1.1Over de documentatie....................................................................................................................................................4
1.1.1Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ..........................................................................................4
1.2Voor de gebruiker ...........................................................................................................................................................5
2 Over dit document7
3 Over het systeem9
3.1Onderdelen in een typische systeemlay-out..................................................................................................................9
4.2.4Gedetailleerd scherm met waarden .............................................................................................................. 17
4.3De werking AAN of UIT zetten ........................................................................................................................................ 17
4.3.2Om AAN of UIT te zetten ................................................................................................................................ 18
4.4De regeling van de ruimteverwarming/-koeling ............................................................................................................ 19
4.4.1Over de regeling van de ruimteverwarming/-koeling ................................................................................... 19
4.6Gevorderd gebruik .......................................................................................................................................................... 27
4.6.1De geluidsarme stand gebruiken ................................................................................................................... 28
4.6.4De tijd en de datum configureren.................................................................................................................. 31
4.7Voorgeprogrammeerde waarden en programma's....................................................................................................... 31
4.7.1Voorgeprogrammeerde waarden gebruiken ................................................................................................. 31
4.8.1Wat is een weersafhankelijke curve?............................................................................................................. 42
4.8.2Curve met 2 punten........................................................................................................................................ 43
4.8.3Curve volgens helling en afwijking ................................................................................................................. 44
4.10Installateurinstellingen: tabellen die de installateur moet invullen .............................................................................. 49
6.1Overzicht: onderhoud en service ................................................................................................................................... 52
7.1De help-tekst weergeven in geval van een storing ........................................................................................................ 54
7.3Symptoom: u vindt het te koud (warm) in uw woonruimte.......................................................................................... 55
7.4Symptoom: het water uit de kraan is te koud................................................................................................................ 56
7.5Symptoom: Storing in de warmtepomp......................................................................................................................... 56
7.6Symptoom: Het systeem maakt gorgelende geluiden na de inbedrijfstelling .............................................................. 57
Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het
instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de
installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds- en
servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
De unit bevat draaiende onderdelen. Wees voorzichtig bij
servicewerkzaamheden of inspectie van de unit.
Symbolen gebruikt in de documentatie:
SymboolVerklaring
Geeft de titel van een afbeelding of een verwijzing ernaar
aan.
Voorbeeld: " 1–3 Titel afbeelding" betekent "Afbeelding 3
in hoofdstuk 1".
Geeft de titel van een tabel of een verwijzing ernaar aan.
1.2 Voor de gebruiker
Voorbeeld: " 1–3 Titel tabel" betekent "Tabel 3 in
hoofdstuk 1".
WAARSCHUWING
Indien u twijfels heeft over de bediening van de unit, neem
contact op met uw dealer.
WAARSCHUWING
Kinderen vanaf een leeftijd van 8 jaar en personen met
verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden
of een gebrek aan ervaring en kennis kunnen dit apparaat
alleen gebruiken als het gebruik van het apparaat werd
uitgelegd door een persoon die instaat voor hun veiligheid.
Kinderen mogen NIET met het apparaat spelen.
Reiniging en onderhoud door de gebruiker mag NIET
worden uitgevoerd door kinderen zonder toezicht.
▪ Plaats GEEN voorwerpen die water bevatten op de unit.
Uitgebreide handleiding voor de gebruiker
5
1 | Algemene veiligheidsmaatregelen
VOORZICHTIG
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
▪ Units dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat u GEEN elektrische en elektronische producten mag mengen
met ongesorteerd huishoudelijk afval. Probeer het systeem NIET zelf te
ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten door een erkende
installateur conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units moeten voor hergebruik, recyclage en terugwinning bij een
gespecialiseerd behandelingsbedrijf worden behandeld. Door ervoor te zorgen
dat dit product op de juiste manier wordt weggeworpen, draagt u bij tot het
voorkomen van mogelijke negatieve gevolgen voor milieu en menselijke
gezondheid. Voor meer informatie, contacteer uw installateur of de plaatselijke
overheid.
bovenop de unit.
▪ Batterijen dragen het volgende symbool:
Dit betekent dat de batterijen NIET met ongesorteerd huishoudelijk afval
gemengd mogen worden. Indien onder het symbool een scheikundig symbool
afgebeeld staat, betekent dit scheikundig symbool dat de batterij een zwaar
metaal bevat boven een bepaalde concentratie.
Mogelijke chemische symbolen: Pb: lood (>0,004%).
Lege batterijen moeten voor hergebruik door een gespecialiseerde installatie
worden verwerkt. Door ervoor te zorgen dat wegwerpbatterijen op de juiste
manier worden weggeworpen, helpt u mogelijke negatieve gevolgen voor milieu
en menselijke gezondheid te voorkomen.
De gebruikersinterface heeft de volgende onderdelen:
a Statusindicator
b LCD-scherm
c Draaiknoppen en toetsen
a Statusindicator
b LCD-scherm
c Draaiknoppen en toetsen
Statusindicator
De statusindicator-LEDs gaan branden of knipperen om de bedrijfsmodus van de
unit aan te geven.
LEDStandBeschrijving
Knipperend blauwStand-byDe unit is niet in bedrijf.
Constant blauwBedieningDe unit is in bedrijf.
Knipperend roodStoringEr is een storing.
Zie "7.1De help-tekst weergeven in
geval van een storing"[454] voor
meer informatie.
LCD-scherm
Het LCD-scherm heeft een slaapstand. Wanneer de gebruikersinterface 15minuten
niet wordt gebruikt, valt het scherm uit. Zodra u op een druktoets duwt of aan een
van de draaiknoppen draait, licht het scherm weer op.
Draaiknoppen en toetsen
Uitgebreide handleiding voor de gebruiker
10
U gebruikt de draaiknoppen en toetsen:
▪ Om door de schermen, menu's en instellingen van het LCD-scherm te navigeren
a Startscherm
b Het scherm Hoofdmenu
c Subschermen:
c1: Instelpuntscherm
c2: Gedetailleerd scherm met waarden
c3: Scherm met weersafhankelijke curve
c4: Scherm met programma
Druk op de -toets om terug te keren naar het startscherm. U krijgt een overzicht
van de unitconfiguratie en de kamer- en instelpunttemperaturen te zien. Alleen
symbolen die van toepassing zijn op uw configuratie zijn zichtbaar op het
startscherm.
De unit werkt op basis van de omgevingstemperatuur van de
speciale interface voor menselijk comfort (BRC1HHDA die als
kamerthermostaat wordt gebruikt).
De unit werkt op basis van de (bedrade of draadloze) externe
kamerthermostaat.
—Er is geen kamerthermostaat geïnstalleerd of ingesteld. De
unit werkt op basis van de aanvoerwatertemperatuur,
ongeacht de werkelijke kamertemperatuur en/of de vraag om
de kamer te verwarmen.
i2Type geïnstalleerd warmteafgever:
Vloerverwarming
Ventilo-convector
Radiator
i3
i4
Gemeten kamertemperatuur
Instelpunt aanvoerwatertemperatuur
(a)
(a)
jVakantiestand
Vakantiestand actief
kSecundaire zone
k1 Type geïnstalleerde kamerthermostaat:
De unit werkt op basis van de (bedrade of draadloze) externe
kamerthermostaat.
—Er is geen kamerthermostaat geïnstalleerd of ingesteld. De
unit werkt op basis van de aanvoerwatertemperatuur,
ongeacht de werkelijke kamertemperatuur en/of de vraag om
de kamer te verwarmen.
k2 Type geïnstalleerd warmteafgever:
Vloerverwarming
Ventilo-convector
Radiator
k3
Instelpunt aanvoerwatertemperatuur
lStoring
Er is een storing.
(a)
Uitgebreide handleiding voor de gebruiker
14
Zie "7.1De help-tekst weergeven in geval van een
storing"[454] voor meer informatie.
(a)
Als de bijbehorende werking (bijv. ruimteverwarming) niet actief is, wordt de cirkel grijs
weergegeven.
Vanuit het startscherm drukt u () of draait u () de linkse draaiknop om
het hoofdmenuscherm te openen. Via het hoofdmenu hebt u toegang tot de
verschillende instelpunt-schermen en submenu's.
4 | Bediening
a Geselecteerd submenu
Mogelijke acties in dit scherm
Ga door de lijst.
Ga naar het submenu.
Referenties inschakelen/uitschakelen.
SubmenuBeschrijving
[0]
of Storing
Beperking: Wordt alleen weergegeven als er
een storing optreedt.
Zie "7.1De help-tekst weergeven in geval van
een storing"[454] voor meer informatie.
[1]
Kamer
Beperking: Wordt alleen weergeven als een
speciale interface voor menselijk comfort
(BRC1HHDA die als kamerthermostaat wordt
gebruikt) de binnenunit bedient.
De kamertemperatuur instellen.
[2]
Hoofdzone
Toont het symbool dat van toepassing is voor
het type afgever van de primaire zone.
De aanvoerwatertemperatuur voor de
primaire zone instellen.
[3]Secundaire zoneBeperking: Wordt alleen weergegeven als er
twee aanvoerwatertemperatuurzones zijn.
Toont het symbool dat van toepassing is voor
het type afgever van de secundaire zone.
De aanvoerwatertemperatuur voor de
secundaire zone (indien aanwezig) instellen.
[4]
Ruimteverwarming/-
koeling
Toont het symbool dat van toepassing is voor
uw unit.
Minimale temperatuurbeperkinga1Vastgelegd door de unit
Maximale temperatuurbeperkingb1Vastgelegd door de unit
Huidige temperatuurcGemeten door de unit
Gewenste temperatuurdDraai aan de rechtse draaiknop
SubmenueDraai aan of druk op de linkse
4.2.4 Gedetailleerd scherm met waarden
4 | Bediening
a2Beperkt door de installateur
b2Beperkt door de installateur
om te verhogen/verlagen.
draaiknop om naar het submenu
te gaan.
Voorbeeld:
a Instellingen
b Waarden
c Geselecteerde instelling en waarde
Ga door de lijst met instellingen.
Verander de waarde.
Ga naar de volgende instelling.
Bevestig de wijzigingen en ga verder.
4.3 De werking AAN of UIT zetten
4.3.1 Visuele aanduiding
Bepaalde functies van de unit kunnen afzonderlijk ingeschakeld of uitgeschakeld
worden. Als een bepaalde functie is uitgeschakeld, dan zal het overeenkomstige
temperatuursymbool in het startscherm grijs worden weergegeven.
Vorstbescherming kamer. Zelfs als u de ruimteverwarming/-koeling UIT zet ([C.2]:
In werking > Ruimteverwarming/-koeling), zal de kamervorstbescherming –
als ingeschakeld – actief blijven.
OPMERKING
Vorstpreventie waterleidingen. Zelfs als u de ruimteverwarming/-koeling UIT zet
([C.2]: In werking > Ruimteverwarming/-koeling), zal de vorstpreventie voor
de waterleidingen – als ingeschakeld – actief blijven.
1Ga naar [C.2]: In werking > Ruimteverwarming/-
koeling.
4 | Bediening
2Stel de werking in op Aan of Uit.
Tankverwarming
OPMERKING
Desinfectiestand. Zelfs als u de werking tankverwarming UIT zet ([C.3]: In werking
> Sanitaire warmwatertank), zal de desinfectiestand actief blijven. Als u ze
echter UIT zet terwijl de tank wordt gedesinfecteerd, zal er een AH-fout worden
gegenereerd.
1Ga naar [C.3]: In werking > Sanitaire warmwatertank.
2Stel de werking in op Aan of Uit.
4.4 De regeling van de ruimteverwarming/-koeling
4.4.1 Over de regeling van de ruimteverwarming/-koeling
Het regelen van de ruimteverwarming/-koeling omvat de volgende stappen:
1De ruimtebedrijfsmodus instellen
2De temperatuur regelen
Afhankelijk van de systeemlayout en de configuratie door de installateur kunt u
een andere temperatuurregeling gebruiken:
Voorbeeld: Oktober, november, december,
januari, februari en maart.
Tijdens het warm seizoen.
Voorbeeld: Juni, juli en augustus.
Tussenseizoen.
Voorbeeld: April, mei en september.
4.4.3 Bepalen welke temperatuurregeling u gebruikt
Bepalen welke temperatuurregeling u gebruikt (methode1)
Kijk in de tabel met de installateurinstellingen die de installateur invulde.
Bepalen welke temperatuurregeling u gebruikt (methode2)
U kunt op het startscherm zien welke temperatuurregeling u gebruikt.
Alleen verwarmen
Alleen koelen
Omkeerbaar
a1 Warmteafgever in de primaire zone (in dit voorbeeld Vloerverwarming)
a2 Warmteafgever in de secundaire zone (in dit voorbeeld Radiator). Als er geen pictogram wordt
Tijdens de kamertemperatuurregeling kunt u het scherm voor het
kamertemperatuurinstelpunt gebruiken om de gewenste kamertemperatuur af te
lezen en aan te passen.
1Ga naar [1]: Kamer.
2Pas de gewenste kamertemperatuur aan.
a Werkelijke kamertemperatuur
b Gewenste kamertemperatuur
Als de programmawerking geactiveerd is nadat de gewenste kamertemperatuur
werd gewijzigd
▪ De temperatuur blijft hetzelfde zolang er geen geplande actie is.
▪ De gewenste kamertemperatuur keert terug naar de geprogrammeerde waarde
wanneer een geprogrammeerde actie plaatsvindt.
U kunt geprogrammeerde acties vermijden door de programmawerking (tijdelijk)
uit te schakelen.
De programmawerking voor de kamertemperatuur uit zetten
1Ga naar [1.1]: Kamer > Tijdschema.
2Selecteer Nee.
4.4.5 De gewenste aanvoerwatertemperatuur wijzigen
INFORMATIE
Het aanvoerwater is het water dat naar de warmteafgevers wordt gestuurd. De
gewenste aanvoerwatertemperatuur werd in functie van het warmteafgiftesysteem
door uw installateur ingesteld. Pas de instellingen van de aanvoerwatertemperatuur
slechts aan als er zich problemen voordoen.
U kunt het instelpunt-scherm van de aanvoerwatertemperatuur gebruiken om de
gewenste aanvoerwatertemperatuur af te lezen en aan te passen.
Afhankelijk van de warmtapwatertankstand (installateurinstelling) gebruikt u een
andere regeling voor het warm tapwater:
▪ Enkel warmhouden
▪ Geprogrammeerd + warmhouden
▪ Alleen geprogrammeerd
VOORZICHTIG
Het programma om de boosterverwarming te laten werken wordt gebruikt om de
werking van de boosterverwarming op basis van een weekprogramma te beperken
of toe te staan. Advies: om de desinfectiefunctie goed haar werk te laten doen, laat
de boosterverwarming (via het weekprogramma) minimum 4 uur werken vanaf de
geplande start van het desinfecteren. Indien de boosterverwarming tijdens het
desinfecteren beperkt wordt, zal deze functie NIET goed uitgevoerd worden en zal de
betreffende waarschuwing AH zal dan gegenereerd worden.
INFORMATIE
Indien de storingscode AH verschijnt en de desinfectiefunctie niet onderbroken
wordt omdat er warm tapwater genomen wordt, wordt geadviseerd het volgende te
doen:
▪ Wanneer de stand Enkel warmhouden of Geprogrammeerd + warmhouden
wordt geselecteerd, wordt geadviseerd het starten van de desinfectiefunctie te
programmeren minstens 4uur na een voorzien verbruik van veel warm tapwater.
Deze start kan via de installateurinstellingen (desinfectiefunctie) ingesteld
worden.
▪ Wanneer de stand Alleen geprogrammeerd wordt geselecteerd, adviseren
wij een Eco-actie te programmeren 3 uur vóór de geplande start van de
desinfectiefunctie, dit, om de tank voor te verwarmen.
Bepalen welke warmtapwatertankstand u gebruikt (methode1)
Kijk in de tabel met de installateurinstellingen die de installateur invulde.
Bepalen welke warmtapwatertankstand u gebruikt (methode2)
In de stand Warmhouden warmt de warmtapwatertank doorlopend op tot de
temperatuur die op het startscherm verschijnt (bijvoorbeeld 50°C) wanneer de
temperatuur lager wordt dan een bepaalde waarde.
Geprogrammeerd + warmhouden
TtWarmtapwatertanktemperatuur
t Tijd
INFORMATIE
Risico op te weinig ruimteverwarmingscapaciteit voor warm tapwatertank zonder
interne boosterverwarming: in geval van frequent warm tapwatergebruik, zal er een
frequente en lange onderbreking van de verwarming/koeling plaatsvinden wanneer
het volgende wordt geselecteerd:
Wanneer de warmtapwatertankstand op warmhouden is ingesteld, is de kans groot
dat er te weinig ruimteverwarmings-/koelcapaciteit is en er dus comfortproblemen
voorkomen. In geval van frequent warmhouden, wordt de ruimteverwarmings-/
koelfunctie regelmatig onderbroken.
4.5.3 Geplande stand
In de geplande stand produceert de warm tapwatertank warm water volgens een
programma. Het beste ogenblik om de tank warm tapwater te laten aanmaken is
'snachts, omdat de vraag naar ruimteverwarming dan kleiner is.
▪ Oorspronkelijk is de warmtapwatertanktemperatuurdezelfde als de temperatuur
van het tapwater dat in de warmtapwatertankgaat (voorbeeld: 15°C).
Uitgebreide handleiding voor de gebruiker
25
4 | Bediening
t
T
t
60°C
00:0007:00
50°C
45°C
15°C
14:0021:00
35°C
1
2
4
5
3
Sanitaire warmwatertank
5
4.5.4 De stand Gepland + warmhouden
▪ De warmtapwatertank is geprogrammeerd om water om 00:00 te verwarmen tot
een voorgeprogrammeerde waarde (voorbeeld: Comfort = 60°C).
▪ 's Morgens verbruikt u warm water, waardoor de
warmtapwatertanktemperatuurdaalt.
▪ De warmtapwatertank is geprogrammeerd om water om 14:00 te verwarmen tot
een voorgeprogrammeerde waarde (voorbeeld: Eco = 50°C). Er is terug warm
water beschikbaar.
▪ 's Namiddags en 's avonds verbruikt u terug warm water, waardoor de
warmtapwatertanktemperatuuropnieuw zakt.
▪ De cyclus herhaalt zich de volgende dag om 00:00.
In de stand Gepland + warmhouden wordt het warm tapwater op dezelfde manier
geregeld als in de geplande stand. Echter, als de
warmtapwatertanktemperatuur onder een voorgeprogrammeerde waarde valt
(=warmhouden tanktemperatuur – hysteresiswaarde; voorbeeld: 35°C), zal de
warmtapwatertank opwarmen tot hij het warmhoudeninstelpunt bereikt (bijv.
45°C). Op die manier is er steeds een minimumhoeveelheid warm water
beschikbaar.
Voorbeeld:
TtTemperatuur warmtapwatertank
t Tijd
4.5.5 De temperatuur voor warm tapwater wijzigen
In de stand Enkel warmhouden kunt u het scherm voor het instelpunt van de
tanktemperatuur gebruiken om de gewenste warm tapwatertemperatuur af te
lezen en aan te passen.
2Pas de temperatuur warm water voor huishoudelijk gebruik
+
–
50°C
5
ab
Sanitaire
warmwatertank
aan.
a Werkelijke temperatuur warm tapwater
b Werkelijke temperatuur warm tapwater
In andere modi kunt u alleen het scherm voor het instel punt zien, maar kunt u
geen wijzigingen aanbrengen. U kunt daarentegen de instellingen wijzigen voor het
Met Krachtig verwarmen kan het warm tapwater worden opgewarmd door de
back-upverwarming of boosterverwarming. Gebruik deze modus op dagen
wanneer er meer warm water dan gewoonlijk wordt verbruikt.
Nagaan of de functie krachtig verwarmen actief is
Als wordt weergegeven op het startscherm, dan is de functie krachtig
verwarmen actief.
Activeer of deactiveer Krachtig verwarmen als volgt:
1Ga naar [5.1]: Sanitaire warmwatertank > Krachtig
verwarmen
2Schakel krachtige werking Uit of Aan.
Voorbeeld: u hebt onmiddellijk meer warm water nodig
U zit in de volgende situatie:
▪ U hebt haast al uw warm tapwater verbruikt.
▪ U kunt niet wachten tot de volgende geplande actie om de warmtapwatertank
op te warmen.
Dan kunt u de functie krachtig verwarmen activeren. De warmtapwatertank zal
beginnen het water te verwarmen tot de Comfort-temperatuur.
INFORMATIE
Als de functie Krachtig verwarmen ingeschakeld is, kan het verwarmen of koelen van
ruimten voor problemen zorgen of kan er onvoldoende capaciteit zijn om voor
comfort te zorgen. Als warm tapwater vaak moet worden aangemaakt, zal het
verwarmen of koelen van ruimten regelmatig en langdurig onderbroken worden.
4.6 Gevorderd gebruik
Hoeveel informatie u in de menustructuur kunt aflezen en bewerken, hangt af van
▪ Gevorderde gebruiker: U kunt meer informatie aflezen en bewerken
Het gebruikertoegangsniveau wijzigen
U kunt het gebruikertoegangsniveau als volgt wijzigen:
1Ga naar [B]: Gebruikersprofiel.
2Voer de toepasselijke pincode voor het
gebruikertoegangsniveau in.
▪ Blader door de lijst van cijfers en wijzig het geselecteerde
cijfer.
▪ Verplaats de cursor van links naar rechts.
▪ Bevestig de pincode en ga verder.
Pincode gevorderde eindgebruiker
De pincode voor Gevorderde gebruiker is 1234. Bijkomende menu-items voor
de gebruiker zijn nu zichtbaar.
Pincode gebruiker
De pincode voor Gebruiker is 0000.
—
Uitgebreide handleiding voor de gebruiker
28
4.6.1 De geluidsarme stand gebruiken
Over de geluidsarme stand
U kunt de geluidsarme stand gebruiken om het geluid van de buitenunit te
verminderen. Dit vermindert echter ook de verwarmings-/koelcapaciteit van het
systeem. Er zijn meerdere niveaus voor de geluidsarme stand.
U kunt:
▪ De geluidsarme stand volledig deactiveren
▪ Een niveau van geluidsarme stand handmatig activeren tot de volgende geplande
actie
▪ Een programma van de geluidsarme stand gebruiken en programmeren
Indien de buitentemperatuur onder de nul graden is, adviseren wij het meest
geluidsarme niveau NIET te gebruiken.
Nagaan of de geluidsarme stand actief is
Als wordt weergegeven op het startscherm, dan is de geluidsarme stand actief.
De geluidsarme stand gebruiken
1Ga naar [7.4.1]: Gebruikerinstellingen > Stil >
Activatie.
2Doe een van de volgende zaken:—
Als u wilt…Dan…
De geluidsarme stand volledig
Selecteer Uit.
deactiveren
Het niveau van de geluidsarme
stand handmatig inschakelen
Selecteer het gewenste niveau van
de geluidsarme stand. Voorbeeld:Stilst.
Een programma van de
geluidsarme stand gebruiken
en programmeren
Selecteer Automatisch.
Ga naar [7.4.2] Tijdschema en
programmeer het programma. Voor
meer informatie over
programmaeren, zie
"4.7.4Programmascherm:
voorbeeld"[438].
Voorbeeld: uw baby slaapt 's namiddags
U zit in de volgende situatie:
▪ U hebt een programma voor de geluidsarme stand geprogrammeerd:
- Tijdens de nacht: Stilst.
- Overdag: Uit om voor de verwarmings-/koelcapaciteit van het systeem te
zorgen.
▪ Echter, de baby slaapt 's namiddags en u wilt dat het dan stil is.
Dan kunt u het volgende doen:
1Ga naar [7.4.1]: Gebruikerinstellingen > Stil >
Activatie.
2Selecteer Stilst.
Voordeel:
De buitenunit werkt het stilst.
4.6.2 De vakantiestand gebruiken
Over de vakantiestand
Tijdens uw vakantie kunt u de vakantiestand gebruiken om van uw normale
programma's af te wijken zonder deze te moeten veranderen. Wanneer de
vakantiestand actief is, zullen de bedrijfsmodus ruimteverwarming/-koeling en de
bedrijfsmodus warm tapwater worden uitgeschakeld. Vorstbescherming kamer en
anti-legionellawerking blijven actief.
[8.5] StelmotorenToestand/stand van elke stelmotor
[8.6] BedrijfsmodiHuidige bedrijfsmodus
[8.7] InfoVersie-informatie over het systeem
[8.8] VerbindingsstatusInformatie over de status van de
[8.9] BedrijfsurenDe bedrijfsuren van specifieke
4.6.4 De tijd en de datum configureren
1Ga naar [7.2] Gebruikerinstellingen > Tijd/datum.
4 | Bediening
Voorbeeld: Warmtapwaterpomp AAN/
UIT
Voorbeeld: Stand ontdooien/olieretour
aansluiting van de unit, de
kamerthermostaat en de LAN-adapter.
onderdelen van het systeem
4.7 Voorgeprogrammeerde waarden en programma's
4.7.1 Voorgeprogrammeerde waarden gebruiken
Over voorgeprogrammeerde waarden
Voor sommige instellingen in het systeem kunt u voorgeprogrammeerde waarden
definiëren. U moet deze waarden slechts één keer instellen, waarna u ze opnieuw
kunt gebruiken in andere schermen zoals het programmascherm. Indien u later de
waarde wilt wijzigen, hoeft u dit maar op één plaats te doen.
Mogelijke voorgeprogrammeerde waarden
U kunt de volgende door de gebruiker instelbare voorgeprogrammeerde waarden
instellen:
Voorgeprogrammeerde waardeWaar gebruikt
Tanktemperaturen
onder [5]
Sanitaire
warmwatertank
Beperking: Alleen
van toepassing als
er een
warmtapwatertank
is.
[5.2] Instelpunt
confort
bedrijf
[5.3] Instelpunt
Eco bedrijf
[5.4] Instelpunt
warmhouden
U kunt deze voorgeprogrammeerde
waarden gebruiken in [5.5]
Tijdschema (weekprogrammascherm
voor de warmtapwatertank) als de
warmtapwatertankstand een van de
volgende is:
▪ Alleen geprogrammeerd
▪ Geprogrammeerd + warmhouden
De software gebruikt deze
voorgeprogrammeerde waarde als de
warmtapwatertankstand de volgende is:
Beperking: Alleen
van toepassing als
Bivalent door de
installateur werd
ingeschakeld.
Naast de door de gebruiker instelbare voorgeprogrammeerde waarden bevat het
systeem ook een paar door het systeem ingestelde voorgeprogrammeerde
waarden die u kunt gebruiken om programma's in te stellen.
Voorbeeld: In [7.4.2] Gebruikerinstellingen > Stil > Tijdschema
(weekprogramma waarbij de unit moet beslissen welk niveau van geluidsarme het
moet gebruiken) kunt u de volgende door het systeem ingestelde
voorgeprogrammeerde waarden gebruiken: Stil/Stiller/Stilst.
4.7.2 De energieprijzen instellen
[7.5.1] HoogU kunt deze voorgeprogrammeerde
[7.5.2] Middel
[7.5.3] Laag
waarden gebruiken in [7.5.4]
Tijdschema (weekprogrammascherm
voor de energieprijzen).
Zie "4.7.2De energieprijzen
instellen"[432].
U kunt in het systeem de volgende energieprijzen instellen:
▪ een vaste prijs voor gas
▪ 3 prijsniveaus voor elektriciteit
▪ een weektimer voor prijzen voor elektriciteit.
Voorbeeld: Hoe de energieprijzen op de gebruikersinterface instellen?
PrijsWaarde in verwijzing
Brandstof: 5,3eurocent/kWh[7.6]=5.3
Elektriciteit: 12eurocent/kWh[7.5.1]=12
De prijs voor gas instellen
1Ga naar [7.6]: Gebruikerinstellingen > Gasprijs.
2Selecteer de juiste gasprijs.
3Bevestig de wijzigingen.
INFORMATIE
De prijzen kunnen van 0.00~990 munteenheid/kWh (met 2 significante waarden)
ingesteld worden.
Uitgebreide handleiding voor de gebruiker
32
De prijs voor elektriciteit instellen
1Ga naar [7.5.1]/[7.5.2]/[7.5.3]: Gebruikerinstellingen >
Elektriciteitsprijs > Hoog/Middel/Laag.
2Selecteer de juiste elektriciteitsprijs.
3Bevestig de wijzigingen.
4Herhaal dit voor alle drie de elektriciteitsprijzen.—
De prijzen kunnen van 0.00~990 munteenheid/kWh (met 2 significante waarden)
ingesteld worden.
INFORMATIE
Indien er geen programma werd ingesteld, wordt rekening gehouden met de Hoog
voor Elektriciteitsprijs.
De weektimer van de prijs voor elektriciteit instellen
1Ga naar [7.5.4]: Gebruikerinstellingen >
Elektriciteitsprijs > Tijdschema.
4 | Bediening
2Programmeer de selectie met behulp van het
programmascherm. U kunt de elektriciteitsprijzen Hoog,
Middel en Laag instellen op basis van uw
elektriciteitsleverancier.
3Bevestig de wijzigingen.
INFORMATIE
De waarden stemmen overeen met de waarden van de elektriciteitsprijzen voor
Hoog, Middel en Laag die zonet werden ingesteld. Indien er geen programma werd
ingesteld, wordt rekening gehouden met de Hoog-prijs voor elektriciteit.
Over energieprijzen in geval van een stimulans per kWh hernieuwbare energie
Er kan bij het instellen van de energieprijzen rekening worden gehouden met een
stimulans. Hoewel de exploitatiekosten kunnen verhogen, zullen de totale
werkingskosten geoptimaliseerd worden rekening houdende met de terugbetaling.
OPMERKING
Vergeet aan het einde van de stimulansperiode niet de instelling van de
energieprijzen te veranderen.
De gasprijs instellen in geval van een stimulans per kWh hernieuwbare energie
—
Bereken de waarde voor de gasprijs met de volgende formule:
▪ Huidige gasprijs+(Stimulans/kWh×0,9)
Zie "De prijs voor gas instellen" [4 32] voor de procedure om de gasprijs in te
stellen.
De elektriciteitprijs instellen in geval van een stimulans per kWh hernieuwbare
energie
Bereken de waarde voor de elektriciteitsprijs met de volgende formule:
▪ Huidige elektriciteitsprijs+Stimulans/kWh
Zie "De prijs voor elektriciteit instellen" [4 32] voor de procedure om de
elektriciteitsprijs in te stellen.
Voorbeeld
Dit is een voorbeeld en de in dit voorbeeld gebruikte prijzen en/of waarden zijn
NIET precies.
Installateursinstelling
en > Boosterverwarming >
BSH vrijgaveprogramma
4.7.4 Programmascherm: voorbeeld
Dit voorbeeld toont hoe u een kamertemperatuurprogramma instelt in de
verwarmingsstand voor de primaire zone.
INFORMATIE
Andere planningen programmeren gebeurt op dezelfde manier.
Het programma programmeren: overzicht
Voorbeeld: U wilt het volgende programma instellen:
Voorgeprogrammeerde programma's: 1
Inschakelscherm: Niet van toepassing.
Mogelijke acties: U kunt 2 acties per dag
programmeren.
▪ Uit: De werking van de boosterverwarming is
NIET toegestaan.
▪ Aan: Werking boosterverwarming toegestaan.
Voorwaarde: Het kamertemperatuurprogramma is alleen beschikbaar als de
kamerthermostaatregeling actief is. Als de aanvoerwatertemperatuurregeling
actief is, kunt u in de plaats het programma voor de primaire zone instellen.
1Ga naar het programma.
2(optie) Wis de inhoud van het volledige weekprogramma of de inhoud van een
geselecteerd dagprogramma.
3Programmeer het programma voor Maandag.
4Kopieer het programma naar de andere weekdagen.
5Programmeer het programma voor Zaterdag en kopieer het naar Zondag.
3Gebruik de linkse draaiknop om een invoer te selecteren en
bewerk de invoer met de rechtse draaiknop. U kunt tot 6
bewerkingen per dag programmeren. Een hoge temperatuur
krijgt op de balk een donkerdere kleur dan een lage
temperatuur.
Let op: Om een actie te wissen, stelt u de tijd ervan in als de tijd
van de vorige actie.
4Bevestig de wijzigingen.
Resultaat: Het programma voor maandag is gepland. De
waarde van de laatste actie is geldig totdat de volgende
geprogrammeerde actie start. In dit voorbeeld is maandag de
eerste dag die u hebt geprogrammeerd. De laatst
geprogrammeerde actie is dus geldig tot de eerste actief van de
volgende maandag.
Het programma naar de andere weekdagen kopiëren
1Selecteer Maandag.
2Selecteer Kopiëren.
Resultaat: "C" wordt weergegeven naast de gekopieerde dag.
verwijderen, bladert u door de tekenlijst totdat u ← ziet. Druk
erop om het vorige teken te verwijderen. Herhaal dit voor elk
teken in de naam van het programma.
4Om het huidige programma een naam te geven, bladert u door
de tekenlijst en bevestigt u het geselecteerde teken. De naam
van het programma kan tot 15tekens bevatten.
5Bevestig de nieuwe naam.
INFORMATIE
Niet alle programma's kunnen worden hernoemd.
Voorbeeld: u werkt in een 3-ploegenstelsel
Indien u in een 3-ploegenstelsel werkt, kunt u het volgende doen:
1Programmeer 3 kamertemperatuurprogramma's en geeft ze gepaste namen.
Voorbeeld: Vroege, Overdag en Late.
2Selecteer het programma dat u nu wilt gebruiken.
4.8 Weersafhankelijke curve
4.8.1 Wat is een weersafhankelijke curve?
Weersafhankelijke werking
De unit werkt "weersafhankelijk" als de gewenste aanvoerwater- of
tanktemperatuur automatisch wordt bepaald door de buitentemperatuur. Daarom
is de unit aangesloten op een temperatuursensor aan de noordzijde van het
gebouw. Als de buitentemperatuur daalt of stijgt, compenseert de unit dat
ogenblikkelijk. De unit hoeft dus niet te wachten op feedback van de thermostaat
om de temperatuur van het aanvoerwater of de tank te verhogen of verlagen.
Doordat de unit sneller reageert, wordt voorkomen dat de binnentemperatuur en
de watertemperatuur aan de kranen extreem stijgt en daalt.
Om temperatuurverschillen te kunnen compenseren, vertrouwt de unit op de
weersafhankelijke curve. Deze curve bepaalt wat de temperatuur van de tank of
het aanvoerwater moet zijn bij verschillende buitentemperaturen. Omdat de
helling van de curve afhankelijk is van plaatselijke omstandigheden zoals klimaat en
de isolatie van het huis, kan de curve worden aangepast door een installateur of
gebruiker.
Types van weersafhankelijke curve
Er zijn 2 types van weersafhankelijke curves:
▪ Curve met 2 punten
▪ Curve volgens helling en afwijking
Welk type van curve u gebruikt om aanpassingen uit te voeren, hangt af van uw
persoonlijke voorkeur. Zie "4.8.4Weersafhankelijke curves gebruiken"[445].
Beschikbaarheid
De weersafhankelijke curve is beschikbaar voor:
▪ Primaire zone - Verwarming
▪ Primaire zone - Koeling
▪ Secundaire zone - Verwarming
▪ Secundaire zone - Koeling
▪ Tank (alleen beschikbaar voor installateurs)
4.8.2 Curve met 2 punten
Definieer de weersafhankelijke curve met deze twee instelpunten:
▪ Instelpunt (X1, Y2)
▪ Instelpunt (X2, Y1)
Voorbeeld
INFORMATIE
Om weersafhankelijk te kunnen werken, moet u het instelpunt van de primaire zone,
de secundaire zone of de tank correct configureren. Zie "4.8.4 Weersafhankelijke
aanvoerwatertemperatuur. Het pictogram stemt overeen met de
warmteafgever voor die zone:
▪: Vloerverwarming
▪: Ventilatorconvector
▪: Radiator
▪: Warmtapwatertank
Mogelijke acties in dit scherm
Ga door de temperaturen.
Wijzig de temperatuur.
Ga naar de volgende temperatuur.
Bevestig de wijzigingen en ga verder.
4.8.3 Curve volgens helling en afwijking
Helling en afwijking
Definieer de weersafhankelijke curve op basis van de helling en de afwijking:
▪ Wijzig de helling om de temperatuur van het aanvoerwater te verhogen of te
verlagen voor verschillende omgevingstemperaturen. Als de
aanvoertemperatuur bijvoorbeeld over het algemeen goed, maar bij een lage
omgevingstemperatuur te koud is, verhoogt u de helling zodat de
aanvoerwatertemperatuur meer wordt verhoogd naarmate de
omgevingstemperatuur lager wordt.
▪ Wijzig de afwijking om de temperatuur van het aanvoerwater gelijkmatig te
verhogen of te verlagen voor verschillende omgevingstemperaturen. Als de
aanvoerwatertemperatuur bijvoorbeeld altijd een beetje te koud is bij
verschillende omgevingstemperaturen, schuift u de curve omhoog om de
aanvoerwatertemperatuur gelijkmatig te verhogen voor alle
omgevingstemperaturen.
Voorbeelden
Weersafhankelijke curve wanneer helling is geselecteerd:
Uitgebreide handleiding voor de gebruiker
44
Weersafhankelijke curve wanneer afwijking is geselecteerd:
U kunt de curve niet configureren met temperaturen die hoger of lager zijn dan de
ingestelde maximum- en minimuminstelpunten voor die zone of voor de tank.
Wanneer het maximum- of minimuminstelpunt is bereikt, wordt de curve vlak.
De weersafhankelijke curve nauwkeuriger afstemmen: curve volgens helling en
afwijking
De volgende tabel beschrijft hoe u de weersafhankelijke curve van een zone of tank
nauwkeuriger kunt afstemmen:
U voelt …Nauwkeuriger afstemmen met
helling en afwijking:
Bij normale
buitentemperaturen …
OKKoud↑—
OKWarm↓—
KoudOK↓↑
KoudKoud—↑
buitentemperaturen …
Bij koude
HellingAfwijking
KoudWarm↓↑
WarmOK↑↓
WarmKoud↑↓
WarmWarm—↓
De weersafhankelijke curve nauwkeuriger afstemmen: curve met 2 punten
De volgende tabel beschrijft hoe u de weersafhankelijke curve van een zone of tank
nauwkeuriger kunt afstemmen:
▪ Zorg ervoor dat de gewenste kamertemperatuur NOOIT te hoog (in de stand
Verwarming) of te laag (in de stand Koeling) is, maar ALTIJD volgens wat u
werkelijk nodig hebt. Elke graad minder kan een besparing tot 6% op de kosten
voor verwarming/koeling opleveren.
▪ Verhoog/verlaag de gewenste kamertemperatuur NIET om de ruimte vlugger te
verwarmen/koelen. De ruimte zal NIET vlugger warm/koud worden.
▪ Als uw systeemlay-out trage warmteafgevers bevat (voorbeeld:
vloerverwarming), vermijd grote schommelingen van de gewenste
kamertemperatuur en laat de kamertemperatuur NIET te laag zakken/te hoog
stijgen. Het zal langer duren en meer energie kosten om de ruimte opnieuw te
verwarmen/af te koelen.
▪ Gebruik een weekprogramma voor uw normale behoeften aan
ruimteverwarming of ruimtekoeling. Indien nodig kunt u gemakkelijk afwijken
van het programma:
- Voor kortere periodes: u kunt de geplande kamertemperatuur negeren tot de
volgende geprogrammeerde bewerking. Voorbeeld: Als u een fuifje geeft of als
u gedurende enkele uren uit huis bent.
- Voor langere periodes: u kunt de vakantiestand gebruiken.
Tips in verband met de aanvoerwatertemperatuur
▪ In de stand Verwarming zal een lagere gewenste aanvoerwatertemperatuur
zorgen voor een lager energieverbruik en betere prestaties. In de stand Koeling
geldt het omgekeerde.
▪ Stel de gewenste aanvoerwatertemperatuur in volgens het
warmteafgiftesysteem. Voorbeeld: De vloerverwarming is ontworpen voor een
lagere aanvoerwatertemperatuur dan de radiatoren en
warmtepompconvectoren.
Tips in verband met de temperatuur van de warmtapwatertank
▪ Gebruik een weekprogramma voor uw normale behoeften aan warm tapwater
(enkel in de geplande stand).
- Programmeer zodat de warmtapwatertank 's nachts opwarmt tot een
voorgeprogrammeerde waarde (Comfort= een
hogerewarmtapwatertanktemperatuur), omdat de vraag naar
ruimteverwarming dan kleiner is.
- Wanneer het onvoldoende is om dewarmtapwatertank één maal 'snachts op
te warmen, programmeer dan zodat dewarmtapwatertank extra opwarmt tot
een voorgeprogrammeerde waarde (Eco= een
lagerewarmtapwatertanktemperatuur) overdag.
▪ Waak erover dat de gewenste warmtapwatertanktemperatuur NIET te hoog is.
Voorbeeld: Na de installatie, verlaag de warmtapwatertanktemperatuur dagelijks
met 1°C en controleer of u nog steeds voldoende warm water hebt.
▪ Programmeer om de pomp van het warm tapwater enkel AAN te zetten tijdens
die periodes van de dag waar onmiddellijk warm water nodig is. Voorbeeld:
'sMorgens en 'savonds.
De installateur moet een jaarlijks onderhoud doen. U vindt het contact/
helpdesknummer via de gebruikersinterface.
1Ga naar [8.3]: Informatie > Gegevens installateur.
Als eindgebruikermoet u:
▪ De ruimte rondom de unit zuiver houden.
▪ De gebruikersinterface reinigen met een vochtig zacht doekje. Gebruik hiervoor
NOOIT detergenten.
▪ Controleer regelmatig of de waterdruk groter is dan 1bar.
Koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen NIET vrij in de
atmosfeer.
Koelmiddeltype: R32
Waarde globaal opwarmingspotentieel (GWP): 675
OPMERKING
De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde broeikasgassen vereist dat
de koelmiddelvulling van de unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO2equivalent.
Formula om de hoeveelheid in CO2-equivalent te berekenen: GWP-waarde
koelmiddel × totale koelmiddelvulling [in kg] / 1000
Neem contact op met uw installateur voor meer informatie.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is licht ontvlambaar.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder ontstekingsbronnen die
voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een draaiend gastoestel of een
draaiende elektrische verwarming).
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of manieren om het ontdooien te
versnellen dan die aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het systeem geurloos is.
Het koelmiddel in de unit is weinig ontvlambaar, maar lekt normaal NIET. Als het
koelmiddel in de kamer lekt en in contact komt met vuur van een brander, een
verwarming of een fornuis, dan kan er brand ontstaan of kan een schadelijk gas
worden gevormd.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit, verlucht de kamer en neem
contact op met de dealer waar u de unit hebt gekocht.
Gebruik de unit NIET totdat iemand van de servicedienst heeft bevestigd dat het deel
met het koelmiddellek gerepareerd is.
6.2 Het contact/helpdesknummer vinden
1Ga naar [8.3]: Informatie > Gegevens installateur.
Voor de hierna vermelde symptomen kunt u proberen om het probleem zelf op te
lossen. Contacteer uw installateur voor alle andere problemen. U vindt het
contact/helpdesknummer via de gebruikersinterface.
1Ga naar [8.3]: Informatie > Gegevens installateur.
7.1 De help-tekst weergeven in geval van een storing
In geval van een storing, zal het volgende verschijnen op het startscherm
naargelang de ernst:
▪: Fout
▪: Storing
U kunt als volgt een korte en een lange beschrijving van de storing zien:
1Druk op de linkse draaiknop om het hoofdmenu te openen en
ga naar Storing.
Resultaat: Er wordt een korte beschrijving van de fout en de
foutcode weergegeven op het scherm.
2Druk op in het foutscherm.
Resultaat: Er wordt een lange beschrijving van de fout
weergegeven op het scherm.
7.2 De storingshistoriek nagaan
Voorwaarden: Het gebruikertoegangsniveau is ingesteld op geavanceerde
eindgebruiker.
1Ga naar [8.2]: Informatie > Historiek storingen.
U krijgt een lijst van de meest recente storingen te zien.
U hebt geen warm tapwater meer door
een ongewoon hoog verbruik.
De gewenste
warmtapwatertanktemperatuur is te
laag.
Indien u onmiddellijk warm tapwater
nodig hebt, activeer de Krachtigverwarmen van de warmtapwatertank.
Hierdoor verbruikt u echter extra
energie. Zie "4.5.6Krachtige warm
tapwaterwerking gebruiken"[427].
Indien de problemen dagelijks
terugkomen, doe dan een van de
volgende zaken:
▪ Verhoog de voorgeprogrammeerde
waarde van de
warmtapwatertanktemperatuur. Zie
"4.7.1Voorgeprogrammeerde
waarden gebruiken"[431].
▪ Pas het programma van de
warmtapwatertanktemperatuur aan.
Voorbeeld: Programmeer om de
warmtapwatertank extra op te
warmen tot een
voorgeprogrammeerde waarde
(Instelpunt Eco bedrijf = een
lagere tanktemperatuur) overdag. Zie
"4.7.3 Programma's gebruiken en
programmeren"[434] en
"4.7.4Programmascherm:
voorbeeld"[438].
7.5 Symptoom: Storing in de warmtepomp
Als de warmtepomp niet werkt, kunnen de back-upverwarming en/of de
boosterverwarming als noodverwarming werken. Deze kan de warmtebelasting
automatisch of na handmatige tussenkomst overnemen.
▪ Wanneer Noodbedrijf is ingesteld op Automatisch en er zich een storing
voordoet in de warmtepomp:
- Voor EHVH/X: de back-upverwarming neemt automatisch de productie van
warm tapwater en de ruimteverwarming over.
- Voor EHBH/X: De back-upverwarming neemt automatisch de warmtebelasting
over, en de boosterverwarming in de optionele tank neemt automatisch de
productie van warm tapwater over.
▪ Wanneer Noodbedrijf is ingesteld op Handmatig en er zich een storing
voordoet in een warmtepomp, stoppen de opwarming van warm tapwater en de
ruimteverwarming met werken.
Om deze handmatig te herstellen via de gebruikersinterface gaat u naar het
hoofdmenuscherm Storing en bevestigt u of de back-upverwarming en/of
boosterverwarming de warmtebelasting al dan niet moet overnemen.
▪ Een alternatief is, als Noodbedrijf als volgt is ingesteld:
- autom. SH beperkt/warmtapwater aan, de ruimteverwarming wordt
gereduceerd, maar warm tapwater is nog steeds beschikbaar.
- autom. SH beperkt/warmtapwater uit, de ruimteverwarming wordt
gereduceerd en warm tapwater is NIET beschikbaar.
- autom. SH normaal/warmtapwater uit, de ruimteverwarming werkt
zoals normaal, maar warm tapwater is NIET beschikbaar.
Net zoals in de stand Handmatig, kan de unit de volledige belasting overnemen
via de back-upverwarming en/of de boosterverwarming als de gebruiker dit
activeert in het hoofdmenuscherm Storing.
Als er zich een storing in de warmtepomp voordoet, zal of op de
gebruikersinterface verschijnen.
Mogelijke oorzaakWat te doen
De warmtepomp is beschadigd.Zie "7.1De help-tekst weergeven in
geval van een storing"[454].
INFORMATIE
Wanneer de back-upverwarming of de boosterverwarming de volledige
warmtebelasting overneemt, zal het elektriciteitsverbruik aanzienlijk stijgen.
7.6 Symptoom: Het systeem maakt gorgelende geluiden na de
inbedrijfstelling
Mogelijke oorzaakWat te doen
Er zit lucht in het systeem.Ontlucht het systeem.
Diverse storingen.
Controleer of of op het
startscherm van de gebruikersinterface
verschijnt. Zie "7.1De help-tekst
weergeven in geval van een
storing"[454] voor meer informatie
over de storing.
(a)
We raden aan om te ontluchten met de ontluchtingsfunctie van de unit (uit te voeren door
de installateur). Als u de warmteafgevers of verdeelstukken ontlucht, dient u op het
volgende te letten:
WAARSCHUWING
Warmteafgevers of verdeelstukken ontluchten. Vooraleer u warmteafgevers of
verdeelstukken ontlucht, moet u eerst controleren of of op het startscherm
van de gebruikersinterface wordt weergegeven.
▪ Indien dit niet het geval, mag u deze onmiddellijk ontluchten.
▪ Indien dit wel het geval is, zorg ervoor dat de kamer waarin u wilt ontluchten
voldoende verlucht wordt. Reden: Er kan koelmiddel in het watercircuit lekken en
dus ook in de kamer wanneer u de warmteafgevers of verdeelstukken ontlucht.
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het ontmantelen van het systeem en
het behandelen van het koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden. De units MOETEN voor
hergebruik, recyclage en terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
Warm water gebruikt, in elk type van gebouw, voor huishoudelijke
doeleinden.
Watertemperatuur aan de wateruitlaat van de unit.
Verdeler die het product verkoopt.
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het product te
installeren.
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het product gebruikt.
Alle geldende internationale, Europese, nationale en plaatselijke richtlijnen,
wetten, reglementen en/of voorschriften betreffende een bepaald product
of domein.
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het product uit te voeren
of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het configureren en
het onderhouden van een bepaald product of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een bepaalde toepassing
waarin wordt uitgelegd hoe het product of de toepassing moet worden
gebruikt.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en uitrustingen die met
het product worden meegeleverd en die volgens de instructies in de
meegeleverde documentatie geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en uitrustingen die met
het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie
gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzien
NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die met het product
volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd
mogen worden.