Model
DCM601A51
DCM601A52
Gebruikershandleiding
DCM601A53
DCM002A51
DCM008A51
SERVICE LAN
LAN SW
FRONT BACK
BACKUP
ON
SLAVE
DⅢ MASTER
OFF
MASTER
CPU ALIVE
RESET
LAN LINK
MONITOR
DⅢ MONITOR
Veiligheidsmaatregelen
Veiligheidsmaatregelen
Lees de veiligheidsmaatregelen aandachtig door om het product correct te gebruiken.
Om optimaal van de airconditionerfuncties te proteren en om storing door onjuist gebruik te voorkomen, raden w
u aan eerst deze instructiehandleiding aandachtig door te lezen alvorens de airconditioner in gebruik te nemen.
Deze airconditioner is ingedeeld onder “apparaten niet toegankelk voor algemeen publiek”.
• De veiligheidsmaatregelen die hierin worden beschreven vallen in de categorie WAARSCHU-
WING of VOORZICHTIG.
Ze bevatten allebei belangrke informatie omtrent veiligheid. Zorg ervoor dat u alle voorzorgs-
maatregelen in acht neemt zonder uitzondering.
Het niet naleven van deze instructies kan leiden tot verwonding van
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Bewaar deze handleiding na het lezen op een handige plaats, zodat u deze indien nodig als naslagwerk kunt gebruiken.
Als de apparatuur wordt overgedragen aan een nieuwe gebruiker, zorg er dan voor dat u ook de handleiding overhandigt.
personen of verlies van leven.
Het niet naleven van deze instructies kan leiden tot beschadiging van
eigendommen of verwonding van personen,die afhankelk van
omstandigheden ernstig van aard kunnen zn.
■Over intelligent Touch Manager
WAARSCHUWING
• Breng geen wzigingen aan het product aan en probeer het product niet zelf te
repareren.
Dit kan leiden tot elektrische schokken of brand.
Raadpleeg uw Daikin-dealer.
•
Gebruik geen brandbare producten (bv. haarlak of insecticide) in de buurt van het product.
Maak het product niet schoon met benzeen, verfverdunner, of soortgelke producten.
Dit kan schade aan het product, elektrische schokken, of brand veroorzaken.
• Installeer het product niet zelf.
Verkeerde installatie kan leiden tot elektrische schokken of brand.
Raadpleeg uw Daikin-dealer.
•
Verplaats het product niet en probeer het product niet zelf opnieuw te installeren.
Verkeerde installatie kan leiden tot elektrische schokken of brand.
Raadpleeg uw Daikin-dealer.
•
Het toestel is niet bedoeld voor gebruik door personen (waaronder kinderen) met verminderde fysieke,
zintuiglke of mentale vaardigheden, of met een gebrek aan kennis en ervaring, tenz ze bgestaan
worden door of instructies krgen van een persoon die voor hun veiligheid verantwoordelk is.
•
Op kinderen moet toezicht worden gehouden om er zeker van te zn dat ze niet met het toestel spelen.
1
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
Zaken die streng nageleefd dienen te worden
VOORZICHTIG
• Speel niet met de eenheid of de intelligent Touch Manager.
Onbedoeld gebruik door een kind kan leiden tot verzwakking van lichamelke functies en kan de gezondheid schaden.
• Haal de intelligent Touch Manager nooit uit elkaar.
Het aanraken van de binnenste delen kan leiden tot elektrische schokken of brand.
Raadpleeg uw Daikin-dealer of geautoriseerde handelaar voor interne inspecties en aanpassingen.
• Bedien het toestel niet met natte handen.
Dit kan leiden tot elektrische schokken.
• Was de intelligent Touch Manager niet.
Dit kan leiden tot lekkage en/of kortsluiting en kan elektrische schokken of brand veroorzaken.
• Raak nooit de binnenste delen van de intelligent Touch Manager aan.
Verwder het voorpaneel niet. Het aanraken van bepaalde interne onderdelen leidt tot elektrische schokken en schade
aan de eenheid. Raadpleeg alstublieft uw Daikin-dealer voor het nakken en aanpassen van interne onderdelen.
•
Installeer de intelligent Touch Manager niet op een plek waar het risico van vochtigheid bestaat.
Als vocht in het product binnendringt, bestaat er een risico op het veroorzaken van schade aan
interne elektronische componenten en op elektrische schokken.
•
Zorg ervoor dat de intelligent Touch Manager niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
Dit kan leiden tot verkleuring van het lcd-scherm met als gevolg een verlies van leesbaarheid.
•
Reinig het bedieningspaneel niet met benzeen of andere organische oplosmiddelen.
Dit kan verkleuring en/of afbladdering veroorzaken. Gebruik voor reiniging van het paneel een
vochtige doek met water verdund neutraal reinigingsmiddel.
Veeg daarna met een droge doek af.
• Bedien de knoppen van de controller nooit met harde, puntige voorwerpen.
Dit kan leiden tot schade aan de afstandsbediening.
• Trek niet aan het snoer van de controller, en verdraai het snoer niet.
Dit kan storing veroorzaken.
•
Voor het schoonmaken, zorg ervoor dat de bediening gestopt is en schakel de stroomonderbreker van de voeding uit.
Als u dit niet doet kan dit leiden tot elektrische schokken of verwonding.
■Binnenunit en buitenunit
WAARSCHUWING
• Let erop dat u niet langdurig, direct blootgesteld wordt aan koele of warme lucht
van een airconditioning, of aan lucht die te koel of te warm is.
Dit kan schadelk zn voor uw lichamelke gesteldheid en gezondheid.
•
Plaats geen voorwerpen, zoals stokken, uw vingers, enz. in de luchttoevoer of luchtuitlaat.
Als u deze instructie niet opvolgt kan dit leiden tot
verwonding
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
door contact met de op hoge snelheid draaiende ventilatorbladen van de airconditioner.
2Nederlands
Veiligheidsmaatregelen
WAARSCHUWING
• Gebruik het product niet in omgevingen die zn vervuild met oliedamp, zoals
damp van bakolie of machineolie.
Het gebruik van het product op dergelke plaatsen kan leiden tot barsten, schade, elektrische
schokken, of brand.
• Gebruik het product niet op plekken met zeer olieachtige rook, zoals in keukens,
of op plaatsen met brandbaar gas, corrosief gas, of metaalstof.
Het product gebruiken op dergelke plekken kan leiden tot brand of defecten.
• Let op brandgevaar b lekkage van koelvloeistof.
De koelvloeistof in de airconditioner is veilig en lekt normaliter niet. Echter, b lekkage kan blootstel-
ling aan open vuur, verwarming, of kookapparatuur, leiden tot de aanmaak van schadelke gassen.
Zet het betreffende voorwerp uit en lucht de kamer, en neem contact op met uw Daikin-dealer.
Gebruik de airconditioner niet totdat een gekwaliceerd onderhoudstechnicus bevestigt dat het
lek gerepareerd is.
• Gebruik de airconditioner nooit wanneer u een insecticide gebruikt van het soort
dat werkt door kamers uit te roken.
Chemicaliën die gebruikt worden bij uitroken, die in de eenheid terechtkomen, kunnen de
gezondheid schaden van mensen die overgevoelig zn voor dit soort chemische stoffen.
• Wanneer er een stroomonderbreker met een zekering gebruikt wordt, zorg ervoor
dat de zwaarte van de zekering correct is.
Het gebruik van een standaard geleidingsdraad kan leiden tot defecten of brand.
• Gebruik de stroomonderbreker van de voeding niet om de airconditioner te star-
ten of te stoppen.
Dit kan leiden tot brand of waterlekkage.
Daarnaast zal de ventilator abrupt draaien als compensatie voor stroomuitval is ingeschakeld,
wat kan leiden tot verwonding.
• Sluit niet zelf accessoires aan.
Gebruik enkel accessoires die door de fabrikant zn gespeciceerd.
Verkeerde installatie kan leiden tot waterlekkage, elektrische schokken, of brand.
Raadpleeg uw Daikin-dealer.
• Zorg ervoor dat u de eenheid aardt.
Verkeerde aarding kan leiden tot elektrische schokken of brand.
Aard de eenheid niet met een verwarmingsbuis, bliksemaeider, of telefoonkabel.
• Zorg ervoor dat u een aardlekschakelaar aansluit.
Als u geen aardlekschakelaar installeert kan dit leiden tot elektrische schokken of brand.
3
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
Zaken die streng nageleefd dienen te worden
WAARSCHUWING
• Als de airconditioner een defect vertoont (een brandende geur verspreidt, enz.),
schakel dan de stroom uit.
De airconditioner blven gebruiken onder zulke omstandigheden kan leiden tot storing, elektrische schokken, of brand.
Neem contact op met uw Daikin-dealer.
• Raadpleeg uw Daikin-dealer als de airconditioner onder water gezet wordt door
een natuurramp, zoals bvoorbeeld een vloedgolf of wervelstorm.
Bedien de airconditioner niet. Anders kan dit leiden tot storing, elektrische schokken, of brand.
• Zorg ervoor dat u een eigen voeding gebruikt voor de airconditioner.
Een andere energiebron gebruiken kan leiden tot warmteproductie, brand, of defecten.
• Neem contact op met uw Daikin-dealer om te weten te komen wat u moet doen in
het geval van lekkage van koelvloeistof.
Als de concentratiegrens overschreden wordt door gelekte koelvloeistof kan er een tekort aan
Let erop dat wanneer de airconditioner in een kleine ruimte geïnstalleerd zal worden, het nood-
zakelk is de juiste voorzorgsmaatregelen te treffen om te voorkomen dat gelekte koelvloeistof
de concentratiegrens overschrdt b lekkage.
zuurstof ontstaan.
VOORZICHTIG
•
Gebruik de airconditioner niet voor doeleinden anders dan waarvoor deze is bedoeld.
Gebruik de airconditioner niet voor het koelen van precisie-instrumenten, voedsel, dieren, of
kunstwerken, aangezien dit een nadelig effect kan hebben op de prestaties, kwaliteit en/of
levensduur van het betreffende voorwerp.
• Verwder de beschermkap van de ventilator van de buitenunit niet.
Als u deze instructie niet opvolgt kan dit leiden tot verwonding door contact met de op hoge
snelheid draaiende ventilatorbladen van de buitenunit.
•
Controleer na langdurig gebruik de stander en bevestiging van de unit op schade.
Als de schade niet wordt gerepareerd kan de unit kapotgaan en verwonding veroorzaken.
•
Laat geen kind op de buitenunit klimmen en plaats geen voorwerpen op de buitenunit.
Vallen of omvallen kan leiden tot verwonding.
• Blokkeer de luchtinlaten en uitlaten niet.
Verminderde luchtstroom kan leiden tot ontoereikende prestaties en storing.
• Laat geen kinderen spelen op of rondom de buitenunit.
Als ze de eenheid onvoorzichtig aanraken, kan dit leiden tot verwonding.
• Raak de luchtinlaat of aluminium rotorbladen van de buitenunit niet aan.
Dit kan leiden tot verwonding.
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
4Nederlands
Veiligheidsmaatregelen
VOORZICHTIG
•
Plaats geen voorwerpen die vatbaar zn voor vochtigheid direct onder de binnen- of buitenunit.
Onder bepaalde omstandigheden kan druppelvorming ontstaan door condensatie op de
hoofdeenheid of koelpijpen, luchtfiltervuil, of een verstopte afvoer, waardoor het desbetref-
fende voorwerp kan bederven of kapotgaan.
• Plaats geen apparaten die open vuur produceren op plaatsen die blootgesteld
worden aan de luchtstroom vanuit de eenheid.
Dit kan leiden tot verminderde verbranding van de brander.
• Plaats geen verwarmingstoestellen direct onder of naast de binnenunit.
De vrkomende hitte kan leiden tot vervorming van het rooster van de luchtinlaat.
• Zorg ervoor dat kinderen, planten, of dieren niet direct worden blootgesteld aan
de luchtstroom vanuit de eenheid, aangezien dit nadelige gevolgen kan hebben.
Plaats geen brandbare verpakkingen, zoals spuitbussen, binnen 1 m van de luchtuitlaat.
•
De verpakkingen kunnen exploderen doordat ze beïnvloed worden door de warme luchtstroom
uit de binnen- of buitenunit.
• Raak de motoronderdelen niet aan wanneer het lter vervangen wordt.
De motor in werking heeft een hoge temperatuur en kan verbranding veroorzaken.
•
Zet de hoofdschakelaar uit als de airconditioner gedurende langere periodes niet gebruikt zal worden.
Als de hoofdschakelaar aanblijft, wordt er nog steeds enige elektrische energie (watts) ver-
bruikt zelfs als de airconditioner niet wordt bediend. Zet daarom de hoofdschakelaar uit om
energie te besparen. Als de bediening wordt hervat, zet dan voor een soepele werking 6 uur
voordat de airconditioner weer bediend wordt de hoofdstroom aan.
• Installeer de airconditioner niet op een plek waar er een gevaar bestaat op
lekkage van brandbare gassen.
I
n het geval van een gaslek kan ophoping van gas in de buurt van de airconditioner leiden tot brand.
•
Zit of sta niet op een wankele ondergrond wanneer u de airconditioner bedient of onderhoudt.
De ondergrond kan omvallen, wat kan leiden tot verwonding.
• Het bedieningspaneel niet bedienen met geopend deksel.
Als water het paneel binnendringt, kan dit leiden tot een defect aan de apparatuur of een elek-
trische schok veroorzaken.
• Plaats geen voorwerpen in directe nabijheid van de buitenunit en laat geen
bladeren of ander vuil zich ophopen rond de buitenunit.
Bladeren zn een broeinest van kleine dieren die de eenheid kunnen binnendringen. Zodra ze
in de eenheid zitten kunnen dergelke dieren storing, rookontwikkeling, of brand veroorzaken
als ze in contact komen met elektrische onderdelen.
5
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
Zaken die streng nageleefd dienen te worden
VOORZICHTIG
• Plaats geen voorwerpen die water bevatten (bloemenvazen, enz.) op de
binnen- of buitenunit.
Dit kan leiden tot lekkage en/of kortsluiting en kan elektrische schokken of brand veroorzaken.
• Was de airconditioner niet met water.
Dit kan leiden tot lekkage en/of kortsluiting en kan elektrische schokken of brand veroorzaken.
• Om zuurstoftekort te voorkomen, zorg ervoor dat de ruimte voldoende geventi-
leerd wordt wanneer apparatuur zoals een brander samen met de airconditioner
wordt gebruikt.
• Ventileer de ruimte van td tot td.
Onvoldoende ventilatie kan leiden tot zuurstoftekort.
Wees voorzichtig als u de airconditioner gebruikt samen met andere verwarmingsapparatuur.
• Was de binnenkant van de binnen- en buitenunits niet zelf.
Raadpleeg altd uw Daikin-dealer.
Het gebruik van een verkeerde wasmethode of wasmiddel kan de onderdelen van kunsthars
beschadigen of waterlekkage veroorzaken.
Daarnaast er storing, rookontwikkeling, of ontbranding veroorzaakt worden als de elektrische
onderdelen of de motor nat worden door het reinigingsmiddel.
• Wees voorzichtig tdens het reinigen van het luchtlter of inspectie.
Als er werk op grote hoogte verricht dient te worden, wees dan uitermate zorgvuldig. Als de
stellage wankel is, kunt u vallen of omvallen wat kan leiden tot verwonding.
• Richt de afvoer zodanig in dat alles wordt afgevoerd.
Als de buitenafvoer niet voldoende wordt gedraineerd wanneer de airconditioner in bedrf is,
kan dit leiden tot waterlekkage uit de binnenunit met vlekken of storing tot gevolg.
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
6Nederlands
Veiligheidsmaatregelen
VOORZICHTIG
• Installeer de airconditioner op een goed geventileerde plaats die vrij is van
hindernissen.
• Gebruik de airconditioner niet op de volgende soort plaatsen:
a. Waar er aanzienlk gebruik is van minerale oliën zoals snolie
b. Waar er veel zout is zoals een strandgebied
c. Waar er veel zwavelgassen zn zoals bvoorbeeld in een resort met warmwaterbronnen
d. Waar er veel spanningswisselingen zn zoals bvoorbeeld in een fabriek
e. Waar er motorvoertuigen of vaartuigen zn
f . Waar er aanzienlk hoeveelheden olie in de lucht zitten zoals bvoorbeeld in keukens
g. Waar er zich machines bevinden die elektromagnetische straling genereren
h. Waar de lucht zure of alkalische stoom of damp bevat
• Bescherming tegen sneeuw
Raadpleeg uw dealer voor details.
• Let ook op geluid dat geproduceerd wordt als de apparatuur in werking is.
• Kies de volgende soort locaties:
a. Een plaats die op afdoende wze het gewicht kan dragen van de airconditioner met minder
geluid en trillingen.
b. Een plaats waar warme luchtstroom uit de luchtuitlaat en geluid tdens functioneren geen
overlast veroorzaken voor buren.
• Zorg ervoor dat er geen belemmeringen zn in de buurt van de luchtuitlaat van de buitenunit.
Belemmeringen kunnen leiden tot slechte prestaties en een toename van geluid tdens functi-
oneren.
• Als zich abnormale geluiden voordoen, vraag dan uw dealer om advies.
7
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
Inhoud
Veiligheidsmaatregelen .................................................................1
Systeemoverzicht .........................................................................12
1. Over de iTM (intelligent Touch Manager) .......................................................12
1-1 Algemene kenmerken ....................................................................................................... 12
1-2 Systeeminstellingen .......................................................................................................... 13
1-3 Wat is een Beheerpunt/-zone? ......................................................................................... 14
• Wat is een beheerpunt? ................................................................................................ 14
• Wat is een zone? ..........................................................................................................14
1-4 Bedieningsmethode met aanraakscherm ......................................................................... 16
1-5 Bedieningsdialoog ............................................................................................................ 20
• Tekst /Wachtwoordinvoer bedieningsdialoog ................................................................ 20
• Tdsinvoer bedieningsdialoog ....................................................................................... 23
• Numerieke invoer bedieningsdialoog ............................................................................ 24
Snelle naslaggids .........................................................................26
2. Simpele bewerkingen ......................................................................................26
2-1 De lst met zones en beheerpunten weergeven ............................................................... 26
2-2 Zones en beheerpunten weergeven ................................................................................. 26
2-3 Starten/stoppen van zones en beheerpunten ................................................................... 27
2-4 De bedieningsmodus instellen voor een unit voor binnengebruik ....................................28
2-5 Het instelpunt, de ventilatie, en ventilatorrichting voor een unit voor binnengebruik
instellen............................................................................................................................. 29
2-6 Afstandsbediening in-/uitschakelen .................................................................................. 31
2-7 De bedieningsmodus en luchthoeveelheid instellen voor een ventilator...........................32
2-8 Handelingen uitvoeren met het scherm Menulst ............................................................. 32
• Het schema controleren ................................................................................................ 33
• Instellingen controleren zoals zonenaam, gedetailleerde informatie, en icoon ............. 34
• Instellingen controleren zoals. beheerpuntnaam, gedetailleerde informatie en icoon .. 34
• Td instellen .................................................................................................................. 35
• De geschiedenis controleren ........................................................................................ 36
Namen en functies ........................................................................37
3. Namen en functies per onderdeel ..................................................................37
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
8Nederlands
3-1 Voorkant en zaanzicht ..................................................................................................... 37
4. Gedetailleerde schermbeschrving ...............................................................39
4-1 Opbouw van instellingenscherm ....................................................................................... 39
4-2 Standaardscherm (Iconen) ............................................................................................... 41
• Scherm Gedetailleerde instellingen .............................................................................. 44
• Scherm Gedetailleerde info .......................................................................................... 50
4-3 Standaardscherm (Lst) ................................................................................................... 51
4-4 Grasch scherm (Optioneel) ............................................................................................. 54
4-5 Menulst-scherm .............................................................................................................. 56
• Automat. functies Tabblad ............................................................................................. 56
• Tabblad Systeem instellingen ........................................................................................ 58
• Bedieningsbeheer Tabblad ............................................................................................ 60
• Tabblad Energienavigator ............................................................................................. 61
4-6 Informatiescherm .............................................................................................................. 62
• Tabblad Legenda ........................................................................................................... 62
• Tabblad Contact ............................................................................................................ 64
Standaardfuncties gebruiken ......................................................65
5. Automatisch beheer instellen .........................................................................65
5-1 Een schema instellen........................................................................................................ 65
• Een planningsschema instellen .................................................................................... 65
• Gedetailleerde beschrvingen van scherm en knoppen ...............................................76
5-2 Het instellen van de functie Overwerk timer ................................................................... 101
5-3 Automatisch omschakelen instellen ................................................................................ 103
• Aanmaken en bewerken van een groep voor Auto omschakelen ............................... 105
• De voorwaarden voor omschakelen instellen..............................................................107
• De functie Automatisch omschakelen toepassen .......................................................109
5-4 Een Noodstop controleren .............................................................................................. 111
6. Systeeminstellingen ......................................................................................113
6-1 Een zone instellen .......................................................................................................... 113
• Een zone aanmaken en verwderen ........................................................................... 113
• Een zone verplaatsen .................................................................................................117
• Een beheerpunt of zone registreren b een zone ....................................................... 118
• Een naam en gedetailleerde instellingen van een zone instellen ...............................121
• Het interval instellen voor opeenvolgende start/stop .................................................. 122
• Iconen instellen ........................................................................................................... 123
• Een CSV-bestand met zonegegevens opslaan en laden ............................................ 124
9
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
6-2 Een beheerpunt instellen ................................................................................................ 125
6-3 Het Wachtwoord instellen en wzigen ............................................................................127
6-4 Instellen van onderhoud en controle ............................................................................... 129
6-5 De Taal instellen en wzigen ........................................................................................... 130
6-6 Td instellen en wzigen ................................................................................................. 132
6-7 Schermbeveiliging instellen en wzigen .........................................................................133
6-8 Toestelinstellingen instellen en wzigen ......................................................................... 134
6-9 Bevestigen van bediening instellen en wzigen .............................................................. 135
6-10 Het aanraakscherm kalibreren ..................................................................................... 136
6-11 Back-ups maken .......................................................................................................... 137
6-12 De versie-informatie bekken ....................................................................................... 138
7. Gegevensbeheer ............................................................................................139
7-1 Geschiedenis controleren en uitvoeren .......................................................................... 139
7-2 Instellingen Uitvoerfunctie ............................................................................................... 141
Het bedienen van optionele functies ........................................151
8. Het instellen van Automatische beheerfuncties .........................................151
8-1 Initialiseren instellen .......................................................................................................151
8-2 Interlocking Control instellen ........................................................................................... 157
• Interlocking Control beperkingen ................................................................................160
• Een vergrendelingsprogramma instellen ..................................................................... 162
• Gedetailleerde beschrvingen van scherm en knoppen .............................................170
8-3 De Noodstop instellen..................................................................................................... 192
• Een Noodstop vrgeven .............................................................................................. 195
8-4 De Temperatuurlimiet instellen........................................................................................ 196
8-5 Het instellen van de functie Gldende temperatuur ........................................................ 201
8-6 De functie Verwarmingsmodus optimalisatie instellen .................................................... 207
9. Systeeminstellingen ......................................................................................209
9-1 Netwerkinstelling............................................................................................................. 209
9-2 Instellingen voor Webtoegang en Afstandsbeheer ......................................................... 212
• Webgebruikers registreren .......................................................................................... 213
• In- of uitloggen vanaf een PC ..................................................................................... 216
• Scherm Web afstandsbeheer ...................................................................................... 217
9-3 Het E-mail Foutrapport instellen ..................................................................................... 220
• De mailserver instellen ................................................................................................ 220
• Het ontvangende e-mailadres instellen en een e-mail verzenden .............................. 223
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
10Nederlands
Bedienen van optionele aanmaakfuncties ...............................227
10. PPD functie .................................................................................................227
10-1 Proportionele verdeling van vermogen (PPD) ........................................................... 227
• Instellen van de periode voor gegevensverzameling .................................................. 227
• Gegevens verzamelen en PPD-resultaten exporteren ................................................ 228
11. Energienavigator ........................................................................................230
11-1 Energienavigator-functie ............................................................................................ 230
• Energie budget beheer ............................................................................................... 233
• Apparatuurbeheer (afwkend van het bedieningsplan) ............................................... 253
• Functie Gegevensoutput ............................................................................................. 269
Uitleg iTM integrator ...................................................................277
12. iTM integrator..............................................................................................277
12-1 iTM integrator ............................................................................................................ 277
• Gedetailleerde beschrvingen van scherm en knoppen .............................................278
• Voorzorgsmaatregelen b het gebruik van de iTM integrator ...................................... 286
Onderhoud ..................................................................................290
13. Onderhoud ..................................................................................................290
13-1 Het Filterteken resetten ............................................................................................. 290
13-2 Het lcd-scherm onderhouden .................................................................................... 291
Nuttige informatie ....................................................................... 292
14. Problemen oplossen ..................................................................................292
14-1 Voordat u het product laat repareren ......................................................................... 292
14-2 De interne batter AAN of UIT zetten ........................................................................ 303
14-3 Functie Foutinformatie ............................................................................................... 304
15. Hardwarespecicaties ................................................................................306
15-1 iTM hardwarespecicaties ......................................................................................... 306
15-2 Randapparatuur specicaties .................................................................................... 307
15-3 Copyright en handelsmerken ..................................................................................... 307
Appendix .....................................................................................308
11
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
Systeemoverzicht
1. Over de iTM (intelligent Touch Manager)
1-1 Algemene kenmerken
• iTM is een geavanceerde centrale controller die bediend wordt door middel van een 10,4” (26,4
cm) aanraakscherm. Het stelt u in staat om gemakkelk airconditioners en algemene apparatuur
aangesloten op de iTM in de gaten te houden en te bedienen vanaf het aanraakscherm.
•
Een iTM kan maximaal 64 groepen van units voor binnengebruik (128 units) controleren en beheren, waaronder de ventilator. De iTM kan worden
uitgebreid met tot wel zeven iTM plus-adapters, die, vergelkbaar met de iTM, elk maximaal 64 groepen van units voor binnengebruik (128 units)
kunnen verbinden; oftewel met een iTM kunt u maximaal 512 groepen van units voor binnengebruik (1.024 units) beheren en controleren.
Een groep units voor binnengebruik verwst naar het volgende:
(1) Een binnenunit zonder afstandsbediening
Binnenunit
Geen afstandsbediening
(3) Tot 16 binnenunits bediend als groep met een of twee afstandsbedieningen
•
Met de iTM kunt u rechten vastleggen voor Gebruikers en Beheerders, zodat u deze kunt instellen en beheren al
(2) Een binnenunit bediend met een of twee afstandsbedieningen
of
Afstandsbediening Afstandsbediening
Tot 16Tot 16 Twee afstandsbedieningenAfstandsbediening
naargelang hun rechten. Daarnaast kunt u, door de iTM te verbinden met computers in een LAN-netwerk, web
afstandsbeheer instellen en tot wel 4 beheerders en 16 gebruikers tegelkertd toegang geven tot de iTM. Als er een
internetverbinding beschikbaar is, kunt u de iTM ook van op een afstand controleren en bedienen via het internet.
• Met de iTM kunt u de werking van elke airconditioner gedetailleerd plannen.
U kunt een jaarlks schema opstellen door een schema in te stellen per dag van de week en
speciale dagen zoals extra vakantiedagen aan te geven.
Veranderingen naargelang het seizoen worden bereikt door een geldigheidsperiode toe te kennen aan programma’s.
•
Met optionele functies kunt u het grondplan van individuele gebouwen en dergelke als achtergrond weergeven op het
iTM-monitorscherm, en zo de apparatuur bedienen en controleren door de daadwerkelke lay-out van de airconditioners te bekken.
• U kunt Interlocking Control gebruiken om airconditioners te starten/stoppen samen met andere
apparatuur of de Initialiseren-functie om energie te besparen.
•
U kunt de PPD-functie (optionele software) gebruiken om de elektriciteitsrekening onder huurders
te verdelen of de Energienavigator (optionele software) om het energieverbruik systematisch te beheren.
• Door een USB-geheugen te sluiten op de iTM, kunt u factuurgegevens, data over budget/
werkelk energieverbruik, functie-instellingen, geschiedenis, enz. uitvoeren naar een CSV-bestand.
OPMERKING
• Het is aanbevolen regelmatig gegevens op te slaan om te voorkomen dat u belangrijke
gegevens kwtraakt door een onvoorzien probleem.
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
12Nederlands
1-2 Systeeminstellingen
Web afstandsbeheer
Intranet/Internet
ROUTER
HUB/SWITCH/ROUTER/....
Web afstandsbeheer mogelijk met een op het netwerk
aangesloten pc
Er kunnen maximaal 4 beheerders en 16 gebruikers
tegelijkertijd ingelogd zijn
Web afstandsbeheer
Tot 64 groepen
LAN-poort
D3net-poort
USB-poort
USB-geheugen
iTM
Poort 1:
Poort 2~4:
RS485
(Uitbreidingsadapterpoort)
Di/Pi-poort
Noodstop signaalinvoer
Vermogenmeter pulsinput
Inputsignaal (contact) zoals
signaal stroomuitval
iTM
iTM
plus adaptor
plus adapter
Di/Pi-poort
Poort 1~4:
Tot 7
. . .
iTM
iTM
plus adaptor
plus adapter
plus adaptor
plus adapter
D3net
Noodstop signaalinvoer
Vermogenmeter pulsinput
Inputsignaal (contact) zoals
signaal stroomuitval
iTM
iTM
13
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
1-3 Wat is een Beheerpunt/-zone?
Wat is een beheerpunt?
Een beheerpunt is de apparatuur die gecontroleerd en bediend wordt met de iTM.
De types beheerpunten die met de iTM aangestuurd kunnen worden zn als volgt:
Binnen, Ventilator, Dio, Analoog, Puls, en Buiten, chiller (Koeler)
Wat is een zone?
Een zone is een hiërarchische groep waarbinnen beheerpunten, gecontroleerd en bediend met de
iTM, ingedeeld worden. Een zone kan ingevuld worden met ledenzones en beheerpunten. Een All-
zone, waar het niet mogelijk is handmatig leden aan te maken of te verwijderen, wordt als
standaard gegeven.
Maximum aantal zones dat kan worden gemaakt: 650 (All niet meegeteld)
Voorbeeld:
Alle zones
Boven
Totaal aantal beheerpunten
dat kan worden geregistreerd
in Bovenzones:
1.300 (Alles niet meegeteld)
Maximaal aantal hiërarchische niveaus dat kan worden aangemaakt: 10 niveaus
Zone Beheerpunt
Toilet
Toilet binnenunit
1 F
Alles
Vergaderruimte
Vergaderruimte binnenunit
Kantoor binnenunit
Niveaus Niveau 1 2
1 F
Binnenunit
3
Totaal aantal
beheerpunten
en zones dat kan
worden geregistreerd
in een zone: 650
OPMERKING
Geregistreerde beheerpunten worden automatisch opgeslagen in de map voor het
bbehorende type beheerpunt dat is ingesteld b All.
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
14Nederlands
U kunt een beheerpunt registreren in twee of meer zones. U kunt echter niet hetzelfde beheerpunt
meer dan een keer registreren in een zone. U kunt ook niet dezelfde zone registreren in twee of
meer zones.
Voorbeeld:
Zones/Beheerpunten
die worden weergegeven wanneer Boven
wordt aangeraakt.
Zone Beheerpunt
Boven
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 ... Niveau 10
Alles
Gebouw A
Binnen
Ventilator
Dio
Analoog
Puls
Buitendeel
Chiller (Koeler)
1F Noord
Gangpad
1F Zuid
Vergaderruimte
Vergader
Ruimte A
• Geregistreerde
beheerpunten horen
automatisch bij een
zone op basis van
hun type.
• Zones met beheer
punten van nietbestaande types
worden niet weerge
geven.
Hetzelfde beheerpunt
kan niet nogmaals bij
dezelfde zone geregistreerd worden.
Beheerpunt A
Beheerpunt A
Gangpad
Beheerpunt A
Dezelfde zone kan
niet herhaaldelijk
geregistreerd worden.
15
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
1-4 Bedieningsmethode met aanraakscherm
Bediening is mogelk door het scherm aan te raken met uw vingers of een stylus. Let erop dat u
geen scherpe voorwerpen gebruikt omdat dit het aanraakscherm permanent kan beschadigen.
<Standaard scherm (Icoon)>
(3)
(1)
(3)
(2)
<Gedetailleerde instellingen dialoogvenster>
(3)
(6)
(8)
(5)
(4)
)
(5)
(7)
Het volgende beschrijft hoe de tekst op elk onderdeel, weergegeven op het scherm, eruitziet in
normale status, wanneer het geselecteerd (en aangeraakt) is, of wanneer het grijs gemaakt is.
(* Voor onderdelen die niet getoond worden in het Standaardscherm hierboven, zie de
desbetreffende pagina met gedetailleerde beschrving.)
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
16Nederlands
(1) Icoon van centraal gecontroleerd beheerpunt/-zone
Niet-geselecteerde status Geselecteerde status
(2) Lst, schuifbalken, en sortering
Lijstbeeld
• Schuifbalken verschnen wanneer er verborgen ren en kolommen zn.
• Om verborgen ren en kolommen weer te geven, druk op
, of verschuif de schuifbalken.
• Om afgebroken kolomteksten weer te geven, verschuift u de scheidingsln van de kolom.
• Als sorteren ingeschakeld is, raak de koptekst aan om de kolom te sorteren op de volgorde die
in de guur hieronder wordt getoond.
Initialisatiestatus Oplopende volgorde Aflopende volgorde
(3) Knop
Normale status
Ingedrukte status
Grijs gemaakte status
17
Met knopinfo
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
OPMERKING
• Onderdelen zoals knoppen en selectievakken worden grs gemaakt zolang nog niet aan alle
voorwaarden voor het bedienen van de specieke functie/optie van een beheerpunt/-zone is
voldaan. Bewerkingen, zoals het aanraken en selecteren van een grs gemaakt onderdeel,
zn niet mogelk.
• “...” wordt weergegeven op toetsen en dergelke wanneer de labeltekst is afgebroken wegens
plaatsgebrek.
Om de labeltekst volledig weer te geven, raak het onderdeel kortstondig aan. Er verschnt
knopinfo met de volledige tekst.
(4) Keuzerondje
Geselecteerde status Niet-geselecteerde status Grijs gemaakte status
(5) Selectievak
Met knopinfo
Geselecteerde status Niet-geselecteerde status Grijs gemaakte status
Met knopinfo
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
18Nederlands
(6) Keuzelst met invoervak
(7) Tekstvak
Afgesloten status
Open status
Als de lijst neerwaarts opent
Tekstvak (Wanneer niet gefocust) Tekstvak (Met gefocust)
Grijs gemaakte status
Open status
(Als een rij geselecteerd wordt)
Cursor
Geeft de positie aan waar het volgende karakter
zal worden ingevoerd.
Als de lijst opwaarts opent
Met knopinfo
Open status
(8) Draaivak
Afgesloten status
Grijs gemaakte status
(Wanneer een
tussenliggende
waardewordt
geselecteerd)
(Wanneer de
maximumwaarde
wordt geselecteerd)
Open status
(Wanneer de
minimumwaarde
wordt geselecteerd)
19
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
1-5 Bedieningsdialoog
Tekst /Wachtwoordinvoer bedieningsdialoog
(2)
(1)
(6)
(7) (8)
(5)
(3)
(4)
(1) Karakter-toetsen
Toetsen voor het invoeren van karakters.
(2) Tekstvak van het invoergebied
Toont de ingevoerde karakters. Tijdens de dialoog wachtwoord invoeren worden sterretjes (*)
weergegeven.
(3) Shift aan/uit-knop
Wisselt tussen kleine letters en hoofdletters.
Shift-toets
indrukken
Shift-toets
indrukken
(4) Rechter en linker pltjestoetsen
Beweegt de cursor in het tekstinvoervak naar rechts en links.
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
20Nederlands
(5) Label voor bereik van karakterinvoer
Geeft drie soorten informatie weer over het aantal karakters dat kan worden ingevoerd.
Resterend: Geeft het verschil aan tussen het aantal karakters dat is ingevoerd en het maximale
aantal dat de functie toestaat
Overschr: Geeft het aantal karakters dat te veel is ingevoerd weer
Tekort: Geeft het aantal karakters weer dat nog nodig is om te voldoen aan het vereiste minimale
aantal
(6) Toetsenbordomschakeling keuzelst met invoervak
Schakelt het toetsenbord om tussen Special en Alfanum.tek.
Special: Het toetsenbord wordt ingesteld op speciaal toetsenbord
Alfanum.tek.: Het toetsenbord wordt ingesteld op toetsenbord met alfanumerieke tekens
Wordt niet weergegeven b de dialoog voor wachtwoordinvoer.
Om te wisselen tussen hoofd- en kleine letters, gebruik de Shift-toets.
Shift-toets
indrukken
Shift-toets
indrukken
(7) OK-knop
Door deze knop aan te raken wordt de invoer bevestigd.
(8) Annuleren-knop
Door deze knop aan te raken wordt de bewerking geannuleerd en wordt het scherm afgesloten.
21
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
OPMERKING
• Karakters die grs zn gemaakt zn niet beschikbaar voor invoer.
• Wanneer Chinees, Japans of Koreaans is ingesteld als weergavetaal voor de iTM, verschnt
er een knop voor het weergeven van de invoerlst. Raak de knop aan om een lst weer te
geven van veelgebruikte woorden en selecteer het woord om in te voeren. Kies een woord
en bevestig de selectie door op de OK-knop te drukken. Het geselecteerde woord wordt
weergegeven in het tekstvak van het invoergebied. Wordt niet weergegeven b de dialoog
voor wachtwoordinvoer.
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
22Nederlands
Tdsinvoer bedieningsdialoog
(2)
(4)
(1)
(5)
(3)
(7)(6)
(1) Nummer-toetsen
Toetsen voor het invoeren van getallen.
(2) Tekstvak van het invoergebied
Geeft de ingevoerde getalswaarden weer. Raak het tekstvak aan en voer de benodigde
getalswaarde in. Het tekstvak van het invoergebied wisselt tussen weergavepatronen “jaar maand
dag uur minuut seconde”, “jaar maand dag” en “uur minuut”, afhankelijk van de ingevoerde
gegevens.
(3) Op/Neer-knop
Verhoogt of verlaagt de getalswaarde die geselecteerd is in het tekstvak van het invoergebied (2)
met +1, +10, –1, of –10.
(4) AM/PM-instelling keuzelst met invoervak
Geeft aan of de tijd AM of PM is wanneer de tijd wordt aangegeven met een 12-uurs klok. De
keuzelijst met invoervak wordt niet weergegeven wanneer de 24-uurs klok is ingesteld bij de
Systeeminstellingen.
(5) Label voor bereik van invoer
Geeft het bereik weer van de waarden die kunnen worden ingevoerd.
(6) OK-knop
Door deze knop aan te raken wordt de invoer bevestigd.
(7) Annuleren-knop
Door deze knop aan te raken wordt de bewerking geannuleerd en wordt het scherm afgesloten.
23
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
Numerieke invoer bedieningsdialoog
(8)
(4)
(1)
(5)
(9)
(6)
(7)
(3) (2)
(10)
(11)
(1) Nummer-toetsen
Toetsen voor het invoeren van getallen.
(2) Decimaal-toets
Druk op deze knop om een komma (voor decimale waarden) in te voeren.
(3) +/– toets
Druk op deze toets om een getalswaarde positief of negatief te maken. Er wordt een minteken toegevoegd aan
een positieve waarde, of b een negatieve waarde wordt het minteken weggehaald en wordt de waarde positief.
(4) Terug-knop
Het laatst weergegeven nummer in het tekstvak van het invoergebied wordt, met één cfer per keer, verwderd.
(5) Clear-knop
Verwdert de gehele numerieke waarde die wordt weergegeven in het tekstvak van het invoergebied.
(6) Op/Neer-stap keuzerondje
Geeft de grootte aan van de stap waarmee de Op/Neer-knop waarden verhoogt/verlaagt wanneer
deze wordt ingedrukt. U kunt enkel knoppen selecteren met stappen groter dan de minimale
stapgrootte die voor een invoerwaarde is gedenieerd, zie scherm (9).
(7) Op/Neer-knop
Verhoogt of verlaagt de getalswaarde in stappen die zn vastgelegd met het Op/Neer-stap keuzerondje.
(8) Tekstvak van het invoergebied
Geeft de ingevoerde getalswaarden weer. U kunt maximaal 10 karakters invoeren.
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
24Nederlands
(9) Label voor bereik van invoer
Geeft het bereik weer van de waarden die kunnen worden ingevoerd.
(10) OK-knop
Door deze knop aan te raken wordt de invoer bevestigd.
(11) Annuleren-knop
Door deze knop aan te raken wordt de bewerking geannuleerd en wordt het scherm afgesloten.
25
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
Snelle naslaggids
2. Simpele bewerkingen
2-1 De lst met zones en beheerpunten weergeven
(1)
(1) Raak de Lst-knop aan.
(2)
(2) Het lijstscherm met informatie over de zone en de namen van units voor binnengebruik, de
bedieningsmodus, instelpunt, en ventilatorsnelheid wordt weergegeven.
(Voor gedetailleerde bediening, zie pagina 51.)
2-2 Zones en beheerpunten weergeven
(1)
(2)
(1) Geeft het hiërarchische niveau weer van de huidige zone en unit voor binnengebruik.
(2) Raak de Neer-knop aan om naar het gewenste gebied te gaan en de bbehorende zones en
beheerpunten weer te geven.
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
26Nederlands
(3)
(3) Raak de Op-knop aan om een niveau omhoog te gaan vanuit het momenteel geselecteerde
niveau.
(Voor gedetailleerde bediening, zie pagina 41.)
2-3 Starten/stoppen van zones en beheerpunten
(1)
(2)
(1) Kies de zone of het beheerpunt dat u wilt starten of stoppen.
(2) Door “Start” te kiezen in de Aan/uit-keuzelst met invoervak wordt een geselecteerde zone of
beheerpunt gestart, terwl het kiezen van “Stop” een geselecteerde zone of beheerpunt stopt. Het
icoon wordt groen of rood (afhankelijk van de systeeminstellingen) wanneer een geselecteerde
zone of beheerpunt is opgestart, en wordt grs wanneer deze selectie gestopt wordt.
(3) (3)
(3) Als Bevestigen “ingeschakeld” is in de systeeminstellingen, verschijnt er een bijbehorend
dialoogvenster om te bevestigen. Druk op de Ja-knop om te bevestigen. (Voor gedetailleerde
bediening, zie pagina 135.)
27
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands
2-4 De bedieningsmodus instellen voor een unit voor binnengebruik
(3)
(4)
(1)
(2)
(5)
(1) Kies de unit voor binnengebruik waarvoor u de bedieningsmodus wilt instellen.
(2) Raak de Instelling-knop aan en geef het scherm Gedetailleerde instellingen weer.
(3) Kies het tabblad Airconditioning.
(4) Kies het selectievak Bedieningsmodus en kies Ventilator, Koelen, Verwarmen, setpoint,
Automatisch, of Drogen uit de keuzelst met invoervak.
(5) Raak de OK-knop aan om te bevestigen en het scherm te sluiten.
(Voor gedetailleerde bediening, zie pagina 46.)
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
28Nederlands
2-5 Het instelpunt, de ventilatie, en ventilatorrichting voor een unit voor
binnengebruik instellen
(3)
(1)
(2)
(1) Kies de unit voor binnengebruik waarvoor u het instelpunt, ventilatie, en ventilatorrichting wilt
instellen.
(2) Geef het instelpunt op in het draaivak Setpoint en de Ventilatie met behulp van de
knoppen.
(Laag) (Gemiddeld) (Hoog)
(Automatisch)
OPMERKING
Beschikbare ventilatie-instellingen voor de ventilator hangen af van de unit voor binnengebruik.
(3) U kunt het instelpunt en de ventilatie ook instellen met het scherm Gedetailleerde instellingen.
(Voor het weergeven van het scherm Gedetailleerde instellingen, zie (4) Het instellen van de
ventilatorrichting.)
29
Gebruikershandleiding EM11A015
DCM601A51 intelligent Touch Manager
Nederlands