Onze welgemeende dank voor de aankoop van deze Daikinairconditioner.
LEES AANDACHTIG DEZE HANDLEIDING VOORALEER
DE UNIT OP TE STARTEN. GOOI DEZE HANDLEIDING
NIET WEG MAAR BEWAAR DEZE IN UW ARCHIEF
VOOR LATERE RAADPLEGING.
EEN FOUTE INSTALLATIE OF BEVESTIGING VAN
APPARATUUR OF TOEBEHOREN KAN EEN
ELEKTRISCHE SCHOK, KORTSLUITING, LEKKEN,
BRAND OF ANDERE SCHADE AAN DE APPARATUUR
VEROORZAKEN. LAAT DAAROM UITSLUITEND DAIKINTOEBEHOREN DIE SPECIAAL ONTWORPEN ZIJN
VOOR GEBRUIK MET DE UITRUSTING MONTEREN
DOOR EEN VAKMAN.
RAADPLEEG BIJ TWIJFEL OVER DE MONTAGEPROCEDURE OF HET GEBRUIK ALTIJD UW
VERDELER VAN DAIKIN-PRODUCTEN VOOR ADVIES
EN INFORMATIE.
Lees eerst het hoofdstuk "Werking" op pagina 11 vooraleer
de parameters te wijzigen.
De Engelse tekst is de oorspronkelijke versie. Andere talen zijn
vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen, inclusief
kinderen, met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale
mogelijkheden, of met een gebrek aan ervaring en kennis, tenzij zij
onderricht zijn in het gebruik van het apparaat door een persoon die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Zie erop toe dat kinderen niet met het apparaat spelen.
INLEIDING
Deze gebruiksaanwijzing heeft betrekking op Daikin EUWY(*)-KBZ
compacte omschakelbare lucht-water warmtepompen. Deze units
zijn ontworpen voor buitenmontage en om te koelen en te
verwarmen. De units zijn leverbaar in 7 standaardmaten van 5 tot
24 pk. Alle maten zijn verkrijgbaar in 3 versies, die verschillen wat het
uitrustingsniveau betreft.
Voor airconditioningdoeleinden kunt u de EUWY(*)-units combineren
met Daikin-ventilator-convectoren of luchtbehandelingsunits. Ze zijn
ook geschikt voor de watertoevoer bij industriële koeling.
De handleiding beschrijft de werkwijze voor het uitpakken, monteren
en aansluiten van de EUWY(*)-units en biedt instructies voor een
goed gebruik en onderhoud van de unit en hulp ingeval van
problemen.
(*) = N, P, B
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
1
Compacte omschakelbare lucht-water warmtepompen
EUWY(*)5~24KBZW1
4PW61655-1 – 07.2010
OPTIESENEIGENSCHAPPEN
Zie het werktuigkundig gegevensboek voor een compleet overzicht
van de specificaties, opties en eigenschappen.
Eigenschappen
■Spanningsvrije contacten
- algemene werking
- alarm
-werking compressor 1
Opties
■Toepassing van glycol voor verlaging van koelwatertemperatuur
tot –10°C of –5°C.
Gebied werking temperatuurverlaging
Bescherm het watercircuit tegen vorst.
Wanneer de units onder de –5°C werken en in een streek
met vrij veel wind zijn geïnstalleerd, is een windscherm
vereist.
Hoofdcomponenten
(Zie afbeelding 1)
Afgebeelde unit = EUWYB12KBZW1.
1Condensor (koelen) of verdamper (verwarmen)
De condensor zet het koelmiddel om van een gas in een
vloeistof. De warmte verkregen door het gas in de verdamper
wordt door de condensor uitgeblazen in de omgevingslucht en
de damp wordt omgezet in vloeistof.
2Compressor
De compressor werkt als een pomp en doet het koelmiddel
circuleren in het koelcircuit. Het comprimeert het koelmiddelgas
dat uit de verdamper komt tegen een drukniveau dat de
verdichting in de condensor goed mogelijk maakt.
3Tw eerichtingsstroom koelmiddelfilter
De filter achter de condensor verwijdert kleine partikels uit het
koelmiddel om blokkade van de slangen te voorkomen.
4Tw eerichtingsstroom expansieklep
De vloeistof komende uit de condensor komt terecht in de
verdamper via een expansieklep. Deze expansieklep brengt het
vloeibare koelmiddel op een drukniveau waarbij het gemakkelijk
verdampt in de verdamper.
5Verdamper (koelen) of condensor (verwarmen)
De verdamper moet voornamelijk warmte onttrekken uit het
water dat erdoor vloeit. Dit is mogelijk door het vloeibare
koelmiddel, dat uit de condensor komt, om te zetten in een gas.
6Drukpoort koelmiddelcircuit
Dankzij deze poorten kan de koelmiddeldruk in de leidingen
worden gemeten.
7Vulafsluiter
Voor het bijvullen van koelmiddel in het circuit.
8Aansluiting van waterinlaat/-uitlaat
De aansluitingen van de waterinlaat en -uitlaat maken een
eenvoudige aansluiting mogelijk van de unit op het watercircuit
van de luchtbehandelingsunit of de industriële uitrusting.
9Pomp (uitsluitend EUWYP, EUWYB)
De pomp circuleert het water in het circuit.
10 Drukregelklep
De drukregelklep regelt de waterdoorstroming in het systeem.
11 Expansievat (uitsluitend EUWYP, EUWYB)
Het water in het watercircuit zet uit naarmate de temperatuur
stijgt. Het expansievat stabiliseert de drukveranderingen bij een
veranderende watertemperatuur door ruimte te bieden voor het
veranderende watervolume.
12 Buffertank (uitsluitend EUWYB)
De buffertank beperkt de variaties in watertemperatuur in het
watercircuit. Dit voorkomt dat de compressor veelvuldig start
en stopt.
13 Aftapkraan
Met de aftapkraan kan het koelerwatersysteem bij het
onderhoud of bij het uitschakelen volledig worden geledigd.
14 Vulklep (uitsluitend EUWYP, EUWYB)
Met deze vulklep kunt u het watercircuit met water vullen.
15 Ontluchtingsklep
De resterende lucht in het koelerwatersysteem wordt
automatisch verwijderd via de ontluchtingsklep.
16 Drukpoorten watercircuit
Dankzij de 3 drukpoorten kunt u een verstopping in het
watercircuit of een storing van de pomp vaststellen.
Op de drukpoorten met een u 7/16 flare-aansluiting kunt u een
toestel aansluiten om de pompdruk en de drukdaling in de
verdamper te meten. Van deze drukken kunt u de waterstroom
afleiden (Raadpleeg "Afbeeldingen drukgegevens" op pagina 11).
17 Waterfilter
Het filter voor de pomp verwijdert verontreinigingen uit het water
om schade aan de pomp of verstopping van de verdamper te
voorkomen. Maak het waterfilter op regelmatige tijdstippen
schoon.
18 Kogelklep
Voor en na het waterfilter is een kogelklep voorzien zodat het
filter kan worden gereinigd zonder het watercircuit af te laten.
19 Manometer
Op de manometer kunt u de beschikbare waterdruk aflezen.
20 Sensor voor inlaatwatertemperatuur
De besturing regelt de uitlaatwatertemperatuur aan de hand van
de opgemeten inlaatwatertemperatuur.
21 Hogedrukmanometer (optie)
Meting aan hogedrukzijde compressor.
22 Lagedrukmanometer (optie)
Meting aan lagedrukzijde compressor.
23 Vloeistofreservoir
Het vloeistofreservoir zorgt ervoor dat er alleen koelmiddel in
vloeibare toestand voorkomt vóór expansie in de verdamper.
24 Accumulator
De accumulator zorgt ervoor dat er alleen koelmiddel in
gasvormige toestand voorkomt vóór compressie.
25 4-wegsklep
De 4-wegsklep draait de koelmiddelstroom in de unit om bij het
overschakelen van koelen naar verwarmen.
26 Ontdooisensor
De ontdooisensor meet de temperatuur van de luchtwarmtewisselaar wanneer de unit in de verwarmingsmodus wordt
gebruikt. Als de temperatuur te laag wordt, wordt de unit
ontdooid tot de temperatuur van de luchtwarmtewisselaar een
aanvaardbaar niveau heeft bereikt.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
3
Compacte omschakelbare lucht-water warmtepompen
EUWY(*)5~24KBZW1
4PW61655-1 – 07.2010
27 Hogedrukschakelaar voor ontdooien
De hogedrukschakelaar voor het ontdooien is gemonteerd op de
afvoerleiding van de unit en meet de condensordruk (druk aan
de compressoruitlaat). Als de druk te hoog wordt treedt de
drukschakelaar in werking. De compressor stopt (alleen tijdens
het ontdooien).
Hij wordt automatisch teruggesteld wanneer hij geactiveerd is.
Beveiligingen (Zie afbeelding 1)
28 Hogedrukschakelaar
De hogedrukschakelaar is gemonteerd op de afvoerleiding van
de unit en meet de condensordruk (druk aan de
compressoruitlaat). Als de druk te hoog wordt treedt de
drukschakelaar in werking. De unit stopt.
Als de drukschakelaar in werking treedt wordt hij automatisch
teruggesteld. De besturing daarentegen moet manueel worden
teruggesteld.
29 Lagedrukschakelaar
De lagedrukschakelaar is gemonteerd op de aanzuigleiding van
de unit en meet de verdamperdruk (druk aan de
compressorinlaat). Als de druk te laag wordt treedt de
drukschakelaar in werking De unit stopt.
30 Thermische beveiliging van de uitlaat (algemene beveiliging)
De thermische beveiliging van de uitlaat treedt in werking als de
temperatuur van het koelmiddel dat de compressor verlaat te
hoog wordt. De unit stopt.
31 Debietschakelaar
De debietschakelaar meet de stroming in het watercircuit. Als de
stroming de minimaal toegelaten waterstroming niet bereikt,
wordt de unit uitgeschakeld.
32 Veiligheidsklep (uitsluitend EUWYP, EUWYB)
De veiligheidsklep voorkomt dat de waterdruk boven de 3 bar
stijgt. Hij voorkomt dat de tank barst. Het inschakelen van deze
beveiliging heeft geen invloed op de werking van de unit.
33 Sensor voor uitlaatwatertemperatuur
De sensor voor de uitlaatwatertemperatuur meet de temperatuur
van het water aan de verdamperuitlaat. De beveiliging schakelt
de unit uit als de koelwatertemperatuur te laag wordt om te
voorkomen dat het water tijdens de werking bevriest.
Als de temperatuur weer normaal wordt zal de beveiliging
automatisch worden teruggesteld. De besturing daarentegen
moet manueel worden teruggesteld.
34 Vorstbeveiliging (optie)
Het koelerwatersysteem wordt beveiligd tegen bevriezing door
een verwarming.
ELEKTRISCHESPECIFICATIES
Unit (pk)581012 162024
Voedingscircuit
•Fase3N~
•Frequentie
• Spanning
• Spanningsafwijking
• Aanbevolen
zekeringen
EUWYP+B(A)
Hoofdcomponenten (Zie afbeelding 2) ( uitsluitend voor
16~24 pk-units)
Raadpleeg het elektrisch schema dat meegeleverd is met de unit.
1Voedingsinlaat (L1, L2, L3, N, PE)
De stroomkabels van het plaatselijke stroompaneel kunnen via
deze invoeropening in de unit worden gebracht.
2Hoofdschakelaar (S12M)
Met deze schakelaar kunt u de stroom naar de voeding
onderbreken.
3Schakelaar voor pomp (S21P)
De pomp kan op automatisch (gestuurd door de besturing) of
manueel inschakelen (voor onderhoudsdoeleinden) worden
geschakeld met behulp van deze schakelaar.
4Digitale besturing (A1P)
Regelt de werking van de unit.
5I/O-pcb (A2P) (input/output)
De I/O-printkaart (A2P) wordt gebruikt voor de aansluiting van
alle interne en lokale bedrading. Zij bevat eveneens sommige
besturings- en veiligheidsfuncties.
6Softstarter (A5P) (alleen mogelijk in optie voor 5~12 pk)
De softstarter vermindert de startstroom van de compressor.
7Hulp-bypass-relais
Het relais overbrugt de hogedrukschakelaar voor het ontdooien
wanneer de unit niet in ontdooien staat.
Beveiligingen (Zie afbeelding 2) ( uitsluitend voor 16~24 pk-
units)
5I/O-printkaart (A2P) (input/output)
De I/O-printkaart (A2P) bevat een fasebeveiliging.
De fasebeveiliging detecteert of de 3 fasen van de voeding
correct zijn aangesloten. Als een fase niet is aangesloten of als
2 fasen omgekeerd zijn, kan de unit niet opstarten.
Q22F)
De ventilatormotoren zijn uitgerust met een thermische
beveiliging. Deze beveiligingen worden in werking gesteld als de
temperatuur van de ventilatormotor te hoog wordt. Als de
temperatuur weer normaal wordt, wordt de beveiliging
automatisch teruggesteld.
9Overstroomrelais voor compressor (K4S, K5S)
Het overstroomrelais beschermt de compressormotor bij een
overbelasting, fasestoring of te lage spanning. De instelling van
het relais gebeurt in de fabriek en mag niet worden gewijzigd.
Als het relais is geactiveerd moet het worden teruggesteld in de
schakelkast, waarna ook de besturing manueel dient te worden
teruggesteld.
10 Overstroomrelais voor pomp (K6S)
Het overstroomrelais beschermt de pompmotor bij een
overbelasting, fasestoring of te lage spanning. De instelling van
het relais gebeurt in de fabriek en mag niet worden gewijzigd.
Als het relais is geactiveerd moet het worden teruggesteld in de
schakelkast, waarna ook de besturing manueel dient te worden
teruggesteld.
(Hz)
(%)
EUWYN(A)
(V)
20 2525 32 4050 63
20 2532 40 5050 63
50
400
±10
EUWY(*)5~24KBZW1
Compacte omschakelbare lucht-water warmtepompen
4PW61655-1 – 07.2010
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
4
11 Zekering voor besturingscircuit (F1U)
De zekering voor het besturingscircuit beschermt de kabels van
het besturingscircuit en de onderdelen van de besturing in het
geval van een kortsluiting.
12 Zekering voor besturingscircuit (F4)
De zekering voor het besturingscircuit beschermt de kabels van
het besturingscircuit en de verwarming(en) van de
vorstbeveiliging in het geval van een kortsluiting.
13 Zekering voor digitale besturing (F3U)
De zekering beschermt de kabels van de digitale besturing en
de digitale besturing in het geval van een kortsluiting.
Interne bedrading – tabel met onderdelen
Raadpleeg het intern elektrisch schema dat met de unit is
meegeleverd. De gebruikte afkortingen hebben de volgende
betekenis.
A1P ........................PCB: printkaart van besturing
Niet mogelijk als optieMogelijk als optie
Ver plicht###
Niet verplicht***
( ) Van toepassing voor toestel zonder ingebouwde pomp
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
5
Compacte omschakelbare lucht-water warmtepompen
EUWY(*)5~24KBZW1
4PW61655-1 – 07.2010
MONTAGEVANDEUNIT
KEUZEVANDEMONTAGEPLAATS
De unit moet worden gemonteerd op een plaats die voldoet aan de
volgende voorwaarden:
1De fundering mag geen trillingen of geluidsoverlast veroorzaken
wanneer de unit wordt gebruikt.
2Er is voldoende vrije ruimte rond de unit voor het onderhoud en
de luchtinlaat en -uitlaat.
Wanneer u meerdere units zij aan zij installeert, moet u rekening
houden met de minimale onderhoudsruimte tussen de units.
3Er kan geen brand ontstaan als gevolg van lekkage van licht
ontvlambare gassen.
4Zorg dat de montageplaats geen waterschade kan oplopen door
een waterafvoer in de fundering te voorzien en te voorkomen dat
in de constructie water komt te staan.
5De uitgeblazen lucht noch het geluid voortgebracht door de unit
mogen storend werken op de omgeving.
6De luchtinlaat- en uitblaas van de unit mogen niet tegen de
windrichting in gemonteerd zijn. Frontale wind kan de werking
van de unit belemmeren. Breng indien nodig een windscherm
aan om de wind te blokkeren.
7In gebieden met zware sneeuwval dient u ervoor te zorgen dat
de sneeuw de werking van de unit niet kan beïnvloeden.
De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een omgeving met
ontploffingsgevaar.
BESCHRIJVINGAFMETINGEN
Voor de afmetingen van de unit, raadpleeg het aanzichtschema dat is
meegeleverd met de unit.
Ruimte voor luchtinlaat B1/B2
Ruimte voor luchtuitlaat ≥3 m
Ruimte voor onderhoud
UITPAKKENENMONTERENVANDEUNIT
1Verwijder de kartonnen doos van de unit.
2Verwijder de schroeven die de unit bevestigen op de pallet.
3De unit moet worden gemonteerd op een stevige, vlakke basis
(stalen frame of beton).
4Maak de unit vast met behulp van de vier ankerbouten van het
type M12.
5Zorg dat de unit in beide richtingen waterpas staat.
1Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering
om overtollig water rond de unit af te voeren.
2Bij montage van de unit op een dak dient u eerst
de stevigheid van het dak en de
afvoermogelijkheden te controleren.
3Bij montage van de unit op een frame dient u een
waterbestendig paneel op 150 mm onder de unit
te monteren om zodoende waterinsijpeling van
onder de unit te voorkomen.
4Bij een installatie binnenshuis moet u een
afvoerslang aansluiten op de afvoeraansluiting
(Ø16).
6Als het toestel bij een omgevingstemperatuur van minder dan
–5°C wordt gebruikt, moet u het uit de wind installeren. Als dat
niet mogelijk is, moet u een windscherm installeren.
BELANGRIJKEINFORMATIEOVERHETGEBRUIKTE
KOELMIDDEL
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyotoprotocol vallen. Laat de gassen niet vrij in de atmosfeer.
Koelmiddeltype:R407C
(1)
GWP
waarde:1652,5
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
De hoeveelheid koelmiddel staat vermeld op het naamplaatje van
de unit.
CONTROLEENBEHANDELINGVANDEUNIT
De units zijn verpakt in een kartonnen doos en vastgemaakt op een
houten pallet.
Bij de levering moet de unit worden gecontroleerd. Eventuele
schadeclaims moeten onmiddellijk worden doorgegeven aan de
bevoegde expeditie-agent.
Bij het behandelen van de unit dient u de volgende punten in acht
te nemen:
1Breekbaar, ga voorzichtig om met de unit.
Houd de unit in verticale positie om beschadiging van de
compressor te voorkomen.
2Hef de unit bij voorkeur op met een hijskraan en 2 riemen
overeenkomstig de instructies op de sticker op de unit.
3Bij het opheffen van de unit met een hijskraan dient
u beschermstukken te gebruiken om te voorkomen dat de
riemen de unit beschadigen. Houd ook rekening met het
zwaartepunt van de unit.
4Breng de unit zo dicht mogelijk bij de plaats van montage in de
oorspronkelijke verpakking om beschadiging tijdens het vervoer
te voorkomen.
CONTROLEVANHETWATERCIRCUIT
De units zijn uitgerust met een waterinlaat en -uitlaat voor aansluiting
op een watercircuit. Dit circuit moet worden voorzien door een erkend
technicus en in overeenstemming zijn met de geldende Europese en
nationale reglementeringen.
Controleer de volgende punten vooraleer de montage van de unit
verder te zetten:
Uitsluitend voor EUWYN-versie
■Er moet een circulatiepomp worden voorzien die het water
rechtstreeks in de water-warmtewisselaar brengt.
■Voorzie voldoende beveiligingen in het watercircuit om te
voorkomen dat de waterdruk de maximaal toegestane werkdruk
(10 bar) zou overstijgen.
EUWY(*)5~24KBZW1
Compacte omschakelbare lucht-water warmtepompen
4PW61655-1 – 07.2010
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
6
Voor alle versies
■Bij de unit wordt een set met 2 kogelkranen en 1 filter geleverd.
Raadpleeg het aanzichtschema en de sticker op de voorplaat
van de unit voor de plaats van de set in de unit. Installeer deze
set aan de waterinlaat van de unit. Raadpleeg afbeelding 3.
Wanneer u de filterkit niet monteert, kan de unit
ernstige schade oplopen.
■Alle lage punten van het systeem moeten worden voorzien van
afvoerstoppen. Dit maakt het mogelijk om bij onderhoud of
volledige stopzetting van het systeem het hele circuit te laten
afvoeren. Een afvoerstop is voorzien om het water uit het
koelerwatersysteem af te laten.
■Voorzie ontluchtingspunten op alle hoge punten in het systeem.
De ontluchtingspunten moeten zich op gemakkelijk
toegankelijke punten bevinden. Het koelerwatersysteem is
voorzien van een automatische ontluchting.
■Zorg dat de componenten die zijn geïnstalleerd in de lokale
leidingen een druk kunnen weerstaan die minstens gelijk is aan
de som van de openingsdruk van de veiligheidsklep + de
statische druk van de pomp.
■ Voor EUWYP en EUWYB: 6 bar.
■ Voor EUWYN: afhankelijk van de geselecteerde pomp en
veiligheidsklep.
WATERVULLING, STROOMENKWALITEIT
Voor alle versies
Om een probleemloze werking van de unit te verzekeren is er een
minimaal watervolume in het systeem vereist en moet de
waterstroom door de verdamper binnen het werkingsbereik liggen
(raadpleeg daartoe de tabel).
(*) a = koeltemperatuurverschil (raadpleeg "Bepalen van het
watervolume (l)
5129/a2568
8246/a35106
koeltemperatuurverschil" op pagina 17).
(*)
De waterkwaliteit moet beantwoorden aan de specificaties in de tabel
in "Gegevens i.v.m. de waterkwaliteit" op pagina 8.
Uitsluitend voor EUWYP, EUWYB-versies
Manometers aansluiten op het watercircuit (lokaal aan
te kopen)
Minimaal
watervolume (l/min)
Maximaal
watervolume (l/min)
AANSLUITINGVANHETWATERCIRCUIT
De wateraansluitingen moeten worden uitgevoerd in
overeenstemming met het aanzichtschema dat bij de unit is geleverd,
en moeten rekening houden met de waterinlaat en -uitlaat.
Zorg ervoor dat de leidingen bij het aansluiten niet
vervormen door het gebruik van te veel kracht. Vervormde
leidingen kunnen de oorzaak zijn van een slecht
werkende unit.
Als er lucht, vocht of stof in het watercircuit terechtkomt kunnen er
storingen ontstaan. Daarom moet u bij het aansluiten van het
watercircuit steeds rekening houden met het volgende:
1Gebruik uitsluitend zuivere leidingen.
2Houd de uiteinden van de leidingen omlaag tijdens het
verwijderen van bramen.
3Dek de uiteinden van de leiding af wanneer u de leiding door
een muur steekt, zodat er geen stof of vuil kan indringen.
4Dicht de aansluitingen af met een goed afdichtmiddel voor
schroefdraad. De afdichting moet bestand zijn tegen de druk en
temperatuur in het systeem, en moet ook bestand zijn tegen de
gebruikte glycol in het water.
5Omdat messing een zacht materiaal is, moet u het watercircuit
met het juiste gereedschap aansluiten. Het verkeerde
gereedschap zou de leidingen beschadigen. Raadpleeg
afbeelding 3.
1Voor het bevestigen van de leidingen van de koeler
2Voor het aansluiten van de kogelkraan
Zorg dat u de statische drukhoogte boven de pomp kent om de
waterstroom te kunnen regelen (raadpleeg "Opstarten van de pomp"
op pagina 10). Daarom moet u manometers of een differentieel-
manometer op de drukpoorten monteren.
Maximaal toegestane installatiehoogte in functie van het
watervolume
Respecteer daarbij de volgende beperkingen:
Als u de EUWY unit monteert op het hoogste punt van het systeem
dient u geen rekening te houden met het niveauverschil.
Als u de EUWY unit niet monteert op het hoogste punt van het
systeem dient u afbeelding 7 te raadplegen om na te gaan wat het
maximaal toegestane niveauverschil is in functie van het
watervolume.
Vb.: Als het watervolume=180 l, dan bedraagt het maximaal
toegestane niveauverschil 9 m.
De voordruk van het expansievat instellen
De voordruk (Pg) op het expansievat moet worden ingesteld
vooraleer u het systeem vult met water of een water/glycoloplossing
in functie van het maximale niveauverschil voor installatie (H).
Gebruik droge perslucht of stikstof.
De in te stellen voordruk (Pg) wordt zoals hieronder berekend:
Pg=(H/10+0,3) bar
H=Maximaal toegestane installatiehoogte van het circuit boven
de
EUWY
unit (m)
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
7
Compacte omschakelbare lucht-water warmtepompen
EUWY(*)5~24KBZW1
4PW61655-1 – 07.2010
Loading...
+ 22 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.