9.1.1Proefdraaien met de gebruikersinterface.................... 12
1Over de documentatie
1.1Over dit document
INFORMATIE
Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft
en vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te
kunnen raadplegen.
Bedoeld publiek
Erkende installateurs
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld om in werkplaatsen, in de lichte
industrie en in boerderijen door deskundige of geschoolde
gebruikers gebruikt te worden of, in de handel en in
huishoudens, door niet gespecialiseerde personen.
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte
materialen moeten overeenstemmen met de instructies
van Daikin en daarnaast ook met de geldende wetgeving
en mogen alleen door bevoegde personen worden
uitgevoerd. In Europa en gebieden waar de IEC-normen
gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke norm.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De
volledige set omvat:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
▪ Montagehandleiding binnenunit:
▪ Installatie-instructies
▪ Formaat: Papier (in de doos van de binnenunit)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur:
▪ Voorbereiding van de installatie, goede praktijken,
referentiegegevens,…
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na.
CVXM20+FVXM25~50A2V1B
Split-systeemairconditioners
3P477070-2L – 2020.10
3 Over de doos
Installatie van de unit (zie "5Installatie van de unit"[44])
WAARSCHUWING
De reeks vloermodellen CVXM-A en FVXM-A mag alleen
worden gecombineerd met systemen met een totale
hoeveelheid koelmiddel van <1,842 kg. Dit betekent dat
wanneer u ze combineert met 3MXM40N8- of 3MXM52N8buitenunits, de totale leidinglengte van vloeibaar
koelmiddel ≤30m MOET zijn.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
VOORZICHTIG
Gebruik bij muren met een metalen frame of een metalen
plaat een in de muur ingebedde leiding en een
muurafdekplaat in de doorvoeropening om schade door
hitte, elektrische schokken of brand te voorkomen.
Installatie van de leidingen (zie "6Installatie van de
leidingen"[49])
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
VOORZICHTIG
▪ Gebruik de flaremoer die op de unit is bevestigd.
▪ Om gaslekken te voorkomen, brengt u koelmachine-
olie aan op alleen de binnenkant van de verbreding.
Gebruik koelmachine-olie voor R32.
▪ Hergebruik GEEN verbindingen.
VOORZICHTIG
▪ Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteinde
van de koelmiddelleiding.
▪ Installeer NOOIT een droger op deze R32-unit om zijn
levensduur te kunnen garanderen. Het droogmateriaal
kan oplossen en het systeem beschadigen.
VOORZICHTIG
▪ Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas
veroorzaken.
▪ Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik
nieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geen
koelgas kan lekken.
▪ Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden
meegeleverd. Andere getrompte moeren gebruiken kan
koelgaslekken veroorzaken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe
randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen
van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand
veroorzaken.
▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties
en kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger of
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Sluit de elektrische voeding NIET aan op de binnenunit. Dit
kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik GEEN lokaal aangekochte elektrische
onderdelen binnenin het product.
▪ Tak de elektrische voeding niet af voor de afvoerpomp,
etc. van het klemmenblok. Dit kan een elektrische
schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Houd de bedrading tussen de units uit de buurt van
koperen leidingen die niet thermisch geïsoleerd zijn
aangezien dergelijke leidingen heel warm worden.
WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies MOETEN voldoen aan de
geldende wetgeving.
De app "Daikin Residential Controller" installeren
1 Open:
▪ Google Play voor smartphones met Android.
▪ App Store voor smartphones met iOS.
2 Zoek naar Daikin Residential Controller.
3 Volg de instructies op het scherm om de app te installeren.
5Installatie van de unit
5.1Installatieplaats voorbereiden
4.1Over het draadloos netwerk
Gedetailleerde specificaties, montage-instructies, instelmethoden,
FAQ, conformiteitsverklaring en de nieuwste versie van deze
handleiding vindt u op http://www.onlinecontroller.daikineurope.com.
INFORMATIE
▪ Daikin Industries Czech Republic s.r.o. verklaart dat de
radioapparatuur in deze unit conform de Richtlijn
2014/53/EU is.
▪ Deze unit wordt als gecombineerde apparatuur
beschouwd volgens de definitie van Richtlijn 2014/53/
EU.
4.1.1Voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van
het draadloos netwerk
NIET gebruiken in de buurt van:
▪ Medische apparatuur. Bijv. personen met een pacemaker of een
defibrillator. Dit product kan elektromagnetische storingen
veroorzaken.
Montagehandleiding
4
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
5.1.1Vereisten inzake de plaats waar de
binnenunit geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
WAARSCHUWING
De reeks vloermodellen CVXM-A en FVXM-A mag alleen
worden gecombineerd met systemen met een totale
hoeveelheid koelmiddel van <1,842 kg. Dit betekent dat
wanneer u ze combineert met 3MXM40N8- of 3MXM52N8buitenunits, de totale leidinglengte van vloeibaar
koelmiddel ≤30m MOET zijn.
▪ Afstand. Let op de volgende vereisten:
CVXM20+FVXM25~50A2V1B
Split-systeemairconditioners
3P477070-2L – 2020.10
≤60
(65)
≤27°
(mm)
≥467
≥50≥50
AB
(105)
≤60
A Vooraanzicht
4×
b
a
c
b
c
b
a
1
2
3
b
a
c
c
b
B Zijaanzicht
▪ Installeer de unit niet meer dan 60mm boven de vloer.
▪ Muurisolatie. Wanneer de temperatuur in de muur hoger is dan
30°C en er een relatieve vochtigheid van meer dan 80% heerst, of
wanneer er verse lucht in de muur wordt geleid, is er extra isolatie
nodig (polyethyleenschuim met een dikte van minstens 10mm).
▪ Sterkte van de muur of de vloer. Controleer of de muur of de
vloer sterk genoeg is om het gewicht van de unit te dragen. Als er
een risico is, verstevig de muur of de vloer dan alvorens de unit te
installeren.
5.2Binnenunit openen
5.2.1Voorpaneel verwijderen
1 Schuif beide schuifstukken in de richting van de pijlen tot u een
klik hoort.
5 Installatie van de unit
a Voorrooster
b Tabs
5.2.3Klemmenblok openen en deksel van de
elektrische bedradingskast verwijderen
Klemmenstrook openen
1 Verwijder het voorrooster.
2 Verwijder 1 schroef onderaan.
3 Til de bevestigingsplaat van de sensor op.
4 Breng het metalen plaatdeksel naar onder en dan naar u toe
om het te verwijderen.
2 Open het voorpaneel en verwijder het touwtje.
3 Verwijder het voorpaneel.
5.2.2Voorrooster verwijderen
1 Verwijder het voorpaneel. Zie "Voorpaneel verwijderen"[45].
2 Verwijder de 4 schroeven, maak het rooster los van de 4 tabs
bovenaan en verwijder het voorrooster door het naar u toe te
trekken.
a Schroefgat 6×
b Plaats opening leidingen links achter
c Plaats opening leidingen rechts achter
d Plaats opening leidingen links/rechts
e Plaats opening leidingen links onder
f Plaats opening leidingen rechts onder
1 Boor een gat in de muur, afhankelijk van waar de leidingen naar
buiten worden geleid. Zie "Een muuropening boren"[48].
2 Open het voorpaneel en verwijder het voorrooster (zie
"5.2Binnenunit openen"[45]).
3 Verwijder de ingesneden delen met een kniptang. Zie
"Ingesneden delen verwijderen"[48].
4 Monteer de unit tegen de muur en de vloer met 6 schroeven
M4×25L (lokaal te voorzien).
Montagehandleiding
6
5 Wanneer de installatie beëindigd is, breng het voorpaneel en
23 Wanneer de installatie beëindigd is, breng het voorpaneel en
het voorrooster weer aan.
Montagehandleiding
7
5 Installatie van de unit
Ø65
a
b
c
a
c
d
d
b
5.3.2Een muuropening boren
VOORZICHTIG
Gebruik bij muren met een metalen frame of een metalen
plaat een in de muur ingebedde leiding en een
muurafdekplaat in de doorvoeropening om schade door
hitte, elektrische schokken of brand te voorkomen.
OPMERKING
Dicht de openingen rond de leidingen af met
afdichtingsmateriaal (lokaal te voorzien) om waterlekken te
voorkomen.
1 Boor een naar buiten aflopende doorvoeropening van 65mm in
de muur.
2 Breng een ingebedde muurbuis aan in de opening.
3 Breng in de muurbuis een muurafdekplaat aan.
2 Verwijder eventuele bramen langs het weggesneden deel met
een halfronde vijl.
a In de muur ingebedde buis
b Stopverf
c Deksel muuropening
4 Vergeet niet om de spleet af te dichten met stopverf na het
voltooien van de bedrading, koelmiddel- en afvoerleidingen.
5.3.3Ingesneden delen verwijderen
Voor leidingen langs de zijkant (links/rechts) en de onderkant (links/
rechts) moeten de ingesneden delen worden verwijderd. Verwijder
de ingesneden delen waar de leidingen naar buiten worden geleid.
a Onderste frame
b Ingesneden deel voor leidingen aan de zijkant op het
voorrooster (idem aan de andere kant)
c Ingesneden deel voor leidingen aan de zijkant op het
onderframe (idem aan de andere kant)
d Ingesneden deel voor leiding langs onderkant
1 Verwijder het ingesneden deel met een kniptang.
5.3.4Afvoer voorzien
Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit
omvat:
▪ Algemene richtlijnen
▪ Koelmiddelleiding aansluiten op de binnenunit
▪ Controleren op waterlekken
Algemene richtlijnen
▪ Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk.
▪ Leidingmaat. Gebruik een harde pvc-buis met een nominale
diameter van 20mm en een buitendiameter van 26mm.
OPMERKING
▪ Installeer de afvoerslang aflopend.
▪ Sifons zijn NIET toegelaten.
▪ Leg het uiteinde van de afvoerslang NIET in water.
▪ Afvoerslang. De afvoerslang (accessoire) is 220 mm lang met
een buitendiameter van 18mm aan de aansluitzijde.
▪ Verlengslang. Gebruik een harde pvc-buis (lokaal te voorzien)
met een nominale diameter van 20mm als verlengslang. Lijm de
verlengslang vast met polyvinyllijm.
▪ Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer de
volledige afvoerleiding in het gebouw.
Montagehandleiding
8
CVXM20+FVXM25~50A2V1B
Split-systeemairconditioners
3P477070-2L – 2020.10
Afvoerleiding aansluiten op de binnenunit
d
1×
c
a
b
100
a
≥50
220
150
100
(mm)
c
d
b
a
t
Ø
OPMERKING
Een slechte aansluiting van de afvoerslang kan lekken
veroorzaken en schade berokkenen aan de
installatieruimte en de omgeving.
1 Duw de afvoerslang (accessoire) zo ver mogelijk over de
aansluiting van de afvoerleiding en maak ze vast met 1 schroef
(accessoire).
a Lekbak
b Afvoeraansluiting
c Afvoerslang (accessoire)
d Schroef (accessoire)
2 Controleer op waterlekken (zie "Controle op
waterlekken"[49]).
3 Isoleer de aansluiting van de afvoerleiding binnen en de
afvoerleiding met ≥10 mm isolatiemateriaal om condensatie te
voorkomen.
4 Sluit de afvoerleiding aan op de afvoerslang. Steek de
afvoerslang ≥50 mm in de afvoerleiding zodat zij er niet uit kan
worden getrokken.
6 Installatie van de leidingen
6Installatie van de leidingen
6.1De koelmiddelleidingen
voorbereiden
6.1.1Vereisten voor de koelmiddelleidingen
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur
gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor
koelmiddel.
INFORMATIE
Extra koelmiddel is NIET toegelaten bij een combinatie van
een 3MXM40N8- of 3MXM52N8-buitenunit met CVXM-Aen/of FVXM-A-binnenunits. De totale leidinglengte MOET
≤30m zijn.
▪ Vreemde stoffen in de leidingen, waaronder oliën die tijdens de
fabricage worden gebruikt, mogen niet meer dan 30 mg/10 m
bedragen.
Diameter koelmiddelleidingen
Gebruik dezelfde diameters als die van de aansluitingen op de
buitenunits:
KlasseBuitendiameter leiding (mm)
VloeistofleidingGasleiding
20~35Ø6,4Ø9,5
50Ø6,4Ø12,7
Materiaal koelmiddelleidingen
▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
a Afvoerslang (accessoire)
b Vinylchloride afvoerleiding (VP-30) (lokaal te voorzien)
c Verloopstuk (lokaal te voorzien)
d Vinylchloride afvoerleiding (VP-20) (lokaal te voorzien)
Controle op waterlekken
1 Verwijder de luchtfilters.
2 Giet langzaam ongeveer 1l water in de afvoerbak en controleer
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de
unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
HardingsgraadDikte (t)
(a)
Montagehandleiding
9
7 Elektrische installatie
ØiØ
i
t
ØpØ
p
a
b
c
d
a
b
a
a
e
b
e
c
b
a
d
c
d
b
6.1.2De koelleidingen isoleren
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
0,052W/mK (0,035 en 0,045kcal/mh°C)
▪ bestand tegen minstens 120°C
▪ Isolatiedikte
Buitendiameter
leiding (Øp)
6,4mm (1/4")8~10mm≥10mm
9,5mm (3/8")12~15mm≥13mm
12,7mm (1/2")14~16mm≥13mm
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan 80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20 mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
Binnendiameter
isolatie (Øi)
Isolatiedikte (t)
6.2De koelmiddelleiding aansluiten
a Aansluiting koelmiddelleiding
b Koelmiddelleiding (lokaal te voorzien)
c Gleuf
d Tape
e Isolatie (accessoire)
7Elektrische installatie
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
6.2.1De koelmiddelleidingen op binnenunit
aansluiten
WAARSCHUWING: MATIG ONTVLAMBAAR
MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
▪ Leidinglengte. Houd de koelmiddelleiding zo kort mogelijk.
1 Sluit de koelmiddelleiding met flareverbindingen aan op de
unit.
2 Isoleer de koelmiddelleiding op de binnenunit als volgt:
a Gasleiding
b Isolatie gasleiding
c Vloeistofleiding
d Isolatie vloeistofleiding
OPMERKING
Zorg ervoor dat de hele koelmiddelleiding is geïsoleerd.
Blote leidingen kunnen condensatie veroorzaken.
3 Sluit het ingesneden deel op het koelmiddelleidingaansluiting af
met tape (lokaal te voorzien). Zorg ervoor dat alles goed
afgedicht is.
4 Draai de isolatie (accessoire) rond het ingesneden deel en het
uiteinde van de isolatie van de aangesloten koelmiddelleiding.
Zorg ervoor dat alles goed afgedicht is.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger of
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Sluit de elektrische voeding NIET aan op de binnenunit. Dit
kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik GEEN lokaal aangekochte elektrische
onderdelen binnenin het product.
▪ Tak de elektrische voeding niet af voor de afvoerpomp,
etc. van het klemmenblok. Dit kan een elektrische
schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Houd de bedrading tussen de units uit de buurt van
koperen leidingen die niet thermisch geïsoleerd zijn
aangezien dergelijke leidingen heel warm worden.
7.1Specificaties van de
standaardcomponenten van de
bedrading
Onderdeel
Kabel tussen de units (binnen↔buiten)4-aderige kabel
1,5mm²~2,5mm² en
geschikt voor 220~240V
H05RN-F (60245 IEC 57)
Montagehandleiding
10
CVXM20+FVXM25~50A2V1B
Split-systeemairconditioners
3P477070-2L – 2020.10
7.2Elektrische bedrading aansluiten
a
b
c
a
b
a
b
c
e
f
op de binnenunit
1 Open het klemmenblok. Zie "5.2Binnenunit openen"[45].
2 Strip de draad ongeveer 15mm af.
3 Sluit de draden aan op de klemnummers met dezelfde kleur op
de klemmenblokken van de binnenunit en de buitenunit en
draai de draden stevig vast op de overeenkomstige klemmen.
4 Sluit de aardingskabels aan op de overeenkomstige klemmen.
a Klemmenstrook
b Elektrische componentenblok
c Kabelklem
5 Trek aan de draden om te controleren of ze goed vastzitten, en
bevestig ze dan met de kabelklem.
6 De draden mogen niet in contact komen met de metalen delen
van de warmtewisselaar.
7 Bij aansluiting op een optionele adapter, zie "7.3 Optionele
accessoires aansluiten (gebruikersinterface met kabel, centrale
gebruikersinterface, draadloze adapter, etc.)"[411].
8 De installatie van de binnenunit voltooien
a S21-connector
B Kabel optionele adapter
4 Sluit het deksel van de elektrische bedradingskast. Zie "8.2De
binnenunit sluiten"[411].
8De installatie van de
binnenunit voltooien
8.1Installatie van de binnenunit
voltooien
1 Nadat de afvoerleiding, koelmiddelleiding en elektrische
bedrading klaar zijn. Draai isolatietape rond de
koelmiddelleidingen en de doorverbindingskabel. Laat de tape
bij elke omwikkeling minstens de helft van de breedte
overlappen.
7.3Optionele accessoires aansluiten
(gebruikersinterface met kabel,
centrale gebruikersinterface,
draadloze adapter, etc.)
1 Verwijder het deksel van de elektrische bedradingskast. Zie
"5.2Binnenunit openen"[45].
2 Sluit de kabel van de optionele adapter aan op de S21-
connector. Voor aansluiting van de kabel van de optionele
adapter op de optie, zie de montagehandleiding van de
optionele adapter.
2 Voer de leidingen door de muuropening en dicht de gaten af
met stopverf.
8.2De binnenunit sluiten
8.2.1Elektrische bedradingskast en
1 Haak de elektrische bedradingskast op de 2 tabs, sluit ze en
maak ze vast met 1 schroef.
2 Breng het voorste metalen deksel weer aan en maak het vast
met de schroef.
3 Sluit bevestigingsplaat van de sensor.
8.2.2Voorrooster weer aanbrengen
1 Plaats het voorrooster terug.
2 Maak het voorrooster vast in 4 tabs.
a Verbindingskabel
b Gasleiding
c Isolatie gasleiding
d Isolatietape
e Vloeistofleiding
f Isolatie vloeistofleiding
klemmenblok sluiten
Montagehandleiding
11
9 Inbedrijfstelling
2×
2×
b
a
cc
3 Maak vast met de 2 originele schroeven op het bovendeel en
met de 2 schroeven met witte kop (accessoire) op het
onderdeel.
a Voorrooster
b 4 tabs
c Schroeven met witte kop (accessoire)
8.2.3Voorpaneel weer aanbrengen
1 Breng het voorpaneel in de groeven van de unit (3 plaatsen) en
maak het touwtje vast.
9Inbedrijfstelling
OPMERKING
Laat de unit ALTIJD draaien met thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. Anders kan er brand in de
compressor ontstaan.
9.1Proefdraaien
Voorwaarde: De gegevens van de voeding MOETEN binnen het
opgegeven bereik vallen.
Voorwaarde: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen of
verwarmen.
Voorwaarde: Proefdraaien moet worden uitgevoerd volgens de
instructies in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit om zeker te
zijn dat alle functies en onderdelen goed werken.
1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare
temperatuur. In de verwarmingsstand, selecteer de hoogst
programmeerbare temperatuur. Indien nodig kan proefdraaien
worden gedeactiveerd.
2 Stel de temperatuur op normaal niveau in wanneer het
proefdraaien beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in de
verwarmingsstand: 20~24°C.
3 Het systeem stopt 3minuten na het uitschakelen van de unit.
9.1.1Proefdraaien met de gebruikersinterface
2 Sluit het voorpaneel en verschuif beide schuifstukken tot u een
klik hoort.
3 Controleer of het voorpaneel goed is vastgemaakt door op de
zijkanten te duwen.
1 Druk op om het systeem in te schakelen.
2 Druk tegelijk op het midden van en .
3 Druk twee keer op om te kiezen en druk op om
te bevestigen.
Gevolg: op het display geeft aan dat proefdraaien geselecteerd
is. Het proefdraaien stopt automatisch na ongeveer 30minuten.
4 Druk op de ON/OFF-knop om sneller te stoppen.
10Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
11Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
Montagehandleiding
12
11.1Bedradingsschema
11.1.1Legende eengemaakt bedradingsschema
Voor gebruikte onderdelen en nummering, zie het
bedradingsschema op de unit. De onderdelen zijn genummerd met
Arabische cijfers in oplopende volgorde en wordt in het overzicht
hieronder aangegeven door "*" in de onderdeelcode.
CVXM20+FVXM25~50A2V1B
Split-systeemairconditioners
3P477070-2L – 2020.10
11 Technische gegevens
,
A
INDOOR
OUTDOOR
Symbool BetekenisSymboolBetekenis
OnderbrekerVeiligheidsaarding
AansluitingBeschermende aarding
(schroef)
Connector
Gelijkrichter
AardingRelaisconnector
Lokale bedradingKortsluitconnector
ZekeringAansluitklem
BinnenunitKlemmenstrook
BuitenunitKabelklem
Reststroomappar
aat
Symbool KleurSymboolKleur
BLKZwartORGOranje
BLUBlauwPNKRoze
BRNBruinPRP, PPLPaars
GRNGroenREDRood
GRYGrijsWHTWit
YLWGeel
SymboolBetekenis
A*PPrintplaat
BS*Drukknop aan/uit,
bedrijfsschakelaar
BZ, H*OZoemer
C*Condensator
AC*, CN*, E*, HA*, HE*, HL*,
Aansluiting, connector
HN*, HR*, MR*_A, MR*_B, S*, U,
V, W, X*A, K*R_*, NE