gezondheid2
3.Installatie & Inbedrijfstelling2
4.
Buitenbedrijfstelling &
verwijdering
5.Controlelijst 5
6.Service en Onderhoud6
7.Informatie F-gassen6
8.Probleemoplossing7
9.Specifi caties8
10.Schetsmatige weergave10
11.Elektrische gegevens13
12.Bijlage19
1. Naamlijst
JEH CCU 0140MC1
J&E Hall
CONDENSORUNIT
VOOR KOELING
TYPE COMPRESSOR
CCU: ZUIGERTECHNOLOGIE
SCU: SCROLL-TECHNOLOGIE
NOMINALE KOELCAPACITEIT IN
PK (GEDEELD DOOR 100)
2. Veiligheid en Gezondheid
STROOM TOEVOER
1: 230V/50Hz/1Ph
3:400V/50Hz/3Ph
TOEPASSING
M: MIDDENTEMPERATUUR
L: LAGE TEMPERATUUR
GENERATIE
B: 2e
C:3e
5
De condensatie-unit wordt geleverd met een stikstofvulling.
•
De condensatie-unit bevat bewegende machineonderdelen
•
en er staat elektrische spanning op: deze kunnen
veiligheidsrisico’s opleveren. Kan ernstige verwondingen
of de dood veroorzaken. Verbreek de aansluiting op de
stroomvoorziening voordat begonnen wordt met installatie- of
servicewerkzaamheden.
Het is wettelijk niet toegestaan koelmiddel uit te stoten in de
•
atmosfeer. De juiste procedures voor afvoer, behandeling en
het testen op lekkage moeten te allen tijde in acht worden
genomen.
De condensorunit moet worden geaard. Een
•
onjuiste aarding kan elektrische schokken of brand
veroorzaken.
Zorg ervoor dat de unit uitgeschakeld is voordat u
•
elektrische onderdelen aanraakt. Aanraking van onderdelen
die onder stroom staan, kan elektrische schokken of brand
veroorzaken.
De elektrische afdekking en bescherming van de
•
condensatieventilator moeten te allen tijde gemonteerd blijven.
Gebruik van de condensatie-unit buiten de condities waarvoor
•
deze is ontworpen en buiten de toepassing waarvoor de unit
is bedoeld, kan onveilig zijn en kan schadelijk zijn voor de unit
ongeacht of dit voor korte of langere tijd plaatsvindt.
De condensatie-units zijn niet ontworpen om belastingen of
•
spanningen te weerstaan die worden veroorzaakt door andere
apparatuur of door personeel. Dergelijke externe belastingen
of spanningen kunnen storing/lekkage/verwonding tot gevolg
hebben.
In dergelijke omstandigheden zal misschien een accumulator-
•
component voor de aanzuiging (niet meegeleverd) nodig zijn,
deze biedt beveiliging tegen het terugstromen van koelmiddel
tijdens de werking van de unit. Deze helpt bescherming te
bieden tegen migratie buiten de cyclus, door intern vrij volume
toe te voegen aan de onderzijde van het systeem.
Er moet een test worden uitgevoerd om te controleren of de
•
hoeveelheid verplaatsing buiten de cyclus naar de compressor
niet de belastingslimiet van de compressor te boven gaat.
Wanneer maar mogelijk is moet het systeem worden
•
geïnstalleerd voor een leeg pompen. Voor de units van serie 1
JEHCCU040CM1 en JEHCCU0050CM1 wordt aangeraden de
thermostaat met aftopping in te stellen door de gereserveerde
aansluitklem in de regelkast te gebruiken.
Na installatie moet het systeem 3 – 4 uur draaien. Het oliepeil
•
moet na 3 – 4 uur draaien worden gecontroleerd en eventueel
moet olie worden bijgevuld. Het oliepeil mag niet lager zijn dan
tot op een vierde van het compressoroliepeilglas.
Algemene informatie
Belangrijke opmerking
Alleen een gekwalifi ceerde koeltechnicus die bekend
is met koelsystemen en componenten, waaronder alle
bedieningsfunctie mag de installatie en het opstarten
van het systeem uitvoeren. Voorkom mogelijk letsel,
ga voorzichtig te werk bij spoeloppervlakken of
scherpe randen van metalen kasten. Alle leidingen en
elektrische bedrading moeten worden geïnstalleerd in
overeenstemming met alle codes, bepalingen en lokale
voorschriften.
Dit apparaat is niet bestemd voor gebruik door personen
(kinderen inbegrepen) met verminderde lichamelijke,
zintuiglijke of verstandelijke vermogens, of zonder
ervaring of kennis, tenzij er toezicht wordt gehouden
of aanwijzingen worden gegeven over het gebruik van
het apparaat door een persoon die voor hun veiligheid
verantwoordelijk is. Pas op, dat kinderen niet met het
apparaat spelen.
Controleer dat de unit die u ontvangt het juiste model is voor
•
de beoogde toepassing.
Controleer dat koelmiddel, spanning geschikt zijn voor de
•
voorgestelde toepassing en omgeving.
Installatie en onderhoud moeten alleen worden uitgevoerd
•
door gekwalifi ceerd personeel dat bekend is met de
plaatselijke wetten en voorschriften en dat ervaring heeft met
dit type apparatuur.
3. Installatie & Inbedrijfstelling
3.1 Plaats van de unit
De locatie van de installatie van de condensatie-unit
•
moet met zorg worden gekozen, zodat een maximale
koelcapaciteit wordt bereikt.
Installeer de unit zo, dat de hete lucht die door de unit
•
wordt gedistribueerd, niet weer naar binnen kan worden
gehaald (zoals bij het invoeren van hete uitgestoten
lucht). Zorg ervoor dat er voldoende ruimte rond de unit
is voor onderhoudswerkzaamheden.
FOUT!
JUIST!
O-CU06-JUN16-1 1-2
Alle specificaties kunnen zonder kennisgeving vooraf door de fabrikant worden gewijzigd. De Engelse tekst is de
oorspronkelijke instructie. Andere talen zijn vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
4_JEHCCU NL.indd 24_JEHCCU NL.indd 26/29/2016 8:58:20 AM6/29/2016 8:58:20 AM
Controleer dat de luchtstroom in of uit de unit niet wordt
Obstakel
Obstakel
•
belemmerd. Verwijder obstakels die de inname of uitstoot van
lucht blokkeren.
JUIST!
FOUT!
De locatie moet goed geventileerd zijn, zodat de unit
•
volop lucht kan innemen en distribueren en zo de
condensatietemperatuur omlaag wordt gebracht.
De condensatorspoel moet met regelmatige tussenpozen
•
worden gereinigd, zodat de bedrijfscondities van de unit
optimaal zijn.
3.2 Vrije ruimte voor installatie
De installatielocatie moet voldoende ruimte bieden voor de
•
luchtstroom en voor onderhoudswerkzaamheden rond de unit.
Obstakel
LuchtinlaatLuchtuitlaat
Er moet voldoende ruimte zijn voor het uitvoeren van
•
service- of installatiewerkzaamheden.
> 1,5 m
3.3 Behandeling van de compressor
De condensator-unit en de compressor mogen niet onder een
hoek van meer dan 45° worden gekanteld omdat anders de
betrouwbaarheid van de compressor niet kan worden gewaarborgd.
Gebeurt dat wel, dan kan de compressor van de 3 veren in de
compressorbehuizing vallen, wat luidruchtige trillingen tijdens de
werking en uitval tot gevolg kan hebben.
Obstakel
Neem de volgende punten in acht voor de aanleg van de
veldleidingen, zodat een bevredigende werking en prestaties
worden gegarandeerd.
Koppelt één binnenunit aan slechts één buitencondensatie-unit.
•
Laat alle voorafgeladen stikstof ontsnappen voordat leidingen
•
worden aangesloten.
Het formaat van de aansluitleiding voor aanzuig- en
•
vloeistofl eiding moet hetzelfde zijn als voor de condensatie-unit.
Wanneer u een juist formaat leidingen toepast, zal drukval tot
een minimum worden beperkt en zal een voldoende gassnelheid
worden gehandhaafd.
De routes van het leidingwerk moeten zo eenvoudig en kort
•
zijn als mogelijk is. Let erop dat er geen lage punten in het
leidingwerk ontstaan, omdat daar olie kan verzamelen.
Gebruik alleen, schone, gedroogde voor koelsystemen geschikte
•
koperen leidingen, met bochten met een grote straal. Voor de
leidingen moet een voldoende buigstraal worden aangehouden.
Hardsoldeer zonder een overmaat aan vulling te gebruiken zodat
•
er niet te veel soldeer in de buis komt.
Blaas, ter voorkoming van oxidatie, stikstof door het leidingwerk
•
wanneer u hardsoldeert.
Plaats isolatie op alle aanzuigleidingen na de druktest.
•
Geef alle leidingwerk voldoende ondersteuning met een
•
maximale tussenafstand van 2 meter.
In de situatie dat de buitencondensatie-unit boven de binnenunit
•
staat, moet het hoogteverschil tussen de units minder dan 25
m zijn en moet er na iedere 4 m hoogte een oliesifon op de
aanzuigleiding worden geïnstalleerd. De aanzuigleiding moet aan
de onderzijde altijd met een U-leiding worden gemonteerd.
In de situatie dat de condensorunit buiten lager staat dan de
•
binnenunit mag het hoogteverschil tussen de units niet groter zijn
dan 4 m. In de uitlaat van de binnenunit (aanzuigleiding) moet
een zwanenhals worden geïnstalleerd.
De aanbevolen leidinglengte is 25 m of minder.
•
Er kan extra olie nodig zijn als het leidingcircuit lang is of veel
•
oliesifons heeft. Controleer het oliepeil van de compressor zodat
u kunt beslissen of u olie moet toevoegen na minimaal 2 uur
bedrijf.
Het is daarnaast aanbevolen het expansieventiel voor
•
maximale werkdruk te installeren bij units met middelhoge
verdampingstemperatuur, als de werkdruk van de aanzuig bij de
startprocedure buiten de grenzen ligt zoals aangegeven in de
verstrekte tabel, met name na een ontdooicyclus.
Het formaat van de leidingen mag alleen door
gekwalifi ceerd personeel worden bepaald. Alle lokale
praktijk voorschriften moeten in acht genomen worden bij
de installatie van de leidingen van het koelmiddel.
Lage temperatuur
CompressormodelAJNTZZF
Koelmiddel R404AR404AR404A
Bereik werkdruk
hoge zijde (barg)
Bereik werkdruk
lage zijde (barg)
3.5 Druktest
Zorg ervoor dat bij een druktest op het leidingcircuit de units
•
afgesloten zijn van het leidingcircuit en gebruik altijd een inert,
droog gas zoals stikstof.
Controleer op lekkage als de druk langzaam terugloopt.
Het drukverschil tussen de zijde met hoge en lage druk mag
•
niet groter zijn dan hieronder aangegeven.
CompressorDrukverschil
MTZ/ZB/ZF
AE/AJ
13,2-
27,7
0,1 -
3,3
13,2-
27,7
1,0 -
7,2
19 barg
(275 psig)
30 barg
(435 psig)
13,2-
27,7
0,1 -
3,3
O-CU06-JUN16-1 1-3
Alle specificaties kunnen zonder kennisgeving vooraf door de fabrikant worden gewijzigd. De Engelse tekst is de
oorspronkelijke instructie. Andere talen zijn vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
4_JEHCCU NL.indd 34_JEHCCU NL.indd 36/29/2016 8:58:20 AM6/29/2016 8:58:20 AM
De waarden van de testdruk moeten als volgt zijn.
•
Testdruk
Hoge zijdeLage zijde
28 barg
(405 psig)
19 barg
(275 psig)
3.6 Detectie van lekken
Het is belangrijk dat alle handbediende kleppen zijn
•
geopend.
Voer een lektest van het systeem uit met stikstof gemengd
•
met het goedgekeurde koelmiddel voor de unit.
Gebruik geen cfk’s voor het testen op lekkage van een
•
condensorunit, waarvoor een hfk-koelmiddel wordt
gebruikt.
Het gebruik van lekkagetestvloeistoffen wordt niet
•
aanbevolen omdat deze mogelijk zullen reageren met de
eigen additieven van het smeermiddel.
3.7 Vacuüm - vochtverwijdering
Belangrijke opmerking
Vocht belemmert de juiste werking van de compressor en
het koelsysteem
Lucht en vocht bekorten de levensduur en verhogen de
condensatiedruk, wat abnormaal hoge uitstoottemperaturen tot
gevolg heeft en waarschijnlijk de smeereigenschappen van de
olie zal vernietigen. Het risico van zuurvorming neemt ook toe
door lucht en vocht en er kan op deze manier en koperaanslag
ontstaan. Al deze verschijnselen kunnen een mechanische en
elektrische storing veroorzaken.
Belangrijke opmerking
Het is belangrijk dat een vacuümpomp van goede kwaliteit
wordt gebruikt voor het trekken van een minimum vacuüm van
-0,1 barg (250 microns) of minder. Het is belangrijk dat er geen
druktoename is gedurende 1 uur of meer na het vacuümtrekken.
Als de druk toeneemt, is er vocht of lekkage langs de leiding.
3.8 Instellingen veiligheidsdrukschakelaar
De drukschakelaar die op condensatie-units is gemonteerd met
een automatische reset voor lage druk en een handmatige reset
voor hoge druk zijn NIET van tevoren in de fabriek ingesteld.
1
18
23
8
7
14
12
16
20
18
5
Hogedrukbeveiliging (Handmatige reset)
De veiligheidsschakelaar voor hoge druk is nodig om de
compressor te beschermen tegen werking buiten zijn range. De
veiligheidsschakelaar moet gelijk aanof lager worden ingesteld
dan de waarden hieronder, afhankelijk van het type koelmiddel,
toepassing en omgevingsomstandigheden.
ModelAE/CAJ/TAJMTZ/ZB/ZF
KoelmiddelR404A R134a R404A R134a
Onderbreker (barg)27,71827,718
Onderbreker (psig)402261402261
Lagedrukbeveiliging (Automatische reset)
De lagedrukveiligheidsschakelaar wordt gebruikt om werking van
de compressor te vermijden bij een te lage aanzuigdruk of een
vacuümtoestand. De lagedrukveiligheidsonderbreking mag nooit
lager worden ingesteld dan de in de volgende tabel aangegeven
waarde.
Als leegpompen wordt gebruikt, moet het elektrische circuit zo
worden ingesteld dat een herstart van de compressor wordt
veroorzaakt door een signaal van de thermostaat, in plaats van een
reset door de lagedrukschakelaar.
*
M: Middentemperatuur; L: Lage temperatuur
ModelAE/CAJ/TAJMTZZB/ZF
KoelmiddelR404AR134a R404A R134a R407CR404AR134a
ToepassingM
Onderbreker
(barg)
Onderbreker
(psig)
Stelschroef bereik
lagedruk-zijde
Naar rechts: Instelling
inschakeldruk verlagen
Naar links:
Instelling inschakeldruk
verhogen
Stelschroef differentieel
Naar rechts: Instelling
differentieeldruk verhogen
Naar links:
Instelling differentieeldruk
verlagen
*L*M*M*M*M*M*L*M*
1,50,10,51,00,61,42,00,10,6
21,81,57,314,58,720,329,01,58,7
Stelschroef bereik
hogedruk-zijde
Naar rechts:
Connector
Instelling
onderbrekingsdruk
verhogen
Naar links:
Instelling
onderbrekingsdruk
verlagen
Hand-resetschakelaar
Connector
lagedrukzijde
hogedrukzijde
De lagedrukonderbrekerdruk is de instelling van de
inschakeldruk minus de differentiële druk.
9
10
=
12mm
1
/
4
in./6mm
15 13
afvanger
1119
De compressor mag niet meer dan 10 keer per uur worden opgestart.
Een hoger aantal bekort de levensduur van de compressor.
Gebruik zo nodig een anti-kortsluitingstimer in het regelcircuit.
Aanbevolen wordt de compressor na iedere start minimaal 2
Belangrijke opmerking
minuten te laten draaien en 3 minuten onbelast te laten draaien na
1. Lagedruk instelas (LP)12. Schakelaar
iedere stop & start. Alleen tijdens de neerwaartse pompcyclus mag
de compressor draaien met veel kortere tussenpozen.
2. Differentiële instelas, LP 13. Aansluitingen
3. Hoofdarm14. Aardeaansluiting
5. Hogedruk instelas (HP)15. Kabelinvoer
7. Hoofdveer16. Tuimelaar
8. Differentiële veer18. Vergrendelingsplaat
9. Balg19. Arm
10. LP-verbinding
20. Knop voor handmatige
reset
11. HP-verbinding
3.9 Instelling van de ventilatorsnelheidcontroller
De toerenregelaar van de ventilator regelt de afvoerdruk van
de condensorunit met een snelheidsregeling afhankelijk van de
omgevingstemperatuur. De instelling voor het uitschakelen van
de ventilator moet hoger worden ingesteld dan de aanbevolen
waarde in de tabel hieronder, zodat bij toepassing in lage
omgevingstemperaturen voldoende onderkoelde vloeistof voor het
thermostatisch expansieventiel aanwezig blijft.
Met de instellingen aangegeven in de tabel hieronder kan er een
hogere energie-effi ciëntie worden bereikt, zoals aangegeven in het
eco-ontwerpblad:
O-CU06-JUN16-1 1-4
Alle specificaties kunnen zonder kennisgeving vooraf door de fabrikant worden gewijzigd. De Engelse tekst is de
oorspronkelijke instructie. Andere talen zijn vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
4_JEHCCU NL.indd 44_JEHCCU NL.indd 46/29/2016 8:58:21 AM6/29/2016 8:58:21 AM
Cut off (Onderbreking): De ventilatormotor stopt wanneer de druk
daalt onder de waarde Pmin.
Opmerking:
F.V.S. = Full Voltage Set Point (Instelling van de druk voor
maximumsnelheid)
E.P.B. = Effective Proportional Band (6 bar) (Effectieve
Proportionele Band)
P
min = (F.V.S. – 6)
1
2
Naar rechts:
Drukinstelpunt
verhogen
Naar links:
Drukinstelpunt
verlagen
3600 = 1 slag
Ongev. 1,5 barg
Voor modellen uit de serie 3:
De toerenregelaar van de ventilator regelt de
ventilatorsnelheid afhankelijk van de benodigde
uitgangstemperatuur van de condensor en de standaard
fabrieksinstelling van de regelaar (gebaseerd op R404A),
zoals hieronder aangegeven.
MODEL VOOR MIDDELHOGE TEMP.
KOELMIDDEL: R404A, R407A, R407F
VENTILATORSNELHEID (TPM)
880
352
28423145
MODEL VOOR LAGE TEMP.
KOELMIDDEL: R404A, R407A
VENTILATORSNELHEID (TPM)
880
352
1232
TEMPERATUUR (°C)
TEMPERATUUR (°C)
KOELMIDDEL: R134a
VENTILATORSNELHEID (TPM)
880
352
TEMPERATUUR (°C)
3,10 De Condensatie-unit in bedrijf stellen
Controleer vooral dat alle handbediende servicekleppen
geheel openstaan wanneer het systeem voor de eerste keer
wordt opgestart. Dit zijn onder meer de externe en interne
afsluitkleppen, maar ook de vloeistofi nlaatklep in de unit.
De open-stand van de kogelafsluiter is hieronder aangegeven:
S
0
OPENstand
Max.
150 °C
3.11 Elektrische bedrading compressor
Controle van de juiste rotatierichting wordt uitgevoerd door
waar te nemen of de aanzuigdruk afneemt en de persdruk
toeneemt wanneer er spanning op de compressor wordt gezet.
Omgekeerde rotatie van de scroll-compressor leidt ook tot
een aanzienlijke vermindering van het trekken van stroom. De
aanzuigtemperatuur zal hoog zijn, afvoertemperatuur zal laag
zijn en de compressor kan een abnormaal geluid maken.
3.12 Aarding van de Condensorunit
Voordat de stroomdraden worden aangesloten, moet de
aarddraad op de aardingsschroef worden vastgemaakt
(voorzien van aardingsaanduiding). De aarddraad moet extra
lengte hebben, zoals in het schema is aangegeven.
Aardeaansluiting
Voedingsdraad
Aarddraad
(met speling)
Klem
4. Buitenbedrijfstelling &
verwijdering
Aan het eind van de levensduur van de unit moet deze door
een vakkundige installateur buitenbedrijf worden gesteld.
Het koelmiddel en de compressorolie zijn geclassifi ceerd als
gevaarlijk afval en moeten op de juiste wijze worden afgetapt
en verwijderd, inclusief het invullen van alle documentatie voor
afvaltransport. De onderdelen van de unit moeten op de juiste
wijze worden verwijderd of hergebruikt, indien hiervoor geschikt.
5. Controlelijst
Zorg ervoor dat de hoge-/lage-drukregelfuncties goed
•
zijn geconfi gureerd.
Zorg ervoor dat de carterverwarming van stroom is
•
voorzien vanaf minimaal 12 uur voor het opstarten en
dat deze permanent van stroom wordt voorzien.
Controleer dat het koelmiddel geschikt is voor het
•
bedoelde gebruik.
Controleer alle elektrische verbindingen.
•
Controleer of alle elektrische aansluitingen en circuits
•
goed zijn.
Controleer het compressoroliepeil via het
•
compressorpeilglas, het oliepeil mag niet lager zijn dan
tot een kwart van het peilglas.
Controleer de TXV-capaciteitafmeting op basis van
•
de capaciteit van de binnenunit. Controleer het voor
TXV geschikte koelmiddel. Controleer de positie en de
conditie van de bevestiging van de thermostaatvoeler
Houd oog op de systeemdruk tijdens het proces van
•
vullen en de inbedrijfstelling.
NEDERLANDS
O-CU06-JUN16-1 1-5
Alle specificaties kunnen zonder kennisgeving vooraf door de fabrikant worden gewijzigd. De Engelse tekst is de
oorspronkelijke instructie. Andere talen zijn vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
4_JEHCCU NL.indd 54_JEHCCU NL.indd 56/29/2016 8:58:21 AM6/29/2016 8:58:21 AM
Controleer dat de aanzuigdruk afneemt, de persdruk
•
toeneemt. Geen abnormaal lawaai van de compressor.
Ga door met het vullen van het systeem totdat het
•
peilglas helder is. Het is belangrijk dat de hoge druk
> 14 barg is voor R404A en > 8 barg voor R134a,
wanneer u de vulling aanpast. Continue doorstroming
van helder koelmiddel door het peilglas, met misschien
zo nu en dan een luchtbel bij zeer hoge temperatuur,
duidt erop dat het koelmiddel optimaal werkt.
Controleer de afvoer- en aanzuigdruk van de
•
compressor om zeker te zijn dat deze binnen het
werkbereik ligt. Perstemperatuur moet liggen tussen 50
en 90 °C en de druk moet liggen tussen 15 en 26 barg
(voor systeem gevuld met R404A) en tussen 8 en 16
barg (voor systeem gevuld met R134a).
Controleer het stroomverbruik van de condensorunit en
•
zorg ervoor dat deze lager is dan de instelwaarde van
de zekering van de motor.
Controleer de ventilator van de condensator en
•
controleer dat er warme lucht uit de condensatorspoel
blaast.
Controleer de verdampings-blower, controleer dat er
•
koele lucht wordt uitgestoten.
Controleer de aanzuig-superverwarming en pas de
•
stand van de expansieklep aan, zodat er geen vloeistof
terug naar de compressor kan stromen. Aanbevolen 5
tot 20 K aanzuig-superverw.
Laat het systeem niet zonder toezicht achter voordat
•
het zijn normale bedrijfsconditie heeft bereikt en de
olievulling zich heeft aangepast voor het aanhouden van
een geschikt niveau in het peilglas.
Controleer tijdens de eerste werkingsdag zo nu en
•
dan het functioneren van de compressor en van alle
bewegende componenten.
Controleer de vloeistofl ijn in het peilglas en de werking
•
van de expansieklep. Als er een aanduiding is dat het
systeem te weinig koelmiddel heeft, controleer dan eerst
het systeem op lekkage voordat u koelmiddel bijvult.
1. Compressor – Inspecteer met regelmatige tussenpozen
Controleer op lekkage van koelmiddel bij alle
•
verbindingen en koppelingen.
Controleer dat er geen abnormaal lawaai en geen
•
abnormale trillingen worden waargenomen tijdens het
proefdraaien.
Controleer het oliepeil van de compressor en vul olie
•
bij als dat nodig is. Het oliepeil mag niet lager zijn
dan tot op een vierde van het compressoroliepeilglas.
Niet van toepassing voor AE-/AJ-compressor.
2. Condensatorspoel – Schoonmaken en inspecteren met
regelmatige tussenpozen
Verwijder oppervlaktevuil, bladeren, vezels enz. met
•
een stofzuiger (bij voorkeur met een borstel of ander
zacht hulpstuk i.p.v. een metalen buis), perslucht
van binnen naar buiten geblazen en/of een zachte
borstel (geen draadborstel!). Stoot niet tegen of
schraap niet langs de spoel met de stofzuigerslang,
luchtspuitmond, enz. Het is gunstig om het
spoelwater van de microkanaal warmtewisselaar er
uit te blazen of zuigen, zodat het sneller droogt en
plassen worden voorkomen.
3. Voeding – Inspecteren met regelmatige tussenpozen
Controleer de bedrijfsstroom en –spanning voor de
•
condensatie-unit.
Controleer de elektrische bedrading en zet zo nodig
•
de draden vast op de aansluitblokken.
Onder normale omstandigheden:
Condensatorspoel iedere drie maanden
•
schoonmaker
Controleer dat er geen lekkages zijn
•
Controleer en verifi eer iedere drie maanden de
•
werking van alle veiligheidsvoorzieningen, let erop
dat de carterverwarming functioneert
Controleer het peilglas en de bedrijfscondities
•
Controleer ieder jaar de veiligheid van de montage
•
van de compressor en de bouten waarmee de unit
vastzit
6. Service en Onderhoud
Belangrijke opmerking
Waarschuwing! – Verbreek de aansluiting op de
hoofdstroomvoorziening voordat u service-werkzaamheden
uitvoert of de unit opent
Waarschuwing! – Controleer, voordat u het systeem
ontmantelt, dat er geen koelmiddel in het koelmiddelcircuit zit.
Waarschuwing! – Als het netsnoer is beschadigd, moet het
worden vervangen door een gekwalifi ceerde servicemonteur,
zodat risico's worden vermeden
De condensatie-units zijn ontworpen voor een lange
levensduur met een minimum aan onderhoud. Zij moeten
echter volgens een vast schema worden gecontroleerd
en het volgende service-schema wordt aanbevolen onder
normale omstandigheden:
Belangrijke opmerking
Voor een scroll-compressor: de bedrading met 3 fasen
moet worden gecontroleerd. De volgorde van de stroomfasen
L1, L2 en L3 is van invloed op de rotatierichting van de scrollcompressor en kan de compressor beschadigen.
Bij het eerste opstarten moet een servicemonteur aanwezig
zijn, die kan controleren dat de fase van de stroomtoevoer
juist is en de compressor in de juiste richting draait.
Alle onderdelen zijn bereikbaar als de panelen aan
bovenzijde, linker- en rechterzijde en voorzijde worden
verwijderd.
7. Informatie F-gassen
Per 1/1/2015 is de nieuwe Verordening (EU) Nr.
•
517/2014 inzake F-gassen in werking getreden
waarmee Verordening (EG) Nr. 842/2006 is
ingetrokken. Dit heeft invloed op de etikettering
van het systeem, de verstrekte informatie in de
documentatie en tevens op de manier waarop en de
frequentie waarmee lekkagetesten moeten worden
uitgevoerd.
De veranderingen met betrekking tot lekkagetesten
•
gelden voor systemen met een vulling van minder
dan 3 kg niet tot 2017. Op dit moment zijn er geen
voorschriften voor het regelmatig testen op lekkages
van systemen met een vulling van minder dan 3 kg.
De veranderde voorschriften voor lekkagetesten zijn
•
als volgt:
OUDE
WETGEVING
3-30 kg5-50 ton CO2 Eq.
30-300 kg5-500 ton CO
300+ kg 500 ton CO
NIEUWE
WETGEVING
Eq.
2
Eq.
2
CONTROLEFREQUENTIE OP
LEKKAGES
Eens per 12 maanden maar
dit kan worden verhoogd
naar 24 maanden als er een
systeem voor lekkagedetectie is
geïnstalleerd.
Eens per 6 maanden maar
dit kan worden verhoogd
naar 12 maanden als er een
systeem voor lekkagedetectie is
geïnstalleerd.
Eens per 6 maanden, echter
een automatisch systeem voor
lekkagedetectie is verplicht,
waardoor controle eens per 12
maanden vereist is.
O-CU06-JUN16-1 1-6
Alle specificaties kunnen zonder kennisgeving vooraf door de fabrikant worden gewijzigd. De Engelse tekst is de
oorspronkelijke instructie. Andere talen zijn vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
4_JEHCCU NL.indd 64_JEHCCU NL.indd 66/29/2016 8:58:21 AM6/29/2016 8:58:21 AM
Loading...
+ 14 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.