Lees de montagehandleiding, de
gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de
bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhoudsen servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide
handleiding voor de installateur en de gebruiker.
1.2Voor de installateur
1.2.1Algemeenheden
Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit,
neem contact op met uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur,
uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een
kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of
uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires,
optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen
die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de
testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende
wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de
Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen
(beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.)
wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
spelen. Mogelijk risico: verstikking.
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne
onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn.
Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur
te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag
dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit
NIET aan.
OPMERKING
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland
bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het
product een logboek te voorzien met minstens: informatie over
onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by,
…
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke
plaats bij het product:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen
▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.
1.2.2Plaats van installatie
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel
Indien van toepassing.
WAARSCHUWING
▪ Niet doorboren of verbranden.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat R32-koelmiddel geurloos is.
WAARSCHUWING
Het toestel moet worden opgeslagen waar het geen
mechanische schade kan oplopen in een voldoende
geventileerde ruimte zonder ontstekingsbronnen die
voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een
brandend gastoestel of een werkende elektrische
verwarming) met de hieronder beschreven afmetingen.
OPMERKING
▪ Gebruik reeds eerder gebruikte verbindingen NIET
opnieuw.
▪ Verbindingen die bij de installatie tussen onderdelen
van het koelmiddelsysteem worden gemaakt moeten
toegankelijk zijn voor onderhoudsdoeleinden.
De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten
overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de
geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale
gasregelgeving) en mogen alleen door bevoegde personen
worden uitgevoerd.
Vereisten voor de installatieruimte
OPMERKING
▪ Bescherm leidingen tegen fysieke schade.
▪ Beperk de installatie van de leidingen tot een minimum.
WAARSCHUWING
Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet de
vloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellen
worden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zijn
dan de minimum vloeroppervlakte zoals bepaald in de
tabel onder A (m2). Dit geldt voor:
▪ Binnenunits zonder koelmiddelleksensor; in het geval
van binnenunits met koelmiddelleksensor, zie de
montagehandleiding
▪ Binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits
(bijvoorbeeld: oranjerie, garage, machineruimte)
▪ Leidingen in ruimtes zonder ventilatie
Minimum vloeroppervlakte bepalen
1 Bepaal de totale koelmiddelvulling in het systeem
(= fabrieksvulling koelmiddel + extra bijgevulde
hoeveelheid koelmiddel).
2 Selecteer welke grafiek of tabel u wilt gebruiken.
▪ Voor binnenunits: Is de unit een plafond-, wand- of
vloermodel?
▪ Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits,
van de installatiehoogte:
Bij een installatiehoogte
en lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie hangt dit af
van…
<1,8mVloerunits
1,8≤x<2,2mUnits voor muurmontage
≥2,2mUnits voor plafondmontage
3 Gebruik de grafiek of de tabel om de minimum vloeroppervlakte
te bepalen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
4
Gebruik de grafiek of tabel
voor…
m Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem
A
Minimum vloeroppervlakte
min
(a) Ceiling-mounted unit (= Units voor plafondmontage)
(b) Wall-mounted unit (= Units voor muurmontage)
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen
voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt
EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET
worden belast.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk
hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het
naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou
lekken. Ventileer onmiddellijk de zone wanneer koelgas
lekt. Mogelijke risico's:
▪ Te hoge koelmiddelconcentraties in een gesloten
ruimte kunnen leiden tot een gebrek aan zuurstof.
▪ Als koelgas in contact komt met vuur, kan giftig gas
ontstaan.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de
buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg:
Zelfontbranding en explosie van de compressor door
lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
WAARSCHUWING
Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeks
vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de
installatie leeg te pompen.
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen
heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit
te voeren.
OPMERKING
▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om
te voorkomen dat de compressor defect geraakt.
▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden
geopend, MOET het koelmiddel worden behandeld
zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit.
Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat
er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is
uitgevoerd.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer deze gevuld moet worden.
Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de
leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen
garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem
terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
AlsDan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met
vloeistofvulsifon” op de fles
moeten staan)
Er is GEEN sifonbuisVul bij met de ondersteboven
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of
wanneer u even pauzeert, moet u de kraan van het
koelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klep
NIET onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddel
worden bijgevuld door de resterende druk. Mogelijkgevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.
1.2.4Pekel
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
WAARSCHUWING
De gekozen pekel MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen voor het geval pekel zou
lekken. Indien pekel lekt, ventileer onmiddellijk de zone en
neem contact op met uw plaatselijke verdeler.
WAARSCHUWING
De omgevingstemperatuur in de unit kan veel hoger
oplopen dan die van de kamer, bv. 70°C. In geval van een
pekellek kunnen hete onderdelen in de unit een gevaarlijke
situatie creëren.
WAARSCHUWING
Het gebruik en de installatie van de toepassing MOETEN
voldoen aan de veiligheids- en milieumaatregelen
gespecificeerd in de relevante reglementering.
1.2.5Water
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
Controleer of de kwaliteit van het water voldoet aan de EUrichtlijn 98/83EC.
1.2.6Elektrisch
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel alle elektrische voedingen UIT vooraleer u het
deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische
bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de
condensatoren of elektrische onderdelen van de
hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET onder de 50 V DC gevallen zijn
vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken.
Raadpleeg het bedradingsschema voor de plaats van
de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een
ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit
nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar
MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient
het contact van alle polen volledig te verbreken en te
voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorieIII-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product meegeleverd bedradingsschema worden
uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact
(kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt
uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of
dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
hoogfrequente elektrische ruis), zodat de
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
VOORZICHTIG
Bij het aansluiten van de voedingskabel moet de aarding
vóór de stroomvoerende draden worden aangesloten. Bij
het losmaken van de voedingskabel moeten de
stroomvoerende draden vóór de aarding worden
losgemaakt. De lengte van de geleiders tussen de
trekontlasting van de voedingskabel en de klemmenstrook
moet zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak
zitten vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de
voedingskabel wordt losgetrokken van de trekontlasting.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van
voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
de klemmenstrook voor de voeding (speling in de
voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten
geen druk op het klemmenbord kan worden
uitgeoefend.
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met
een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de
schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast
kunt draaien.
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
u ze breken.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig
is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren
en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in
bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit
tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde
fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere
onderdelen stuk gaan.
2Over de documentatie
2.1Over dit document
INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft
en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te
kunnen raadplegen.
Dit apparaat is bedoeld om in werkplaatsen, in de lichte
industrie en in boerderijen door deskundige of geschoolde
gebruikers gebruikt te worden of, in de handel en in
huishoudens, door niet gespecialiseerde personen.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De
volledige set omvat:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
▪ Montagehandleiding binnenunit:
▪ Installatie-instructies
▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur:
▪ Voorbereiding van de installatie, goede praktijken,
referentiegegevens,…
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
2.2Overzicht van de uitgebreide
handleiding voor de installateur
3Over de doos
3.1Overzicht: Over de doos
Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen nadat de doos met de
binnenunit on-site werd geleverd.
Denk aan de volgende punten:
▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging MOET onmiddellijk
aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld
worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te
voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.
3.2Binnenunit
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel R32 (indien van toepassing) in deze unit is
weinig ontvlambaar. Zie de handleiding van de buitenunit
voor het te gebruiken type koelmiddel.
3.2.1Uitpakken en omgaan met de unit
Gebruik een draagband van zacht materiaal of beschermende platen
met een touw om de unit op te heffen. Zo voorkomt u dat de unit
beschadigd of gekrast wordt.
1 Bij het uitpakken van de unit of bij het verplaatsen van de unit
na het uitpakken, moet u de unit opheffen aan de
ophangbeugel zonder druk uit te oefenen op andere delen, met
name de koelmiddelleidingen, afvoerleidingen en andere
harsonderdelen.
3.2.2Toebehoren uit de binnenunit verwijderen
HoofdstukBeschrijving
Algemene
voorzorgsmaatregelen
Veiligheidsinstructies te lezen vóór de
installatie
met betrekking tot de
veiligheid
Over de documentatieVerkrijgbare documentatie voor de
installateur
Over de doosUnits uitpakken en accessoires
verwijderen
Over de units en opties▪ Systeemlay-out
▪ Combinaties van units en opties
VoorbereidingWat u moet doen en weten alvorens ter
plaatse te gaan
InstallatieWat u moet doen en weten om het
systeem te installeren
ConfiguratieWat u moet doen en weten om het
systeem na de installatie te
configureren
InbedrijfstellingWat u moet doen en weten om het
systeem na de configuratie in gebruik te
stellen
Overhandiging aan de
gebruiker
Als afval verwijderenSysteem opruimen
Wat aan de gebruiker te geven en uit te
leggen
Technische gegevensSpecificaties van het systeem
Verklarende woordenlijst Definitie van termen
a Installatiehandleiding
b Gebruiksaanwijzing
c Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
d Pakkingringen voor ophangbeugel
e Schroeven voor kanaalflenzen
f Metalen klem
g Afdichtingskussens: Groot (afvoerleiding), middelgroot 1
(gasleiding), middelgroot 2 (vloeistofleiding)
h Afvoerslang
i Lange afdichting
j Isolatiedeel: Klein (vloeistofleiding)
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Buiten- en binnenunits combineren
▪ De binnenunit combineren met opties
4.2Systeemlay-out
a Binnenunit
b Buitenunit
c Gebruikersinterface
d Aangezogen lucht
e Uitgeblazen lucht
f Koelmiddelleiding + verbindingskabel
g Afvoerleiding
h Aardingsbedrading
4.3Units en opties combineren
4.3.1Mogelijke opties voor de binnenunit
Controleer of de volgende verplichte opties aanwezig zijn:
▪ Gebruikersinterface: Bedraad of draadloos
▪ Luchtinlaatpaneel en canvasaansluiting voor het luchtinlaatpaneel
(in het geval van onderaanzuiging).
5Voorbereiding
5.1Overzicht: Voorbereiding
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten alvorens u ter plaatse gaat.
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit naar
binnen en buiten te dragen.
WAARSCHUWING
Installeer de airconditioner NIET op een plaats waar een
lek van ontvlambaar gas mogelijk is. Als het gas weglekt
en rond de airconditioner blijft hangen, kan brand ontstaan.
5.2.1Vereisten inzake de plaats waar de
binnenunit geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
Lees tevens de volgende vereisten:
▪ Algemene vereisten voor de installatieplaats. Zie
hoofdstuk “Algemene veiligheidsmaatregelen”.
▪ Vereisten voor de koelmiddelleidingen (lengte,
hoogteverschil). Zie ook verder in dit hoofdstuk over de
voorbereiding.
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan
elektronische ruis veroorzaken afkomstig van
radiofrequentie-energie. De apparatuur voldoet aan
specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden
tegen dergelijke interferentie. De garantie dat in een
specifieke installatie geen interferentie zal optreden, kan
echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische
draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's,
enz. te installeren.
▪ Fluorescentielampen. Let op de volgende punten voor de
installatie van een draadloze gebruikersinterface in een kamer
met fluorescentielampen:
▪ Installeer de draadloze gebruikersinterface zo dicht mogelijk bij
de binnenunit.
▪ Installeer de binnenunit zo ver mogelijk van de
fluorescerentielampen.
▪ Zorg ervoor dat ingeval van een waterlek, het water geen schade
kan veroorzaken aan de installatieruimte en de omgeving.
▪ Kies een plaats waar de warme/koude lucht uit de unit of het
lawaai ervan NIEMAND stoort.
WAARSCHUWING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de
binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op
de hoofdunit of de koelmiddelleidingen, vuil op het
luchtfilter of een verstopte afvoer druppelend water
veroorzaken, waardoor voorwerpen onder de unit kunnen
vuil worden of schade oplopen.
▪ Luchtstroom. Zorg ervoor dat de luchtstroom niet geblokkeerd
wordt.
▪ Afvoer. Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden
afgevoerd.
▪ Plafondisolatie. Wanneer de temperatuur in het plafond hoger is
dan 30°C en er een relatieve vochtigheid van meer dan 80%
heerst, of wanneer er verse lucht in het plafond wordt geleid, is er
extra isolatie nodig (polyethyleenschuim met een dikte van
minstens 10mm).
▪ Beveiligingsroosters. Installeer beveiligingsroosters op de
aanzuig- en uitblaaszijde om te voorkomen dat de
ventilatorschoepen of de warmtewisselaar kunnen worden
aangeraakt.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen: